Professional Documents
Culture Documents
Illusions Wings 3 - Aprilynne Pike
Illusions Wings 3 - Aprilynne Pike
www.manteau.be
info@manteau.be
Vertegenwoordiging in Nederland
WPG Uitgevers België
Herengracht 370/372
NL-1016 CH Amsterdam
OceanofPDF.com
1
De gangen van Del Norte High gonsden van die typische drukte van
een eerste schooldag. Laurel baande zich een weg door een massa
leerlingen tot ze Davids brede schouders in de gaten kreeg. Ze
strengelde haar armen om zijn middel en drukte haar gezicht tegen
zijn zachte T-shirt.
‘Hé’, zei David, terwijl hij haar omhelzing beantwoordde. Laurel
had net haar ogen gesloten in een poging om het moment te
koesteren, toen Chelsea hen allebei fijnkneep in een enthousiaste
houdgreep.
‘Kun je dat geloven? We zijn eindelijk senior!’
Laurel lachte terwijl Chelsea hen losliet. Uit haar mond klonk de
vraag niet eens retorisch. In het tweede jaar van de bovenbouw waren
er heus wel momenten geweest dat Laurel gedacht had dat ze het eind
van hun junior jaar niet eens zouden halen.
Terwijl David zich omdraaide naar zijn kastje, haalde Chelsea de
leeslijst uit haar rugtas die mevrouw Cain hen voor de zomer had
gegeven. Laurel probeerde een glimlach te onderdrukken. Chelsea liep
al een hele zomer te piekeren over die keuzelijst. Misschien wel langer.
‘Ik begin te denken dat iedereen Pride and Prejudice heeft gelezen’,
zei ze, terwijl ze het papier schuin hield voor Laurel. ‘Ik wist dat ik
beter Persuasion had kunnen nemen.’
‘Ik heb Pride and Prejudice in ieder geval niet gelezen’, kaatste
Laurel terug.
‘Logisch, jij was helemaal verdiept in Alle eigenschappen van de
varen of zoiets.’ Chelsea leunde naar haar over zodat ze in haar oor
kon fluisteren. ‘Of Zeven toepassingen van hoogst efficiënte mixers’,
voegde ze er proestend aan toe.
‘Het ontginnen van geveerde bladeren en het beïnvloeden van
populieren’, suggereerde David met opgetrokken wenkbrauwen.
Meteen daarna rechtte hij ineens zijn rug, zijn glimlach werd breder
en zijn stem klonk net iets luider. ‘Hé Ryan’, zei hij, terwijl hij een vuist
ophield.
Ryan tikte zijn vuist aan en draaide zich toen om naar Chelsea,
waarbij hij zijn handen over haar armen liet glijden. ‘En, hoe gaat het
met de vurigste senior van Del Norte?’ vroeg hij, wat Chelsea aan het
blozen maakte, terwijl ze op haar tenen ging staan voor een zoen.
Met een tevreden zucht pakte Laurel Davids hand vast en leunde
tegen hem aan. Ze was pas een week terug van de Academie in Avalon,
en ze had haar vrienden vreselijk gemist, meer nog dan het jaar
daarvoor, ook al had haar instructeur, Yeardley, haar zo hard laten
werken dat ze nauwelijks tijd had gehad om daarbij stil te staan. Ze
had al een paar middeltjes in de vingers, en bij een aantal andere was
ze bijna zover. Het mixen ging haar steeds beter af. Ze had een gevoel
ontwikkeld voor de kruiden en extracten, en wat voor effect ze op
elkaar hadden. Ze was er nog lang niet aan toe om in haar eentje aan
de slag te gaan zoals haar vriendin Katya, die onderzoek deed naar
nieuwe middeltjes, maar toch was Laurel best tevreden over haar
vooruitgang.
In ieder geval was het een opluchting om weer terug te zijn in
Crescent City, waar alles normaal was en ze zich niet zo eenzaam
voelde. Ze glimlachte naar David, die het deurtje van zijn kastje
dichtzwaaide en haar naar zich toe trok. Het leek zo oneerlijk dat zij
en David dit jaar maar voor één les samen zaten, en ook al had ze de
afgelopen week samen met hem doorgebracht, toch merkte Laurel dat
ze zich de laatste minuten voor de bel ging zowat aan hem
vastklampte.
Ze was zich maar nauwelijks bewust van een vreemde tinteling die
haar het gevoel gaf dat ze achterom moest kijken.
Werd ze in de gaten gehouden?
Meer uit nieuwsgierigheid dan uit angst deed Laurel alsof ze haar
lange, blonde haren schudde terwijl ze een blik over haar schouder
wierp. Maar het was meteen duidelijk wie haar stond te observeren en
Laurels adem stokte in haar keel toen ze pal in een paar lichtgroene
ogen keek.
Die ogen hoorden niet lichtgroen te zijn. Vroeger waren ze van een
diep smaragdgroen dat paste bij zijn haren, die inmiddels effen zwart
waren, en kortgeknipt, en met gel in een bedrieglijk nonchalante kuif
waren gemodelleerd.
In plaats van een handgeweven hemd en kniebroek, droeg hij een
jeans en een zwart T-shirt die hem waarschijnlijk vreselijk beklemden,
al zag hij er nog zo knap uit.
En hij droeg schoenen. Ze had Tamani haast nooit schoenen zien
dragen.
Maar of ze nu licht of donker waren, die ogen kende ze. Ogen die
steeds weer terugkeerden in haar dromen, ogen die haar net zo
vertrouwd waren als haar eigen ogen, of die van haar ouders. Of die
van David.
Meteen toen hun ogen elkaar ontmoetten, leken al die eindeloze
maanden sinds ze Tamani voor het laatst had gezien
teverschrompelen tot één ogenblik. Vorige winter had ze hem in een
opwelling van woede gezegd dat hij weg moest gaan, en dat had hij
gedaan. Ze wist niet waar hij naartoe was, en voor hoe lang, en of ze
hem ooit nog terug zou zien. Na bijna een jaar was ze stilaan gewend
geraakt aan de pijn die in haar borst kwam opzetten, iedere keer als ze
aan hem dacht. En ineens was hij hier, ze had hem bijna kunnen
aanraken.
Laurel keek op naar David, maar hij lette niet op haar. Ook hij had
Tamani in de gaten gekregen.
‘Wauw,’ zei Chelsea, waarmee ze Laurel uit haar gemijmer haalde,
‘wie is die nieuwe kerel? Wat een stuk, zeg.’ Ryan, haar vriendje, snoof.
‘Dat is hij toevallig wel, ik ben niet blind’, voegde Chelsea er nuchter
aan toe.
Laurel kreeg geen woord over haar lippen terwijl Tamani’s blik van
haar naar David schoot en weer terug. Duizend gedachten wervelden
door haar hoofd. Wat doet hij hier? Waarom draagt hij die kleren?
Waarom heeft hij me niet verteld dat hij kwam? Ze voelde nauwelijks
dat David haar handen van zijn T-shirt losmaakte en zijn warme
vingers door de hare vlocht omdat die ineens ijskoud waren geworden.
‘Zeker een buitenlandse student’, zei Ryan. ‘Kijk, meneer Robinson
laat ze alles zien.’
‘Zou wel kunnen’, zei Chelsea vaag.
Meneer Robinson zei iets tegen de drie jongeren die achter hem
aan door de gang liepen, en Tamani draaide zijn hoofd, zodat hij niet
eens meer in profiel te zien was. Alsof ze bevrijd was van een
betovering liet Laurel haar blik over de vloer dwalen.
David gaf een kneepje in haar hand en ze keek naar hem op.
‘Is dat wie ik denk dat het is?’
Laurel knikte, nog altijd niet in staat om iets te zeggen. David en
Tamani hadden elkaar maar twee keer ontmoet, maar het was iedere
keer wel… raak. Toen David nog een keer omkeek naar Tamani, deed
Laurel hetzelfde.
De andere jongen uit het groepje leek nogal overdonderd, en het
meisje legde hem iets uit in een taal die duidelijk geen Engels was.
Meneer Robinson knikte goedkeurend.
Ryan kruiste zijn armen voor zijn borst en grijnsde. ‘Zie je wel?
Internationale uitwisseling.’
Tamani verlegde het gewicht van zijn rugtas van zijn ene schouder
naar zijn andere. Hij leek zich te vervelen. Hij leek wel een mens. Dat
was al net zo verbijsterend als het blote feit dat hij hier was. En toen
keek hij weer naar haar, minder openlijk deze keer. Zijn blik ging
gedeeltelijk schuil achter zijn donkere wimpers.
Laurel deed haar best om normaal te blijven ademen. Ze wist niet
wat ze ervan moest denken. Avalon zou hem hier niet zonder reden
naartoe sturen, en Laurel kon zich niet voorstellen dat Tamani zijn
post zou verlaten.
‘Gaat het?’ vroeg Chelsea, terwijl ze naast Laurel kwam staan. ‘Je
ziet er nogal aangeslagen uit.’
Voor ze het tegen kon houden, gooide Laurel een blik in de
richting van Tamani – en Chelsea was meteen mee. ‘Dat is Tamani’, zei
ze, in de hoop dat ze niet zo opgelucht – of ontsteld – klonk als ze zich
voelde.
Kennelijk was ze daar toch wel in geslaagd, want Chelsea staarde
haar alleen maar ongelovig aan. ‘Dat stuk?’ fluisterde ze.
Laurel knikte.
‘Echt waar?’ krijste Chelsea, voor Laurel haar met een scherp
gebaar het zwijgen kon opleggen. Laurel wierp tersluiks een blik in
zijn richting om te kijken of hij haar doorhad.
Een zweem van een lachje in zijn mondhoek was duidelijk genoeg.
Toen liepen de buitenlandse studenten achter meneer Robinson
aan de gang uit, weg van Laurel. Net voor Tamani om de hoek
verdween, keek hij achterom naar Laurel en knipoogde. Het was niet
de eerste keer dat ze blij was dat ze niet in staat was om te blozen.
Ze draaide zich naar David toe. Hij keek op haar neer met een blik
vol vragen.
Laurel zuchtte en hield haar handen op. ‘Ik heb er echt niks mee te
maken.’
‘Het is wel leuk, niet?’ zei David toen ze Chelsea en Ryan eindelijk van
zich af hadden geschud en bij de deur van het klaslokaal stonden waar
Laurel haar eerste les zou krijgen. Laurel kon zich niet herinneren
wanneer ze zich nog zo zenuwachtig had gevoeld bij het belsignaal dat
de laatste minuut voor de les afklokte. ‘Ik bedoel, je dacht dat je hem
nooit meer terug zou zien, en nu is hij hier ineens.’
‘Ja, het is leuk om hem terug te zien,’ zei Laurel zachtjes, terwijl ze
vooroverleunde om allebei haar armen om Davids middel te slaan,
‘maar ik ben ook bang voor wat het betekent. Voor ons. Niet voor wat
er tussen ons is’, corrigeerde Laurel, terwijl ze het vreemde gevoel van
gêne probeerde terug te dringen dat zich tussen hen in nestelde. ‘Maar
het kan alleen maar betekenen dat we in gevaar zijn, ja?’
David knikte. ‘Daar probeer ik niet aan te denken. Hij zal het ons
zelf wel vertellen, dacht je niet?’
Laurels ene wenkbrauw schoot de hoogte in en toen barstten ze
allebei in lachen uit.
‘Daar zullen we dus maar niet te veel op rekenen?’ David nam haar
rechterhand in de zijne en drukte ze tegen zijn lippen. Hij keek
onderzoekend naar het armbandje van zilver met kristal dat hij haar
bijna twee jaar eerder had gegeven toen ze pas samen waren. ‘Ik ben
blij dat je dit nog altijd draagt.’
‘Iedere dag’, zei Laurel. Ze wou dat ze wat meer tijd hadden gehad
om te praten, maar ze trok David naar zich toe voor een laatste zoen
voor ze snel de klas in glipte voor de les staatsbestuur en op de laatste
vrije stoel aan de raamkant ging zitten. Het waren kleine ramen, maar
ze wilde zo veel natuurlijk zonlicht meepikken als ze maar kon.
Ze liet haar gedachten de vrije loop terwijl mevrouw Harms het
programma uitdeelde en vertelde wat ze van de leerlingen verlangde.
Het was niet moeilijk om haar te negeren, vooral na het plotselinge
opduiken van Tamani. Wat kwam hij hier doen? Als ze werkelijk in
gevaar was, wat voor gevaar was dat dan? Ze had geen enkele trol
gezien sinds ze Barnes in de vuurtoren had achtergelaten. Of had het
iets met Klea te maken, die mysterieuze trollenjaagster die hem
vermoord had? Voor zover Laurel wist, had niemand haar de
afgelopen tijd gezien. Klea was naar andere jachtgronden verhuisd.
Misschien ging het wel om iets heel anders.
Hoe dan ook, David had gelijk, Laurel was blij Tamani terug te
zien. Meer dan dat. Ze voelde zich op de een of andere manier
gesteund door zijn aanwezigheid. En hij had naar haar geknipoogd!
Alsof de afgelopen acht maanden er niet waren geweest. Alsof hij
nooit weggegaan was. Alsof ze nooit afscheid van hem genomen had.
Haar gedachten dwaalden af naar die kortstondige momenten dat ze
in zijn armen had gelegen, het gevoel van zijn zachte lippen op de
hare, die paar keren dat haar zelfbeheersing haar was ontglipt. De
herinneringen waren zo levendig dat Laurel onbewust haar lippen
aanraakte.
Ineens schrok ze op van de deur die openzwaaide. Meneer
Robinson kwam binnen met Tamani in zijn kielzog.
‘Neem me niet kwalijk’, zei meneer Robinson. ‘Jongens en meisjes?’
Laurel kreeg er wat van als volwassenen twee zulke perfect normale
woorden aan elkaar lasten tot een neerbuigende uitdrukking.
‘Misschien hebben jullie al gehoord dat er dit jaar een paar leerlingen
uit Japan zijn overgekomen. Tam’, Laurel verbleekte toen de
schoolconsulent haar koosnaampje voor Tamani gebruikte, ‘maakt
technisch gesproken geen deel uit van het uitwisselingsprogramma,
maar hij is net verhuisd uit Schotland. Ik hoop dat jullie hem met
dezelfde voorkomendheid zullen behandelen als jullie altijd doen met
onze buitenlandse gasten. Tam? Vertel jij misschien eens iets over
jezelf.’
Meneer Robinson gaf een klapje op Tamani’s schouder. Tamani’s
ogen schoten heel even naar de schoolconsulent, en Laurel kon zich
wel voorstellen hoe hij het liefst van al had gereageerd. Maar de
irritatie was maar heel even op zijn gezicht te zien, en Laurel twijfelde
eraan of iemand anders er iets van gemerkt had. Hij produceerde een
scheef lachje en haalde zijn schouders op. ‘Ik ben Tam Collins.’
De helft van de meisjes in de klas zuchtte even bij het horen van
zijn zangerige accent.
‘Ik kom uit Schotland. In de buurt van Perth – niet Perth in
Australië – en…’ Hij hield even op alsof hij op zoek was naar iets
anders wat de leerlingen zou kunnen interesseren.
Laurel kon wel een paar dingen bedenken.
‘Ik woon bij mijn oom. Dat is al zeg maar van toen ik heel klein
was.’ Hij draaide zich om en glimlachte naar de lerares. ‘En ik weet
niks over staatsbestuur’, zei hij, met een lachje in zijn stem.
‘Tenminste, niet over het staatsbestuur van dit land.’
De hele klas at uit zijn hand. De jongens zaten wat te knikken en
de meisjes kwetterden onder elkaar, zelfs mevrouw Harms glimlachte.
En hij had zijn loktalenten niet eens gebruikt! Laurel begon bijna
hardop te kreunen bij de gedachte aan alle problemen waar dat toe
zou kunnen leiden. ‘Ga maar zitten’, zei mevrouw Harms terwijl ze
Tamani een handboek gaf. ‘We zijn nog maar net begonnen.’
Er waren nog drie lege stoelen in de klas en bijna iedereen die erbij
in de buurt zat, gooide zich in een stilzwijgende strijd om Tamani’s
gunst. Nadia, een van de knappere meiden van de klas, was het
brutaalst. Ze sloeg haar benen van en weer over elkaar, schudde haar
golvende, bruine lokken over haar schouder en leunde voorover om op
een niet echt subtiele manier een klapje te geven op de rugleuning van
de stoel voor haar. Tamani grijnsde bijna verontschuldigend en liep
langs haar heen naar een stoel voor een meisje dat maar nauwelijks uit
haar boek had opgekeken sinds hij de klas was binnengekomen.
De stoel naast Laurel.
Terwijl mevrouw Harms maar doordramde over de dagelijkse
leesopdrachten, ging Laurel achteroverzitten en staarde naar Tamani.
Ze nam niet eens de moeite om het te verstoppen. Zowat ieder meisje
in de klas deed toch hetzelfde. Het was om gek van te worden dat ze
maar een halve meter van hem af zat met al die vragen die
rondwervelden in haar hoofd. Een aantal van die vragen waren
verstandig, maar een aantal ook niet.
Laurels hoofd tolde tegen de tijd dat de bel ging. Dit was haar
kans. Er waren een aantal dingen die ze wilde doen. Ze wilde tegen
hem schreeuwen, hem slaan, hem zoenen, hem bij zijn schouders
grijpen en hem door elkaar schudden. Maar meer dan wat ook wilde
ze haar armen om hem heen slaan – om zich tegen zijn borst aan te
vlijen en te bekennen hoezeer ze hem had gemist. Dat kon ze toch
doen met een vriend, of niet soms?
Maar was dat niet juist de reden waarom ze zo boos geworden was
dat ze hem had weggestuurd? Tamani kon je nooit een
vriendschappelijke knuffel geven, hij wilde altijd meer. En hoe vleiend
zijn doorzettingsvermogen – en zijn passie – ook waren, de manier
waarop hij David behandelde als een vijand die vernietigd moest
worden, was een stuk minder vertederend. Ze was er kapot van
geweest dat ze Tamani had moeten wegsturen, en Laurel wist niet
zeker of ze dat nog een keer wilde meemaken.
Ze kwam langzaam overeind terwijl ze naar hem keek, haar lippen
ineens droog. Zodra hij zijn rugtas over zijn sterke schouder had
gezwaaid, draaide hij zich om en keek haar recht in de ogen. Laurel
deed haar mond open om iets te zeggen toen hij naar haar grijnsde en
zijn hand uitstak. ‘Hallo,’ zei hij, een tikkeltje te monter. ‘Het ziet
ernaar uit dat we buren worden. Mag ik me voorstellen? Ik ben Tam.’
Hun in elkaar geslagen handen pompten op en neer, maar dat
kwam alleen door Tamani. Laurels arm was helemaal slap geworden.
Een paar tellen bleef ze roerloos staan, tot Tamani’s betekenisvolle blik
dwingender werd en uiteindelijk bijna omsloeg in een woeste
waarschuwing. ‘O’, zei ze, ruim laat ‘Ik ben Laurel. Laurel Sewell.
Aangenaam.’ Aangenaam? Sinds wanneer zei ze ‘aangenaam’? En
waarom schudde hij haar de hand als de eerste de beste saaie
verkoper?
Tamani haalde een lesrooster uit zijn achterzak. ‘Ik moet nu naar
Engels, bij mevrouw Cain. Zou je me naar de klas kunnen brengen?’
Was het gevoel dat haar overweldigde opluchting dat ze het
volgende uur niet bij hem in de les zat, of juist ontgoocheling?
‘Tuurlijk’, zei ze opgewekt. ‘Het is alleen maar de gang door.’ Laurel
pakte langzaam haar spullen bij elkaar, en ze rekte het een beetje tot
de klas leeggelopen was. Toen leunde ze over naar Tamani. ‘Wat doe jij
hier?’
‘Ben je blij dat ik er ben?’
Ze knikte, en permitteerde zich een glimlach.
Hij grijnsde terug zonder moeite te doen om zijn opluchting te
verbergen. De wetenschap dat hij ook niet zo zeker van zijn stuk was,
stelde Laurel enigszins gerust.
‘Waarom…’
Tamani schudde zachtjes zijn hoofd en gebaarde naar de gang.
Toen ze bijna bij de deur was, pakte Tamani haar bij haar elleboog en
hield haar tegen. ‘Kom na school naar het bosje achter je huis’, zei hij
zachtjes. ‘Dan zal ik je alles uitleggen.’
Hij wachtte even, en met een onnatuurlijk snelle beweging tilde hij
zijn hand op om haar wang te strelen. Ze had de aanraking nauwelijks
geregistreerd voor zijn handen alweer in zijn zakken zaten en hij de
deur uit liep.
‘Tama… Tam?’ riep ze, terwijl ze achter hem aan holde om hem bij
te benen. ‘Ik zal je de weg wijzen.’
Hij vertrok zijn mond tot een grijns en lachte. ‘Kom, kom,’ zei hij
zo zachtjes dat ze het nauwelijks kon horen, ‘dacht je dat ik me zo
slecht had voorbereid? Ik ken deze school beter dan jij.’ En met een
knipoog was hij verdwenen.
Wat Yuki ook van plan was, het was iets waarvoor ze Laurel straal
moest negeren.
Eerst dacht Laurel dat Yuki gewoon verlegen was. Iedere poging tot
toenadering liep uit op een gemompeld excuus, gevolgd door een
snelle aftocht. Maar toen Laurel er dan maar genoegen mee nam om
tegen haar te glimlachen in de gang, deed Yuki alsof ze het niet
merkte. Tegen donderdag was het al een hele opdracht om Yuki
sowieso te vinden, en Laurel kreeg hoofdpijn van al dat gedoe. Ze
wilde niet met Jamison praten voor ze wat dan ook ontdekt had over
Yuki, maar die ongrijpbare elf liet haar geen keuze.
Vrijdagochtend zat Tamani niet in de les staatsbestuur toen Laurel
de klas in liep. Ze begon zich al zorgen te maken toen hij net bij het
laatste belsignaal op zijn stoel plofte. Mevrouw Harms noteerde hem
niet als laatkomer, maar ze trok wel één dreigende wenkbrauw op,
alsof ze wilde zeggen: een volgende keer…
‘Shar neemt nog altijd niet op’, siste Tamani zodra mevrouw Harms
haar rug had gekeerd om op het bord te schrijven. Laurel keek hem
bezorgd aan. ‘Helemaal niet?’
‘Niet één keer.’ Hij zat haast te trillen op zijn stoel.
‘Misschien is het niks’, zei hij, op een toon alsof hij zichzelf
probeerde te overtuigen. ‘Shar heeft een hekel aan die telefoon. Hij
vindt dat we beter geen menselijke technologie kunnen gebruiken.
Dat we altijd in de problemen komen als we dat doen. En hij is koppig
genoeg om uit principe niet op te nemen. Maar… het kan ook
betekenen dat er iets gebeurd is. We gaan toch nog wel, vandaag?’
‘Ja’, zei Laurel ernstig. ‘Ik heb het tegen mijn ouders gezegd en zo.
We kunnen weg.’
‘Mooi zo’, zei hij, en dat klonk eerder nerveus dan opgewonden.
‘Gaan we nog altijd naar Jamison?’ vroeg Laurel.
Tamani aarzelde, en Laurel keek hem vragend aan. ‘Ik weet het
niet’, gaf hij toe. ‘Shar is heel paranoïde in verband met het openen
van de poort, vooral als er niet vooraf gewaarschuwd is.’
We moeten Jamison echt zien’, drong Laurel fluisterend aan. ‘Daar
gaat het toch juist om, of niet?’
Tamani keek haar heel even aan met een vreemde uitdrukking op
zijn gezicht, zodat Laurel dacht dat hij boos op haar was. ‘Wat jou
betreft, wel’, zei hij nors. Daarna draaide hij zich naar voren en begon
driftig te droedelen terwijl Laurel notities maakte. Laurel probeerde
zijn blik te vangen, maar hij bleef van haar wegkijken. Wat had ze
verkeerd gezegd?’ Zodra de bel rinkelde, stond Tamani op en haastte
zich de deur uit zonder nog achterom te kijken. Net toen hij de gang
op liep, hoorde Laurel een gebrom en een geschuifel van voeten. Ze
strekte haar hals en zag David en Tamani tegen elkaar aan gedrukt
staan met een paar boeken op de vloer aan hun voeten.
‘Het spijt me’, mompelde David. ‘Ik had je niet gezien.’ Tamani
keek David woest aan, maar toen liet hij zijn blik zakken en bromde
een verontschuldiging terwijl hij zijn boeken opraapte en de gang op
glipte.
‘Wat was dat?’ vroeg Laurel, terwijl zij en David naast elkaar
gingen lopen op de gang.
‘Een ongelukje’, zei David. ‘De bel ging en hij stoof de deur uit. Ik
had niet eens de tijd om opzij te gaan.’ Hij aarzelde voor hij
verderging. ‘Hij zag er niet erg gelukkig uit.’
‘Hij is boos op mij’, zei Laurel terwijl ze Tamani’s rug in de menigte
zag verdwijnen. ‘Ik weet niet waarom.’
‘Wat is er gebeurd?’
Laurel legde het hem uit terwijl ze naar hun aanpalende kluisjes
liepen. Als senior had je een paar privileges.
‘Is het omdat ik me niet echt zorgen maak om Shar?’ vroeg ze.
David weifelde. ‘Zou kunnen’, zei hij. ‘Word jij niet boos op hem als
hij zich geen zorgen lijkt te maken om mij? Of om Chelsea?’
‘Ja, maar dat is iets anders. Je kunt jou en Chelsea niet vergelijken
met Shar. Tamani zit niet in over jou omdat jij niet van belang bent
voor hem’, zei Laurel, terwijl ze de scheut van woede onderdrukte die
ze altijd voelde over Tamani’s algehele misprijzen voor de menselijke
soort. ‘Maar ik maak mij geen zorgen om Shar omdat hij heel goed
voor zichzelf kan zorgen. Het is een kwestie van… respect.’
‘Dat snap ik wel, maar als Tamani zich zorgen maakt,’ zei David, en
hij begon zachter te praten, ‘denk je dan niet dat jij je ook zorgen
hoort te maken?’
Daar zat iets in, en Laurel voelde haar oude wrok wegsmelten,
voorlopig althans. ‘Je hebt gelijk’, zei ze. ‘Ik zou me maar beter
verontschuldigen.’
‘Daar heb je vanmiddag ruim de tijd voor’, zei David op een
verdacht luchtig toontje.
Laurel lachte en zoog quasi geschrokken haar adem naar binnen.
‘David, je bent toch niet jaloers?’
‘Nee! Nu ja, ik bedoel, ik zou maar wat graag een hele middag met
je doorbrengen, dus als je het zo bekijkt, ja, dan wel.’ Hij haalde zijn
schouders op. ‘Ik wou gewoon dat ik mee kon.’ Hij zweeg even en keek
haar toen argeloos aan. ‘Ik zou in de auto kunnen blijven zitten.’
‘Dat lijkt me niet zo’n goed idee’, zei Laurel zachtjes, terwijl ze
terugdacht aan het gesprek dat ze net met Tamani had gehad. ‘We zijn
van plan om naar Avalon te gaan zonder dat we dat vooraf hebben
afgesproken. Als we jou meenemen, zouden ze maar nerveus worden.’
‘Oké.’ David zweeg weer even. Toen kwam hij met zijn hoofd heel
dicht bij het hare en zei heftig fluisterend: ‘Ik wou dat ik samen met
jou door die poort kon.’
Het leek of haar keel werd dichtgeschroefd. Avalon was het enige
wat ze nooit met David kon delen. En het ging er niet eens om dat de
elfen hem nooit door de poort zouden laten. Laurel was een beetje
bang voor de manier waarop David behandeld zou worden als hij ooit
wél binnen mocht. ’Weet ik’, fluisterde ze, terwijl ze haar handen
optilde om zijn wangen te strelen.
‘Ik zal je missen’, zei hij.
Ze lachte. ‘Ik ben nog niet weg.’
‘Ja, maar je gaat naar de les. Ik zal je missen tot de les voorbij is.’
Laurel gaf hem een speels klapje op zijn schouder. ‘Jij bent zo’n
watje.’
‘Ja, maar je houdt wel van mij.’
‘Ja’, zei Laurel, terwijl ze zich tussen zijn armen wurmde. Toen de
lessen voor die dag afgelopen waren, liep Laurel meteen naar het
parkeerterrein. Ze wist hoe ongeduldig Tamani was om te vertrekken.
En ze was eerlijk gezegd ook een beetje nieuwsgierig naar zijn auto.
Dat het een cabriolet was, had haar eigenlijk niet mogen verbazen.
Tamani zei niets toen hij het portier voor haar openmaakte en het dak
van de auto wegklapte.
De eerste minuten was Laurel gewoon overweldigd door dat beeld
van Tamani aan het stuur. Ze begon stilaan te wennen aan een Tamani
in uitgesproken menselijke situaties, maar het nieuwe was er toch nog
niet helemaal af.
Toen Tamani de snelweg op reed, verbrak Laurel eindelijk het
stilzwijgen. ‘Het spijt me’, zei ze.
‘Wat?’ antwoordde Tamani, met het air alsof het hem niks aanging.
‘Dat ik het niet zo ernstig opnam. Van Shar.’
‘Dat zit wel goed’, zei Tamani behoedzaam. ‘Ik heb een beetje
overdreven gereageerd.’
‘Nee, dat is niet waar’, hield Laurel vol. ‘Ik had moeten luisteren.’
Tamani zweeg.
Laurel wist niet wat ze nog meer kon zeggen.
‘Als hem iets overkwam, zou ik niet weten wat ik moet doen’, zei
Tamani uiteindelijk, en het kwam er heel snel uit.
Laurel, die hem niet wilde onderbreken uit angst dat hij dicht zou
klappen, knikte alleen maar.
‘Shar is… als ik precies wist wat dat was, zou ik waarschijnlijk
zeggen, als een broer voor mij.’ Hij wierp even een blik op haar voor hij
zijn ogen weer op de weg richtte. ‘Alles wat ik nu ben, heb ik aan hem
te danken. Technisch gesproken was ik niet eens oud genoeg om bij de
garde te gaan toen hij het op zich nam om een degelijke schildwacht
van mij te maken.’ Ten slotte glimlachte Tamani weer. ‘Hij is de
voornaamste reden waarom Ik opnieuw bij je kon komen.’
‘Hij redt zich wel’, zei Laurel, die haar best deed om zelfverzekerd
te lijken en niet de indruk te geven alsof ze het wat makkelijk afdeed.
‘Uit alles wat je me verteld hebt, en alles wat ik van hem weet, maak ik
op dat hij echt geweldig is. Alles is prima met ’m, dat weet ik zeker.’
‘Dat hoop ik’, zei Tamani, terwijl hij het gaspedaal nog wat dieper
indrukte.
Laurel hield de weg in de gaten, maar uit haar ooghoek kon ze zien
dat Tamani af en toe een blik op haar wierp. ‘Op school zeg je bijna
nooit iets tegen mij’, zei Laurel een paar minuten later toen hij een
camperkonvooi voorbijstak op de snelle strook. Ze was onder de
indruk. De auto was handgeschakeld en Tamani kon stukken beter
overweg met de versnellingen dan zij toen ze pas kon rijden.
Tamani haalde zijn schouders op. ‘We kennen elkaar ook niet, weet
je nog?’
‘Ja, maar bij staatsbestuur praat je wel met mij. Je zou toch
minstens naar me kunnen zwaaien op de gang.’
Tamani wierp een blik in haar richting. ‘Dat lijkt me niet zo’n goed
idee.’
‘Waarom niet?’
‘Vanwege Yuki. Klea. De trollen. Kies zelf maar.’ Hij zweeg even.
‘Het zint me niet dat er te veel elfen bij elkaar zijn op één plek. Ik zou
het wel anders willen,’ voegde hij er glimlachend aan toe, ‘maar het
lijkt me toch niet zo’n goed idee.’
‘O ja, uiteraard’, kaatste Laurel terug met gespeelde opgewektheid.
‘We moeten onze vriendschap goed verbergen. Als iemand ons dan
samen ziet rondrijden zoals nu, dan denken ze dat ik mijn vriendje
bedrieg. Heel verstandig. Waarom ben ik daar zelf niet op gekomen?’
Ze keek hem zijdelings aan. ‘Geloof me, in zo’n kleine stad trekt een
schandaaltje veel meer aandacht dan een vegetarische beweging.’
‘Wat moet ik dan doen?’ vroeg Tamani.
Daar moest Laurel even over nadenken. ‘Naar me zwaaien op de
gang. Dag zeggen. Me niet negeren in de les welsprekendheid. Over
een paar weken vindt iedereen het doodnormaal. Zelfs Yuki en Klea,
als het ze al iets kan schelen.’
Tamani grijnsde. ‘Denk nu maar niet dat je zo geniaal bent.’
‘Dat denk ik niet’, zei Laurel met een lachje, terwijl ze haar hoofd
een beetje schuin hield zodat de wind haar lange, goudkleurige haren
naar achteren zwiepte. ‘Dat weet ik gewoon.’ Na een pauze voegde ze
er nog aan toe: ‘Je zou ook Davids vriend kunnen worden.’ Toen het
stil bleef aan Tamani’s kant, keek ze naar hem. Hij had zijn
wenkbrauwen gefronst. ‘Jullie hebben een boel gemeen, en we zitten
tenslotte in hetzelfde schuitje.’
Hij schudde zijn hoofd. ‘Dat zou niet lukken.’
‘Waarom niet? Het is een leuke kerel. En het zou goed voor je zijn
om ook menselijke vrienden te hebben’, zei ze, als toespeling op wat er
waarschijnlijk aan de basis van het probleem lag.
‘Dat is het niet’, zei Tamani met een vaag gebaar van zijn hand.
‘Wat is het dan wel?’ vroeg Laurel gepikeerd.
‘Ik wil geen vriendjes met iemand worden als ik alles op alles ga
zetten om hem zijn meisje af te pakken’, zei hij afgemeten, zonder haar
aan te kijken.
De rest van de tocht staarde Laurel zwijgend uit het raam.
OceanofPDF.com
6
Toen ze bij het domein kwamen, draaide Tamani zich naar haar toe.
‘Jij blijft hier’, zei hij, met zijn ogen op de bomenrij gericht. ‘Tot we
weten of alles veilig is’, voegde hij eraan toe. Laurel legde zich erbij
neer. Tenslotte had hij een militaire opleiding gehad en zij niet. Hij
klikte zijn veiligheidsgordel los en sprong uit de cabriolet zonder de
moeite te nemen om het portier open te maken.
Net voor hij de schaduw van de bomen bereikte, sprong iemand
die in het groen was gekleed op Tamani’s rug zodat hij op de grond
tuimelde. Eerst kon Laurel niks onderscheiden tussen het gewoel,
maar zodra ze merkte dat het Shar was, maakte ze het portier open en
liep ze naar de twee vechtersbazen.
Ze lagen allebei te wriemelen in het stof. Tamani’s armen zaten in
een houdgreep achter op zijn rug, maar met zijn benen om Shars
middel hield hij hem stevig tegen de grond. Ze worstelden allebei
verwoed om vrij te komen, maar ze leken elkaar waard. Laurel sloeg
haar armen over elkaar en stond het grinnikend aan te kijken. De elfen
sloegen elkaar met Keltische scheldnamen en bizar gebrabbel om de
oren. ‘Vorte spoorkop! Bijt eens van je af, zeg.’
‘Slappe schildwacht. Je had het niet eens zien aankomen.’
Uiteindelijk gaf Tamani zich gewonnen en ze kwamen allebei overeind
en schudden het stof van hun kleren en de bladeren uit hun haren.
Laurel merkte dat Shars haren, net zoals die van Tamani, niet langer
groene wortels hadden. Blijkbaar was Tamani niet de enige die van
dieet veranderd was. ‘Waarom nam je de telefoon niet op, kerel? Ik
heb je de hele week gebeld.’
Laurel sloeg een hand voor haar mond om haar glimlach te
verbergen nu het accent van Tamani bij ieder woord sappiger werd.
Shar stopte zijn hand in de buidel aan zijn riem en haalde er zijn
iPhone uit met dezelfde blik als die van Laurels moeder wanneer ze
oude kliekjes terugvond die achter in de koelkast stonden te
schimmelen. ‘Ik kan niet werken met dat verdomde ding’, zei Shar. ‘De
helft van de tijd hoor ik het gezoem pas als het te laat is, en als ik dan
toch eens op tijd ben en dat ding tegen mijn oor hou zoals je zei dat
het moest, gebeurt er niks.’
‘Heb je hem ontgrendeld?’ vroeg Tamani.
Welke grendel? Dat ding is zo glad als een hulstblad’, zei Shar met
een blik op de telefoon die hij ondersteboven hield, zoals Laurel
merkte. ‘Je zei me dat ik ’m moest oppakken en dat ik dan kon praten.
Nou, dat heb ik gedaan.’
Tamani zuchtte, en toen sloeg hij zijn arm uit en gaf Shar een mep
tegen zijn schouder. Shar gaf geen krimp, hij verroerde zelfs geen vin.
‘Je hoeft zelfs niks te onthouden. Je kunt op het scherm zien wat je
moet doen. Kom, we proberen het nog een keer’, zei Tamani, terwijl hij
zijn hand in zijn zak stopte. ‘Dat is nergens voor nodig’, zei Shar
knorrig, en zijn ogen schoten naar Laurel. ‘Ik hoor je nu toch.’ Hij
draaide zich om en liep het pad op. ‘We kunnen ons maar beter uit de
voeten maken. Dat zou pas pech zijn als er na een halfjaar zonder
trollen net eentje voorbijkomt als wij hier open en bloot staan te
gapen naar een snuisterijtje van de mensen.’
Tamani bleef een paar tellen staan, met zijn mobieltje in zijn hand,
stopte toen zijn handen in zijn zakken en ging achter Shar aan. Hij
haalde zijn schouders op en keek achterom om te zien of Laurel
volgde. Maar Laurel kon zo de opluchting in zijn ogen zien.
Toen ze wat dieper doorgedrongen waren in het bos bleef Shar
abrupt staan. ‘Waarom ben je gekomen?’ vroeg hij. Zijn gezicht stond
heel ernstig, zonder een spoor van zijn eerdere snaakse manier van
doen. ‘Het was niet de bedoeling dat je heen en weer zou stuiteren. Jij
hoort op je post te blijven in de mensenwereld.’
Ook Tamani was weer nuchter. ‘De situatie is veranderd. De jageres
heeft een elf ingeschreven op Laurels school.’
Shars wenkbrauw trilde even, wat voor zijn doen heel
verontrustend was. ‘Is de jageres terug?’
Tamani knikte.
‘En ze heeft een elf bij zich. Hoe kan dat nu?’
‘Ik weet het niet. Klea’s mensen hebben haar zogenaamd gevonden
in Japan waar ze door mensen is grootgebracht. We weten niet over
wat voor krachten ze beschikt, als dat al het geval is.’ Tamani’s ogen
schoten naar Laurel. ‘Ik heb Laurel verteld over de giftige stof. Yuki,
die wilde elf, lijkt me te jong om zoiets te maken, maar zeker weet je
het natuurlijk nooit.’
Shars ogen vernauwden zich tot spleetjes. ‘Hoe jong ziet ze eruit?’
‘Jonger dan dertig. Ouder dan tien. Je weet dat je zoiets onmogelijk
zeker kunt weten. Maar Ik heb haar gedrag geobserveerd, en ze zou op
een paar jaar na net zo oud kunnen zijn als Laurel.’
Daar had Laurel niet eens bij stilgestaan. Ze wist dat elfen op een
andere manier ouder worden dan mensen, maar je kon het verschil
het duidelijkst zien bij heel jonge elfen – zoals Rowen, het nichtje van
Tamani – en bij elfen van middelbare leeftijd die er wel honderd jaar
lang kunnen uitzien als een mens in de bloei van zijn leven. Yuki viel
niet op tussen de leerlingen van Del Norte, maar dat betekende alleen
dat ze minstens zo oud was als haar klasgenoten.
Shar trok zijn voorhoofd peinzend in rimpels, maar hij stelde geen
vragen meer.
‘Nu ik weet dat je miserabele pulp niet vermorzeld is onder de
laars van een of andere trol, moeten we nodig met Jamison praten’, zei
Tamani. ‘Hij weet vast wat ons te doen staat.’
‘We laten Jamison niet komen, Tam. Dat weet je’, zei Shar vlakaf.
‘Shar, dit is belangrijk.’
Shar deed een stap naar Tamani toe, en hij sprak zo zachtjes dat
Laurel hem nauwelijks kon horen. ‘De laatste keer dat ik een winterelf
heb ontboden, was om je leven te redden.
Ik heb al elfen zien sterven die Avalon had kunnen redden omdat
ik wist dat ik mijn thuisland niet in gevaar kon brengen. Winterelfen
kun je niet zomaar ontbieden om een praatje met ze te maken.’
Tamani trok een lang gezicht. ‘Ik dacht…’
‘Nee, je hebt niet nagedacht’, onderbrak Shar hem streng, en
Tamani’s mond klapte dicht. Shar voegde hem na het verwijt nog een
boze blik toe, maar na een poosje zuchtte hij, en zijn uitdrukking werd
milder. ‘Dit is ook een beetje mijn schuld. Als ik met je had kunnen
praten door dat belachelijke ding, dan was je vast niet zo bezorgd
geweest. En dan had ik al dagen geleden een verzoek kunnen
indienen. Het spijt me.’ Hij legde een hand op Tamani’s arm. ‘Het is
echt wel belangrijk, maar vergeet niet wie je bent. Jij bent een
schildwacht en een lente-elf. Zelfs het feit dat je een belangrijke
positie inneemt, verandert daar niks aan.’
Tamani knikte plechtig, zonder iets terug te zeggen.
Laurel bleef een paar tellen roerloos staan, terwijl ze de twee elfen
vol ongeloof aanstaarde. Ook al had ze Tamani bezworen dat ze
bekommerd was om Shars veiligheid, zij was wel gekomen voor
Jamison.
En ze ging niet weg voor ze hem gezien had.
Laurel stak uitdagend haar kin in de hoogte, draaide zich om en
liep het bos in, zo snel als ze kon zonder echt te gaan hardlopen.
‘Laurel!’ riep Tamani meteen achter haar. ‘Waar ga je naartoe?’
‘Ik ga naar Avalon’, zei ze, en ze probeerde haar toon zo effen
mogelijk te houden.
‘Laurel, blijf staan!’ zei Tamani, terwijl hij een hand om haar
bovenarm legde.
Laurel rukte zich los uit zijn greep zodat zijn vingers over haar
huid schraapten. ‘Hou me niet tegen’, zei ze luid. ‘Je hebt het recht
niet!’ Zonder de tijd te nemen om hem aan te kijken, wentelde ze zich
om haar as en liep verder in de richting waar ze naartoe wilde.
Onderweg kwamen verscheidene elfen met getrokken speren naar het
pad toe, maar zodra ze haar herkenden, trokken ze zich terug.
Toen ze bij de boom kwam die de poort verhulde, stonden er vijf
tot de tanden gewapende schildwachten omheen. Ze haalde diep
adem en bedacht dat deze krijgers, wat ze voor de rest ook mochten
doen, haar nooit daadwerkelijk zouden verwonden. Laurel liep naar de
schildwacht die het dichtst in de buurt stond. ‘Ik ben Laurel Sewell,
aspirant-herfstelf, geënt in de menselijke wereld. Ik heb iets te
bespreken met Jamison, de winterelf, adviseur van koningin Marion en
ik eis de toegang tot Avalon.’
De schildwachten, duidelijk uit hun evenwicht door deze gang van
zaken, maakten een diepe, respectvolle buiging en keken vragend naar
Shar die naar voren kwam en ook een buiging maakte. Bij Laurel stak
een schuldgevoel de kop op, maar ze duwde het weg.
‘Natuurlijk’, zei Shar zachtjes. ‘Ik stuur meteen een verzoek. Maar
het zijn de winterelfen die beslissen of ze de poort openmaken.’
‘Daar ben ik me van bewust’, zei Laurel, trots dat haar stem niet
eens trilde.
Shar boog nog een keer, maar hij keek haar niet aan. Hij maakte
een omtrekkende beweging naar de achterkant van de boom en Laurel
wou dat ze kon gaan kijken wat hij deed, hoe hij contact had met
Avalon. Maar als ze hem achterna ging, zou de illusie van macht die ze
zo mooi had opgehouden, aan diggelen gaan. Dus wendde ze haar
ogen af en ze probeerde er verveeld uit te zien terwijl de minuten in
stilte wegtikten.
Eindelijk, na een tijd die eindeloos leek te duren, kwam Shar weer
tevoorschijn van achter de boom. ‘Ze sturen iemand’, zei hij met een
stem die alleen maar een tikkeltje schor klonk. Laurel probeerde zijn
blik te vangen, maar ook al had hij zijn kin net zoals zij hoog en trots
vooruitgestoken, hij keek haar niet aan.
‘Oké’, zei ze, alsof ze niet in het minst verbaasd was. ‘Dan heb ik
het gezelschap nodig van mijn eh… schildwacht.’ Met een hoofdgebaar
wees ze naar Tamani. Ze had bijna het Keltische woord gebruikt
waarmee Tamani naar zichzelf verwees, maar ze was er niet gerust op
of ze het wel goed uit zou spreken.
‘Uiteraard’, zei Shar, met zijn ogen nog altijd op de grond gericht.
‘Uw veiligheid is een van onze grootste prioriteiten. Schildwachten,
mijn eerste twaalf komen naar voren’, beval hij.
Laurel voelde Tamani in beweging komen, ook al kon ze hem niet
zien, maar hij zoog zijn adem scherp naar binnen en plantte zijn
voeten weer stevig op de grond.
Twaalf schildwachten gingen rondom een grote knoest in de
boomstam staan en ze legden er allemaal hun hand op. Laurel
herinnerde zich met een scheut van pijn hoe Shar Tamani’s bijna
levenloze hand op diezelfde knoest had gelegd toen ze hem halfdood
terug had gebracht nadat Barnes hem had neergeschoten.
Ze probeerde niet te laten merken hoezeer ze onder de indruk was
toen de boom voor haar ogen met een lichtflits veranderde in een
poort met gouden spijlen die het elfenrijk Avalon beschermde. Voorbij
de poort zag Laurel alleen duisternis. Jamison was nog niet
aangekomen. En toen, heel langzaam, net als wanneer de stralen van
de zon achter een wolk vandaan komen, verschenen kleine vingers die
de spijlen omvatten. Een ogenblik later zwaaide de poort open, en de
plek waar net voordien alleen duisternis was geweest, baadde nu in
het volle licht.
Een meisje dat er zo’n twaalf jaar uitzag – als ze een mens was
geweest, bedacht Laurel, in werkelijkheid was het elfje waarschijnlijk
veertien of vijftien – stond in de opening. Onder de monumentale
poort zag ze er nietig uit. Het was Yasmine, de pupil van Jamison.
Laurel sloeg haar ogen neer en boog respectvol haar hoofd. Als je je
een rol aanmat, moest je je in alle opzichten weten te gedragen. Ze
rechtte haar rug en keek achterom.
En toen viel ze toch nog bijna uit haar rol.
Ze vond het vreselijk als Tamani zich als een lente-elf gedroeg. Hij
hield zijn handen achter zijn rug en zijn ogen neergeslagen. Zijn
schouders stonden een beetje naar voren gekromd zodat hij er kleiner
uitzag, al was hij zo’n vijftien centimeter langer dan Laurel. Ze slikte
de brok in haar keel door en zei: ‘Kom’, op de meest bevelende toon
die ze maar op kon brengen, en toen liep ze naar voren.
De jonge winterelf glimlachte naar Laurel. ‘Wat fijn om je terug te
zien’, zei Yasmine met een zacht, helder stemmetje. Haar ogen
richtten zich op Tamani en ze glimlachte. ‘En Tamani. Dat doet me
plezier.’
Tamani’s gezicht werd zachter en hij glimlachte zo oprecht dat
Laurel er wee van werd. Maar meteen toen hun ogen elkaar
ontmoetten, boog hij en Laurel keek weg. Zo veel onderdanigheid kon
ze niet hebben bij Tamani. Toch niet bij die trotse, machtige Tamani.
Yasmine deed een stap achteruit en wenkte hen dichterbij. Laurel
en Tamani liepen haar voorbij, maar in plaats van hen te volgen,
groette Yasmine iemand anders. Laurel draaide zich om en zag dat
Shar met zijn boog voor haar was gaan staan.
‘Kapitein?’ vroeg Yasmine.
‘Nu u hier toch bent, zou ik gebruik mogen maken van de
Hokkaidopoort? Ik zal hier weer op u wachten als u terugkeert met de
ent.’
‘Goed’, zei Yasmine.
Shar glipte door de poort en Laurel zag hoe ze achter hem gesloten
werd en het duister zich weer achter de spijlen nestelde.
‘Het duurt maar heel even voor de schildwachten aan de
Hokkaidozijde de poort openmaken’, zei een kleine, donkerharige
schildwacht terwijl ze boog voor Yasmine. Yasmine knikte alleen maar
toen de schildwachten aan de Avalonzijde samentroepten rondom de
poort die naar het Oosten gericht stond. Laurel had nog nooit een van
de andere poorten zien opengaan.
‘Je gaat naar haar toe, is het niet?’ siste Tamani tegen Shar. Hij
kreeg alleen een scherpe blik als antwoord.
‘Doe het niet, Shar’, zei Tamani. ‘Je bent nadien altijd wekenlang
depressief. Dat kunnen we nu niet hebben. Je moet er met je volle
aandacht bij zijn.’
‘Het is om die nieuwe elf dat Ik haar ga opzoeken’, zei Shar ernstig.
Hij liet even een pauze vallen en zijn ogen schoten naar Laurel. ‘Als
die nieuwe elf in Japan is grootgebracht als een mens, kan haar
verschijning een teken zijn dat de Betovering aan het werk is. Als dat
het geval is, weten zij misschien wel iets. Of je het nu leuk vindt of
niet, zij hebben kennis en ervaring die wij niet hebben. Ik zal alles
doen wat nodig is om Avalon te beschermen, Tam. Vooral als…’ Zijn
stem stierf weg. ‘Alleen voor het geval dat’, zei hij fluisterend. ‘Shar’,
begon Tamani. En toen perste hij zijn lippen op elkaar en knikte.
‘Kapitein?’ kwam de zijige stem van Yasmine tussenbeide.
‘Natuurlijk’, zei Shar, en hij draaide zich om.
Een rij schildwachten stond in een halve cirkel achter de poort die
Yasmine openhield. Ze zagen er net zo uit als de schildwachten die
Laurel altijd begroetten, behalve dan dat ze lange mouwen droegen en
dat hun broeken van een zware stof waren gemaakt – wat heel vreemd
was voor elfen. Een vlaag van koude lucht woei door de poort zodat
Laurel naar adem hapte. Ze keek naar Shar, maar die liep al met grote
passen vooruit, terwijl hij een ruime cape uit zijn ransel trok. Het
volgende ogenblik was hij verdwenen, en de poort ging achter hem
dicht.
‘Deze kant op’, zei Yasmine, terwijl ze het kronkelende pad nam
dat wegliep uit de ommuurde tuin. Een half dozijn in het blauw
geklede bewakers liep met hen mee. Het waren de Am Fear-faire van
Yasmine, haar lijfwachten die overal met haar mee gingen. Daarom
alleen al wilde Laurel liever geen winterelf zijn, hoeveel macht ze ook
hadden. Het beetje privacy dat ze had, was haar te dierbaar.
Ze liepen in stilte door de openingen in de stenen muren die de
poorten omsloten en bereikten de aardse luister van Avalon. Laurel
bleef even staan om de heerlijke lucht van het eiland op te snuiven. De
pure perfectie van de natuur in Avalon was adembenemend. De avond
begon al te vallen en de zon had een schitterend palet aan de
westelijke horizon getoverd. ‘Het spijt me dat Jamison je niet zelf kon
komen begroeten’, zei Yasmine, terwijl ze zich tot Laurel richtte. ‘Maar
hij heeft me gevraagd om je naar hem toe te brengen.’
‘Waar is hij?’ vroeg Laurel. Het was niet haar bedoeling geweest om
hem te storen in het midden van een belangrijke bezigheid.
‘In het winterpaleis’, zei Yasmine achteloos.
Laurel bleef abrupt staan en keek naar de top van de heuvel waar
het witte marmer van de torenspitsen van het winterpaleis net te zien
was. Ze keek om naar Tamani. Hij staarde resoluut naar de grond,
maar een lichte trilling in zijn handen verried dat hij nog banger was
dan zij om het heiligdom van de winterelfen binnen te gaan.
OceanofPDF.com
7
Laurel keek op naar het winterpaleis waar ze langs een steil pad
naartoe liepen. Vanuit de verte had ze de groene klimplanten gezien
die grote delen van het gebouw schraagden, maar naarmate ze
dichterbij kwamen, zag ze overal kleine ranken die zich in elkaar
strengelden rondom de glinsterende witte steen, zodat het kasteel als
het ware gevangenzat als in de omhelzing van een minnaar. Laurel had
nooit eerder een gebouw gezien dat er zo levend uitzag.
Boven aan de helling kwamen ze bij een gigantische witte galerij.
Aan weerskanten strekten zich de instortende ruïnes uit van wat ooit
een prachtige muur moest zijn geweest, en toen ze op het binnenplein
kwamen, zag Laurel het verval overal om zich heen. Afbrokkelende
restanten van standbeelden en fonteinen en hele brokken puin van de
muur staken her en der als potscherven uit het prachtig getrimde
grasveld. Nergens anders in Avalon had Laurel zo veel verwaarlozing
gezien. Op de Academie werd alles wat stukging meteen hersteld,
ieder bouwwerk werd zorgvuldig onderhouden. Waar ze ook in Avalon
was geweest, overal werden de dingen netjes in de hand gehouden,
behalve in het paleis. Laurel kon zich niet voorstellen waarom.
Binnen krioelde het paleis van de elfen in kraakheldere, witte
uniformen. Ze maakten alles schoon en gaven water aan honderden
planten in prachtige, met de hand gemaakte urnen. Er heerste een
zelfde vertrouwde netheid en weelde die Laurel kende van de
Academie. Zij en Tamani volgden Yasmine naar de voet van een brede,
majestueuze trap. Hoe hoger ze de trap op liepen, hoe stiller het werd
in de ruimte. Eerst dacht Laurel dat het een effect van de akoestiek
was, maar tegen de tijd dat ze bij de helft waren gekomen, was de hele
zaal stil.
Laurel wierp voorzichtig een blik over haar schouder. Tamani liep
vlak achter haar. Hij had zijn handen, die net daarvoor lichtjes trilden,
zo stevig in elkaar geklemd dat Laurel de indruk kreeg dat hij zichzelf
pijn deed. Alle bedienden op de benedenverdieping stonden naar ze te
staren, de stoffers en gieters hingen slap in hun roerloze handen. Zelfs
de Am Fear-faire waren bij de voet van de trap blijven staan zonder
Yasmine verder te volgen.
‘We gaan naar de bovenverdieping van het winterpaleis’, fluisterde
Tamani zachtjes. Zijn stem was duidelijk gespannen. ‘Niemand komt
op de bovenverdieping. Behalve de winterelfen, natuurlijk.’
Laurel keek op naar de rest van de trap. In plaats van uit te
monden in een brede hal, zoals ze had verwacht, eindigde de trap bij
een enorme, dubbele deur. Door een dicht bos van neerhangende
ranken kon je zien dat de deuren zwaar verguld waren. Het waren de
grootste deuren die Laurel ooit gezien had. Ze leken te groot en te
zwaar voor Yasmine.
Maar de jonge elf bleef niet staan toen ze bij de deuren kwam. Ze
stak allebei haar handen uit, met de handpalmen naar boven, en ze
maakte een licht duwende beweging zonder de deuren aan te raken. Je
zag dat ze zich moest inspannen, alsof er iets in de lucht zat dat voor
tegendruk zorgde. Heel geleidelijk gleden de deuren open, met het
geruis van ritselend gebladerte, tot ze zo ver van elkaar weken dat ze
er achter elkaar doorheen konden.
Yasmine keek rustig om naar Laurel, vol verwachting. Na een lichte
aarzeling glipte Laurel door de deur, gevolgd door een schoorvoetende
Tamani.
Het was net als het lopen onder de kruin van de Wereldboom. De
lucht knisperde van de aanwezige krachten, van de magie.
We laten niet zo vaak andere elfen toe op de bovenverdieping’, zei
Yasmine bedaard. ‘Maar Jamison dacht dat dingen waarvoor een ent
hem om een onderhoud vroeg, waarschijnlijk geheimhouding vergen
die alleen de bovenverdieping kan garanderen.’
Laurel begon al spijt te krijgen van haar voortvarendheid en van de
impulsieve manier waarop ze dit onderhoud had afgedwongen. Ze
vroeg zich af wat Jamison zou doen als hij merkte waarvoor ze
gekomen waren. Was een wilde elf op Laurels school al dit gedoe
waard?
‘Hij zit achterin’, zei Yasmine, terwijl ze hen voorging in een
spelonkachtige kamer die geschilderd was in wit en goud.
Een verzameling van de meest uiteenlopende voorwerpen stond
uitgestald boven op een rij albasten zuilen. Een schilderijtje, een met
parels bezette kroon, een glimmende, zilveren beker. Laurel wierp een
zijdelingse blik op een luit met een lange hals, gemaakt van zeer
donker hout. Ze legde haar hoofd schuin en stapte van het diepblauwe
tapijt dat een brede streep door de kamer trok en liep naar de luit toe,
gevolg gevend aan een schijnbaar vanzelfsprekende impuls.
Ze bleef voor het instrument staan en wilde niks liever dan wat
tokkelen op de broze snaren.
Net toen ze haar arm uitstak, sloeg Yasmine haar hand om Laurels
pols en trok haar met verbazende kracht terug. ‘Daar zou ik niet aan
komen als ik jou was’, zei ze droog. ‘Mijn excuses, ik had je moeten
waarschuwen. Wij zijn de verleiding gewend. We merken het
nauwelijks nog.’
Yasmine trippelde zachtjes terug naar de donkerblauwe loper, haar
blote voeten geruisloos op de marmeren vloer. Laurel keek om naar de
luit. Ze wilde er nog altijd op spelen, maar de impuls was minder
dwingend. Ze liep snel weg voor ze er te lang bij kon stilstaan.
Aan het eind van de immense kamer sloegen ze een hoek om.
Tegen de tijd dat Laurel Jamison in het vizier kreeg, had hij hen al
horen aankomen. Hij hield op met wat hij ook aan het doen was en
kwam ze tegemoet door een marmeren galerij. Terwijl hij op ze toe
kwam, maakte hij brede armgebaren. Aan beide zijden van de galerij
grepen twee massieve stenen muren langzaam in elkaar met een diep,
galmend gedruis. Boven Jamisons schouder kon Laurel nog net een
glimp opvangen van een zwaard dat met de punt in een blok graniet
was gedreven. De kling glom als een gepolijste diamant voor hij achter
de zware muurvlakken verdween.
‘En, is het gelukt?’ vroeg Yasmine.
‘Niet meer dan anders’, zei hij met een glimlach.
‘Wat was dat?’ vroeg Laurel, voor ze het tegen kon houden. Maar
Jamison wuifde haar vraag weg. ‘Een oude kwestie. En net als de
meeste oude kwesties is het niet dringend. Maar kijk eens aan,’ zei hij
glimlachend, ‘ik ben zo blij je te zien.’ Hij stak een hand uit naar
Laurel, en de andere naar Tamani. Laurel greep zijn hand met allebei
haar handen en neeg eerbiedig met haar hoofd. Tamani aarzelde, vatte
Jamisons hand in een traditionele handdruk, liet zijn hand toen vallen
en maakte zonder iets te zeggen een formele buiging vanaf het
middel.
‘Kom,’ zei Jamison, terwijl hij gebaarde naar een kleine kamer die
uitkwam op de marmeren zaal, ‘hier kunnen we praten.’ Laurel liep
een prachtig gemeubelde kamer binnen en ging aan één kant van een
roodbrokaten sofa zitten. Jamison nam plaats in een grote leunstoel
aan haar linkerkant. Ze keek op naar Tamani die weifelend bleef staan.
Hij wierp een blik op de plek naast haar, en toen veranderde hij van
mening, of misschien durfde hij niet meer, en ging tegen de muur
staan met zijn handen voor zijn lichaam gevouwen. Yasmine bleef
dralen in de deuropening.
Jamison keek op. ‘Yasmine, dank je wel dat je mijn gasten hebt
geëscorteerd. Je hebt morgen nog een heel programma voor de boeg.
De zon is al bijna onder en ik wil niet dat je uitgeput raakt.’
Laurel zag hoe Yasmine haar lippen begon te tuiten, maar op het
laatste moment trok ze haar pruillip in. ‘Natuurlijk, Jamison’, zei ze
beleefd, en toen trok ze zich langzaam terug terwijl ze nog even
gluurde voor ze om de hoek verdween. Dat herinnerde Laurel eraan
dat Yasmine, ook al was ze machtig en alom gerespecteerd, nog altijd
een kind was. En dat was Laurel zelf ook, vooral in de ogen van
iemand die zo oud en wijs was als Jamison.
‘En,’ zei Jamison toen Yasmines voetstappen verklonken waren,
‘wat kan ik voor je doen?’
‘Nou’, zei Laurel verlegen, met de groeiende vrees dat haar
optreden bij de poort overhaast en ongepast was geweest. ‘Het is
belangrijk,’ flapte ze er ten slotte uit, ‘maar ik weet niet of dit allemaal
wel nodig was’, zei ze, met een gebaar naar alle pracht om haar heen.
‘Beter iets te voorzichtig dan overmoedig’, zei Jamison. ‘Zeg het nu
maar.’
Laurel knikte en probeerde een aanval van nervositeit te
onderdrukken. ‘Het is Klea’, begon ze. ‘Ze is terug.’
‘Dat had ik wel verwacht’, knikte Jamison. ‘Je had toch niet gedacht
dat we haar nooit meer zouden zien?’
‘Ik weet het niet’, verdedigde Laurel zich. ‘Ik dacht, misschien…’
Maar toen brak ze haar eigen gedachtegang af. Daar ging het niet om.
Ze schraapte haar keel en ging rechtop zitten. ‘Ze heeft iemand met
zich meegebracht. Een elf.’
Deze keer sperde Jamison zijn ogen wijd open en hij wierp een blik
op Tamani. Tamani beantwoordde de blik van de oude elf, maar hij zei
niets, en even later richtte Jamison zijn aandacht weer op Laurel. ‘Ga
verder.’
Laurel deed Klea’s verhaal nog eens over. Hoe Yuki als zaailing
gevonden was en dat haar ouders door trollen waren vermoord. ‘Klea
vroeg me om een beetje op haar te passen. En vriendinnen te worden,
denk ik. Omdat ze weet dat ik al eerder aan de trollen wist te
ontsnappen.’
‘Klea’, zei Jamison bedachtzaam. Hij keek Laurel aan. ‘Hoe ziet ze
eruit?’
‘Eh… ze is lang. Ze heeft kort, kastanjebruin haar. Ze is slank, maar
niet mager. Ze draagt meestal zwart’, besloot Laurel
schouderophalend.
Jamison bestudeerde haar zonder met zijn ogen te knipperen. Ze
kreeg een warm, tintelend gevoel in haar voorhoofd. Het was zo
subtiel dat Laurel zich afvroeg of ze het zich niet verbeeldde. Na een
poosje begon ze zich onzeker te voelen onder zijn blik, maar toen
Laurel zich omdraaide naar Tamani om zijn hulp in te roepen, rechtte
Jamison zijn rug en zuchtte. ‘Ik ben er nooit zo goed in geweest’,
murmelde hij, schijnbaar teleurgesteld.
Laurel raakte haar voorhoofd aan. Het voelde weer normaal. ‘Wat
hebt u net…’
‘Kom er toch bij zitten’, zei Jamison, die zich tot Tamani richtte en
haar vraag negeerde. ‘Ik heb het gevoel dat ik moet schreeuwen als je
zo ver weg staat.’
Met een schokje dat duidelijk maakte hoeveel moeite het hem
kostte, kwam Tamani los van de muur om naast Laurel te gaan zitten.
‘Is er iets wat erop wijst dat die elf vijandige bedoelingen heeft?’
vroeg Jamison.
‘Nee. Ze lijkt trouwens nogal verlegen. Gereserveerd’, zei Tamani.
‘Zijn er uiterlijke tekenen van macht?’
‘Ik heb niks gezien’, zei Tamani. ‘Klea beweert dat ze geen
bijzondere gaven heeft, behalve dan dat ze een plant is. Ze noemde
haar een bosnimf, maar dat zou ook een list kunnen zijn.’
‘Is er enige reden om aan te nemen dat die wilde elf een bedreiging
is voor Laurel of voor Avalon?’
‘Nee, nog niet, maar… in ieder geval…’ Tamani hield op met praten
en Laurel zag hoe hij zijn kaken strak trok zoals hij altijd deed
wanneer hij zijn gevoelens onder controle probeerde te krijgen. ‘Nee,
meneer’, zei hij.
‘Oké.’ Jamison ging staan, en ook Laurel en Tamani kwamen
overeind. Tamani draaide zich al om, maar Jamison legde een hand op
zijn schouder. ‘Ik zeg niet dat je er verkeerd aan hebt gedaan om hier
te komen, Tam.’
Tamani keek naar Jamison, met een behoedzame uitdrukking op
zijn gezicht, en Laurel voelde het schuldgevoel in haar binnenste
gloeien. Tenslotte was zij degene die hierop had aangedrongen. Ze
wilde Jamison echt om advies vragen.
‘Deze ontwikkeling hadden we niet kunnen voorzien,’ zei Jamison,
en hij stak zijn vinger in de lucht, ‘maar je zult misschien merken dat
er minder veranderd is dan je denkt. Je beschouwde Klea altijd al als
een mogelijke bedreiging voor Laurels veiligheid, is het niet?’
Tamani knikte zwijgend.
‘Dus misschien is Yuki dat ook. Maar,’ ging hij door en zijn toon
was dwingend, ‘als dat zo is, dan is de juiste plek voor jou – de plek
waar jij hoort te zijn – aan Laurels zijde in Crescent City. En niet hier.’
Jamison legde allebei zijn handen op Tamani’s schouders en Tamani
richtte zijn ogen op de vloer. ‘Je moet vertrouwen hebben, Tam. Je
hebt altijd al een scherpe geest en een heldere intuïtie gehad. Maak er
gebruik van. Beslis wat er moet gebeuren en doe dat. Dat recht heb ik
je gegeven toen ik je uitstuurde.’
Tamani’s hoofd wipte op en neer, een korte knik.
Laurel wilde Jamison vertellen dat het haar schuld was en niet die
van Tamani, maar haar stem bleef steken in haar keel. Vreemd genoeg
wenste ze dat ze nooit gekomen waren. Terechtgewezen worden, al
was het nog zo mild, was al moeilijk genoeg als er geen publiek bij
stond om je afgang nog groter te maken. Ze wilde iets zeggen om hem
te verdedigen, maar ze kon de juiste woorden niet vinden.
‘Maar ik heb wel een suggestie’, zei Jamison terwijl hij ze terug naar
de enorme dubbele deur leidde die toegang gaf tot de hal. ‘Het is
misschien verstandig om de kaste van deze wilde bloem te
achterhalen, bij wijze van voorzorg, maar ook voor het geval zij jullie
van dienst kan zijn.’
Die mogelijkheid was nog niet bij Laurel opgekomen. Wat Klea
ook van plan was, als ze Yuki voor zich konden winnen, zou zij wel
eens de sleutel kunnen zijn tot het ontsluieren van Klea’s geheimen.
Maar als ze nog te jong is om bloesem te dragen…
Voor Laurel haar vraag onder woorden kon brengen, richtte
Jamison zich tot haar. ‘Het zou wel eens moeilijk kunnen zijn om haar
krachten te achterhalen. Een bezoekje aan de Academie om met je
professoren te overleggen, kan misschien helpen. En daarna terug naar
Californië’, zei hij beslist. ‘Ik vind het geen prettig idee dat je zo ver bij
je schildwachten vandaan bent, na zonsondergang. Maar als je snel
bent, heb je nog tijd genoeg om bij de poort te komen’, voegde hij
eraan toe, terwijl hij gebaarde naar een groot raam met aan de andere
kant een zwartfluwelen hemel waarin de eerste sterren begonnen te
flikkeren.
Jamison leidde ze door de vergulde deuren – die wijd
openzwaaiden zonder dat je ook maar zijn pols had zien bewegen –
helemaal tot beneden in de hal. Die was nu zo goed als leeg.
Fluorescerende bloemen straalden een zacht licht uit in de immense
ruimte. Maar Jamisons gevolg van Am Fear-faire stond op hem te
wachten. Zodra hij de voet van de trap had bereikt, sloten ze zich met
zijn allen om hem heen.
‘Yasmine is naar bed,’ zei Jamison toen ze onder een drakenboog
door liepen, ‘dus zal ik de poort voor jullie openmaken.’ Hij lachte.
‘Maar mijn oude vezels kunnen bijlange niet zo snel als die van jullie.
Gaan jullie maar naar de Academie. Dan ga ik naar de Poorttuin en
dan zien we elkaar daar.’
Bij het verlaten van het binnenplein liepen Laurel en Tamani al
vijftig passen voor Jamison uit. Zodra ze buiten gehoorsafstand waren,
toomde Laurel zich wat in om op het brede pad naast Tamani te
kunnen lopen. ‘Ik had hem moeten zeggen dat dit mijn idee was’,
flapte Laurel eruit.
‘Het was jouw idee niet’, zei Tamani rustig. ‘Ik had dat idee, eerder
deze week.’
‘Ja, maar ik heb het doorgedrukt zodat we vandaag ontvangen
werden. Ik stond erbij toen Jamison je berispte, en eigenlijk had hij mij
moeten berispen.’
‘Alsjeblieft’, zei Tamani met een grijns op zijn gezicht. ‘Ik wil me
iedere dag in jouw plaats laten berispen en er nog blij om zijn ook.’
Laurel keek in verwarring van hem weg en ging sneller lopen.
Omdat het bergaf ging, schoten ze flink op, en al snel zagen ze de
lichtjes van de Academie opdoemen in het duister zodat ze er
makkelijk naartoe konden lopen. Laurel keek omhoog naar het
indrukwekkende, grijze gebouw en er kwam vanzelf een glimlach op
haar gezicht.
Sinds wanneer gaf de Academie haar het gevoel alsof ze
thuiskwam?
OceanofPDF.com
8
Terwijl de rust al was ingetreden in het winterpaleis, gonsde de
Academie nog van de drukte van studenten en personeel. Er was altijd
wel iemand die werkte aan een mengsel dat aan sterrenlicht moest
worden blootgesteld voor een doeltreffende, heilzame werking. Terwijl
ze naar de trap liepen, zwaaide Laurel naar een paar elfen die ze
kende. Hun ogen stonden op steeltjes toen ze haar zagen, maar trouw
aan de discipline die ze zorgvuldig was ingeprent, concentreerden ze
zich zonder een woord weer op hun project, en ze lieten Laurel en
Tamani met rust.
Zodra Laurel een voet op de onderste tree van de trap zette, schoot
een lange, vrouwelijke elf op ze af. Ze droeg de bescheiden kleren van
het lentepersoneel. ‘Het spijt me, maar het bezoekuur is afgelopen. U
zult morgen terug moeten komen.’
Laurel keek haar verbaasd aan. ‘Ik ben Laurel Sewell’, zei ze. ‘Toch
mag ik u niet naar boven laten gaan, Laurelsuel’, zei de elf resoluut,
terwijl ze Laurels voor- en achternaam aan elkaar breide.
‘Ik ben Laurel Sewell. Aspirant. Ik ga naar mijn kamer.’
De elf sperde haar ogen wijd open en maakte meteen een diepe
buiging. ‘Ik bied u mijn nederige excuses aan. Ik heb u nooit eerder
gezien. Ik herkende…’
‘Alsjeblieft’, sneed Laurel haar de pas af. ‘Laat maar zitten. We zijn
zo klaar en dan ga ik weer.’
De elf zag er ellendig uit. ‘Ik hoop dat ik u niet beledigd heb… er is
geen enkele reden waarom u niet zou kunnen blijven.’ Laurel dwong
zichzelf tot een warme glimlach. Het was vast een nieuwe lente-elf die
bang was dat ze haar promotie weer mis zou lopen. ‘Nee hoor, het
komt niet door jou. Ik moet weer terug naar mijn post.’ Ze aarzelde
even. ‘Zou je… zou je Yeardley willen waarschuwen dat ik er ben? Ik
moet hem spreken.’
‘Op uw kamer?’ vroeg de elf voor alle duidelijkheid, gretig om haar
van dienst te zijn.
‘Dat zou fantastisch zijn. Dank je wel.’
De elf maakte een reverence – eerst voor Laurel en toen voor
Tamani – voor ze zich naar de vleugel van het personeel begaf.
Tamani keek nogal vreemd toen Laurel hem voorging de trap op en
de gang door. Er kwam een glimlach op haar gezicht toen ze de
krullerige letters van haar naam zag staan op de vertrouwde deur van
kersenhout. Ze draaide de goed geoliede deurknop om – er zat geen
slot op, dat was nergens voor nodig – en liep haar kamer binnen.
Alles was precies zoals ze het had achtergelaten, al wist ze dat het
personeel regelmatig langs kwam om schoon te maken. Zelfs de
haarborstel die ze was vergeten, lag nog midden op haar bed. Laurel
pakte hem op en bedacht dat ze hem weer mee kon nemen, maar ze
besliste hem toch maar op te bergen. Als reserve. Tenslotte had ze een
nieuwe gekocht toen ze thuis was gekomen.
Met haar ogen zocht ze Tamani. Hij stond wat schutterig in de
deuropening.
‘Kom erin’, zei ze. ‘Je zou onderhand moeten weten dat ik niet bijt.’
Hij keek naar haar op en schudde toen zijn hoofd. ‘Ik wacht hier
wel.’
‘Komt niks van in’, zei Laurel streng. ‘Als Yeardley komt, zal ik de
deur moeten sluiten om de anderen niet wakker te maken. Als jij er
niet bij bent, ga je het hele gesprek missen.’ Daarop kwam Tamani de
kamer in, maar hij liet de deur openstaan en bleef op armlengte van
de deuropening staan. Laurel schudde spottend haar hoofd terwijl ze
naar de deur liep om ze te sluiten. Met de hand op de deurknop bleef
ze even staan en ze keek op naar Tamani. ‘Ik wilde me nog
verontschuldigen voor de manier waarop ik me heb gedragen’, zei ze
zachtjes.
Tamani keek haar in verwarring aan. ‘Waar heb je het over? Ik zei
toch al dat ik het niet erg vind dat Jamison mij de schuld geeft. Ik…’
‘Niet dat’, zei Laurel, terwijl ze neerkeek op haar handen. ‘Toen ik
me zo liet gelden op het domein. Toen ik je afsnauwde en uit de
hoogte deed. Ik deed gewoon alsof, dat was alles. Geen van de andere
schildwachten zou me serieus hebben genomen als ik me niet zo had
aangesteld. Als mixer met een superioriteitscomplex.’ Ze hapte naar
adem. ‘Het punt is, het spijt me, ik meende het niet zo.’
‘Dat zit wel goed’, mompelde Tamani. ‘Af en toe moet iemand me
eens op mijn plaats zetten.’
‘Nee, Tamani’, zei Laurel. ‘Voor mij gaat dat niet op. Ik kan niks
verhelpen aan de manier waarop iedereen in Avalon je behandelt, nu
in ieder geval nog niet. Maar voor mij zul jij nooit alleen maar een
lente-elf zijn’, zei ze, terwijl ze zijn arm pakte.
Hij keek naar haar op, heel even maar, want meteen daarna richtte
hij zijn blik weer op de vloer, en er zat een diepe rimpel tussen zijn
wenkbrauwen.
‘Tam? Wat is er?’
Hij ontmoette haar blik. ‘Die lente-elf beneden wist niet wat ik
was. Ze wist alleen dat ik samen met jou was en dus dacht ze zeker dat
ik ook een mixer was.’ Hij aarzelde. ‘Ze boog voor me, Laurel. Terwijl
ik normaal degene ben die voor anderen buigt. Het was gek. Ik… ik
genoot er eigenlijk wel van’, bekende hij. Hij ging maar door, zijn
bekentenis was niet meer te stuiten. ‘Een paar tellen lang was ik geen
lente-elf. Ze keek helemaal niet naar mijn schildwacht-uniform om me
gelijk op mijn nummer te zetten. En dat vond ik zo prettig. En tegelijk
zo erg’, hij bleef er maar stukjes aan breien. ‘Alles door elkaar. Ik had
het gevoel alsof ik…’ Zijn woordenstroom werd onderbroken door een
zacht klopje op de deur.
Laurel werd overspoeld door een golf van teleurstelling omdat hun
gesprek afgebroken werd. ‘Dat zal Yeardley zijn’, zei ze zachtjes.
Tamani knikte en nam zijn plaats in bij de muur.
Laurel maakte de deur open en werd overrompeld door een wolk
van roze zijde. ‘Ik dacht al dat ik je gehoord had’, krijste Katya, terwijl
ze haar armen om Laurels nek gooide. ‘Ik kon het nauwelijks geloven.
Je had me niet verteld dat je zo snel terug zou komen.’
‘Ik wist het zelf nog niet’, zei Laurel met een grijns. Het was
onmogelijk om niet blij te worden met Katya in de buurt. Ze droeg een
zijdeachtige, mouwloze nachtjapon. De rug was heel laag uitgesneden
zodat de bloesem erin zou passen die Katya ongeveer een maand later
zou krijgen. Ze had haar blonde haren tot op haar schouders laten
groeien zodat ze er nog jonger uitzag.
‘Maakt niet uit, ik ben blij dat je er bent. Hoe lang blijf je?’ Laurel
glimlachte verontschuldigend. ‘Een paar minuutjes maar. Yeardley is
onderweg hiernaartoe en als ik hem gesproken heb, moet ik meteen
terug naar de poort.’
‘Maar het is donker’, protesteerde Katya. ‘Je moet minstens
vannacht hier blijven.’
‘In Californië is het nog altijd middag’, zei Laurel. ‘Ik moet echt
naar huis.’
Katya glimlachte pesterig. ‘Als het dan toch niet anders kan.’ Ze
keek naar Tamani met iets flirterigs in haar blik. ‘Wie is die vriend van
jou?’
Laurel pakte Tamani bij zijn schouder zodat hij verplicht was om
een stap naar voren te zetten. ‘Dit is Tamani.’
Tot Laurels afgrijzen maakte Tamani een respectvolle buiging.
‘O’, zei Katya, die de situatie ineens begreep. ‘Die soldaat die bij je
was met Samhain, niet?’
‘Schildwacht’, verbeterde Laurel.
‘Dat bedoel ik’, zei Katya smalend. Ze pakte Laurels beide handen
in de hare en gunde Tamani geen blik meer. ‘Kom eens hier en zeg
eens wat je nu toch weer voor nieuws draagt.’
Laurel lachte en liet Katya aan de stijve jeansstof van haar rokje
voelen, maar intussen maakte ze een veelbetekenende grimas in de
richting van Tamani. Niet dat hij het merkte.
Hij stond alweer met zijn rug tegen de muur en wendde zijn ogen
af.
Katya liet zich languit op het bed vallen. De zijden plooien van
haar nachtjapon vlijden zich om de welvingen van haar lichaam en
door de lage rugpartij kreeg je een massa prachtige huid te zien. In
vergelijking voelde Laurel zich lelijk in haar katoenen topje en haar
rokje, en één vluchtig moment wenste ze dat ze Tamani niet mee naar
boven had gebracht. Maar ze veegde de gedachte weg en ging bij haar
vriendin zitten. Katya ratelde maar door over alle pietluttige dingetjes
die op de Academie waren gebeurd sinds Laurel een maand eerder was
weggegaan. Laurel glimlachte. Iets meer dan een jaar geleden had ze
nooit gedacht dat die intimiderende, onbekende Academie een plek
zou worden waar ze kon lachen en kletsen met een vriendin. Maar dat
had ze het jaar daarvoor ook gedacht over de middelbare school.
Dingen veranderen, dacht ze bij zichzelf. Ook ik.
Katya werd ineens nuchter en legde haar vingertoppen aan
weerskanten van Laurels gezicht. ‘Je ziet er weer gelukkig uit’, zei ze.
‘Echt waar?’ vroeg Laurel.
Katya knikte. ‘Begrijp me niet verkeerd’, zei ze op die typische,
formele toon van haar. ‘Ik vond het heerlijk dat je hier was, deze
zomer, maar je was wel triest.’ Ze liet even een pauze vallen. ‘Ik wilde
me er niet mee bemoeien. Maar nu ben je weer gelukkig. Daar ben ik
blij om.’
Laurel zweeg, verrast. Was ze echt zo triest geweest? Ze waagde
een blik op Tamani, maar die leek niet te luisteren.
Er klonk een scherp klopje op de deur en Laurel sprong van haar
bed af om de deur open te maken. Daar stond Yeardley, lang en
imposant, en met alleen een losse broek met een touw om zijn middel.
Hij had zijn armen over zijn blote borst geslagen en droeg zoals
gewoonlijk geen schoenen.
‘Laurel, je vroeg naar mij?’ Zijn toon was strikt, maar er zat warmte
in zijn ogen. Na twee zomers samen had hij kennelijk een zwak voor
haar gekregen. Niet dat je dat kon merken aan de hoeveelheid taken
waar hij haar mee opzadelde. Meer dan wat ook was hij een
veeleisende leraar. ‘Ja’, antwoordde Laurel snel. ‘Kom alstublieft
binnen.’ Yeardley liep naar het midden van de kamer en Laurel begon
de deur dicht te doen.
‘Wil je dat ik wegga?’ vroeg Katya stilletjes.
Laurel keek neer op haar vriendin. ‘Nee… eigenlijk niet’, zei ze, met
een blik op Tamani. ‘Het is niet echt geheim, tenminste, hier niet.’
Tamani keek haar aan. Zijn gezicht was gespannen, en Laurel
verwachtte half dat hij haar zou tegenspeken, maar even later keek hij
weg en haalde zijn schouders op. Ze draaide zich weer naar Yeardley
toe.
‘Ik wil weten hoe ik… het seizoen van een elf kan bepalen.’ Laurel
had geen zin om het woord ‘kaste’ te gebruiken. Niet waar Tamani bij
was. En eigenlijk liever helemaal niet.
‘Is het een man of een vrouw?’
‘Een vrouw.’
Yeardley haalde achteloos zijn schouders op. ‘Kijk naar haar
bloesem. Of naar de productie van pollen bij mannetjes in haar
nabijheid.’
‘En als een elf nog niet gebloeid heeft?’
‘Dan kun je naar de archiefkamer gaan – die is beneden – om het
op te zoeken.’
‘Niet hier’, zei Laurel. ‘In Californië.’
Yeardley kneep zijn ogen tot spleetjes. ‘Een elf in de
mensenwereld? Iemand anders dan jij en je entourage?’
Laurel knikte.
‘Unseelie?’
De Unseelie waren nog altijd een mysterie voor Laurel. Er was
niemand die er openlijk over wilde praten, maar uit wat ze hier en
daar had opgevangen maakte ze op dat ze allemaal in een gesloten
gemeenschap woonden buiten een van de poorten. ‘Ik dacht het niet.
Maar er is wat… onduidelijkheid over haar geschiedenis, dus we weten
het niet zeker.’
‘En weet zij zelf niet wat haar seizoen is?’
Laurel aarzelde. ‘Als ze het al weet, dan is het niet iets wat ik haar
zomaar kan vragen.’
De ware toedracht leek tot Yeardley te zijn doorgedrongen. ‘Ach
zo,’ zei hij, ‘ik zie het.’ Hij zuchtte en perste zijn vingers tegen zijn
lippen, diep in gedachten. ‘Ik denk niet dat iemand mij dit ooit eerder
heeft gevraagd, jij, Katya?’
Toen Katya haar hoofd schudde, ging Yeardley verder. ‘We houden
zorgvuldig de rapporten bij over iedere zaailing in Avalon, dus dit lijkt
me een unieke uitdaging. Maar er moet een manier te vinden zijn.
Misschien zou je zelf een middeltje kunnen bereiden?’
‘Ben ik daar klaar voor?’ vroeg Laurel hoopvol.
‘Ik weet zo goed als zeker van niet’, zie Yeardley op zijn meest
nuchtere toon. ‘Maar oefening is niet altijd de zekerste weg naar
succes. Ik denk dat het je goed zou doen om de beginselen van het
fabriceren onder de knie te krijgen. En dit lijkt me een goed moment
om daarmee te beginnen. Een identificatiepoeder zoals Cyoan,
bijvoorbeeld’, zei hij, verwijzend naar een eenvoudig poeder waarmee
je kunt zien of iemand tot het menselijk ras behoort of niet. ‘Maar dan
zou je moeten uitzoeken wat de kasten van elkaar onderscheidt op het
niveau van de cellen. En ik dacht niet dat daar al veel onderzoek rond
gebeurd is. Het leidt gewoon nergens heen.’
‘En de thylakoïde membranen?’ vroeg Katya zachtjes. Als één man
draaiden ze zich allemaal naar haar toe.
‘Wat zei je daar?’ vroeg Yeardley.
‘Thylakoïde membranen’, herhaalde Katya, iets luider deze keer. ‘In
het chloroplasma. De thylakoïde membranen van spetters zijn veel
efficiënter. Om hun illusies te verlichten.’ Yeardley legde zijn hoofd
schuin. ‘O ja?’
Katya knikte. ‘Toen ik nog jonger was, stalen we wel eens
fosforescerende serums voor de lampen en eh… daar dronken we van.
We begonnen te gloeien in het donker’, zei ze, terwijl ze haar wimpers
neersloeg bij het opbiechten van die kinderfratsen. ‘Ik had… een
zomervriendinnetje en op een keer deed zij ook mee. Maar zij gloeide
drie nachten achter elkaar in plaats van één. Het heeft jaren geduurd
voor ik snapte hoe dat kwam.’
‘Fantastisch, Katya’, zei Yeardley die duidelijk in zijn nopjes was.
‘Daar wil ik het graag eens uitgebreid met je over hebben in de les,
deze week.’
Katya knikte gretig.
Toen draaide Yeardley zich naar Laurel toe. ‘Dat lijkt me een goed
begin. Concentreer je op planten met fosforescerende eigenschappen
die kunnen wijzen op een efficiëntere thylakoïde, en probeer het soort
reactie na te bootsen dat je krijgt met Cyoanpoeder. Zelf zal ik er hier
op de Academie ook aan werken, samen met Katya.’
‘En als het geen zomerelf is?’
‘Dan zit je vijfentwintig procent dichter bij je doel, niet?’ Laurel
knikte. ‘Dit moet ik even opschrijven’, zei ze. Ze wilde Yeardley niet
aan zijn neus hangen dat ze niet wist waar Katya het over had. Maar
David zou het allicht wel weten. Laurel pakte een paar steekkaarten
van haar bureau. Sinds de vorige zomer zorgde het personeel ervoor
dat er altijd een voorraadje lag. Ze ging naast Katya zitten die rustig
alle basisprincipes opsomde en ze hoopte vurig dat de biologische
terminologie van Avalon overeenkwam met die van de mensenwereld.
‘Experimenteer maar zoveel als je kunt, dan zien we wel wat Katya
en ik hier voor elkaar krijgen’, zei Yeardley. ‘Ik ben bang dat dat alles is
wat ik vanavond voor je kan doen. Maar het was fijn je terug te zien,
Laurel.’
Laurel drukte haar teleurstelling weg en glimlachte naar Yeardley
die de kamer uit liep. Ze deed de deur achter hem dicht. Na de scène
die ze had gemaakt om hier te komen, had ze het gevoel alsof het hele
bezoek voor niets was geweest. ‘Heb je dat gehoord?’ zei Katya met
gedempte stem, maar duidelijk opgetogen. ‘Hij gaat samenwerken met
mij. Nu maak ik ook deel uit van je entourage’, voegde ze eraan toe,
terwijl ze Laurels hand pakte. ‘Ik mag helpen om een middeltje te
maken dat misschien in de mensenwereld wordt gebruikt. Ik ben er
ondersteboven van!’
Ze greep Laurel bij haar schouder, trok haar naar zich toe en gaf
haar op elke wang een zoen voor ze naar de deur huppelde. ‘Als je een
volgende keer komt,’ zei ze, terwijl ze haar hoofd weer om de deur
stak, ‘kom je maar eerst naar mij toe. Oké?’ Toen ze de deur achter
zich dicht had getrokken, leek de kamer stil en leeg.
‘We moeten voortmaken’, zei Laurel tegen Tamani, terwijl ze langs
hem heen liep zonder hem aan te kijken. Ze wilde niet dat hij haar
ontgoocheling zag.
Na een korte, zwijgende tocht naar de poort, liepen ze op de cirkel
van Am Fear-faire toe. Ze stonden in de houding rondom Jamison,
maar die liet zich niet afhouden van zijn gedempt gesprek met Shar.
Na een paar tellen knikten de twee mannen, en toen keken ze op naar
Laurel en Tamani. ‘Heeft jullie bezoek aan de Academie iets
opgeleverd?’ vroeg Jamison.
‘Niet echt, maar over een poosje misschien wel’, antwoordde
Laurel.
‘Zijn jullie klaar?’ vroeg Jamison.
Ze knikten, en Jamison stak zijn hand uit naar de poort. Terwijl de
poort openzwaaide, keek hij eerst naar Shar en toen naar Tamani.
‘Jullie moeten de jageres en de wilde bloem goed in het oog houden,
maar zorg ervoor dat je aandacht er niet helemaal door opgeslorpt
wordt. Als je iets nodig hebt – versterking, of voorraden of wat dan
ook – hoef je het maar te vragen.’
‘We zullen meer manschappen nodig hebben. Voor de wilde
bloem’, zei Tamani. Op deze plek, ver van het paleis en de Academie,
blaakte hij alweer van zelfvertrouwen. Hij sprak vlot en hij stond fier
rechtop.
‘Natuurlijk’, antwoordde Jamison. Wat je maar nodig hebt, en nog
meer als het moet. We zorgen hoe dan ook voor Laurels veiligheid,
maar ze moet wel in Crescent City blijven. Vooral als we willen weten
hoe de dingen zich gaan voltrekken.’
Dat klonk in Laurels oren als: jij moet als lokaas dienen. En dat
vond ze verre van prettig. Maar Tamani had haar nooit eerder in de
steek gelaten, en ze had geen reden om aan te nemen dat hij dat nu
wel zou doen.
OceanofPDF.com
9
Zodra de poort dicht was, draaide Tamani zich naar Shar toe, in de
hoop dat alles goed was met zijn oude vriend, maar hij vreesde ervoor.
‘En, heb je gevonden wat je zocht?’
Shar schudde zijn hoofd. ‘Niet echt. Maar ik heb wel gekregen wat
ik verdiende.’
Wees eens niet zo streng voor jezelf, dacht Tamani, maar dat zei hij
niet hardop. Dat deed hij nooit. Hoe moeilijk het voor Shar ook was
om naar Japan te gaan, Tamani vermoedde dat het maar half zo erg
was als de emotionele kwelling die hij zichzelf achteraf oplegde.
‘Wie ben je gaan opzoeken, Shar?’ vroeg Laurel.
Shar beantwoordde haar vraag met een stilte. Tamani legde zijn
hand om Laurels middel en porde haar zachtjes om wat sneller te
lopen. Dit was niet het moment om Shar uit te horen over Hokkaido.
Ze hielden halt bij de rand van het bos en er hing een pesterig
lachje in Shars mondhoeken. ‘Opschieten,’ zei hij tegen Tamani, ‘de
zon gaat zo onder en je moet morgen naar school.’
Tamani slikte zijn frustraties in. Hij had een hekel aan die stomme
lessen, en dat wist Shar. ‘Neem jij de volgende keer die verdomde
telefoon op’, gaf hij Shar lik op stuk.
Shars hand ging even naar de buidel waar zijn telefoon in zat, maar
hij zei niets.
Toen Laurel en hij in de cabriolet zaten, reed Tamani de snelweg
op, en hij stelde zijn cruisecontrol een stuk lager in dan op de
heenweg naar het domein. De zon zou pas over een uur ondergaan, er
woei een koel briesje en Laurel zat bij hem in de auto, dus er was geen
haast bij.
Ze reden een poosje in stilte voor Laurel eindelijk haar vraag
stelde. ‘Waar is Shar naartoe gegaan?’
Tamani aarzelde. Het kwam hem niet toe om Shars geheimen te
verklappen, en technisch gezien hoorde hij Laurel alleen dingen te
vertellen die ze nodig had om haar opdracht te kunnen uitvoeren.
Maar dat bevel wilde hij voor een keertje interpreteren als een
dringende aanbeveling. Bovendien was het niet onwaarschijnlijk dat
de Unseelie iets te maken hadden met de verschijning van Yuki. ‘Hij
ging zijn moeder opzoeken.’
‘In Hokkaido?’
Tamani knikte.
Waarom woont ze in Japan? Werkt ze daar als schildwacht?’
Tamani schudde zijn hoofd, snel en bruusk. ‘Zijn moeder is Unseelie.’
Laurel zuchtte. ‘Ik weet niet eens wat dat betekent.’
‘Ze is verstoten’, zei Tamani, die het liever op een andere manier
had gezegd, met een woord dat minder wreed klonk. ‘Bedoel je
verbannen? Is het dat wat Unseelie betekent?’
‘Niet… helemaal.’ Tamani beet op zijn onderlip en zuchtte. Waar
moest hij beginnen? ‘Lang geleden,’ begon hij, omdat hij zich
herinnerde dat mensen vaak hun meest waarheidsgetrouwe verhalen
op die manier begonnen, ‘waren er twee elfenrijken. Hun rivaliteit
nam nogal… complexe vormen aan, maar uiteindelijk kwam het erop
neer dat ze heel verschillend omgingen met mensen. Het ene hof
behandelde mensen vriendelijk – de mensen noemden ze Seelie. Het
andere hof wilde de mensen domineren en knechten. Ze treiterden ze
voor het plezier en doodden ze voor de sport. Dat waren de Unseelie.
‘Ergens in de loop van de tijd ontstond een schisma aan het Seelie
Hof. Er waren elfen die geloofden dat we de mensen beter met rust
konden laten. Isolationisten, eigenlijk.’
‘Dat is toch de manier waarop de elfen nu leven?’
‘Ja,’ zei Tamani, ‘maar het was niet altijd zo. De Seelie hebben zelfs
verdragen gesloten met bepaalde menselijke koninkrijken, met
Camelot bijvoorbeeld.’
‘Maar dat mislukte?’ vroeg Laurel. ‘Dat vertelde je me vorig jaar
toch tijdens het feest?’
‘Een poosje werkte het wel. In sommige opzichten was het pact
met Camelot zelfs een groot succes. Met de hulp van Arthur verdreven
de Seelie de trollen voorgoed uit Avalon en ze slaagden erin om de
Unseelie zo goed als uit te roeien. Maar uiteindelijk… viel alles in
duigen.’
Tamani vond het lastig om over zo veel dingen heen te stappen,
maar waar het de Unseelie betrof, kon je niet zomaar zeggen waar de
ene uitleg ophield en de volgende begon. En hij zou er uren over doen
om alles uit te leggen wat er in Camelot verkeerd was gelopen. Vooral
als je bedacht dat het verhaal zelfs in Avalon zo oud was dat de
betrouwbaarheid wel eens in twijfel werd getrokken. Sommigen
beweerden dat de herinneringen die in de Wereldboom waren
opgenomen, zuiver waren, maar omdat hij zelf af en toe de
Zwijgzamen had gehoord, wist Tamani dat de antwoorden die je kreeg
niet zo eenduidig waren dat je ze als historische feiten kon
beschouwen.
Hij zou het moeten doen met wat hij tot zijn beschikking had.
‘Toen de trollen Camelot onder de voet liepen, werd dat gezien als
het bewijs dat zelfs onze meest goedbedoelde bemoeienissen met
mensen gedoemd waren om uit te lopen op een ramp. De
isolationisten kwamen aan de macht. En alle anderen werden
gebrandmerkt als Unseelie.’
‘Dus een deel van het Seelie Hof werd het nieuwe Unseelie Hof?’
Tamani fronste zijn wenkbrauwen. ‘Er is al in geen duizend jaar
een Unseelie Hof geweest. Maar Titania werd afgezet en Oberon werd
tot rechtmatige koning gekroond. En er werd een besluit uitgevaardigd
voor het heil van het menselijk ras dat de elfen de mensen voortaan
met rust zouden laten. Iedereen werd terug naar Avalon geroepen.
Oberon maakte de poorten, en sindsdien leven we zo goed als in
afzondering. Maar het idee dat elfen zich met mensenzaken moeten
bemoeien – als weldoeners, of als veroveraars – steekt nog af en toe de
kop op. Als iemand daar te ver in gaat, wordt hij of zij verstoten.’
‘Naar Hokkaido?’
Tamani knikte. ‘Er is een… strafkamp, niet ver van de poort. We
sturen ze daarnaartoe omdat ze anders onrust veroorzaken in Avalon,
maar we willen ook niet dat ze zich met de mensen bemoeien. Het is
dus niet echt een apart koninkrijk, maar iedereen noemt ze Unseelie.’
‘Wanneer is Shars moeder… eruit gegooid?’
‘Vijftig jaar geleden, misschien? Voor ik ontsproot.’
‘Vijftig?’ lachte Laurel. ‘Hoe oud is Shar dan wel?’
‘Vierentachtig.’
Laurel schudde verbaasd haar hoofd. ‘Ik zal er nooit aan wennen.’
‘Toch wel, hoor’, zei Tamani, terwijl hij haar een por in haar ribben
gaf. ‘Tegen de tijd dat jij tachtig wordt.’
‘En waarom is Shar vandaag naar haar toe gegaan? Denkt hij soms
dat Yuki Unseelie is? En wat bedoelde hij met die Betovering?’
Tamani aarzelde. Ze kwamen nu echt wel op drassig terrein. ‘Goed,
ik zal je één ding vertellen over Betovering: het is complete waanzin.
Maar het is wel het soort waanzin dat aannemelijk genoeg is om je
mee te slepen. Dus wat ik je nu ga vertellen, dat moet je goed
begrijpen, is iets wat niemand echt gelooft. Tenminste, niemand die
bij zijn volle verstand is. Als je er in Avalon alleen nog maar over
begint, kun je al in de problemen komen.’
Toen Laurel wat meer rechtop ging zitten en haar handen in haar
schoot vouwde, besefte Tamani dat hij met zijn waarschuwing alleen
maar haar nieuwsgierigheid had opgedreven. Soms kon ze zich zo
menselijk gedragen. ‘Luister goed, heb je je ooit al afgevraagd waarom
mensen zozeer op ons lijken?’
‘Ik vermoed dat ik het meestal niet zo formuleer,’ zei Laurel, terwijl
ze hem een glimlach toewierp, ‘maar, inderdaad.
David zegt dat het een kwestie van samenvallende evolutie is. Wij
passen in gelijksoortige eh, ecologische niches. Zoals haaien en
dolfijnen, alleen… nog hechter.’
Tamani onderdrukte een grimas. Het was niet zijn bedoeling om
David erbij te slepen. ‘Nou, de Unseelie geloven dat we dat aan onszelf
te danken hebben. Dat we vóór de Betovering helemaal niet op
mensen leken. Toen leken we veel meer op planten.’
‘Wat bedoel je. Een groene huid en zo?’ vroeg Laurel.
‘Wie weet? De Unseelie geloven dat een van onze vroegere
koninginnen, een winterelf, genaamd Mab, haar krachten gebruikte
om onze hele soort te veranderen, zodat we meer op mensen leken.
Sommigen denken dat ze onze wens vervulde om toe te treden tot de
mensenwereld. Anderen denken dat het een straf was omdat we
probeerden te leven als mensen, omdat we op ze verliefd werden en
zo. Maar ze zijn het er allemaal wel over eens dat een zaailing die
ontspruit in de nabijheid van een menselijke nederzetting fysieke
gelijkenissen zal vertonen met de mensen die daar wonen.’
‘Dus een elf die geboren, nu ja, ontsproten is in Japan, zou er heel
Japans uitzien’, hoorde Tamani Laurel hardop redeneren. ‘Dat lijkt me
makkelijk te toetsen. Dan zouden alle Unseelie kinderen er Japans
moeten uitzien. Shar is dus gaan kijken of Yuki niet ontsnapt is uit het
Unseelie… strafkamp?’
‘Alleen geldt voor de Unseelie een verbod op tuinieren, wat
betekent dat er in het kamp nergens een plek is waar jonge elfen
kunnen ontspruiten. Er is al in duizend jaar geen elf meer ontsproten
buiten Avalon. En zaailingen worden niet verstoten.’
‘Wacht even, wat houdt dat in, een verbod op tuinieren?’
‘Ze hebben geen toestemming… om zich voort te planten’, zei
Tamani. Hij wou dat ze dat niet had gevraagd.
‘En hoe kunnen ze dat controleren?’ vroeg Laurel fel.
‘De herfstelfen geven ze iets’, zei Tamani. ‘Iets wat de
bloesemcapaciteit bij vrouwen in de kiem smoort. Geen bloesem, geen
zaailing.’
‘Worden ze verminkt?’ zei Laurel, en haar ogen vonkten.
‘Verminken kun je dat toch niet noemen?’ zei Tamani onbeholpen.
‘Dat doet er niet toe’, riep Laurel uit. ‘Het is iets waar iemand
anders zich niet hoort mee te bemoeien!’
‘Ik stel de regels niet op’, zei Tamani. ‘En ik zeg ook niet dat het
goed is wat ze doen. Maar je moet dit zien vanuit Shars perspectief.
Omdat zijn moeder in het geheim altijd al Unseelie is geweest, heeft
Shar als zaailing alles over de Betovering geleerd. En meer dan dat’,
voegde Tamani er geheimzinnig aan toe. ‘En toen werd zijn moeder als
Unseelie gebrandmerkt en naar Hokkaido gestuurd. En vandaag
hebben wij hem verteld over een elf die uit Japan komt, de plek waar
wij de Unseelie gevangen houden. Het feit dat Yuki beweert dat ze in
Japan is ontsproten en dat ze er ook Japans uitziet, is geen bewijs dat
de Betovering echt is – je hebt al gemerkt hoe verschillend ons
voorkomen is naar menselijke maatstaven – maar voor Shar is het iets
wat haar met de Unseelie verbindt.’
‘En waarom heb je dan niet eerder iets over de Unseelie gezegd
toen Yuki voor het eerst opdook?’
Ze waren inmiddels bij de eerste lichten van Crescent City
gekomen en Tamani draaide zijn gezicht naar Laurel toe. ‘Omdat ik
denk dat Shar te hard van stapel loopt. De Unseelie worden goed in de
gaten gehouden, en met reden.’ Tamani liet even een pauze vallen. Hij
moest denken aan die ene keer dat hij met Shar naar Hokkaido was
gegaan. Het was angstaanjagend om de onversneden onzin te horen
uit de mond van elfen die zo helder en intelligent uit hun ogen keken.
Samenzweringen en geheime werelden, verhalen van duistere magie
die kant noch wal raakten. ‘Ik heb dat kamp gezien. Ze houden de
gegevens zorgvuldig bij. Van iedereen. Als je eenmaal in het kamp zit,
blijf je er zitten tot je dood.’
‘Maar als Yuki niet Unseelie is, wat is ze dan wel?’
‘Dat moeten we te weten zien te komen’, zei Tamani, met zijn ogen
weer op de weg. ‘De mogelijkheid van een wilde elf, zonder enige band
met Seelie of Unseelie, is iets… wat we nooit verwacht hadden. Maar ik
zie gewoon geen overtuigend alternatief.’
‘Goed, en wat doen we nu?’ vroeg Laurel, terwijl ze naar hem
opkeek. Haar ernstige blik was zo open, zo vol vertrouwen. Haar
lichtgroene ogen flakkerden op in het stervende licht van de dag.
Tamani had niet eens gemerkt dat hij naar haar over leunde, tot hij
zichzelf erop betrapte en zich ineens terugtrok.
Bij de volgende stap werd Laurel ingeschakeld, ook al wilde
Tamani haar er nog zo graag buiten houden. ‘Klea gaf je de kans om
bevriend te worden met Yuki. Hopelijk kun je een en ander
ontdekken.’
Laurel knikte. ‘Hopelijk. Ik denk niet dat ze erg verguld is met
Klea’s plannetje. Ik heb eerder het gevoel dat ze me ontwijkt.’
‘Blijven proberen’, zei Tamani, die zijn best deed om het
bemoedigend te laten klinken. ‘Maar wees voorzichtig. We weten nog
altijd niet waartoe ze in staat is, en ook niet of ze van plan is om je
kwaad te berokkenen.’
Laurel sloeg haar blik neer.
‘En je moet haar kaste zien te achterhalen’, voegde Tamani eraan
toe. Maar omdat hij zich herinnerde dat Laurel niet van dat woord
hield – om redenen die hij wel nooit helemaal zou begrijpen –
verbeterde hij zichzelf. ‘Haar seizoen, bedoel ik. Als we dat al wisten,
zou het een enorm verschil maken. Dan weten we tenminste iets.’
‘Oké.’
Tamani reed de oprijlaan op en Laurel keek naar haar huis.
Ze legde haar hand op de hendel van het portier en bleef even
zitten.
‘Is Shar… Unseelie?’
Tamani schudde zijn hoofd. ‘Zijn moeder probeerde hem zo op te
voeden, maar Shar heeft er nooit echt in geloofd. En toen hij zijn
gezellin, Ariana, ontmoette, wilde hij al helemaal niet uit Avalon
gegooid worden. Ariana en hun zaailing Lenore zijn zijn hele wereld.
Wat Shar betreft, is geen prijs te hoog voor hun veiligheid, of die van
Avalon. Ook al betekent dat dat zijn eigen moeder in ballingschap
moet leven en sterven.’
‘Ik vroeg het me alleen maar af’, zei Laurel zachtjes.
‘Hé, Laurel’, zei Tamani, terwijl hij haar nog net bij haar pols kon
grijpen. Hij wilde niks liever dan haar naar zich toe trekken en in zijn
armen sluiten, en alles vergeten. Van puur verlangen begonnen zijn
handen te trillen, maar hij dwong ze tot rust. ‘Bedankt dat je met me
meegekomen bent, vandaag. Zonder jou waren we helemaal niet
binnengekomen.’
‘Was het wel de moeite?’ vroeg ze, met haar pols slap in zijn hand.
‘We zijn niks aan de weet gekomen. Ik had gehoopt… ik dacht dat
Jamison iets zou weten.’ Ze keek hem aan. Nu pas was de teleurstelling
zichtbaar die ze waarschijnlijk de hele avond al had gevoeld.
Tamani slikte. Hij vond het vreselijk als hij haar teleurstelde. ‘Ik
ook’, zei hij stilletjes, met zijn blik op hun handen, die bijna in elkaar
verstrengeld zaten. Hij had geen zin om haar los te laten. Maar als hij
dat niet deed, zou ze over een paar tellen subtiel haar hand
wegtrekken, en dat was nog erger.
Hij dwong zijn vingers om hun greep te openen en zag haar arm
naar beneden vallen. Op deze manier was het in ieder geval zijn eigen
keuze.
‘En trouwens,’ voegde hij eraan toe, terwijl hij nonchalant
probeerde te klinken, ‘het was goed dat Jamison op de hoogte werd
gebracht van Yuki en Klea. Shar is nogal… eigenzinnig. Hij wil liever
zelf uitzoeken hoe de vork in de steel zit voor hij zijn informatie
doorgeeft aan anderen. Hij is behoorlijk koppig.’ Tamani leunde
achterover in zijn stoel, met één arm boven op het stuurwiel. ‘Ik zal
voortaan dag zeggen in de gang’, zei hij met een lachje. Met gierende
banden scheurde hij weg en onderdrukte de neiging achterom te
kijken.
Hij reed naar zijn lege flat en liet zichzelf binnen. Hij nam niet de
moeite om de lichten aan te steken en bleef stilletjes in de schemering
zitten terwijl de zon onderging en het donker in alle hoeken van de
kamer kroop. Hij probeerde niet te zeer te denken aan wat Laurel dit
weekend zou doen. Ook al wilde hij haar zo veel mogelijk privacy
gunnen – niet alleen uit beleefdheid – toch had hij meer smachtende
zoenen en innige omhelzingen gezien dan hem lief was. Hij
vermoedde dat het ieder weekend hetzelfde zou zijn, en hij wist niet
zeker hoeveel hij nog kon verdragen.
Tamani dwong zichzelf om op te staan en liep naar het raam dat
uitkeek op een rij bomen achter het flatgebouw. Jamison had gezegd
dat hij op zichzelf moest vertrouwen, en dat was precies wat hij zou
doen. Een paar dagen eerder was hij Yuki gevolgd naar het kleine huis
waarvan hij aannam dat ze er woonde. Het zou nog een paar dagen
duren voor de ploeg was aangekomen die voortdurend de wacht bij
haar zou optrekken. Voorlopig moest hij haar dan maar zelf bewaken,
ook al betekende dat dat hij maar heel weinig slaap zou krijgen.
OceanofPDF.com
10
‘Compleet krankzinnig’, zei David, terwijl hij met Laurel op haar bed
zat te praten over haar uitstapje naar Avalon. Overal om ze heen lagen
handboeken die ze geen blik waardig keurden.
‘Dat weet ik heus wel. Ik dacht dat het iets menselijks was om
iemand te verstoten voor iets waarin hij gelooft. Ik vind het behoorlijk
ironisch.’
David lachte. ‘Ik dacht eerder aan het doorbreken van de wetten
van de fysica zoals je gisteren een paar duizend mijl hebt afgelegd in
een paar seconden of zo.’
‘Zoveel hoofden, zoveel zinnen’, zei Laurel, terwijl ze zijn
commentaar met een glimlach wegwuifde. ‘En heb je al iets ontdekt
over de membraan waar Katya het over had?’
‘Ik denk het wel’, zei David. En toen, pesterig: ‘En jij?’
‘Misschien wel. Op het internet heb ik gelezen dat de thylakoïde
membraan de plek is waar de chloroplasten zitten. Daar wordt
zonlicht omgezet in energie.’
‘Dan hebben we hetzelfde antwoord gevonden’, zei David
glimlachend. ‘En je vriendin Katya zei dat de thylakoïden efficiënter
werken bij zomerelfen. Dat betekent volgens mij dat ze meer energie
produceren uit minder zonlicht.’
‘Dat is waarschijnlijk omdat ze licht gebruiken voor hun magie’, zei
Laurel, terwijl ze terugdacht aan het ‘vuurwerk’ dat ze vorig jaar op
het Samhain-feest gezien had.
‘En dat hebben Katya en haar vriendinnen ontdekt toen ze iets
opgedronken hadden wat gelijkstaat met een breekstaafje. Klopt dat?’
vroeg David, die er duidelijk plezier in had.
‘Daar komt het op neer’, zei Laurel, terwijl ze met haar ogen rolde.
‘Ik wou dat ik ook zoiets kon.’
Laurel trok één wenkbrauw op.
‘Nee, echt’, zei David. ‘Dat zou pas gaaf zijn. Met Halloween zou je
kinderen bijvoorbeeld een gloeidrankje kunnen geven voor ze op stap
gaan om snoep af te troggelen. Dat zou een stuk veiliger zijn.’
‘Ik heb zo het gevoel dat de veiligheid van die kinderen niet het
eerste was wat in je hoofd opkwam’, zei Laurel.
‘Oké, het zou ook leuk zijn om ’s nachts achter een boom vandaan
te springen terwijl je een grasgroene gloed uitstraalt.’
‘Zo ken ik je weer.’ Laurel keek naar de karige notities die Katya
haar had helpen maken. ‘Het lijkt erop dat ik maar een handvol cellen
te pakken hoef te krijgen om ze te behandelen met een
fosforescerende substantie en dan te kijken hoe lang de cellen blijven
gloeien. Zo kan ik makkelijk een zomerelf schrappen.’
‘Zo eenvoudig lijkt het me nu ook weer niet’, zei David, terwijl hij
op zijn buik rolde en zijn hoofd dicht bij dat van Laurel bracht.
‘Katya’s vriendin bleef waarschijnlijk zo lang gloeien omdat ze nog
leefde, zodat al het fosforescerende spul door de thylakoïde
membranen werd omgezet. Als jij een monster te pakken krijgt, zijn
de cellen niet meer in leven, dan groeien ze niet langer. Je zou een
manier moeten vinden om de cellen in leven te houden. Of je zou
rechtstreeks op Yuki’s huid moeten testen.’
‘Ik heb zo het gevoel dat ze dat niet zo leuk zal vinden’, zei Laurel
spottend.
Ze leunden allebei achterover en zwegen een poosje.
‘Met suikerwater kun je bloemen vers houden, is het niet?’ David
haalde zijn schouders op. ‘Ja, zeker.’
‘En toen we in de Chetko waren gegooid door de trollen van
Barnes, heeft Tamani me opgelapt door me bloot te stellen aan zo’n
speciale lamp. Het was zoiets als… draagbaar zonlicht. Stel dat ik nu
eens, zonder dat iemand het merkt,’ ze schudde haar hoofd, omdat ze
niet over die eerste horde wilde struikelen, ‘een klein monster van
Yuki te pakken krijg. Dat zou ik dan in een suikeroplossing kunnen
zetten en daarna blootstellen aan dat speciale licht. Zou dat volstaan,
denk je, om het levend te houden en in staat om ergens op te
reageren?’
‘Misschien. Als het een gewone plant was, zou ik daar mijn twijfels
over hebben, maar elfen zijn toch de meest ontwikkelde vorm van
plantaardig leven die er bestaat, of niet?’
Laurel knikte.
‘En dat licht is magisch elfenspul, dus misschien is het wel
voldoende. Kun je zo’n lampje zelf maken?’
‘Nee, dat is echt heel geavanceerd. Maar Tamani kan me er
misschien wel een bezorgen.’
‘En kun je zo’n middeltje maken om te gloeien?’
Laurel knikte. ‘Ik denk het wel.’
‘En dan ga je er ’s avonds een beetje van drinken zodat je gloeit in
het donker?’
Laurels mond viel open. ‘Nee, hoor!’
‘Alsjeblieft? Dat zou ik zo gaaf vinden.’ Hij zat inmiddels op zijn
knieën, met krampachtig gespreide vingers van de opwinding. ‘Ik zou
het zeker doen als ik kon.’
‘Nee.’
‘Kom op, zeg.’
‘Nee!’
David porde haar in haar ribben. ‘Het zou je echt goed staan. Net
een flonkerende engel.’
‘Ik zou er waarschijnlijk uitzien als iemand die radioactief is. Nee,
dank je.’
Hij pakte haar beet, klemde haar tussen zijn knieën en begon haar
te kietelen tot ze naar adem hapte.
‘Stop!’
Hij trok zijn handen weg en plofte naast haar neer. ‘Jij bent echt
wel ongelooflijk’, zei hij, terwijl hij een lok haar van haar voorhoofd
veegde.
‘Jij ook.’
Hij trok een rimpel in zijn neus en schudde zijn hoofd.
Ach wat. Op een dag ben je me beu en dan zet je me bij het
vuilnis.’
Hij glimlachte, maar er zat een ernstig randje aan zijn toon. ‘Ik
raak jou nooit beu, David’, zei Laurel zachtjes.
‘Ik hoop maar van niet’, antwoordde hij, terwijl hij zijn gezicht in
haar hals begroef. ‘Want als je dat ooit doet, dan maakt dat goeie,
ouwe mensenleven meteen komaf met mij.’
Laurel keek maandag toen ze op school kwam meteen uit naar
Tamani. Ze vroeg zich af wat hij het hele weekend had uitgericht.
Vooral dan in het licht van hun recente ontdekkingen. En ze wilde ook
weten of hij haar die lichtbol kon bezorgen. Het zou een paar dagen
duren voor ze de fosforescerende stof had gemaakt, maar ze hoopte in
de komende weken de nieuwe theorie op zichzelf uit te testen.
Net op tijd om een stuk van haar bloesem te gebruiken.
Ze had het kleine bultje gevoeld toen ze uit de douche kwam en
die vertrouwde tinteling als haar haren op haar rug vielen. Het was
nog vrij vroeg, maar de zomer was uitzonderlijk warm geweest, en
Moeder Natuur leek vast van plan om dat weer helemaal goed te
maken in de herfst. De lucht was flink afgekoeld en de bladeren
begonnen al te verkleuren.
Het mistseizoen was ingezet, in de vroege ochtend kon je echt
geen hand voor ogen zien. En Laurel reageerde al net zo heftig als alle
andere planten in Crescent City.
Laurel had verwacht dat haar bloesem wat vroeger zou komen,
maar de bult was nog nooit in september verschenen. Ze stond haar
spiegelbeeld te bekijken en fluisterde: ‘Daar gaan we weer.’
Niet dat er een reden was om te fluisteren. Ze hield haar bloesem
nog altijd geheim voor de buitenwereld, maar niet voor haar ouders.
Na het vorige jaar, toen haar leugens haar bijna het leven hadden
gekost, en dat van Chelsea erbij, had Laurel beslist dat eerlijkheid haar
grootste troef was. En omdat er al zo veel mensen waren waarvoor ze
zich moest verstoppen, was het wel zo prettig dat ze thuis in ieder
geval zichzelf kon zijn. Haar ouders wisten alles, over haar en over
haar elfenaard. En ook dat Tamani nu bij haar op school zat. Ze wisten
zelfs van Yuki.
Ze had er niet bij verteld wat ze voelde voor Tamani, en ze had ook
niet bijzonder uitgeweid over de consequenties van het feit dat Yuki
een elf was, maar haar ouders hoefden ook niet alle details te kennen
van wat zich in Laurels leven afspeelde. Het waren pientere lui die wel
hun eigen conclusies trokken.
Laurel kon Tamani niet terugvinden in het gekrioel van al die
jongeren, maar David stond haar wel op te wachten bij hun kluisjes.
‘Wie we daar hebben’, zei ze, terwijl ze hem naar zich toe trok voor
een innige omhelzing.
Hij vatte haar wang in zijn hand en veegde met zijn duim een
sliertje haar uit haar ogen terwijl hij haar kin optilde. Laurel
glimlachte, met het vooruitzicht op een zoen.
‘Hé, Laurel.’
Laurel en David draaiden zich om, en zagen Tamani wuiven terwijl
hij grinnikend langsliep. Waarschijnlijk genoot hij ervan dat hij hun
uiting van affectie had onderbroken. Laurel zag hem weglopen en
merkte dat zij en David niet de enigen waren die hem nakeken.
Aan de andere kant van de gang stond Yuki, haar ogen strak op
hem gericht, met een vreemde, bijna trieste uitdrukking op haar
gezicht.
‘Bizar’, zei Laurel gedempt.
‘Heb jij gezegd’, bromde David, met zijn ogen op Tamani’s rug.
‘Niet hij’, zei Laurel, terwijl ze David stevig bij zijn arm pakte.
‘Yuki.’
Davids ogen schoten naar Yuki, die zich had omgedraaid en een
paar boeken van de bovenste plank van haar kluisje pakte.
‘Wat is er met haar?’
‘Ik weet het niet. Ze keek zo raar naar hem.’ Laurel zweeg even. ‘Ik
zou eventjes met haar moeten praten. Het is de bedoeling dat ik haar
vriendin word. Een mooiere en lievere benaming dan “spion”’,
fluisterde ze erachteraan.
David knikte, en Laurel begon weg te lopen. Ze gaf nog even een
kneepje in zijn hand en haastte zich toen naar Yuki.
‘Hé, Yuki!’ riep Laurel, en ze kromp in elkaar van haar eigen
schelle, opgewekte toontje.
Aan de schuwe manier waarop Yuki haar hoofd introk, kon Laurel
zien dat ze het ook gehoord had. ‘Hallo’, reageerde ze beleefd.
‘We hebben nog niet veel gepraat’, zei Laurel, op zoek naar iets om
te zeggen. ‘Ik wilde alleen even horen of de aanpassing een beetje
lukt.’
‘Het gaat wel’, zei Yuki, nogal humeurig.
‘Nou dan,’ zei Laurel, die zich een kluns van jewelste voelde, ‘als ik
iets voor je kan doen, zeg je het maar, oké?’
Er flitste iets in Yuki’s ogen. Ze liep naar de zijkant van de gang,
weg van het gewoel, en trok Laurel met zich mee.
‘Hoor eens, als Klea jou per se om hulp wilde komen vragen,
betekent dat nog niet dat ik je nodig heb.’
‘Ik vind het niet erg’, zei Laurel ernstig, terwijl ze haar hand op
Yuki’s schouder legde. ‘Ik bedoel, ik voelde me zo verloren toen ik hier
voor het eerst kwam. Ik kan me voorstellen dat jij je ook zo voelt.’
Yuki keek haar vuil aan, en Laurel kreeg een droge mond. Yuki
schudde haar hand van zich af. ‘Ik voel me prima. Ik ben een grote
meid en ik kan best voor mezelf zorgen. Ik heb geen advies nodig en al
zeker geen medelijden.’ Daarna draaide ze zich om haar as, haar
lichtblauwe rok wolkte op om haar benen, en ze liep de gang door.
‘Tjonge,’ zei Laurel tegen niemand in het bijzonder, ‘als dat niet
gesmeerd liep.’
Deze schermutseling herhaalde zich de volgende dag met
nauwelijks enige variatie, en twee dagen later opnieuw. ‘Ze heeft een
hekel aan me, ik zweer het’, fluisterde ze Tamani toe, terwijl mevrouw
Harms later die week een potje zeurde over de oorlog van 1812. ‘Ik heb
niet eens iets gedaan!’
‘We zullen je menselijke kwaliteiten wat moeten bijschaven’,
grinnikte Tamani.
‘Denk je dat het iets gaat opleveren? Dacht je dat ze ons zomaar
haar verhaal zou doen?’
‘Ken je het spreekwoord niet dat je je vrienden in de buurt moet
houden en je vijanden nog meer?’
‘We weten niet of ze een vijand is.’
‘Nee,’ gaf Tamani toe, ‘dat weten we absoluut niet. Maar wat ze ook
is, we moeten haar in de buurt houden.’
‘Wat moet ik dan? Ik heb haar mijn hulp aangeboden, en ik heb je
verteld hoe vlot dat ging.’
‘Kom, zeg,’ zei Tamani met warme stem, maar wel met een
afkeurende ondertoon, ‘zou jij geen hekel hebben aan iemand die zo
neerbuigend naar je toe komt?’
Dat kon Laurel niet ontkennen. ‘Ik weet niet hoe ik het anders
moet aanpakken.’
Hij aarzelde, wierp een blik op mevrouw Harms en kwam toen een
beetje dichterbij. ‘Laat mij het eens proberen’, zei hij.
‘Wat? Haar vriend worden?’
‘Tuurlijk. We hebben veel gemeen. In ieder geval meer dan ze zelf
weet. Maar we komen allebei uit het buitenland en we zijn nieuw in
Crescent City. En,’ zei hij, terwijl hij zijn wenkbrauwen ophaalde, ‘je
kunt er niet omheen dat ik best knap ben, en dat ik charisma heb.’
Laurel keek hem alleen maar aan.
‘En bovendien zeg ik nu ook dag tegen jou in de gang.’ Dat was
waar. Zo’n drie keer per dag en gewoonlijk net op tijd om een zoen te
verknallen.
‘Dat kun je wel zeggen’, zei Laurel poeslief.
‘Ik smeed dus vriendschapsbanden met jou, en met haar, en over
een paar weken zouden die twee banden kunnen samensmelten, dat is
alles wat ik zeg.’
‘Het kan best lukken’, gaf ze toe, dankbaar voor het excuus om
geen gênante gesprekken meer te hoeven voeren met Yuki. Haar
moeder zei altijd dat je iemand niet kon dwingen om je aardig te
vinden, en de laatste paar dagen had ze dat maar al te vaak
ondervonden.
‘Ik heb ook geen band met Klea, tenminste voor zover zij weet.
Misschien lukt het mij wel om haar dingen te ontfutselen.’
Laurel wist wel zeker dat Tamani aan zowat iedereen precies de
informatie zou weten te ontfutselen die hij wilde hebben. Ze leunde
achterover en haalde haar schouders op. ‘Ze is helemaal voor jou.’
Tamani stopte met zijn auto langs de stoep, ter hoogte van Yuki die op
weg was naar het kleine huis waar ze ieder moment leek door te
brengen dat ze niet op school hoefde te zijn. Toen ze niet eens naar
hem keek, riep hij: ‘Wil je een lift?’
Ze draaide zich naar hem toe, met wijd opengesperde ogen en haar
boeken tegen haar borst gedrukt. Ze herkende hem meteen, maar ze
concentreerde zich alweer op de grond voor haar voeten en schudde
bijna onmerkbaar haar hoofd. ‘Komaan, zeg’, zei Tamani met een
speelse grijns. ‘Ik bijt niet… hard.’
Ze keek naar hem op, heel geconcentreerd. ‘Nee, dank je.’
‘Oké’, zei hij, na een poosje. ‘Je moet het zelf weten.’ Hij gaf gas,
reed een eindje verder en parkeerde toen in de berm. Hij glipte net uit
zijn auto toen Yuki hem voorbijstak en hem in verwarring aankeek.
‘Wat doe je?’
Tamani zwaaide de deur dicht. ‘Je wilde geen lift, en toen bedacht
ik dat het een mooie dag is voor een wandelingetje.’ Ze bleef staan.
‘Hou je me voor de gek?’
‘Je hoeft natuurlijk niet naast me te lopen, maar dan sla ik wel een
mal figuur als ik tegen niemand loop te praten.’ Toen draaide hij zich
om en begon rustig te wandelen. Hij telde heel langzaam tot tien in
zijn hoofd, en net toen hij bij negen was, hoorde hij het knerpen van
kiezels toen ze zich afzette om hem bij te benen. Perfect.
‘Het spijt me’, zei ze, toen ze op gelijke hoogte kwam. ‘Ik wil niet
asociaal zijn, maar ik ken hier eigenlijk niemand. En ik neem geen lift
aan van vreemden.’
‘Ik ben geen vreemde’, zei Tamani, die er een punt van maakte om
haar weifelende blik te ontmoeten. ‘Ik was waarschijnlijk de eerste die
je hebt leren kennen op school.’ Hij gniffelde. ‘Behalve Robinson dan.’
‘Het leek alsof je me niet eens zag staan’, zei Yuki, op haar hoede.
Tamani haalde zijn schouders op. ‘Ik geef toe dat ik al mijn
aandacht nodig had om de mensen te begrijpen. Ze spreken hier zo
raar. Alsof ze watten in hun mond hebben.’
Nu lachte ze voluit, en Tamani greep de kans om haar even te
bestuderen. Ze was echt wel knap als ze niet naar de grond liep te
staren en hij haar prachtige, groene ogen kon zien. En ze had een
mooie glimlach, daar had hij ook nog niet te veel van opgevangen.
‘Ik ben Tam’, zei hij, terwijl hij zijn hand uitstak.
‘Yuki.’ Ze keek even naar zijn hand voor ze er weifelend de hare in
legde. Hij hield haar hand ietsje langer vast dan nodig, in de hoop
haar nog een glimlach te ontlokken.
‘Is er geen… “peter” of “meter” die met je meeloopt?’ vroeg Tamani
toen ze zich weer omdraaiden en verderliepen over de stoep. ‘Hoort
dat niet bij het “uitwisselingsprogramma”?’
‘Eh…’ Ze stopte nerveus haar haar achter haar oor. ‘Niet echt. Ik
ben een beetje een speciaal geval.’
‘En bij wie woon jij?’
‘Ik ben meestal alleen. Niet helemáál alleen’, corrigeerde ze snel. ‘Ik
bedoel, mijn gastvrouw heet Klea. Ze komt iedere dag wel eens kijken
en ze komt aldoor langs. Ze moet veel op reis voor haar werk. Maar
dat moet je maar niet op school vertellen’, voegde ze eraan toe. Ze leek
een beetje geschrokken dat ze zo loslippig was geweest. ‘Ze denken dat
Klea er veel vaker is.’
‘Ik zeg niks’, zei Tamani, opzettelijk nonchalant. Hij had haar huis
in de gaten gehouden, en hij wist dat Klea er al een week niet meer
was geweest. ‘Hoe oud ben jij?’
‘Zestien’, antwoordde ze meteen.
Geen moment van aarzeling. Als het gelogen was, dan kon ze wel
goed liegen.
‘Is het niet eenzaam?’
Ze bleef staan en ze schraapte haar tanden over haar onderlip.
‘Soms. Maar meestal vind ik het prettig. Ik bedoel, niemand vertelt me
wanneer ik naar bed moet of wat ik op tv mag zien. De meeste
mensen van mijn leeftijd zouden daar een moord voor begaan.’
‘Ik in ieder geval wel’, zei Tamani. ‘Mijn oom is altijd heel streng
voor mij geweest.’ Om het zacht uit te drukken, voegde hij er in
gedachten aan toe. ‘Maar hoe ouder ik word, hoe meer vrijheid ik
krijg.’
Yuki liep zonder na te denken het pad op naar een klein huis. ‘Is
het hier?’ vroeg Tamani.
Niet dat hij dat hoefde te vragen. Hij kende het bungalowtje. Het
was begroeid met klimop en er was maar één slaapkamertje achterin,
en een gemeenschappelijke ruimte achter de voordeur. Hij wist dat ze
een paarse bedsprei had en dat er foto’s van popsterren aan de muren
hingen die uit tijdschriften waren gescheurd. En hij wist ook dat ze
het niet zo leuk vond om alleen te zijn als ze liet uitschijnen, en dat ze
heel vaak op bed naar het plafond lag te staren.
Wat ze niet wist was, dat ze in Crescent City nooit alleen thuis was.
‘Eh, ja’, zei ze verbaasd, alsof ze zich nu pas realiseerde hoe ver ze
al was.
‘Dan laat ik je maar’, zei Tamani, die niet wilde overdrijven bij hun
eerste ontmoeting. Hij wees met zijn duim naar het stuk weg dat ze
samen hadden afgelegd. ‘Ik heb mijn auto een eindje verderop laten
staan.’
Ze glimlachte weer, en er verscheen een ondiep kuiltje in haar
linkerwang dat Tamani verraste. Niet dat dat zo zeldzaam was bij het
elfenvolk, maar met hun vanzelfsprekende symmetrie was het wel
ongewoon dat het maar aan één kant zat. Toch kon Tamani het niet
helpen dat hij teruglachte. Ze leek echt wel een lieve meid. Hij hoopte
maar dat ze het niet speelde.
‘Oké,’ zei hij, terwijl hij langzaam terugliep, ‘als ik morgen dag
tegen je zeg, zeg jij dan dag terug?’ Zijn pas haperde even toen ze geen
antwoord gaf.
‘Waarom doe je dit, Tam?’ vroeg ze, na een lange pauze.
‘Waarom doe ik wat?’ vroeg Tamani, die zijn pas inhield.
‘Dit’, vroeg ze, terwijl ze een gebaar maakte tussen hun tweeën.
Hij deed zijn best om tegelijk guitig en schaapachtig te kijken. ‘Ik
heb tegen je gelogen’, zei hij voorzichtig. ‘Ik had je wel zien staan, die
eerste dag.’ Hij haalde zijn schouders op en keek neer op zijn voeten.
‘Ik had je meteen gezien. Het duurde alleen even voor ik de moed bij
elkaar had geraapt om je aan te spreken.’
Hij keek haar strak aan, zag het nerveuze trekje in haar hals, en hij
wist, nog voor ze iets gezegd had, dat hij het pleit gewonnen had.
‘Oké,’ zei ze zachtjes, ‘ik zal dag zeggen.’
OceanofPDF.com
11
Laurel staarde naar zichzelf in de spiegel in een poging om uit te
maken of de bult op haar rug echt zo groot was als ze dacht dat hij
was, of dat ze weer in paniek raakte om niets. Ten slotte kon ze alleen
maar haar haren over haar rug laten vallen en het beste hopen. David
was al vroeg weg voor een vergadering van de National Honor Society,
en Laurel had beslist om lopend naar school te gaan zodat ze na de les
samen met hem naar huis kon rijden. Ze wierp een blik op de klok en
snelde de trap af zodat ze nog voldoende tijd zou hebben. Op haar
weg naar buiten griste ze een appel uit de altijd goedgevulde
fruitschaal op het aanrecht, ze riep tot ziens naar haar ouders en
haastte zich de vroege ochtendzon in.
‘Zin in een lift?’ riep een stem, terwijl de cabriolet van Tamani
naast haar stopte. Laurel aarzelde. Ze waren vrienden, dus technisch
gesproken was er niks mis mee dat ze in zijn auto stapte. Aan de
andere kant had hij duidelijk gezegd waar hij op aanstuurde, en ze
wilde hem zeker niet aanmoedigen, of erger nog, hem aan het lijntje
houden zoals ze dat vorig jaar ongewild had gedaan. Maar goed, rijden
in een cabriolet was al net zo deugddoend als lopen, en in sommige
opzichten nog meer. Ze hield ervan de wind op haar gezicht te voelen.
‘Dank je wel’, zei ze met een glimlach, terwijl ze het portier
openmaakte en in de auto glipte.
‘Hoe gaat het met het mixen?’ vroeg Tamani, toen het
parkeerterrein van de school in zicht kwam.
‘Ik ben bijna klaar met het prepareren van de tweede partij
fosforescerende stof’, zei Laurel. ‘Het gaat langzaam, maar ik ben er
vrij zeker van dat ik het goed heb gedaan, deze keer.’
‘Dat komt net goed. Ik heb een cadeautje voor je’, zei Tamani,
terwijl hij haar een klein, in stof gewikkeld pakje gaf.
Uit de grootte en de vorm kon Laurel afleiden dat het de lichtbol
was waar ze om had gevraagd. ‘Bedankt. Hopelijk sta ik morgen in
bloei en dan kunnen we een en ander uitzoeken.’
‘Als je iets nodig hebt’, zei hij. ‘Maar wat ik me afvroeg, moet je het
niet eerst uittesten op levende elfen? Ik bedoel, als ik het goed begrijp,
ga je proberen om de plantencellen in leven te houden om er meteen
die fosforescerende stof op aan te brengen. Zou het niet beter zijn om
stap voor stap te werken? Niet dat ik je ga vertellen hoe een mixer zijn
werk hoort te doen’, voegde Tamani er haastig aan toe.
‘Nee, je hebt gelijk’, zei Laurel ietwat onwillig. David had haar ook
al gesmeekt om van de fosforescerende stof te drinken. ‘Maar ik kan
toch moeilijk glimmend en gloeiend naar school komen? Snap je wat
ik bedoel?’
‘Misschien hoeft dat ook niet. Het is bijna weekend. Katya zei toch
dat dat spul na één nacht uitgewerkt was? En als je het bij ons allebei
doet, zien we meteen of er een verschil is tussen lente en herfst.’
‘Misschien’, zei Laurel verstrooid. ‘Ik weet niet of het zo’n goed idee
is om van dat spul te drinken, maar misschien kan het meteen
aangebracht worden…’ Haar stem stierf weg terwijl ze manieren
bedacht om haar theorietjes te testen. ‘Laurel?’
Ze was er weer met haar volle aandacht bij. ‘Wat?’
Hij lachte. ‘Ik heb al drie keer je naam gezegd.’
Ze waren op het parkeerterrein. Een handvol leerlingen liep tussen
de geparkeerde auto’s door naar de school. Ze kwamen ook langs de
auto van Tamani, en omdat het een open auto was, leken ze wel heel
dichtbij.
‘Hoor eens’, zei Tamani, om haar weer bij de les te halen. ‘Eigenlijk
wilde ik het ook eens met je over Yuki hebben.’
‘Wat is er met haar?’ vroeg Laurel.
‘Ik heb… een eerste contact gelegd. Ik ben laatst met haar naar huis
gelopen.’
‘Mooi zo, mooi zo’, zei Laurel, met het vreemde gevoel dat ze te
kijk zat in Tamani’s cabriolet op het parkeerterrein van de school. Ze
keek op naar de ingang en zag David boven aan de trappen staan
wachten. Zijn vergadering was vast een beetje vroeger afgelopen. Hij
keek naar de auto, en na een poosje kwam hij naar hen toe. De afstand
tussen hen werd al snel kleiner.
‘Ik zal haar nog wat bewerken, dan staat ze op den duur misschien
ook wat minder afwijzend tegenover jou…’ Tamani’s stem stierf weg
terwijl zijn ogen zich richtten naar een punt boven Laurels hoofd.
Laurel keek op en ontmoette Davids blik. Zijn glimlach was een
beetje krampachtig. ‘Zal ik dat voor je doen?’ vroeg hij, terwijl hij haar
portier openzwaaide.
‘O ja, dank je wel’, zei Laurel, terwijl ze haar tas over haar schouder
sloeg en uitstapte.
‘Ik wist niet dat je een lift wilde’, zei David, terwijl zijn ogen heen
en weer schoten tussen haar en Tamani. ‘Je had me kunnen bellen.’
‘Je had een vergadering’, zei Laurel, terwijl ze haar schouders
ophaalde. ‘Ik dacht dat we vanmiddag samen naar huis konden rijden,
dus wilde ik lopen.’
‘En ik kwam toevallig langs’, zei Tamani langs zijn neus weg. ‘Dat
kan ik me voorstellen’, zei David tegen Tamani, terwijl hij zijn arm om
Laurels schouders legde en haar wegleidde van de auto.
‘Laurel?’ riep Tamani. ‘Wat we afgesproken hadden. Dit weekend,
dan?’ Hij liet zijn woorden hard neerkomen, boordevol insinuatie. En
David hapte.
‘Wat heb je afgesproken?’ vroeg David, zijn toon duidelijk
gespannen.
‘Stelt niks voor’, zei Laurel rustig, terwijl ze tussen de twee jongens
door liep, in de hoop dat het bekvechten zou ophouden als ze elkaar
niet meer konden zien. ‘Hij helpt mij… met die zaak waar we het al
eerder over hadden. Het uittesten van… dat spul.’
‘We zouden toch studeren voor onze toelatingsproef, dit weekend?’
David klonk ontgoocheld.
‘Ik denk dat ze wel andere problemen heeft dan die examens voor
de mensenwereld.’
‘Hou op, zeg!’ siste Laurel die de twee jongens bestraffend aankeek.
‘Wat is dit?’
David kruiste schuldbewust zijn armen voor zijn borst, en Tamani
zag eruit als een kind dat met zijn hand in de koekjestrommel is
betrapt. Laurel keek van de een naar de ander en dempte haar stem.
‘Hoor eens, er zijn heel veel dingen aan de gang, en ik heb geen zin
om ook nog eens voor oppas te spelen voor jullie allebei. Hou er dus
mee op, oké?’ Zonder nog een woord klapte ze het portier dicht en
liep snel naar de school.
‘Laurel, wacht!’ riep David.
Maar dat deed ze niet.
Hij haalde haar pas in bij hun aanpalende kluisjes.
‘Hoor eens, het spijt me. Ik werd gewoon… nijdig toen ik je daar
met hem zag. Stom van mij.’
‘Ja, dat was stom’, herhaalde Laurel.
‘Ik vind het… ik vind het echt niet prettig dat hij hier is. Voordien
ging het nog, maar nu zegt hij altijd dag tegen je als we samen zijn, en
hij spreekt met je af om samen te studeren en zo…’ Hij grijnsde
schaapachtig. ‘Zo heb ik jou versierd, weet je nog?’
‘Daar gaat het nu niet over’, zei Laurel, terwijl ze haar kluisje
dichtmaakte. ‘Dit is belangrijk, en ik kan jouw ego er niet ook nog bij
hebben.’
‘Het is geen kwestie van ego’, verweerde David zich. ‘We weten
allebei dat hij meer dan een schildwacht voor je wil zijn. Ik vind het
heel begrijpelijk dat ik daar moeite mee heb.’
‘Je hebt gelijk’, snauwde Laurel terug. ‘Als je me niet vertrouwt, heb
je groot gelijk.’ Ze draaide zich om en ging op weg naar haar eerste les,
zonder nog om te kijken.
‘Dendriform’, zei David, terwijl hij opkeek uit de handleiding voor zijn
toelatingsproef.
Laurel kreunde. ‘Zijn we nu nog niet klaar? Ik denk dat we nu al,
zeg maar, tweehonderd woorden herhaald hebben.’ Dat was niet eens
overdreven. Maar toch was het een leuke dag geweest. Maandag en
dinsdag was het nog een beetje gênant geweest, maar inmiddels zaten
ze opnieuw in hun gewone ritme, en Laurel was zelfs weer aan het
studeren geslagen.
Ze overhoorden elkaar, met een zoen als beloning voor ieder goed
antwoord. Bij wijze van pauze maakten ze in een
kameraadschappelijke stilte wat huiswerk voor hun eigen lessen. Dat
gaf ze het gevoel dat alles weer normaal was.
En Laurel vond normaal wel zo prettig.
‘Alleen die laatste nog’, drong David aan. ‘En het is net heel
toepasselijk.’
‘Dendriform’, zei Laurel, terwijl ze een gezicht trok. ‘Een machine
die onder de grond zit?’ zei ze met een scheve grijns.
David rolde met zijn ogen. ‘Grappig. Nee, eigenlijk is het iets wat jij
bent.’
‘O ja. Kribbig. Moe. Opgebrand. En, word ik al warm?’
‘Oké’, zei David, terwijl hij zijn boek dichtklapte. ‘Ik zal die wenk
maar ter harte nemen, voor je mij ermee doodmept. We kunnen wel
ophouden.’ Hij zweeg even. ‘Ik wil alleen dat je het goed doet.’
‘Ja, maar ik geloof niet dat het veel helpt als je alles er een dag van
tevoren probeert in te rammen. Heus niet’, hield Laurel vol.
David haalde zijn schouders op. ‘Het kan nooit kwaad.’
‘Jij hebt makkelijk praten’, zei Laurel, terwijl ze in haar ogen wreef.
Ze liep naar het bed, terwijl ze met haar vingers een spoor trok over
Davids schouders, en toen liet ze zich naast haar eigen handleiding
voor het toelatingsexamen neerploffen.
‘Wil je dat ik je over iets anders overhoor? Wiskunde, misschien?’
Laurel trok een grimas. ‘Ik heb een hekel aan dat stuk.’
‘Daarom moet je er juist aan werken. En bovendien,’ voegde hij
eraan toe, ‘heb je daar vorige keer het best op gescoord, zelfs zonder
voorbereiding. Ik denk dat je het een heel stuk beter kunt. Ik bedoel,
in het vorige semester had je niet eens wiskunde. Het feit dat je nu
driehoeksmeting hebt, zal je al een eind vooruithelpen.’
Laurel zuchtte en draaide haar bloesem naar het zonnige raam.
‘Soms zie ik er het nut niet van in’, zei ze chagrijnig. ‘Het maakt niet
uit wat voor cijfers ik haal op de toelatingsproef. Waarom zou ik ze
dan opnieuw doen?’
Eerst leek die hele toelatingsproef wel zinnig. Op Davids
aandringen had ze navraag gedaan naar de opleiding verpleegkunde in
Berkeley. Welke cijfers ze daarvoor moest halen. Ze had er zelfs een
beetje voor gestudeerd. Zo ongeveer, toch. Maar de proef was niet wat
ze ervan verwacht had. Meer dan vier uur in een kamer zonder ramen,
dat was alles wat ze ervan kon zeggen. De verhandeling was een ramp
geworden, en een van de taalonderdelen had ze niet eens afgemaakt.
Bij een derde van de wiskundevragen had ze gegokt. Nog voor ze haar
ondermaatse cijfers had teruggekregen, wist ze al dat ze het er niet
goed afgebracht had. In zekere zin had dat het makkelijker gemaakt
voor haar om te beslissen. Vooral omdat ze een nieuw middeltje onder
de knie had gekregen op de dag dat ze die slechte cijfers kreeg. Het
leek wel een teken. Ze zou niet in de mensenwereld verder studeren,
maar aan de Academie van Avalon. Zo was het voorbestemd.
Maar ze wist wel dat ze beter kon.
‘Laurel,’ zei David, en zijn stem klonk duidelijk geïrriteerd, ‘je blijft
dat maar zeggen, en ik snap nog altijd niet waarom. Waarom zou je
niet verder studeren?’
‘Het is niet dat het niet kan’, zei Laurel. ‘Alleen weet ik niet… of ik
het wel wil.’
David keek bezorgd, maar hij wist het snel te verbergen, voor
Laurels geweten te zeer ging opspelen. ‘Waarom niet?’ vroeg hij.
‘Ik word steeds beter in het mixen’, zei Laurel. ‘Echt waar. Tama…
iedereen zegt dat ik zo veel vooruitgang maak. Eindelijk levert al dat
oefenen resultaat op, en ik merk dat ik die intuïtie ook steeds meer in
de vingers krijg. Het werkt. Ik kan het laten werken. Het is echt
opwindend, David.’
‘Maar weet je dat wel zeker? Ik bedoel, je hoeft echt niet de hele
tijd in Avalon te zitten om beter te worden. Je kunt ook hier oefenen.
Moet je die kamer van je zien, je hebt me compleet overtroefd’, zei
David met een lachje. ‘Daar kun je toch mee doorgaan als je verder
studeert?’ Hij stokte even.
‘Je zou je elfenstudies kunnen doen in plaats van een baantje, want
het schoolgeld is voor jou geen probleem.’
‘Voor jou ook niet, meneertje Bolleboos.’
‘Ja, dat is de reden waarom mijn moeder het goedvond dat ik mijn
baantje voor bekeken hield.’ Hij grijnsde. ‘Het is net zo goed een
financiële investering in mijn toekomst, maar dan op een totaal
andere manier.’
‘En het bijkomende voordeel dat je wat meer tijd aan je
vriendinnetje kunt spenderen, neem je er maar bij’, antwoordde
Laurel, terwijl ze zijn hoofd naar zich toe trok en hem een zoen gaf,
net zo goed omdat ze daar zin in had als dat ze van onderwerp wilde
veranderen. Zijn armen gingen naar haar middel en raakten even haar
bloembladeren aan, maar hij liet ze niet liggen.
Ze gingen op zijn bed liggen, met Laurels knie op Davids heupen.
Gewoon samen liggen leek de frustraties van de voorbije weken te
verzachten. Ze nestelde haar hoofd tegen zijn schouder en deed haar
ogen dicht, terwijl ze zich weer herinnerde waarom ze zo graag bij
David was. Hij was van haar – als ze eerlijk was, was dat altijd zo
geweest – vanaf de eerste dag. En hij bleef altijd zo rustig, zelfs als er
krankzinnige dingen gebeurden, zoals een bloem die uit haar rug
groeide, of als ze door trollen in de rivier werden gegooid, of als ze
bespied werden door elfen. Dingen die een ander allang gillend op de
vlucht hadden gejaagd. En misschien wel naar allerlei tv-zenders. Dat
alleen al maakte van David een van de meest loyale mensen die ze
kende.
Ze liet haar vingers afwezig over Davids ribben lopen en tilde haar
gezicht op zodat haar voorhoofd tegen zijn wang rustte. ‘Laurel?’
‘Hmmm?’ vroeg Laurel, zonder haar ogen te openen.
‘Mag ik gewoon even zeggen – en laat me nu eerst uitspreken – dat
ik vind dat je echt je best moet doen voor die toelatingsproeven, en
dat je je aanvraag moet doen bij een paar scholen. Je hebt de laatste
paar maanden zo hard gestudeerd. Waarom zou je dat allemaal
weggooien?’
Hij liet een pauze vallen, maar Laurel zei niets.
‘Het punt is,’ ging hij verder, ‘dat het feit dat je een aanvraag doet
of zelfs dat je geaccepteerd wordt, niet noodzakelijk betekent dat je
het ook moet doen. Maar als je je diploma haalt en…’ Hij aarzelde en
Laurel beet op haar lip, omdat ze wist hoe moeilijk het voor hem was
om het zelfs maar te zeggen. ‘En je moet een beslissing nemen, dan
wil ik niet… dat je op de een of andere manier klem zit. Het is goed
om te kunnen kiezen.’
De tijd gleed langzaam voorbij terwijl Laurel daarover nadacht.
David had gelijk. Ze hoefde niet te gaan alleen maar omdat ze
geaccepteerd was. En ze wist maar al te goed dat het niet is omdat je
nu zus of zo denkt, dat dat altijd zo blijft. Er waren in de afgelopen
jaren wel meer dingen veranderd in haar leven, en in haar hoofd. En
heel vaak bleek dat een goede zaak. ‘Oké’, zei ze zachtjes. Als David zei
dat het goed was om te kunnen kiezen, bedoelde hij eigenlijk: ‘Kies
niet voor iets waarbij we voorgoed van elkaar gescheiden zullen
worden.’ Dat was zijn manier om het zo lang mogelijk te rekken –
waarbij hij altijd de mogelijkheid openhield dat het voor altijd was.
Maar dat betekende nog niet dat hij het fout had.
OceanofPDF.com
14
‘Ze is er de hele tijd’, zei Tamani tegen Aaron halverwege tussen het
huis van Laurel en dat van Yuki. ‘Ze maakt haar huiswerk, ze leest, ze
kijkt televisie. Ik heb nog helemaal niks gemerkt van een
samenzwering.’ Het was ruim twee weken geleden dat ze ontdekt
hadden dat Yuki een elf was, en er was nog altijd niks dat erop wees
dat ze er ook maar een idee van had wat ze was, laat staan dat ze op
een of ander meesterlijk plan broedde om Laurel uit te schakelen.
Alle schildwachten klagen erover dat het zo saai is om haar in de
gaten te houden’, antwoordde Aaron. ‘En dat zeg ik niet om te lachen.
Er gebeurt echt niets. Niks verdachts, maar ook niks anders.’
‘We kunnen ze niet weghalen,’ zei Tamani, ‘maar het lijkt wel een
verspilling van mankracht, niet?’
Aaron trok één wenkbrauw op. ‘Zo heb ik me eerder gevoeld in het
afgelopen jaar’, zei hij droog.
Tamani slikte de repliek in die spontaan bij hem opkwam.
Als hij er zelf niet bij betrokken was geweest, had hij er vast ook zo
over gedacht. Maar als je iemand bewaakte waar je van hield, was geen
moeite te veel.
‘Ik vraag me af…’ Hij hield abrupt op. Iemand kwam met veel
gedruis door het bos in hun richting stampen. Aaron en Tamani
schoten meteen achter de bomen, met hun handen aan hun wapens,
terwijl twee wanstaltige figuren door het duister aan kwamen sjokken.
Wat was dat? Maandenlang hadden ze het bos uitgekamd, op zoek
naar trollen, en nu liepen ze er zomaar twee tegen het lijf? Met zijn
vrije hand gaf hij Aaron een teken.
Die van mij gaat eraan. Die van jou moet klikken.
Aaron reageerde met een knikje.
Toen de eerste trol op armlengte was, kwam Tamani achter de
boom vandaan terwijl hij zijn mes met een brede zwaai over de rug
van de trol haalde, zodat er een lange, ondiepe wond gaapte. De trol
draaide zich om zijn as en haalde in een blinde reflex uit met een
knoestige klauw. Tamani kon de aanval makkelijk ontwijken en stootte
zijn mes toen met brute kracht tot het heft in het oog van de trol. Met
een scherpe draai liet hij het lemmet kantelen en het monster stortte
slap neer.
Een eind verderop had Aaron de andere trol een paar japen in zijn
armen en benen toegediend tot zijn bewegingen langzamer werden.
Een trol verminken was niet zo eenvoudig – je kon hem beter meteen
afmaken – maar Tamani had de informatie nodig. Gelukkig kun je een
trol makkelijker met twee wapens kleinkrijgen dan met één. Met zijn
voet tegen de nek van de trol die inmiddels op de grond lag, trok
Tamani zijn mes uit diens hoofd. Straaltjes bloed gutsten, zwart
glinsterend in het maanlicht, uit de wond. Hij keek net op tijd op om
Aarons rug in het duister te zien verdwijnen. Kennelijk had de andere
trol het hazenpad gekozen. Tamani wilde eerst achter ze aan gaan,
maar besliste toen om het toch maar niet te doen. Aaron kon hem
makkelijk de baas.
In plaats daarvan pakte hij de dode trol onder zijn arm en sleepte
hem weg van het pad, voor het geval er nog meer trollen deze kant op
kwamen. Toen hij eenmaal uit het gezicht was, zocht hij op het kreng
naar aanwijzingen voor wat hij hier te zoeken had. Hij was
ongewapend – niet dat trollen wapens nodig hadden – en hij droeg
een beslijkte poncho van jute, en een zwarte overall. Niks bijzonders
dus, behalve dan dat de trollen van Barnes ook vaak zo gekleed
gingen. De zakken van het ondier waren leeg. Niks waaruit je kon
opmaken waar hij vandaan kwam of wie hij te pakken wilde krijgen.
Tamani schopte met zijn voet tegen het lijk en sloop weer naar het
pad, vanwaar hij het spoor volgde dat Aaron had achtergelaten. In
minder dan een minuut tijd had hij hem gevonden. Hij had zijn mes
weer in de schede gestoken en hij leek ongedeerd, maar er was geen
trol te zien, gewond of niet.
‘Ik ben hem kwijtgeraakt’, zei Aaron, terwijl hij zijn hoofd schudde.
‘Ben je hem kwijtgeraakt?’ vroeg Tamani ongelovig. ‘Hij had maar
twee passen voorsprong.’
‘Lief van je, Tam. Ik voelde me nog niet ellendig genoeg’, zei Aaron
sarcastisch.
‘Vertel me wat er gebeurd is.’
‘Hij is gewoon… verdwenen.’ Hij schopte tegen een kluit aarde. ‘Ik
heb massa’s trollen achternagezeten, maar zoiets heb ik nooit eerder
meegemaakt.’
‘Ging hij de grond in?’ vroeg Tamani, terwijl hij zijn blik over het
kreupelhout liet gaan, op zoek naar tekenen van omgewoelde aarde.
Aaron schudde zijn hoofd. ‘Dat had ik juist verwacht. Ik zat hem
achterna, en ik had hem de hele tijd in het vizier. Ik wilde een mes
naar zijn voet gooien om zijn achillespees door te snijden, en ik keek
maar heel even naar beneden, heel even maar. En toen was hij ineens
weg.’
‘Hoe bedoel je, weg?’
‘Weg! Opgelost in het niets. Opgegaan in rook. Ik zeg het je,
Tamani, die trol is gewoon verdwenen. Er was zelfs geen spoor meer.’
Tamani kruiste zijn armen voor zijn borst en probeerde het te
vatten. Aaron was een van de beste spoorzoekers die hij ooit ontmoet
had. Als hij zei dat er geen spoor te vinden was, dan was dat ook zo.
Maar dat wilde nog niet zeggen dat er enige logica in zat.
‘Ik dacht dat ik voetstappen hoorde’, ging Aaron verder.
‘Maar ook die verdwenen al snel.’
Tamani slikte, in een poging om het knagende angstgevoel in zijn
maag te onderdrukken.
‘Stuur verkenners’, zei Tamani zachtjes. ‘Probeer het spoor terug te
vinden.’
‘Er is geen spoor’, hield Aaron vol. En toen trok hij zich even terug
en rechtte zijn rug. ‘Ik zal al je bevelen opvolgen, Tamani. Als jij een
dozijn verkenners in dit bos wilt loslaten, dan krijg je je zin. Maar ze
zullen niks nieuws vinden.’
‘Wat moeten we anders?’ vroeg Tamani. Hij slaagde er niet langer
in om de wanhoopsklank uit zijn stem te houden. ‘Ik moet haar
beschermen, Aaron.’
Aaron aarzelde. ‘Wie?’
Tamani zweeg. Moesten ze Yuki in de gaten houden of haar
beschermen? ‘Allebei’, zei hij ten slotte. ‘Die trollen konden naar elk
van beiden op weg zijn geweest. Hebben we nog iets anders gezien?’
‘Afgeknaagde karkassen van koeien, paden die in het bos zijn
uitgehakt. Dat zien we nu al maanden’, zei hij, terwijl hij naar de
horizon staarde. ‘Ze zijn er, ook al kunnen we ze niet zien.’
‘En zouden het alleen deze twee kunnen zijn?’ vroeg Tamani, ook
al kende hij het antwoord.
‘Nee, tenzij ze voor twaalf eten. Of voor twintig. Ik denk dat deze
twee gewoon wat nonchalant zijn geworden.’
‘Er was iets meer aan de hand’, zei Tamani, terwijl hij zijn hoofd
schudde. ‘Ze leken eerder… in de war. Ik weet zeker dat ze ons niet
verwacht hadden, ze waren niet eens gewapend. Die van mij vocht
haast niet terug.’
‘Die van mij bood ook geen weerstand’, beaamde Aaron.
‘Ik moet er zo vandoor’, zei Tamani na een poosje. ‘Laurel gaat naar
Eureka voor een of andere test. Ik ga haar volgen.
Jij zorgt voor de wilde bloem. We hebben Klea in geen weken
gezien. Ze kan iedere dag langskomen. En als ze komt, moet je ze
afluisteren en me alles doorvertellen. Ook al is het volgens jou
helemaal niet belangrijk. Ik wil precies weten wat ze gezegd heeft.’
Aaron knikte onbewogen, en toen draaide Tamani zich om en zette
door het bos een spurt in naar Laurels huis. Toen hij bij de bomenrij
achter haar huis kwam en licht zag branden in de keuken, begon hij
langzamer te lopen. Een golf van warmte overspoelde hem toen haar
gezicht bij het raam verscheen. Ze keek naar de bomen. Ze keek uit
naar hem.
Ze wist niet dat hij er was, maar het was makkelijk om te doen
alsof terwijl hij haar gadesloeg. Haar ogen stonden nog altijd een
beetje slaperig en ze stopte bessen in haar mond, de ene na de andere.
Ze kauwde bedachtzaam. Hij kon zich bijna voorstellen dat ze een
gesprek voerden. Een luchtig gesprek over iets banaals, in plaats van
de zware discussies die ze tegenwoordig altijd hadden. Een keer niet
over trollen en middeltjes en leugens.
Toen hij deze opdracht had aangenomen – eigenlijk had hij er zo
goed als om gesmeekt – had hij gedacht dat hij veel meer tijd met
Laurel zou kunnen doorbrengen, dat ze de vriendschap en de
intimiteit uit hun jeugd opnieuw zouden kunnen oprakelen. Daar had
hij al iets van gevoeld vorig jaar toen hij haar naar Avalon had
gebracht. Maar dat leek nu alleen maar een smakeloze grap. Zijn
opdracht bestond erin haar en David iedere dag in de gaten te houden
en aan te pappen met iemand anders. Yuki was een leuke meid, maar
ze was Laurel niet. Niemand was zoals Laurel.
Tamani glimlachte terwijl Laurel uit het raam bleef staren.
Hij wilde achter zijn boom vandaan komen, gewoon al om te zien
wat ze zou doen.
Misschien was er net genoeg tijd. Een gesprekje bij het ontbijt,
over zoiets eenvoudigs als de schoonheid van een zonsopgang. Hij had
bijna de moed bij elkaar geschraapt om naar haar toe te gaan toen hij
de vertrouwde tik hoorde in de ronkende motor. Hij vloekte
binnensmonds toen de Civic van David de oprijlaan op reed. En toen
trok hij alweer een sprintje naar de haag verderop in de straat,
waarachter zijn eigen auto stond geparkeerd. Hij wilde niet zien hoe
ze elkaar begroetten, al die zoenen en knuffels die David zich zo
achteloos liet welgevallen.
Op een dag, zei Tamani tegen zichzelf, op een dag ben ik dat.
‘En?’ vroeg David, toen ze het klaslokaal uit liepen na vier uur proeven
afleggen.
‘Dat mag je me nu nog niet vragen’, zei Laurel met een lichte
paniek in haar stem, terwijl ze haar rugtas op haar schouder hees en
de gang doorliep naar de uitgang en het broodnodige zonlicht. Ze
waren naar een school in Eureka gereden om de test af te leggen, in
hetzelfde lokaal zonder ramen. Laurel had iedere minuut van haar
opsluiting met moeite verbeten, en dat wilde ze zo snel mogelijk weer
goedmaken. Toen ze in de schaduw van de deuropening stond, voelde
ze de lichte herfstbries op haar gezicht. Ze ademde diep in en bleef
staan, met haar armen gespreid om het zonlicht in zich op te nemen.
Toen liet ze zich zakken op de trappen en genoot van het gevoel dat
het achter de rug was.
Na een minuutje of zo kwam David naast haar zitten. ‘Ik heb iets
voor je meegebracht.’
Hij gaf haar een koud flesje Sprite dat hij waarschijnlijk net uit een
automaat had gehaald. De condensdruppels op haar vingertoppen
waren al een opkikker op zich. ‘Dank je wel.’
Hij wachtte terwijl ze het flesje openmaakte en een grote slok nam.
‘Alles goed?’ vroeg hij uiteindelijk.
‘Beter’, zei ze met een glimlach. ‘Ik moest gewoon uit dat lokaal
weg.’
‘En…’ probeerde hij het nog eens voorzichtig. ‘Hoe is het gegaan?’
Ze glimlachte. ‘Ik denk dat het wel goed was. Beter.’
‘Ja?’
‘En jij?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Ik weet het niet. Moeilijk te zeggen.’
Hij zweeg even. ‘Tjonge, als ik Chelsea nu maar kon kloppen.’
‘Wat gemeen van je. Je gemiddelde ligt zo’n 0.2 hoger dan dat van
haar. Kun je haar deze overwinning niet een keertje gunnen?’
David grijnsde. ‘We proberen elkaar al jaren de loef af te steken.
Maar we houden het leuk, hoor, echt waar.’
‘Oké’, zei Laurel, terwijl ze naar hem toe leunde voor een zoen, en
haar hoofd toen tegen zijn schouder liet rusten.
‘En’, zei David een beetje weifelend, ‘hoe zit het nu met dat Sadie
Hawkinsdansfeest?’
Laurel lachte en schudde haar hoofd. ‘Ja zeg, konden ze niet een
weekje wachten tot november? Zo rond Sadie Hawkinsdag
bijvoorbeeld?’ snoof ze. ‘Maar ze zijn gewoon bang dat fanatieke
ouders weer een jacht op heidenen zullen organiseren zoals vorig jaar.
Het is gewoon een Halloweenfeestje zonder verkleedkleren.’
‘Het zou leuk kunnen zijn’, zei David. ‘Niet dat ik je mee uit vraag,’
hij gaf een tikje op haar neus, ‘want de dames mogen kiezen, maar als
je me mee uit vroeg, en als Chelsea Ryan mee uit vroeg, en als jullie
met z’n tweeën beslissen om samen op te trekken, dan doen we
allemaal iets leuks samen. Meer zeg ik niet’, zei hij met een grijns.
‘Dat zijn veel “alsen” bij elkaar, vriendje’, zei Laurel lijzig. ‘Ik hoop
dat je dat waagstuk van jou kunt opzetten onder een gunstig
gesternte.’
‘Jij bent ingemeen’, zei David, terwijl hij naar haar over leunde voor
een zoen.
‘Klopt’, gaf Laurel toe. ‘Maar toch hou je van mij.’
‘Ja’, zei David, met een lage keelstem. ‘Mijn liefde voor jou komt
van heel diep.’
‘Je doet het helemaal fout’, giechelde Laurel, toen Davids lippen
haar nek kietelden.
‘Ik kon zo gauw niks beters verzinnen’, lachte David. ‘Ik moet
toegeven dat je me de baas bent.’ Hij trok zich even terug, zodat hij
haar aan kon kijken. ‘Alweer.’
Laurel grijnsde terug.
‘Echt waar, Laurel,’ zei David, en toen liet hij even een pauze vallen,
‘ik ben massa’s trots op je.’
‘David…’
‘Nee, laat het me nu even zeggen’, onderbrak David haar. ‘Het moet
echt lastig zijn om ontgoochelende cijfers te halen en je dan te
herpakken en hard te gaan studeren voor een examen dat je al eerder
hebt afgelegd, vooral als de uitslag er misschien niet eens toe doet. Dat
vind ik echt bewonderenswaardig.’
‘Dank je wel’, zei Laurel ernstig. En toen grijnsde ze. ‘Dat woord
heb je wel helemaal correct gebruikt.’
‘Kom hier, jij!’ zei David, terwijl hij haar arm beetpakte en haar op
zijn schoot trok en haar bijna fijn kneep, terwijl Laurel gilde en
giechelde.
David zette Laurel af bij haar huis net op het moment dat de zon
achter de horizon weggleed en de hemel in brand stak. Terwijl ze keek
hoe hij wegreed, vroeg ze zich af wat ze zou doen als haar cijfers echt
beter waren.
‘Laurel?’
Laurel schrok op van een luid gefluister. Ze keek in de richting van
het geluid en zag het hoofd van Tamani achter de zijkant van het huis
vandaan komen.
‘Kom hier’, zei hij, terwijl hij met zijn hoofd gebaarde.
Na een moment van aarzeling legde ze haar rugtas in het portaaltje
en ze volgde hem. ‘Wat heb je nodig?’ vroeg ze, met gedempte stem.
‘Is er een probleem?’
‘Nee, niet echt’, zei Tamani. ‘Nu ja… vanmorgen hebben we een
paar trollen gezien.’
‘Wat?’
‘We hebben ze uitgeschakeld’, zei Tamani, terwijl hij zijn armen
bezwerend in haar richting hief. ‘Ik wil alleen niet dat je denkt dat ik
iets voor je achterhoud. Om eerlijk te zijn, het is waarschijnlijk beter
dat we ze nu ontdekt hebben.’
‘Waarom?’ vroeg Laurel, die moeite had om dat te geloven. ‘Omdat
we er nu tenminste een paar gezien hebben. Dat is in maanden niet
gebeurd.’
‘Maar voor de rest is alles in orde?’ zei Laurel, bijna sarcastisch.
‘Absoluut. We zijn nog altijd in staat van paraatheid, maar ik wil
niet dat je je zorgen maakt. Trouwens, dat is niet de reden waarom ik
naar je toe gekomen ben’, zei Tamani schuldbewust. ‘Ik wilde alleen
even praten. Dat is al een poosje geleden.’
Dat was waar. Laurel had hem de hele week al vermeden. Omdat
hij haar gezoend had, en omdat ze daar niet over wilde praten. Omdat
David hem niet mocht. Omdat hij naar Yuki keek zoals hij vroeger
naar haar keek.
Toen ze geen antwoord gaf, propte Tamani zijn handen in zijn
zakken en schopte met zijn voet in het gras. ‘En, hoe is het gegaan,
vandaag?’
‘Prima. Ik denk dat ik het goed heb gedaan.’
‘Mooi zo.’ Hij liet een pauze vallen. ‘Heb je nog meer experimenten
gedaan? Met de bol, misschien?’
Laurel zuchtte. ‘Nee. Ik denk dat je gelijk hebt. Misschien moest ik
dat fosforescerende spul toch maar eerst even op mijn huid
uitproberen. Maar ik blijf het maar uitstellen omdat ik dan geen
excuus meer heb om een stukje van mijn bloesem te knippen zoals ik
eerst gepland had. Je vindt me vast een doetje. Ik bedoel, jij hebt je
tong opengebeten, en dan ben ik te bang om een stuk van mijn
bloembladeren te knippen.’
‘Nee, het is prima zo. Je vindt er wel iets op’, zei Tamani, en hij
klonk ietwat verstrooid.
Laurel knikte. Ze wist niks te zeggen. Ze stond net op het punt om
Tamani op de man af te vragen wat hij nu eigenlijk wilde, toen hij
eruit flapte: ‘Volgende vrijdag is er een dansfeest op school.’
Laurel kreeg een déjà-vugevoel. Ze stond er zelf van te kijken dat
ze nog liever die geladen stilte had. ‘Misschien ken je de traditie niet,’
zei ze snel, ‘maar de meisjes nodigen uit. Dat betekent dat jij mij niet
hoort te vragen. Het is het meisje dat de jongen vraagt.’
‘Weet ik’, zei Tamani bot. ‘Ik was ook niet van plan om jou te
vragen.’
‘O’, zei Laurel, terwijl ze half en half hoopte dat de aarde open zou
splijten om haar te verzwelgen. ‘Goed zo.’
‘Yuki heeft me gevraagd.’
Laurel kon even niks uitbrengen. Het had haar niet mogen
verbazen. Trouwens, Yuki was waarschijnlijk een hele rist meisjes te
vlug af die allemaal voor hem wilden vechten.
‘Ik wilde…’ Hij zweeg een hele lange poos, zodat Laurel zich
afvroeg of hij zijn zin nog wel ging afmaken. ‘Ik wilde je alleen maar
vragen,’ ging hij eindelijk verder, ‘of er een reden was waarom ik er
beter niet op in zou gaan.’ Toen keek hij naar haar op met heel lichte,
groene ogen die glinsterden in de ondergaande zon.
Nee, het licht in Tamani’s ogen was veel meer dan een reflectie.
Het was de gloed die telkens weer haar woede deed wegsmelten en
haar vastberadenheid van tafel veegde. Ze knipperde met haar ogen en
dwong zichzelf om weg te kijken voor ze erdoor verblind werd.
‘Nee, natuurlijk niet’, zei ze, terwijl ze hard haar best deed om haar
toon luchtig te houden. ‘Je moet absoluut gaan. Ik bedoel, dat is
precies wat we moesten doen, toch? Uitzoeken wat voor iemand Yuki
is?’
‘Jazeker’, zei hij. Laurel moest bijna huilen van de verslagenheid in
zijn stem. ‘Eigenlijk zou het geweldig zijn als ik en Yuki, en jij en… en
David… samen konden gaan. Misschien komt het dan eindelijk goed
tussen jou en Yuki. En het is ’s nachts, dus zou ik me beter voelen als
ik bij je in de buurt kon blijven. Voor het geval er iets misgaat.’ Hij
glimlachte triest. ‘Dat is mijn werk, zie je.’
‘O ja, tuurlijk’, zei Laurel, en ineens voelde ze zo’n drang om naar
binnen te gaan. ‘We zullen er maandag over praten. Misschien kunnen
we Chelsea en Ryan er ook bij halen’, voegde ze eraan toe, waarmee ze
aansloot bij Davids plannetje.
‘Hoe meer zielen, hoe meer vreugd, dat zeggen jullie toch, niet?’
zei Tamani met een vreugdeloos lachje.
‘Precies’, zei Laurel. ‘Hoor eens, ik moet ervandoor. Mijn ouders
weten niet eens dat ik al thuis ben’, voegde ze er met een glimlach aan
toe.
‘Oké, dan ga je maar beter.’
Laurel knikte en draaide zich om, in de richting van het portaaltje.
Ze had de deur net opengeduwd en ze stond al met één voet binnen
toen Tamani haar terugriep.
‘Laurel?’
Ze kon nog net de deur tegenhouden voor ze dichtviel. ‘Ja?’
‘Het spijt me. Van… van die keer toen ik langskwam. Wat ik toen
gedaan heb. Dat was fout.’
‘Het is wel goed’, zei Laurel, terwijl ze haar emoties terugdrong. ‘Ik
heb er iets uit geleerd van… je weet wel. Het kwam dus goed uit. Even
goede vrienden.’ Ze glimlachte zo goed en zo kwaad als dat ging.
‘Welterusten, Tamani.’
‘Jij ook.’ Tamani glimlachte terug. Niet erg overtuigend.
OceanofPDF.com
15
Voortaan ging Laurel Tamani niet langer uit de weg omdat ze boos op
hem was, maar omdat een gesprek met hem zo pijnlijk en verwarrend
was. Maar er werden plannen gesmeed voor het dansfeest, en Laurel
moest er werk van maken. De volgende week hield ze halt bij het huis
van Chelsea met een immens schuldgevoel dat ze de afgelopen weken
zo weinig tijd had vrijgemaakt voor haar beste vriendin. Ze bood
uitgebreid haar excuses aan en legde vooral de nadruk op de
toelatingsproef.
‘Dus je denkt dat je het beter hebt gedaan?’ vroeg Chelsea
opgeruimd.
‘Ja, ik denk het wel’, zei Laurel, die zich nog altijd een beetje
verbaasde over het gemak waarmee ze de test had afgelegd nu ze er
eenmaal echt voor gestudeerd had. ‘En ik ga het doen. Ik ga mijn
aanvraag doen bij een paar scholen.’
‘Dat is geweldig, Laurel’, zei Chelsea, maar haar toon klonk een
beetje vals.
‘Meen je dat?’ daagde Laurel haar uit.
Chelsea keek naar haar op, met een brede glimlach op haar
gezicht. ‘Echt. David heeft volkomen gelijk als hij zegt dat je altijd
moet kunnen kiezen.’
‘Kunnen kiezen is belangrijk, maar het zou wel makkelijker zijn als
ik het gewoon wist’, zei Laurel. ‘Jij wist al wat je wilde doen van toen
je, hoe oud, tien was of zo?’
Chelsea knikte, en barstte toen, tot Laurels verbazing, in tranen
uit.
‘Chelsea!’ riep Laurel, terwijl ze naar het bed toe liep en haar
armen om haar vriendin heen sloeg. Chelsea had haar gezicht achter
haar handen verstopt en hapte af en toe tussen twee snikken door
naar adem. ‘Chelsea,’ zei Laurel bezorgd, ‘wat is er?’ Tranen van
medeleven prikten in haar ogen toen haar vriendin maar bleef huilen.
Na een paar minuten haalde ze diep adem, en ze lachte toen ze de
muis van haar hand tegen haar ogen drukte in een poging om haar
tranen te drogen.
‘Het spijt me’, zei ze. ‘Het is zo stom.’
‘Wat is er stom?’
Chelsea wuifde Laurels bezorgdheid weg. ‘Sjonge, jij hebt wel
andere katten te geselen, je hoeft er mijn muizenissen niet ook nog
bij.’
Laurel legde allebei haar handen op de schouders van Chelsea en
wachtte tot ze haar in de ogen keek. ‘Zelfs als de wereld morgen
vergaat, dan zou ik het nog belangrijker vinden om naar je problemen
te luisteren’, zei Laurel, met een vaste, krachtige stem. ‘Zeg op.’
Chelsea’s ogen werden weer een beetje vochtig. Maar toen haalde
ze diep adem en ze wreef over haar rood geworden oogleden. ‘Ryan
heeft de uitslag van zijn toelatingsproef al een paar weken geleden
gekregen.’
‘O nee, heeft hij slechte cijfers gehaald?’
Chelsea schudde haar hoofd. ‘Eigenlijk zijn ze heel behoorlijk. Niet
zo goed als die van mij, maar zelfs die van David zijn niet helemaal zo
goed als die van mij.’
Laurel glimlachte en rolde met haar ogen. ‘Waar zit het probleem
dan?’
‘Ik zat laatst op zijn kamer – hij was beneden met zijn moeder aan
het praten – in ieder geval, het papier met zijn cijfers lag op zijn
bureau. En toen ben ik een beetje beginnen te neuzen, en ik vond zijn
schoolprofiel, en…’ Ze stokte. ‘Hij heeft zijn uitslag niet naar Harvard
opgestuurd.’
Harvard was Chelsea’s eerste keuze. Ze wilde er al naartoe van toen
ze nog op de basisschool zat. Dat wist iedereen. Echt iedereen.
‘Misschien waren er niet genoeg vakjes’, probeerde Laurel haar
vriendin gerust te stellen. ‘De mensen van de examencommissie
sturen ze automatisch door naar vier scholen, is het niet?’
‘Hij heeft er maar twee aangekruist’, zei Chelsea somber. ‘UCLA en
Berkeley. Hij heeft niet eens geprobeerd om een aanvraag te sturen
naar Harvard. Ik bedoel, ik heb altijd geweten dat we misschien niet
aan dezelfde universiteit zouden studeren, maar hij had gezegd dat hij
op zijn minst zijn aanvraag zou indienen.’
Laurel wilde haar graag opbeuren, maar ze wist niet wat ze ervan
moest denken. Ze herinnerde zich dat Chelsea haar verteld had dat ze
allebei hun cijfers naar Harvard en UCLA zouden sturen, en dat ze
dan wel zouden zien waar ze geaccepteerd werden. Ryan was kennelijk
van mening veranderd. ‘Heb je hem er al naar gevraagd?’ opperde
Laurel uiteindelijk. ‘Misschien wilde hij niet dat zijn ouders wisten van
zijn plan om een aanvraag in te dienen bij Harvard. Je weet hoe
opdringerig zijn vader kan zijn.’
‘Misschien’, zei ze, schouderophalend.
‘Je moet het hem vragen’, zei Laurel. ‘Kom op zeg, jullie zijn al meer
dan een jaar samen. Je moet toch kunnen praten over dat soort
dingen.’
‘Misschien wil ik het liever niet weten.’ Chelsea vermeed Laurels
blik.
‘Chelsea!’ zei Laurel met een grijns. ‘Als er iemand is die
nietsontziende eerlijkheid propageert, ben jij het wel!’ Ze zweeg even
en giechelde. ‘Propageren, dat is een woord voor de toelatingsproef.’
Chelsea trok alleen maar één wenkbrauw op. ‘Serieus. Als onze
relatie dan toch binnenkort afloopt, wil ik misschien liever niet weten
hoe lang hij het al wist. En als hij het alleen maar doet om zijn vader
zoet te houden, is het nog een leuke verrassing.’
‘Misschien’, zei Laurel. ‘Maar zal het niet aan je vreten als je het
niet weet?’
Chelsea trok een grimas. ‘Blijkbaar wel.’
‘Dan moet je het hem vragen.’
Ze bleven een poosje zwijgend bij elkaar zitten, en Laurel merkte
hoe heerlijk het was dat de zorgen van iemand anders je van je eigen
zorgen afhielden. Al was het maar voor even. ‘Hoor eens, Chelsea’,
vroeg Laurel zachtjes, terwijl een idee vorm kreeg in haar hoofd. ‘Heb
je iets te doen, vanavond?’
‘Nu?’ vroeg Chelsea, terwijl ze uit het raam keek.
Laurel wierp een blik naar buiten. ‘Als we voortmaken, hebben we
nog een uur’, zei ze, terwijl ze in haar sandalen glipte.
‘Eh, oké…’
Ze holden de trap af en Chelsea schreeuwde naar haar moeder dat
ze een uurtje wegging. Haar moeder schreeuwde terug dat het
spaghettiavond was, en of ze alsjeblieft op tijd terug wilde zijn voor
het eten. Laurel had bij Chelsea thuis nog niet vaak een gesprek
meegemaakt waar geen geschreeuw aan te pas kwam. Geen boos
geschreeuw, maar het soort geschreeuw dat je krijgt als iedereen van
hot naar haar rent en niet de moeite neemt om zijn bezigheden lang
genoeg te onderbreken en een beetje dichterbij te komen zodat je de
ander gewoon kunt verstaan. Hoewel, in een gezin met drie jongens
onder de twaalf jaar, was schreeuwen misschien wel de normale
gesprekstoon.
‘En waar gaan we naartoe?’ vroeg Chelsea, toen ze haar
veiligheidsgordel voor haar borst trok.
‘Naar Yuki’, zei Laurel.
‘Yuki?’ En na een pauze: ‘Gaan we haar bespioneren?’
‘Nee, hoor’, zei Laurel, al besefte ze wel dat het een volkomen
redelijke vraag was. ‘Ik dacht dat we haar even mee konden vragen om
naar Vera’s te gaan.’
‘Voor… een sapje?’ vroeg Chelsea. Vera’s was met zijn gemengde
vruchtensappen zonder iets van zuivel erin het favoriete adresje
geworden voor Laurel.
‘Je hebt gelijk’, zei Laurel, terwijl ze haar knipperlicht aanstak toen
ze Yuki’s straat in reed. ‘Klea wil dat ik een oogje op haar houd, en
Tamani wil ook al dat ik een oogje op haar houd. Ik dacht dat we
misschien allemaal samen naar dat herfstfeestje konden gaan.’
‘En dus staan we ineens bij haar op de stoep, en we sleuren haar
mee en voeren haar diepvriesvruchten om haar daarna mee uit te
vragen. Geniaal’, zei Chelsea sarcastisch.
‘Ik zal een van die chocoladetruffels met carobe voor je kopen die
je zo graag lust’, zei Laurel, terwijl ze halt hield voor Yuki’s huis.
Chelsea legde melodramatisch haar hand op haar hart. ‘Wat een
schaamteloos misbruik van mijn zwak voor chocolade.
Daar moet ik wel van smelten… als een chocoladekoekje. Of zoiets’,
zei ze, toen Laurel haar vuil aankeek. ‘Mijn metafoor zit niet helemaal
goed. Maar kom, we gaan.’
Het huis van Yuki was ongeveer zo groot als de garage bij Laurel
thuis. Het stond een eind van de straat af, en het ging schuil onder
twee ruige iepen bij het begin van het pad. Volgens Aaron was Yuki
bijna altijd alleen thuis, maar daar deed niemand van de buren
moeilijk over. Misschien hadden ze het gewoon nog niet gemerkt.
Als dat klopte, waren ze wel een stuk minder nieuwsgierig dan
Laurels eigen buren.
Ze belden bij Yuki aan. Het gerinkel was duidelijk te horen door de
dunne voordeur en de ramen van enkelglas. Klea mocht dan wel
beweren dat Yuki hier woonde voor haar eigen veiligheid, maar in de
praktijk werd daar toch niet echt een punt van gemaakt.
‘Ik denk niet dat ze thuis is’, fluisterde Chelsea.
Laurel knikte met haar hoofd in de richting van de fiets waar Yuki
soms mee naar school kwam. ‘Haar fiets staat er. En ik denk niet dat
ze een auto heeft.’
‘Dan kan ze nog altijd een ommetje maken’, kaatste Chelsea terug.
‘Ze is… net zoals jij.’
Laurel zoog haar adem naar binnen en wachtte even. ‘Oké’, zei ze.
‘Dit is blijkbaar niet de goede manier.’
‘Moet ik nog mee naar Vera’s?’ vroeg Chelsea, terwijl ze zich
omdraaiden.
Er klonk een klik als van een nachtslot dat ontgrendeld wordt, en
Laurel draaide zich weer om naar de deur. Ze onderdrukte de neiging
om haar kaki rokje glad te strijken en even met haar hand door haar
haren te gaan. Het gezicht van Yuki verscheen in een smalle kier van
de deuropening, en ze keek duidelijk verrast voor ze de deur verder
opentrok.
‘Hallo’, zei Laurel, die haar best deed om niet al te vrolijk te
klinken. ‘Ben je ergens mee bezig?’
‘Niet echt’, zei Yuki, op haar hoede.
‘We gingen naar Vera’s, en we vroegen ons af of je niet graag mee
wilde’, zei Laurel met een, naar ze hoopte, uitnodigende glimlach.
‘Die kruidenierszaak?’ Ze leek nog altijd niet op haar gemak. Het
zag er zelfs naar uit dat haar wantrouwen nog gegroeid was.
‘Ze hebben fantastische vruchtensappen. Alleen maar
diepvriesvruchten en sap.’ Laurel vroeg zich af of het niet vreemd was
om de sapjes zo in detail te omschrijven. ‘Ze zijn heerlijk. Je zou er
echt eens mee naartoe moeten.’
‘Eh’, aarzelde Yuki. Laurel kon zo zien dat ze zocht naar een
elegante manier om nee te zeggen.
‘Ik rij wel’, zei Laurel behulpzaam.
‘Oké dan maar’, zei Yuki, met een glimlach die er nog vrij
natuurlijk uitzag. Laurel kon zich alleen maar voorstellen hoe
eenzaam het hier moest zijn voor Yuki. Laurel had haar in de gang op
school al met anderen zien praten, maar Aaron had haar verzekerd dat
er nooit iemand bij Yuki thuis kwam.
‘Ik trakteer’, zei Laurel, terwijl ze met haar arm in de richting van
haar auto wees.
Yuki zei de hele rit geen woord, terwijl Laurel en Chelsea hun best
deden om een gesprek aan de gang te houden. Ze hadden het over de
les psychologie die ze samen hadden, en het ging zo moeizaam dat de
les zelf een stuk minder saai was geweest. Maar als ze eenmaal bij
Vera’s waren, zouden ze iets hebben om in hun mond te stoppen, wat
een mooi excuus vormde voor de stiltes.
Nadat iedereen een dessert had gekozen, gingen ze buiten aan een
tafeltje zitten met een parasol die de ondergaande zon ongehinderd
haar gang liet gaan, precies zoals Laurel het graag wilde.
‘Het is echt lekker’, zei Yuki uiteindelijk, met een voorzichtige
glimlach.
‘Ik dacht wel dat je het lekker zou vinden’, zei Laurel, terwijl ze een
lepel mango-en-aardbeimoes opschepte.
‘Zeg eens,’ zei Chelsea, in een poging om de conversatie aan te
zwengelen, ‘hoe gaat dat op school, in Japan?’
Yuki keek ineens heel verveeld. ‘Zo ongeveer hetzelfde als hier,
maar dan met uniformen.’
‘Ik hoor dat jullie na de gewone lessen nog stoomcursussen
moeten volgen, en dat jullie iedere dag uren en uren bezig zijn. Die
vriend van jou, eh, June? Die is echt wel heel slim.’
‘Jun’, corrigeerde Yuki, waarbij ze een zachte ‘j’ uitsprak zodat
Chelsea ervan bloosde. ‘Ik ken hem niet echt. En zelf ben ik nooit op
juku geweest. Er zijn er heel wat die daar niet aan meedoen.’
‘Vertel dan eens over jezelf’, gooide Laurel ertussen.
Yuki haalde haar schouders op en keek weg. ‘Zo veel is er niet te
vertellen. Ik lees graag, ik drink veel te veel groene thee, ik doe
ikebana, en ik luister naar muziek uit de jaren zeventig waar niemand
ooit van gehoord heeft.’
Laurel lachte. Chelsea en zij wisten allebei dat er veel en veel meer
te vertellen viel over Yuki, en dat wist zij zelf ook. Maar Yuki wist niet
hoeveel Laurel wist, en ze wist al helemaal niet wat Chelsea allemaal
wist. Het leek wel een bizarre versie van de sketch ‘Who’s on first?’
‘Wat is Ikebana?’ vroeg Chelsea, terwijl ze iedere lettergreep
zorgvuldig uitsprak.
‘Bloemschikken. Op een kunstzinnige manier. Vind jij vast
vreselijk saai.’
Bloemschikken? dacht Laurel, die wat meer rechtop ging zitten. Ze
vroeg zich af of het misschien een eufemisme kon zijn voor een of
andere vorm van elfenmagie. Maar het kon net zo goed een teken zijn
dat Yuki zich aangetrokken voelde tot de natuur net zoals alle andere
elfen.
‘Nee, het lijkt me wel interessant’, zei Chelsea, maar het was
duidelijk dat ze niet wist welke kant het gesprek nu weer op moest.
Ze bogen zich alle drie over hun dessert.
‘O ja’, begon Laurel. Het was nu of nooit. ‘Tama… eh… zei dat je
hem gevraagd had voor het Sadie Hawkins. Of de Herfsthuppel. Hoe
ze het ook genoemd hebben.’ De affiches die over de hele campus
waren opgehangen, waren op zijn zachtst gezegd verwarrend. Laurel
had de indruk dat iemand van de leerlingenraad Sadie Hawkins pas op
Wikipedia had opgezocht toen de helft van de affiches al waren
verspreid. Yuki knikte. ‘Ja, dat heb ik gedaan. Maar hoe ken jij Tam?’
vroeg ze, terwijl ze Laurel indringend aankeek.
‘Hij, eh, zit naast mij in de les staatsbestuur’, zei Laurel. ‘Ik vertelde
hem dat Chelsea en ik gewoonlijk samen afspreken voor dit soort
dingen, en hij leek het wel leuk te vinden. Misschien kunnen we
allemaal samen gaan?’
‘O ja, absoluut’, zei Chelsea, met een zweem van sarcasme die Yuki
hopelijk niet op zou vallen. ‘Ik denk dat het heel boeiend kan zijn.’
Boeiend? ‘Geweldig. Dat is dan afgesproken!’ zei Laurel.
‘Tenminste, als jij dat ziet zitten’, voegde ze eraan toe, terwijl ze haar
aandacht weer op Yuki richtte.
‘Ja hoor’, zei Yuki, met een glimlach naar Chelsea. Ze klonk
volkomen oprecht. Wat Laurel niet helemaal lekker zat.
‘Ik denk dat het leuk is om iets in groep te doen. Dat geeft minder
druk, weet je. Tenslotte ken ik Tam niet echt goed. Dus… ja hoor.’ Haar
stem stierf weg.
Met een veelbetekenende blik in Laurels richting, likte Chelsea
haar lepeltje af en zei: ‘Ik vind hem in ieder geval een stuk!’
De twee elfen keken angstvallig een andere kant op.
‘Oké, zeg nu eens, wat was dat?’ zei Laurel, toen ze Yuki hadden
thuisgebracht na het nogal pijnlijk halfuurtje dat ze samen hadden
doorgebracht.
‘Wat?’
‘Dat Tamani een stuk is.’
Chelsea haalde haar schouders op. ‘Dat is hij ook.’
‘Het laatste waar ik het met Yuki over wil hebben, is Tamani.’
‘Waarom?’ vroeg Chelsea meesmuilend.
‘Omdat hij een elf is, en omdat ik niet wil dat ze achterdochtig
wordt’, zei Laurel, bijna achteloos.
‘Jahaaa’, teemde Chelsea. ‘Wat is er trouwens tussen jou en Tam?’
‘Noem hem alsjeblieft niet zo’, snauwde Laurel, hoewel ze wist dat
dat niet eerlijk van haar was. ‘Hij heet Tamani, en ik weet wel dat je op
school Tam moet zeggen, maar wil je alsjeblieft zijn volledige naam
gebruiken als we met ons tweeën zijn?’
Chelsea zat Laurel stilletjes aan te kijken.
‘Wat?’ vroeg Laurel ten slotte geërgerd.
‘Je hebt geen antwoord gegeven op mijn vraag’, zei Chelsea ernstig.
‘Wat is er tussen jou en Tamani?’ zei ze, met de nadruk op zijn
volledige naam.
Laurel klemde haar handen om het stuurwiel. ‘Niets’, zei ze. ‘Ik zou
vriendinnen worden met Yuki. Dat is me niet gelukt. En nu moet
Tamani het van me overnemen, en daar voel ik me blijkbaar schuldig
over. Ik vind het vreselijk om hem teleur te stellen. Hij is mijn vriend.’
‘Vriend’, herhaalde Chelsea met een stalen gezicht. ‘Daarom
verandert David in een vuurspuwende draak als ze zich toevallig in
dezelfde ruimte bevinden.’
‘Dat is niet waar.’
‘Hij doet zijn best om het voor je te verstoppen, omdat hij niet de
rol wil spelen van het jaloerse vriendje. Maar geloof me, als Tamani in
zijn buurt komt, verkrampt hij helemaal.’
‘Echt waar?’ vroeg Laurel, terwijl een schuldgevoel haar bekroop.
‘Ja hoor. Je denkt toch niet dat die uitbarsting van vorige week
toeval is? Het zat er al aan te komen vanaf de eerste schooldag. Praten
jullie daar niet over?’
‘Is het soms mijn schuld dat Tamani verliefd is op mij?’ zei Laurel,
luider dan ze bedoelde. ‘Ik heb niks gedaan!’
‘Kom, kom, Laurel’, zei Chelsea, zachtjes nu. ‘Ik snap wel dat
Tamani je graag mag, maar eigenlijk doet dat er niet toe. De helft van
de jongens in onze klas mag je graag. Je ziet er ook fantastisch uit. En
daar heeft David helemaal geen last van. Integendeel, het maakt hem
gelukkig. Hij gaat met de leukste meid van de hele school, en iedereen
weet het.’
‘Ik ben niet het leukste meisje van de school’, zei Laurel stijfjes,
terwijl ze de auto voor Chelsea’s huis parkeerde.
Ze wist dat ze er goed uitzag, maar er waren nog wel meer mooie
meisjes op Del Norte. En daar hoorde Chelsea ook bij. ‘Jij bent wel de
leukste meid van de hele school,’ herhaalde Chelsea, ‘en kapitein
Bolleboos is je vriendje. Jij hebt David niet gekend voor hij hier op
school zat, dus zal ik er even een tekeningetje bij maken. Vanaf het
moment dat jij in zijn richting keek, is Davids leven finaal veranderd.
Hij zou alles voor je doen. En hij is echt niet het jaloerse type.’
‘Ik begin te denken dat alle jongens van het jaloerse type zijn’,
bromde Laurel.
‘Ik zeg het je: David is niet boos op Tamani omdat Tamani jaloers
is. Hij is boos op Tamani omdat jij jaloers bent.’ Laurel liet haar
voorhoofd verslagen tegen het stuurwiel rusten.
‘Is hij echt verliefd op jou?’ vroeg Chelsea na een lange poos
stilzwijgen.
‘Ja’, gaf Laurel toe, terwijl ze naar Chelsea opkeek zonder haar
hoofd van het stuur te halen.
Chelsea trok haar wenkbrauwen op. ‘Tja, succes ermee.’
OceanofPDF.com
16
‘Ik snap niet waarom ik dit jaar zo veel last heb van dat ding’, zei
Laurel terwijl ze zich in de gang achter Davids brede rug verstopte om
de sjaal rondom haar bloesem beter aan te snoeren.
‘Misschien omdat je hem zaterdag niet vrij hebt kunnen laten’, zei
David. ‘Net zoals spieren die pijn doen als je ze niet voldoende rust
geeft of zo.’
‘Misschien’, beaamde Laurel. ‘En dit weekend gaat het alweer
dezelfde kant op.’
‘Wil je liever niet naar dat feest?’ vroeg David, terwijl hij een
glimlach onderdrukte. ‘Ik zou het alvast niet erg vinden.’ David
reageerde niet bepaald opgetogen toen hij te horen kreeg dat ze samen
met Tamani naar het dansfeest zouden gaan. Al was zijn humeur wel
verbeterd toen hij wist dat Yuki Tamani had gevraagd. Lichtjes.
‘Ik weet wel dat jij het niet erg zou vinden,’ zei Laurel, ‘maar
Chelsea wel. Ze heeft het echt nodig. Vooral na de afgelopen week. Het
wordt vast een leuke avond voor haar en Ryan.’
‘Weet je zeker dat ik Ryan niet gewoon een lel kan verkopen?’
grauwde David. Het was interessant om te zien hoezeer David Chelsea
in bescherming wilde nemen. Laurel wist dat hun vriendschap jaren
terugging, maar toen ze David over Ryans resultaten voor de
toelatingsproef had verteld, had ze half en half verwacht dat hij Ryan
zou verdedigen. Tenslotte waren David en Ryan ook vrienden, en
Chelsea weigerde Ryan om uitleg te vragen.
‘Er worden geen lellen verkocht, David,’ zei Laurel streng, ‘aan
niemand.’
‘Jawel, mama’, zei David, terwijl hij met zijn ogen rolde.
‘O ja, en Tamani wilde ons nog even zien voor het feest. Jou en mij
en Chelsea.’ Dat had hij Laurel koudweg meegedeeld in de les
staatsbestuur, en hij had er weinig uitleg bij gegeven. ‘Om onze
strategie te bespreken of zo, denk ik. Hij zegt dat het belangrijk is.’
Laurel wreef over haar slapen. De stress om Yuki was al bijna net zo
erg als wanneer er trollen op de loer lagen. En met trollen wist je
tenminste waar je aan toe was. Trollen waren dol op schatten, op
wraak en op het afrukken van menselijke ledematen. Voor zover
Laurel wist, waren Yuki en Klea waardevolle bondgenoten, maar ze
zouden net zo goed een complot kunnen smeden om haar te
vermoorden, of erger. Laurel vermoedde dat het vooral de onzekerheid
was die haar de laatste tijd al die verlammende aanvallen van
hoofdpijn bezorgde.
‘Is het weer erg, vandaag?’ vroeg David, terwijl hij zijn handen over
haar schouders liet gaan en een beetje vooroverboog om zijn
voorhoofd tegen het hare te leggen.
Laurel knikte, heel even maar, zodat Davids voorhoofd niet
weggleed van het hare. Ze hield van het gevoel dat hij zo dichtbij was.
‘Ik moet gewoon even naar buiten’, zei Laurel zachtjes. ‘Even weg uit
die gangen.’
‘Hé, Laurel.’
Laurel keek op. Yuki was er. En ze glimlachte.
Naar haar.
Haar ogen schoten naar Tamani, die net achter Yuki stond. ‘Hé’,
antwoordde Laurel, lichtjes nerveus.
‘Hoor eens’, zei Yuki. ‘Ik wilde je bedanken voor laatst, omdat je
langsgekomen was.’
‘O’, zei Laurel, die te verbouwereerd was om iets te zeggen. ‘Gaat
wel. Ik bedoel, het moet toch vreemd zijn als je ergens helemaal nieuw
bent.’
‘Af en toe. Eh…’ Haar ogen zochten de blik van Tamani, die haar
bemoedigend toelachte. ‘Ik deed niet supervriendelijk tegen je, terwijl
het toch echt lief van je was.’
‘Ach’, zei Laurel, die zich ineens verlegen voelde. ‘Het stelde niet zo
veel voor.’
‘Vind je het erg als Tam en ik tussen de middag samen met jullie
eten? Jullie lunchen toch altijd buiten, niet?’
‘Ik vind het daar wel prettig’, zei Laurel, die zich vaag in het
defensief gedrongen voelde. ‘Eh, maar je kunt er natuurlijk bij. Als je
dat wilt.’ Dat wilden we juist bereiken, hield ze zichzelf voor.
Tamani en Yuki gingen ervandoor om hun lunch te gaan halen en
Laurel draaide zich opnieuw naar haar kluisje toe. Haar hoofdpijn
werd erger. Ze was blij dat het middagpauze was. Het hielp meestal als
ze even naar buiten kon.
‘Is alles in orde met je?’ vroeg David, terwijl hij zijn kluisje op slot
deed, met zijn lunchpakket onder zijn arm geklemd.
‘Nu gaat ze merken wat ik eet’, zei Laurel. ‘Waarom heeft Tamani
daar geen stokje voor gestoken?’ Maar ze wist wel waarom. En het was
het risico waard. Daar zag het toch naar uit.
David gaf geen antwoord. Hij legde alleen een arm om haar
schouder terwijl ze naar de deur liepen.
Chelsea en Ryan en nog een paar vaste klanten waren al gaan
zitten en ze hadden hun lunch al tevoorschijn gehaald toen Laurel en
David erbij kwamen, een paar tellen voor Tamani en Yuki. Niemand
van de groep keek op toen Tamani en Yuki gingen zitten. Er waren
vaak mensen die kwamen en gingen. Yuki ging vlak naast Laurel
zitten. En Tamani zat naast Yuki. Kon het nog duidelijker? Drie
middelbare scholieren op een rijtje die alleen vruchten en groenten
aten. Fantastisch. Dat zou vast niemand opvallen. Laurel aarzelde even
voor ze haar doosje met sla openmaakte. Gelukkig had ze die ochtend
wat extra tijd gehad om haar lunch klaar te maken. Haar kleurige
slaatje leek al meer op een maaltijd dan de halve kop spinazie en de
paar aardbeien waar ze het gewoonlijk mee deed. Of een stukje fruit
en een klein zakje wortelen. Ze haalde een blik Sprite tevoorschijn en
maakte er een beetje een show van om het open te trekken en er een
grote slok van te nemen. Yuki leek totaal niet verlegen met haar eigen
lunch, maar Laurel kon er niks aan doen dat ze naar het kleine
Tupperwaredoosje staarde met daarin een bleek, rechthoekig hoopje
met donkergroene reepjes eromheen.
‘Wat is dat?’ vroeg Laurel, in de hoop dat het niet te vrijpostig
klonk.
Yuki keek naar haar op. ‘Een koolrolletje,’ zei ze.
Laurel wist dat ze er beter niet over doorging, maar ze had nog
nooit iets gegeten wat leek op het ding waar Yuki op dat moment in
beet, en haar nieuwsgierigheid kreeg de bovenhand. ‘Wat voor spul zit
er omheen?’
Yuki keek haar verrast aan. ‘Nori. Eh, dat is eigenlijk zeewier. Dat
heb je vast wel eens gezien bij sushi.’
Laurel concentreerde zich maar weer op haar eigen lunch, voor ze
te veel de aandacht vestigde op wat zij aan het eten waren. Ineens
voelde ze zich eenzaam toen ze Yuki haar koolrolletje zag opeten en
haar koude, groene thee zag drinken. Hoe zou het zijn om een
elfenvriendin te hebben die ook in de mensenwereld woonde? Iemand
waarmee ze camouflagemethoden en ideetjes voor de lunch kon
uitwisselen? Ze besefte hoe goed zij en Yuki wel zouden kunnen
opschieten. Als ze maar te weten kon komen of Yuki geen bedreiging
vormde , voor haarzelf of voor Avalon.
‘Eet jij niks?’ vroeg Yuki.
Laurel keek op, maar Yuki had het niet tegen haar, maar tegen
Tamani die nonchalant op het gras lag uitgestrekt. Hij haalde zijn
schouders op. ‘Ik hoef niks. Gewoonlijk ga ik uit eten, maar vandaag
wilde ik je gezelschap houden’, zei hij met een innemende glimlach,
terwijl hij haar knie aanraakte. Laurel draaide zich weg van Yuki. Haar
warme gevoelens waren ineens verdwenen.
‘Wil je iets van mij?’ vroeg Yuki.
Laurel draaide zich niet om, maar ze luisterde wel, benieuwd hoe
Tamani zich hieruit zou redden.
‘Nee, dank je. Het gaat best. Ik hou niet zo van groen spul.’ Laurel
stikte bijna in haar Sprite. Ze zag dat Tamani haar zat op te nemen
met een ondeugend lachje in zijn ogen. Ze legde haar hand op Davids
dijbeen en keek opzettelijk weg van haar schalkse bewaker.
Tamani voelde zich net een schoolmeester zoals hij voor Laurel en
haar vrienden stond, net voor het feest. Hij had hen gevraagd om wat
vroeger naar Laurels huis te komen, terwijl Ryan nog aan het werk
was, zodat ze vrijuit konden praten. ‘Eerst wilde ik jullie waarschuwen
voor de trol die we ontdekt hebben…’
‘Laurel zei dat het een dode trol was’, onderbrak Chelsea hem, en
ze werd een beetje bleek.
Tamani kreeg nog altijd geen hoogte van Chelsea, maar ze leek het
hart op de juiste plek te hebben. ‘Tegen de tijd dat ik met hem klaar
was, was hij dood, ja’, bevestigde Tamani.
Hij moest bijna glimlachen om Chelsea’s tevreden hoofdknikje. Hij
had nooit echt met haar gepraat over wat ze de vorige herfst had
meegemaakt, maar hij kon zich wel voorstellen dat een ontvoering
door trollen een traumatische introductie moest zijn in de wereld van
het bovennatuurlijke. ‘Maar een van de twee is ontsnapt. En het feit
dat we ze zomaar in het bos hebben betrapt, is een duidelijk teken dat
ze nonchalant worden, of overmoedig. Hoe dan ook, we moeten
vanavond goed uitkijken. Vooral met Yuki en Ryan erbij.’
‘Heb je Klea al gezien?’ vroeg Laurel.
Tamani perste zijn lippen op elkaar en schudde zijn hoofd. ‘Nee,
maar Yuki zei dat ze haar laatst nog gezien had. Dus de kans bestaat
dat Yuki haar schildwachten op de een of andere manier omzeilt – wat
niet erg aannemelijk lijkt – of dat Klea stiekem langs ze heen glipt – en
dat lijkt nog minder waarschijnlijk. Misschien liegt Yuki, ik weet niet
waarom . Ik weet niet wat ik ervan moet denken.’
‘Misschien ligt het te zeer voor de hand,’ zei David op een toon die
Tamani niet erg aanstond, ‘maar kunnen we Klea niet gewoon bellen?
Ik bedoel, Laurel heeft haar nummer. Of nee, ik heb haar nummer.’
‘Om wat te zeggen?’ vroeg Tamani, met een weliswaar vuile blik.
‘Dat we haar uitnodigen voor een kopje thee?’
‘We zouden iets kunnen verzinnen. We kunnen doen alsof Yuki
haar nodig heeft.’
‘En als ze dan komt en merkt dat Yuki helemaal geen hulp nodig
heeft, vraagt ze natuurlijk waarom we dat gezegd hebben. En dan?’ Hij
pauzeerde lang genoeg om duidelijk te maken dat David daar geen
antwoord op had en ging toen verder. ‘Ik maak me dan wel zorgen om
Klea, maar op dit moment zit ik nog meer in met Yuki. Als we
eenmaal weten hoe gevaarlijk ze is, of hoe ongevaarlijk, komt Klea
meteen weer boven aan onze lijst.’
‘Ik ben ermee bezig’, zei Laurel op nogal ongelukkige toon. ‘Ik heb
een stukje van mijn bloesem geknipt en het in wat suikerwater onder
de bol gelegd. Toen ik er het fosforescerende spul bij deed, duurde het
effect een paar uur, dus ik denk dat de bol werkt.’
‘Dat was precies wat je wilde, toch?’ vroeg Tamani. Van wat Laurel
prepareerde, raakte hij in de war, maar hij vond het heerlijk om haar
in haar elfenrol aan het werk te zien.
‘Ja, maar ik weet niet of het ons vooruithelpt. Ik heb er een beetje
van op mijn huid gedaan en die begint inderdaad een poosje te
gloeien, maar het effect is misschien verschillend bij haren, of een
paar druppels sap, of iets helemaal anders. Wat ik nodig heb, is een of
ander monster van Yuki zodat ik hetzelfde monster bij mezelf kan
nemen. Dan kan ik echt appelen met appelen vergelijken.’
‘Ik zal mijn best doen om iets van haar te pakken te krijgen’, zei
Tamani, die een manier probeerde te bedenken.
‘Dat lukt je vast wel’, zei David binnensmonds.
Tamani keek hem alleen maar nijdig aan.
‘Jongens…’ zei Laurel op een waarschuwende toon.
‘Het spijt me’, mompelde David.
Laurel keek nadrukkelijk naar Tamani, maar hij zei niets. Hij had
niks verkeerds gedaan.
‘Ik wilde het ook eens over de veiligheid hebben’, zei Tamani,
terwijl hij zich wegdraaide van Laurel. ‘We moeten allemaal zo veel
mogelijk samen blijven. De trollen zijn Laurel al eerder op het spoor
gekomen door haar bloesemgeur op te snuiven, en bovendien komen
we buiten na zonsondergang, dus moeten we heel alert zijn en bij
elkaar blijven. Ik hoop dat het een rustig avondje wordt.’
‘Leuk’, zei Chelsea, die met haar ogen rolde.
‘Een leuke, rustige avond’, zei Tamani, met een flitsende glimlach.
Hij mocht dat mensenmeisje wel. Hij haalde zijn telefoon uit zijn zak
om te kijken hoe laat het was. ‘Over een kwartiertje moet ik Yuki
oppikken.’
‘Mijn moeder komt zo thuis om me te helpen met het maken van
elfenvriendelijke hapjes’, voegde Laurel eraan toe.
‘Dan zijn we klaar’, zei David, terwijl hij zijn arm boven de
rugleuning van de sofa uitstrekte en hem op Laurels schouders liet
neerkomen.
‘En mogen we dan nu het twintigvragenspel spelen?’ vroeg
Chelsea.
Alle ogen richtten zich op haar.
‘Jullie niet’, zei Chelsea, en toen wees ze naar Tamani. ‘Hij.’ Tamani
keek haar een poosje zwijgend aan. ‘Ik vrees dat ik dat spelletje niet
ken.’
‘O, het is heel simpel’, zei Chelsea. ‘Je speelt het de hele tijd met
Laurel, maar zij stelt jou geen leuke vragen. Al heeft ze me wel verteld
over die stukken van Shakespeare die eigenlijk elfenlegenden zijn. Ik
wacht al een eeuwigheid op de kans om je uit te vragen over
interessante dingen.’
‘Eh, oké’, zei Tamani, niet zeker wat Chelsea met die ‘interessante
dingen’ bedoelde.
‘Dus, is het alleen Shakespeare, of zijn er nog meer verhalen die in
beide culturen bestaan?’
‘O’, lachte Tamani. Hij liet zich vallen in een makkelijke stoel in de
buurt van Chelsea. ‘Er zijn er massa’s. In Avalon zijn we dol op
verhalen. De zomerelfen wijden hun hele leven aan het vertellen van
verhalen, met dans of muziek of schilderijen. Maar mensen zijn veel
inventiever. Zij verzinnen steeds weer nieuwe manieren om een
verhaal interessanter te maken door het fout te vertellen. Heel wat
mensenverhalen vinden hun oorsprong in de elfenwereld.’
Chelsea liet zich niet afschrikken. ‘Assepoester.’
‘Nee’, zei Tamani. ‘Ik bedoel, elfen dragen meestal geen schoenen.
En iemand vinden met alleen maar een schoenmaat? Dat is complete
onzin, net zo goed voor mensen als voor elfen.’
‘En de goede fee, dan?’ vroeg Chelsea.
‘Overbodig. Wij kweken pompoenen van die grootte zonder magie.
En zelfs een winterelf zou een muis niet kunnen veranderen in een
paard.’
‘Belle en het beest.’
‘Het verhaal van een elf die verliefd wordt op een trol. Jaagt de
meeste zaailingen de stuipen op het lijf. Maar helaas verandert de trol
nooit in een mooie prins.’
‘Raponsje.’
‘Een groeimiddeltje met een compleet verkeerde uitwerking.’
Chelsea slaakte een gilletje.’
‘Duimelijntje.’
‘Dat is gewoon een kwestie van verkeerd geïnterpreteerde
anatomie. We worden namelijk wel geboren uit bloemen, maar zo
klein zijn we nooit. Er zijn wel gevallen bekend van ondeugende
spetters die de misvatting over het bestaan van zulke piepkleine elfen
in de hand hebben gewerkt.’
‘Geef er eens een waar ik nooit aan zou denken.’
Tamani dacht even na. ‘Ken je De rattenvanger van Hameln?’ Heel
even staarde Chelsea wezenloos voor zich uit. ‘Bedoel je Hamelen?’
‘Dat lijkt me te kloppen. Maar dat is geen verhaal, het is
waargebeurd’, zei Tamani ernstig. ‘Er is nauwelijks iets aan toegevoegd.
De rattenvanger was een machtige lente-elf. De meesten onder ons
kunnen maar een of twee dieren tegelijk lokken, maar de rattenvanger
kon een hele stad in één keer meelokken. Hij is achteraf wel
terechtgesteld voor die stunt.’
‘Wat heeft hij met de kinderen gedaan?’ vroeg Chelsea.
‘Dat is nogal een lang verhaal. Maar uiteindelijk lokte hij ze mee
naar een hoge rots. Ze zijn allemaal te pletter gevallen.’ Chelsea en
Laurel zaten Tamani allebei verschrikt aan te staren.
‘Het is misschien niet een van onze meest flatterende verhalen’, zei
Tamani opgelaten.
‘En de legenden over Camelot?’ zei Chelsea, die zich als eerste
hersteld had. Er zat een glinstering in haar ogen waaruit Tamani kon
opmaken dat het dat was wat ze al zo lang wilde vragen.
‘Ja, en?’
‘Laurel vertelde me wat jij haar erover verteld had. En dat koning
Arthur echt bestaan heeft en zo. En de rest dan? Lancelot? Guinevere?
De Ronde Tafel?’
Tamani aarzelde. Hij wist niet of hij dit verhaal wel wilde vertellen.
Vooral niet met David erbij. Maar het zou nog meer opvallen als hij
het niet vertelde nu Chelsea hem zo op dreef had gekregen. ‘Laurel
heeft je verteld over de Unseelie, ja?’
‘Ja’, zei Chelsea , helemaal in vervoering.
‘Je weet dus dat de Seelie een bondgenootschap sloten met koning
Arthur?’
‘Daar heeft koningin Titania voor gezorgd.’
‘Ja. En naar menselijk gebruik werd het bondgenootschap bezegeld
met een huwelijk.’
‘Hoezo? Van een mens met een elf?’ vroeg Chelsea.
‘Ja, precies’, grinnikte Tamani. ‘Guinevere was een lente-elf, net als
ik.’
Chelsea sperde haar ogen wijd open. ‘Maar ik dacht dat het er bij
zo’n huwelijksverbond om ging dat er een erfgenaam geboren werd die
over beide koninkrijken zou heersen…’
‘Het is niet duidelijk of de Seelie wisten dat Guinevere geen
kinderen kon krijgen van Arthur. In die tijd waren we minder
gesofisticeerd dan nu, maar het is mogelijk dat ze het wel wisten, en
het gewoon… vergaten te zeggen tegen Arthur.’ Chelsea’s mond viel
open.
‘Er waren vele elfen aan het hof van Arthur, ook Nimue en haar
zoon Lancelot. Lancelot was een vriend van Arthur, maar hij was ook
Guineveres Fear-gleidhidh!
‘Haar wat?’
Tamani voelde een vreemd soort trots dat Laurel die benaming
niet verklapt had aan haar vrienden. ‘Het betekent bewaker. Lijfwacht.’
Het betekende nog meer dan dat, maar Tamani had zo al het gevoel
dat hij zich te veel bloot had gegeven.
‘Dus Guinevere trouwde met Arthur, en toen haar elfenlijfwacht er
met zijn neus tussen kwam en haar wegkaapte, was het afgelopen met
Camelot?’ Iedereen keek op bij Davids tussenkomst.
‘Je mag het draaien zoals je wilt,’ zei Tamani, en zijn stem was
rustig, ‘maar Lancelot was de minste van Arthurs zorgen. Want toen
duidelijk werd dat koning Arthur en Guinevere nooit een kind konden
voortbrengen, beweerde een aantal van de menselijke ridders dat er
hekserij in het spel was. Guinevere zocht haar toevlucht bij Lancelot,
zowel voor liefde als voor bescherming. Maar in Camelot zat het al
goed fout, en het moet gezegd dat Guinevere ei zo na op de
brandstapel was beland toen Lancelot haar redde en terugbracht naar
Avalon.’
‘En als Lancelot nu eens niet in de buurt was geweest?’ vroeg
David. ‘Stel dat er een mooie kans in had gezeten voor Guinevere en
Arthur? Dan lijkt het me dat de schuld voor de hele zaak bij Lancelot
ligt.’
Tamani zag dat Laurel en Chelsea een blik wisselden. Het ging
duidelijk niet langer over Lancelot en Guinevere. Omdat hij Laurel
geen pijn wilde doen, deed Tamani of hij een berichtje op zijn gsm
had gekregen, en hij kwam overeind. ‘Misschien’, zei hij. ‘Maar Arthur
was een geweldige vorst, voor een mens toch. En als je ’t mij vraagt,
verloor hij liever een slag dan dat hij een makkelijke overwinning in de
schoot geworpen kreeg.’ Hij wierp een lange blik op David en
glimlachte. ‘Ik kom zo terug’, zei hij, terwijl hij zijn sleutels om zijn
wijsvinger liet tollen. Hij ging de kamer uit en sloot de deur zonder
nog achterom te kijken.
OceanofPDF.com
17
Laurel wilde even weg van de verhitte, stomende dansvloer en liep
naar de iets minder verhitte, maar wel zwaar geparfumeerde toiletten.
Ze keek onder de deuren van de hokjes, maar er was niemand. Nu ze
heel even alleen was, trok Laurel haar bloesje zorgvuldig over haar
bloesem heen. Hij deed een beetje pijn omdat hij nu al zo veel dagen
na elkaar ingesnoerd zat. En toen zuchtte ze en leunde met haar hoofd
tegen de koele spiegel.
Ze hield wel van dansfeesten. Het eerste uur, in ieder geval. Maar
na een poosje werd de zaal haar te donker, en er waren geen zonnige
ramen om haar weer wat nieuwe energie te geven. Bovendien leek de
muziek vanavond nog luider te staan dan anders, en de hoofdpijn had
weer keihard toegeslagen.
Het zal me leren om zo lang na zonsondergang op te blijven. Maar
ze had nog maar anderhalf uur te gaan. Laurel leunde over de wastafel
heen en spatte ijskoud water in haar gezicht. Toen ze haar gezicht
droogdepte met een papieren hand- doekje, bestudeerde Laurel haar
lichte teint in de spiegel, en ook al was het maar ijdele hoop, ze
besloot dat ze zich al een beetje beter voelde. Ze was blij dat het
dansfeest nogal informeel was opgevat. Er werden volop T-shirts
gedragen.
Ze wist niet of ze een stijfdeftige bedoening had aangekund. De
drie stelletjes waren de avond begonnen in Laurels keuken met de
zelfgemaakte hapjes van haar moeder. Het was grappig om Yuki vanuit
haar ooghoek gade te slaan. Ze had de hapjes eerst opgetild ter hoogte
van haar neus, in een poging om te weten te komen wat erin zat, voor
ze er aarzelend haar tanden in zette. Ze was eigenlijk heel aardig. Heel
verlegen ook, maar Laurel voelde dat er meer achter zat dan je met het
blote oog kon zien. Het was leuk om haar erbij te hebben, zolang
Laurel er maar niet aan dacht dat de enige reden waarom ze allemaal
samen waren, was dat Yuki uitging met Tamani.
Na de aperitiefjes wurmden ze zich met zijn allen in de cabriolet,
een ideetje van Tamani, zodat ze allemaal samen konden blijven. Maar
goed dat het een uitvoering met een doorlopende zitbank was. Er
waren niet genoeg veiligheidsgordels, maar als diegene die vooraan in
het midden zat – en dat was Yuki die tussen Tamani en Laurel in
geperst zat – een jasje of iets anders op zijn schoot hield, kon je er niks
van merken. Niet dat er enige politieagent bestond die Tamani een
boete kon geven.
Laurel liet het water een poosje over haar vingertoppen lopen toen
ze een van haar favoriete nummers hoorde inzetten. Alsof ze een
tweede adem had gevonden, rende ze terug naar de dansvloer, en daar
trof ze David. Met een speels gebrul sprong ze van achteren op zijn
rug. Hij pakte haar armen beet, boog voorover en trok haar omhoog
tot ze begon te gillen. Toen zwaaide hij haar naar voren en drukte haar
tegen zijn borst aan, met zijn neus tegen de hare. ‘Zullen we dansen?’
fluisterde hij.
Ze glimlachte, en knikte van ja.
David greep haar hand en trok haar mee naar het midden van de
dansvloer. Laurel vlijde zich tegen zijn borst aan en David hield haar
dicht tegen zich aan, met zijn armen om haar rug, één boven haar
bloesem, en één eronder.
Toen het liedje bijna afgelopen was, grijnsde David, en Laurel
maakte een pirouette. Ze lachte, en genoot van de wervelende lichtjes
toen ze opkeek. Ze tolde voor de derde keer in het rond toen haar oog
op Tamani viel. Hij stond een eind verderop met Yuki te dansen.
Het grootste deel van de avond hadden ze voorzichtig gedanst –
met die gêne die zo typisch is voor een eerste afspraakje, hun
lichamen centimeters uit elkaar. Maar inmiddels was Yuki dichter
tegen hem aan gekropen, en ze leunde met de zijkant van haar hoofd
tegen Tamani’s wang. Tamani’s armen lagen losjes om haar rug, en er
zaten diepe rimpels in zijn voorhoofd, maar hij nam geen afstand. Hij
duwde haar niet weg. Terwijl Laurel toekeek, zuchtte hij en legde zijn
hoofd tegen dat van Yuki.
Het stelletje elfen draaide langzaam in de rondte en ineens keek
Tamani pal in de ogen van Laurel. Ze had verwacht dat hij schuldig
zou kijken en Yuki zou wegduwen, dat hij zich zou losmaken uit haar
omhelzing. Maar dat deed hij niet. Zijn blik was effen, kalm, zonder
emotie. En toen, heel nadrukkelijk, deed hij zijn ogen dicht en legde
zijn wang opnieuw tegen Yuki’s voorhoofd. Iets binnen in Laurel
verkrampte.
En toen liet David haar weer terugdraaien zodat ze weer met hun
gezicht naar elkaar toe stonden. Toen ze naar hem opkeek, glimlachte
hij warm. Hij had niks gemerkt van dat ene, verschrikkelijke moment.
Ze dwong zichzelf om terug te lachen terwijl de muziek wegstierf en er
alweer een hard beatnummer werd ingezet.
Davids vingers vlochten zich door de hare en ze liepen naar de
rand van de dansvloer. Laurel dwong zichzelf om zich niet om te
draaien en te kijken. Toen ze bleven staan en ze zich kon omdraaien
zonder dat David iets in de gaten zou hebben, deed ze dat ook, en ze
liet haar ogen door de volgepakte ruimte gaan, op zoek naar Tamani.
Uiteindelijk zag ze hem aan het andere uiteinde van de gymzaal. Hij
lachte om iets wat Yuki zei.
‘Hé David’, zei Laurel, nauwelijks in staat om de brok in haar keel
te maskeren onder een glimlach. ‘Over een kwartiertje is het dansen
toch afgelopen. Vind je het erg om wat vroeger te stoppen?’
David keek bezorgd op haar neer. ‘Is alles goed met je?’
‘Jawel’, zei Laurel, nog altijd met een glimlach. ‘Ik heb alleen
hoofdpijn. Al een poosje, eigenlijk.’ Ze lachte kort. ‘Ik ben vast
allergisch voor school. En die harde muziek helpt natuurlijk ook niet.’
‘Oké’, zei David. En toen trok hij haar naar zich toe en fluisterde in
haar oor: ‘Na de laatste dans gaat het toch bergaf.
Ik haal “Tam” wel even’, zei hij met een lachje. ‘Ik vermoed dat hij
en Yuki ook wel naar huis willen, al zullen ze dat misschien niet
toegeven.’ Hij draaide zich om, maar Laurel pakte zijn hand en trok
hem terug naar zich toe.
‘Kunnen we niet gewoon lopen?’ vroeg ze. ‘Het is maar een halve
mijl naar mijn huis. Vroeger liepen we altijd, voor we allebei een auto
hadden.’
Davids gezicht werd ernstig. ‘Weet je dat zeker? Het was toch de
bedoeling dat we allemaal bij elkaar bleven?’
‘Ja, maar…’ Haar ogen schoten naar Tamani. David had hen nog
altijd niet in de gaten, maar dat was maar een kwestie van tijd. ‘Het is
toch al maanden en maanden geleden dat er nog enig echt gevaar is
geweest? En op dit moment lopen er vast een miljoen schildwachten
in de stad rond.’
‘En minstens één trol’, merkte David op.
‘Trouwens,’ zei Laurel, die hem negeerde, ‘ik ga toch nergens
naartoe zonder mijn beproefde kistje.’ Intussen liep ze in de richting
van de kapstok en pakte haar tasje. ‘Het is echt wel veilig. Alsjeblieft?
We zijn van de hele avond nog niet alleen geweest. Ik wil gewoon een
beetje rust.’
‘Het is koud.’
Laurel grinnikte. ‘Ik hou je wel warm.’
‘Geloof ik niks van. Jij bent zo goed als koudbloedig’, zei hij
lachend. Maar hij pakte zijn jas van de haak en legde zijn hand in haar
rug om haar naar de dubbele deur te gidsen die de uitgang vormde
van de gymzaal.
Het was een gigantische opluchting om van de gymzaal in het
rustige atrium te belanden waar maar een handvol mensen met elkaar
stonden te praten.
‘Dank je wel’, zei Laurel, en ze wees naar de achterdeur. ‘Laten we
die kant op gaan.’
Ze waren nog maar een paar passen ver toen de deuren van de
gymzaal met zulke kracht opengesmeten werden dat ze tegen de muur
aan knalden. Laurel en David draaiden zich om en zagen Tamani uit
de gymzaal komen stormen. Zijn ogen flitsten door de ruimte tot ze
op Laurel bleven rusten. ‘Daar ben je’, zei hij, toen hij binnen
gehoorsafstand was. ‘Waar gaan jullie naartoe?’
‘Ik ga naar huis’, zei Laurel zonder hem aan te kijken. ‘Wij gaan
naar huis. Het is niet ver, jullie kunnen blijven tot het feest afgelopen
is.’
‘Dat had je gedacht’, zei Tamani met een geknepen stem.
‘Hé,’ zei David, ‘een beetje rustig.’
Tamani zuchtte en dempte zijn toon. ‘Laurel, wil je alsjeblieft
wachten? Het is mijn taak om je te beschermen, en dat kan ik niet
doen als jij er midden in de nacht in je eentje vandoor gaat.’
‘Ze is niet alleen’, kaatste David terug.
‘Ze zou net zo goed alleen kunnen zijn. Jij kunt haar niet
beschermen.’
‘Ik…’
‘Maak me niet wijs dat je je revolver vanavond bij je hebt’, sneed
Tamani hem de pas af. ‘Ik heb het al gecontroleerd.’ Davids mond viel
dicht. Hoe vaak droeg David zijn revolver nog bij zich? Dat zou ze vast
wel gemerkt hebben. Zo vaak kon het toch ook niet zijn? Of wel?
Tamani balde zijn vuisten en ontspande ze toen weer. Toen tilde
hij zijn hoofd op en hij zag er merkwaardig kalm uit.
‘Het is niet mijn bedoeling om je te dwarsbomen, David. Maar we
moeten ons wel aan het plan houden, hoe veilig het ook lijkt. Wil je
nu alsjeblieft wachten tot ik de anderen bij elkaar heb, dan kan ik
jullie naar huis brengen. Daarna laat ik jullie met rust, en dan kun je…
alles doen wat je maar wilt. Maar eerst moet ik jullie veilig thuis
krijgen. Alsjeblieft?’
Laurel keek op naar David, maar ze wist dat hij aan Tamani’s kant
zou staan. Hij was er eerder al niet voor te vinden om alleen naar huis
te lopen.
‘Goed’, zei Laurel, met een klein stemmetje.
‘Dank je wel.’ Tamani draaide zich om en haastte zich de gymzaal
in. Zodra de deuren achter hem dichtzwaaiden, voelde ze Davids hand
op haar schouder.
‘Het spijt me dat we niet snel genoeg weg konden komen’, zei
David. En toen, na een moment van aarzeling: ‘Maar ik voel me hier
wel beter bij.’
‘Er zal heus niks gebeuren!’ zei Laurel kregelig. ‘Er is al in maanden
niks gebeurd, en vanavond zal er ook wel niks gebeuren.’
‘ Weet ik’, zei David, die allebei haar handen in de zijne nam. ‘Maar
veiligheid kan geen kwaad. Als we er eenmaal zijn, sturen we iedereen
naar huis en dan kijken we samen naar een filmpje en we vergeten al
de rest, oké? Nog tien minuutjes en dan zijn we weer met z’n tweetjes,
jij en ik. Goed?’
Laurel knikte, ze vertrouwde haar stem niet. Dat was precies wat
ze wilde. Een nachtje David.
Niet lang daarna kwam Tamani met de drie anderen uit de
gymzaal.
Laurel forceerde een glimlach en keek hen aan. ‘Het spijt me dat ik
het voor jullie verknal’, zei ze opgewekt. ‘Ik heb zo’n verdomde
hoofdpijn en de muziek maakt het natuurlijk alleen maar erger.’
‘Geeft niks’, zei Chelsea, die haar arm in die van Laurel haakte. ‘Het
feest is toch bijna afgelopen.’
Na een stilzwijgende wenk naar Chelsea klom Laurel achter in de
auto tussen de twee jongens, en Chelsea ging vooraan zitten bij Yuki
en Tamani. Tamani stuurde haar een lange, vragende blik toe en toen
keek hij weer voor zich en startte de auto.
Laurel zag donkere huizen voorbijglijden en bedacht dat het toch
absurd was dat Tamani haar daartegen wilde beschermen. Het maakte
niet uit wat Jamison lang geleden over vliegenvangers had gezegd.
Barnes was dood. Barnes was uitgekookt. Logisch dat hij op de loer
zou liggen, en dat hij een plannetje klaar zou hebben voor het
moment dat Laurel even niet oplette. Wat er ook overbleef van zijn
meute, het zag ernaar uit dat ze zich alleen maar verstopten, en als dat
niet lukte, gingen ze eraan.
Op een leeg stuk weg zag Laurel ineens vanuit haar ooghoek een
grote schaduw die zich voor Tamani’s auto gooide. Laurel had niet
eens de tijd om te gillen voor Tamani’s remmen – te laat – snerpten.
De auto smakte ergens tegenaan met een misselijkmakende bons, en
Laurel werd met een ruk naar voren gegooid. Haar veiligheidsgordel
sneed in haar schouder en katapulteerde haar terug tegen de
rugleuning van de bank.
Naast haar vloekte David. Hij rukte aan zijn gordel. Laurel kon het
wit van de leeggelopen airbags zien voor Tamani en Chelsea.
Airbags.
Veiligheidsgordels.
Yuki!
Portieren werden opengeklapt en iedereen maakte zich los uit de
kluwen van gordels, maar Laurel had alleen oog voor Yuki, zoals ze
daar slap over het dashboard lag. Ze kreunde, en begon zich op te
duwen. Heldere druppels sap rolden van haar voorhoofd. De jongens
letten niet op haar, ze liepen naar voren om te zien waar Tamani
tegenaan was geknald. Laurel moest iets doen, en Ryan mocht het
vooral niet zien. ‘Chelsea, geef me je bloesje’, siste Laurel, terwijl ze
over de passagiersstoel klom.
‘Maar…’
‘Nu!’ gilde Laurel, en ze wou dat ze de tijd had om uit te leggen dat
ze haar eigen bloesje niet kon gebruiken vanwege haar bloesem.
Chelsea aarzelde, en rukte toen haar bloesje over haar hoofd, zodat
je haar zwartkanten balconette-bh kon zien. Met een schuldbewust
gebaar pakte Laurel het bloesje aan en leunde naar voren om het tegen
Yuki’s hoofd te houden.
‘Hè?’ mompelde Yuki verward.
‘Blijf stil zitten’, zei Laurel met gedempte stem. ‘We hebben iets
geraakt en je bent gewond aan je hoofd. Je moet je echt stil houden of
ze gaan het allemaal zien’, zei ze, terwijl ze de nadruk legde op haar
laatste woorden.
Yuki’s ogen werden heel groot, en ze knikte. Toen kromp ze in
elkaar. ‘Au’, zei ze door haar opeengeklemde tanden toen de pijn door
het waas van desoriëntatie heen drong.
Laurel keek op toen ze geschreeuw hoorde voor de auto. In het
licht van de koplampen zag ze drie gestalten in verschoten blauwe
overalls met vertrokken, wanstaltige gezichten. Trollen.
En toen vloog er ineens iemand door de lucht die op de motorkap
belandde. Zijn hoofd bonsde hard tegen de voorruit zodat er een
stervormige barst in kwam naast het spinnenweb dat Yuki’s hoofd erin
had achtergelaten. ‘Ryan!’ schreeuwde Chelsea, maar Ryans hoofd
rolde opzij en zijn oogleden trilden nog even voor zijn ogen
dichtvielen.
‘Geef ons dat meisje’, grauwde een van de trollen. ‘Dan raakt er
niemand anders gewond.’
Tamani sprong naar voren en klapte één been uit waarmee hij een
van de trollen zo hard tegen de zijkant van zijn hoofd raakte dat het
kraakte. De trol wankelde even terwijl Tamani intussen een onhandige
mep van een andere trol wist te ontwijken.
‘Chelsea’, zei Laurel scherp. ‘Neem jij dat bloesje en duw het tegen
Yuki’s hoofd.’
‘Dat gaat niet’, zei Chelsea, terwijl ze onder Laurel uit probeerde te
komen. ‘Ik moet naar… Ryan… ik moet naar…’ Laurel pakte Chelsea bij
haar arm. ‘Chelsea, als je naar hem toe gaat, vestig je juist de aandacht
op hem. Je moet bij me blijven en me helpen. Dat is de beste manier
om hem te helpen.’
Chelsea sperde in paniek haar ogen open, maar ze knikte. ‘Oké.’
‘En nu neem jij het hier van me over.’
Chelsea legde haar warme handen boven op die van Laurel en ze
nam haar plaats in.
‘Yuki!’ Laurel pakte Yuki’s gezicht in haar handen en probeerde
haar aandacht te vangen, maar haar ogen stonden nog altijd een
beetje vaag. ‘Pak je telefoon. Bel Klea!’ Dit zouden ze toch niet voor
haar kunnen verstoppen, dus konden ze haar net zo goed te hulp
roepen.
Laurel helde over naar de achterbank en begon in haar tasje te
zoeken naar een bol van suikerglas ter grootte van een knikker. Toen
ze er haar vuist omheen sloot, krabbelde ze uit de auto en stormde
naar de voorkant. Net toen ze bij de koplampen kwam, pakte iemand
haar bij haar middel en gooide haar op de grond. Terwijl ze viel, wierp
ze de bal naar Tamani’s voeten en hoorde het glas verbrijzelen.
Dikke rook wolkte op van het asfalt zodat de worstelende gestalten
gehuld werden in een sluier die het licht van de koplampen brak.
Zodra ze de golf van rook zag, draaide Laurel haar schouder en haalde
met haar elleboog uit naar haar aanvaller.
David gromde en pakte haar bij haar arm, om zichzelf te
beschermen voor een tweede klap. ‘Ik ben het!’ zei hij, met verstikte
stem. ‘Ik wilde niet dat ze je zagen.’
‘Het spijt me!’ fluisterde Laurel, terwijl ze haar aandacht weer op
de rook vestigde. Die was zo dicht dat ze niet de minste beweging kon
zien. Ze bleef er strak naar turen, en hoopte vurig dat het middeltje
werkte.
Er kwam iemand aangestrompeld uit de wolk, en Laurel voelde
haar hart in haar keel, maar het was Tamani. Hij zette zich af tegen de
motorkap en sloeg allebei zijn benen naar achteren om de twee trollen
die op hem aanvielen een harde trap te verkopen. Ze weken achteruit
zodat hij net genoeg tijd had om twee messen tevoorschijn te halen.
Hij haalde met een brede zwaai uit en het bloed spatte op. De trol vlak
voor hem verdween weer in de rook en Tamani richtte zijn aandacht
weer op de anderen.
‘Het is niet normaal dat ze nog in staat zijn om te vechten’, riep
Laurel, terwijl de paniek opborrelde in haar borst. In de bol zat een
serum dat de iris bij dieren aantastte zodat ze tijdelijk verblind waren,
maar bij elfen had het geen effect. ‘Eigenlijk hoorden ze compleet
hulpeloos te zijn. David, Ik moet iets doen.’ Ze probeerde op te staan
van het asfalt, maar David hield haar met zijn armen in een schroef.
‘Wat? Wil je soms dood?’ fluisterde David. ‘Geloof me, het beste
wat je op dit moment voor hem kunt doen, is blijven liggen.’
Hij had gelijk, maar toch voelde Laurel zich een verrader, zoals ze
daar ineengedoken zat, veilig in de armen van David, terwijl Tamani
vocht voor zijn leven. En dat van hen allemaal. Ze zag hem in de
rondte tollen en schijnbewegingen maken. Ze hoorde messen door de
lucht suizen, ze hoorde trollen kermen als het lemmet in hun vlees
hakte. Tamani was snel, maar Laurel wist dat dat noodzakelijk was.
Een paar treffers van de trollen en het zou allemaal voorbij zijn. Het
gevecht kon niet langer dan dertig seconden hebben geduurd, maar
het leken wel uren voor een van de trollen uitbrak in een hoog
gejammer en op de grond in elkaar zakte. De andere twee renden weg
van de auto in de richting van het bos. Laurel gluurde om de autoband
heen, wachtend op de volgende golf trollen, maar alles bleef stil.
Ze keek over het portier heen in de auto, waar Chelsea nog altijd
haar bloesje tegen Yuki’s hoofd drukte, terwijl haar ogen strak gericht
waren op Ryan die bewegingloos op de motorkap lag. Tamani stond
voorovergebogen, met zijn handen op zijn knieën naar adem te
happen.
‘Tam!’ riep Laurel wanhopig, en haar stem brak. Toen kwam ze
overeind.
Tamani zocht haar met zijn ogen, heel even maar. ‘David’, riep hij,
terwijl hij zijn armen onder de gevallen trol stak. ‘Help me, snel!’
David ging hem helpen om de zware trol op te tillen. Ze droegen
hem naar de zijkant van de weg en verstopten hem achter een
omheining.
‘Die haal ik later wel op’, zei Tamani, terwijl hij terugrende naar de
auto. ‘Nu deze.’
Voor het eerst kon Laurel een blik werpen op wat er voor de auto
was gesprongen. Het was in ieder geval een lichaam. Ze kreeg
kippenvel van die levenloze ogen, de knobbelneus en het dunne,
piekerige haar. Hij droeg alleen lompen, en hij zag er eerder dierlijk
dan menselijk uit – net zoals Bess, de trol die Barnes als een hond aan
de ketting hield.
‘Een lagere’, zei Tamani. ‘Ze hebben hem opgeofferd. Ze wisten dat
hij om zou komen, maar ze hebben hem toch voor onze wielen
gegooid. Help me eens, David.’ Hij pakte de dode trol onder zijn
armen en David pakte het monster bij zijn korte, dikke benen. Hij
draaide zijn hoofd de andere kant op om niks te hoeven zien, of te
ruiken, misschien.
Ze kwamen in looppas weer naar de auto toen Ryan begon te
kreunen en op zijn zij probeerde te rollen. ‘Hij wordt wakker’, zei
Laurel, die Davids arm beetpakte. ‘We moeten hem weer in de auto
zien te krijgen voor hij merkt wat er aan de hand is.’
David legde zijn armen om Ryans borst en trok hem van de
motorkap. Daarna liet hij hem nogal onhandig op de achterbank van
de cabriolet vallen.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Ryan, terwijl hij met zijn hand naar de
achterkant van zijn hoofd greep.
Laurel kon bijna fysiek voelen hoe iedereen zijn adem inhield. ‘Een
auto-ongeluk’, zei Laurel aarzelend. ‘Je hebt je hoofd gestoten.’
Ryan kreunde en zei: ‘Ik heb morgen vast een dikke buil, niet?’ Hij
deed zijn ogen dicht en mompelde nog iets, maar het leek erop dat hij
alweer het bewustzijn verloor.
Daarop schoot iedereen opnieuw in actie. Tamani gooide een
scherpe blik op Chelsea en Yuki. ‘Alles in orde?’ vroeg hij aan Yuki, op
dringende toon.
‘Het gaat wel’, antwoordde Chelsea in haar plaats. ‘Ze heeft Klea
gebeld, maar ze is nog niet bij haar positieven, lijkt me.’ Tamani
zuchtte. ‘David’, zei hij, terwijl hij zich omdraaide. David stond als aan
de grond genageld door de aanblik van een halfnaakte Chelsea. Hij
leek compleet verbouwereerd. ‘David’, zei Tamani luider, en hij raakte
zijn schouder aan. David keek geschrokken op en kreeg een kleur.
‘Jullie moeten hier snel vandaan, voor er iemand naar buiten komt
om te zien wat er gebeurd is’, zei Tamani op fluistertoon, zodat Yuki
hem niet zou horen.
‘En waar ga jij naartoe?’ vroeg Laurel.
‘Ik moet achter ze aan. Maar jij moet naar huis.’
‘Maar de auto…’
‘Hij doet het nog’, zei hij, terwijl hij haar de sleutels in de hand
drukte. ‘Ga nu snel, alsjeblieft. Neem ze mee naar je huis. Daar zullen
jullie veilig zijn.’ Hij begon zich om te draaien en Laurel pakte zijn arm
vast.
‘Tam, ik…’
Een lichtflits ontplofte in Laurels hoofd. Ze zonk neer op haar
knieën en drukte haar handen tegen haar slapen. Het leek of haar
bewustzijn door scherpe messen aan flarden werd gescheurd. Ze wilde
schreeuwen, ze probeerde te schreeuwen. Schreeuwde ze? Ze wist het
niet. Het enige wat ze hoorde, was gebral zonder betekenis.
Het was afgelopen nog voor het goed en wel begonnen was. Ze
zakte op straat in elkaar, overweldigd door de plotselinge afwezigheid
van pijn. Haar ledematen begonnen te beven en het duurde even voor
ze zich realiseerde dat ze nat was omdat het zweet haar overal was
uitgebroken, iets wat ze nooit eerder had meegemaakt. Iemand riep
haar naam.
David? Tamani? Ze wist het niet zeker. Ze probeerde haar lippen
van elkaar te krijgen om iets te zeggen, maar het lukte niet. Het
duister sloop in haar ooghoeken en daar was ze blij om. Ze voelde
armen die om haar heen werden gelegd en die haar optilden. En toen
trilden haar oogleden, en het duister pakte haar helemaal in.
OceanofPDF.com
18
Tamani zag met afgrijzen hoe Laurel op de grond zakte. Hij
observeerde haar nauwgezet, maar kon geen verwonding vinden.
‘David’, zei hij, terwijl hij naar de kofferbak liep en zijn sleutel in het
slot ramde. ‘Leg haar op de achterbank.’
‘We kunnen haar beter niet verplaatsen’, zei David, die naast haar
neerknielde.
‘Wat wou je dan doen?’ zei Tamani met opflakkerende woede. ‘Een
ambulance bellen? Het eerste wat we moeten doen, is haar hier
weghalen. Leg haar in de auto.’
David tilde haar voorzichtig op en legde haar naast Ryan, die nog
altijd buiten westen was. ‘En nu?’ vroeg hij, met een blik op Tamani.
Tamani staarde naar de wapenreserve die op hem lag te wachten in
de koffer. In zijn hoofd kon hij Shar horen smeken om de gordel mee
te grissen en achter de trollen aan te gaan. Daar was hij voor getraind.
Maar zelfs toen zijn hand ernaartoe ging om hem te pakken, wist hij
dat hij het niet kon. Laurel lag bewusteloos achter in zijn auto. Hij kon
haar al net zo min in die toestand achterlaten als dat hij in staat was
om zijn eigen arm af te hakken. Met een grauw smakte hij de koffer
dicht. ‘Stap in’, snauwde hij David toe.
Hij sprong achter het stuur en hield zijn adem in toen hij de
sleutel in het contact omdraaide. Meteen toen de motor aansloeg, gaf
Tamani gas. Hij wilde Laurel zo snel mogelijk thuis hebben.
‘Als we bij haar huis komen, wil ik dat iedereen mee naar binnen
gaat’, zei Tamani scherp, een paar tellen voor hij bij de oprijlaan van
Laurels huis kwam. ‘Daarna zien we wel verder. Ik zorg voor Yuki’, zei
hij, op zachtere toon, want ook al waren haar ogen gesloten, misschien
hoorde ze hem wel. Hij botste tegen de stoeprand en zette de motor
uit. Chelsea duwde Yuki zachtjes naar Tamani toe en liep naar het huis
om de voordeur open te maken. Tamani pakte Yuki in zijn armen en
klemde haar tegen zijn borst aan. Vanuit zijn ooghoek hield hij David
in de gaten die hetzelfde deed met Laurel, en daar was hij geen klein
beetje jaloers om. Chelsea was erin geslaagd om haar bloesje zo strak
rond Yuki’s hoofd vast te maken dat het niet weg kon glijden, en dat
Yuki kon blijven geloven dat haar geheim nog altijd veilig was.
Tegen de tijd dat ze bij de deur kwamen, leidde Chelsea Laurels
vader, gekleed in niet meer dan een touwtjesbroek en een T-shirt, naar
de gedeukte auto om haar te helpen met Ryan.
‘Wat is er gebeurd?’ vroeg Laurels moeder op een paniekerige toon
vanuit de deuropening.
‘We hebben een hert aangereden’, zei Tamani, voor iemand iets
anders kon zeggen. Hij wierp Laurels moeder een veelzeggende blik
toe tot haar argwaan verdween en ze hem met een begrijpend knikje
geruststelde. Ze gebaarde naar een makkelijke stoel waar Tamani Yuki
neer kon zetten terwijl David Laurel op de sofa legde. Laurels moeder
knielde meteen naast haar neer en streelde haar haren.
Laurels vader en Chelsea verschenen in de deuropening met een
wankele Ryan tussen hen in. Hij was weer wakker, maar nog altijd erg
verward. ‘Heb je een auto?’ vroeg Tamani aan Chelsea.
Ze schudde haar hoofd. ‘David is me komen oppikken.’
‘En Ryan?’
Ze knikte bijna spastisch. ‘Zijn bestelwagen staat hier.’
‘Pak zijn sleutels en breng hem naar huis.’
Hij begon zich om te draaien, maar haar hand lag stevig om zijn
bovenarm heen. ‘Wat moet ik zijn ouders vertellen, Tamani?’
‘We hebben een hert aangereden.’
‘We horen hem niet zo heen en weer te sjouwen na een auto-
ongeluk. We moeten hem naar het ziekenhuis brengen. Misschien
heeft hij een hersenschudding.’
‘Doe maar wat je goeddunkt’, zei Tamani terwijl hij zich naar haar
oor toe boog. ‘Zolang je maar tegen iedereen zegt dat we een hert
hebben aangereden.’ Toen knoopte hij zijn hemd los en hing het om
Chelsea’s blote schouders terwijl hij haar strak aankeek. ‘Een meid die
zich zo sterk weet te houden als jij vanavond, kan me nog wel één
extra dienst bewijzen.’
Er breidde zich een glimlach uit over haar gezicht en Tamani wist
dat hij in de roos had geschoten.
‘Ik zorg ervoor dat je een compleet verslag krijgt’, voegde hij eraan
toe, omdat hij wist dat dat het enige was wat haar nog tegenhield.
Chelsea knikte en liet Laurels vader Ryan ondersteunen terwijl zij
haar armen door de mouwen van Tamani’s hemd stak en het haastig
dichtknoopte. Terwijl ze Ryan naar zijn bestelwagen hielpen, draaide
Tamani zich naar de anderen om de schade op te meten. Laurel was
nog altijd bewusteloos, maar Yuki keek de kamer rond van onder half
geloken oogleden.
Tamani had haar geobserveerd op een moment dat ze was afgeleid,
vlak nadat Laurel ineengezakt was. Yuki zat naar Laurel te staren met
een glinstering in haar ogen waar Tamani niet gerust op was.
Misschien was hij paranoïde, maar het leek alsof het toeval Yuki
achtervolgde zoals het Klea achtervolgde. En Tamani vertrouwde het
toeval niet. De trollen hadden gezegd dat ze ‘het meisje’ wilden, maar
wie bedoelden ze daarmee? Het was niet de eerste keer dat hij Yuki
wat graag had willen verlokken om haar een aantal vragen te stellen.
Maar het geheim van zijn ware identiteit was een van de weinige
dingen die ze op haar voor hadden. Gesteld dat het nog altijd een
geheim was. Wat er vanavond gebeurd was, bracht hem aan het
twijfelen. Maar toch kon hij niet het risico lopen dat voordeel kwijt te
raken in ruil voor een paar minuten ondervraging die misschien niet
eens resultaat zouden opleveren.
Toen Yuki naar hem opkeek, zette Tamani meteen een bezorgd
gezicht en hij ging naast haar op de grond zitten. ‘Alles goed met je?’
Yuki glimlachte, en Tamani dwong zichzelf om terug te lachen.
‘Het is al beter’, zei ze, met een kras in haar stem. Ze bracht een hand
naar haar hoofd, dat nog altijd in Chelsea’s bloesje gewikkeld zat. ‘Wat
is er gebeurd?’
Tamani weifelde. ‘Ik heb een hert aangereden’, zei hij uiteindelijk.
‘Je hebt je hoofd gestoten.’ Hij leunde naar voren, vastbesloten om
haar een beetje uit haar tent te lokken nu ze nog wat in de war was.
‘Chelsea heeft de wond een beetje afgedekt. Zal ik er even naar
kijken?’
‘Nee’, zei ze snel, met wijd opengesperde ogen. En toen werd haar
uitdrukking weer normaal. Op haar hoede. ‘Het is wel goed’, zei ze, en
haar stem klonk weer bedaard. ‘Klea komt er zo aan. Zij zal me wel
verzorgen.’
Tamani dwong zichzelf tot een knikje. Nu Yuki Klea erbij had
geroepen, kon hij haar schaduwen, maar Laurel was nog altijd
bewusteloos, en hij moest ook die twee trollen achterna… om nog te
zwijgen van Ryan. Het leek of hij zich de aanval van de trollen niet
herinnerde, maar Laurel zou er vast op tegen zijn om hem een beetje
geheugenelixer te voeren, dus als hij zich al iets herinnerde, had
Tamani er weer een mens bij om in de gaten te houden. Hij vertrok
zijn gezicht tot een grimas. Hij wist niet waar eerst te beginnen.
‘Laurel zei dat ik moest bellen’, zei Yuki, die zijn grimas kennelijk
verkeerd had geïnterpreteerd. ‘Ik weet niet meer wat ik precies gezegd
heb, maar ze komt eraan.’
‘We zullen wat papieren handdoekjes voor je halen’, zei David, zo’n
beetje uit het niets.
Yuki’s hand ging meteen naar haar hoofd. ‘Het gaat wel’, zei ze
kort. ‘Dit is prima.’
‘Ja, maar Chelsea wil vast haar bloesje terug’, drong David aan. Met
een blik op Tamani boog hij zich diep voorover en begon in Yuki’s oor
te fluisteren. Even later knikte Yuki, en hij ging de kamer uit.
‘En wat is er met Laurel? Heeft zij ook haar hoofd gestoten?’ vroeg
Yuki, na een ongemakkelijke stilte.
‘Weet je dat niet meer?’
Yuki schudde langzaam haar hoofd. ‘Niet echt. Ik herinner me
alleen rook, en stemmen, en…’ Ze liet een pauze vallen. ‘Laurel is
flauwgevallen of zo?’
‘Ja, ik denk dat ze gewond geraakt is tijdens het ongeluk, en dat ze
dat pas voelde toen alles voorbij was. Adrenaline, weet je’, zei hij met
een besmuikt lachje. Maar Yuki reageerde er niet op.
David kwam uit de keuken terug met een rol papieren
handdoekjes. ‘Mag ik even wat ruimte?’ vroeg hij nadrukkelijk aan
Tamani.
Tamani trok zich terug, zonder goed te weten waar David naartoe
wilde. Hij had blijkbaar iets tegen Yuki gezegd om haar te laten weten
dat hij het wist van haar. Of tenminste van het feit dat ze geen
mensenbloed had. En dat was nu net informatie die Tamani had
willen achterhouden.
‘Kijk eens wie ik gevonden heb’, zei Laurels vader in de
deuropening. Het leek erop dat hij heel hard zijn best deed om zijn
opgewekte zelf te blijven al vlogen hem nog zo veel bizarre dingen om
de oren. ‘Ze kwam eraan net toen Chelsea en Ryan wegreden. Klea, is
het niet? Laurel heeft ons eh… heel veel over je verteld.’
Tamani wist niet welk gevoel overheerste toen hij zich omdraaide
om Klea voor het eerst te ontmoeten: angst of nieuwsgierigheid. Ze
zag er in ieder geval precies zo uit als Laurel haar beschreven had.
Helemaal in het zwart gekleed – vanavond was het vooral leer –
kortgeschoren kastanjebruine haren en een zonnebril. Ze had een
intimiderend aura om zich heen, en het leek Tamani alsof hij Laurels
schildwachten dichterbij voelde kruipen.
Tamani hield Klea en Yuki zo onopvallend mogelijk in de gaten. In
die paar seconden voor Klea zachtjes vroeg of alles goed was met haar,
werd er druk gefezeld tussen de twee, iets wat Tamani maar wat graag
had willen horen.
‘Ik denk het wel’, zei Yuki, die langzaam knikte. Tamani
observeerde haar neergeslagen ogen en de spanning in haar
schouders. Hij had net drie uur met Yuki doorgebracht – in die tijd
was er een auto-ongeluk geweest en een aanval van trollen – en op
geen enkel moment had ze er zo angstig uitgezien als nu het geval
was. Omdat Yuki zo vaak alleen was, was het niet in Tamani
opgekomen dat ze de gevangene van Klea kon zijn. Een pion
misschien wel, maar geen gevangene. Maar nu hij haar zo bezig zag…?
‘Ze heeft een snijwond aan haar hoofd’, zei David, en Tamani
merkte dat hij het besmeurde bloesje schijnbaar achteloos achter zijn
rug hield. ‘Chelsea en ik hebben haar geholpen om de wond schoon te
maken’, zei hij, terwijl hij Klea strak aankeek en een dubbele bodem in
zijn toon liet doorschemeren.
Tamani zag hoe Klea’s wenkbrauwen heel even boven de montuur
van haar zonnebril tevoorschijn kwamen, en toen knikte ze. ‘Oké’, zei
ze, zonder echt te reageren op wat David precies had gezegd.
Alsof ze zijn ogen op zich gericht voelde, draaide Klea zich naar
Tamani. ‘En wie ben jij?’ Ze nam niet eens de moeite haar wantrouwen
te verstoppen.
‘Ik ben Tam’ zei Tamani snel, terwijl hij zijn gehandschoende hand
uitstak. ‘Ik had vanavond een afspraakje met Yuki. U bent vast haar
gast… eh gastgezin.’
Klea keek heel lang naar zijn hand voor ze hem kort schudde. ‘Ik
kom uit Schotland’, voegde Tamani eraan toe, terwijl hij zijn accent
nog wat zwaarder aanzette. ‘Yuki en ik zijn allebei buitenlanders. We
hebben elkaar op de eerste schooldag ontmoet, en…’ Hij sloeg zijn
ogen neer en trok een schaapachtig gezicht. ‘En ik reed. Het spijt me.’
‘Kan gebeuren’, zei Klea smalend. ‘Maar ik moet Yuki nu wel naar
huis krijgen.’ Ze liep naar de luie stoel, maar toen ze voorbij Laurel
liep, bleef ze staan. ‘Is alles goed met haar?’ vroeg ze, met een toon van
ware bezorgdheid in haar stem. ‘We wachtten nog even tot je Yuki
afgehaald had om haar naar het ziekenhuis te brengen’, zei Laurels
vader snel. Het leugentje kwam er heel natuurlijk en vlot uit.
‘O ja, natuurlijk’, zei Klea stroef. ‘Dan hou ik jullie niet langer op.’
Ze hielp Yuki overeind uit de stoel, met een hand boven op die van
Yuki, die nog altijd de papieren handdoekjes tegen haar voorhoofd
drukte. ‘Ik bel over een paar dagen wel om te horen hoe het met
Laurel is’, zei ze vaag, tegen niemand in het bijzonder.
‘Prima’, mompelde Laurels moeder. ‘We moeten haar echt wel naar
een dokter brengen.’
‘Absoluut’, zei Klea, terwijl ze Yuki voor zich uit duwde in de
richting van de deur.
Toen de deur achter haar dichtging, slaakte iedereen in de kamer
een zucht.
Behalve Tamani.
Hij liep naar het raam en keek voorzichtig naar buiten, waar Klea
Yuki naar haar auto bracht – een blits, zwart tweedeursmodel dat er
zelfs in Tamani’s ogen vreselijk snel uitzag – en toen reden ze weg. Pas
toen hij donkere, lenige schaduwen achter haar aan zag lopen in het
licht van de straatlantaarns, draaide hij zich weer naar de kamer toe.
‘David, wat wilde je eigenlijk bewijzen?’ wilde Tamani weten. ‘Je
hebt echt wel in onze kaarten laten kijken.’
‘En het heeft geloond’, zei David, terwijl hij het bloesje achter zijn
rug vandaan haalde. ‘Ik heb dit hier.’
‘Ik had anders wel het gevoel dat Chelsea het zonder dat bloesje
kon stellen’, zei Tamani. ‘Eerlijk gezegd, zoals zij elfensouvenirs
verzamelt, verwacht ik niet dat ik mijn hemd ooit terugkrijg.’
‘Je snapt het niet’, gaf David hem lik op stuk. ‘We probeerden toch
aldoor een monster van haar los te krijgen? Dit hier zit vol met haar
sap!’
Tamani stond even sprakeloos. Het was zo eenvoudig, zo
vanzelfsprekend, zo…
‘Geniaal’, bromde Tamani met tegenzin.
David grijnsde.
‘Mam?’ Laurels stem was schraperig en zwak, maar ze hadden haar
allemaal gehoord.
Haar ouders repten zich naar de sofa, en David boog zich over de
rugleuning, met zijn hoofd dicht bij dat van Laurel. Tamani dwong
zichzelf om te blijven staan waar hij stond, en voelde zich nog meer
een buitenstaander dan op het feest, toen hij Laurel in Davids armen
weg zag kruipen.
‘Hoe ben ik hier terechtgekomen?’ vroeg ze, gedesoriënteerd. ‘We
hebben je hierheen gebracht na het ongeluk’, zei David zachtjes.
Laurel ging weer achterover liggen, met een verwarde uitdrukking
op haar gezicht. Haar moeder kneep in haar hand en richtte zich tot
Tamani. ‘Wat is er nu eigenlijk gebeurd?’ vroeg ze. ‘En met dat hert
hoef je niet meer aan te komen.’ David keek naar Tamani om hem
duidelijk te maken dat de beslissing bij hem lag. Maar Tamani wist dat
het niet uitmaakte. Laurel zou hun toch alles vertellen. Dus haalde hij
diep adem en vertelde het hele verhaal, met alles erop en eraan.
‘En toen viel ze zomaar flauw?’ vroeg Laurels moeder toen hij klaar
was, met haar hand zachtjes tegen het gezicht van Laurel. ‘Wat is er
gebeurd?’
‘Ik weet het niet’, zei Laurel. Ze sprak sloom en bedachtzaam. ‘Alles
was voorbij en ik stond daar, en toen kreeg ik een moordende
hoofdpijn. Ik… ik denk dat ik bewusteloos raakte.’
‘Weet je zeker dat je nergens met je hoofd tegenaan gestoten bent
tijdens het ongeluk?’
‘Ik dacht het niet’, zei Laurel. ‘Zo voelde het niet. Heel even was er
alleen maar… pijn. En een donderend geraas in mijn hoofd. En een
vreselijke druk. En toen niets meer.’
Haar vader keek op naar Tamani. ‘Kunnen trollen zoiets doen?’
Tamani kon alleen maar zijn schouders ophalen. ‘Weet ik niet. Het
is nooit eerder gebeurd, maar de laatste tijd zit ik wel meer met dat
probleem.’
‘Mijn middeltje had geen effect op ze’, zei Laurel. ‘Dat was niet
normaal.’
Na een moment van aarzeling vroeg David: ‘Had je het zelf
gemaakt?’
Laurel rolde met haar ogen. ‘Nee,’ zei ze droog, ‘ik heb het niet
gemaakt. Het is van een van de meer gevorderde herfststudenten. Ik
weet niet wie.’
‘Maar er kan toch wel iets fout zijn gegaan?’ drong David aan.
‘Er kan altijd iets fout gaan met een herfstmiddeltje’, gaf Laurel toe.
Ze zweeg even, terwijl ze zich alles voor de geest probeerde te halen.
‘Yuki was gewond, is het niet?’ Ze sprak langzaam, alsof zelfs dat haar
moeite kostte.
‘Ja’, zei David. ‘Klea is haar nog maar net komen ophalen.’
‘Is Klea hier geweest?’ vroeg Laurel, terwijl ze probeerde om
rechtop te gaan zitten. Haar moeder hielp haar met een arm om haar
schouders. Laurels ogen gingen heel even dicht, alsof ze op het punt
stond om opnieuw het bewustzijn te verliezen en Tamani zette
onwillekeurig een stap naar voren, maar toen sloeg Laurel haar
oogleden alweer op.
‘Daar kon ik niks aan doen’, zei David. ‘Maar we hebben een uitleg
verzonnen en ze allebei zo snel mogelijk de deur uit gewerkt. Ze… ze
weet dat Chelsea en ik het weten van Yuki. Het spijt me, ik zag geen
andere oplossing.’
‘Dat is niet erg. Klea had niet gezegd dat ik het jullie niet mocht
vertellen. En Ryan en Chelsea? Waar zijn die naartoe?’ David aarzelde.
‘Ze zijn naar huis gereden. Of misschien naar het ziekenhuis. Nu ja,
Chelsea reed. Maar waar ze ook naartoe gaan, zijn vader zal vast wel
kijken of hij geen hersenschudding heeft. En we krijgen zeker een
preek omdat we de hulpdiensten niet hebben gebeld.’
Laurel haalde haar schouders op. ‘Laat die preek van Ryans vader
maar komen. Dat is minder erg dan wanneer hij het ontdekt had.
Dus… Ryan herinnert zich niets?’
‘Het lijkt me van niet’, zuchtte David. ‘Gelukkig voor ons was hij
echt wel in de war.’
‘Weet je zeker dat hij zich de trollen niet herinnert?’ vroeg Tamani.
‘Niet voor zover ik weet. Ik heb er hem voorzichtig naar gevraagd.’
‘Gelukkig maar. En hoe zit het met Yuki?’ vroeg Laurel.
David keek naar Tamani.
‘Ik weet het niet’, moest Tamani bekennen. ‘Ze leek ook behoorlijk
in de war. Ik weet niet eens zeker of ze de trollen heeft gezien. Maar
misschien heeft ze gelogen voor mij.
In ieder geval doet ze alsof ze nergens iets vanaf weet. Tegenover
mij toch.’
‘Maar wat…’
‘Zo is het wel genoeg geweest’, zei Laurels moeder, terwijl ze Laurel
hielp om weer te gaan liggen. ‘Nu moet je ophouden met je zorgen te
maken over anderen en eerst even aan jezelf denken. Gaat het weer
een beetje?’
Laurel knikte. ‘Ja hoor’, zei ze, en ze zag er echt een stuk beter uit.
Ze onderdrukte een geeuw. ‘Maar ik ben wel finaal uitgeput. Ik bedoel,
daarom waren we naar huis gekomen, toch?’ Ze lachte zwakjes, en
toen niemand inviel, stierf ook dat lachje weg.
‘Oké’, zei haar moeder opgewekt, ‘dan gaan we onze meid in bed
stoppen.’
‘Er is nog één ding’, zei Tamani snel.
‘Vanavond niet meer’, zei David.
‘Morgen is het misschien te laat’, siste Tamani.
‘Geen ruzie maken’, zei Laurel, op een toon waarbij Tamani midden
in zijn beweging verstijfde. Hij mompelde een verontschuldiging en
deed een stap achteruit, weg van David. ‘Waar hebben jullie het toch
over?’ vroeg Laurel slapjes. De vermoeidheid in haar stem maakte
Tamani zo week dat hij haar het liefst van al in zijn armen had
genomen om haar weg te halen. Weg van alles, en terug naar Avalon,
waar niemand of niets van dit alles haar nog kon raken. Voor de
zoveelste keer vroeg hij zich af wat er toch was met die wereld, met die
mensenjongen, waardoor ze zo vastberaden was om te blijven.
Waarvoor ze bereid was constant gevaar te lopen om hen te
beschermen, terwijl Tamani alleen maar bekommerd was om haar
veiligheid. Ze was sterk, verdomd sterk, maar hij had al steviger
bomen dan Laurel zien breken als de wind maar hard genoeg blies.
‘Ik heb het bloesje van Chelsea’, zei David. ‘Waar ze de snijwond
van Yuki mee gedept heeft. Ik… ik dacht dat je het kon gebruiken als
monster voor je experiment.’
Laurel sperde haar ogen open. ‘Prachtig, David, dat is gewoon
perfect!’ Ze probeerde overeind te komen, maar ze zakte weer terug op
de sofa. David en Tamani zetten allebei een stap naar voren, met
uitgestoken hand. David keek nijdig naar Tamani en Tamani keek
nijdig terug.
‘Het gaat wel’, zei Laurel. ‘Ik ben gewoon te snel opgestaan. Ik heb
dat monster nodig’, zei ze, en Tamani merkte dat ze het moeilijk had
om haar stem normaal te laten klinken. ‘Ik moet dat experiment
vanavond doen, anders is het te laat.’ David hield het bloesje op. ‘Ik zal
het bloesje naar boven brengen’, zei hij.
‘Ik help je wel overeind’, zei Tamani tegelijk. Er ging een moment
van spanning voorbij voor Laurels moeder haar hielp om uit de sofa te
komen.
‘Ik zorg wel voor Laurel’, zei ze, op een beminnelijke toon.
‘En Mark brengt het bloesje wel.’ David gaf het bloesje met
tegenzin aan Laurels vader. Laurel leunde tegen haar moeders
schouder en vermeed het een van beiden aan te kijken, maar Laurels
moeder nam David en Tamani op met een blik die Tamani meteen aan
zijn eigen moeder deed denken. ‘Ik denk dat jullie allebei genoeg
opwinding hebben gehad voor één dag. Ik zal Laurel helpen met het
bereiden van dat monster, en daarna moet ze dringend slapen. Al de
rest moet maar wachten tot morgen. David, jij kunt op de sofa blijven
pitten als je dat wilt. Ik weet niet of het zo verstandig is om nu weer
naar buiten te gaan.’ En toen, alsof het op dat moment bij haar op
kwam, voegde ze eraan toe: ‘Jij mag natuurlijk ook blijven, Tamani,
maar…’
‘Nee, bedankt’, zei Tamani. ‘Ik vrees dat er nog een boel werk op de
plank ligt, vanavond.’
‘Ik neem aan dat je er zelf wel uit komt’, zei Laurels moeder, en
Tamani was er bijna zeker van dat ze een lachje smoorde toen ze dat
zei. Maar hij knikte alleen maar en keek toe hoe Laurel en haar
moeder langzaam de trap op klommen.
‘Zo’, zei David, die zijn blik op Tamani liet rusten.
Tamani zei niets, hij draaide zich alleen maar om en glipte stilletjes
door de achterdeur naar buiten. Vanavond had hij geen geduld meer
voor David.
Aaron kwam meteen naast hem lopen toen Tamani van het
achterterras stapte. ‘Wil je me wel eens uitleggen wat er precies
gebeurd is?’ vroeg hij, met een scherp randje in zijn stem.
We zijn aangevallen door trollen’, beet Tamani hem toe, terwijl hij
zijn kalmte probeerde te bewaren. ‘Als je dat nog niet weet, ben je
kennelijk niet zo goed bezig.’
‘Jullie waren net weggereden toen wij eraan kwamen, maar het was
te laat. Er was een spoor dat we konden volgen, maar meer niet.’
‘Dat hebben jullie toch gedaan, hoop ik.’
‘Natuurlijk wel,’ zei Aaron fel, ‘maar het hield ineens op. Alweer.
Wat ik wil weten is waarom jij er niet achteraan gegaan bent. Jij had ze
binnen visueel bereik!’
Tamani duwde het opkomende schuldgevoel weg. ‘Ik moest bij
Laurel blijven.’
‘Wij hadden ervoor kunnen zorgen dat ze weer veilig thuiskwam.’
‘Dat wist ik niet. Het enige wat ik wist was dat jullie er niet waren.’
Aaron zuchtte. ‘Jou achtervolgen terwijl jij met dat ding rijdt, is net
zo moeilijk als je denkt dat het is.’
‘Wat is er nu níét moeilijk aan ons leven, Aaron?’
‘Je had ze moeten achtervolgen, Tamani. Dat is je werk.’
‘Dat is ons werk!’ snauwde Tamani terug, luider dan hij bedoelde.
‘Het is mijn opdracht om Laurel te beschermen, en dat is precies wat
ik gedaan heb.’ Hij draaide zijn rug naar Aaron toe en verstrengelde
zijn vingers achter zijn nek. Zijn ellebogen hingen slap naast zijn
gezicht en hij haalde snel en hijgend adem in een poging om zijn
zelfbeheersing terug te krijgen. ‘Ik vind ze wel’, zei hij, na een lange
pauze.
‘Het spoor is allang koud’, zei Aaron, die zich niet gewonnen gaf.
‘Kan me niet schelen. Vinden zal ik ze. Ik zal overuren maken als
Laurel ’s avonds veilig binnen zit. Ik zal dit goedmaken’, beloofde hij,
meer voor zichzelf dan voor Aaron. Hij wachtte op Aarons antwoord,
maar er kwam niets. Na een lange poos liet hij zijn armen naar
beneden vallen en draaide zich om, maar hij stond alleen tussen de
bomen.
OceanofPDF.com
19
‘Wij moeten eens praten’, zei Chelsea, terwijl ze Laurel bij haar arm
pakte toen ze op school door de gang liep.
Laurel grinnikte. ‘Het gaat prima met me, hoor, fijn dat je het
vraagt. En jij? Heb jij dit weekend geen last gekregen van een
whiplash?’
‘Ik meen het’, siste Chelsea. ‘We moeten echt eens praten. Nu’,
voegde ze eraan toe, terwijl haar stem even haperde. ‘Oké’, zei Laurel,
die besefte dat het geen moment was om grapjes te maken. ‘Doen we.
Het spijt me, eh… zullen we daarheen gaan?’ Ze wees naar het
portiershok aan het eind van de gang. Het was altijd open en er was
nooit iemand. Wat is er?’ zei ze, terwijl ze zich tegen de muur naar
beneden liet glijden en een klapje gaf op de vloer naast haar. Chelsea
bracht haar hoofd dicht bij dat van Chelsea. ‘Het is Ryan. Hij herinnert
zich niks meer van wat er vrijdagavond gebeurd is.’
Laurel keek beduusd. ‘Dat is toch normaal als je je hoofd stoot,
niet?’
‘Ja, maar hij herinnert zich helemaal niks meer. Niks van het
ongeval en dat ik hem naar huis heb gebracht. Hij is het halve
dansfeest vergeten, Laurel.’
‘Gaat dat niet slijten?’
Chelsea trok één wenkbrauw op. ‘Op de een of andere manier
dacht ik van niet.’
In een moment van paniek kreeg Laurel het ineens door. ‘Jij denkt
dat ik hem iets heb gegeven?’ zei ze, zo hard als ze durfde.
Chelsea’s gezicht stond meteen een stuk milder. ‘Nee, dat dacht ik
niet.’ Ze aarzelde. ‘Maar iemand heeft hem wel iets gegeven. En als je ’t
mij vraagt waren dat niet zijn ouders.’
‘Denk je nu echt dat dat geheugenverlies niet normaal is?’ vroeg
Laurel.
‘Anders klopt het echt niet. Toen ik hem naar huis bracht, deed hij
volkomen normaal, en hij antwoordde op mijn vragen. Maar nu
herinnert hij zich minder dan een uur na het ongeluk.’
‘Waarom heb je daar gisteren niks van gezegd?’
‘Ik was er niet zeker van. Maar gisteravond belde ik met hem, en
hij herinnert zich echt niks meer vanaf vrijdagavond een uur of tien
tot zaterdagochtend. Dat is wel een gigantisch tijdsblok. Mijn broertje
Danny had vorig jaar een zware hersenschudding en er waren maar
een paar minuten die hij zich niet meer herinnerde. Helemaal niet
zoals dit.’
Laurel zuchtte. Ze wist niet wat ze erger zou vinden. Als het
Tamani was die dit deed, of Yuki.
‘Laurel?’ Chelsea’s stem klonk heel zachtjes.
‘Ja?’
‘Vorig jaar heb je gezegd dat je alles zou doen wat je kon om Ryan
te beschermen. Ik hou je aan je belofte.’
‘Dit kan ik niet ongedaan maken, dat zweer ik je’, zei Laurel. ‘Maar
ik zal alles doen wat ik kan om ervoor te zorgen dat het niet meer
gebeurt.’
Ze stonden allebei op en liepen terug naar de grote zaal die
volstroomde met leerlingen. Laurel stond voor haar kluisje en
probeerde te beslissen wat haar te doen stond. Vanuit haar ooghoek
zag ze Tamani’s ranke figuur, en ze ging behoedzaam achter hem aan,
zonder dat het opviel dat ze hem in de gaten hield.
In plaats van halt te houden voor zijn eigen kluisje, liep Tamani
naar dat van Yuki, en hij ging dicht bij haar staan. Laurel wierp een
snelle blik op Yuki’s hoofdwond, maar er was niet veel van te merken.
De snee zat zo ongeveer ter hoogte van de haarlijn, zodat je er sowieso
niet veel van kon zien. En bovendien had zij, of Klea, er een soort
make-up overheen gesmeerd zodat het iets weg had van een litteken
zoals bij mensen. Knap gedaan, vond Laurel. De mixer in haar wilde
dat wel eens van heel dichtbij zien… maar dat kon nu even niet. Vooral
niet omdat Tamani haar het zicht benam.
Hij stak zijn hand uit en raakte Yuki’s hoofd aan, net onder de
snee, en toen liet hij zijn vinger omlaag glijden over haar gezicht. Een
aanval van woede roerde in haar binnenste, en Laurel moest zich
omdraaien. Ze wist niet zeker wie Ryan een geheugenelixer had
toegediend, maar het moest wel een van hun tweeën zijn.
Laurel voelde twee sterke handen op haar heupen en Davids
lichtjes stoppelige wang tegen de hare.
‘Goedemorgen’, zei ze met een glimlach.
‘En, hoe gaat het…’
‘Vraag maar niet hoe het met me gaat’, onderbrak Laurel hem. ‘Het
gaat prima met me.’
‘Ik wilde je alleen maar vragen hoe het gaat met je… hongergevoel’,
grinnikte David.
Laurel rolde met haar ogen, en Chelsea gaf hem een
kameraadschappelijk klapje op zijn schouder.
‘Is Klea nog langs geweest?’ vroeg David, terwijl hij zijn kluisje
openmaakte.
‘Niet sinds je het de vorige keer hebt gevraagd, gisteravond om
acht uur’, antwoordde Laurel.
‘Vind je dat niet gek?’ vroeg David.
Dat kon Laurel niet ontkennen. Klea hield zich verdacht afzijdig
van de hele zaak. ‘We hebben een probleem’, zei Laurel nuchter. Ze
keken allemaal op toen de ‘vijfminutenbel’ rinkelde. ‘Heel kort’, begon
Laurel. ‘Iemand heeft Ryan een geheugenelixer toegediend, en ik was
het niet. Dus moet ik bang of boos zijn, of misschien wel allebei.’
‘Zal ik even met ’m praten?’ stelde David voor, terwijl hij zijn armen
voor zijn borst kruiste en Tamani aan de andere kant van de gang een
boze blik toewierp.
‘Nee’, siste Laurel, terwijl ze hem naar zich toe trok. Ze besefte
maar al te goed dat Tamani het onderhand wel in de gaten had. ‘Ik kan
zelf wel met hem praten, dank je wel.’
‘Jij je zin’, zei David nors.
‘Trouwens, we weten niet eens of hij het was’, zei Laurel.
‘Alsjeblieft, zeg’, wierp David tegen. ‘Wat zei hij ook weer vlak voor hij
wegging?’ David imiteerde een zwaar Schots accent. ‘Ik vrees dat er
nog een boel werk op de plank ligt, vanavond.’
‘Dat kan van alles betekenen’, zei Laurel, terwijl ze met een hand
over Davids arm streek. ‘Je moet niet te snel conclusies trekken.’
David perste zijn lippen op elkaar. ‘Goed’, zei hij. ‘Maar als je van
mening verandert, zeg je het maar.’
‘Dat zal ik doen’, zei Laurel oprecht, en ze gaf een rukje aan zijn
hemd voor een zoen. ‘We hebben het er later nog wel over.’
David draaide zich om en liep de gang uit, net toen Tamani
afscheid had genomen van Yuki en naar Laurel toe begon te lopen. Op
het laatste moment keek Tamani over zijn schouder, alsof hij nog een
blik op Yuki wierp, maar dat deed hem net een ietsiepietsie afwijken
van zijn koers zodat hij met zijn schouder tegen David aan botste.
David tolde om zijn as, met zijn handen voor zich uit gespreid.
‘Hé!’
Iedereen in de gang bleef staan om naar de twee te staren.
Iedereen, behalve Tamani die gewoon doorliep. Maar hij hield wel een
hand op, nog altijd met die zwarte, vingerloze handschoen. ‘Sorry,
maat’, zei hij, en zijn accent klonk vreemd Amerikaans. ‘Even niet
opgelet.’ Hij bleef niet staan en hij keek ook niet naar Laurel toen hij
haar passeerde, op weg naar hun klaslokaal.
Tamani durfde Laurel niet aan te kijken toen ze naast hem kwam
zitten in de les staatsbestuur. Het was stom van hem om tegen David
aan te lopen, en dat wist hij, maar na een heel weekend sudderen,
moest hij wel een beetje stoom aflaten.
En het kon tenslotte net zo goed toeval zijn geweest.
Aan haar onwrikbare houding kon Tamani zien dat Laurel wel
beter wist. Ze was boos op hem, en hij was het zat om zich alsmaar te
excuseren.
Hij moest toegeven dat het hem zwaarder viel dan hij gedacht had
om haar en David dag in dag uit samen te zien. Om eerlijk te zijn had
hij verwacht dat Laurel tegen deze tijd allang voor hem was gevallen.
Hij was er altijd van uitgegaan dat hij Laurel makkelijk voor zich kon
winnen, als hij maar lang genoeg in haar buurt kon zijn. Dat hij de
chemie die vroeger zo vaak voor vonken tussen hen beiden had
gezorgd, weer kon oprakelen. Maar hij was nu al ruim twee maanden
in Crescent City, en er was nog niks van gekomen.
Eigenlijk had hij op alle fronten gefaald. Hij was de trollen
kwijtgeraakt – het hele weekend lang had hij niet één spoor van hen
ontdekt – en hij wist nog altijd niet wat hij met Yuki aan moest, en die
ene keer dat Klea was opgedaagd, had hij niks kunnen doen.
Misschien had Shar gelijk. Misschien was dit echt geen goed idee.
Vanaf het begin al niet. Maar nu kon hij het niet zomaar opgeven, dat
zat gewoon niet in zijn natuur. Opnieuw probeerde hij Laurels blik te
vangen, maar ze zat met haar hoofd over haar notitieblok gebogen en
ze pende verwoed ieder woord uit de mond van mevrouw Harms neer.
Oké, bedacht Tamani koppig. Dan wil ik niet eens meer met je
praten.
Toen de les uit was, zag Tamani dat Laurel zich naar hem toe
draaide, maar voor ze iets kon zeggen, keerde hij haar zijn rug toe. Hij
stopte zijn boeken in zijn rugtas en hees hem op zijn schouder. Hij
wierp haar een snelle blik toe, zag haar half dichtgeknepen ogen en
stormde toen de klas uit.
Hij probeerde over de andere leerlingen heen te kijken, en
vervloekte zijn kleine gestalte. Maar hij ving nog net een glimp op van
Yuki die op weg was naar haar kluisje, en toen drong hij zich door de
menigte naar haar toe.
‘Hé’, zei hij, lichtjes buiten adem.
Haar ogen werden groot, en toen keek ze naar de vloer, in een
poging om haar glimlach te verbergen. ‘Hallo.’
‘Ik heb echt geen zin meer om naar de les te gaan. Wil je niet
samen met mij spijbelen?’
Haar ogen flitsten naar beide kanten voor ze een stap naar hem toe
zette en fluisterde: ‘Spijbelen?’ Het leek wel of hij haar voorgesteld had
om iemand te vermoorden, zo geschokt keek ze.
‘Nou, en? Heb je dat nooit eerder gedaan?’
Ze schudde nadrukkelijk haar hoofd, van links naar rechts. Hij stak
zijn hand uit. ‘Ga je mee?’
Een hele poos staarde ze naar zijn hand, alsof hij op haar toe zou
schieten om haar te bijten. Of misschien, bedacht Tamani, alsof hij
haar in de val wilde lokken.
‘Oké’, zei ze, en er gleed een glimlach over haar gezicht toen ze
haar smalle hand in de zijne legde.
‘Zie je wel’, zei Tamani, die er schik in kreeg. ‘Dat was toch niet zo
erg?’ Hij grinnikte terwijl hij haar met zich mee trok, dwars door die
zee van warme mensenlijven, in de richting van de buitendeur. Hij was
al zo vaak van school weggegaan, dat hij wel wist dat er niemand op
het parkeerterrein stond om spijbelaars te onderscheppen, maar Yuki
keek schichtig alle kanten op alsof ze ieder moment verwachtte dat er
iemand achter de struiken vandaan zou springen om haar te
betrappen.
Tamani maakte het portier aan de passagierskant voor haar open
en zei: ‘Ik laat het dak zitten tot we van het schoolterrein af zijn.’ En
toen glipte hij aan zijn kant in de auto.
Yuki staarde naar de voorruit. ‘Hij is hersteld’, zei ze verrast. ‘En de
motorkap ook.’
‘Ja’, zei Tamani langs zijn neus weg. ‘Ik ken iemand.’
Iemand die alles deed voor geld. Zo gek, hoe snel je in de
mensenwereld iets voor elkaar kreeg voor een beetje geld. Eerst hield
de monteur vol dat hij de klus onmogelijk in zo’n korte tijd kon klaren,
maar toen Tamani een stapel honderdjes op de toonbank legde,
haastte hij zich om uit te leggen dat ‘onmogelijk’ gelijkstond met
monsterlijk duur.
Yuki liet zich onderuitzakken op haar stoel zodat ze niet te zien
was door het raampje, en Tamani moest een glimlach onderdrukken.
Elf of niet, ze was duidelijk onder de indruk van het schoolregime van
de mensen. Ze had kennelijk echt het gevoel dat ze met foute dingen
bezig was. Toen ze eenmaal van het schoolterrein af waren, buiten het
zicht, duwde Tamani op de knop om het dak van de wagen op te
klappen en Yuki begon zich zichtbaar te ontspannen.
Ze maakte haar haren los uit de paardenstaart en liet ze opwaaien
met de wind.
‘En, waar gaan we naartoe?’ vroeg Yuki, terwijl ze met haar hoofd
achterover leunde.
‘Geen idee. Heb je een favoriet plekje?’
Yuki trok een grimas. ‘Ik heb geen auto. Ik kom niet zo erg ver.’
Tamani wilde niet toegeven dat zijn eigen actieradius ook eerder
beperkt was. Hij mocht zich niet te ver uit Laurels buurt wagen. De
trollen hadden zich nooit eerder op haar school gewaagd, maar je
moest het lot nu ook weer niet tarten.
Aan zijn rechterkant zag hij een park, en hij parkeerde de auto
achter een struik zodat hij niet te zien was vanaf de straat. ‘Wat vind je
hiervan?’
‘Om wat te doen?’ vroeg Yuki verlegen, zonder haar ogen naar hem
op te slaan.
Het was duidelijk waar ze aan dacht. Hij was ook nogal hard van
stapel gelopen, vandaag. Maar het was iets te vroeg om werk te maken
van zijn huichelachtige intenties, en dus zei hij opzettelijk nonchalant:
‘Ik wilde gewoon wat kletsen. Ik ben in lang niet bij je thuis geweest,
en op school… hangt er zo’n stresserende sfeer. Je kunt maar beter
buiten de school gaan om te praten.’
‘Naar een park?’ vroeg ze met een glimlach.
‘Ik zou niet weten waarom niet’, zei hij, terwijl hij naar haar toe
neigde met zijn hoofd. ‘Heb je soms iets tegen parken?’ Zonder op
antwoord te wachten, glipte hij uit de auto, met de rustige zekerheid
dat ze hem achterna zou komen. En inderdaad, een paar tellen later
hoorde hij het portier aan de passagierskant dichtvallen. Yuki had
hem snel bijgebeend. ‘En, heb je er onderhand al genoeg van dat
iedereen je vraagt om iets in het Japans te zeggen?’ vroeg hij, waarmee
hij een prettig, neutraal onderwerp aansneed.
Ze rolde met haar ogen. ‘Zeker weten. Ze willen allemaal dat ik hun
naam zeg in het Japans. En als ik dan zeg dat dat hetzelfde zou zijn,
willen ze een Japanse naam. Om hem meteen te verkrachten. Jij
spreekt tenminste Engels.’
‘Ho maar, van mij willen ze dan altijd de kreet “Top 0’ the
morning”. En dan heb ik het hart niet om ze te vertellen dat het niet
de Schotten zijn die dat zeggen, maar de Ieren.’ Niet dat Tamani dat
wist voor hij het op het internet had opgezocht toen iemand het voor
de tiende keer tegen hem zei.
‘En ze willen weten of ik anime kijk.’
‘En, is dat zo?’ vroeg Tamani, hoewel hij niet wist wat anime was.
Hij zou het later eens aan Laurel moeten vragen. Als ze ooit weer met
hem wilde praten.
Ze snoof. ‘Nee, ik kijk gewone televisie. HBO.’ Ze trok haar hoofd
tussen haar schouders. ‘En ook wel Disney Channel, dat moet ik
toegeven.’
Tamani gniffelde. Dat leek hem een gepaste reactie. Hij had geen
idee waar ze het over had. Hij wist dat er zoiets als televisie bestond,
maar hij had er nooit zelf naar gekeken. Als je het niet kon plaatsen,
was het moeilijk om alle begrippen die hij in het landhuis had
opgepikt, in een juiste context te gebruiken. Trouwens, het was hem
nooit gelukt om al die letterwoorden uit elkaar te houden.
‘En, red je het een beetje?’ vroeg hij ernstig, terwijl hij tegen een
klimrek leunde en haar nauwlettend observeerde.
‘Dat lukt aardig. Niks bijzonders.’
‘Was vorig weekend niks bijzonders?’ zei hij met een glimlach.
‘O, eh, jawel’, zei ze, een beetje nerveus. ‘Dat was wel bijzonder.
Behalve dat, bedoelde ik.’
‘Is Klea er een beetje gerust op?’ porde Tamani. ‘Het leek me dat ze
het ongeluk nogal licht opnam.’
‘Ach, ja’, begon Yuki, terwijl ze wegliep van Tamani en op een
schommel ging staan, met haar beide handen op de kettingen om haar
evenwicht te bewaren. ‘Ze zit bij de ordediensten, en ze is dus heel wat
gewend. Zelfs als ze zich zorgen maakt, laat ze dat niet zo makkelijk
blijken.’
‘Vind je het leuk om bij haar te wonen? Nu ja, wonen is niet echt
een correcte omschrijving als ik je mag geloven.’
‘Ja hoor. Ik zie haar niet veel, maar dat is prima.’
Tamani waagde zich op glad ijs, maar hij wist dat ze nooit in haar
kaarten zou laten kijken als hij zelf ook niet een paar dingen prijsgaf.
‘Je leek zo… nerveus, toen ze langskwam. Bijna bang.’
Yuki trok een bijna onmerkbare grimas. ‘Ik was niet bang’, zei ze,
en ze stak haar kin een klein beetje vooruit. Ze had de schommel
inmiddels zo gemanoeuvreerd dat ze langzaam zijwaarts wiebelde. ‘Ik
vind het ellendig om haar te storen bij haar werk. Daar kan ze echt
niet tegen. Het is niet dat ze gemeen tegen me doet of zo, ze is gewoon
niet zo’n moederkloek. Ze verwacht bepaalde dingen van mij, zoals dat
ik me niet in de nesten werk. Dat is geen slechte zaak. Ze heeft grootse
plannen en daarbij laat ze zich door niks of niemand dwarsbomen.’ Ze
aarzelde heel even. ‘Op een dag zou ik graag zelf zo zijn’, voegde ze er
stilletjes aan toe.
‘Ik denk dat je al zo ver bent’, zei Tamani. Hij ging achter haar
staan, pakte de kettingen van de schommel vast en bracht haar
voorzichtig tot stilstand. Toen zette hij zijn voet op de zitting en
wrong hem tussen Yuki’s kleine sandalen. Daarna duwde hij zich af
met zijn andere voet en trok hem bij zodat ze met zijn tweeën
schommelden, met zijn borst tegen haar rug aan gedrukt. Hij merkte
dat ze haar adem inhield.
‘Ik vind het niet prettig dat je de hele tijd alleen bent. En dat je
met haar om moet gaan. Ze jaagt zelfs mij de stuipen op het lijf. Ik
durfde haar bijna niet op te biechten dat ik het was die aan het stuur
zat.’
Yuki keek glimlachend naar hem op, duidelijk geamuseerd. Hij
aarzelde, zocht naar het juiste moment voor een maximaal effect. ‘Als
er iets gebeurt, als je problemen krijgt… met haar of met iemand
anders, zeg je het dan tegen me?’
Ze keek hem lange tijd aan, hun gezichten op een paar centimeter
van elkaar, voor ze langzaam knikte. ‘Dat zal ik doen’, fluisterde ze.
En voor één keer geloofde Tamani haar.
OceanofPDF.com
20
Nadat Tamani een halve dag verdwenen was en haar de rest van de
dag had genegeerd, kreeg Laurel er genoeg van om te doen alsof alles
zo fantastisch was. Ze vroeg David om voor een keer niet bij hem thuis
te hoeven studeren omdat ze wat tijd voor zichzelf nodig had. Hij
accepteerde het stoïcijns en zonder commentaar. Misschien omdat ze
het hele weekend al samen waren geweest of op de schaarse
momenten dat dat niet zo was, met elkaar aan de telefoon hadden
gehangen.
Of misschien omdat Tamani, toen hij uiteindelijk toch weer
opdaagde, een hele middag in het kielzog van Yuki liep te kwijlen.
Toen ze eenmaal thuis was, sleepte Laurel haar rugtas achter zich
aan op de trap, genietend van dat gebons als van een nukkig kind dat
stampend de treden opklimt. Eigenlijk voelde ze zich ook een beetje
nukkig. Tamani had Ryan vast iets gegeven, terwijl hij toch wist dat
Laurel dat niet wilde. En hij wist dat zij het wist. Dat was de enige
logische verklaring voor het feit dat hij haar een hele dag had
genegeerd.
Ze was niet boos omdat Yuki smoor was op Tamani. Dat was zijn
probleem.
Laurel zwaaide de deur van haar kamer open en slikte een gil in.
Tamani zat op het bankje bij het raam. Een zilveren mes wipte in een
ingewikkeld patroon over zijn vingers heen.
‘Je hebt me laten schrikken’, zei ze beschuldigend.
Tamani haalde zijn schouders op. ‘Het spijt me’, zei hij, terwijl hij
het mes ergens tussen zijn kleren moffelde.
Laurel perste haar lippen op elkaar en draaide zich van hem weg.
Ze deed of ze iets zocht in haar rugtas. Ze hoorde hem zuchten terwijl
hij overeind kwam.
‘Het spijt me echt wel’, zei hij, terwijl hij vlak achter haar kwam
staan. ‘Het was niet mijn bedoeling je te laten schrikken. Je was er niet
toen ik aankwam, en dus… heb ik mezelf maar binnengelaten.’
‘De deur was op slot’, zei Laurel. Nog maar een halve minuut
geleden had ze haar sleutel in het slot omgedraaid.
‘Mensensloten? Alsjeblieft, zeg’, zei Tamani. ‘Je kunt net zo goed de
deur openlaten.’
‘Jij hoort hier niet te komen zonder toestemming’, mopperde ze. Ze
wilde haar woede niet zo snel laten schieten.
‘Ik excuseer me. Nogmaals’, zei hij, en er kwam een lichte
ondertoon van irritatie in zijn stem. ‘Ik kom hier haast nooit, tenzij ik
iets moet komen brengen, zoals…’ hij gebaarde bijna doelloos naar de
tafel. ‘Je weet wel. Het is niet alsof ik je constant lastigval, of dat ik
door je raam naar binnen gluur of zo.’
‘Oké.’ Iets anders kon ze niet bedenken. Dus diepte ze de enige
huiswerktaak op die ze had – een opdracht voor welsprekendheid
waaraan ze pas na het avondeten had willen beginnen – en ze ging aan
haar tafel zitten en deed of ze las. ‘Ben je boos?’ vroeg Tamani.
‘Of ik boos ben?’ vroeg Laurel, terwijl ze haar handpalmen hard op
de tafel liet neerkomen en zich omdraaide om hem aan te kijken. ‘Hou
je me voor de gek? Een heel weekend negeer je me, je gaat op school
bijna op de vuist met David, je drogeert Ryan en je sleept die stomme
Yuki overal achter je aan. Ik ben niet boos, Tamani, ik ben woest.’
‘Heb ik Ryan gedrogeerd? Wat is er met hem?’
Laurel hield haar hand op. ‘Hou je niet van den domme. Ik ben het
echt zat.’
‘Wat is er met Ryan?’ herhaalde Tamani.
Nu gooide Laurel allebei haar handen in de lucht. ‘Iemand heeft
hem een geheugenmiddeltje ingegoten. Er is een tijdsblok van twaalf
uur waar hij zich niks meer van herinnert. Wel zo handig, is het niet?’
‘Eigenlijk wel, ja’, zei Tamani.
‘Ik wist het’, zei Laurel. ‘Ik wist het! Ik zei toch dat je dat middeltje
nooit meer bij iemand van mijn familie of vrienden mocht gebruiken.
Daar ben ik echt wel duidelijk over geweest.’
Tamani stond haar alleen maar zwijgend aan te staren.
‘Maar nee’, raasde Laurel door, met het gevoel of er iets
losgebarsten was binnen in haar en nu dat allemaal naar boven kwam,
kon ze het niet meer tegenhouden. ‘Nee, jij bent toevallig de slimme
Tamani met zijn grote plan. Tamani die die stomme, waardeloze
mensjes manipuleert. Tamani die achter mijn rug konkelt en tegen me
liegt.’
Hij keek haar aan en hield haar blik vast tot zij het was die weg
moest kijken. ‘Ga je het me niet eens vragen?’
Wat vragen?’
‘Of ik het gedaan heb.’
Laurel rolde met haar ogen. ‘Heb je het gedaan?’ vroeg ze, meer
om hem tegemoet te komen dan wat ook.
‘Nee.’
Ze aarzelde even. ‘Heeft een van je schildwachten het gedaan?’
‘Niet voor zover ik weet. En als dat zo is, dan zijn ze lijnrecht tegen
een van mijn bevelen ingegaan, en dan zal ik ervoor zorgen dat ze
ontheven worden van hun opdracht en dat ze meteen terug naar
Orick worden gestuurd.’
Ze keek onthutst naar hem op. Zijn stem was te vast, te zeer
overtuigd. Hij loog niet. Een golf van verbijstering overspoelde haar.
‘Echt waar?’ vroeg ze zachtjes.
‘Echt waar.’
Ze liet zich neervallen op haar stoel. De wrok die ze de hele dag
had gevoeld, begon af te brokkelen.
‘Eigenlijk zou het me niet meer mogen verbazen’, zei hij zachtjes.
‘Wat niet?’ vroeg Laurel, terwijl ze niet wist of ze het antwoord wel
wilde horen.
‘Dat je me nog altijd niet vertrouwt.’
‘Ik vertrouw je wel’, verweerde Laurel zich.
Maar Tamani schudde zijn hoofd. ‘Nee hoor’, zei hij, met een bitter
lachje. ‘Je gelooft in mij, je hebt vertrouwen in mijn kwaliteiten. Als je
in de nesten zit, weet je dat ik je zal komen redden. Maar dat is iets
anders. Als je me echt vertrouwde, zou je het me hebben gevraagd
voor je ervan uitging dat ik schuldig was.’
‘Ik had het moeten vragen’, gooide Laurel eruit, en ze voelde zich
zo klein. Maar op dat moment keek hij haar niet aan. Hij staarde uit
het raam. ‘Ik wilde het vragen, maar je ontweek me de hele tijd. Wat
moest ik anders denken?’ Ze kwam overeind en liep naar hem toe. Ze
wilde dat hij zich omdraaide en haar aankeek. ‘Het spijt me’, fluisterde
ze uiteindelijk tegen zijn rug.
‘Weet ik’, zei hij met een diepe zucht. En dat was het.
Ze legde een hand op zijn schouder en schudde er even aan. ‘Kijk
me aan.’
Hij draaide zich om, maar toen ze zijn ogen zag, wilde ze dat hij
het niet had gedaan. De pijn straalde van zijn gezicht af, pijn en
verraad. Hij legde zijn hand over de hare en de pijn veranderde in
verlangen.
In een poging om Tamani’s ogen te ontwijken, bestudeerde Laurel
zijn hand die boven op de hare lag. Tegelijk zo vertrouwd en zo
anders. Tamani’s handen waren helemaal niet zoals de stevige, sterke
handen van David. Ze waren niet veel groter dan die van Laurel zelf.
En hij had lange, slanke vingers en perfect gevormde nagels. Ze
spreidde haar hand onder de zijne, en wrikte voorzichtig met haar
vingers tot zijn vingers precies tussen de hare vielen. Ze voelde de
ogen van Tamani op haar gericht terwijl zij naar hun handen staarde
en de hunkering voelde trekken.
Maar ze wist dat het niet kon.
Laurel wilde niet verdergaan, maar ze wist ook niet hoe ze terug
moest. Wanhopig keek ze op naar Tamani. Hij leek haar stille
smeekbede te begrijpen. Een waas van teleurstelling trok over zijn
gezicht, maar tegelijk verscheen ook een vastberaden trek. Hij haalde
zijn hand weg van de hare, zodat er een glinsterend patroon
achterbleef op haar huid. Toen liet hij haar hand langzaam over zijn
arm glijden, terwijl hij hem van zich af duwde tot hij opnieuw langs
haar zij hing.
‘Het spijt me’, fluisterde Laurel opnieuw, en dat meende ze. Ze
wilde hem niet kwetsen. Maar ze kon hem ook niet geven wat hij
wilde. Er waren te veel mensen die haar nodig hadden, en soms had ze
het gevoel of ze ze allemaal in de steek liet.
Na een lange blik schraapte Tamani zijn keel en draaide zich weer
naar het raam toe. ‘We weten dus dat ik Ryan niks gegeven heb’, zei
Tamani, een beetje stijfjes. ‘Ik ga uitzoeken of het niemand van de
andere schildwachten was. Maar als dat niet zo was, wat blijft er dan
over?’
‘Yuki lijkt me het meest voor de hand liggend.’ Laurel liep naar
haar bed en ging zitten, met haar ellebogen op haar knieën en haar
kin in haar handen. ‘En als ze geheugenelixers kan maken, dan is ze
zeker een herfstelf.’
‘Als ze dat kan, ja.’ Tamani dacht even na. ‘Maar waarom zou ze
hem het elixer geven? Hij herinnerde zich toch niks meer.’
‘Maar hij heeft de trollen wel gezien, al was het maar een seconde.
Misschien uit voorzorg? Voor het geval hij het zich later zou
herinneren?’
‘Maar het lijkt zo… onbezonnen. Ze moest toch weten dat we dat
geheugenverlies zouden merken?’
‘Tenzij…’ Laurel aarzelde. ‘Tenzij ze denkt dat we het niet zouden
merken. Als ze niet beseft dat ik een elf ben, zou ze kunnen aannemen
dat ik toch niks van die dingen afweet.’
‘En dan zijn we weer bij “Stel dat Klea de waarheid vertelt”, maar
dat geloven we geen van allen’, zei Tamani, terwijl hij zijn hoofd
schudde.
‘Ik vertrouw Klea niet, maar behalve dat ze ons wapens heeft
gegeven en dat ze telkens net op het goede moment kwam opdagen,
heeft ze nooit iets verdachts gedaan. Ze heeft me bijna net zo vaak het
leven gered als jij. Misschien moesten we niet langer zo paranoïde zijn,
en haar gewoon… vertrouwen’, zei Laurel, terwijl ze enthousiast
probeerde te klinken. Tamani haalde zijn schouders op. ‘Misschien.
Maar ik betwijfel het.’ Aanwijzingen waren niet genoeg. Als ze nu maar
zeker wisten dat Yuki een mixer was. ‘En je experiment van dit
weekend? Heeft dat iets opgeleverd?’
Laurel liet zich ruggelings op haar bed vallen, met haar armen wijd
open. ‘Hangt ervan af. Bleven de cellen lang genoeg in leven onder de
bol om het fosforescerende spul te laten werken? Ja. Maar heb ik er
iets uit geleerd wat ik kan gebruiken? Nee.’
‘Wat is er gebeurd?’
Laurel kwam van het bed af en liep naar de tafel waar de
ingrediënten voor het experiment nog altijd opgesteld stonden. Twee
kleine, glazen schaaltjes met een heldere, kleverige stof, en een
gesloten lichtbol er vlak naast. ‘Dat is het sap van Yuki. En dit is het
mijne. Ik wilde het niet verdunnen in suikerwater… Ik wist niet eens of
het dan nog zou reageren op de fosforescerende stof. Maar dat was wel
zo, en de twee monsters begonnen te gloeien. Dat van mij gloeide zo’n
half uur, en dat van Yuki vijfenveertig minuten.’
‘Maar Katya zei dat ze een hele nacht gloeide.’
Laurel knikte. ‘Maar ze zei ook dat ze hele flacons van dat spul
opdronken, en het lijkt ook logisch dat de fotosynthese voornamelijk
plaatsvindt in onze huid. Ik weet niet of een verschil van vijftien
minuten de mogelijkheid uitsluit dat Yuki een herfst is.’
‘Wou je ook een beetje van mijn sap proberen? Misschien is het
verschil dan duidelijker?’
‘Vind je het erg?’
Tamani haalde zijn zilveren mes tevoorschijn en maakte een
oppervlakkig sneetje in zijn duim voor Laurel kon protesteren. Hij
perste een paar druppels sap in een leeg schaaltje. Laurel maakte de
gouden lichtbol open en plaatste de bol vlak naast het nieuwe
monster. Ze kon het niet hebben dat hij altijd meteen klaarstond om
zichzelf pijn te doen voor haar, maar nu hij het alweer had gedaan,
kon ze er maar beter voor zorgen dat het de moeite loonde. Met een
kleine druppelaar deed ze wat van de fosforescerende stof bij het sap
van Tamani en meteen begon het zachtwit te gloeien.
‘Ik ga maar eens’, zei Tamani, zonder haar aan te kijken. Hij bond
een stukje stof om zijn duim en liep naar de deur.
‘Wil je niet zien hoe lang het duurt?’ vroeg Laurel, die het ineens
niet zo prettig vond dat hij wegging.
‘Je laat me wel weten hoe het gegaan is.’
‘Ik zal je uitlaten’, zei Laurel, die haastig opstond, in een
wanhopige poging om toch een beetje een fatsoenlijke gastvrouw te
zijn.
Ze liepen in stilte naar de voordeur beneden. Tamani legde zijn
hand op de knop en maakte de deur op een kiertje open voor hij
ineens stokte in zijn beweging. ‘Laurel, ik… ik denk niet dat ik…’ Hij
likte zijn lippen en er kwam zo’n verschroeiende vastberadenheid op
zijn gezicht dat Laurels ademhaling versnelde.
Maar ze had de gloed nog maar nauwelijks gemerkt, toen hij
alweer wegtrok. ‘Laat maar zitten’, mompelde hij, terwijl hij de deur
helemaal opengooide.
David stond in het portaaltje, en hij keek al net zo verbaasd als
Laurel zich voelde. ‘Je notitieboekje zat in mijn rugtas’, zei hij, terwijl
hij een groen spiraalschrift ophield. ‘Ik heb ze waarschijnlijk allebei
gepakt. Ik wilde het alleen teruggeven…’ Zijn stem stierf weg.
Op Tamani’s gezicht kwam een verslagen uitdrukking die zelfs
David niet kon ontgaan. Hij trok zijn hoofd in en glipte tussen David
en de deurlijst door zonder nog een blik achterom.
David keek toe hoe Tamani om de hoek verdween en toen draaide
hij zich naar Laurel toe.
‘Dank je wel’, zei Laurel, die haar schrift aanpakte.
Hij bleef haar zwijgend aanstaren.
‘Ik zie je morgen wel’, zei Laurel ferm.
‘Maar…’
‘Ik heb de energie niet meer om dit gesprek, alweer, te voeren’,
hield Laurel voet bij stuk. ‘Als je er morgen nog mee zit, zullen we het
erover hebben. Maar als je voordien tot bezinning komt, zou ik dat
heel erg appreciëren’, zei ze, en ze schonk hem een zenuwlachje terwijl
ze de deur voor zijn neus dichtdeed.
OceanofPDF.com
21
Tamani keek hoe David naar de chauffeurszijde van Laurels auto liep
en het portier voor haar openmaakte. Toen ze hand in hand door de
grote toegangsdeur van de school verdwenen, pakte Tamani zijn
handschoenen uit zijn rugtas. Hij had er zo genoeg van. Maar goed,
nog een weekje of zo, en dan kon hij ze weggooien, hopelijk voorgoed.
Hij maakte de klittenbandsluiting vast om zijn pols en staarde naar
zijn hand. Hij voelde nog altijd haar vingers op zijn schouder, haar
hand onder de zijne. Misschien had hij het wat verder moeten drijven.
Misschien had hij dan wel meer gekregen. Maar voor hoe lang? Een
dag? Misschien een week voor ze zich schuldig begon te voelen en er
weer mee kapte. Voor ze, alweer, met hem kapte?
Hij volgde David en Laurel naar binnen. Zijn ogen vonden haar
meteen toen hij door de deur kwam. Ze stond zoals gewoonlijk bij
David, en ze had hem nog niet opgemerkt. Davids arm lag losjes over
haar schouders en Tamani worstelde met zijn jaloezie. Bij mensen net
als bij elfen is de liefde vaak vergankelijk, vooral tussen jonge
geliefden. Laurel had hem zelfs een keer verteld dat ze niet op zoek
was naar ‘de ene, ware liefde.’ Daar klampte Tamani zich aan vast, ook
al strookte haar gedrag sindsdien niet met wat ze toen beweerd had.
Een koele hand op zijn pols haalde Tamani terug naar de
werkelijkheid.
‘Ik riep je, maar je hoorde me niet’, zei Yuki in haar perfect
Amerikaans Engels zonder een zweem van een vreemde tongval.
‘Het spijt me.’ Alertheid was nochtans cruciaal bij Tamani’s werk.
Eén verstrooid moment kon Laurel het leven kosten. Dat was juist de
reden waarom Shar Tamani eerst niet had willen uitsturen. Terwijl hij
zichzelf inwendig uitfoeterde omdat zijn gevoelens voor Laurel haar in
gevaar brachten, ook al was dat nog zo onbeduidend en nog zo
vluchtig, draaide Tamani zich om en glimlachte naar Yuki, al hield hij
één oor open om het gesprek van Laurel op te vangen.
Yuki beantwoordde zijn glimlach en vroeg hem toen of hij een
televisieprogramma had gezien waar hij nog nooit van gehoord had.
Hij schudde zijn hoofd en liet haar erover vertellen. Daarna was het
een makkie. Ze had de gewoonte om aan een stuk door te tateren over
mensenmuzikanten, over internetroddel en tv-programma’s met
bespottelijke en laag-bij-de-grondse formules, waardoor hij alleen
maar minzaam hoefde te knikken bij alles wat ze zei.
Laurel had zich omgedraaid en ging op weg naar haar eerste les.
Yuki was net aan het uitleggen hoezeer de Japanse aidoru verschilden
van de Amerikaanse mediasterretjes, en Tamani schikte een eindje op
om Laurel beter in het oog te houden terwijl ze zich een weg baande
tussen de zee van jongeren.
Hij had David niet eens gezien tot er een schouder tegen hem aan
ramde zodat hij om zijn as tolde en Yuki’s arm opzijrukte.
‘Kijk uit, zeg’, zei Tamani, die de aandrang onderdrukte om Davids
neus te breken. Of zijn nek.
Maar David keek alleen maar achterom met een zelfgenoegzame
grijns op zijn gezicht voor hij verder de gang uit liep. ‘Sorry, maat’, zei
hij, met het zware accent van Tamani. ‘Even niet opgelet.’
‘Ik weet niet wat Laurel in die kerel ziet’, zei Yuki misprijzend. ‘Zij
is best leuk, lijkt me. Maar hij is nogal… heftig.’ Tamani knikte. Zijn
ogen waren alweer op zoek naar Laurel toen Yuki voorzichtig zijn
schouder aanraakte en vroeg of alles oké was. Hij deed zijn mond
open om haar gerust te stellen, maar net toen zag hij Laurels gezicht.
Ze keek om, met haar handen om de riemen van haar rugtas, en ze
zag er woest uit. Tamani moest twee keer kijken om er zeker van te
zijn, maar het was echt waar.
Die woeste blik was niet voor hem bedoeld, maar voor David. Dat
was weer eens leuk voor de verandering.
Maar het maakte Tamani’s ergernis er niet minder om. Hij vond
het vreselijk dat hij niet gewoon openlijk in de ring kon met zijn
rivaal. Hij kon niet met David op de vuist, hij kon Laurel niet
wegkapen, hij kon haar niet het hof maken zoals dat bij elfen hoort –
tenminste, niet zonder ze allebei te verraden. Heel de les staatsbestuur
zat hij zich op te vreten. Laurel zat zo dichtbij, op nog geen halve
meter, op de stoel naast de zijne, maar wat maakte het uit? Ze had
honderd mijl bij hem vandaan kunnen zitten. Of duizend. Of een
miljoen. En bovendien was ze een herfstelf, wat haar ook op een
andere manier onbereikbaar maakte. Maar daar wilde hij liever niet
aan denken.
Op de helft van de les gaf Laurel hem een briefje. Hij keek er even
naar. De resultaten van de fosforescerende stof op zijn sap.
Zevenendertig minuten, net tussen Laurel en Yuki in. Tamani moest
bekennen dat hij niet begreep wat dat betekende, als het al iets te
betekenen had. Hij pakte een pen en begon een antwoord te schrijven.
Maar hij schrapte het en probeerde het opnieuw. Hij vond de juiste
woorden niet. Bestonden er nog ‘juiste woorden’ als het om haar ging?
Met een zucht stopte hij het briefje in zijn rugtas. Alles wat hij had
geschreven, had hij alweer geschrapt. Hij keek niet naar Laurel en hij
wist ook niet of zij iets gemerkt had.
Laurel zwaaide naar hem toen ze de klas uit liep, een en al
bezorgdheid in haar ogen, maar zelfs dat gaf Tamani het gevoel alsof
ze met hem spotte, terwijl hij zich omhoogworstelde uit zijn stoel en
al zijn loze, voze boeken en schrijfbenodigdheden als
toneelrekwisieten bij elkaar raapte en op weg ging naar zijn volgende
les.
Aan het eind van het tweede uur had hij er schoon genoeg van. Hij
vergezelde Yuki naar haar volgende klas, maar hij kon zichzelf er niet
toe brengen om nog een derde uur uit te zitten. Nadat hij een poosje
over het schoolterrein had rondgeslenterd, liep hij naar het
parkeerterrein en liet zich neerploffen in zijn auto. Hij klapte het dak
terug en knoopte zijn hemd los om te genieten van het zonlicht dat
tussen de herfstwolken heen priemde.
Een paar minuutjes voor de lunchpauze zou beginnen, dwong
Tamani zichzelf om terug te keren naar de school. Zoals al die andere
keren was hij nog maar eens tot de slotsom gekomen dat het de
moeite loonde. Al die hartenpijn, de woede, de angst dat het nooit
meer zou worden dan dit. Hier kon hij tenminste haar ogen zien, hij
kon zich koesteren in haar glimlach, zelfs als haar glimlach niet voor
hem bedoeld was. Iedere dag was de pijn waard.
Maar hij hoefde het daarom nog niet leuk te vinden.
De gang was leeg. Het zou nog een paar minuten duren voor de
mensenstroom zou worden losgelaten. Ze zouden de klassen uit
stromen en half over elkaar heen klimmen om bij hun eten te komen,
de vraatzuchtige beesten. Hij draaide aan het kleverige wijzertje van
zijn kluisje – niet dat het hem iets kon schelen als iemand er met een
van zijn spullen vandoor zou gaan – en rukte aan het slotje. Hij gooide
achteloos zijn rugtas naar binnen en probeerde te besluiten wat hij
tijdens de lunchpauze zou doen. Zou Yuki willen lunchen samen met
het groepje van Laurel? Hij wilde Laurel graag zien, maar hij wist niet
of hij David er ook nog bij kon hebben. Vandaag in ieder geval niet.
Tamani hoorde voetstappen en toen hij zich omdraaide, zag hij
David door de gang komen aanlopen met een woeste blik in zijn ogen.
Er liepen nog een paar anderen rond die waarschijnlijk wat vroeger uit
de les mochten. Wat zeiden de mensen ook alweer over de duivel waar
je van spreekt?
Tamani wist dat hij zich beter omdraaide en de vuile blik van
David negeerde, samen met zijn tactiek om de ander steeds een slag
voor te zijn. Hij had andere dingen te doen dan zich te meten met een
mens. Er moest gewerkt worden.
In plaats daarvan keek hij nijdig terug. Leer om leer.
David hield zijn pas in en bleef voor Tamani staan. De lucht tussen
hen in verkilde.
‘Is er iets mis, Lawson?’ vroeg Tamani.
David aarzelde. Hij was duidelijk niet in zijn element. Maar
Tamani wist na twee jaar ervaring hoe koppig en halsstarrig die
mensenjongen kon zijn. Hij liet niet los. ‘Je weet best wel wat er mis is’,
antwoordde David.
‘Ik zal het anders zeggen’, zei Tamani, terwijl hij twee passen naar
voren zette. ‘Is er iets mis met mij?’
‘Alles is mis met jou’, zei David, die nu ook twee passen naar voren
zette, zodat ze op armlengte van elkaar af stonden. Tamani zette nog
een stap naar voren zodat de afstand nog gehalveerd werd. Er werd
van alle kanten naar ze gekeken, dat voelde hij, meer dan hij het zag.
‘Zeg me eens hoe je je echt voelt’, zei Tamani zo zachtjes dat hij eraan
twijfelde of iemand anders het kon horen.
‘Zelfs mijn woordenschat is niet toereikend’, zei David, terwijl hij
zijn armen voor zijn borst kruiste.
Het was niet meteen onzin, gelul van een nerd, misschien, dat wel.
Maar Tamani moest toegeven dat het een mooie zet was. ‘Gelukkig’,
zei Tamani met een boosaardige grijns in zijn mondhoeken, ‘ken ik
een boel meer woorden dan jij, óinseach.’ Hij gooide David het
Keltische woord naar het hoofd met meer minachting dan de
letterlijke vertaling inhield. De bel voor de lunch rinkelde, maar het
drong nauwelijks tot Tamani door.
‘Jij probeert me aldoor te provoceren’, zei David, maar hij klonk
niet zo zeker van zijn zaak. Eerder weifelachtig. ‘Jij wilt dat ik Laurel
op stang jaag. Je wilt dat ze medelijden met je krijgt.’ Steeds meer
leerlingen kwamen om hen heen staan, hopend op een verzetje.
‘Helemaal niet’, zei Tamani, terwijl hij de vingertoppen van zijn ene
hand tegen Davids borst zette. ‘Ik zal je eens op je nummer moeten
zetten, burraidh.’ Hij duwde net hard genoeg zodat David een stapje
terug moest zetten om zijn evenwicht te bewaren.
De combinatie van verwarring en woede had precies het gewenste
effect. David deed een pas naar voren en gaf Tamani een duw terug.
Hij had overeind kunnen blijven, of hij had David in zijn vaart kunnen
meesleuren, maar in plaats daarvan wankelde Tamani achteruit, en
viel David toen met uitgestrekte handen aan. Hij maakte er een hele
vertoning van, terwijl hij eigenlijk maar weinig kracht gebruikte. En
deze keer moest David twee stappen achteruit zetten. Voor hij zich
kon herstellen, bewoog Tamani zich dichter naar hem toe en gaf hem
nog een zetje zodat David met een metalig gekletter tegen de kluisjes
aan smakte. ‘Vechten!’ riep iemand uit de menigte omstanders.
Anderen pikten de kreet op. ‘Vechten! Vechten! Vechten!’
Ach ja, natuurlijk, bedacht Tamani. Als je een dier in het nauw
drijft, gaat het vechten.
Toen Davids vuist neerkwam op Tamani’s kaak, moest hij toegeven
dat de jongen een stevige rechtse had. Maar Tamani kon tevreden zijn.
David had als eerste uitgehaald. Hij maakte het hem gemakkelijk.
OceanofPDF.com
22
Laurel stond voor Chelsea’s klas te wachten en greep haar bij een arm
toen ze naar buiten kwam. ‘Komen jij en Ryan samen met ons
lunchen, vandaag?’
‘Ik dacht het wel’, zei Chelsea. ‘Waarom?’
‘Soms gaan jullie er stiekem vandoor’, zei Laurel. Hoewel ze dat de
laatste tijd veel minder vaak leken te doen dan gewoonlijk. Chelsea
weigerde nog altijd om Ryan aan de tand te voelen over zijn keuze
voor Harvard, en het feit dat ze beslist had om haar mond te houden,
eiste kennelijk zijn tol. ‘Ik wilde het gewoon even weten.’ De waarheid
was dat ze liever niet met David alleen wilde zijn. Nog niet. Ze was
nog altijd boos dat hij die ochtend tegen Tamani aan was ‘gebotst’. Ze
had vandaag niet het geduld om het gedrag van de twee heethoofden
bij te sturen.
Laurel hoorde het tumult eerder dan dat ze het kon zien. Zij en
Chelsea kwamen net de hoek om toen David zijn vuist in Tamani’s
gezicht dreef. Ze had niet eens de tijd om met haar ogen te knipperen
voor Tamani David al bij zijn hemd had gepakt. David kreeg een
stomp in zijn maag en klapte dubbel, terwijl hij naar adem hapte.
Tamani hield hem nog altijd beet en bracht zijn vrije hand omhoog
om weer toe te slaan.
‘Tamani!’ Laurel rende naar hen toe en duwde hier en daar mensen
opzij.
Tamani hield Davids hemd nog even vast, maar toen Laurel uit de
menigte opdoemde, duwde hij David achteruit en liet hem los. In het
hemd bleef een gekreukte cirkel achter waar zijn vuist de stof had
gegrepen.
‘Waar zijn jullie mee bezig?’ schreeuwde Laurel, terwijl ze van de
een naar de ander keek.
‘Hij is begonnen’, riep David, en het zag ernaar uit alsof hij Tamani
weer een mep wilde verkopen.
‘Hij heeft me aangevallen’, zei Tamani rustig. Hij richtte zich tot
Laurel, met zijn handen losjes in zijn heupen. ‘Wat moest ik doen?
Hem laten begaan?’
‘Jij hebt het uitgelokt, en dat weet je best’, zei David, die weer op
hem af stormde. Ryan pakte David bij zijn schouder en trok hem
terug. David duwde Ryans arm weg, maar hij viel niet weer op Tamani
aan.
‘Hou op, zeg’, sneerde Tamani, met een blik op David. ‘Jij wilde me
al aanvliegen vanaf de allereerste dag. Geef het maar toe.’
‘En of’, grauwde David.
‘Zo is het wel genoeg,’ riep Laurel uit. ‘Niet te geloven… heb je van
je… vergeet het!’ zei ze, terwijl ze haar handen in de lucht stak om
ieder protest te smoren. ‘Willen jullie dat ik zelf kies? Goed, dat zal ik
doen. Dan ga ik gewoon weg. Als jullie zo doen, wil ik geen van jullie
tweeën. Ik ben het zat.’
Ze draaide zich op haar hakken om en baande zich een weg door
de menigte in de richting van de buitendeur.
‘Laurel!’ De wanhoop in Davids stem maakte dat Laurel bleef staan
en zich omdraaide.
‘Nee’, zei ze effen. We gaan niet weer beginnen. Het is afgelopen.’
Ze keek niet achterom toen ze het op een lopen zette. Ze hoorde
voetstappen achter zich, maar ze kon niet ophouden. Ze wilde niet
ophouden.
‘Meneer Lawson? Wat heeft dit te betekenen?’ Die stem zou ze uit
duizenden herkennen. Het was meneer Roster, de adjunct-directeur.
‘Meneer Collins! Tam Collins, kom terug, en ik bedoel nu meteen.’
Laurel bleef verderlopen, en er was niemand die haar terugriep. Ze
stormde door de deur naar buiten, en ze was maar wat blij dat ze die
ochtend zelf met de auto was gekomen in plaats van mee te rijden met
David, of Tamani.
Ze ramde haar sleutel in het contact, en ze schoot weg van het
parkeerterrein zoals ze dat nooit eerder had gedaan. Er liepen nog niet
te veel leerlingen rond, en Laurel drukte de rem pas in bij het eerste
stopteken dat ze tegenkwam.
Haast automatisch reed ze naar de 101 toe, en pas toen ze halfweg
was, besefte ze dat ze op weg was naar hun oude huis. Het was wel
ironisch dat ze sinds hun verhuizing alleen teruggegaan was naar
Orick om Tamani te zien. En nu liep ze weg van hem.
En van David.
Daar wilde ze niet aan denken.
Het begon onderweg lichtjes te regenen, maar Laurel had geen zin
om de raampjes te sluiten. Er kwamen wat spetters op de voorruit, en
haar haren werden een beetje vochtig, maar ze veegde het alleen maar
uit haar gezicht. Toen ze de onverharde oprijlaan op reed, begon het
pas goed te regenen. Het getokkel van de regendruppels op het
bladerdak boven haar hoofd werd haast oorverdovend. Laurel liet haar
raampjes omhoogglijden en duwde het portier open. Ze besloot
beschutting te zoeken in het huis en niet in het bos.
Ze was trouwens niet in de stemming voor een preek van Shar. En
hij zou haar misschien achterna komen in het huis, maar in het woud
kon ze hem in geen geval vermijden. Verstrooid hanneste Laurel met
de knoop in de sjaal die haar bloesem onder haar kleren moest
verstoppen. De stilaan verwelkende bloemblaadjes sprongen niet meer
open, maar zakten langzaam uit elkaar tot ze stilaan weer op hun plek
kwamen te zitten. Intussen liep Laurel naar de voordeur van het huis
met haar bloesje opgeschort tot de onderkant van haar ribben. Ze
wrikte haar sleutel in het slot, dat knarste omdat het zo lang niet
gebruikt was, en slaagde er uiteindelijk in om hem om te draaien. Ze
had net haar hand op de deurknop gelegd, toen ze nog een voertuig
op de lange oprijlaan hoorde. Ze keek om zich heen of er niks was wat
ze als wapen kon gebruiken, maar toen besefte ze dat de
schildwachten hun werk wel zouden doen als het iemand met
kwaadaardige bedoelingen was.
Maar toen de cabriolet van Tamani om de bocht verscheen, werd
ze overvallen door een heel ander soort angst.
Het dak van zijn auto was opgeklapt en hij was drijfnat. ‘Laurel’,
riep hij, terwijl hij bijna uit zijn auto sprong nog voor hij tot stilstand
was gekomen.
‘Nee’, riep Laurel boven het gedruis van de regen die op het zinken
dak van het kleine portaaltje neerkletterde. Ze duwde haar rug tegen
de deur, nog altijd met de knop in haar handen. ‘Ik wilde juist van je
wegkomen!’
Tamani bleef even staan bij het lage, houten poortje, met zijn hand
op de omheiningspaal. En toen kwam hij vastberaden op haar af.
‘Ik wil je hier niet hebben’, zei Laurel, terwijl hij dichterbij kwam.
‘Ik ben er al’, zei hij zachtjes. Hij stond maar een paar centimeter
van haar af, maar hij raakte haar niet aan. Dat probeerde hij ook niet.
‘De vraag is of je echt wilt dat ik wegga.’
‘Ja’, zei Laurel. Haar stem was door de regen nauwelijks hoorbaar.
‘Waarom?’
‘Omdat… omdat jij alles zo verwarrend maakt’, zei ze, en dat
maakte zoveel emoties los dat de tranen in haar ogen prikten. Met
boze handen veegde ze ze weg.
‘Ik zou hetzelfde van jou kunnen zeggen’, zei Tamani, terwijl hij
zijn blik in de hare boorde.
‘Waarom ben je hier dan?’
Hij tilde zijn handen op en maakte aanstalten om haar bij haar
armen te pakken, maar net voor hij haar raakte, hield hij zich in en liet
ze slap neervallen. En toen, alsof dat de enige uitleg was waar ze ooit
behoefte aan zou hebben, zei hij eenvoudig: ‘Omdat ik van je hou.’
‘Dan laat je dat wel op een vreemde manier blijken.’
Een diepe zucht ontsnapte aan Tamani’s lippen. ‘Hoor eens,
misschien heb ik inderdaad wel betere momenten gehad. Ik was boos.
Het spijt me.’
‘En hoe zit het met Yuki?’
‘Yuki? Ik…’ Tamani fronste zijn wenkbrauwen. Daar moest hij over
nadenken. En toen verwijdden zijn ogen zich omdat het ineens tot
hem doordrong. ‘Maar Laurel, je denkt toch niet…’
‘Ze mag je echt graag.’
‘En ik wil niks liever dan iedere minuut die ik met haar heb
doorgebracht ruilen voor één seconde met jou. Elk moment dat ik bij
Yuki ben, is komedie, aanstellerij. Ik moet erachter komen wat ze is en
wat ze weet, om jou te beschermen!’ Laurel slikte. Het klonk logisch
wat hij zei. Heel even bedacht ze dat dit inderdaad de enige verklaring
was waar ze ooit behoefte aan zou hebben. Maar ze schraapte al haar
moed bij elkaar. Hij had maar de helft gezegd van wat ze wilde weten.
En omdat hij haar gedachten niet kon lezen, zou ze verder moeten
vragen als ze het hele antwoord wilde.
‘Zou je meer gekwetst zijn als ik met David was omdat ik van hem
hou, dan wanneer ik met David ging om jou jaloers te maken?’
‘Gekwetst?’ bauwde Tamani haar na, voor de vergelijking tot hem
doordrong. Toen zweeg hij, en hij observeerde haar terwijl ze daar in
dat portaaltje stonden en de regen overging in een gelijkmatig geruis
in de boomkruinen en op het zinken dak. En hoewel er mijlen in de
rondte geen ander geluid was, hoorde ze het niet eens boven het
schuren van haar adem uit. Heel zachtjes, zo zachtjes dat ze het bijna
niet kon horen, zei Tamani: ‘Ik zou nooit iets doen om je te kwetsen.’
‘Nee?’ vroeg Laurel, veel luider dan Tamani, en haar stem werd nog
luider bij ieder woord, toen ze de vraag stelde die met de dag dieper in
haar ziel was gedreven. ‘En op het dansfeest? Je danste met Yuki en ik
keek naar je. En je draaide je van me weg en je hield haar dicht tegen
je aan. Als je me geen pijn wilde doen, waarom deed je dat dan?’
Hij keek weg, alsof ze hem een klap in zijn gezicht had gegeven.
Maar hij zag er niet schuldig uit. Er lag een gepijnigde uitdrukking op
zijn gezicht. ‘Ik deed mijn ogen dicht’, zei hij, en hij sprak zo stil en
met verstikte stem dat ze hem nauwelijks kon verstaan.
‘Wat?’ vroeg ze, niet-begrijpend.
Tamani hield een hand op en Laurel realiseerde zich dat hij nog
niet klaar was, het kostte hem moeite om het te zeggen. ‘Ik deed mijn
ogen dicht,’ herhaalde hij, en zijn adem was erg oppervlakkig, ‘en ik
stelde me voor dat jij het was.’ Hij keek haar aan, met een open
gezicht. Zijn ogen stonden oprecht en zijn stem klonk gekweld.
Zonder erbij na te denken, trok Laurel hem naar zich toe, en haar
mond vond de zijne met zo’n passie en hunkering dat ze er niet
tegenop kon. Hij pakte zich met beide handen aan de deurlijst vast,
alsof hij bang was om haar aan te raken. Ze proefde zijn zoete mond,
ze voelde de warmte van zijn lichaam tegen het hare. Haar hand lag
nog altijd op de deurknop, en dus draaide ze hem om. Onder hun
beider gewicht vloog de deur ineens wijd open en ze struikelden
allebei achterover. Omdat Laurels vuist verstrikt raakte in Tamani’s
haren sleepte ze hem mee naar binnen.
OceanofPDF.com
23
Ze waren echt wel te lang gebleven – het zou bijna donker zijn als ze
terug waren – maar ze vonden steeds weer een reden om nog wat te
treuzelen. Om nog even te vertoeven in het lege huis, elkaars hand
vasthouden en lachen om herinneringen uit Laurels jeugd. Of om nog
één zoen te vragen, één zoen, die er twee werden, en toen tien, en
twintig. Ze wist dat alles weer vreselijk ingewikkeld zou worden als ze
het huis uit waren. Maar die paar uren in dat lege huis, zonder
elektriciteit, telefoon, internet of televisie, was de wereld van hen
alleen.
Maar het vallen van de avond konden ze niet tegenhouden. Ze had
erover gedacht om gewoon te blijven. In het huis was ze veilig,
misschien wel veiliger dan bij haar thuis. Maar ook al was het Tamani’s
plicht om voor haar veiligheid te zorgen, het was haar plicht om
ervoor te zorgen dat haar familie veilig was. En dat kon ze niet doen
op vijftig mijl bij ze vandaan. Bovendien waren haar ouders
waarschijnlijk ongerust. Tegen de tijd dat ze weer zozeer bij haar
positieven was dat ze zich herinnerde dat Tamani een gsm had, waren
ze elk in hun eigen auto op weg naar Crescent City.
Het ritje ging veel te snel en voor ze het wist was ze nog maar een
paar straten bij haar huis vandaan. Ze keek in haar
achteruitkijkspiegel en zwaaide naar Tamani die een andere kant op
ging, naar zijn flat. Ze hield zijn achterlichtjes in de gaten tot ze uit
het zicht verdwenen. Pas toen iemand achter haar toeterde, besefte ze
dat het licht allang op groen stond. Er kwamen al sterren achter de
wolken vandaan toen Laurel de oprijlaan van hun huis op reed. Ze zou
de wind van voren krijgen. Haar moeders auto stond in de garage,
maar het zag er niet naar uit dat haar vader al thuis was. Laurel stopte
haar sleutels in haar zak en probeerde stiekem naar binnen te sluipen,
maar dat plan werd al meteen verijdeld door haar moeder die in de
voorkamer een kopje thee zat te drinken met een tuinmagazine op
schoot.
Laurel trok de deur achter zich dicht. ‘O, hallo’, zei ze dan maar.
Haar moeder keek haar even onderzoekend aan. ‘Ik kreeg vandaag
een interessant telefoontje van het schoolsecretariaat.’
Laurel kromp in elkaar. Ze deed of ze druk in de weer was met het
bevrijden van haar bloemblaadjes uit hun cocon van zijde.
‘Je bent vanmiddag naar geen enkele les geweest.’
De uitleg die ze de hele weg naar huis had voorbereid, was ineens
foetsie. En dus zweeg ze maar. Een van de bloembladeren zat los in
haar sjaal, en Laurel vroeg zich af of ze vannacht allemaal zouden
verwelken, of dat deze ene was losgekomen door wat ze vandaag had
gedaan.
‘En dan kom je hier doodleuk na zevenen binnenwandelen op een
avond in de week – zonder dat je iets hebt laten weten – en je ogen
flonkeren zoals ik het in geen weken heb gezien’, maakte ze haar zin
af, met zachte stem.
‘Het spijt me dat ik je ongerust heb gemaakt’, zei Laurel, die
oprecht probeerde te klinken terwijl ze een glimlach onderdrukte.
Haar verontschuldiging was wel oprecht, maar met een schuldbewuste
glimlach haalde ze dat natuurlijk onderuit.
‘Zo ongerust was ik nu ook weer niet’, zei haar moeder, terwijl ze
haar benen over de zijleuning van de luie stoel heen sloeg. ‘Ik leer
snel. Ik ben even in de achtertuin gaan praten met dat
schildwachtvriendje van je, Aaron.’
Laurel sperde haar ogen wijd open. ‘Heb je met Aaron gepraat?’
‘Hij zei me dat Tamani vanmiddag langs was gekomen en gezegd
had dat je veilig bij hem was. Ik was er dus gerust op.’
‘Dat was genoeg om je gerust te stellen?’
‘Ik maakte me in ieder geval geen zorgen meer over je veiligheid. Ik
heb laatst die blik in de ogen van die jongen gezien. Hij laat jou niks
overkomen, dat is wel duidelijk.’
Die grijns die ze niet kon onderdrukken, stak weer de kop op.
‘Maar denk nu niet dat het allemaal wel los zal lopen. Jij zit wel
degelijk in de nesten. Als je vader thuiskomt, zullen we eens kijken
welke maatregelen we kunnen treffen.’ Ze werd weer nuchter. ‘Serieus
nu, Laurel. Waar zat je met je gedachten? Weet David waar je bent?’
Laurel trok een somber gezicht en schudde haar hoofd.
‘Zit hij thuis in angst te wachten?’
‘Waarschijnlijk wel.’ Ze voelde zich ellendig.
‘Was je van plan om hem te bellen?’
Ze schudde haar hoofd, met nijdige, stijve schokjes.
‘Zo.’ En toen viel er een lange pauze. ‘Kom mee naar de keuken’, zei
ze uiteindelijk, terwijl ze Laurel zachtjes meetrok bij haar arm. ‘Ik zal
een kop thee voor je zetten.’
In haar moeders ogen kon je zowat alles oplossen met een kopje
thee. Was je verkouden? Kopje thee. Had je iets gebroken? Zelfs daar
bestond een theetje voor. Ergens in haar moeders provisiekast was er
vast een doos met thee waarop stond: In geval van wereldbrand, vijf
minuten laten trekken. Laurel ging op een barkruk zitten en keek toe
hoe haar moeder een kopje thee voor haar zette en er dan ijsblokjes in
liet vallen om hem af te koelen.
‘Ik merkte daarnet dat je een bloemblad was kwijtgeraakt’, zei haar
moeder op gemoedelijke toon. ‘Zou je het erg vinden als ik er een paar
van bewaarde? Ze ruiken ongelooflijk lekker. Daar zou ik wel eens een
heerlijke potpourri van kunnen maken.’
‘O, jazeker’, zei Laurel, die het een vreemde gedachte vond dat haar
moeder iets uit haar bloembladeren zou bereiden. ‘Heb je veel in de
regen gezeten, vandaag?’
‘Een beetje.’
‘Tja,’ zei Laurels moeder, nadat ze wat suiker door de thee had
gedaan, precies zoals Laurel het graag wilde, ‘dat waren alle koetjes en
kalfjes die ik in de aanbieding heb. Ga je me nu nog vertellen wat er
gebeurd is?’
Laurel stelde het nog een paar tellen uit terwijl ze van haar thee
nipte. ‘David en Tamani zijn in de lunchpauze slaags geraakt met
elkaar. Ze zijn echt op de vuist gegaan. Om mij’, zei ze uiteindelijk.
‘David? Echt waar?’
‘Ja, ja, ik weet het. Maar ze lopen al een poosje te kniezen en te
mokken. Er waren de laatste paar weken al een paar schermutselingen.
En vandaag kwam het dus tot een uitbarsting.’ Haar moeder
glimlachte. ‘Om mij zijn er nooit twee jongens op de vuist gegaan.’
‘Je zegt het alsof het leuk is, maar dat is het niet’, protesteerde
Laurel. ‘Het was vreselijk. Ik heb ze uit elkaar gehaald, maar het werd
me gewoon te veel. En dus ben ik weggegaan.’
‘En… Tamani is je gevolgd?’
Laurel knikte.
‘Waar ben je naartoe gegaan?’
‘Naar het huis in Orick.’
‘En Tamani is bij je gekomen?’
‘Ik had hem niks gevraagd’, verdedigde Laurel zich.
‘Maar hij heeft het wel gedaan.’
Laurel knikte.
‘En jij hebt het laten gebeuren.’
Alweer een knikje.
‘En toen…’ Haar moeder liet de rest van de vraag in de lucht
hangen.
‘En toen zijn we naar het huis gegaan. En daar hebben we wat
uitgehangen’, voegde ze er nog aan toe, waarbij ze zich compleet idioot
voelde.
‘Uitgehangen’, zei haar moeder droog. ‘Heet dat zo in dat stoere
taaltje van tegenwoordig?’
Laurel liet haar gezicht in haar handpalmen rusten. ‘Het was niet
wat je… zo was het niet’, mompelde ze door haar vingers heen.
‘Nee?’
‘Goed dan. Een beetje wel’, zei Laurel.
‘Laurel.’ Haar moeder liep naar de andere kant van het aanrecht en
legde haar armen om Laurel heen terwijl ze haar wang tegen Laurels
kruin aan drukte. ‘Het is oké. Bij mij hoef je je niet te verdedigen. Ik
zou liegen als ik zei dat ik het niet had zien aankomen.’
‘Ben ik zo voorspelbaar?’
‘Alleen voor een moeder’, zei haar moeder, terwijl ze een zoen op
haar kruin drukte. ‘Ik heb een idee. Als jij Chelsea nu eens belt om te
zeggen dat alles in orde is met je, kun je haar meteen vragen om het
aan David te laten weten. Hij heeft al twee keer gebeld.’
‘Goed idee.’ Laurel keek glimlachend naar haar moeder op, al was
die glimlach wel wat beverig. Om eerlijk te zijn was Chelsea niet zo
veel makkelijker om onder ogen te komen dan David, maar na
vandaag was ze blij met wat ze kon krijgen.
‘Jezusmina!’ zei Chelsea ademloos nog voor Laurel hallo had gezegd.
Met de groeten van de nummermelder. ‘Je hebt het uitgemaakt met
David!’
Laurel huiverde. ‘Ja, zoiets toch’, gaf ze toe.
‘En dan nog waar de hele school bij stond.’
‘Het was niet mijn bedoeling dat iedereen erop zou staan te kijken.’
‘Maar het was wel je bedoeling?’
Laurel zuchtte. Ze was blij dat ze had beslist om Chelsea boven op
haar kamer te bellen en niet beneden waar haar moeder mee kon
luisteren. ‘Nee, het was niet echt mijn bedoeling.’
‘Neem je het dan terug?’
‘Nee’, zei Laurel, en ze voelde zich ineens heel zeker van haar stuk.
‘Ik neem het niet terug.’
‘Meen je dat?’
‘Ja. Tenminste… nu in ieder geval wel.’
‘En wat betekent dat? Dat je nu met Tamani bent?’
Na vanmiddag? ‘Ik… ik weet het niet’, bekende ze.
‘Maar misschien wel?’
‘Misschien.’
‘Ho, zeg!’
‘Ik weet het.’ Laurel speelde met een flacon van suikerglas op haar
bureau. Ze wist niet wat ze moest zeggen. ‘Ik eh, ik bel je eigenlijk om
te zeggen dat alles goed met me is. Ik ben ook zo’n beetje overhaast
vertrokken. Voor het geval je je zorgen maakte…’ Haar stem stierf weg
toen ze een zacht klopje hoorde. Ze draaide zich om en ving net een
beweging op bij het raam van haar slaapkamer. Tamani stak zijn hoofd
op en glimlachte. Laurel glimlachte terug en liet bijna de hoorn van de
telefoon vallen. ‘Hoor eens, Chelsea, ik moet ophangen’, zei ze buiten
adem. ‘We gaan eten.’
‘Om acht uur?’
‘Ja’, zei Laurel, die zich ineens de reden herinnerde waarom ze
Chelsea gebeld had. ‘Zou je… wil jij hem bellen om te zeggen dat alles
goed met me is?’
‘Hem? Zeg maar, David?’
‘Alsjeblieft?’
Ze hoorde Chelsea zuchten, en ze mompelde iets over de pianist
op wie niet geschoten wordt. ‘Wil je dat ik hem ook nog iets anders
zeg?’
‘Nee. Zeg maar gewoon dat ik veilig thuis ben gekomen. Ik moet
ophangen. Dank je wel, Chelsea. Tot ziens’, zei ze snel voor ze de toets
indrukte om het gesprek te beëindigen en de draadloze telefoon op
het bed gooide. Ze haastte zich naar het zitje bij het raam en deed het
raam van het slot.
‘Mag ik binnenkomen?’ vroeg Tamani met een lieve glimlach en
een warme blik.
‘Ja hoor’, zei Laurel die zijn glimlach beantwoordde. ‘Maar je moet
wel stil zijn. Mijn moeder is beneden en mijn vader kan ieder moment
thuiskomen.’
‘Stil is mijn specialiteit’, zei Tamani, terwijl hij op blote voeten
geruisloos over het raamkozijn heen klom.
Laurel liet het raam openstaan en genoot van de geur van regen die
in de lucht hing. Ze staarde naar het vloerkleed. En toen strekte
Tamani zijn armen uit en krulde zijn vingers om de hare. Hij trok haar
zachtjes naar zich toe en vlocht zijn armen om haar middel. ‘Ik heb je
gemist’, fluisterde hij in haar oor.
Ze trok haar hoofd terug en keek naar hem op. ‘Ik had niet gedacht
dat ik je nog terug zou zien, vandaag.’
Hij legde zijn hand op de hare, bracht hem naar zijn lippen en gaf
toen langzaam een reeks zoenen op al haar vingertoppen. ‘Dacht je nu
echt dat ik bij je vandaan kon blijven?’
Hij liet haar hand los en tilde haar kin op. Eerst zoende hij haar
oogleden, de een en daarna de ander, en Laurel bleef roerloos staan,
met een oppervlakkige ademhaling terwijl hij vervolgens haar wangen
zoende en toen haar kin en toen haar neus. Ze wilde hem beetpakken,
hem tegen zich aan trekken en weer die vonken oprakelen die
vanmiddag tussen hen in knetterden. Maar ze dwong zichzelf om stil
te blijven staan toen hij zijn lippen dichter bij de hare bracht, en zijn
zoete mond zich om de hare sloot. Zo langzaam, zo teder. Toen hij
zich terugtrok, bracht ze haar handen naar de zijkanten van zijn
gezicht. Ze kon het niet verdragen dat er een eind zou komen aan die
zalige zoen. Als reactie sloten zijn armen zich vaster om haar heen en
Laurel duwde haar lichaam tegen het zijne en wenste, een ogenblik
lang, dat ze in hem op kon gaan.
Ze draaide zich om toen er op haar kamerdeur geklopt werd. ‘Ja?’
vroeg ze, en ze hoopte dat dat niet zo buiten adem klonk als ze zich
voelde. De knop werd omgedraaid en voor Laurel iets kon zeggen,
ging de deur open.
‘Je vader is thuis’, zei haar moeder. ‘Kom maar naar beneden. Er
moet een hartig woordje gepraat worden.’
Laurel draaide zich voorzichtig om en wierp een blik achter zich.
Geen Tamani.
Ze knikte en volgde haar moeder terwijl ze nauwelijks achterom
durfde te kijken.
‘En, hoe staan de zaken?’ Tamani lag languit op Laurels bed, zodat ze
opschrok toen ze de deur achter zich dichttrok. ‘Waar was je ineens?’
vroeg Laurel op fluistertoon.
‘Bij twijfel duik je onder het bed’, zei Tamani met een grijns. ‘Zo
veel tijd had je niet’, weerlegde Laurel.
‘Tijd genoeg voor mij.’
Laurel schudde haar hoofd. ‘Ik dacht dat we er gloeiend bij waren.’
‘Ben jij er gloeiend bij?’ vroeg Tamani. Laurel vroeg zich af of hij
die uitdrukking ooit eerder had gebruikt.
‘Ik heb een week huisarrest’, zei ze schouderophalend, terwijl ze
naast Tamani ging zitten. Ze vond het nog altijd vreemd dat hij er was.
Jezelf verliezen in een zoen was één ding, maar een gewoon, alledaags
gesprek voeren met Tamani was nog iets anders. Het was niet zoals
praten met David, die een vaste waarde vormde in haar leven, net zo
heerlijk vertrouwd als een paar favoriete pantoffels. Zou Tamani dat
voor haar kunnen invullen, nu hij zo dichtbij woonde? Nu ze hem
iedere dag zag?
‘Betekent dat dat ik je deze week alleen moet laten zodat je de
volle zwaarte van je straf kunt voelen?’ zei Tamani met een stalen
gezicht.
Laurel sperde haar ogen wijd open, maar er verscheen een
ondeugend trekje in zijn ene mondhoek, en ze gaf hem een mep op
zijn arm.
Hij greep haar hand en hield hem even vast voor hij zijn vingers
tussen de hare strengelde en haar tegen zijn borst aan trok. ‘Dus ik
mag je wel gezelschap houden?’ vroeg hij zachtjes, voor hij zich naar
haar toe draaide om haar aan te kijken met zijn lichte, intense ogen.
Laurel aarzelde. Ze was bijna twee jaar met David geweest, en ze
had iedere dag van hem gehouden. En ook al had ze het uitgemaakt,
het feit dat Tamani bij haar was, gaf haar nog altijd het gevoel alsof ze
hem bedroog. Ze was Davids jaloezie beu, zijn stemmingswisselingen.
Maar betekende dat dat ze niet meer van hem hield? David was niet
de enige die ze vandaag op zijn nummer had gezet. Ze twijfelde er niet
aan dat Tamani vandaag de aanstoker was geweest, maar hij werd
intussen toch maar beloond voor de moeite. Ze leek zozeer verblind
door zijn positieve kwaliteiten dat ze geen oog had voor zijn gebreken.
Betekende dat dan dat ze verliefd was op Tamani?
Was het mogelijk dat je van twee mensen tegelijk hield?
‘Wil je slapen?’ fluisterde Tamani.
‘Mmm?’ antwoordde Laurel, terwijl haar oogleden trilden. Tamani
boog zijn hoofd wat dichter naar haar oor toe. ‘Mag ik blijven?’
fluisterde hij.
Laurel trok haar ogen ineens helemaal open. ‘Hier?’
Hij knikte.
‘De hele nacht, bedoel je?’
Zijn armen sloten zich nog wat dichter om haar heen. ‘Alsjeblieft?
Gewoon om te slapen.’
Ze kantelde haar hoofd naar boven en gaf hem een snelle zoen om
haar antwoord wat te milderen. ‘Nee.’
‘Waarom niet?’
‘Het lijkt me zo vreemd.’ Ze haalde haar schouders op. ‘En mijn
ouders zouden er niet om kunnen lachen.’
‘Ze hoeven het niet te weten’, zei Tamani grijnzend.
‘Weet ik’, zei Laurel ernstig, terwijl ze een hand op Tamani’s borst
legde. ‘Maar ik zou het weten, en ik lieg niet graag tegen ze. Alles is
stukken beter geworden sinds ik ze consequent de waarheid vertel.
Veel en veel beter.’
‘Je hebt ze ook niet verteld dat ik al eerder in je kamer was, of dat
ik deze week bij je in de buurt ga blijven.’
‘Nee, maar dat zijn kleine dingen. Dit is iets groots, lijkt me.’
‘Oké’, reageerde Tamani, en hij leunde nog maar eens naar voren
voor een zoen. Hij glimlachte toen ze elkaar raakten met hun
voorhoofd en hun neus. ‘Ik heb geen zin om weg te gaan, maar als jij
het wilt, dan ga ik.’
Laurel glimlachte. ‘Ik wil het’, antwoordde ze met een geeuw. De
volgende ochtend kon Laurel zich niet meer herinneren hoe hij weg
was gegaan en wanneer precies, maar hij was er niet meer, en naast
haar op het kussen lag een enkele wilde bloem.
OceanofPDF.com
24
Laurel zat een beetje te talmen in haar auto. Ze voelde de angst
trekken in haar maag. Het was bijna nog erger dan haar eerste
schooldag meer dan twee jaar geleden. Toen was ze bang geweest om
af te gaan voor een bende volslagen vreemden. Maar nu moest ze naar
binnen gaan in het volle besef dat ze zichzelf voor schut had gezet
voor een bende mensen die ze kende.
Onder wie David.
Ze had nooit gedacht dat ze nog eens bang zou zijn om David
onder ogen te komen. Een aantal tegenstrijdige gevoelens streden om
de voorrang in haar binnenste. Een deel van haar miste hem, maar dat
wilde ze niet toegeven. Een deel van haar was blij dat ze het
uitgemaakt had om hem voor eens en altijd duidelijk te maken dat ze
het meende. En toch was er ook nog die drang om in tranen op hem af
te stormen en hem om vergiffenis te vragen.
Ze sloot haar auto af met de bedoeling om nog wat te treuzelen op
het parkeerterrein en gewoon te laat te komen. Maar omdat ze de
vorige dag al gespijbeld had, kon ze dat niet maken. Haar ouders
waren het erover eens dat haar straf, gezien de omstandigheden, zich
eerder op het thuisfront situeerde en niet op school, en dus had haar
moeder gebeld om haar afwezigheid te rechtvaardigen. Maar Laurel
besefte wel dat ze van haar verwachtten dat ze zich in ieder geval voor
een poosje strikt aan de schoolregels zou houden.
Met een zucht ging Laurel op weg naar haar kluisje.
Toen ze bij de dubbele toegangsdeur kwam, zwaaide een van de
deuren open en David kwam naar buiten. Laurel bleef abrupt staan en
gaapte hem aan. Hij zag er zo triest uit. Het was niet dat zijn gezicht
in een sombere frons stond – hij was er trouwens in geslaagd om een
vrij overtuigende glimlach op te zetten. Alleen waren zijn ogen zulke
diepblauwe poelen van intens verdriet dat ze naar adem moest
happen.
‘Dag Laurel’, zei hij, en zijn stem was nauwelijks meer dan
gefluister.
Het deel van haar dat naar hem toe wilde rennen en zich in zijn
armen gooien, kreeg een flinke zet.
En toen was Tamani er ineens, en hij hield de andere deur voor
haar open. ‘Dag Laurel’, zei hij, met een drieste, bijna verwaande
glimlach.
Laurel wankelde op haar benen. ‘Niet doen.’ Een verstikte
smeekbede.
David draaide zich op zijn hakken om en liep zonder een woord
weg. Tamani bleef in verwarring achter.
‘Ik dacht dat hij je lastigviel…’
Laurel pakte Tamani bij zijn hemd en sleurde hem mee naar de
zijkant van het gebouw.
‘Ho, ho, als je er stiekem met mij vandoor wilt, hoef je het maar te
zeggen’, zei Tamani met een lachje. Maar zijn lach verdween toen hij
Laurels gezicht zag. ‘Wat is er?’ vroeg hij ernstig.
‘Ik ben je vriendinnetje niet, Tam.’
‘Oké, ik kan je niet zoenen waar Yuki bij is, maar…’
‘Nee, ik geef echt wel om jou. En ik heb geen spijt van wat er
gisteren gebeurd is, maar ik weet niet wat dat met zich meebrengt. Ik
probeer de dingen nog altijd op een rijtje te krijgen. Maar dat het uit is
met David, betekent niet dat jij automatisch mijn vriendje wordt.’
Tamani aarzelde. Vroeg toen: ‘Moet ik dan weer afwachten?’
‘Zoiets, ja. Misschien. Ik weet het niet! Maar hoe het ook afloopt, ik
ben geen wapen. Ik wil niet dat je mij gebruikt om hem terug te
pakken.’
‘Dat was wat hij bij mij deed. De hele tijd’, zei Tamani heftig. ‘Ja’,
gaf Laurel hem gelijk. ‘En toen kreeg hij de bons. Is het dat wat je
wilt?’
Tamani leek het eindelijk te snappen.
‘Op dit moment wil ik geen vriendje, en als je wilt dat dat nog
verandert, zou je je maar beter gedragen.’ Ze wierp hem haar meest
grimmige blik toe, tot hij wegkeek.
‘En is het dan echt uit tussen jou en David?’ vroeg Tamani
uiteindelijk.
‘Ik weet het niet’, zei Laurel. Meer kon ze echt niet zeggen.
‘Voorlopig wel, ja. Ik heb tijd nodig. Tijd om tot mezelf te komen. In
mijn eentje. Dat is ook in jouw voordeel’, ging Laurel verder voor
Tamani iets kon zeggen. ‘De liefde voor iemand houdt niet zomaar van
de ene dag op de andere op. Zo eenvoudig is het niet.’
‘De mooiste dingen in het leven zijn dat meestal niet.’
Tamani zuchtte beverig toen de laatste bel voor de les rinkelde.
Laurel schrok ervan.
‘We moeten naar de les. Ik mag echt niet te laat komen.’ Tamani
knikte. Zijn glimlach was een beetje krampachtig, maar hij leek wel
oké. Zo goed als het in de gegeven omstandigheden maar kon. In een
opwelling gooide Laurel haar armen om hem heen en ze drukte zich
tegen zijn borst aan. Hij probeerde haar niet te zoenen en zij maakte
ook geen aanstalten om dat te doen, het was al voldoende om zijn
armen om haar heen te voelen. Om te weten dat alles op de een of
andere manier wel goed zou komen.
Na een laatste kneepje draaide Laurel zich om naar de ingang van
het gebouw, en ze liet bijna haar rugtas vallen toen ze Shar over het
parkeerterrein dichterbij zag komen, gekleed in jeans en een los T-
shirt, en met zijn haar achterover in een paardenstaart in zijn nek.
‘Wat moet hij hier?’
‘O’, deed Tamani, alsof hij het zich nu pas herinnerde. ‘De adjunct-
directeur wilde eens met mij en “mijn oom” praten over eh, over
gisteren.’ Tamani haalde zijn schouders op. Laurel trok één
wenkbrauw op terwijl ze Shar dichterbij zag komen. Zijn scherpe ogen
namen alles in zich op. ‘Daar zou ik dolgraag bij willen zijn, maar nu
moet ik er dringend vandoor.’ Met die woorden repte ze zich naar de
toegangsdeur. En ze zette er flink de pas in om voor het allerlaatste
belsignaal binnen te zijn.
Bij het uitgaan van de school rende Laurel zowat naar haar auto. Ze
wist dat ze het er maar pover af gebracht had met haar eigen speech,
maar wees nu eens eerlijk, wat kon je op zo’n dag nog verwachten?
Ze was erin geslaagd om de dag door te komen zonder iets tegen
David te zeggen, maar ze kon het natuurlijk niet eindeloos uitstellen.
Ze wist gewoon niet wat ze moest zeggen. Dat ze nog altijd van hem
hield, maar dat ze niet wist of ze op die manier van hem hield? Of dat
ze niet wist of ze de rest van haar leven zou kunnen leven zonder dat
ze de kans had gegrepen om samen te zijn met Tamani, echt samen
met hem, met een zuiver geweten, om te kijken of het zo goed was als
ze dacht dat het zou zijn? Dat het een overhaaste beslissing was
geweest, dat het een vergissing was en dat ze hem terugwilde? Dat ze
ruimte nodig had, misschien wel van allebei, om te beslissen wat ze
echt wilde?
Op het domein had ze niet het gevoel gehad dat het een vergissing
was. Maar vanmorgen, toen ze Davids gezicht zag, sneed het haar door
de ziel. Ze wilde alles weer goedmaken. Was dat omdat ze hem zo
graag mocht als vriend, of omdat ze hem terugwilde?’
Wilde hij haar wel terug?
Dat was iets waar ze niet eens aan wilde denken. Ze sloot haar auto
af en liep naar het verschrikkelijk lege huis waar ze, zoals haar moeder
haar vanochtend nog had ingepeperd, hoorde te blijven. Dat was een
makkie. Ze had toch stapels huiswerk. En ze kon proberen uit te
zoeken wat voor elf Yuki was. Laurel kon nauwelijks geloven dat er
nog maar twee weken waren voorbijgegaan sinds de aanval van de
trollen. Het leken wel jaren. Maar zo ging dat met tijd. Als ze hem
wilde vasthouden, flitste hij door haar vingers, om haast tot stilstand
te komen als ze er echt niet tegen kon.
In plaats van recht naar haar kamer te gaan, keek Laurel afwezig
door een stapel post op het aanrecht. Het frustreerde haar dat ze nog
altijd geen duidelijke conclusies had kunnen afleiden uit de proeven
met de fosforescerende stof. Het sap van Tamani had nog net geen
veertig minuten gegloeid, iets langer dan dat van Laurel. Ze had
gehoopt dat ze een wezenlijk verschil zou ontdekken tussen de
soorten elf, maar met sap wilde het blijkbaar niet lukken. Tenminste,
niet zonder monsters van heel wat meer elfen. Ze wou dat ze gewoon
kon besluiten dat Yuki een lente was omdat dat het meest
waarschijnlijk was. Maar zomaar wat gissen was iets wat ze zich niet
kon permitteren.
Onder een kaartje van Publishers Clearing House vond Laurel een
grote enveloppe met haar naam erop. Haar cijfers voor het
toelatingsexamen. Ze was het bijna vergeten. Het examen was al zo
lang geleden. Van toen zij en David nog samen waren. Toen ze iedere
dag gestudeerd hadden om haar cijfers op te krikken. Ze waren allebei
van plan geweest om op het internet te kijken, zodat ze hun cijfers
sneller hadden, maar Laurel was kennelijk niet de enige die er niet
meer aan gedacht had. Ze pakte de briefopener uit het postrekje en
sneed de bovenkant van de enveloppe open. Ze bleef er een hele poos
mee in haar handen staan voor ze haar hand in de enveloppe stak en
er een bundel papier uit haalde. Toen ze eindelijk haar cijfers
gevonden had, gaf Laurel een gil.
Allemaal ruim boven de zeshonderd en één vijfhonderdtachtig.
Dat was een ongelooflijke verbetering. Laurel holde naar de telefoon
en had al de helft van Davids nummer ingetoetst voor ze besefte wat
ze aan het doen was. Dit was nooit haar bedoeling geweest. Wat er
ook gebeurde, ze wilde nog altijd vrienden blijven. Pas op dat moment
besefte ze, dat dat misschien gewoon niet kon.
Nee.
Ze zou het nooit weten als ze het niet probeerde. Ze toetste de rest
van zijn nummer in.
‘Hallo?’
‘David?’
‘Hallo?’
Het was Davids voicemail. Hij vond het geinig om de indruk te
geven alsof hij de telefoon echt opnam. Laurel vond het irritant, maar
ze had in maanden geen bericht meer ingesproken.
‘Weet je wat? Laat gewoon een boodschap achter.’
Laurel hing op. Hij zou de oproep zien en het nummer. Als hij
vandaag ook zijn enveloppe had gekregen, zou hij wel kunnen raden
waar ze voor belde.
Laurel liet zich op een barkruk zakken, met haar resultaten losjes
in haar hand. Ze voelde zich leeg. Het afbreken van haar relatie met
David maakte kennelijk geen eind aan al haar problemen. Het was een
probleem op zich. En hoe langer ze wachtte om het op te lossen, hoe
waarschijnlijker het werd dat David zijn eigen weg zou gaan en de
beslissing in haar plaats zou nemen.
David die zijn eigen weg ging. Dat was een angstaanjagende
gedachte.
Ze pakte haar resultaten en haar rugtas en klom de trap op.
Ze moest even afstand nemen van Tamani en beslissen wat ze nu
echt wilde. Ze had al eerder voor David gekozen, voor de volle
honderd procent, en dat was lange tijd fantastisch geweest. Ze wilde
dat gevoel terug, maar eerst moest ze weten met wie ze dat wilde. En
misschien kon ze dan maar beter een poosje niet zoenen. Niemand.
Het moest eerst weer helder worden in haar hoofd.
Laurel schrok op toen iemand zachtjes op de deur klopte. ‘Mag ik
binnenkomen?’
Tamani.
Laurel stopte haar resultaten onder haar rugtas en liep naar de
deur. Heel even aarzelde ze nog, voor ze hem binnenliet. ‘Het spijt me
dat ik niet bij de voordeur heb gewacht’, zei hij bedremmeld. ‘Maar
met dat huisarrest dacht ik dat het beter was als niemand ziet dat je
me binnenlaat.’
‘Je hebt eindelijk door dat onze buren van het spiedende soort zijn’,
zei Laurel met een geforceerd lachje.
Tamani keek heel even naar zijn schoenen. Toen keek hij op,
glimlachte en stapte met open armen op haar af.
Al haar voornemens en stoere beloftes om zichzelf de tijd te
gunnen om alles op een rijtje te krijgen in haar hoofd, gingen in rook
op toen ze zichzelf in zijn armen drukte. Zelfs toen hij zich, o zo
voorzichtig, probeerde terug te trekken, klampte ze zich nog meer aan
hem vast. Nog één ogenblikje, dan zou ze hem loslaten.
Nog eentje. Of twee.
Uiteindelijk dwong ze zichzelf om haar armen te laten vallen en
hem zeker niet aan te kijken. Want als ze dat deed zou er niks meer
zijn wat haar kon tegenhouden om hem te zoenen, en als ze zover
was, was het te laat. Dan zou ze zich een hele middag aan hem
overgeven.
‘En,’ zei Laurel toen ze aan haar bureautje was gaan zitten – waar
hij onmogelijk naast haar kon komen zitten – ‘hoe ging het onderonsje
met Roster?’
‘Belachelijk. Zinloos.’ Tamani rolde met zijn ogen. Hij ging op haar
bed zitten en steunde op één elleboog. Ze moest zich aan de
armsteunen van haar stoel vastgrijpen om te blijven zitten. Ze wilde
niks liever dan naast hem gaan liggen. Zich tegen zijn borst aan
schurken en haar hoofd in zijn hals verstoppen zodat ze de trillingen
in zijn keel voelde als hij iets zei, en…
Concentreren!
‘Wat is het verdict?’ vroeg Laurel, die niet wilde toegeven dat ze
haar oor op school al te luisteren had gelegd en dus al aardig op de
hoogte was.
‘Drie dagen schorsing mét aanwezigheid op school. David,’ hij
spuwde de naam uit als was het een scheldwoord, ‘gaat me bijwerken,
zodat ik mijn cijfers wat kan optrekken.’
‘Meen je dat?’ vroeg Laurel, luider dan de bedoeling was. Geen van
haar bronnen had haar verteld dat ze moesten samenwerken. Dat zag
er niet zo best uit.
Tamani lachte spottend.
‘Zo.’ Laurel zweeg een paar tellen. ‘Hij is een prima mentor, zoveel
is zeker.’ Ze wist dat ze Tamani tegen de haren in streek als ze David
lof toezwaaide, maar hoe kon ze dat niet doen? Na jaren van
thuisonderwijs was het David die haar geleerd had hoe ze in het
reguliere schoolsysteem overeind kon blijven.
‘Daar twijfel ik niet aan. Maar die hele beoordeling is gewoon
beledigend. Ik heb nooit een meetschaal gezien die zo willekeurig en
weinig informatief was. De manier waarop mensen hun verschillen
meten is…’
‘Erger dan hoe jullie het doen in Avalon?’
Tamani perste zijn lippen op elkaar. ‘Het is maar goed dat ik hier
niet echt hoef te studeren. Dan zou ik drastische maatregelen moeten
nemen. Ik weet niet wat ik drie dagen met David moet aanvangen.’
‘Wees lief voor hem’, zei Laurel.
‘Er is iemand die toezicht houdt, Laurel.’
‘Ik meen het. Je mag niet opscheppen, je mag hem niet tergen.
Helemaal niks. Wees gewoon lief.’
‘Ik zal hem niet tergen. Beloofd.’
Laurel knikte goedkeurend. Ze wist niet wat ze anders kon zeggen.
Uiteindelijk besliste ze maar om van onderwerp te veranderen. ‘Shar is
hier dus ook?’
Tamani schudde zijn hoofd. ‘Alleen maar voor een paar dagen. Hij
heeft nog verplichtingen op het domein.’
‘Hoe gaat hij daar naartoe? Heeft hij ook een auto?’ Het idee dat
elfen allemaal met een auto rondreden, leek Laurel zo grappig.
Maar Tamani keek nogal ongelukkig. ‘Tamani de Rhoslyn,
schildwacht, Fear-gleidhidh, en chauffeur. Tot uw dienst.’
‘Wanneer doe je dat dan? Ik dacht dat je mij, zeg maar, de hele tijd
moest bewaken.’
‘Dat is niet zo hard nodig als je thuis bent. Of als je ’s avonds
binnen bent. En je mag niet vergeten,’ voegde hij er met een grijns aan
toe, ‘dat ik een mobieltje heb. Aaron kan me altijd bellen als er iets
verkeerd loopt.’ Hij leunde naar voren, zodat ze een mooi inkijkje had
in zijn half dichtgeknoopte hemd. ‘En dan kom ik meteen
aangestormd om je te redden.’
Laurel probeerde de overweldigende warmte te negeren die zich
door haar lichaam verspreidde. ‘Mooi zo’, zei ze. En toen, in het besef
dat ze het misschien, heel misschien, een beetje minder benauwd zou
hebben als haar ribben niet zo strak opgebonden waren, maakte ze de
knoop in haar sjaal los zodat haar slappe bloembladeren de volle
vrijheid kregen. Tenminste, wat ervan over was. Ze vielen al de hele
dag uit. Tegen morgenvroeg zou ze ze misschien niet eens meer
hoeven te verstoppen. Dat zou een opluchting zijn.
Heel even verstijfde ze toen ze zich realiseerde dat het misschien
de laatste keer was dat ze haar bloesem moest verstoppen. Als ze naar
Avalon ging, zou het niet langer nodig zijn. Als ze naar de universiteit
ging, betekende dat alvast nog vier jaar inbinden van haar bloesem.
De resultaten voor haar toelatingsproef lagen nog altijd onder haar
rugtas. Ze waren goed genoeg om naar een gerenommeerde
universiteit te gaan. Er bestond misschien wel een kans dat ze naar
Berkeley kon. De ondermaatse cijfers van vorige lente hadden de
doorslag gegeven voor Laurel, vooral omdat die schitterende zomer op
de Academie erachteraan was gekomen.
Maar nu? Nu lag er een nieuwe weg voor haar open, als ze dat
wilde.
Maar het feit dat ze kon kiezen, leek eerder een last dan een zegen.
OceanofPDF.com
26
Drie hele dagen in een kamer samen met meneer Robinson en David.
Huiswerk maken.
Of doen alsof.
En boze blikken uitwisselen.
De eerste dag was het vooral David die Tamani boze blikken
toewierp. Logisch, als je bedacht dat Tamani gewonnen had. Nu ja, zo
ongeveer.
Eén zalige dag lang had Tamani zich afgevraagd of je kon vergaan
van geluk. Samen zijn met Laurel, echt samen, haar in zijn armen
houden terwijl ze glimlachend naar hem opkeek – het was allemaal
nog mooier dan hij altijd had gedroomd. Daarmee vergeleken leek al
het andere in zijn leven te verbleken. Dat hij bijvoorbeeld de jongste
bevelvoerende schildwacht was geworden in drie generaties? Klein
succesje. Dat hij een opleiding volgde tot expert in toegepaste
menselijke interactie? Dat was alleen maar een middel om een
bepaald doel te bereiken. Maar samen zijn met Laurel? Dat was de
kroon op het werk, en hij stond er zelf van te kijken hoe makkelijk hij
zich in die rol had genesteld. Hoe perfect ze in zijn armen paste. De
overweldigende vreugde die hij voelde als ze naar hem glimlachte. Dan
bestond er gewoon niks anders.
Dat zou hij terugkrijgen. Hij vond altijd al van zichzelf dat hij een
doorzetter was, maar dat was toen hij nog een droom najoeg. Nu wist
hij wat hij miste, en hij was tot alles in staat als het hem nog zo’n dag
opleverde als die middag die ze samen in het huis hadden
doorgebracht.
Toen Tamani besefte dat hij zat te glimlachen, schraapte hij zijn
keel en probeerde weer stug te kijken en te doen of hij Davids uitleg
over de stelling van Pythagoras in zich opnam. Wat een gigantische
tijdverspilling.
‘Jongens, kunnen jullie mij even excuseren? Het lijkt me dat jullie
prima bezig zijn. Ik moet even weg.’
Tamani onderdrukte een grijns. Dat ‘toezicht’ was een lachertje.
Meneer Robinson was vandaag al minstens veertien keer de klas uit
gegaan, twee keer zo vaak als gisteren. En telkens als hij dat deed, ging
David zitten zwijgen. Dan weigerde hij in te gaan op wat Tamani ook
zei. Dan staarde hij alleen maar naar het witte schoolbord voor in de
klas. Telkens wanneer meneer Robinson terugkeerde, stortte David
zich meteen weer op het onderwerp waar ze het al eerder over
hadden. Best griezelig, eigenlijk. Hij pikte altijd precies in op het punt
waar hij met zijn uitleg was opgehouden. Het leek meneer Robinson
niet op te vallen.
Wat Tamani niet snapte, was dat David bijna net zo zwaar leek te
tillen aan zijn straf als aan het verlies van Laurel.
Voor Tamani maakte straf gewoon deel uit van het leven. Je
onderging ze, en daarna ging je door met je leven. Je ging er niet bij
stilstaan om er daarna chagrijnig over te doen.
Dat deed Tamani in ieder geval niet.
Hij vroeg zich af of mensen altijd met hun zorgen bleven zitten
omdat ze aldoor opgesloten zaten. Het moest echt wel lastig zijn als je
geen frisse lucht kon inademen en dingen niet op een constructieve
manier kon oplossen, met een beetje eerlijke, fysieke arbeid. Voor
Tamani tien jaar oud was, had hij al jaren op het veld gewerkt met zijn
vader. Hij had dammen hersteld samen met de gezel van zijn zus, of
hij had boodschappen gedaan voor zijn moeder die op de Academie
werkte. Terwijl mensen in de rij moesten staan en als vee in hokken
werden gedreven. Misschien werkte dat wel, misschien vinden dieren
het leuk om in een hok te zitten. Maar Tamani had daar zo zijn
twijfels over.
Meneer Robinson was al vijf minuten weg. Het was nog maar een
uur tot het eind van de lessen. Tamani vroeg zich af of ze hem voor
morgen nog te zien kregen.
‘Je vecht voor een verloren zaak, weet je’, zei Tamani. ‘Dat was altijd
al zo.’
David zei niets, zoals te verwachten was.
‘Elfen en mensen kunnen gewoon niet samen zijn. Je hebt een
behoorlijke beurt gemaakt, en eerlijk gezegd ben ik blij dat jij er voor
haar was toen ik niet in de buurt kon zijn. Maar uiteindelijk kan het
gewoon niet lukken. Jullie zijn te verschillend. We mogen er dan wel
hetzelfde uitzien, maar elfen en mensen hebben niet veel met elkaar
gemeen.’
Nog altijd geen reactie.
‘Jullie kunnen geen kinderen hebben.’
Bij die woorden draaide David zich om en keek Tamani aan. Het
was de eerste echte reactie die hij bij David had uitgelokt sinds het
begin van hun ‘schorsing’. Hij deed zelfs zijn mond open om iets te
zeggen, maar toen klapte hij hem weer dicht en draaide zich een
andere kant op.
‘Je kunt het net zo goed zeggen. We zitten hier toch om elkaar
anders te leren kennen, niet?’ Tamani gniffelde. ‘Maar misschien
hadden ze het zich niet zo anders voorgesteld?’ David nam Tamani
strak op, zonder te reageren op zijn grapje.
Ineens viel het Tamani op hoe jong David eruitzag. Hij wilde wel
eens vergeten dat David, en Laurel, en al hun vrienden jonger waren,
in sommige opzichten zelfs heel veel jonger, dan Tamani. Hij deed
zich voor als een mens op schoolgaande leeftijd, maar eigenlijk was hij
een officier van de wacht. Hij kende zijn plaats, hij kende zijn rol, en
dat gaf hem een zelfverzekerdheid die sommige mensen nooit
bereikten. De vrijheid waarin mensenkinderen opgroeiden, werkte
waarschijnlijk verlammend. Geen wonder dat het zo lang duurde voor
ze volwassen werden.
‘Ik wil je alleen maar helpen om het te begrijpen’, zei Tamani. ‘Ik
kan je hulp wel missen.’
Tamani knikte. Hij was geen fan van David, maar het was moeilijk
om hem te blijven haten als hij niet langer een sta-in-de-weg was die
hij uit moest schakelen. In zekere zin kon Tamani sympathie voor hem
opbrengen. En hij kon hem al zeker geen gebrek aan smaak verwijten.
Er gingen vijftien minuten voorbij in absolute stilte. En toen een
halfuur. Tamani vroeg zich net af of hij het kon maken om er een
halfuur vroeger vandoor te gaan, toen David begon te praten.
‘Er zijn heel wat mensen die geen kinderen kunnen krijgen. Laurels
ouders, bijvoorbeeld.’
Tamani was allang vergeten dat hij het over kinderen had gehad.
Het leek zo bizar dat David, na bijna twee dagen van stilte juist op dit
onderwerp door wilde gaan. ‘Klopt, maar…’
‘En dus adopteren ze kinderen. Of ze blijven gewoon met zijn
tweeën. Je hoeft geen kinderen te hebben om gelukkig te zijn.’
‘Misschien niet’, gaf Tamani toe. ‘Maar ze gaat ook nog een keer
honderd jaar langer leven dan jij. Wil je echt dat ze moet toekijken
hoe jij doodgaat? En als je kinderen adopteert, wil je dan dat ze
toekijkt hoe zij van ouderdom sterven, terwijl zij er nog altijd uitziet
als iemand van veertig?’
‘Denk je dat ik daar niet aan gedacht heb? Zo is het leven. Ik
bedoel, niet voor jou, want jullie beschikken over die fantastische
middeltjes en zo.’ Hij zei het spottend, en Tamani moest zijn woede
onderdrukken. Tenslotte had David zelf al baat gehad bij elfenelixers.
‘Maar zo gaat het hier. Je weet niet of je volgende maand gaat sterven,
of volgende week, of over tachtig jaar. Het is een risico dat je neemt en
als je echt van elkaar houdt, is het de moeite waard.’
‘Soms is liefde alleen niet genoeg.’
‘Dat is alleen maar iets wat je jezelf wijsmaakt’, zei David, terwijl hij
Tamani recht aankeek. ‘Daardoor ben je ervan overtuigd dat je
uiteindelijk gaat winnen.’
Dat stak een beetje. Het was inderdaad iets wat hij zich de
afgelopen jaren vaak had voorgehouden. ‘Ik was er altijd zeker van dat
ik zou winnen’, zei Tamani zachtjes. ‘Ik wist alleen niet wanneer.’
David snoof en keek toen weg.
‘Weet je nog wat ik zei over Lancelot?’
‘Hij was de elfenschildwacht van Guinevere,’ zei David, ‘tenminste,
volgens jouw versie van het verhaal.’
Tamani zuchtte. Die jongen deed moeilijk, maar hij luisterde in
ieder geval wel. ‘Fear-gleidhidh betekent inderdaad bewaker, maar
toch is het niet helemaal wat jij denkt dat het is. Fear-gleidhidh is net
zo goed een… opzichter, als een beschermer. Het was de taak van
Lancelot om het leven van Guinevere te beschermen, maar hij moest
anderzijds ook Avalon beschermen. Hij moest alles doen wat nodig
was om Guinevere te laten slagen in haar missie. En om erop toe te
zien dat ze niet terugkrabbelde.’
‘En jij bent Laurels Fear-gleidhidh.’
‘Ik weet niet hoeveel Laurel je hierover heeft verteld, maar ik kende
haar… vroeger. Vanaf de dag dat Laurel wegging uit Avalon heb ik alles
gedaan om aangesteld te worden als haar bewaker. Alle keuzes die ik
in mijn leven heb gemaakt, iedere minuut van mijn opleiding, alles
stond altijd in het teken van dat uiteindelijke doel. Omdat ik er zeker
van wilde zijn dat wie hier ook over haar moest waken, iemand was
die van haar hield, en niet de een of andere onverschillige opzichter.
Wie kon haar beter helpen en beschermen dan iemand die zo veel van
haar hield als ikzelf?’
David schudde zijn hoofd in spottend medelijden en maakte
aanstalten om iets te zeggen.
Maar Tamani sneed hem de pas af. ‘Maar ik had het mis.’
Er lag nieuwsgierigheid en argwaan in Davids blik. Wat bedoel je?’
‘De liefde heeft mijn oordeel vertroebeld. Ik wist dat ze gesteld was
op haar privacy, al wist ze niet eens dat er over haar gewaakt werd.
Daarom liet ik de observatie van het huis in Orick een beetje
terugschroeven. En toen ik even niet keek, verhuisde haar familie. Tot
ze terugkwam, zat ik vreselijk in de rats dat ik tekortgeschoten was,
zowel tegenover Avalon als tegenover Laurel. Daarna hebben we hier
wachtposten uitgezet. Ik wilde zelf ook komen, maar eigenlijk wilde ik
net zo goed komen, of misschien zelfs meer, om bij Laurel te zijn als
dat ik haar wilde beschermen. En omdat ik om de verkeerde reden
wilde komen, heb ik het dus niet gedaan.
Ik hield mezelf voor dat een foute reden gelijkstaat met een foute
keuze. En nu ben ik hier toch, en ik moet toegeven dat het
verschrikkelijk was om haar altijd samen met jou te zien. Omdat ik zo
veel van haar hou, heb ik mijn werk niet goed gedaan. Zoals die avond
met de trollen. Ik had achter ze aan moeten gaan. Maar ik kon haar
niet achterlaten.’
‘Stel dat er nog meer trollen om de hoek hadden staan wachten?
Stel dat de eerste groep trollen je alleen maar wilde weglokken?’
Tamani schudde zijn hoofd. ‘Ik had op mijn manschappen moeten
vertrouwen. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben echt wel van plan om
mijn werk goed te doen. Maar de redenen waarom ik hier ben, zijn
niet meer die hooggestemde idealen van vroeger. Ik zou door het vuur
lopen voor haar, en ik dacht altijd dat dat heel bijzonder van mij was.
Maar eigenlijk is dat wat iedere schildwacht zou doen. Ik vraag me af
of Laurel niet veiliger zou zijn met iemand anders als haar Fear-
gleidhidh.’
‘Waarom hou je er dan niet mee op?’ vroeg David.
Tamani lachte en schudde zijn hoofd. ‘Ik kan er niet mee
ophouden.’
‘Nee, ik meen het. Als jij denkt dat ze veiliger zou zijn, is het dan
niet je plicht om eruit te stappen?’
‘Zo werkt het niet. Ik heb een eed gezworen die me levenslang aan
Laurel bindt. Dit is mijn werk tot ik doodga.’
‘Voor altijd?’
Tamani knikte. ‘Als Laurel buiten Avalon is, ben ik op ieder
moment verantwoordelijk voor haar. Dus als ze beslist om bij jou te
blijven, en jullie gaan samen naar de universiteit, wie gaat er dan
mee?’ Tamani stak zijn vinger op naar de zoldering en liet hem toen
met een draaibeweging neerkomen tot hij zichzelf aanwees.
‘Wat?’
‘Op de een of andere manier. Ik zal haar van op een afstand in de
gaten houden, stilletjes en zonder dat ze het zelf weet als dat nodig is.
En hoe lang jij ook leeft, ik zal er nog altijd zijn als je weg bent. Ik blijf
mijn hele leven bij Laurel, en als ze met iemand anders is, zal ik nog
altijd over haar waken. In het ene geval een zegen, in het andere een
kwelling. Een middenweg is er niet.’
‘Neem me niet kwalijk, maar ik hoop dat het een kwelling voor je
wordt’, zei David bitter.
‘Ach, ik begrijp het wel’, zei Tamani. ‘Ik neem je je gevoelens
helemaal niet kwalijk. Maar al die tijd dat ik mijn best deed om haar
Fear-gleidhidh te worden, had ik nooit gedacht dat mijn gevoelens
voor haar haar veiligheid in de weg zouden staan. Soms krijgen ze de
bovenhand, en dan doe ik dingen die ik beter niet zou doen.’ Hij
aarzelde. ‘Zoals onschuldige omstanders aanvallen om me wat beter te
voelen. Dat was niet erg professioneel van mij, en ik bied mijn excuses
aan.’ David trok één wenkbrauw op. ‘Niet erg professioneel?’
‘Jawel’, antwoordde Tamani.
David proestte, hoestte en barstte toen uit in een schallende lach.
‘Niet erg professioneel’, mompelde hij.
Mensen hebben een vreemd gevoel voor humor.
‘Nou, mij spijt het niet’, zei David, maar zijn grijns was niet
boosaardig. ‘Ik wilde jou een mep verkopen, en jij wilde ook dat ik jou
een mep verkocht. Dan hebben we allebei precies onze zin gekregen.’
‘Daar kan ik niks tegen inbrengen.’
Ze zaten elkaar een paar tellen aan te kijken, en toen begonnen ze
allebei te lachen.
‘Moet je ons zien’, zei David. ‘Zo zielig. Onze levens draaien alleen
om haar. Ik…’ Hij zweeg en staarde naar de vloer, ineens een beetje
schutterig. ‘Ik dacht dat ik doodging toen ze het uitmaakte.’
Tamani knikte meelevend. ‘Ik ken dat gevoel.’
‘Het punt is,’ zei David, ‘zelfs toen je er niet was, was je niet echt
weg. Ze miste je. De hele tijd. Soms betrapte ik haar als ze voor zich
uit zat te staren en dan vroeg ik waar ze aan dacht, en dan glimlachte
ze, en ze zei: “Niets”. Maar ik wist dat ze aan jou dacht.’ Hij leunde
naar voren. ‘Toen jij in september kwam opdagen, heb ik je gehaat
zoals ik nog nooit iemand in mijn leven heb gehaat.’
‘Een koekje van eigen deeg, als je het mij vraagt’, zei Tamani, terwijl
hij probeerde te verstoppen hoezeer hij ervan genoot. ‘Laurel had
altijd een foto van jou op zak, ook toen ze twee zomers geleden in
Avalon was. Daar kon ik echt niet tegen. Zelfs die paar keer dat ik haar
voor mezelf had, echt helemaal voor mezelf, was jij er ook bij.’
‘Denk je dat ze weet dat wij dat weten?’
‘Als ze het nog niet wist, dan weet ze het nu vast wel’, zei Tamani,
met alweer een trieste ondertoon. ‘Daarom is ze nu met geen van ons
tweeën. Ik heb me al afgevraagd of het is om de vrede tussen ons te
bewaren, of om de ruimte te krijgen die ze nodig heeft.’ Tamani
aarzelde, en voegde er toen aan toe: ‘Je moet het weer goedmaken met
haar.’
‘Meen je dat, echt?’
‘Goedmaken, zei ik, je hoeft het niet weer aan te maken.’ Tamani
had moeite om dat scherpe randje uit zijn stem te houden. ‘Ze zou het
fijn vinden als jullie weer vrienden konden worden. En ik wil dat ze
gelukkig is. Na school ga ik spoorzoeken met Shar, en het wordt laat.
Ik blijf wel even weg. Kun jij het intussen weer goedmaken.’
David zweeg even. ‘Wat zit er voor jou in?’
‘Jij moet haar vertellen dat ik je heb gestuurd.’
‘Zo? Dan is Laurel gelukkig, én jij krijgt een bonus omdat je voor
pais en vree hebt gezorgd.’
‘Goed gezien van je. Voor een mens toch’, zei Tamani met een
brede grijns.
David schudde zijn hoofd. ‘Weet je wat ik bijna net zo erg vind als
de gedachte dat ik Laurel aan je kwijtraak?’
‘Wat?’ Tamani zette zich schrap voor een mogelijke sneer van
David.
‘Dat dat stomme elkaar-anders-leren-kennen-trucje gewerkt heeft.’
Tamani gniffelde toen de bel rinkelde voor het eind van de lessen.
‘Zo ver zou ik het nu ook weer niet drijven, maat’, zei hij. ‘Ik mag je
nog altijd niet.’ Maar hij kon een glimlach niet onderdrukken.
‘Wil je Thanksgiving niet bij ons thuis komen vieren?’ vroeg Laurel,
terwijl ze Tamani beetpakte voor hij door de buitendeur liep. Hij was
haar de laatste paar dagen een beetje uit de weg gegaan, en ze wist
niet waarom.
Hij verstarde. ‘Echt waar?’
‘Tuurlijk, waarom niet?’ zei Laurel, die haar best deed om de
indruk te wekken dat het idee ineens uit de lucht was komen vallen.
‘Er komt niemand anders. En Yuki is weg. En verder neem ik aan dat je
sowieso gaat rondhangen in mijn achtertuin,’ zei ze, met een gespeeld
lachje.
Maar Tamani keek nog altijd zorgelijk. ‘Ik weet het niet. Je ouders
zijn er toch. Of niet soms?’
‘Nou en? Ze weten wie je bent.’ Ze leunde naar voren en trok één
wenkbrauw op. ‘En ze weten alles van de keukenvloer.’ Tamani
kreunde. ‘Leuk dat je me eraan herinnert.’
‘Graag gedaan’, zei Laurel met een glimlach.
Hij beet een poosje op zijn onderlip voor hij zei: ‘Ik vind het zo
gek. Weet je, je ouders, die mensen die je hebben grootgebracht. Het
is een beetje gênant.’
‘Gênant omdat het mijn ouders zijn, of omdat het mensen zijn?’
Daar gaf Tamani niet meteen antwoord op, en Laurel stak haar hand
uit om hem aan te porren. ‘Toe dan’, zei ze. ‘Zeg het maar.’
‘Allebei. Goed, omdat het jouw mensenouders zijn. Het is gewoon,
je hoort niet eens mensenouders te hebben. Je hoort geeneens ouders
te hebben.’
‘Tja, je kunt er maar beter aan wennen, want mijn ouders gaan
nergens naartoe.’
‘Nee, maar… jij wel’, zei Tamani aarzelend. ‘Ik bedoel, uiteindelijk
toch wel. Niet?’
‘Ik ben in ieder geval niet van plan om zo’n veertiger te worden die
nog thuis bij mama en papa woont’, zei Laurel, waarmee ze Tamani’s
echte vraag handig ontweek.
‘Uiteraard. Maar… je komt toch wel terug naar Avalon, niet?’ Nu ze
zo rechtstreeks gesteld werd, kon ze de vraag moeilijker negeren. Ze
keek een paar tellen neer op haar handen. ‘Waarom vraag je me dat
nu?’
Tamani haalde zijn schouders op. ‘Ik wilde het al een tijdje vragen.
Het lijkt alsof al dat menselijk gedoe steeds belangrijker voor je wordt.
Ik hoop maar dat je niet vergeet… waar je eigenlijk thuishoort.’
‘Ik weet niet of ik daar wel thuishoor’, zei ze eerlijk.
‘Wat bedoel je, dat je dat niet weet?’
‘Ik weet het niet’, zei Laurel ferm. ‘Ik heb het nog niet beslist.’
Wat moet je anders?’
‘Ik dacht dat ik misschien naar de universiteit kon gaan.’
Het gaf haar een vreemd gevoel om het hardop te zeggen. Eigenlijk
had ze zo’n beetje verwacht dat ze vanzelf naar Avalon zou overhellen
als David niet meer aan haar trok om in de mensenwereld te blijven.
Maar haar breuk met David had het dilemma niet voor haar opgelost.
Wat haar met haar neus op de mogelijkheid had gedrukt dat ze
misschien niet voor David of voor haar ouders naar de universiteit
wilde, maar voor zichzelf.
‘Waarom? Daar kunnen ze je niks leren wat nuttig kan zijn voor
jou.’
‘Nee,’ ging Laurel daartegen in, ‘op de universiteit kunnen ze me
niks leren wat volgens jou nuttig kan zijn. Maar ik ben jou niet,
Tamani.’
‘Meen je dat? Nog langer studeren? Zou je dat willen?’
‘Misschien.’
‘Want, laten we wel wezen, zo’n hele dag les volgen is een
nachtmerrie voor mij. Ik snap niet dat jij daar nog meer van wilt. Ik
vind het vreselijk.’
‘Eigenlijk komt het voor mij in Avalon op hetzelfde neer. Waar ik
ook naartoe ga, het wordt in ieder geval studeren.’
‘Maar in Avalon leer je tenminste nuttige dingen. De
vierkantswortel van een cosinus? Ik zie niet in hoe je daar ooit iets
mee kunt doen.’
Laurel lachte. ‘Er zijn echt wel mensen die daar iets aan hebben.’
Ze liet even een pauze vallen. ‘Maar ik wil geen diploma wiskunde
halen of zo. En trouwens, ik denk dat je altijd wel iets hebt aan dingen
die je leert.’
‘Ja, maar…’ Ineens klapte hij zijn mond weer dicht, en Laurel was
blij dat hij haar niet opnieuw probeerde mee te sleuren in hun
cirkelredenering. ‘Ik snap het gewoon niet. Die menselijke obsessie
met studeren interesseert me gewoon niet. Ik bedoel, mensen
interesseren mij. Jij interesseert mij. Zelfs…’ hij aarzelde. ‘Zelfs je
familie interesseert mij. Al zijn ze nog zo vreemd’, voegde hij er met
een glimlach aan toe.
‘Dus?’ zei ze. ‘Kom je dan met Thanksgiving?’
Hij glimlachte. ‘Ben jij er?’
‘Natuurlijk.’
‘Dan ken je het antwoord.’
‘Mooi zo’, zei Laurel, die zorgvuldig een andere kant op keek. ‘Dan
kan ik je meteen laten zien wat ik ontdekt heb over dat poeder’,
voegde ze er fluisterend aan toe.
‘Heb je iets ontdekt?’ vroeg Tamani, terwijl hij even de rug van
haar hand aanraakte.
‘Niet zo erg veel’, zei Laurel, die de zachte druk van zijn
vingertoppen probeerde te negeren. ‘Maar wel een paar dingen.
Hopelijk weet ik donderdag meer. Ik ben er iedere dag na mijn
huiswerk mee bezig.’
‘Ik heb nooit één seconde aan je getwijfeld’, zei hij met een milde
glimlach, en hij gaf haar een kneepje in haar hand.
OceanofPDF.com
30
Thanksgiving was altijd een van Laurels favoriete feesten geweest. Ze
wist niet goed waarom. Ze kon niet eens kalkoen eten, of
aardappelpuree, en zelfs geen pompoentaart, tenminste, niet de
traditionele varianten. Maar op de een of andere manier genoot ze
heel erg van de feestelijke sfeer en de familiereünies. Ook al bestond
haar eigen familie maar uit drie mensen.
Dit jaar maakte haar moeder twee Cornish-gamekippen klaar, in
plaats van kalkoen. ‘Waarom zou ik al die moeite doen als de helft er
niet van eet?’ grapte ze. Maar het leek Laurel wel een goed idee, en de
keuken geurde ook heerlijk naar de rozemarijn waarmee de kip was
ingewreven. Tenminste, als je even voorbijging aan de geur van
gebakken vlees.
Laurels moeder werkte aan een grote groenteschotel terwijl Laurel
bijna klaar was met haar vruchtenslaatje. Ze keek naar haar moeder
om te vragen of ze de aardbeien al in stukjes mocht snijden, maar die
stond door het raam naar de achtertuin te staren. ‘Mam?’ zei Laurel,
terwijl ze haar arm aanraakte.
Haar moeder schrok en keek Laurel aan.
‘Moeten we ze niet uitnodigen?’ vroeg ze.
‘Wie?’
‘De schildwachten.’
Tjonge, dat kon alleen maar op rampspoed uitdraaien. ‘Nee, mam,
echt waar, ze redden zich prima. Als we klaar zijn, zal ik de schotels
met fruit en groenten naar buiten brengen om te kijken of ze er iets
van willen, maar ik denk niet dat ze binnen willen komen.’
‘Weet je dat zeker?’ vroeg ze, terwijl ze naar de bomen staarde,
haar ogen vol moederlijke bezorgdheid.
‘Absoluut.’ Laurel zag het al voor zich, een bende van die ernstige,
in het groen geklede elfen in hun keuken, gespitst op gevaar,
opschrikkend bij ieder geluid. Feestelijke boel.
De deurbel rinkelde en Laurel sprong van haar kruk. ‘Ik ga wel.’
‘Verbaast me niks’, hoorde ze haar moeder nauwelijks hoorbaar
mompelen.
‘Moeder!’ keef ze, net voor ze de hoek om liep.
Ze deed de deur open voor Tamani die het zonlicht in de rug had,
zodat het leek of er een gloed van hem afstraalde. Haar knieën
begonnen te knikken en ze vroeg zich af of het wel zo’n goed idee was
geweest om hem uit te nodigen.
Hij glimlachte en bracht zijn gezicht dicht bij het hare. Laurel zoog
haar adem naar binnen, maar hij fluisterde alleen maar: ‘Ik weet echt
niet hoe het hoort. Ik hoop maar dat ik niks bijzonders hoefde mee te
brengen of zo.’
‘O nee’, weerde Laurel hem met een glimlach af. Het was prettig
om te weten dat er achter die koele façade iemand zat die zich zorgen
maakte om kleine dingen. ‘Je moest alleen maar jezelf meebrengen.’
Stom, stom! Alsof hij zichzelf thuis had kunnen laten. Ze vond het
vreselijk dat hij haar nog altijd van haar stuk bracht.
Haar moeder stond voor de oven naar de kippen te kijken toen
Laurel met Tamani in de keuken kwam. Laurel had zo het gevoel dat
die kippen geen inspectie nodig hadden, maar het was wel leuk dat
haar moeder haar niet ostentatief stond op te wachten. Eigenlijk was
het een beetje vreemd dat haar ouders zo inschikkelijk waren wat
Tamani betrof. Vooral haar moeder sloofde zich uit. Laurel snapte niet
goed waarom.
‘Hé mam’, zei Laurel. ‘Tamani is er.’
Haar moeder keek op en glimlachte, terwijl ze de oven dichtklapte.
Ze veegde haar handen schoon aan haar schort en stak er een uit naar
Tamani. ‘We zijn blij dat je erbij kon zijn.’
‘Het genoegen is geheel aan mijn kant’, zei Tamani, wat hem
helemaal het air van een Engelse gentleman gaf.
‘En…’ voegde hij er weifelend aan toe, ‘ik wilde me ook nog
verontschuldigen voor de vorige keer dat we elkaar hebben ontmoet.
De omstandigheden waren niet bepaald… ideaal.’
Haar moeder wuifde zijn woorden weg. ‘Alsjeblieft, zeg.’ Ze legde
haar arm om Laurel en keek glimlachend op haar neer. ‘Als je dochter
een elf is, leer je wel met dat soort dingen omgaan.’
Tamani ontspande zichtbaar. ‘Kan ik helpen?’ vroeg hij.
‘Nee, nee. Thanksgiving is een voetbaldag. Ga maar bij Mark in de
televisiekamer zitten’, zei ze, terwijl ze in zijn richting wees. ‘Over een
kwartiertje is het eten klaar.’
Weet u het zeker?’ zei Tamani. ‘Ik kan heel goed vruchten in
stukjes snijden.’
Laurels moeder lachte. ‘Dat geloof ik. Nee hoor, we hebben het
helemaal onder controle. Ga jij maar.’
Laurel wilde tegenpruttelen, maar Tamani verdween al met een
glimlach naar de televisiekamer. Ze liep achter hem aan en bleef in de
deuropening staan treuzelen, terwijl ze naar binnen gluurde. Niet dat
er veel te zien was. Tamani schudde haar vader de hand, er werd een
begroeting gemompeld en toen probeerde Laurels vader Tamani uit te
leggen hoe voetbal in elkaar zat. Toch moest haar moeder wel twee
keer roepen voor ze zichzelf los kon rukken om de vruchtensla te gaan
afwerken.
Toen het eten klaar was, gingen ze allemaal om de keukentafel
zitten. Nadat iedereen bediend was, keek Tamani op en maakte
Laurels moeder een complimentje met haar bereiding van de kippen.
‘Het ziet er geweldig uit, mevrouw Sewell. Vlees is niks voor mij, maar
het ruikt wel heerlijk. Rozemarijn, is het niet?’
Laurels moeder straalde. ‘Dank je wel. Wat goed van je dat je die
rozemarijn hebt herkend. En zeg nu alsjeblieft maar Sarah en Mark.
Geen meneer en mevrouw meer.’ Ze stak haar hand uit en gaf een
kneepje in de hand van haar man. ‘Dan voelen we ons zo oud.’
‘Jullie zijn ook oud’, zei Laurel gniffelend.
Haar moeder trok één wenkbrauw op. ‘Zo kan ie wel weer, juffertje.’
‘Tamani, vertel eens hoe het is om schildwacht te zijn.’
‘Tja…’
‘Mark toch, val hem nu niet lastig over zijn werk. Het is een vrije
dag.’
‘Ik vind het niet erg’, zei Tamani. ‘Ik doe mijn werk heel graag. Op
dit moment is dat ook het enige in mijn leven, vrije dag of niet.’
Laurels vader bestookte Tamani met vragen. Vooral over zijn baan
als schildwacht, maar daarna ging hij over op het leven in Avalon, hoe
hij was opgegroeid, wat voor voedsel ze aten, en daarna kwamen er
nog een boel vragen over de economie bij de elfen waar Tamani geen
antwoord op wist. Tegen de tijd dat haar moeder eindelijk de taart op
tafel zette, voelde Laurel zich geen klein beetje opgelaten, en Tamani
had nog maar de helft van zijn bord leeggegeten, terwijl hij niet eens
zo veel gekregen had. Laurel zocht wanhopig naar een gelegenheid om
hem mee naar buiten te smokkelen voor haar vader nog meer gênante
vragen stelde over het bruto nationaal product en de politieke
hiërarchie van Avalon.
‘Laat die jongen toch eten’, wees Laurels moeder haar man terecht,
terwijl ze hem met een grote punt pompoentaart vol slagroom het
zwijgen oplegde. Voor Laurel en Tamani had ze kleine sorbetschaaltjes
met een mengeling van bevroren vruchten.
‘Na het dessert kijken we meestal naar een film’, zei Laurels vader
tegen Tamani. ‘Heb je zin om mee te kijken?’
‘Ik was eigenlijk van plan om even te gaan wandelen met Tamani’,
greep Laurel haar kans, voor Tamani iets kon zeggen. ‘Maar we zijn
waarschijnlijk op tijd terug om nog even het eind mee te pikken.’
‘Persoonlijk,’ zei haar vader, terwijl hij over zijn buik wreef, ‘zou ik
alleen maar in staat zijn tot een schommelgangetje.’ Laurel rolde met
haar ogen en kreunde. Ouders. Ze pakte Tamani bij zijn arm en
sleepte hem zowat mee naar de voordeur in een poging om te
ontsnappen voor iemand anders nog iets kon zeggen.
‘Kon je niet wachten om me voor jezelf alleen te hebben?’ grinnikte
Tamani toen de deur dichtviel.
‘Ik heb blijkbaar een beetje onderschat hoe gênant het allemaal
kon worden.’
‘Gênant?’ vroeg Tamani oprecht verbaasd. ‘Ik vond het helemaal
niet gênant. Nu ja, in het begin wel’, moest hij toegeven. ‘Maar als je
nieuwe mensen leert kennen, gaat het toch altijd zo? Ik vond het in
ieder geval minder gênant dan ik verwacht had. Ze zijn echt aardig.’
Ze liepen een poosje doelloos rond voor Laurel besefte dat ze op de
automatische piloot naar school liep. In plaats van een andere richting
uit te gaan, wandelde Laurel naar het voetbalveld, en klom de tribune
op. Toen ze boven kwam, draaide ze zich weg van het voetbalveld. Ze
hield zich vast aan de balustrade en liet de wind langs haar gezicht en
door haar haren waaien. Tamani aarzelde, en kwam toen naast haar
staan.
‘Het spijt me dat je dit allemaal moet doormaken’, zei hij, zonder
haar aan te kijken. ‘Weet je, toen ik als schildwacht begon, waren mijn
verwachtingen niet zo hoog gespannen. Sommige schildwachten
krijgen in hun hele loopbaan geen trol te zien. Het was altijd de
bedoeling dat je een vrij normaal leven zou leiden op het domein, en
dat je terug naar Avalon zou komen als je het land eenmaal geërfd
had. Daarna zou mijn werk een fluitje van een cent zijn.’
‘Dat zei Jamison ook’, zei Laurel, terwijl ze Tamani over haar
schouder aankeek. ‘Dat ik een gewoon mensenleven zou leiden tot het
tijd was om terug te komen naar Avalon.
Ik vrees dat het nooit zo makkelijk is als we zouden willen.’ Daarbij
dacht ze trouwens niet alleen aan de trollen. Hadden ze nu echt
gedacht dat ze zomaar haar menselijke leven achter zich zou kunnen
laten zonder zelfs maar achterom te kijken?
‘Nee,’ zei Tamani, ‘maar ik blijf toch maar hopen dat het zo zal
gaan.’ Hij verlegde zijn gewicht zodat hij heel dicht achter haar kwam
staan. Hij legde zijn rechterhand naast de hare op de balustrade, en na
een moment van aarzeling legde hij zijn linkerhand over de hare,
zodat zijn borst tegen haar rug werd aangedrukt.
Ze wist dat ze zijn armen zou moeten afschudden en van hem
weglopen, dat ze het contact moest verbreken. Maar ze kon het niet.
En ze wilde het ook niet. En voor één keer dwong ze zichzelf er ook
niet toe. Ze bleef roerloos staan en voelde hoe nabij hij was, en ze
genoot ervan. Zijn nabijheid was al net zo verkwikkend als de bries in
haar gezicht.
Het leek zo vanzelfsprekend dat ze haast niet merkte dat hij zijn
wang tegen haar nek aandrukte en toen zijn kin optilde tot zijn lippen
op haar huid rustten. Maar het zachte spoor van zoentjes tot bij haar
oor kon ze niet langer negeren. Noch het brandende gevoel dat door
haar heen joeg en de impuls opwekte om zich om te draaien, naar
hem toe, en hem de toestemming te geven waar hij woordeloos om
smeekte.
Ze kreeg nauwelijks adem, zozeer lag de hunkering als een loden
last op haar borst. En toen voelde ze zijn hand bij haar middel, en hij
draaide haar zachtjes naar zich toe. Hij gaf een zoen op haar
mondhoek en zuchtte, voor hij zijn lippen teder langs de hare liet
strijken.
Met alle zelfbeheersing die ze in zich had, fluisterde Laurel: ‘Het
gaat niet.’
‘Waarom niet?’ vroeg Tamani, met zijn voorhoofd tegen het hare
gedrukt.
‘Ik kan het gewoon niet’, zei Laurel, terwijl ze zich van hem
wegdraaide.
Maar hij pakte allebei haar handen en trok haar weer naar zich toe,
terwijl hij haar diep in de ogen keek. ‘Begrijp me niet verkeerd’, zei hij,
zo zachtjes, zo teder. ‘Ik doe alles wat je vraagt. Ik wil alleen weten
waarom. Waarom voel je je zo geremd?’
‘Ik had het me vast voorgenomen. Ik… ik moet een beslissing
nemen. En als ik bij jou ben, en als we zoenen, wordt alles zo troebel.
Ik moet helder kunnen denken.’
‘Ik vraag je niet om een beslissing te nemen’, zei Tamani. ‘Ik wil je
alleen maar zoenen.’ Hij liet zijn hand langs haar hals glijden en
omvatte de zijkant van haar gezicht. Wil je mij zoenen?’
Ze knikte nauwelijks merkbaar. ‘Maar…’
‘Dan mag het’, zei hij. ‘En ik verwacht niet van je dat je morgen je
beslissing genomen hebt. Soms,’ zei hij, terwijl hij een vinger tegen
haar onderlip legde, ‘is een zoen gewoon een zoen.’
‘Ik wil je niet aan het lijntje houden’, zei Laurel met onvaste stem.
‘Weet ik. En daar ben ik blij om. Maar op dit moment kan het me
niet schelen of het iets te betekenen heeft. Zelfs als je me na vandaag
nooit meer zoent, dan hebben we vandaag toch?’ Zijn mond was weer
bij haar oor, zijn fluisterstem warm en hijgerig.
‘Ik wil je geen pijn doen’, zei Laurel.
‘Hoe kan dit nu pijn doen?’
‘Je weet hoe dat gaat. Morgen zul je een hekel aan me hebben.’
‘Ik zou nooit een hekel aan je kunnen krijgen.’
‘Ik bedoel niet voor altijd.’
‘Ik vraag ook niet voor altijd’, zei Tamani. ‘Ik vraag alleen maar een
ogenblik.’
Ze had geen argumenten meer. Nu ja, kleintjes nog wel. Dingen die
er niet toe deden. Tenminste, niet met Tamani’s handen op haar rug,
zoals hij haar schouders streelde, en zijn lippen maar een ademtocht
bij de hare vandaan.
Laurel leunde naar voren, over de afgrond heen.
OceanofPDF.com
31
Alles leek grappig tijdens het wandelingetje van tien minuten terug
naar huis. Maar Laurel mocht nog zo opgewekt zijn, haar haren waren
een puinhoop. ‘Waarom heb jij geen kam in je zak zoals iedere
normale jongen?’ vroeg ze, terwijl ze de knopen er met haar vingers
uit probeerde te halen.
‘Heb ik je ooit laten geloven dat ik een “gewone jongen” ben?’
‘Touché’, zei Laurel, terwijl ze hem plagerig in zijn buik porde.
Hij pakte haar vast, met haar armen tegen haar lichaam geklemd
en zwaaide haar in het rond tot ze het uitgilde. Hij was helemaal
anders. Ontspannen en onbekommerd zoals ze hem in geen weken
gezien had. Eigenlijk niet sinds die middag in het huis in Orick. Het
lag te zeer voor de hand om zich alleen maar in zichzelf te verdiepen
en te vergeten dat alles voor Tamani al net zo stresserend was als voor
haar. Maar vandaag hadden ze in dat ene uur dat ze alles gewoon zijn
gang hadden laten gaan, allebei het soort rust gevonden waar ze zo’n
behoefte aan hadden. Laurel wachtte op het moment dat het
gebruikelijke schuldgevoel zou komen opzetten, maar het kwam niet.
‘Daar wordt mijn haar niet beter van’, zei ze, terwijl ze naar adem
hapte.
‘Dat haar van jou is een verloren zaak’, zei Tamani, terwijl hij haar
losliet.
‘Jammer genoeg vrees ik dat je gelijk hebt’, antwoordde Laurel.
‘Maar misschien zullen mijn ouders er niks van merken.’
‘O ja, dat zal wel’, zei Tamani gnuivend.
‘Verdomme.’
‘Wat?’ zei Tamani, die meteen nuchter werd en waakzaam voor
haar ging staan.
‘Het is niks’, zei Laurel terwijl ze hem opzij duwde en naar de auto
wees die voor haar huis stond geparkeerd. ‘Chelsea is er.’
‘Is dat erg?’ vroeg Tamani, in verwarring. ‘Ik bedoel, het is echt wel
een leuke meid, vind je niet?’
‘Tuurlijk wel. Maar ze heeft altijd alles gezien, en ze geeft ook altijd
commentaar’, zei ze veelbetekenend.
‘Kom hier’, zei Tamani, terwijl hij haar achterwaarts naar zich toe
trok. ‘Ik maak het wel in orde.’
Laurel bleef staan terwijl Tamani haar haren gladstreek en er een
paar knopen uithaalde die ze over het hoofd had gezien. ‘Wauw’, zei
Laurel, terwijl ze haar handen over haar zijige lokken liet gaan. Waar
heb je dat geleerd?’
Hij haalde zijn schouders op. ‘Het is alleen maar haar. Kom op.’ Ze
liepen, nu niet langer hand in hand, verder naar het huis toe.
Chelsea zat aan het aanrecht achter een bord pompoentaart. Ze
lepelde er eerst de slagroom vanaf.
‘Daar zijn jullie!’ riep ze, en ze draaide zich om toen Laurel
binnenkwam. ‘Ik zit al een halfuur op jullie te wachten. Wat hebben
jullie toch uitgespookt?’
Laurel glimlachte wat onbeholpen en negeerde de vraag. ‘Hé,
Chelsea’, zei ze.
‘Het spijt me dat ik niet eerst gebeld heb’, zei Chelsea, terwijl ze
Tamani openlijk zat aan te gapen. ‘Ik moest gewoon even weg. Die
broers van mij zijn een nachtmerrie. Blijft hij hier?’ Laurel keek op
naar Tamani.
‘Ik kan ook weggaan’, zei Tamani. ‘Ik wil jullie niet storen.’
‘Nee, nee, blijf maar’, zei Chelsea, die haar handen in elkaar sloeg.
‘Krijg ik even de kans om jou helemaal in mijn eentje te exploreren.
Dat wil ik voor geen goud missen.’
‘Ik weet niet of die toon me wel bevalt’, zei Tamani langzaam. ‘En
we zijn ook niet echt alleen.’
‘O, maar Laurel telt niet.’
‘Dank je wel’, zei Laurel laconiek.
‘Zo bedoel ik het niet. Ik ben alleen maar blij dat er geen
testosteron in de buurt is om de boel te verzieken. Je begrijpt me wel.’
Helaas begreep Laurel het maar al te goed. ‘Ga maar, als je zin
hebt’, mompelde ze tegen Tamani.
‘Ik hoef nergens naartoe’, zei Tamani met een grijns.
‘Zeg niet dat ik je niet gewaarschuwd heb. Mam, we gaan naar
boven.’
‘Laat de deur openstaan’, zei haar moeder uit gewoonte.
‘Ja, dat lijkt me echt wel nodig’, zei Laurel binnensmonds. ‘Bedankt
voor het vertrouwen, mevrouw S.’ lachte Chelsea, terwijl ze voor Laurel
de trap op stampte.
Terwijl Chelsea vragen op Tamani afvuurde over het lange leven
van elfen, over de mythologie van de tuin en sprookjes uit de hele
wereld, dwaalden Laurels gedachten af. In het bijzonder naar het
voetbalveld op school. Waarom kon ze het niet tegenhouden? Waarom
kon ze niet een poosje op zichzelf zijn? Was ze verliefd? Soms wist ze
wel zeker dat het antwoord ja was, maar net zo vaak dacht ze dat het
nee was. Vooral als ze nog zulke gevoelens had voor David. Ze begon
hem echt te missen, ook al zag ze hem bijna dagelijks. Maar als dat
met Tamani geen liefde was, wat was het dan wel? Niet voor het eerst
vroeg Laurel zich af of ze op de twee tegelijk verliefd kon zijn. En als
dat zo was, of het dan enig verschil maakte. Ze wilden haar in ieder
geval niet delen. Dat was trouwens ook geen oplossing.
Laurel duwde haar sombere gedachten opzij en luisterde naar
Chelsea die Tamani zo ongeveer dezelfde dingen vroeg als haar vader
had gedaan. Ze moest lachen om Tamani die alles uit de kast moest
halen om Chelsea enigszins tevreden te stellen.
‘Ik geef het op’, zei Tamani na ongeveer een halfuur. Hij lachte. ‘Je
bent onverzadigbaar. Ik ben er gewoon niet tegen opgewassen.
Bovendien gaat de zon al onder, en ik moet nodig naar een hut gaan
kijken. En Laurel zou me nog over haar onderzoek vertellen voor ik
wegga.’ Tamani keek Laurel smekend aan, op zoek naar een redder in
de nood.
‘Ik moet je inderdaad een paar dingen laten zien’, zei Laurel, terwijl
ze naar haar bureautje liep. In de hoop dat Tamani niks zou zeggen
over de beker met fosforescerende stof die ze al in geen weken meer
had aangeraakt, stak Laurel haar bureaulampje aan en schoof een paar
flonkerende potten naar voren die gemaakt leken van geslepen glas,
hoewel ze in werkelijkheid van pure diamant waren.
‘Ik heb het onderverdeeld in vijf monsters. Ik hoop dat dat genoeg
is.’ Ze gebaarde naar drie schoteltjes, en Tamani en Chelsea gluurden
over haar schouders. ‘Je kunt zien dat ik een aantal dingen heb
geprobeerd. Dit heb ik gemengd met gezuiverd water tot het een pasta
werd, en die heb ik betast en geproefd…’
‘Geproefd? Is dat wel verstandig?’ vroeg Tamani. ‘Het zou wel eens
giftig kunnen zijn.’
‘Dat heb ik eerst onderzocht. Er zit niks giftigs in. Daar kan ik –
meestal – wel achter komen.’ Toen ze zijn verschrikte blik zag, zei ze
snel: ‘Trouwens, ik heb het al drie dagen lang geproefd, en ik heb nog
niks gemerkt. Ik heb niet eens hoofdpijn gehad. Geloof me, het is
veilig.’
Tamani knikte, maar hij leek niet helemaal overtuigd.
‘Dit hier heb ik gemixt met draagolie, dat is een neutrale olie die
het eigenlijke mengsel niet aantast’, legde Laurel uit omdat Tamani en
Chelsea haar wezenloos aangaapten. ‘Deze keer heb ik amandelolie
gebruikt om de ingrediënten te scheiden. Op die manier heb ik er
twee ontdekt.’
‘Ik wist niet dat je dat kon’, zei Chelsea. Haar adem streelde langs
Laurels wang.
‘Ik experimenteer zo’n beetje’, gaf Laurel toe. ‘Een mengsel
analyseren om er de originele ingrediënten uit te halen, is niet zo
makkelijk. Daarvoor moet ik het vermogen van iedere afzonderlijke
component onderzoeken en het effect vergelijken met de lijst van
planten die ik ken. Sommige zijn makkelijk’, zei ze. Haar
zelfvertrouwen groeide terwijl ze het proces beschreef dat ze
doorlopen had. ‘Bijvoorbeeld de planten waar ik regelmatig mee werk,
zoals ficus en stefanotis. Maar in dit spul zitten zo veel verschillende
componenten.’
‘Wat heb je daarmee gedaan?’ vroeg Chelsea. Ze wees naar een
schoteltje met schroeivlekken, dat er erg troebel uitzag. ‘Hier heb ik
niks aan toegevoegd. Ik heb het alleen verhit boven een vlam en
daarna heb ik het laten afkoelen om te kijken wat er achterbleef.
Jammer genoeg vernietigt het de werking van het poeder, maar zo heb
ik wel de bosbes ontdekt.’
‘Bosbessen?’ vroeg Chelsea, en toen hield ze haar hoofd schuin.
‘Die zijn inderdaad blauw.’
‘De bosbes maskeert alleen maar. Verder heeft ze geen functie in
de mengeling. Als er meer in zat, zou ze het beschermend effect zelfs
tenietdoen.’
‘Waarom stoppen ze het er dan in?’ vroeg Tamani.
Laurel haalde haar schouders op. ‘Geen idee. Ik heb elf
componenten geïdentificeerd, en ik weet dat er nog een paar meer in
zitten. Maar het grootste probleem is dat ik het meest dominante
ingrediënt er nog niet uit heb gehaald. Het gaat zo goed als zeker om
een bloeiende boom, maar ik kan maar niet ontdekken welke.’
‘Zoals een appelboom?’ vroeg Chelsea, maar Laurel schudde haar
hoofd.
‘Eerder zoals een trompetboom’, legde Laurel uit. ‘Wel bloesem,
maar geen vruchten. Maar dat is het niet helemaal.’ Ze wees naar een
grote stapel boeken naast haar bed. ‘Ik heb al mijn boeken één voor
één doorgebladerd om hem te vinden. En het ergste is dat ik weet dat
ik er al mee gewerkt heb. Maar ik kan het me niet meer herinneren.’
Ze zuchtte en keek op naar Tamani. ‘Ik blijf wel zoeken’, zei ze
bereidwillig. ‘Dat weet ik’, zei Tamani, terwijl hij een hand op haar
schouder legde. ‘Op den duur vind je het wel.’
‘Dat hoop ik’, zei Laurel terwijl ze zich omdraaide om door het
raam te kijken. Ze hoorde niet zo teleurgesteld te zijn in zichzelf.
Niemand kon van haar verwachten dat ze in staat was tot wat
meesterstudenten in de Academie konden.
Ze was nog niet eens tot op het niveau van de acolieten gekomen,
al had ze wel het gevoel dat ze daarin tekortschoot. Zij was tenslotte
de ent. Ze zou bijzondere gaven moeten hebben.
Ik heb waarschijnlijk te veel fantasy gelezen.
‘Zal Ik je nog meer van dat poeder bezorgen?’ vroeg Tamani. ‘Hoeft
niet’, zei Laurel snel. ‘Het is het risico niet waard. Vooral omdat er
twee monsters zijn waar ik nog niks mee gedaan heb.’
‘Laat het me maar weten als je iets nodig hebt’, zei Tamani
zachtjes. ‘Ik vind er wel iets op.’
Laurel knikte. Ze wou dat ze alleen met hem was. Niet meteen om
iets met hem te doen, maar dan zou ze hem wel een afscheidsknuffel
kunnen geven zonder dat Chelsea lastige vragen stelde. Maar goed, dat
zou haar misschien op een punt brengen waar ze niet wilde zijn – en
waar ze vandaag al een keer geweest was.
‘Oké’, zei Tamani, voor de sfeer pijnlijk kon worden. ‘Ik ga er maar
eens vandoor. Chelsea, het was leuk je te zien. Veilig thuis.’
Chelsea knikte.
‘En Laurel, jou zie ik… nog wel.’ Hij keek haar een lange poos
doordringend aan en glipte toen haar slaapkamer uit.
Chelsea wachtte maar een halve seconde voor ze zich met
flonkerende ogen naar Laurel toe draaide. ‘Dat was zo gaaf!’ En ze
gilde bijna. ‘Hij is David niet,’ voegde ze eraan toe, ‘maar hij heeft een
heel eigen charme.’
Tamani zwenkte naar de zijkant van de straat toen hij zag dat de
lichten werden aangeknipt bij Yuki thuis. Ze was kennelijk net
thuisgekomen. En met een beetje geluk was Klea er nog.
Tamani zette de motor uit en hij zette ook zijn mobieltje af. Hij
liep stilletjes naar het huis, maar niet zo stiekem dat de buren de
politie zouden bellen als ze hem zagen. Terwijl hij dichterbij kwam,
kon hij haar horen praten door het open raam. Het leek of ze aan de
telefoon was.
‘Ik doe mijn best’, zei Yuki, en haar toon was duidelijk gefrustreerd.
Tamani zoog zijn adem naar binnen en hield zich in, terwijl hij zijn
oren spitste. ‘Ik heb het echt geprobeerd. Maar ze merkt het. Ik moest
er een poosje mee stoppen.’
Tamani hield zijn adem in en probeerde ieder woord op te vangen.
Ze was kennelijk van slag, en ze praatte waarschijnlijk luider dan ze
bedoelde.
‘Ik weet dat die oude man het kan. Dat zeg je me altijd weer. Maar
ik kan het niet, en hij is er niet om het me te leren, of wel soms?’
Tamani luisterde ingespannen. Wie was ‘zij’? En wie was die ‘oude
man’?
Er volgde een lange stilte, en Yuki zuchtte. ‘Ik weet het.
Ik weet het. Het spijt me’, zei ze, en haar stem klonk weer kleintjes.
Ze zei een paar keer ‘ja’, en Tamani merkte dat het gesprek op zijn eind
liep. Hij zette een paar luide passen en klopte op de deur voor ze hem
op luistervinken kon betrappen.
Yuki zweeg even en zei toen: ‘Ik moet ophangen. Tam is er.’ Tamani
stak zijn hoofd uit naar het raam. Had ze hem gezien? Maar wie zou er
anders bij haar langskomen, vanavond? Toch was het behoorlijk eng.
Tegen de tijd dat ze de deur openmaakte, had hij een vriendelijke
glimlach op zijn gezicht uitgesmeerd.
‘Hé’, zei Yuki met een innemende glimlach. ‘Ik wist toch niet dat je
zou komen?’ In een reflex keek ze naar haar mobieltje, of ze geen
voicemail had gemist.
‘Nee, ik reed alleen maar wat rond, en toen zag ik licht. Ik had niet
gedacht dat je al terug zou zijn.’
‘Klea werd weer weggeroepen voor zaken. Alweer. Ze bracht me
wat vroeger terug, en omdat ik boos was, liep ik even een blokje om…
nu ja’, zei ze, en ze bloosde hevig. ‘Kom je niet binnen?’ vroeg Yuki,
terwijl ze de deur openhield.
‘Waarom gaan we niet even in het portaaltje zitten?’ vroeg Tamani.
‘Het is zulk mooi weer.’ Ze was ergens boos over, en ze was
onvoorzichtig geworden. Tamani wilde zich dat buitenkansje niet
laten ontglippen. Maar vanavond lag er ook een haast sensuele blik in
haar ogen en dat wilde Tamani dan weer niet verder aanmoedigen.
‘Als je wilt’, zei Yuki na een aarzeling die Tamani’s vermoedens
bevestigde. Ze gingen op het trapje naar het portaal zitten met hun
gezicht naar de straat toe.
‘Wat heb je met Thanksgiving gedaan?’ vroeg Yuki.
Een leugentje of de waarheid? ‘Niks’, zei Tamani met een grijns.
‘Het is niet meteen iets wat wij in Schotland vieren.’
‘In Japan hebben wij net zoiets als Thanksgiving’, zei Yuki. ‘Maar
kinro kansha no hi wordt toch ook weer niet op dezelfde manier
gevierd. Maar het is wel leuk dat we vrij hebben van school.’
‘Zeg dat wel’, zei Tamani grinnikend, blij dat ze bij een onderwerp
waren beland waar hij gewoon eerlijk over kon zijn. Was dat Klea aan
de telefoon toen ik aanbelde?’
‘Ja’, zei Yuki, en haar stem klonk weer bitter. ‘Maar ik wil er liever
niet over praten.’
‘Geen probleem’, stelde Tamani haar gerust. Begon ze hem soms te
wantrouwen? Of was ze echt boos op Klea?
‘Tam?’
‘Ja?’
Ze haalde diep adem, alsof ze zich schrap zette voor iets wat haar
werkelijk moeite kostte. ‘Ben ik nu je meisje?’ flapte ze er in één adem
uit.
Tamani moest hard op zijn tanden bijten om die glimlach op zijn
gezicht te houden. Hij legde zijn hoofd schuin, eerst naar de ene en
dan naar de andere kant, alsof hij erover nadacht. ‘Ik weet het niet’, zei
hij uiteindelijk. ‘Ik plak niet graag ergens een etiket op. Daar wordt
alles maar ingewikkeld van, vind ik. Ik wacht liever gewoon af wat er
gebeurt.’
Yuki knikte. ‘Oké’, zei ze, duidelijk nerveus. ‘Ik was gewoon, ik was
er niet zeker van, en dus dacht ik… dat ik het maar beter kon vragen.’
‘Vragen mag altijd’, zei Tamani met een brede glimlach.
Hij leunde achterover op zijn ellebogen, met één arm op de
cementen trap achter Yuki’s rug. Hij had het gevoel of hij over een
onzichtbare lijn heen was gestapt.
Hij bracht het gesprek weer op neutraal terrein. Dat was een
makkie. Hij hoefde alleen maar te vragen of ze nog een interessante
film had gezien, de laatste tijd. Zo bleven ze nog een uurtje aan de
praat. Tamani verbaasde zich er nog altijd over dat het zo makkelijk
was om met Yuki om te gaan. Het grootste deel van de tijd toch. Ze
praatte makkelijk, en ze lachte zelfs om zijn stomme grapjes. In
andere omstandigheden hadden ze misschien vrienden kunnen zijn,
en hij vond het eigenlijk wel triest dat dat nooit het geval zou zijn.
Zelfs niet als ze onschuldig was. Als ze ooit ontdekte hoe hij haar
belogen had, en haar een rad voor ogen had gedraaid, wilde ze vast
niet meer met hem praten.
Hij probeerde het gesprek nog een paar keer de kant van Yuki en
haar leven op te sturen, maar ze ontweek zijn vragen en als hij over
Klea begon, veranderde ze radicaal van onderwerp. Het was vreselijk
frustrerend, maar uiteindelijk besliste Tamani om de avond dan maar
te wijden aan het wekken van vertrouwen. Hopelijk zou dat vroeg of
laat vruchten afwerpen.
‘Ik ga maar beter’, zei Tamani, terwijl hij naar de maan keek die
achter de wolken vandaan kwam. ‘Mijn oom weet niet waar ik ben.’
‘Oké’, zei Yuki, terwijl ze langzaam overeind kwam.
Tamani bleef even naast haar staan, en overwoog of hij haar nu een
knuffel moest geven.
Ze haalde diep adem en zette toen een stap naar hem toe. Hij zette
zich schrap om haar omhelzing te beantwoorden. Maar ze wierp zich
niet aan zijn borst. Hij dwong zichzelf om niet achteruit te deinzen
toen ze een zoen op zijn lippen drukte. Het was een verkrampte kus,
snel en onzeker, en verre van intiem. Hij onderdrukte de neiging om
zijn arm over zijn mond te halen.
‘Oeps’, zei Yuki koket. ‘Dat gebeurde zomaar ineens.’
OceanofPDF.com
32
‘Alles goed met je?’ Chelsea ging naast Laurel op de vloer zitten. Ze
hing onderuitgezakt tegen haar kluisje aan terwijl ze een manier
probeerde te bedenken om het overblijvende monster te testen.
Gisteren had ze beslist om een van de monsters te suspenderen in was,
zodat het een kaars werd en ze kon zien wat er gebeurde als ze het
verbrandde. Maar ze was niet verder gekomen dan een smerige walm
die haar kamer vulde en in de gordijnen en het beddengoed bleef
hangen, ook al had ze haar raam een hele nacht opengezet. En dus
was het een ijzige nacht geworden. Officieel zou de winter pas een
week later intreden, maar er was een klamme kilte over Crescent City
neergedaald en Laurel had een hele dag lopen kleumen.
‘Het gaat wel’, zei Laurel terwijl ze haar vriendin aankeek. ‘Ik ben
alleen een beetje moe. En ik heb hoofdpijn.’ Na een paar weken zonder
hoofdpijn, had ze er sinds de vakantie met Thanksgiving weer
vreselijk veel last van. Dit soort stress-hoofdpijn had ze niet meer
gehad sinds vorig jaar tijdens die moeilijke periode met de trollen.
‘Wil je naar buiten voor de lunch?’ vroeg Chelsea.
‘Het regent te hard. Ik heb er niet zo’n zin in.’ Ze haalde haar
schouders op. ‘Ik moest gewoon maar iets eten.’ Ze was altijd nogal
afgepeigerd aan het eind van het semester, maar het gedoe met David,
Tamani en Yuki was dubbel zo afmattend als een gevecht met trollen,
wat misschien beter was geweest. Een confrontatie met trollen was
toch zo goed als een ‘vakantietraditie’.
Maar Shar wilde het niet zo ver laten komen. Zij en Tamani
hadden al een paar keer voorgesteld om die hut gewoon binnen te
vallen, maar Shar weigerde. Na drie weken leek het Laurel een
verloren zaak, maar Shar bleef erbij dat het veel te gevaarlijk was om
de hut te bestormen als ze niks meer wisten, en dat ze daarmee ook
hun kans verkeken om nieuwe dingen te ontdekken. Dus bleven ze
maar toekijken en wachten en zich steeds meer opvreten met iedere
dag die voorbijging.
Laurel probeerde haar droefgeestige gedachten af te schudden en
glimlachte naar haar vriendin. ‘Het komt wel goed met me. Het is
gewoon het eind van het semester.’
‘Ja, die eindexamens. Ik snap het maar al te goed’, zuchtte Chelsea.
‘Ik zou het beter opgeven. Ik bedoel, tenzij David erbij neervalt en er
dit semester een potje van maakt, kan ik toch nooit zijn gemiddelde
halen’, lachte ze. ‘Maar als ik het zelf laat schieten, zul je zien dat hij
net dit semester in de prak ligt, en dan zit ik ermee dat ik hem had
kunnen kloppen, maar dat het me niet gelukt is omdat ik te lui was.
Dus ga ik maar eens hard pezen’, zei ze, terwijl ze sarcastisch haar
duim in de lucht stak.
Laurel glimlachte en schudde haar hoofd. Ze was trots op haar
goede cijfers, maar voor David en Chelsea ging het wel een heel eind
verder.
De gangen liepen leeg. Laurel dacht eraan om naar de kantine te
gaan, maar ze had geen zin om op te staan. Normaal gezien had ze
geen behoefte aan een tukje overdag, maar vandaag leek het een goede
gelegenheid om daar een uitzondering op te maken.
‘Mag ik jou eens een gekke vraag stellen?’
Laurel staarde haar aan. ‘Dat heb je net gedaan. Tenminste, voor
jouw doen.’
Chelsea grinnikte nerveus. ‘Ik… ik vroeg me alleen maar af. Je hebt
nu al een poosje gebroken met David. Is het nu voorgoed uit tussen
jullie?’
Laurel bestudeerde de vloer. ‘Ik weet het niet.’
‘Nog altijd niet?’
Laurel haalde haar schouders op.
‘Dus, stel dat ik – volkomen hypothetisch – stel dat ik hem vraag
voor het schoolbal, is dat dan een probleem?’
Laurel gaapte Chelsea aan met een vreemd gevoel in haar buik.
‘Heb je het uitgemaakt met Ryan?’
Chelsea rolde met haar ogen. ‘Nee, nee. Je moet het echt zien als
een hypothese.’
‘Het is wel een extreme hypothese’, zei Laurel. Haar gedachten
schoten alle kanten op. Het was niet dat ze echt verwachtte dat
Chelsea David mee zou vragen. Maar… stel dat ze dat deed?
Chelsea haalde haar schouders op.
‘Ik, eh…’ Laurel wist niks te zeggen. Het idee dat David met wie
dan ook naar een schoolbal zou gaan, was gewoon niet te vatten.
Laurel en David hadden nog geen schoolbal gemist sinds ze in het
eerste jaar van de bovenbouw zaten.
‘Laat maar’, zei Chelsea. ‘Ik zie dat je er last van hebt. Het spijt me
dat ik het gezegd heb. Wees alsjeblieft niet boos op mij.’
‘Nee’, zei Laurel, terwijl ze overeind kwam en een hand uitstak om
Chelsea recht te trekken. ‘Het is oké. Ik ben blij dat je het gezegd hebt.
Echt waar. Gaat het zo slecht tussen jou en Ryan? Je zegt al een poosje
niks meer over zijn cijfers. Ik dacht dat jullie het uitgepraat hadden.’
‘Nee, we hebben het onder de mat geveegd’, zei Chelsea. ‘Maar
goed, laten we zorgen dat jij wat te eten krijgt.’
Maar ineens kwam voedsel niet meer voor op het lijstje van dingen
waar Laurel aan dacht. Door die geheimzinnige trollenhut, het
onopgeloste mysterie van het blauwe poeder, en de constante
aanwezigheid van Yuki had Laurel niet eens de tijd genomen – laat
staan dat ze er de energie voor had – om na te denken over zoiets als
het winterschoolbal. Maar nu Chelsea ermee voor de dag was
gekomen, leek het ineens levensbelangrijk. Laurel wist niet precies
wat ze van plan was, maar ze voelde wel een onontkoombare aandrang
om íéts te doen.
Het geluid van de kantine viel hard op haar aan toen ze haar ogen
over de kruinen van de leerlingen liet gaan, op zoek naar David. Hij
was overigens gemakkelijk te vinden. Hij zat naast Ryan, en de twee
staken met kop en schouders uit boven de rest. Chelsea ging in de rij
staan voor een warme maaltijd terwijl Laurel op David toe liep en hem
op zijn schouder tikte.
‘Hé’, zei hij, terwijl hij zich met een glimlach naar haar omdraaide.
Hij was altijd zo vriendelijk. David was een toonbeeld van platonische
genegenheid. Alleen de hunkering in zijn ogen verraadde hem. Ze wist
niet of ze dat wel kwijt wilde. Nu niet en nooit niet.
‘Kan ik even met je praten? Ergens waar het wat rustiger is?’ vroeg
ze.
‘Tuurlijk’, zei hij, terwijl hij iets te gretig overeind kwam.
Ze liepen samen naar een stuk van de gang waar het wat stiller
was.
‘Is alles in orde?’ vroeg David, terwijl hij haar schouder aanraakte.
‘Ik…’ Nu hij voor haar stond, wist ze niet of ze wel iets uit zou
kunnen brengen. ‘Ik vroeg me af…’ Ze haalde diep adem en flapte het
er snel uit. ‘Heb je al iemand gevraagd voor het winterbal?’ Pas toen ze
het gezegd had, besefte ze dat haar beslissing genomen was.
Hij was duidelijk verbaasd. Ze vroeg zich af hij dezelfde verbazing
op haar eigen gezicht zag.
‘Ik dacht alleen maar… Ik hoopte dat we samen konden gaan. Het
spijt me als het allemaal een beetje vreemd lijkt, maar ik vond dat we…
dat gedoe… niet te veel mogen laten wegen op ons sociaal leven, en
dus dacht ik misschien…’ Ze klapte haar mond dicht voor er nog meer
onzin uit kwam.
‘Wat vraag je me nu eigenlijk, Laurel?’ vroeg David, terwijl hij naar
de punten van zijn schoenen staarde.
Met die paar woorden realiseerde Laurel zich ineens wat ze gedaan
had. Ze had David mee uit gevraagd. Wat betekende dat voor hen? En
wat betekende het voor Tamani? Haar hoofd tolde en ze was alweer in
de war. Ze sloeg haar ogen neer om zijn blik te vermijden. Niet dat het
er iets toe deed. Hij keek haar toch niet aan. ‘Ik wil gewoon met jou
naar het bal, David. Als… als vrienden’, voegde ze eraan toe, denkend
aan Tamani.
Hij aarzelde, en heel even dacht Laurel dat hij nee zou zeggen.
‘Oké,’ knikte hij uiteindelijk, ‘dat zou fantastisch zijn.’ En toen
glimlachte hij en er glom hoop in zijn ogen. Laurel vroeg zich af of ze
een gigantische vergissing had begaan.
Maar een deel van haar was gewoon blij dat hij ja had gezegd.
‘Ik ben blij dat ik met jou gekomen ben’, zei Laurel terwijl ze naar
David opkeek.
‘Echt waar?’
‘Ja. Het was goed om de lucht te zuiveren. Ik…’ Ze liet even een
pauze vallen. ‘Je moet beseffen dat het niet mijn bedoeling was om het
uit te maken. Het gebeurde gewoon.’
‘Dat weet ik wel. Maar ik was ook opgefokt. Je had gelijk.’
‘Een beetje wel, niet?’
David rolde met zijn ogen. ‘Ik zal het beter doen,’ zei hij, ‘als je me
alleen maar de kans geeft.’
‘David…’
‘Ik blijf toch hopen’, zei David, terwijl hij haar hand naar zijn
lippen bracht en haar knokkels zoende.
Laurel moest wel glimlachen. Boven Davids schouder zag ze
Tamani weglopen uit de gymzaal, met zijn telefoon tegen zijn oor
gedrukt. Van zijn gezicht viel niks af te lezen. ‘Er is iets’, zei Laurel. ‘Ik
ben zo terug.’
Terwijl ze haar best deed om niet te veel de aandacht te trekken,
volgde Laurel Tamani naar de hal.