You are on page 1of 8

Archeologische Berichten Nijmegen – Briefrapport 84

Een proefsleuf in het talud


van het Keizer Augustusplein
te Nijmegen-Ressen

Peter van den Broeke


Marijne Magnée-Nentjes

Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Monumenten


november 2010 1
na

nieuwe nieuwste
Chr.

tijd
1800

tijd
1500
laat
1250

middeleeuwen
vol
900

vroeg
450

Romeinse
laat
270

tijd
midden
70
0 vroeg
19
laat
250

ijzertijd
midden
500
vroeg
800
laat
1100

bronstijd
midden

1800
vroeg
2000
© 2010 Gemeente Nijmegen, Bureau Archeologie en Monumenten

Een proefsleuf in het talud van het Keizer Augustusplein te Nijmegen-Ressen laat

P.W. van den Broeke en A.M. Magnée-Nentjes


2900

Vormgeving : R.M.H.C. Mols :

neolithicum (jonge steentijd)


In opdracht van : gemeente Nijmegen
midden

Autorisatie : P.W. van den Broeke

4200

vroeg

4900
Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd in een geautomatiseerd gegevens- noord
bestand of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke
andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor 5300
zuid
zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van artikel 16B
Auteurswet 1912 jo, het besluit van 29 juni 1974, St.b. 351, zoals gewijzigd bij Besluit
(midden-steentijd)

van 23 augustus 1985, St.b. 471 en artikel 17 Auteurswet 1912, dient men daarvoor wet-
mesolithicum

telijk verschuldigde vergoedingen te voldoen aan de Stichting Reprorecht (Postbus


882, 1180 AW Amstelveen).
Voor het overnemen van gedeelte(n) van deze uitgave in bloemlezingen, readers en
andere compilatiewerken (artikel 16 Auteurswet 1912) dient men zich tot de uitgever
te wenden.
8800

De Gemeente Nijmegen aanvaardt geen aansprakelijkheid voor eventuele schade


(oude steentijd)
paleolithicum

voortvloeiend uit de toepassing van de adviezen of het gebruik van de resultaten van
dit onderzoek.

No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm voor
2 or any other means, without the written permission from the publisher. Chr.
Een proefsleuf in het talud
van het Keizer Augustusplein
te Nijmegen-Ressen

1 Inleiding
In het kader van infrastructurele werkzaamheden heeft Bureau Archeologie en Mo-
numenten van de gemeente Nijmegen in opdracht van de projectleider Westelijke
Parallelroute van deze gemeente een archeologisch onderzoek (IVO-P)1 uitgevoerd in
het talud van het Keizer Augustusplein te Ressen (gemeente Nijmegen).
Onder en rond dit verkeersplein (een ovatonde), dat door middel van opgehoogde
op- en afritten aangelegd is boven de spoorlijn Arnhem–Nijmegen en de naastgelegen
Prins Mauritssingel (voorheen A325), bevinden zich de archeologische rijksmonumenten
Zuiderveld-west en -oost (fig. 1 en 2).2

Bemmel

Slijk-Ewijk Ressen

Oosterhout

Lent
Beuningen
Weurt

Nijmegen
Figuur 1. De locatie van het onderzoeksgebied binnen Nederland en de gemeente Nijmegen.
 rm

Binnen de gemeente Nijmegen worden voorbereidingen getroffen om aan de westzijde


van dit verkeersplein, over het monument Zuiderveld-west, een deel van een nieuwe
ontsluitingsroute te realiseren (Westelijke Parallelroute). Als één van de beschermende
maatregelen wordt overwogen om het tracé op het monument plaatselijk met een
meter zand op te hogen alvorens het wegdek aan te leggen. Bij recentelijk uitgevoerd
onderzoek in Lent-Laauwik is echter gebleken dat bij afdekking van de bodem en een
slechte waterdoorvoer verblauwing van de bodem kan optreden.3 Hierdoor zijn arche-
ologisch relevante grondsporen slechter of in het geheel niet meer te onderscheiden
1 In de termen van de Kwaliteitsnorm van de omringende grond. Op instigatie van mw. drs. J. Schreurs (Rijksdienst voor
voor de Nederlandse Archeologie, het Cultureel Erfgoed) is daarom besloten om een onderzoek te doen naar de effecten
versie 3.1. van ophoging in ongeveer gelijke context als ter plekke van het tracé. Daarvoor is de
2 Zuiderveld-west CMA-nr. 40C-
keus gevallen op het noordoostelijke gedeelte van de ovatonde, waarvan de ophoging
056, monumentnr. 12443, rijksmo- in 2005 heeft plaatsgevonden. Dit valt buiten het wettelijk beschermde gebied. Hier
numentnr. 511804. Zuiderveld-oost is ook geen archeologische vindplaats bekend.
CMA-nr. 40C-071, monumentnr. Enkele proefsleuven in het talud zouden moeten uitwijzen of, en in hoeverre er
12438, rijksmonumentnr. 515197.
hier eveneens sprake is van verblauwing van de bodem. Feitelijk betreft het dus een
3 Huisman, in voorb. Zie ook Huis- bodemkundig onderzoek met – gezien de archeologische rijkdom van de omgeving –
man 2006. enige kans op het aantreffen van archeologische resten. 3
433150
187195

Prins Mauritssingel (N325)

Zwarteweg
Keizer Hendrik VI-singel Keizer Augustusplein

432832
187621

0 4m 187633

187980
432820
0 100 m
432525
Figuur 2. Topografische kaart van het onderzoeksgebied met daarop de begrenzing van de monumenten Zuiderveld-west
en -oost, samen met de locatie van de proefsleuf (rode ster) en de vorm en afmeting daarvan (inzet). Inzet : schaal 1 : 400.
 tw / rm
Het onderzoeksgebied is momenteel in gebruik als wegberm (grasland). Het onder-
zoek, dat plaatsvond op 14 oktober 2010, werd uitgevoerd door drs. A.A.W.J. Daniël
(KNA-archeoloog), H. Damen en T. van der Weyden. De coördinatie was in handen
van drs. K. Brok en de projectverantwoordelijke was drs. P.W. van den Broeke (senior
archeoloog). Het onderzoek werd uitgevoerd in bijzijn van dr.ir. D.J. Huisman van de
Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort.

1.1 Administratieve gegevens


Provincie : Gelderland
Gemeente : Nijmegen
Plaats : Ressen
Toponiem : Keizer Augustusplein noordoost
Kadastrale gegevens : NMG00, sectie E, nr. 186
Kaartblad : 40C
Coördinaten : 187.621 / 432.820,187.621 / 432.832,
187.633 / 432.820, 187.633 / 432.832
Centrum-coördinaat : 187.627 / 432.826
Projectverantwoordelijke : drs. P.W. van den Broeke
Bevoegd gezag : gemeente Nijmegen,
contactpersoon drs. M. Smit
Opdrachtgever : gemeente Nijmegen, M. Nocker
Onderzoeksmeldingsnummer : 43436
Projectcode BAMN : Nka1
Geomorfologische context : oever- en beddingafzettingen
NAP hoogte maaiveld : ca. 8,55 m +NAP
4 Maximale diepte onderzoek : 3m
Uitvoering van het veldwerk : 14 oktober 2010
Beheer en plaats documentatie : Bureau Archeologie en Monumenten
gemeente Nijmegen (BAMN)

1.2 Geologische achtergrond van het gebied


Het onderzoeksterrein ligt in het deel van het Midden-Nederlandse rivierengebied dat
grotendeels is vormgegeven door activiteiten van de Rijn / Waal. De zone van het gebied
ten noorden van de Waal kenmerkt zich door holocene beddingafzettingen met een
relatief ondiep zandvoorkomen. Tijdens eerder uitgevoerd booronderzoek kon worden
vastgesteld dat dit beddingzand ter plekke van het onderzoeksterrein een daling vertoont
tot meer dan 3 m onder maaiveld, met daarboven vooral kleiafzettingen. Vermoedelijk
bevindt zich op deze plaats een oost–west gerichte restgeul.4 Het geheel van geulen en
afzettingen is waarschijnlijk gedurende de eerste fase van de Ressense stroomgordel
gevormd (7500–4500 voor heden).5 Ten zuiden van deze depressie zijn in de bodem
plaatselijk laat-pleistocene terrasopduikingen aangetroffen.

1.3 Vooronderzoek en archeologische context


In 1995 en 1996 is op het terrein ‘Zuiderveld’ in Ressen door archeologisch adviesbureau
RAAP een verkennend onderzoek uitgevoerd.6 Het betreft een terrein dat doorsneden
wordt door de spoorlijn Arnhem–Nijmegen en de (vroegere) A325. Het verkennende
onderzoek in het (gras)land bestond uit grondboringen en het verzamelen van op-
pervlaktevondsten na ploegen. Dit leverde vondstconcentraties op van uiteenlopende
ouderdom, die op verschillende dieptes onder het maaiveld lagen. Op het terreingedeelte
direct westelijk van de spoorlijn (Zuiderveld-west) is in 2000 een eerste opgraving
verricht, voorafgaand aan de aanleg van een rioolpersleiding.7 Naar aanleiding van de
aanleg van de eerder genoemde ovatonde is vervolgens in verschillende projecten tussen
2004 en 2007 door Bureau Archeologie en Monumenten van de gemeente Nijmegen
archeologisch onderzoek uitgevoerd op verschillende delen, zowel in Zuiderveld-west
als in Zuiderveld-oost.8
Bij de verschillende onderzoeken zijn overblijfselen uit diverse perioden gevonden.
Allereerst zijn dat vondstconcentraties met daarin vuurstenen werktuigen, brokjes rode
oker, houtskool en dierlijke botresten uit de periode 5500–4900 v.Chr. (mesolithicum).
Plaatselijk liggen er op een hoger niveau ook overblijfselen uit de jonge steentijd (ne-
olithicum), waarvan een belangrijke component uit het midden-neolithicum stamt.
Er zijn bovendien incidentele vondsten en sporen uit de vroege en midden-bronstijd
(2000–1100 v.Chr.). Grondsporen zijn tot nog toe vooral bekend uit de late bronstijd
en vroege ijzertijd (1100–500 v.Chr.). Behalve een reeks kuilen betreft het vooral
configuraties van drie paalkuilen op een rij waarvan de functie nog niet duidelijk is.
Grondsporen en vondsten uit jongere perioden zijn slechts schaars vertegenwoordigd.
Direct noordelijk van het onderszoeksterrein is op RAAP-vindplaats 61 evenwel een
4 Heunks 2002, speciaal figuur 5. inheems-Romeinse nederzetting bekend geworden. Deze nederzetting is aangelegd
op een grafveld met een combinatie van inhumatie- en crematiegraven uit de (vroege
5 Lodiers 2008. en) midden-ijzertijd.9
6 Haarhuis 1996.
1.4 Doel van het onderzoek en onderzoeksvragen
7 Van den Broeke 2002.
Onder en rond het Keizer Augustusplein, het verkeersplein dat door middel van
8 Van den Broeke / Den Braven / Ball
2010.
opgehoogde op- en afritten aangelegd is boven de spoorlijn Arnhem–Nijmegen en
de naastgelegen Prins Mauritssingel (voorheen A325), bevinden zich de archeologi-
9 Van den Broeke 2002 ; Van den sche rijksmonumenten Zuiderveld-west en -oost.10 Binnen de gemeente Nijmegen
Broeke / Den Braven / Ball 2010. worden voorbereidingen getroffen om aan de westzijde van dit verkeersplein, over het
10 Zuiderveld-west CMA-nr. 40C-
monument Zuiderveld-west, een deel van een nieuwe ontsluitingsroute te realiseren
056, monumentnr. 12443, rijksmo- (Westelijke Parallelroute). Als beschermende maatregel wordt overwogen om het tracé
numentnr. 511804. Zuiderveld-oost op het monument plaatselijk met een meter zand op te hogen alvorens het wegdek aan
CMA-nr. 40C-071, monumentnr. te leggen. Bij recentelijk uitgevoerd onderzoek in Lent-Laauwik is echter gebleken dat
12438, rijksmonumentnr. 515197.
bij afdekking van de bodem en een slechte waterdoorvoer verblauwing van de bodem
11 Huisman, in voorb. Zie ook Huis- kan optreden.11 Hierdoor zijn archeologisch relevante grondsporen slechter of in het
man 2006. geheel niet meer te onderscheiden van de omringende grond. 5
a b
Figuur 3a en 3b. De proefsleuf in het talud van het Keizer Augustusplein. ad

Enkele proefsleuven in het talud van het in 2005 opgeworpen grondlichaam van het
verkeersplein zouden moeten uitwijzen of, en in hoeverre er hier eveneens sprake is van
verblauwing van de bodem. De uitkomsten kunnen een rol spelen in de aanpak van de
Westelijke Parallelroute ter plaatse van het archeologische monument.

Voor dit archeologisch onderzoek is een Programma van Eisen opgesteld met de vol-
gende onderzoeksvragen :12
– Heeft in de ondergrond van het terrein een verblauwing van de natuurlijke kleilagen
opgetreden ?
– Tot welke diepte is deze kleurverandering aanwezig ?
– Is de verblauwing in alle kijkgaten van dezelfde aard ?
– Zijn in de kijkgaten nog andere veranderingen dan een verkleuring van de natuurlijke
lagen zichtbaar ?

2 Methodiek
van het veldwerk
In het noordelijke talud van de oostelijke tak van het Keizer Augustusplein is een
proefsleuf aangelegd (fig. 2 en 3). De proefsleuf, die meer het karakter van een kijkgat
heeft, is maximaal 1,7 bij 3,6 m groot (5,3 m²). Hij is op machinale wijze vlaksgewijs
verdiept, in eerste instantie tot juist onder het niveau van het worteldoek. Vervolgens
is de bodem nog ongeveer 20 cm verdiept, tot in de schone klei (ca. 8,55 m +NAP).
Doordat in een sterk hellend talud werd gegraven, is de sleuf vanaf het maaiveld aan de
zuidzijde ca. 3 m diep en aan de noordzijde 1 m diep. Tot slot is er een boring met een
kleine guts (steekboor) gezet, eveneens ongeveer 30 cm diep. Van het vlak en het profiel
is een aantal foto’s gemaakt. De omtrek van de sleuf is ingemeten met GPS. Vervolgens
is de proefsleuf weer dichtgemaakt. Op grond van het resultaat is – op instigatie van
dhr. D.J. Huisman – het onderzoek beperkt gebleven tot deze enkele proefsleuf.

6 12 Ball / Daniël 2010.


3 Resultaten
van het onderzoek
Het grondlichaam bleek aan de bovenzijde te bestaan uit een kleirijke laag van enkele
decimeters dikte, die het granulaat in de kern van het grondlichaam afdekt. Het granu-
laat is gestort op worteldoek. Dit geotextiel is in 2005 aangebracht na het verwijderen
van de bouwvoor. Daaronder tekende zich een lichtbruine, vrij siltrijke kleilaag af (Ks3),
welke laag tot ca. 20 cm onder het worteldoek blootgelegd is. In het lengteprofiel van de
put werd de opgebrachte laag met worteldoek en granulaat zijdelings begrensd door een
(met enkele decimeters kleigrond afgedekt) oorspronkelijk profiel. Dit bestond uit een
donkergrijze bouwvoor met daaronder dezelfde – en ook identiek gekleurde – kleilaag
als zich onder het worteldoek aftekende. Ook het kleimonster uit de gutsboring onder
het vlak liet geen verkleuring zien.
Bij het onderzoek zijn geen vondsten of grondsporen aangetroffen.

4 Conclusie
Ter plaatse van het kijkgat heeft geen verblauwing van de natuurlijke kleilagen onder
het grondlichaam plaatsgevonden. Er bleek zelfs geen kleurverschil waarneembaar
bij vergelijking van het – licht afgedekte – originele profiel met de situatie onder het
opgebrachte grondlichaam. Er zijn evenmin andersoortige veranderingen in de bodem
waargenomen. Dat komt waarschijnlijk door de combinatie van een voldoende wa-
terdoorlatende ophogingslaag en het ontbreken van een afdekkende verharding (zoals
asfalt). Aangezien het talud al vijf jaar geleden is aangelegd, zou een verblauwing nu
waarschijnlijk wel zichtbaar zijn geworden indien er een intensievere afdichting had
plaatsgevonden.
Omdat een gebrek aan infiltratie van regenwater wordt gezien als de belangrijkste
oorzakelijke factor bij het ontstaan van een verblauwde kleibodem,13 is de infiltratie
van regenwater blijkbaar zelfs voldoende bij aanwezigheid van een helling zoals in het
onderzochte talud.

Literatuur
Ball, E. / A. Daniël, 2010 : Programma van Eisen Ressen, talud noordoostzijde Keizer
Augustusplein, gemeente Nijmegen, Nijmegen.

Broeke, P.W. van den, 2002 : Van Mesolithicum tot Romeinse tijd in Nijmegen-Ressen.
Archeologisch onderzoek in een persleidingtracé door het monument Zuiderveld-west, Nij-
megen (Archeologische Berichten Nijmegen – Rapport 2).

Broeke, P.W. van den/J.A. den Braven/E.A.G. Ball, 2010 (concept): Midden-neolithicum
tot en met vroeg-Romeinse tijd in het Zuiderveld. Onderzoek van nederzettingssporen en
graven te Nijmegen-Ressen, Archeologische Berichten Nijmegen – Rapport 15.

Haarhuis, H.F.A., 1996 : Gemeente Nijmegen, de Waalsprong. Archeologisch onderzoek


fase A / B, deel 2, Amsterdam (RAAP-rapport 175).

Heunks, E., 2002 : De Waalsprong, gemeente Nijmegen ; archeologisch onderzoek fase A / B,


deel 8, Amsterdam (RAAP-rapport, 588).

13 Huisman, in voorb. 7
Huisman, D.J., 2006 : How Redox-Induced Soil Colour Masks Archaeological Soil
Features. Two Cases from the Fluvial Area of the Netherlands, Berichten van de Rijks-
dienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 46, 315–327.

Huisman, D.J., in voorb. : Onderzoek naar bodemverblauwing aan de Visveldsestraat


in Lent, in : Proefsleuven in plangebied Laauwik in Nijmegen-Noord, deel 1, Nijmegen
(Archeologische Berichten Nijmegen – Rapport).

Lodiers, S., 2008 : De oorsprong van de Waalsprong – Een paleo-geografische studie naar
de genese van de Waalsprong vanaf het Laat Pleistoceen tot heden, Utrecht (stagerapport
MSc Fysische Geografie Universiteit Utrecht).

Illustratieverantwoording
Antoinet Daniël AD
Rob Mols RM
Tim van der Weijden TW

Uitgave

Directie Grondgebied
Afdeling Stadsontwikkeling
Bureau Archeologie en Monumenten
Postbus 9105
6500 HG NIJMEGEN
8 (024) 329 30 79

You might also like