You are on page 1of 1

Wetenschap

Gastarbeiders in een papieren goudmijn

Militairen op bivak in Laren (Noord-Holland), op een foto van de Amsterdamse fotograaf Jaob Olie uit 1896. Op de achtergrond: een sectie van een pagina uit het militieregister van 1886.

Foto Stadsarchief Amsterdam

Wetenschappers komen om in de gegevens. Om de bergen data te verstouwen, roepen ze de hulp in van het publiek. Dat kan steeds gemakkelijker, dankzij het internet. Sinds deze week hebben de Nederlandse archieven een gezamenlijk online loket.
Door Peter van Ammelrooy

ainer Kracht heeft twee maanden geleden de wereld gered. Nou ja, bijna dan. De gepensioneerde onderwijzer uit Eimshorn, niet ver van Hamburg, ontdekte in de laatste week van september een planetode die op de aarde afstormde. Nou ja, het scheelde niet veel. 30 miljoen kilometer is naar astronomische begrippen op een haar na. Planetode 2011 SF108 is de 46ste ruimtekei die Kracht op zijn naam heeft staan. Hij maakt deel uit van een ploegje dat geregeld opnamen bestudeert die zijn gemaakt met telescopen van de Europese sterrenwacht op Tenerife. De amateurastronomen speuren naar planetoden, de kiezels van het heelal. Kracht zelf vindt zijn vondst geen prestatie. Acht van ons bekeken beelden op de avond van de ontdekking, en ik had het geluk degene te zijn van ons team die 2011 SF108 vond. Het team, dat zijn de vrijwilligers van het Teide Observatory Tenerife Asteroid Survey (TOTAS) van de Europese ruimtevaartorganisatie ESA. Omdat er niet genoeg astronomen zijn laat staan dat ESA geld heeft om ze allemaal in dienst te nemen schakelt de organisatie on-

betaalde gastarbeiders in. Die nemen de wat saaiere, tijdrovende routineklussen van het sterrenkundig onderzoek voor hun rekening. Dat loont. 2011 SF108 is niet de eerste zwerfkei die TOTAS heeft opgespoord, maar wel de eerste die in aanmerking komt voor de aanduiding Near Earth Object (NEO). Dat zijn de aardscheerders waarvan wetenschappers vinden dat ze iets te dicht bij onze planeet komen om het gezellig te houden. Leken springen de wetenschappers steeds vaker bij. Donderdag is in het Stadsarchief van Amsterdam het startschot gegeven voor VeleHanden, een website waarop archivarissen de hulp van het publiek inroepen om ons papieren erfgoed digitaal te ontsluiten. Het eerste karwei: de militieregisters waarin van 1814 tot 1941 werd bijgehouden welke 19-jarige Nederlanders in aanmerking kwamen (of niet) voor de vervulling van de dienstplicht. Het is zon mooi systeem, zegt Ellen Fleurbaay, hoofd publieksdiensten van het Stadsarchief. Het is ook overzichtelijk, want het is het eerste uniforme register dat in elke gemeente en provincie werd gebruikt. Daarvoor mogen we Napoleon Bonaparte dankbaar zijn, de Franse heerser die in 1811 de dienstplicht

in de Lage Landen heeft ingevoerd. Maar dat is niet de voornaamste reden om VeleHanden af te trappen met de militieregisters. Het is ook een perfecte bron voor stamboomonderzoek. Het is er ook een die nog onvoldoende is ontdekt door amateurgenealogen. Daarvan zijn er tienduizenden in Nederland en zij vormen een reservoir van extra handjes waarvan archivaris Fleurbaay graag gebruik wil maken.

Beloning
De afgelopen maanden heeft VeleHanden proefgedraaid en over belangstelling mogen de initiatiefnemers niet klagen. Twee dagen na een eerste oproep hadden we al meer dan 150 aanmeldingen, zegt projectsecretaris Annemarie Laven. We kregen ook reacties van over de grens. In het proefpanel zitten nu negen deelnemers uit het buitenland. Laven omschrijft ze met nadruk op die manier: het zijn meestal Nederlanders die in Australi wonen, in Canada, de Verenigde Staten, Belgi of in Blidsberg. Vanuit deze vlek in het zuiden van Zweden draagt een van de fanatiekste deelnemers haar steentje bij. Afgelopen donderdag had Kitty Nuberg, een 65-jarige ex-onderwijzeres die vier jaar geleden naar Zweden is geemigreerd, al

meer dan 3.600 scans ingevoerd. De scans zijn digitale fotos van de paginas uit de boeken van de militieregisters, met gegevens over de dienstplichtigen zoals de namen van de ouders, fysieke kenmerken en of er omstandigheden waren waardoor ze niet of nog niet het leger in hoefden. VeleHanden is voorlopig alleen genteresseerd in de naam van de lotelingen van toen, hun geboorteplaats- en datum, zodat de militieregisters makkelijk te doorzoeken worden. Toegang tot deze genealogische goudmijn is Nubergs drijfveer. Ze graaft al dertig jaar in het verleden van haar familie. Ik ben tot 1753 gekomen, tot mijn voorvader Jan Nieberg, die niet meer uit Amsterdam komt. Omdat ik met mijn directe voorouders niet verder kwam, ben ik in de breedte gaan zoeken. Mijn overgrootmoeder was een Beems en met die tak ben ik gekomen tot 1647. Nuberg is blij met de digitale ontsluiting van de Nederlandse archieven. Nu ze niet meer op de trein naar Amsterdam kan stappen, is internet haar genealogische levensader geworden. Ik hoop wel dat ik straks kan kiezen voor het invoeren van gegevens van NoordHolland, want daar ligt toch mijn belangstelling. Maar dan moeten er wel

genoeg vrijwilligers komen uit andere provincies. Hoe je vrijwilligers zo ver krijgt dat ze handschriften van twee eeuwen oud gaan ontcijferen, was ook een vraagstuk voor VeleHanden. We hebben gekozen voor een systeem waarbij deelnemers punten krijgen voor iedere scan waarvan ze de gegevens invoeren. Daarmee kunnen ze weer scans kopen bij Militieregisters.nl, waar alle bekeken en gecontroleerde paginas voor iedereen toegankelijk zijn, zegt Annemarie Laven.

Ranglijsten
Gevoelig lag wel de beslissing om het toekennen van punten over te laten aan de vrijwilligers die de ingevoerde scans controleren (alle gegevens worden dubbel ingevoerd en gecheckt). Ellen Fleurbaay: Op bijeenkomsten die we in het Stadsarchief hebben gehouden en op onze internetforums is daar wel over gedebatteerd. Controleurs hebben de mogelijkheid om geen punt toe te kennen wanneer er overduidelijk een potje van het indexeren is gemaakt. Sommigen waren bang dat dit tot scheve gezichten zou leiden. Kitty Nuberg vindt de beloning mooi meegenomen, voor de tijd die je er in

hebt gestoken. Er is ook een ranglijst op de website te vinden waarop iedereen kan zien wie de meeste steentjes bijdraagt. Dat wedstrijdelement is aan Nuberg niet zo besteed. Maar het invoeren is wel verslavend. Iedere keer denk ik: vooruit nog eentje. En voor je het weet heb je weer meer scans gedaan dan je je had voorgenomen. Ranglijsten hanteren is niet zonder risico, leren ervaringen uit het buitenland. Op de website Galaxy Zoo, waarop vrijwilligers sterrenstelsels classificeren, werd vanaf het begin een ranglijst bijgehouden. Dat leidde er toe dat de beste classificeerders ermee ophielden zodra ze de hoogste positie hadden behaald. Het voelde voor hen aan alsof ze een computerspel hadden gewonnen, zegt Chris Lintott op de website Science Insider. De Amerikaanse sterrenkundige is een van de initiatiefnemers van Galaxy Zoo. Lintott kwam op het idee voor crowdsourcing vier jaar geleden, nadat een student die een miljoen sterrenstelsels zou classificeren er na vijftigduizend het bijltje bij neergooide met een verklaring die er op neer kwam dat je weet waar je de rest kunt stoppen. Galaxy Zoo borduurt voort op initiatieven als SETI@Home, waar het publiek

Computers mogen het grondwerk doen, de mens doet de rest

een handje helpt bij de zoektocht naar buitenaards leven. Alleen hoeft een leken-astronoom daar niets te doen. Hij stelt via internet zijn computer beschikbaar om opmerkelijke signalen op te pikken uit kosmische ruis. Bij VeleHanden en Galaxy Zoo nemen mensen het werk over van computers. Computers kun je wel leren het handschrift van n ambtenaar te ontcijferen, als die steeds netjes is blijven schrijven, zegt Ellen Fleurbaay. Maar in de

militieregisters schreven tientallen beambten en niet allemaal waren ze even netjes. Computers raken ook van slag van slecht leesbare of beschadigde scans. Een mens kan door die ruis heen zien. Bij Galaxy Zoo mag de computer het grondwerk verrichten en de goed herkenbare sterrenstelsels beschrijven. Op de moeilijkere hemellichamen mogen de vrijwilligers de tanden stukbijten. Dat leidde in 2007 tot de vondst van een curieus object, dicht bij sterrenstelsel IC2497, door de Heerlense onderwijzeres Hanny van Arkel. Astronomen hebben de groene nevel Hannys Voorwerp gedoopt. Computers zullen geleidelijk aan beter worden in het beschrijven van sterrenstelsel, zo wordt op Galaxy Zoo gesteld, maar kijken naar een beeld en vragen wat is dat voor een ding blijft iets wat alleen mensen kunnen. Machines zijn tot veel in staat, maar voor de wetenschap ontberen ze een cruciale eigenschap: nieuwsgierigheid.
velehanden.nl citizensforscience.org galaxyzoo.org zooniverse.org setiathome.berkeley.edu/

You might also like