You are on page 1of 21

Vreemdelingenrecht

Week 4.2

Kort verblijf maximaal 90 dagen

Toegang tot en verblijf in Nederland

Vereiste voor een kort verblijf max. 90 dagen (derdelanders) is een:


- Een visum; voor bijv. vakantie, familie- of vriendenboek, toerisme of zakenbezoek

 De voorwaarden voor toegang en kort verblijf voor ‘derdelanders’ zijn geregeld in art. 6 lid 1
Schengen grenscode (SGC) De voorwaarden voor de afgifte van een visum kort verblijf staan
in de Visumcode.

Een visum is een machtiging die door de autoriteiten van een lidstaat wordt afgegeven aan een
vreemdeling die visumplichtig is, wanneer deze vreemdeling op het grondgebied van Nederland (of
een ander Schengenland) wil verblijven of wanneer deze vreemdeling wil doorreizen op het
grondgebied van Schengenlanden. (zie art. 2 Visumcode).

Soorten Visa (nadruk in di college op):

 A-Visum: een soort transitvisum


 C-Visum (reisvisum): voor kort verblijf max. 90 dagen in Nederland of ander Schengenland:

- Onderscheid tussen:
 Een vormig of territoriaal beperkt; geldig op gehele grondgebied Schengenlanden of alleen
verblijf op grondgebied 1 lidstaat (zie o.a. art. 2 lid 3 en 4 Visumcode en art. 24 en 25
Visumcode
 Single entry of multiple entry
Visumplichtig
 Derdelanders; vreemdelingen die geen burgers van een EU-lidstaat zijn.
 Niet; burgers van een EU-lidstaat
 NB; vrijstelling voor onderdanen van een aantal niet EU-landen, zoals Noorwegen,
Zwitserland, Liechenstein.

Beslissingsbevoegdheid aanvraag
- Bevoegd zijn in beginsel de autoriteiten van het Schengenland waar de vreemdeling naartoe wil
reizen (art 5. Visumcode)
- Een visumaanvraag kan niet eerder dan zes maanden voor het voorgenomen verblijf worden
ingediend ( art. 9 lid 1 Visumcode).
- Beslissingsbevoegd; in beginsel minister Buitenlandse Zaken. Soms DPV/VV of Visadienst

Voorwaarden toekenning visum kort verblijf


 Relevante artikelen; 20, 12, 14, 15 en 21 Visumcode
 De vreemdeling dient:
- Een ingevuld en ondertekend aanvraagformulier over te leggen
- Een geldig reisdocument over te leggen
- Pasfoto’s in te leveren
- Afname vingerafdruk toe te staan
- Visumleges te voldoen
- In het bezit te zijn van een geldig medische reisverzekering
- Geen gevaar te vormen voor de openbare orde
- Documenten over te leggen die in art. 14 Visumcode zijn genoemd

Reisdocument
 Vreemdeling beschikt over een geldig reisdocument voor grens overschrijding (een paspoort).
Het paspoort moet nog minimaal drie maanden geldig zijn na de voorgenomen datum van
vertrek en mag niet langer dan 10 jaar geleden zijn verstrekt (art. 12 Visumcode).

Geen gevaar openbare orde


 De vreemdeling moet geen gevaar vormen voor de openbare orde en binnenlandse veiligheid
> art. 21 lid 3 sub d Visumcode
 Onder openbare valt:
- Gevaar voor de openbare rust, voor de goede zeden en voor de volksgezondheid
- Bijv. als derdelander Nederland tracht in te reizen met gebruikmaking van een vervalste
verblijfsvergunning van een andere lidstaat.
Reisdoel en voldoende middelen bestaan
 De vreemdeling moet beantwoorden aan een van erkende verblijfsdoelen zoals, zakenreizen,
studiereizen of toerisme (art. 14 en 21 Visumcode)
 De vreemdeling moet beschikken over voldoende bestaansmiddelen om zijn korte verblijf te
bekostigen
- Afhankelijk van verschillende factoren zoals; duur verblijf, reisdoel, persoonlijke
omstandigheden.

Vestigingsgevaar
* de vreemdeling moet aannemelijk maken dat hij tijdig het Nederlands grondgebied zal verlaten. Dit
kan worden onderbouwd met een retour- of rondreisticket (bijlage IIB Visumcode)

 Factoren die een rol spelen bij de beoordeling (niet limitatief):


- Ontbreken sociale/ economische band visumaanvrager met land van herkomst
- Eerdere bezoeken aanvrager aan een of meer Schengenstaten, waarbij regels omtrent
duur verblijf en aanmelding niet zijn gevolgd
- Overleggen vervalste documenten
- Afleggen valse of onjuiste verklaringen
- Gebruik minder geloofwaardig referent

Duur
 Max. 90 dagen > art. 3.3 ? 33? Lid 1 onder c, Vb 2000
 Evt. verlenging > art. 33 Visumcode

Intrekking en nietigverklaring
 Nietig: vreemdeling heeft ten tijde van verlenging visum niet aan alle voorwaarden voldaan;
onterecht verkregen > art. 34 Visumcode
 Intrekken: na verlenging blijkt niet meer aan de voorwaarden wordt voldaan > art. 34 lid 2
Visumcode

Rechtsbescherming
 Afwijzing aanvraag visum:
- Bezwaar (art. 69 Vw 2000)
- Beroep; vreemdelingenkamer Rechtbank Den Haag
- Geen hoger beroep (art. 84 sub b Vw20000)
- Evt. voorlopige voorziening
Week 4.3

Verblijf langer dan 90 dagen

Verblijfsvergunning algemeen
 Verblijfsvergunning; verblijfsdocument dat laat zien dat de vreemdeling in Nederland
verblijft.
 Diverse soorten:
- Bepaalde tijd regulier;
- Onbepaalde tijd regulier;
- Asiel bepaalde tijd;
- Asiel onbepaalde tijd;
- Verblijfskaart voor gemeenschapsonderdanen;
- EU-verblijfsvergunning voor langdurig ingezetenen

Verblijfsvergunning regulier
 Derdelanders die langer dan drie maanden in Nederland willen verblijven, dienen in principe
in het bezit te zijn van een verblijfsvergunning.
 De vbt-r wordt verleend onder een ‘beperking’, oftewel een verblijfsdoel (art. 14 lid 3 Vw)
Voor elk verblijfsdoel gelden specifieke criteria. De reguliere verblijfsdoelen staan opgesomd
in art. 3.4 lid 1 Vb2000. Zoals verblijf familie-gezinslid, studie, arbeid als zelfstandige,
seizoenarbeid etc.
 De vbt-r wordt verleend voor ten hoogste vijf achtereenvolgende jaren (art. 14 lid 4 Vw).

Verblijfsdoelen > art. 3.4 Vreemdelingenbesluit 2000


Voorwaarden verlenging regulier bepaalde tijd
 Algemeen. Art. 16 Vw 2000, de vreemdeling dient onder meer;
- Te beschikken over een geldig MVV (machtiging tot voorlopig verblijf);
- Te beschikken over een geldig reisdocument;
- Te beschikken over voldoende middelen van bestaan die duurzaam en zelfstandig zijn;
- Geen gevaar te vormen voor openbare orde en veiligheid;
- Voldoen aan de beperking (de voorschriften m.b.t. het verblijfsdoel).
 NB. Bovenstaande opsomming is niet uitputtend, zie relevante regelgeving > art. 16 Vw 2000
en het handboek voor de overige voorwaarden

MVV; machtiging tot voorlopig verblijf


 De vreemdeling beschikt over een geldige MVV.
 MMV; een bijzonder soort visum (ook wel D-visum) waarmee de vreemdeling de grens mag
oversteken om Nederland binnen te komen.
 NB. Bepaalde groepen zijn vrijgesteld > art. 17 Vw 2000 en 3.71 lid 2 Vb 2000

Geldig reisdocument
 De vreemdeling dient in het bezit te zijn van een geldig reisdocument, zoals een paspoort
 NB. Uitzonderingen art. 3.72 Vb 2000

Voldoende middelen van bestaan


 De vreemdeling moet zich financieel kunnen redden.
 De middelen van bestaan moeten;
- Zelfstandig zijn; art. 3.73 Vb 2000
- Duurzaam zijn; art. 3.75 Vb 2000
- Voldoende hoog zijn; art. 3.74 Vb 2000

Geen gevaar openbare orde en nationale veiligheid


 Geen gevaar openbare orde > art. b1/ 4.4 Vb 2000 voor begripsbepaling
 Het gaat er dan meestal om dat de migrant in het verleden strafbare feiten heeft gepleegd
 Afwijzing aanvraag wegens gevaar openbare orde, art. 3.77 Vb 2000:
a. Er zijn ernstige redenen om e veronderstellen dat de vreemdeling zich schuldig heeft
gemaakt aan gedragingen als bedoeld in art. 1F Vluchtelingenverdrag; denk aan
oorlogsmisdrijven
b. De vreemdeling partner of meerderjarig kind is van de onder a benoemde persoon
c. Als de vreemdeling veroordeeld is wegens een misdrijf

Stappenplan voor oplossen van een juridische casus


Stap 1 stel vast wat de relevante feiten zijn

De 40-jarige Mahamudu Tshilombo, die de Congolese


nationaliteit heeft, is met zijn moeder naar Nederland
gekomen. Mahamudu Tshilombo en zijn moeder zijn in het
bezit van een verblijfsvergunning bepaalde tijd regulier.
Mahamudu Tshilombo verblijft thans drie jaar en zes maanden
in Nederland. Recentelijk is de Immigratie- en
Naturalisatiedienst (IND) erachter gekomen dat Mahamudu
Tshilombo onherroepelijk veroordeeld is tot in totaal 10 jaren
onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor doodslag.
Stap 2 zoek op wat het juridisch kader is en formuleer de rechtsvraag
Stap 3 analyseer het juridisch kader
Stap 4 Pas de feiten toe op het juridisch kader
Stap 5 beantwoord de rechtsvraag

Casus
Week 4.5

Verblijfsvergunning asiel

Algemeen
 Asielzoeker: vreemdeling die zijn land van herkomst heeft verlaten om elders, bv Nederland
asiel aan te vragen. Een asielzoeker zoekt internationale bescherming tegen vervolging. >
Hangt samen met het refoulement-verbod (art. 3 EVRM/ art. 33 Vlv
 Het asielrecht kent een breed scala aan rechtsbronnen op internationaal, Eurpoees en
nationaal niveau zoals het Vluchtelingenverdrag, het EVRM, Dublinverordening, de Vv 2000
en Vb 2000
 IND voert vreemdelingenbeleid uit. Uitvoeringsinstantie van het ministerie van Justitie en
Veiligheid

Verblijfsvergunning asiel bepaalde tijd


 Materiële gronden:
- Verblijfsvergunning op grond van art. 29 lid 1 onder a Vw 2000 (verdragsvluchteling)
- Verblijfsvergunning op grond van art. 29 lid 1 onder b Vw 2000 (subsidiaire bescherming)
- Afgeleide grond; verblijfsvergunning op grond van art. 29 lid 2 Vw 2000
(gezinshereniging)

Verdragsvluchteling
 Volgens het Vluchtelingenverdrag is een vluchteling iemand die wegens gegronde vrees voor
vervolging wegens zijn ras, nationaliteit, het behoren tot een beoaakde sociale groep of zijn
politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de
bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, ninet wil
inroepen, art. 1 A lid 2 Vlv
Elementen
Uit deze definitie volgen een aantal elementen er moet sprake zijn van :
- Gegronde vrees, voor vervolging, vanwege;
- een vervolgingsgrond ( ras, godsdienst, het hebben van een politieke overtuiging etc);
- de vluchteling is buiten het land van zijn nationaliteit/herkomst, en;
- kan geen bescherming van autoriteiten van zijn land krijgen.

Aan alle voornoemde elementen moet zijn voldaan om te kunnen kwalificeren als vluchteling

1. Gegronde vrees
- de vluchteling moet aannemelijk maken dat hij gegronde vrees heeft vervolgd te worden
- de vervolging waarvoo een asielzoeker vreest, moet ‘gegrond’ zijn. Dit houdt in dat de vrees moet
kunnen worden gerelateerd aan objectieve gegevens zoals individuele bewijsstukken, ambtsberichten
en landenrapporten. Hierom wordt wel een onderscheid gemaakt tussen subjectieve en objectieve
vrees. Op basis van de objectieve gegevens moet een inschatting worden gemaakt of er
daadwerkelijk een risico bestaat dat de asielzoeker bij terugkeer vervolgd zal worden.
- individualiseringsvereiste; beoordeling op individuele basis. Vreemdeling moet aannemelijk maken
dat hij/zij persoonlijk gevaar loopt wanneer hij terugkeert naar het land van herkomst.
- gegronde vrees wordt eerder aanwezig geacht als de asielzoeker behoort tot een bepaalde groep

2. Vervolging
- vervolging wordt aangenomen als de daden van een vervolging zo ernstig van aard zijn of zo vaak
voorkomen dat zij een ernstige schending wormen van de gronden van de mens (schendingen van
internationaal erkende mensenrechten).
- daden van vervolging kunnen onder meer de vorm aannemen van lichamelijk of geestelijk geweld,
onevenredige vervolging of bestraffing, ontneming van de toegang tot rechtsmiddelen waardoor een
onevenredig zware straf wordt opgelegd > art. 3.36 Vv 2000

3. Gronden
- Er moet ook sprake zijn van een van de vijf gronden van vervolging. Dit betekent dat de vervolging
moet plaatsvinden vanwege iemands godsdienst, politieke overtuiging, nationaliteit, ras of specifieke
sociale groep

4. Buiten het land van nationaliteit


- er kan alleen asiel worden aangevraagd in een ander land dan het land waarvan men de
nationaliteit bezit.

Actoren (dader) vervolging


- vervolging door wie? 3.37 Vv 2000
a. de staat
b. partijen of organisaties die de staat of een aanzienlijk deel van zijn grondgebied beheersen
c. niet overheids-actoren; derden waartegen de autoriteiten van het land geen bescherming kunnen
of willen bieden.
Binnenlands vluchtalternatief
 Het kan zijn dat de gegronde vrees voor vervolging zich beperkt tot een deel van het
grondgebied van het land van herkomst. De asielzoeker zou zich dan in een ander gedeelte
van het land aan vervolging kunnen onttrekken.
 Zie art. 3.37 Vv 2000, drie vereisten zijn
1. Het gebied moet veilig zijn;
2. Vreemdeling dient in dat gebied te kunnen rekenen op
bescherming van de staat of andere partijen/organisaties;
3. Het moet voor de vreemdeling mogelijk zijn om op een veilige en
wettige wijze naar dat gebied te reizen en zich er te vestigen

Uitzonderingen
 Enkele categorieën asielzoekers zijn van de vluchtelingenstatus uitgesloten art. 1D -1f Vlv
 Art. 1f Vlv bepaalt dat het Vlv niet van toepassing is op oorlogsmisdadigers. Er moet sprake
zijn van ernstige redenen om te veronderstellen dat de vluchteling :
- een misdrijf tegen de vrede, tegen de menselijkheid of een oorlogsmisdrijf heeft gepleegd,
of;
- Een ernsitg niet-politiek misdrijf heeft gepleegd buiten het land van toevlucht, voodat hij
als vluchteling werd toegelaten; of
- Zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen in strijd met de doelstellingen en
beginselen van de Verenigde Naties.

* De IND moet aantonen dat er enstige redenen zijn dat de asielzoeker verantwoordelijk kan worden
gehouden voor de misdrijven genoemd in art. 1F vlv.

* Hiervoor wordt onderzocht of de asielzoeker kennis had of had behoren te hebben van het
betreffende misdrijf (knowing participation) en of hij op enige wijze hieraan persoonlijk heeft
deelgenomen (personal participation).

* aan de vreemdeling die onder 1F valt wordt geen verblijfsvergunning asiel verleend
Verlengingsgronden art. 29 lid 1 Vw

Subsidiaire bescherming (refoulementverbod/uitzetting onverantwoord)


* De tweede grondslag voor een asielvergunning is subsidiaire bescherming (de b-grond)

* Aan een vreemdeling kan volgens art. 29 lid 1 onder b Vw 2000 een verblijfsvergunning asiel
bepaalde tijd worden verleend als hij/zij aannemelijk heeft gemaakt dat hij/zij bij terugkeer een reëel
risico loopt te onderworpen aan;

- de doodstraf of executie;

- folteringen, onmenselijke of vernederende behandelingen of bestraffingen;

- ernstige en individuele bedreigingen van het leven of de persoon van een burger als gevolg van
willekeurig geweld in het kader van een internationaal of binnenlands gewapend conflict.

* Deze grond komt voort uit het refoulementverbod (op basis van art. 3 EVRM, art 7 IVBPR)

Beoordeling
- Bij de beoordeling door de IND wordt de algemene geweld- en mensenrechtensituatie in een land
van herkomst betrokken. Hoe ernstiger de situatie van (willekeurig) geweld of mensenrechtensituatie
in een land van herkomst is, hoe eerder de IND kan concluderen dat de vreemdeling bij terugkeer
naar het land van herkomst een reëel risico loopt op ernstige schade 3.3 Vc (Vv)

- Relevante elementen ter beoordeling van een dergelijke situatie zijn bijv;
-- is er sprake van een uitzonderlijke situatie in het land van herkomst of bepaald gebied in dit land?
-- Gaat het om een vreemdeling die behoort tot een kwetsbare minderheidsgroep?
Binnenlands vestigingsalternatief
De IND beoordeelt ook of de vreemdeling in het land van herkomst een beschermingsalternatief
heeft om zich in een ander gebied aan de dreiging te onttrekken.

Art. 3.37 Vv 2000; hieruit vloeien drie vereisten voort;


1. Het gebied moet veilig zijn;
2. Vreemdeling dient in dat gebied te kunnen rekenen op bescherming van de staat of andere
partijen/organisaties;
3. Het moet voor de vreemdeling mogelijk zijn om op een veilige en wettige wijze naar dat gebied te
reizen en zich er te vestigen.

Afgeleide verleningsgrond
* gezinshereniging; zie art. 29 lid 2 Vw 2000. Het gaat hier om een vorm van gezinshereniging die als
doel heeft de vergunninghouder te verenigen met zijn gezin

* aantal vereisten soepeler ten opzichte van de reguliere procedure, bijv. geen van middelenvereiste

* relevant voor beoordeling: er moet sprake zijn van een ‘Feitelijke gezinsband’
Week 4.6

College asielprocedure en afwijzingsgronden asiel


De asielprocedure

 Start procedure: Ter Apel (aanmeldcentrum)


 Rust- en voorbereidingstermijn
- minstent 6 dagen:
> TVC screening
> aanmeldgehoor
> medisch advies

 uitzondering op RVT mogelijk, zie handboek

AA-procedure
Algemene asielprocedure (let op; alleen bij 1e asielaanvragen)

 Dag -1: gesprek met advocaat


 Dag 1: eerste gehoor (afkomst, personalia, nationaliteit, reisroute en woonplaats)
 Dag 2: nabespreking eerste gehoor met advocaat
 Dag 3: nader gehoor (asielrelaar)
 Dag 4: nabespreking nader gehoor met advocaat
 Dag 5: voornemen
 Dag 6: inwilligende beschikking Of zienswijze
 Dag 7/8: beschikking maken en uitreiken

- Verlening termijn mogelijk tot 14 dagen (art. 3.115 lid 1 en 2 Vb)

AA-procedure: uitzonderingen

 Art. 3.109 lid 7 Vb


 Gevaar nationale veiligheid / openbare orde + overlastgevers
 Asielaanvragen vanuit bewaring (art. 59, 59a en 59b Vw)
 Grensprocedure (art. 6 en 6a Vw)
 aanvragen Schiphol / haven Rotterdam

Hier geen RVT/verkorte RVT, beslissen binnen 4 weken

Huidige werkwijze
- vaak geen EG meer, maar vragen EG bij aanmeldgehoor;
- verschillende sporen (bv Dublin (1) en veilige landers (2)
VA -procedure
Verlengde asielprocedure, als gedurende AA-procedure blijkt dat er niet binnen uiterlijk 14 dagen
beslist kan worden, dan zal de asielaanvraag in de verlengde asielprocedure worden behandeld.

 Duur; 6 maanden – deze termijn kan tijdelijk verlengd worden naar 9 maanden in verband met
hoge instroom van aanvragen

 wat gebeurt er in VA-procedure?


-- e.v.t. aanvullend gehoor
-- nader onderzoek (BMA, Bdoc, TOELT
-- voornemen en beschikking

Rechtsmiddelen
De asielzoeker kan beroep indienen tegen de afwijzende beschikking. Dit is ook mogelijk tegen de
inwilligende beschikking

Termijnen:
- 1 week bij AA
- 4 weken bij VA

Besluit- en vertrekmoratorium
 Besluitmoratorium: uitstel besluit tot max 21 maanden (art. 43 Vw: kan verlengd worden)
 Vertrekmoratorium: uitstel uitzetting bij negatief besluit op asielaanvraag (art. 45 Vw)

Voorbeelden:

Oekraïne (besluitmoratorium / vertrekmoratorium niet verlengd);

Kan ook deels:

vreemdelingen die politiek actief zijn in Soedan (besluit- en vertrekmoratorium)

Russische dienstplichtigen (besluit- en vertrekmoratorium)


Afwijzingsgronden asiel

Art. 30 Vw
De aanvraag wordt niet in behandeling genomen als een andere lidstaat verantwoordelijk is voor de
behandeling van de asielaanvraag (Dublin)

 Eurodac (vingerafdrukken, asiel aangevraagd elders


 EU-vis ( visa)
 Documenten (paspoort met stempels of visa)
 Verzoek terug- of overname
 Bij akkoord andere lidstaat: overdrachtsbesluit
 Belangrijk: interstatelijk vertrouwensbeginsel
 Art. 27 Dublinverordening: beroep mogelijk, vovo ook (art. 82 Vw)

Art. 30a Vw
 Heeft asielzoeker al bescherming in ander Eu land?
 Heeft asielzoeker al bescherming in ander land?
 Kan de asielzoeker verblijven in derde land dat veilig is?
 Heeft de asielzoeker al een verblijfsvergunning?
 Bij herhaalde aanvraag:
- heeft de asielzoeker nieuwe feiten en omstandigheden aangevoerd bij zijn HASA?
Artikel 1F vluchtelingenverdrag
= ernstige redenen om aan te nemen dat hij zich schuldig heeft gemaakt aan oorlogsmidaden of
misdaden tegen de menselijkheid

(bijv. deportatie of onder dwang overbrengen van bevolking, marteling, slavernij, verkrachting,
gedwongen prostitutie of enige andere vorm van seksueel geweld en moord)

Inhoudelijke beoordeling: geloofwaardigheid


Geloofwaardigheidstoets  artikel 31 Vw en paragraaf C1/4.4.3. Vc
Relevante element: een feit of een omstandigheid die raakt aan tenminste één onderwerp of
verhaallijn en in verband staat met vluchtelingschap dan wel artikel 3 EVRM.
Bijvoorbeeld: seksuele geaardheid, bekering, politieke overtuiging.

Beoordeling aan de hand van eventueel overgelegde documenten en de verklaringen die zijn afgelegd
in het gehoor.

Voordeel van de twijfel  als voldaan is aan alle voorwaarden uit artikel 31 lid 6 Vw (oprechte
inspanning, goede verklaring ontbrekend doc’s, samenhangend verhaal, grotendeels geloofwaardig
en aanvraag z.s.m. ingediend)

Kennelijk ongegrondheid
Art. 30b Vw
 De vluchteling voert alleen dingen aan die niet zien op vluchtelingschap/schending 3 EVRM
(vb. economische redenen)
 De vluchteling is afkomstig uit een veilig land van herkomst (bv. Marokko, Algerije)
 De vluchteling geeft misleidende info, overlegt valse documenten of heeft relevante
informatie voor beoordeling van zijn aanvraag achtergehouden
 De vluchteling heeft zij paspoort of ID document vernietigd
 De vluchteling heeft kennelijk valse, tegenstrijdige of duidelijk onwaarschijnlijke verklaringen
afgelegd
 De vluchteling heeft de aanvraag ingediend ter frustratie van uitzetting of overdracht
 De vluchteling heeft een tweede asielaanvraag ingediend (HASA) die niet n-o is verklaard
 De vluchteling is NL onrechtmatig binnengekomen of heeft zijn verblijf onrechtmatig verlengd
zonder asiel aan te vragen
 De vluchteling weigert vingerafdrukken af te geven
 De vluchteling is een gevaar voor openbare orde
 De vluchteling is uitgezet om ernstige redenen van openbare orde of nationale veiligheid

Hoe gaat de asieltoets verder?


Als een aanvraag
- in behandeling wordt genomen
- ontvankelijk is
- niet kennelijk ongegrond
- de relevante elementen (deels) geloofwaardig worden geacht, dan;

 Toets zwaarwegend
- toetsing aan vluchtelingenverdrag en art. 3 EVRM
 Toetsing art. 64 Vw
 Toetsing schrijnendheid en tijdelijk humanitaire redenen

Bij afwijzing asielaanvraag


- TKB = terugkeerbesluit: vluchteling moet NL verlaten en terugkeren naar zijn eigen land
- IRV= inreisverbod  alleen bij kennelijke ongegrondheid of HASA

PowerPoint vluchtelingenwerk
Vluchtelingenwerk, de belangenbehartiger van vluchtelingen in Nederland
Richten zich op de bescherming en belangenbehartiging van vluchtelingen en asielzoekers in
Nederland, maar ook buiten Nederland, gebaseerd op de universele verklaring van de rechten van de
mens.

Gebaseerd op 3 pijlers:
 Juridische veiligheid door non-refoulement, erkenning en verlening van een
vluchtelingenstatus
 Maatschappelijke veiligheid door een welkome samenleving waar vluchtelingen in veiligheid
een nieuw bestaan kunnen opbouwen
 Internationale solidariteit met landen die zwaardere lasten dragen en met vluchtelingen die
in deze landen verblijven zonder perspectief

Wat doet vluchtelingenwerk?


 Individuele en groepsvoorlichting asielprocedure
 Juridische ondersteuning voor asielprocedures en reguliere verblijfsprocedures
 Vluchtverhaalanalyse
 Gezinsherenigingsaanvragen
 Sociaal-maatschappelijke begeleiding
 Begeleiding bij integratie en inburgering
 Taalcoaching
 Ondersteuning bij zelfstandige terugkeer

Regulier verblijfsrecht
 Regulier verblijfsrecht hangt samen met het doel waarvoor iemand naar Nederland komt:
- werk
- studie
- gezinshereniging
- medische behandeling
 Niet asiel-gerelateerd
 Aanvraag TEV = Toegang en Verblijf

Ondersteuning reguliere procedures


 Asiel afgewezen, check medisch (uitstel van vertrek, art. 64 Vw 2000)
 Asiel afgewezen, check recht op gezinsleven (art. 8 EVRM)
 Asiel afgewezen, aanvraag buitenschuldvergunning
 Aanvraag regulier humanitair tijdelijk (mensenhandel)

Voorwaarden reguliere verblijfsprocedure


Je moet :
 In bezit zijn van een geldige MVV (machtiging voorlopig verblijf)
 In bezit zijn van een geldig reisdocument (paspoort)
 Voldoende, duurzame en zelfstandige middelen van bestaan hebben
 Geen gevaar vormen voor de openbare orde en nationale veiligheid
 Bereid zijn mee te werken aan een medisch onderzoek
 Voldoen aan de beperking waarvoor je verblijfsvergunning hebt aangevraagd
 Juiste gegevens hebben verstrekt
 Kennis hebben van de Nederlandse taal en maatschappij (als je geen vrijstelling van het MVV
vereiste hebt)
 Niet onrechtmatig in Nederland hebben gewoond
 Een verklaring van de referent kunnen overleggen
 Je houden aan de wet arbeid vreemdelingen

Voorwaarde 1
Machtiging voorlopig verblijf (MVV)
 MVV /= visum kortverblijf
 MVV /= verblijfsvergunning
 MVV = bijzonder soort visum waarmee je de grens met Nederland mag oversteken
 Verplicht als je een verblijfsvergunning regulier voor bepaalde tijd aanvraagt
 Moet bij voorkeur in het buitenland aangevraagd worden
 Afhalen binnen 3 maanden

Vrijstelling MVV vereiste – art. 17 Vw


Wie hoeven er geen MVV aan te vragen?
1. Mensen uit bepaalde landen die hiervoor zijn vrijgesteld. Zij moeten wel een
verblijfsvergunning aanvragen
2. Inwoners van de Europese Unie
3. Mensen die te ziek zijn om te reizen
4. Slachtoffers of getuige-aangevers van mensenhandel
5. Statushouders die verlenging van hun vergunning aanvragen of het verblijfsdoel willen
wijzigen
6. Mensen die behoren tot een categorie die is aangewezen bij algemene maatregel van
bestuur
7. Langdurig ingezetenen uit een andere lidstaat
8. Hardheidsclausule

Voorwaarde 4 > geen gevaar voor de openbare orde en veiligheid


Artikel 1F Vluchtelingenverdrag Verenigde Naties
Dit artikel is een uitsluitingsgrond

De volledige tekst luidt:


“De bepalingen van het Verdrag zijn niet van toepassing op personen ten aanzien van wie er ernstige
redenen zijn om te veronderstellen dat:
 Hij een misdrijf tegen de vrede, een oorlogsmisdrijf of een misdrijf tegen de menselijkheid
heeft begaan, zoals omgeschreven in de internationale overeenkomsten die zijn opgesteld
om bepalingen met betrekking tot deze misdrijven in het leven te roepen.
 Hij een ernstig, niet politiek misdrijf heeft begaan buiten het land van toevlucht, voordat hij
tot dit land als vluchteling is toegelaten
 Hij zich schuldig heeft gemaakt aan handelingen welke in strijd zijn met de doelstellingen en
beginselen van de Verenigde Naties
Gevaar
volksge-
zondheid

Gevaar
Gevaar interna-
openbare tionale
rust Gevaar betrek-
openbare kingen
orde en
veilighei
d

Ongewen
Gevaar
-ste poli-
goede
tieke acti-
zeden
viteiten

Voorwaarde 10 > verklaring referent


De referent is de partij die belang heeft bij de overkomst naar en het verblijf van de vreemdeling in
Nederland.

Aantal verplichtingen
 Band aantonen met degene die naar Nederland komt
 Voldoen aan het middelenvereiste
 Informatieplicht richting de IND als er wijzigingen zijn, bijv. baan kwijt of relatie verbroken
 Verantwoordelijk voor terugkeer van de vreemdeling als diens verblijfsvergunning afloopt.

Reguliere aanvraag gezinshereniging of -vorming


De vreemdeling wil
verenigd worden met
zijn gezinslid

Gezinshereniging Gezinsvorming

De gezinsband bestond De gezinsband is tot


al voordat de stand gekomen toen de
hoofdpersoon in hoofdpersoon al in
Nederland aankwam Nederland was

Wie komen in aanmerking voor gezinshereniging?


Art. 3.13 Vreemdelingenbesluit:
De verblijfsvergunning voor bepaalde tijd, bedoeld in art. 14 van de Wet wordt onder een beperking
verband houdend met verblijf als familie- of gezinslid, verleend aan het in art. 3.14 genoemde
gezinslid van de in art. 3.15 bedoelde hoofdpersoon, indien wordt voldaan aan alle in art. 3.16 tot en
met 3.22a genoemde voorbeelden.

o Echtgenoot of partner van de hoofdpersoon


o Minderjarig (pleeg)kind dat feitelijk tot het gezin van de hoofdpersoon behoort (de)
o Meerderjarig kind indien jongvolwassen (<24 jaar) of meer dan normale
afhankelijkheidsbanden.

Voorwaarden gezinshereniging > echtgenoot of partner


Aantonen identiteit: identiteitskaart of paspoort
Aantonen gezinsband: huwelijksakte of familieboekje
Aantonen gezinsband: bewijs duurzame en exclusieve relatie

Voorwaarden gezinshereniging > minderjarig kind


Aantonen identiteit: identiteitskaart of paspoort
Aantonen gezinsband: familieboekje, geboorteakte
Aantonen gezinsband: DNA onderzoek (zelf betalen)

Voorwaarden gezinshereniging > meerderjarig kind


Aantonen identiteit: identiteitskaart of paspoort
Aantonen gezinsband: familieboekje, geboorteakte, DNA-onderzoek
Aantonen gezinsband: gezinsband niet verbroken (geen eigen inkomen, geen eigen gezin gestart)
Aantonen meer dan normale afhankelijkheidsbanden (<24 jaar)

Recht op gezinsleven
Art. 8 EVRM
1. Een ieder heeft recht op respect voor zijn privé leven, zijn familie- en gezinsleven, zijn
woning en zijn correspondentie.
2. Geen inmenging van enig openbaar gezag is toegestaan in de uitoefening van dit recht,
dan voor zover bij wet is voorzien en in een democratische samenleving noodzakelijk is in
het belang van de nationale veiligheid, de openbare veiligheid of het economisch welzijn
van het land, het voorkomen van wanordelijkheden en strafbare feiten, de bescherming
van de gezondheid of de goede zeden of voor de bescherming van de rechten en
vrijheden van anderen.

Aanvraag gezinshereniging en Recht op gezinsleven


1. Leidt het te nemen besluit tot een voortdurende scheiding van gezinsleden?
2. Is er sprake van gezinsleven dat beschermd wordt onder art. 8 EVRM?
3. Belangenafweging

You might also like