You are on page 1of 64

KLUR

HRN en HRSN
een praktische handleiding voor het gebruik van kleurbeheer
in de (foto)grafsche omgeving
Marc Cielen - Versie 1.3 - Februari 2006 - Alle fotos en illustraties: marc-en-ciel
ii KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
Alles uit deze uitgave mag vrij verspreid en gekopieerd worden, mits vermelding van de bron en mits respecteren van de geldende copyrights van de
respectievelijke software-ontwikkelaars..
Alle screenshots werden gemaakt met legale software of try-out versies daarvan.
Alle in deze cursus vermelde merken zijn geregistreerde handelsmerken en eigendom van de respectievelijke software-ontwikkelaars.
Marc-en-ciel draagt geen verantwoordelijkheid voor eventuele onnauwkeurigeheden die kunnen leiden tot onjuiste resultaten.
Wij kunnen niet verantwoordelijk gesteld worden voor schade ontstaan door het gebruik of de toepassing van de hier beschreven procds.
Het is aan de gebruiker om alle verstrekte informatie eerst op degelijkheid te controleren alvorens deze in een productie-omgeving in te schakelen.
Marc Cielen 2006 - www.marc-en-ciel.be
Met dank aan Lut Aerts voor het taaladvies.
KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN iii
INLEIDING - Wat is kleurbeheer?
Kleurbeheer (color management) is de kunst om de kleuren van een
elektronisch beeld zodanig te beheersen dat hun uitzicht niet veran-
dert ongeacht op welk apparaat ze worden weergegeven.
Het is een gekend verschijnsel, je koopt een digitaal fototoestel, vaak
heb je daarvoor een ruim budget voorzien, je hebt ook genvesteerd
in een duur beeldscherm en een goeie printer.
Nu wil je graag de fotos die je genomen hebt precies zo afdrukken
zoals je ze op je camera of op je beeldscherm gezien hebt.
Of je wil je fotos in een fotolabo laten afdrukken.
Wat stel je telkens vast?
Heel wat kleuren die op het scherm nog helder en levendig waren
worden op de afdruk dof en mat.
Vaak zijn afgedrukte fotos veel donkerder dan hetzelfde beeld op je
scherm.
Heel wat belangrijke details zijn op de afdruk niet meer zichtbaar.
Wat heb je verkeerd gedaan? Heb je een slechte camera gekocht? Is je
beeldscherm verkeerd of deugt het fotolabo niet?
Neen, het probleem ligt niet in de apparatuur maar in de manier
waarop kleuren weergegeven worden.
Goed kleurbeheer zorgt ervoor dat je geen kleuren ziet die je niet kan
afdrukken. Ofwel dat je de kleuren die je ziet zo kan afdrukken dat je
het verschil niet merkt.
Goed kleurbeheer zorgt voor een intelligente omzetting van zicht-
bare kleuren naar afdrukbare kleuren.
Helaas wordt goed kleurbeheer niet vaak toegepast. De meeste ge-
bruikers schrikken er voor terug, omdat het ingewikkeld lijkt of omdat
kenners zeggen dat het ingewikkeld is.
Daarom deze cursus. We leren stap voor stap begrijpen hoe kleuren
ontstaan, gereproduceerd worden en waargenomen worden.
We leren ook hoe we kleuren makkelijk kunnen beheersen of behe-
ren.
Laat je niet ontmoedigen door wat anderen vertellen over kleurbe-
heer. Het is niet moeilijk als je een aantal basisregels volgt.
Ik wens je veel succes!
Marc - Januari 2006
iv KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 1
INHOUD
INLEIDING - Wat is kleurbeheer? iii
1. Wat is licht? 3
2. Hoe zien we kleur? 4
3. Hoe wordt kleur gemaakt in het echte leven? 5
4. De invloed van het licht op de kleurwaarneming. 5
5. Kleurtemperatuur. 6
6. Kleurweergavekwaliteit (CRI = color rendering index) 8
7. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een digitale camera? 9
8. Hoe worden kleuren gereproduceerd in een scanner? 10
9. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een beeldscherm. 11
10. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een fotografsche emulsie? (afdrukken op fotopapier) 12
11. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een dye-sublimation printer? 13
12. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een inkjet-printer? 13
13. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een laser-printer? 14
14. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een digitale drukpers? 15
15. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een drukpers? (ofset-lithografe) 15
16. Wat betekent KLEURBEREIK of GAMUT? 17
17. Wat betekent WITPUNT? 18
18. Wat betekent ZWARTPUNT? 18
19. Wat betekent DYNAMISCH BEREIK? 19
20. Wat betekent LINEARISEREN? 19
21. Wat betekent KALIBREREN? 20
22. Wat betekent PROFILEREN? 20
23. Hoe worden de profelen gebruikt? 23
24. Wat is een BRONPROFIEL? 24
25. Wat moet ik doen als een afbeelding geen bronprofel bevat? 25
26. Kan ik een verkeerd tijdelijk profel toewijzen? 25
27. Wat betekent OMZETTEN in een profel? (convert to profle) 26
28. Wat is het belang van de OMZETTING (rendering intent)? 26
29. Wat is het belang van SIMULATIE (softproofng)? 26
30. Wat is een DOELPROFIEL? 28
31. Wat is het verschil tussen sRGB en Adobe RGB? 28
OVERZICHT VAN EEN RGB-WERKVERLOOP 31
32. Hoe moet ik mijn beeldscherm kalibreren? 33
33. Hoe druk ik een testkaart voor een printerprofel af? 40
34. Zijn printerprofelen belangrijk? 45
35. Hoeveel printerprofelen moet ik hebben? 45
36. Waarom zijn de profelen van printerfabrikanten vaak niet goed? 45
37. Hoe wordt een profel aangemaakt? 46
38. Hoe simuleer ik de afdruk op het beeldscherm? 47
39. Kan ik ook een fotolabo simuleren? 48
40. Kan ik zien of de kleuren van mijn foto reproduceerbaar zijn op mijn printer? 48
41. Hoe breng ik het dynamisch bereik van mijn foto in overeenstemming met dat van mijn printer? 49
42. Hoe breng ik oververzadigde kleuren terug binnen het kleurbereik? 55
43. Hoe zet ik een foto om naar CMYK voor drukwerk? 57
44. Hoe druk ik mijn foto af? 58
45. Hoe maak ik een drukproef van een RGB-beeld?. 59
2 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 3
1. Wat is licht?
Door kernfusie in de zon worden er elektronen in het heelal geslingerd
die zich in de vorm van golven doorheen de ruimte voortplanten.
Deze elektronen trillen aan verschillende snelheden, zodat ze
zich ook tegen verschillende snelheden verplaatsen.
Omdat de trillingen zich in golfvorm voordoen, wordt er ge-
sproken over golfengte. Dit is de afstand die de elektronen in
n golfbeweging afeggen.
Slechts een heel klein gedeelte van de trillingen zijn voor het
oog van de mens waarneembaar.
Dit gedeelte bestaat uit verschillende kleuren zichtbaar licht
en wordt daarom het zichtbare spectrum genoemd.
Het spectrum van het zichtbare licht ligt tussen het infrarode en
het ultraviolette gedeelte van de trillingen.
Het zichtbare spectrum bestaat uit de kleuren:
Rood, Oranje, Geel, Groen, Blauw (heet tegenwoordig cyaan),
Indigo (heet tegenwoordig blauw) en Violet.
Aan beide uiteinden van het spectrum bevindt zich een licht-
kleur die we Magenta (of purper) noemen.
Deze kleursamenstelling zien we ook in de regenboog.
Door de afbreking van het witte licht doorheen de ijskristal-
len in de lucht zien we de kleuren waaruit het witte licht is sa-
mengesteld, omdat elke golfengte een eigen afbrekingshoek
heeft.
De kleuren Rood, Groen en Blauw zijn de basiskleuren van het
witte licht, al de andere kleuren ontstaan door vermenging van
twee of meer van deze basiskleuren.
INFRAROOD ULTRAVIOLET
HET ZICHTBARE SPECTRUM
INFRAROOD ULTRAVIOLET
HET ZICHTBARE SPECTRUM
4 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Als we drie lampen van gekleurde flters voorzien en we projec-
teren in het volledige duister deze lampen op een witte muur,
dan kunnen we door de intensiteit van de lampen te wijzigen
alle kleuren van de regenboog terug samenstellen.
Waar Rood en Groen elkaar overlappen ontstaan alle kleurtinten
die rood en groen bevatten, zoals oranje, geel en olijfgroen.
Waar Rood en Blauw elkaat overlappen ontstaan alle kleurtin-
ten die rood en blauw bevatten, zoals magenta, paars en fuch-
sia.
Waar Blauw en Groen elkaar overlappen ontstaan alle kleur-
tinten die blauw en groen bevatten, zoals cyaan, aquamarijn en
appelblauwzeegroen.
2. Hoe zien we kleur?
Het menselijk oog is een gevoelig instrument dat twee soorten recep-
toren (lichtgevoelige zenuwcellen) bevat, de kegeltjes en de staafes.
De kegeltjes zijn gegroepeerd in receptoren die het rode ge-
deelte, het blauwe gedeelte en het groene gedeelte van het
zichtbare licht opvangen.
De staafes zorgen ervoor dat we ook verschillende helderhe-
den van elkaar kunnen onderscheiden.
De combinatie van deze twee soorten receptoren zorgen ervoor
dat we niet alleen alle kleuren kunnen onderscheiden maar ook
de verschillende kleurtinten of helderheden.
Het witte licht wordt dus in ons oog opgesplitst in zijn samen-
stellende delen en daarna in de hersenen weer samengevoegd
tot wit of gekleurd licht.
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 5
3. Hoe wordt kleur gemaakt in het echte leven?
Omdat niet alle objecten die ons omringen het witte licht he-
lemaal terugkaatsen of refecteren, kunnen we ze van elkaar
onderscheiden door hun kleur.
Sommige objecten weerkaatsen maar een gedeelte van het
spectrum en geven aan het oog een kleurindruk.
Als een object alle golfengten in dezelfde mate refecteert, zien
we dat object als wit of grijs, naargelang van de intensiteit van
de weerkaatsing.
Als een object geen enkele golfengte weerkaatst, zien we dat
object als zwart.
Als er slechts n of twee van de basiskleuren weerkaatst wordt,
zien we dat object in de kleur van de golfengte(n) die weerkaatst
word(en)t, bijvoorbeeld: alleen het rode gedeelte van het zichtbare
spectrum wordt weerkaatst - we zien een rood object.
4. De invloed van het licht op
de kleurwaarneming.
Niet alleen de mate waarin bepaalde golfengten weerkaatst worden
bepaalt de kleurwaarneming.
Ook het licht dat gebruikt wordt om een object te verlichten, ben-
vloedt de manier waarop wij de kleuren zien.
Hoewel het menselijk oog zich aanpast aan de veranderende lichtom-
standigheden zullen er toch meer of minder kleuren gezien worden
naarmate het licht meer of minder kleuren van het zichtbare spec-
trum bevat.
Als je dezelfde afbeelding achtereenvolgens buiten onder daglicht en
KLEURWEERGAVE HALOGEENLICHT KLEURWEERGAVE TL-LICHT KLEURWEERGAVE DAGLICHT KLEURWEERGAVE HALOGEENLICHT KLEURWEERGAVE TL-LICHT KLEURWEERGAVE DAGLICHT
WIT LICHT (= RGB) WORDT OPGESTRAALD
ALLEEN ROOD EN EEN KLEIN BEETJE BLAUW
WORDEN WEERKAATST (= fuchsia)
6 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
daarna onder lamplicht gaat bekijken, dan zal je zien dat bepaalde
kleuren sterker of minder sterk naar voor komen.
Sommige details zullen verdwijnen onder lamplicht omdat de kleur-
nuances niet meer door dat licht kunnen zichtbaar gemaakt worden.
Je zal ook zien dat lamplicht vaak veel roder lijkt dan daglicht. Dat
komt omdat de andere kleuren van het spectrum in veel mindere
mate in dat licht aanwezig zijn.
Nog erger wordt het wanneer je dezelfde foto bekijkt onder TL-licht.
Hier ontbreken ganse stukken van het zichtbare spectrum, waardoor
sommige kleurnuances gewoon zullen verdwijnen en andere kleuren
helemaal van uitzicht veranderen.
Om de kwaliteit van het omgevingslicht te beoordelen, heb je een
fotospectrometer nodig. Dit apparaat verdeelt het licht terug in zijn
samenstellende kleuren en kijkt in welke mate deze kleuren in het
licht aanwezig zijn.
Op die manier kan je dan nagaan of het licht waarin je je fotos beoor-
deelt werkelijk alle kleuren weergeeft zoals het hoort.
5. Kleurtemperatuur.
De geleerde Kelvin hanteerde indertijd een eigen temperatuurschaal
(net zoals Celsius en Fahrenheit hun eigen schaal hadden). Hij ver-
warmde een metalen staaf met een bunsenbrander en stelde een
temperatuurschaal op aan de hand van de kleur van de staaf.
In het begin kleurde de staaf rood en naarmate de staaf warmer werd,
veranderde de kleur van oranje over geel naar blauw en wit.
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 7
De overeenkomst met het verschijnsel licht maakte dat dezelf-
de temperatuurschaal naderhand gebruikt werd om de kleur-
temperatuur van licht aan te duiden.
Nog steeds wordt deze schaal gehanteerd als we over de kwa-
liteit van licht spreken.
Gewoon daglicht bij bewolkte hemel heeft een kleurtempera-
tuur van rond de 5000 K tot 5500 K.
Als de zon gaat schijnen zal deze kleurtemperatuur wat dalen,
dus meer rood bevatten. Als de hemel helemaal overtrokken is,
zal de kleurtemperatuur stijgen, dus meer blauw bevatten.
Ook kunstlicht heeft een eigen kleurtemperatuur.
Gewone gloeilampen bijvoorbeeld hebben een kleurtemperatuur
van rond de 2300K, zij geven een roodachtig licht.
Halogeenlampen zullen eerder naar de 3000K neigen, ze bevatten
iets minder rood.
Daglichtlampen in de vorm van TL-buizen of spaarlampen zullen eer-
der rond de 4000K liggen. We zien ze nog steeds als te rood.
Er bestaan speciale normlichtlampen die een kleurtemperatuur van
5000K of 6500K hebben, deze lampen worden speciaal gecorrigeerd
en zijn vrij duur in de aankoop.
Om de kleurtemperatuur te meten van het licht waarin je de fotos be-
oordeelt, heb je ook een fotospectrometer of een colorimeter nodig.
De colorimeter is het goedkopere broertje van de fotospectrometer
en is ook een beetje minder betrouwbaar.
2700 K 3200 K 4000 K 5500 K 6500 K 9500 K 2700 K 3200 K 4000 K 5500 K 6500 K 9500 K
8 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
6. Kleurweergavekwaliteit
(CRI = color rendering index)
Gewoon daglicht bestaat zoals eerder gezegd uit verschillende golf-
lengten die min of meer in dezelfde verhouding aanwezig zijn.
Bij kunstlicht kan het gebeuren dat niet alle basiskleuren in dezelf-
de verhouding aanwezig zijn. Kleur beoordelen aan de hand van dit
soort lichtbronnen geeft bijgevolg sterke afwijkingen, vooral in die
kleuren die in het spectrum van de lichtbron ontbreken.
Daarom is het af te raden om dit soort lichtbronnen te gebruiken wan-
neer een juiste kleurweergave absoluut noodzakelijk is.
Als we bijvoorbeeld het spectrum van een halogeenlamp vergelijken
met het spectrum van een TL-lamp (of spaarlamp) dan gaan we zien
dat de halogeenlamp bijna een continu spectrum bezit, dat wil zeg-
gen: er zijn geen gaten tussen de drie basisgolfengten (rood, groen
en blauw), maar de rode component is overheersend aanwezig.
Bij een TL-lamp (ook spaarlampen) daarentegen kunnen er grote
leemtes optreden tussen twee golfengten, wat als gevolg heeft dat
de kleuren die binnen dat gedeelte vallen niet meer op de juiste ma-
nier weergegeven worden. We spreken hier van een discontinu spec-
trum.
Dat dit niet alleen gevolgen heeft voor de beoordeling van kleuren op
een afdruk maar ook bij het opnemen van een foto, heeft elke foto-
graaf al zelf mogen ondervinden.
Helaas zijn er weinig fabrikanten die deze noodzakelijke informatie
vrijgeven en ben je dus weer aangewezen op de aanschaf van dure
meetapparatuur, wil je de kleurweergavekwaliteit van je werkverlich-
ting kennen.
NORMLICHT 6500 K SPAARLAMP 2600 K HALOGEENLAMP 2985 K NORMLICHT 6500 K SPAARLAMP 2600 K HALOGEENLAMP 2985 K
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 9
7. Hoe worden kleuren gereproduceerd
in een digitale camera?
Een digitale camera bevat een lichtgevoelige chip die qua functie ver-
gelijkbaar is met het menselijk oog.
Deze chip (de CCD) bestaat uit een aantal cellen die van flters
voorzien zijn zodat ze slechts een gedeelte van het zichtbare
spectrum ontvangen. Deze cellen staan meestal in groepjes,
voor elke basiskleur n cel: eentje voor het rode gedeelte,
eentje voor het groene gedeelte en eentje voor het blauwe ge-
deelte.
Pas op! Dit is slechts het basisprincipe, in hun poging om na-
tuurgetrouw kleuren te produceren maken de fabrikanten vaak
gebruik van speciale technieken om de gebreken van de elek-
tronica te vermijden. Het kan dus ook zijn dat er twee cellen
voor blauw gebruikt worden voor elke rode en groene cel.
Elke cel meet de intensiteit van het licht dat op die cel valt en vertaalt
dit naar een spanning.
De spanning wordt gedigitaliseerd, dat wil zeggen omgezet naar bi-
naire code (enen en nullen) die kan opgeslagen worden in een ge-
heugen.
De code van de drie cellen samen wordt gecombineerd tot n beel-
punt of pixel.
Soms worden er ook meerdere groepen van cellen gecombi-
neerd en wordt hun gemiddelde opgeslagen als n pixel.
Sommige cameras maken gebruik van drie lagen van cellen.
Elke laag kan een bepaald helderheidsbereik meten, zodat er
veel meer verschillende helderheden kunnen opgeslagen wor-
den.
Omdat in de digitale wereld er slechts 256 niveaus kunnen ge-
bruikt worden per cel (of per kleur), kan het dus gebeuren dat
bepaalde kleuren of kleurtinten uit het echte leven niet kun-
nen vastgelegd worden. In dit geval worden die kleuren omge-
zet naar de dichtstbijzijnde waarde die wel kan gemeten worden.
Als je dan de drie cellen met elkaar vermenigvuldigt kom je op 256 x
256 x 256 = 16.772.216 kleurnuances die door zo n groepje van cel-
len kunnen vastgelegd worden.
Of dat werkelijk zo is, hangt voor een stuk van de kwaliteit van de cel-
len af. In goedkopere cameras kan het gebeuren dat zeer donkere of
zeer heldere kleurnuances niet meer kunnen gemeten worden.
LICHT
01100011
00011101
01111101
PIXEL
LICHT
01100011
00011101
01111101
PIXEL
10 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
8. Hoe worden kleuren
gereproduceerd in een scanner?
Een vlakbedscanner is vergelijkbaar met een digitaal fototoestel.
Ook hier is er sprake van een lichtgevoelige chip (CCD) waarop drie of
meer rijen van cellen staan die door middel van flters elk slechts n
gedeelte van het zichtbare spectrum kunnen ontvangen.
De verschillen zitten hierin:
- waar een digitale camera het volledige beeldvlak in n keer op-
neemt, zal de scanner slechts n lijn kunnen opnemen. De lichtbron
of de CCD wordt dan over het volledige oppervlak van het te scannen
origineel bewogen.
- een digitale camera neemt het licht op dat rechtstreeks door de ob-
jecten wordt gerefecteerd, een scanner daarentegen projecteert zelf
een bepaalde soort licht op het origineel en zal dan het teruggekaats-
te licht opmeten. De kwaliteit van de lichtbron zal dus ook voor een
groot stuk bepalen welke kleuren kunnen gereproduceerd worden.
De kwaliteit van de CCD zal ook hier bepalen of zeer donkere en
zeer heldere kleurnuances kunnen opgenomen worden. Doorgaans
krijg je ook hierover zeer weinig informatie en kan je alleen in de prak-
tijk de kwaliteit van de scanner vaststellen.
FOTO
GLASPLAAT
LICHTBRON
SPIEGEL
LENS
CCD
met
RGB-flters
11001111 11001111 11001111 11001111 PIXEL
FOTO
GLASPLAAT
LICHTBRON
SPIEGEL
LENS
CCD
met
RGB-flters
11001111 11001111 11001111 11001111 PIXEL
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 11
9. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een beeldscherm.
We moeten hier een onderscheid maken tussen de traditionele
beeldschermen (CRT) en de moderne beeldschermen (TFT).
Bij de CRT-schermen worden vanuit een elektronenkanon drie elektro-
nenstralen op een fosforscherm geprojecteerd doorheen een zeef.
Elke straal bevat de kleurinformatie en de helderheden voor n ba-
siskleur van het zichtbare spectrum.
Op het glazen oppervlak van het scherm zijn de fosfors ook in groep-
jes geplaatst, telkens n fosforpuntje van elke basiskleur. Uiteraard
kan dit ook in rijen gebeuren, dat hangt van de fabrikant af.
De elektronenstralen worden door sterke magneten over het
schermvlak afgebogen tegen een vrij hoge snelheid en telkens
de elektronenstraal n fosforpuntje raakt, licht dat puntje
eventjes op.
Omdat elektronenstralen door middel van hoogspanning op-
gewekt worden, kunnen die stralen onbeperkt in sterkte vari-
ren. Dat wil zeggen dat eigenlijk praktisch niet waar te nemen
kleurverschillen of helderheidsverschillen kunnen geprodu-
ceerd worden.
Wanneer nu twee stralen net naast elkaar op het scherm val-
len lichten de twee naast elkaar liggen fosfors op en krijgen we een
mengkleur, dat wil zeggen: die fosfordeeltjes zijn zo klein dat we ze
met het blote oog niet van elkaar kunnen onderscheiden en we zien
enkel het resultaat van die twee lichtvlekjes: een bepaalde kleurtint.
Wanneer een beeldscherm vanuit een computer wordt aangestuurd
zullen er echter slechts 256 tinten per kleur kunnen weergegeven
worden, maar dat maakt in het totaal nog altijd 16.772.216 kleurnu-
ances die door een groepje fosfors kunnen geproduceerd worden.
Let op! En groepje fosfors komt niet absoluut overeen met n pixel
in de foto. Afhankelijk van hoe sterk je inzoomt op je beeld kan het
zijn dat n pixel door meerdere groepjes wordt geproduceerd.
CATHODEBUIS (CRT)
MAGNETEN
ROOSTER
FOSFORS
CATHODEBUIS (CRT)
MAGNETEN
ROOSTER
FOSFORS
EEN CRT MONITOR
12 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Bij de TFT-schermen (vlakke beeldschermen) bevindt zich n of meer
speciale lichtbronnen achter het scherm (een soort TL-buis). Deze
lichtbronnen worden met behulp van speciale flters gedifuseerd,
dat wil zeggen het licht wordt zoveel mogelijk verspreidt.
Op het scherm bevinden zich speciale transistors (TFT) of vloei-
bare kristallen (LCD). Ook deze transistoren of kristallen staan
in groepjes van drie, telkens n voor elke basiskleur van het
zichtbare spectrum.
Onder invloed van elektrische stroom kunnen deze transistoren
of kristallen meer of minder licht doorlaten.
Wanneer twee of meer naast elkaar liggende transistoren of
kristallen licht doorlaten, zien we, net zoals bij een CRT-scherm,
een bepaalde kleurtint omdat ook hier de puntjes zodanig klein
zijn dat we ze niet met het blote oog kunnen onderscheiden.
10. Hoe worden kleuren gereproduceerd op een
fotografsche emulsie? (afdrukken op fotopapier)
In de mini-labs of fotografsche printers die in een fotolabo gebruikt
worden, zit echt fotopapier.
Dit papier bestaat uit een drager waarop zich drie lichtgevoelige la-
gen bevinden. Elke laag is gevoelig voor n gedeelte van het zicht-
bare spectrum - rood, groen en blauw.
Het papier wordt belicht met behulp van drie laserstralen die elk ook
weer n gedeelte van het zichtbare spectrum produceren.
In de gevoelige lagen bevindt zich zilverhalogenide (een zilverzout)
dat verkleurt onder invloed van licht.
Dit zilver wordt in de ontwikkeling gekoppeld aan de tegenoverge-
stelde kleur: de blauwgevoelige laag wordt gekoppeld aan gele kleur-
stofen, de roodgevoelige laag aan cyaan kleurstofen en de groenge-
voelige laag aan magenta kleurstofen.
Dan wordt het zilver uit het papier gehaald zodat alleen de
kleurstofen overblijven en het beeld gevormd wordt door
geel, magenta en cyaan.
MONITORHUIS
FRESNEL-LENZEN voor lichtverdeling
TRANSISTORS (TFT) of KRISTALLEN (LCD)
LICHTBRON(NEN)
EEN TFT of LCD MONITOR
MONITORHUIS
FRESNEL-LENZEN voor lichtverdeling
TRANSISTORS (TFT) of KRISTALLEN (LCD)
LICHTBRON(NEN)
EEN TFT of LCD MONITOR
NA ONTWIKKELING
BLAUWGEVOELIG
GROENGEVOELIG
ROODGEVOELIG
PAPIER
BIJ BELICHTING
GEKLEURDE LASER
NA ONTWIKKELING
BLAUWGEVOELIG
GROENGEVOELIG
ROODGEVOELIG
PAPIER
BIJ BELICHTING
GEKLEURDE LASER
foto fujiflm
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 13
11. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een dye-sublimation printer?
De dye-sublimation printer is een printer waarbij de kleurstofen zich
op een dunne folie bevinden. De cyaan, magenta en gele kleurstofen
worden met behulp van microscopisch fjne naalden verwarmd en op
het papier gesmolten.
Meestal wordt er nog een dunne beschermlaag over het fotografsche
beeld aangebracht, zodat de foto kras-, water- en lichtbestendig is.
12. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een inkjet-printer?
De inkjet-printer is een printer die gekleurde vloeibare inkt spuit op
het papier.
De basiskleuren van deze printers zijn: geel, magenta en cyaan. Maar
om meer contrast en scherpere details te verkrijgen, wordt een ge-
deelte van de kleur vervangen door zwart, namelijk daar waar er
evenveel kleur van elke basiskleur aanwezig is (=grijs of zwart).
14 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Op sommige printers komen daar nog extra kleuren bij, dit is om het
aantal kleuren dat door de printer kan gereproduceerd worden sterk
uit te breiden.
Vooral groen, oranje en rood geven nogal eens problemen, een prin-
ter kan namelijk geen lichte tinten afdrukken.
Daarom wordt er vaak gebruik gemaakt van licht-magenta (foto-ma-
genta), licht-cyaan (foto-cyaan), extra rood, oranje of groen.
13. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een laser-printer?
In de laser-printer wordt een lichtgevoelige trommel magnetisch ge-
maakt door hem met een laserstraal (soms ook met leds) te belich-
ten.
Dat moet voor elke basiskleur apart gebeuren.
De toner, een soort plastic kleurstof, wordt door de trommel aange-
trokken daar waar er zich een beeld op de trommel bevindt.
Ondertussen wordt het papier statisch geladen met een lading die
tegengesteld is aan die van de toner.
Wanneer het papier nu onder de trommel doorgeschoven wordt,
trekt het papier op zijn beurt de toner aan. De overtollige toner wordt
van de trommel geschraapt.
Omdat het papier de toner niet vasthoudt, moet de toner eerst op het
papier gebakken worden. Dat gebeurt in de oven die zich achter de
trommel bevindt.
Voor elke basiskleur moet deze hele handeling opnieuw gebeuren,
dus vier maal: geel, magenta, cyaan en zwart. Bij single-passprinters
worden de vier kleuren tegelijk op de trommel aangebracht en moet
het papier slechts nmaal langs de trommel.
5. De toner wordt op het papier gesmolten
STAP 2
4. Het papier trekt de toner aan
1. De laserstraal laadt de trommel
2. De trommel trekt de toner aan
3. Het papier wordt met een tegengestelde lading geladen
STAP 1
5. De toner wordt op het papier gesmolten
STAP 2
4. Het papier trekt de toner aan
1. De laserstraal laadt de trommel
2. De trommel trekt de toner aan
3. Het papier wordt met een tegengestelde lading geladen
STAP 1
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 15
14. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een digitale drukpers?
Er bestaan twee soorten digitale drukpersen: de persen met droge
toner en de persen met natte toner.
De persen met droge toner werken volgens hetzelfde principe als de
laserprinter, alleen worden hier vaak de vier kleuren direct na elkaar
op de trommel aangebracht en daarna pas op het papier overgedra-
gen.
De persen met natte toner werken volgens het principe van de inkjet-
printer. In verschillende groepen wordt de inkt op het papier gespo-
ten. Dit kan soms in n doorgang aan de beide zijden van het papier
gebeuren, zodat een zeer hoge druksnelheid bereikt wordt.
15. Hoe worden kleuren gereproduceerd
op een drukpers? (ofset-lithografe)
Als we drukwerk laten maken moet ons beeld of ontwerp eerst opge-
deeld worden in vier deelbeelden, n voor geel, n voor magenta,
n voor cyaan. Om het contrast te verhogen en scherpere details te
verkrijgen wordt daar waar evenveel van elke kleur aanwezig is een
gedeelte kleur weggenomen en vervangen door zwart.
Dan wordt elk deelbeeld gerasterd, dat wil zeggen omgezet naar een
regelmatig puntenpatroon, omdat de drukpers geen kleurnuances of
tinten kan drukken. Elke punt kan een andere grootte hebben.
De punten zijn zodanig klein dat we ze met het blote oog niet van
elkaar kunnen onderscheiden, maar we nemen ze waar als grijs- of
kleurtinten.
Van elk gerasterd deelbeeld wordt een drukplaat gemaakt, Vroeger
moest dat nog manueel gebeuren in een belichtingskast, tegenwoor-
dig wordt dat ook via de computer gedaan (ctp) in een speciale plaat-
belichter.
DE KLEURSCHEIDINGEN VOOR HET DRUKWERK
GEEL MAGENTA CYAAN ZWART
DE KLEURSCHEIDINGEN VOOR HET DRUKWERK
GEEL MAGENTA CYAAN ZWART
0RAS7R0 0LL0
16 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Wanneer elke drukplaat op de drukpers is aangebracht, wordt ze be-
vochtigd en daarna voorzien van inkt. De drukkende delen zullen inkt
aannemen, de niet drukkende delen zullen geen inkt aannemen.
Het te drukken beeld wordt overgezet op een rubberdoek, en daarna
op het papier door dat papier met behulp van een tegendrukcilinder
tegen het rubberdoek te persen.
Zo worden n na n de verschillende kleuren op elkaar gedrukt.
Afhankelijk van het soort drukpers is dit achtereenvolgens: geel, ma-
genta, cyaan en zwart.
Wanneer er moeilijk te reproduceren kleuren in het ontwerp zitten, of
wanneer een juiste kleurweergave absoluut noodzakelijk is (huisstijl)
wordt er soms gebruik gemaakt van steunkleuren of PMS-kleuren
(Pantone Matching System). Dit vraagt uiteraard bijkomende drukpla-
ten en drukgroepen en de daaruit volgende bijkomende kosten.
GEDRUKT MET DE OVEREENKOMENDE INKTEN
GEEL MAGENTA CYAAN ZWART
GEDRUKT MET DE OVEREENKOMENDE INKTEN
GEEL MAGENTA CYAAN ZWART
VERSCHILLENDE COMBINATIES
GEEL+MAGENTA GEEL + CYAAN MAGENTA+CYAAN GEEL+MAG+CYAAN
VERSCHILLENDE COMBINATIES
GEEL+MAGENTA GEEL + CYAAN MAGENTA+CYAAN GEEL+MAG+CYAAN
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 17
16. Wat betekent KLEURBEREIK of GAMUT?
Door de manier waarop de verschillende apparaten hun kleuren pro-
duceren of reproduceren kan het zijn dat bepaalde kleurtinten niet
kunnen gereproduceerd worden.
Apparaten die met licht werken - zoals beeldschermen - kunnen heel
lichte kleurtinten en sterk verzadigde kleuren reproduceren.
Ze hebben het soms moeilijk met donkere kleuren.
Apparaten die met inkt of kleurstofen werken - zoals printers - kun-
nen die lichte of verzadigde kleuren niet reproduceren, omdat er al-
leen gebruik gemaakt wordt van gerefecteerd licht.
Kleuren die niet door een bepaald apparaat kunnen gereproduceerd
worden, vallen buiten het kleurbereik of de gamut en worden vaak
gewoon afgesneden (clipping) waardoor er detailverlies ontstaat in
de gereproduceerde afbeelding.
Kleurbereik van een monitor Kleurbereik van een printer Kleurbereik van een drukpers Kleurbereik van een monitor Kleurbereik van een printer Kleurbereik van een drukpers
Kleurbereik van een monitor Kleurbereik van een printer Kleurbereik van een drukpers Kleurbereik van een monitor Kleurbereik van een printer Kleurbereik van een drukpers
Vergelijking van het kleurbereik:
rood = monitor
groen = printer
blauw = drukpers
18 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
17. Wat betekent WITPUNT?
Het witpunt is het helderste wit dat door een apparaat of medium
(afdruk) kan weergegeven worden.
Bij beeldschermen is het witpunt afhankelijk van de instelling van het
beeldscherm (helderheid).
Bij afdrukken is het witpunt afhankelijk van de drager waarop afge-
drukt werd.
Sommige papiersoorten bevatten optische witmakers, die uv-licht re-
fecteren, om het papier witter te doen lijken.
Het witpunt bij afdrukken is ook afhankelijk van het licht waarin de
afdruk beoordeeld wordt.
Als je een foto bekijkt onder halogeenlicht heb je een ander witpunt
dan wanneer je dezelfde foto bekijkt onder daglicht.
18. Wat betekent ZWARTPUNT?
Het zwartpunt is het donkerste zwart dat door een apparaat of me-
dium (afdruk) kan weergegeven worden.
Bij beeldschermen is het zwartpunt afhankelijk van het soort beeld-
scherm en van de instelling van het beeldscherm (contrast).
CRT-schermen halen vaak een minimum van 0,1 cd/m2, terwijl TFT-
schermen meestal 0,3 cd/m2 halen.
Bij afdrukken is het zwartpunt afhankelijk van de manier waarop de
afdruk geproduceerd werd en van de papiersoort.
Fotos die geprint werden op een printer geven een donkerder zwart
dan fotos die gedrukt werden.
Glanzende afdrukken leveren een donkerder zwart op dan matte af-
drukken.
Witpunt van halogeenlicht Witpunt van normlicht
Vergeleken met daglicht Vergeleken met daglicht
Witpunt van halogeenlicht Witpunt van normlicht
Vergeleken met daglicht Vergeleken met daglicht
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 19
19. Wat betekent DYNAMISCH BEREIK?
Het dynamisch bereik is het verschil tussen het helderste gedeelte
en het donkerste gedeelte dat door een apparaat of medium (afdruk)
kan weergegeven worden.
Het dynamisch bereik van een beeldscherm ligt veel hoger dan dat
van papier.
Het dynamisch bereik van een dia ligt veel hoger dan dat van een
afdruk op fotopapier.
Het dynamisch bereik van een digitale camera ligt vaak hoger dan
van een analoge camera op flm.
20. Wat betekent LINEARISEREN?
Lineariseren is: ervoor zorgen dat een apparaat de kleuren lineair
weergeeft, dat wil zeggen zonder storende kleurinvloeden.
Een beeldscherm wordt gelineariseerd door ervoor te zorgen dat het
witpunt steeds hetzelfde is en dat grijs als neutraal grijs wordt weerge-
geven. Hiervoor heb je een colorimeter of fotospectrometer nodig.
Alleen professionele printers (meestal aangestuurd via PostScript)
hebben soms de mogelijkheid om te lineariseren.
Vaak wordt in dit geval in het stuurprogramma gebruik gemaakt van
linearisatiecurves waarmee de inktdekking kan aangepast worden,
zodat een neutraal grijs verkregen wordt door cyaan, magenta, geel
en zwart samen te voegen.
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
een monitor
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
drukwerk
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
een dia
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
een monitor
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
drukwerk
4
3
2
1
Zwart
Wit
Het dynamisch
bereik van
een dia
Een linearisatiecurve van een PostScript rip
20 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
21. Wat betekent KALIBREREN?
Kalibreren is: ervoor zorgen dat de kleuren op een bepaald apparaat
steeds op dezelfde manier en controleerbaar worden weergegeven.
Een beeldscherm moet met behulp van een speciaal apparaat geka-
libreerd worden. Dit apparaat meet het witpunt, het zwartpunt, de
grijsweergave en het contrast (gamma).
De software zorgt ervoor dat een bepaald kleurenschema steeds op
dezelfde manier wordt weergegeven.
Bij een aantal beeldschermen kan de gebruiker rechtstreeks op het
beeldscherm ingrijpen om te kalibreren.
Wanneer deze mogelijkheid ontbreekt, grijpt de software in op de
beeldkaart om de kleurkanalen, de helderheid en het contrast zo-
danig in te stellen dat de kleuren steeds op dezelfde manier worden
weergegeven.
Gewone printers kunnen niet gekalibreerd worden.
Het enige dat je zelf kan doen is regelmatig controleren of alle nozzles
(spuitopeningen) nog open zijn en of de printkoppen uitgelijnd zijn.
Soms volstaat het om een kopreiniging uit te voeren om de printer
weer in een controleerbare toestand te brengen.
Professionele printers hebben soms een interne kalibratie, waardoor
de printer zichzelf terug in een controleerbare toestand brengt.
22. Wat betekent PROFILEREN?
Profleren is aan de hand van een vastgelegde reeks kleuren opmeten
hoe een apparaat deze kleuren weergeeft.
De resultaten worden in een tabel opgeslagen die achteraf gebruikt
wordt om de kleuren van het ene apparaat naar het andere om te
rekenen.
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 21
Als we bijvoorbeeld op ons beeldscherm een bepaalde soort rood
zien, dan wordt dat rood samengesteld met de kleurkanalen Rood,
Groen en Blauw.
Wanneer we nu datzelfde rood gaan afdrukken op de printer, dan
wordt diezelfde kleur samengesteld met de inkten Geel, Magenta, Cy-
aan en Zwart.
In een profel wordt de samenstelling van dat bepaalde rood voor een
bepaald apparaat opgeslagen.
Om de kleur juist te kunnen weergeven moet dus de juiste kleur-
samenstelling voor een bepaald apparaat gebruikt worden. Aan de
hand van de profelen wordt de kleur van het ene apparaat naar het
andere omgerekend.
Om goed kleurbeheer te kunnen uitvoeren moet je voor elk apparaat
dat gebruikt wordt in het werkverloop (workfow) een profel heb-
ben.
Beeldschermen worden tijdens de kalibratie automatisch
geprofleerd.
Printers en drukpersen moet je laten profleren voor elke
papiersoort waarop afgedrukt wordt.
Voor drukpersen bestaan er goede algemene profelen.
Er wordt meestal toch op dezelfde papiersoorten ge-
drukt. De afwijking tussen de drukpersen onderling is
niet zo groot. Zeker niet wanneer er met ISO-inkten ge-
drukt wordt.
Profelen maken van drukpersen is trouwens een zeer
kostelijke zaak.
Algemene profelen voor printers worden meer en meer
door de fabrikanten aangeleverd.
Toch zijn deze niet altijd bruikbaar, omdat er andere nor-
men gelden in de landen waar de printers vervaardigd
Een roodtint geproduceerd
op de monitor
Dezelfde roodtint geproduceerd
op Fuji Fotopapier
Een roodtint geproduceerd
op de monitor
Dezelfde roodtint geproduceerd
op Fuji Fotopapier
22 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
worden.
Ook de gebruikte papiersoorten kunnen sterk afwijken van de papier-
soorten die hier verkrijgbaar zijn.
Je kan zelf je printer profleren als je over speciale (dure) meetappara-
tuur beschikt.
Scanners kan je ook profleren, maar dan heb je per papiersoort
(merk) en/of flmsoort (merk) een speciale testkaart nodig (vrij duur)
die je eerst moet inscannen en dan met speciale software (zeer duur)
omzetten naar een profel.
Digitale fototoestellen kan je ook profleren met behulp van een spe-
ciale testkaart en software. Maar dat is in de praktijk niet haalbaar om-
dat profleren alleen echt zin heeft als je altijd in dezelfde lichtomstan-
digheden fotografeert, wat zelden het geval is.
Een profel is altijd maar een gedeeltelijke weergave van de kleurmo-
gelijkheden van een apparaat. Er wordt slechts een beperkt aantal
kleuren efectief opgemeten, al de andere kleuren worden daarvan
afgeleid.
Hoe meer kleuren er opgemeten worden, hoe nauwkeuriger het pro-
fel, maar ook hoe groter het bestand. Grote profelen kunnen vertra-
ging veroorzaken bij fotobewerking en bij afdrukken.
IT8 testkaart voor het profleren van scanners
ColorChecker testkaart voor digitale camera
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 23
23. Hoe worden de profelen gebruikt?
Als je een beeldschermprofel (gemaakt) hebt, wordt dat automatisch
in de juiste systeemmap opgeslagen.
Voor Windows is dit: C:/Windows/System32/Spool/Drivers/Color.
Voor Mac OS X is dit: Macintosh HD/Bibliotheek/Colorsync/Profles.
Bijna alle programmas die kleurbeheer ondersteunen maken auto-
matisch gebruik van het beeldschermprofel. In de meeste program-
mas hoef je dat dus niet meer in te stellen.
Als je niet zeker bent of het beeldschermprofel werd toegepast, kan
je dat nakijken in de instellingen van het beeldscherm.
Voor Windows is dit: Start > Confguratiescherm > Beeldscherm > In-
stellingen > Geavanceerd > Kleurbeheer.
Let op! Bij ATI-beeldkaarten kan met deze handeling je monitorprofel
gedesactiveerd worden. Dan moet je de computer herstarten om het
profel opnieuw te activeren.
Voor Mac OS X is dit: Systeemvoorkeuren > Beeldschermen > Kleur.
Drukpersprofelen worden meestal gebruikt om op het beeldscherm
de drukpers te simuleren, zodat je eigenlijk een proefdruk krijgt.
Deze mogelijkheid is niet voorzien in alle grafsche programmas.
De juiste werkwijze wordt verderop in de cursus beschreven.
Printerprofelen kan je ook gebruiken om de printer op het beeld-
scherm te simuleren.
24 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Maar printerprofelen ga je vooral moeten gebruiken wanneer je ef-
fectief gaat printen.
In de goede grafsche programmas is in de afdrukdialoog een moge-
lijkheid voorzien om aan te geven naar welke printer en welk papier
(= printerprofel) je gaat afdrukken. Heeft jouw programma deze mo-
gelijkheid niet, kijk dan eens uit naar een ander en beter programma.
Scansoftware geeft vaak de mogelijkheid om een scannerprofel mee
in het beeld op te slaan. Bij bepaalde scansoftware heeft dit echter
geen efect en moet je achteraf zelf nog dat profel aan het beeld aan-
hechten.
Digitale cameras maken meestal gebruik van een sRGB-profel (met
een beperkt kleurbereik. Voor professioneel gebruik kan je de duur-
dere cameras vaak instellen op Adobe RGB of een gelijkwaardig pro-
fel (met groter kleurbereik).
Het nut van deze werkwijze wordt verderop in de cursus uitgelegd.
Kleurbeheer heeft alleen zin en levert alleen goede resultaten op als
in het hele werkverloop (workfow) consequent gebruik wordt ge-
maakt van de juiste profelen.
24. Wat is een BRONPROFIEL?
Elke RGB-afbeelding die digitaal aangemaakt wordt, of elk RGB-ont-
werp dat op de computer wordt gerealiseerd, ontstaat in een bepaal-
de kleurruimte.
Om de kleuren achteraf juist te kunnen vertalen naar een andere
kleurruimte (bijvoorbeeld de printer) moet elke afbeelding of elk ont-
werp een profel bevatten dat de oorspronkelijke kleurruimte weer-
geeft, het bronprofel.
Als je een screenshot maakt, is je bronprofel het monitorprofel.
Scan je een foto in dan is het bronprofel het scannerprofel.
Maak je een foto met je digitale camera dan is het bronprofel het pro-
fel dat in de camera staat ingesteld.
Maak je een ontwerp in Photoshop dan is het bronprofel het profel
dat in de kleurinstellingen van Photoshop staat.
Alleen bij CMGZ-afbeeldingen en -ontwerpen is het niet noodzakelijk
om een bronprofel te hebben. Deze kleuren mogen niet meer omge-
zet worden. (In Indesign CS2 kan je toch een CMYK-profel gebruiken,
er wordt geen omzetting meer gedaan).
Het is absoluut noodzakelijk om altijd het ingesloten bronprofel te
behouden!
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 25
25. Wat moet ik doen als een afbeelding
geen bronprofel bevat?
In dat geval moet je een TIJDELIJK profel TOEWIJZEN (assign profle).
Dat wil zeggen dat je ervan uitgaat dat de afbeelding in die kleur-
ruimte werd aangemaakt.
26. Kan ik een verkeerd tijdelijk profel toewijzen?
Ja, het gebeurt helaas dagelijks, zelfs in professionele fotolabos.
Als je een profel als tijdelijk profel toewijst, dat een kleinere kleur-
ruimte bevat dan die waarin het beeld oorspronkelijk werd aange-
maakt, dan gaan je kleuren verschuiven, omdat ze verkeerd worden
omgerekend.
Dit fenomeen is bekend bij fotografen. Hun camera staat ingesteld op
Adobe RGB (grote kleurruimte) en ze wijzen het profel sRGB (kleine
kleurruimte) toe omdat het labo met sRGB werkt of omdat ze hun foto
op internet willen publiceren.
In dit geval zullen de kleuren dichtslaan, dat wil zeggen: ze worden
dofer en donkerder.
Als er geen profel in een afbeelding zit moet je altijd de grootst mo-
gelijke kleurruimte gebruiken (bijvoorbeeld Adobe RGB) om toe te
wijzen en daarna pas converteren naar een kleinere kleurruimte.
Je mag een beeld dat het Adobe RGB profel bevat dus geen sRGB
profel toewijzen.
Je mag een beeld dat een sRGB profel bevat wel het Adobe RGB pro-
fel toewijzen (al twijfelen sommigen aan de zin hiervan).
Het verkeerde profel werd toegewezen, een aantal
kleuren klappen dicht. Ze worden donkerder en
dofer
26 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
27. Wat betekent OMZETTEN in een
profel? (convert to profle)
Als je een foto van het ene profel naar het andere profel converteert
worden alle kleuren intelligent omgezet, ook de kleuren die buiten de
kleurruimte van het andere profel vallen.
In dit geval zal er geen zichtbaar verschil zijn tussen de foto in de eer-
ste kleurruimte en die in de tweede kleurruimte.
Er kunnen altijd kleine verschillen optreden, vooral wanneer je van
RGB naar CMGZ converteert. Profelen zijn nooit zo uitgebreid dat alle
kleuren perfect kunnen omgezet worden.
28. Wat is het belang van de
OMZETTING (rendering intent)?
De omzetting of rendering intent bepaalt hoe de kleuren van de ene
kleurruimte (=profel) naar de andere kleurruimte (=profel) worden
omgezet.
Vroeger werd vaak gezegd dat de Perceptuele omzetting de beste
was voor fotos, maar in de praktijk stellen we vast dat deze omzetting
vaak contrastveranderingen of kleurverschuivingen tot gevolg heeft.
Alle grote softwareontwikkelaars zijn het er ondertussen over eens
dat je best Relatief Colorimetrisch met zwartpunt compensatie ge-
bruikt om je foto van het ene profel naar het andere om te zetten,
omdat er hier geen zichtbare verschuiving optreedt.
Alleen wanneer de beelden zeer veel heldere kleuren bevatten, die
buiten het kleurbereik van het doelprofel vallen kan het nuttig zijn
om de perceptuele omzetting te gebruiken, omdat anders de kleuren
te fel afvlakken en verzwakken.
29. Wat is het belang van
SIMULATIE (softproofng)?
Als je een gekalibreerd beeldscherm hebt kan je aan de hand van een
simulatie je foto of je ontwerp bekijken alsof het afgedrukt is.
Uiteraard moet de software over die mogelijkheid beschikken, meest-
al wordt dat aangegeven met: Kleuren controleren of Proof Setup.
Als je je fotos zelf afdrukt kan je, door in de simulatie je printerprofel
te gebruiken, zien welke kleuren wel en welke niet door de printer
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 27
Zo zou mijn foto moeten zijn. Zo zal mijn labo ze afdrukken.
kunnen afgedrukt worden.
Dit kan gevolgen hebben voor de detailweergave. Wanneer je bij-
voorbeeld een foto gemaakt hebt van een rode paprika kan het zijn
dat de printer sommige tinten rood niet kan reproduceren.
Door de proofng of simulatie aan te zetten zie je dat meteen. Je kan
dan die tinten een tikje desatureren zodat ze terug binnen het kleur-
bereik van de printer komen. Hierdoor zal de paprika terug diepte
krijgen.
Als je je fotos in een labo laat afdrukken kan je met behulp van de
simulatie op voorhand zien hoe het labo je fotos zal afdrukken. Ten-
minste als je over een laboprofel beschikt.
Je stuurt je kleuren bij tot ze weer goed zitten en je converteert je foto
naar het laboprofel.
Let op! Sommige labos maken geen gebruik van de ingesloten profe-
len, test dat eerst even uit voordat je grote aantallen laat afdrukken.
Als je een ontwerp maakt dat moet gedrukt worden, kan je in je simu-
latie een drukpersprofel gebruiken. Op die manier kan je ervoor zor-
gen dat al je kleuren binnen het kleurbereik van de drukpers vallen.
Er bestaan zeer goede algemene drukpersprofelen voor de ongestre-
ken en de gestreken papiersoorten, bijvoorbeeld: Euroscale Uncoated
en Euroscale Coated of Europe ISO Coated Fogra27.
Op www.marc-en-ciel.be vind je een paar drukpersprofelen voor de
Roland drukpersen, deze profelen worden door Roland zelf gebruikt
bij de opleiding van drukkers.
Bij www.eci.org zijn er een aantal speciale drukpersprofelen beschik-
baar, ook voor rotatiepersen.
Je kan deze simulatie ook op je printer uitvoeren, als dat in de soft-
ware voorzien is. Hierdoor kan je op een gewone inkjetprinter zelf
drukproeven maken, of kijken hoe je fotos in het labo zullen afge-
drukt worden.
28 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Als je in je simulatie je eigen printerprofel gebruikt hebt, moet je deze
simulatie niet meer op de printer uitvoeren, dat kan kleurverschuivin-
gen tot gevolg hebben.
30. Wat is een DOELPROFIEL?
Een doelprofel is het profel van de kleurruimte waarin de foto of het
ontwerp uiteindelijk zal terechtkomen.
Als je je beeld op je beeldscherm bekijkt, worden de kleuren door
het besturingssysteem omgezet naar de kleurruimte van je beeld-
scherm.
Als je je foto gaat afdrukken, dan kies je in de printopdracht het pro-
fel van je printer en het papier waarop je gaat afdrukken.
Als je een PDF maakt kies je het profel van de drukpers en het papier
waarop gedrukt zal worden als doelprofel.
Laat je je foto afdrukken in een labo, dan converteer je ze naar het
juiste laboprofel.
31. Wat is het verschil tussen sRGB en Adobe RGB?
De kleurruimte sRGB werd indertijd ontwikkeld voor het gebruik op
beeldschermen.
De meeste beeldschermen hebben een kleurbereik dat ongeveer
overeenstemt met sRGB.
Adobe RGB is een veel grotere kleurruimte, maar dat wil niet zeggen
dat een beeld dat in Adobe RGB opgenomen werd meer kleuren be-
vat.
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 29
Bij digitale beeldverwerking is het zo dat er slechts 256 kleurtinten
(niveaus) per kanaal kunnen opgeslagen worden in een beeld, tenzij
je gebruik maakt van een 16-bits of 32-bits kleurdefnitie.
Het verschil zit hem alleen in de verdeling van de kleurtinten.
Bij Adobe RGB beschik je eigenlijk over een groter dynamisch bereik,
waardoor de verschillende kleurtinten (niveaus) beter verdeeld wor-
den en er minder tinten verloren gaan.
Hierdoor zal het risico op detailverlies verkleinen.
Praktisch gezien is het gebruik van Adobe RGB alleen nuttig daar waar
een zeer goede detailwerking vereist is.
Daarom is Adobe RGB destijds ontwikkeld voor de grafsche sector,
meer bepaald de drukwerkomgeving.
Omwille van het procd, waar in de eindfase zeer veel kwaliteitsver-
lies ontstaat, is het absoluut noodzakelijk zo lang mogelijk over de
hoogste kwaliteit te beschikken.
Nadeel van het opnemen in Adobe RGB is dat je bijna verplicht bent
om je foto naderhand te bewerken, omdat de meeste RGB-fotos iets
donkerder zullen zijn dan dezelfde fotos in sRGB.
Gevolg is ook dat wanneer je een Adobe RGB profel zomaar vervangt
door een sRGB-profel (zonder omzetten naar) de kleuren zullen
dichtklappen omdat de sRGB-kleurruimte een veel kleiner dynamisch
bereik heeft.
Bij Adobe RGB (links) is er een betere verdeling van de kleur-
tinten dan bij sRGB (rechts).
De belichting was voor beide opnames hetzelfde.
30 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
OVERZICHT VAN EEN RGB-WERKVERLOOP
WAT IS DE BRON? WAT IS DE WERKRUIMTE?
sRGB
Adobe RGB
Scanner
Geen profel
sRGB
Adobe RGB
Schermafbeelding
Behoud profel
Behoud profel
wat moet je doen?
sRGB
Adobe RGB
Behoud profel
Behoud profel
sRGB
Adobe RGB
Behoud profel
Behoud profel
sRGB
Adobe RGB
Profel toewijzen
sRGB
Adobe RGB
Behoud profel
Behoud profel
wat moet je doen?
Simuleer sRGB
Simuleer Printer
Simuleer Fotolabo
Simuleer Drukpers
Niets (systeem)
Omzetten naar
Relatief
Colorimetrisch
met zwartpunt
compensatie
HOE GEBRUIK JE DIT OVERZICHT?
1. Kijk welke beginsituatie je hebt: als je je beeld opent, welk profel
zit er dan in?
2. Kijk hoe je werkruimte van de software ingesteld staat.
3. Welk doel wil je met je beeld bereiken?
4. Volg de pijlen van beginsituatie tot uiteindelijke uitvoer en lees af
wat je moet doen.
Algemenetheorie KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 31
OVERZICHT VAN EEN RGB-WERKVERLOOP
WAT IS HET DOEL?
Internet
Printer
Fotolabo
Drukwerk
Monitor
wat moet je doen?
Simuleer sRGB
Simuleer Printer
Simuleer Fotolabo
Simuleer Drukpers
Niets (systeem)
wat moet je doen?
Internet
Printer
Fotolabo
Drukwerk
Monitor
Converteer naar sRGB
Kies printerprofel
Converteer naar labo
Converteer naar drukpers
Niets (systeem)
Relatief Colorimetrisch
met zwartpunt compensatie
WAT IS DE UITEINDELIJKE UITVOER?
32 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Algemenetheorie
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 33
32. Hoe moet ik mijn beeldscherm kalibreren?
Om je beeldscherm goed te kalibreren heb je een colorimeter nodig.
Best heb je een exemplaar dat meerdere instellingen toelaat, zodat je
je beeldscherm zo perfect mogelijk op je werkomgeving kan afstem-
men.
De eye-one Display 2 is zon apparaat. In de bijhorende software kan
je zelf de kleurtemperatuur kiezen.
Je kan er ook je omgevingslicht mee meten.
Stap 1.
Verwijder Adobe Gamma en Adobe Gamma Loader van je computer.
Dat kan je doen met een zoekaktie.
Kijk of er ook geen andere software is blijven staan die de kleuren van
je beeldscherm benvloedt.
Herstart je computer.
Stap 2.
Installeer de software die bij je calibrator zit, of haal de nieuwste ver-
sie van de software op internet.
In ons voorbeeld werd de software Eye-one Match van Gretag-Mac-
beth genstalleerd.
Stap 3.
Plug je calibrator in in een vrije USB-poort.
De computer zal automatisch de calibrator herkennen.
Stap 4.
Start de calibratiesoftware op.
Doof eventueel het omgevingslicht om geen refecties op het scherm
te krijgen.
Stap 5.
Kies in het eerste scherm welke werkwijze je wil gebruiken.
Advanced is het beste als je zelf de kleurtemperatuur wil bepalen.
Klik op de pijl naar rechts om verder
te gaan.
34 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Kies in het volgende scherm welk
soort beeldscherm je hebt.
Klik dan op de pijl naar rechts om
verder te gaan.
Stap 6.
Stel in welke kleurtemperatuur,
welke gamma en welke helderheid
je wil gebruiken.
Of maak een keuze voor n van de
twee mogelijkheden hiernaast.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 35
A. Je wil het omgevingslicht meten.
Eventueel kan je eerst je omgevingslicht meten, daarvoor zet je het
knopje: Perform ambient light check aan.
Klik dan op de pijl naar rechts
Plaats de witte beschermkap op de
eye-one en klik op calibrate.
Als de boodschap: Calibration was
succesful verschijnt klik je op de pijl
naar rechts.
Je kan nu de kleurtemperatuur en
de helderheid van je omgevings-
licht afezen.
Als beide balkjes zich in het groene
gebied bevinden is je werklicht
conform de ISO 3664 norm en kan
je je beeldscherm met deze waar-
den kalibreren.
Klik op de pijl naar rechts om verder
te gaan of klik op de pijl naar links
om terug te gaan naar het begin
van stap 6.
36 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
B. Je wil het omgevingslicht niet meten.
Als je geen standaardlicht in je werkruimte hebt kies je bij voorkeur de
volgende instellingen:
White point: 5500 K als er ook daglicht langs een raam in je
werkruimte valt
5000 K als je alleen maar kunstlicht (TL) in je
werkruimte hebt.
Gamma: 2,2 - gebruik ALTIJD deze
waarde, zowel op PC als op Mac.
Alleen dan krijg je kleurovereen-
komst.
De gamma is de steilheid van het
verloop van de grijstinten - verge-
lijkbaar met contrast. Hoe lager het
gamma-getal, hoe steiler het ver-
loop, hoe sterker het contrast.
Een gamma 2,2 komt overeen met
het contrast van een afdruk op pa-
pier.
Luminance: Hierachter staan de
aanbevelingen voor elk beeld-
scherm aangegeven met de ver-
melding recommendation.
Je bent vrij om deze aan te passen
aan je werkomgeving. Wanneer de luminatie te hoog staat zal je beeld
op het beeldscherm contrastrijker lijken dan op je afdruk.
Vaak is het beter de luminantie iets lager te zetten dan de aanbevolen
waarde.
Wanneer je op een CRT-scherm geen luminantie van 85 cd/m2 meer
bereikt ben je dringend toe aan een nieuw beeldscherm.
Klik op de pijl naar rechts om verder te gaan.
Je zal zien dat de kleur van het beeldscherm verandert, dat is normaal.
Alle toegepaste profelen en wijzigingen in de beeldkaart worden
verwijderd.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 37
Stap 7.
Verwijder de witte beschermkap van je calibrator en plaats je calibra-
tor ongeveer in het midden van het scherm.
De software zoekt straks zelf waar de calibrator hangt.
Bij CRT-schermen: druk de calibra-
tor zachtjes tegen het glas, de zuig-
napjes houden hem op zijn plaats.
Eventueel kan je de zuignapjes
eventjes bevochtigen voor een be-
tere hechting.
Bij TFT-schermen en laptops: beves-
tig het tegengewicht aan de kabel
van de calibrator en hang de kabel
over de rand van het scherm.
Zorg ervoor dat er geen druk uitge-
oefend wordt op het scherm!
Soms is het noodzakelijk je scherm
lichtjes naar achter te kantelen om
een beter aansluiting te krijgen.
Klik op de pijl naar rechts om verder
te gaan.
38 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Stap 8.
Deze stap verandert volgens het type beeldscherm.
Heb je niet de mogelijkheid om de helderheid en het contrast aan te
passen, dan mag je deze stap overslaan.
Op CRT en TFT kan je meestal het
contrast en de helderheid regelen.
Op laptops kan je meestal alleen de
helderheid regelen.
Klik op start om de meting te star-
ten en volg de instructies op het
scherm.
Bij CRT en TFT moet je de helder-
heid en het contrast bijstellen tot
de indicators in het groene gebied
staan.
NOTA: bij de LaCie photon19vision
moet je de contrastinstelling ge-
bruiken om de helderheid lager te
krijgen!
Klik op stop als die waarde bereikt
is en stabiel blijft.
Bij laptops verloopt het kalibreren en profleren nu verder automa-
tisch.
Stap 9. (alleen bij CRT en TFT)
Op de meeste moderne beeldschermen kan je het witpunt hardware-
matig aanpassen, ofwel met vooringestelde waarden ofwel met de
drie kleurkanalen afzonderlijk.
Deze mogelijkheid vind je meestal in de OSD, onder RGB of Kleurtem-
peratuur.
Heb je deze mogelijkheid niet, mag
je deze stap overslaan.
Heb je alleen maar vooringestelde
waarden, kies dan de waarde die
het dichtst bij de gekozen kleur-
temperatuur ligt.
Kan je de drie kleurkanalen apart
regelen, kies dan deze mogelijkheid
om een exacte kalibratie te krijgen.
Klik op start om de meting op te
starten.
Stel de afzonderlijke kanalen zo bij
dat elke indicator zo goed mogelijk
in het midden van het groene ge-
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 39
bied staat.
Begin altijd met de kleur die het meeste naar rechts afwijkt.
Neem dan de kleur met de kleinste afwijking naar rechts.
Werk zoveel mogelijk met twee kleuren, de derde kleur verandert au-
tomatisch.
Werk stapsgewijs en laat het beeldscherm stabiliseren voor je verder
aanpast.
Als alle indicators goed staan klik je op stop.
Klik nu op de pijl naar rechts om verder te gaan, de kalibratie en prof-
lering begint automatisch.
Stap 10.
Na afoop van de kalibratie en proflering krijg je een overzicht van de
bereikte waarden en de gedane aanpassingen.
Je kan je profel een naam geven
of de automatisch gegenereerde
naam laten staan.
Stel ook de reminder in, zodat je
tijdig weet of je je scherm opnieuw
moet kalibreren.
Voor CRT zet je de reminder best op
1 week.
Voor TFT en laptop mag je de re-
minder op 4 weeks zetten. Deze
schermen zijn stabieler.
Klik op de pijl naar rechts om verder
te gaan.
Het profel wordt in de juiste map
opgeslagen en als standaardprofel
voor je beeldscherm ingesteld.
Je mag nu de software afsluiten en de calibrator uit je computer plug-
gen.
Wijzig in GEEN GEVAL iets aan je helderheid of contrast, of
aan je beeldschermresolutie, anders moet je de hele kali-
bratie opnieuw uitvoeren.
Je zal merken dat je beeldscherm ietsjes geliger uitziet en dat het con-
trast verzwakt is. Dat is normaal. Het wit zal nu veel beter het wit van
papier benaderen en het contrast zal beter overeenkomen met het
contrast van een afdruk op papier.
40 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
33. Hoe druk ik een testkaart
voor een printerprofel af?
Afhankelijk van de software die je gebruikt zijn er verschillende ma-
nieren om een testkaart af te drukken.
We bespreken in dit cursuspakket alleen de werkwijze in Photoshop
CS2. Van andere software vind je een overzicht op www.marc-en-ciel.
be.
Stap 1.
Start Photoshop CS2 op.
Ga naar Bewerken > Kleurinstellingen.
Als je als basisinstellingen Europa, prepress 2 kiest hoef je verder niets
te doen.
Als je als basisinstellingen Europa, algemeen gebruik 2 kiest moet je
onder Beleid voor kleurbeheer alle vinkjes aanzetten naast Profelen
komen niet overeen en Ontbrekende profelen. Op die manier vraagt
Photoshop wat er moet gebeuren, met beelden die geen profel be-
vatten.
Wat betekenen deze instellingen?
Onder Werkruimte vind je vier instellingen:
RGB: hier bepaal je welke RGB-kleurruimte gebruikt wordt voor RGB-
beelden die geen profel bevatten of RGB-ontwerpen
die in Photoshop aangemaakt worden (bestand >
nieuw).
CMYK: hier bepaal je welke CMYK-kleurruimte ge-
bruikt wordt voor CMYK-beelden die geen profel be-
vatten of CMYK-ontwerpen die in Photoshop aange-
maakt worden (bestand > nieuw).
GRIJS: hier bepaal je welke punttoename moet ver-
rekend worden bij zwart-wit beelden die geen profel
bevatten of zwart-wit ontwerpen die in Photoshop
aangemaakt worden (bestand > nieuw).
STEUNKLEUR: hier bepaal je welke punttoename
moet verrekend worden wanneer er steunkleuren
(Pantone PMS) gebruikt worden.
Onder beleid voor kleurbeheer bepaal je wat er moet
gebeuren met beelden die een profel bevatten of die
geen profel bevatten.
Onder Opties voor omzetten bepaal je hoe de beel-
den naar het beeldscherm moeten omgezet worden.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 41
Stap 2.
Open de testkaart(en) die je nodig hebt om je profel op te meten.
Je kan hierbij kiezen tussen de systeemdialoog of de Adobe-
dialoog.
Selecteer de testkaart(en) en klik op Open.
In het volgende venster wordt je er attent op gemaakt dat deze
beelden geen profel bevatten en wordt gevraagd wat je hier-
mee wil doen.
Antwoord: ZO LATEN (geen kleurbeheer) en klik dan op OK.
Verschijnt dit venster niet dan betekent dat dat je in de kleur-
instellingen de drie vinkjes onder Beleid voor kleurbeheer niet
hebt aangezet.
Sluit de testkaart(en), ga naar de kleurinstellingen, zet de vink-
jes aan en open de testkaart(en) opnieuw.
Om een printer goed te profleren mag er in geen geval kleurbeheer
toegepast worden op de testkaarten.
De kleurstrips die op de testkaarten staan zijn vastgelegde kleurwaar-
den.
Bij het profleren wordt de afwijking tussen de originele waarden en
de efectief afgedrukte waarden opgemeten en in een tabel opgesla-
gen.
42 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Stap 3.
Ga naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld.
Om er zeker van te zijn dat de printer geen kleurbeheer toepast kan je
best eerst je printerinstellingen nakijken.
Klik op Pagina-instelling (1)
Klik op Printer (2)
Selecteer de printer en klik op Eigenschappen (3)
Afhankelijk van het merk en de soort printer zullen de volgende stap-
pen variren.
Ik heb als voorbeeld de Epson Stylus Photo R1800 gekozen.
Je hebt de eigenschappen van de printer opgeroepen (zie (3) hierbo-
ven? Ga dan meteen door naar de volgende pagina.
Je kan ook rechtstreeks op de printer deze instellingen doen, ga naar:
Start > Confguratiescherm > Printers.
Rechtsklik op de juiste printer en kies het menu Eigenschappen.
Klik dan op Voorkeursinstellingen.
1
2
3
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 43
Stel de afdrukkwaliteit in.
Stel de papierkwaliteit in.
Stel het papierformaat in.
Stel de afdrukstand in.
Klik op Geavanceerd.
Als er een waarschuwingsvenster verschijnt waarin staat dat de ge-
avanceerde instellingen voor ervaren gebruikers zijn, klik je op Door-
gaan, want ondertussen ben je een ervaren gebruiker!
Klik op het tabblad Hoofdgroep.
Controleer eventueel de kwaliteits- en papierinstellingen.
Kies onder Kleurenbeheer voor ICM.
En kies onder ICC-profel het vakje naast Uit (Geen kleuraanpassing).
Als je de mogelijkheid hebt om de instellingen op te slaan kan je dat
best doen.
Maak een instelling voor elke papiersoort en afdrukkwaliteit die je
gaat gebruiken.
Gebruik exact dezelfde instelling als je straks gaat afdrukken!
BELANGRIJKE NOTA!
Het is niet absoluut noodzakelijk om het printerkleurbeheer uit te
schakelen.
Je kan ook een profel (laten) maken van de printer zoals die is.
Een GOED profel en bijgevolg betrouwbaar kleurbeheer krijg je maar
als je het printerkleurbeheer uitschakelt.
Sommige printerfabrikanten leveren profelen mee, zeker in de pro-
fessionele printers.
Deze profelen zijn helaas niet altijd bruikbaar.
44 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Stap 4.
Klik op OK tot je terug in het afdrukvenster van Photoshop zit.
Controleer of de schaal op 100% staat. Testkaarten mogen niet ver-
kleind of vergroot worden!
Als je de opties voor kleurbeheer niet kan zien, klik dan op de knop
Meer opties.
Links, onder het afdrukvoorbeeld staat een afrolmenu met twee mo-
gelijkheden: Uitvoer en Kleurbeheer.
Kies hier de optie Kleurbeheer.
Bij het onderdeel Afdrukken moet het vakje naast Document aan
staan.
Bij het onderdeel Opties kies je naast Kleurverwerking: Geen kleur-
beheer.
Controleer nog eens alle instellingen en klik op Afdrukken.
Het kan zijn dat je een klein waarschuwingsvenstertje krijgt waarin
staat dat de afbeelding groter is dan het afdrukbare gebied. Klik hier
op Annuleren en kijk de stand van het papier na.
Als dit venstertje niet verschijnt krijg je nog eens een venster waarin
je de printerinstellingen kan nakijken.
Klik op OK als alle instellingen in orde zijn.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 45
je kan je testkaart(en) nu afsluiten en de instellingen niet bewaren.
Laat de afdrukken goed drogen, minstens 15 tot 30 minuten als je zelf
de testkaarten opmeet.
Laat je de testkaarten ergens anders opmeten, dan moet je ze goed
verpakken, zodat ze niet kreuken of nat worden.
34. Zijn printerprofelen belangrijk?
Ja, alleen wanneer je een goed printerprofel gebruikt zullen de kleu-
ren voorspelbaar worden.
Als je zonder profelen werkt zal je soms meerdere proefdrukken moe-
ten maken voor je de juiste afdruk hebt.
Gebruik je printerprofelen in combinatie met een gekalibreerd beeld-
scherm dan zal je zelfs geen proef meer moeten maken, maar kan je
de foto rechtstreeks afdrukken.
35. Hoeveel printerprofelen moet ik hebben?
Per soort papier en per afdrukkwaliteit die je gebruikt heb je in prin-
cipe n profel nodig.
Voor gewone afdrukken op gewoon papier heb je niet absoluut een
profel nodig, maar eens je het gebruik van profelen gewoon bent,
kan je niet meer zonder.
36. Waarom zijn de profelen van
printerfabrikanten vaak niet goed?
Er kunnen verschillende redenen zijn waarom de meegeleverde pro-
felen niet echt bruikbaar zijn.
Het kan zijn dat de papiersoorten waarop dat profel opgemeten werd
niet overeenstemmen met die van hier.
Het kan zijn dat je andere inkten gebruikt dan de fabrikant.
Het kan zijn dat de normen in het land van herkomst anders zijn dan
hier.
Maar de fout die het meeste gemaakt wordt is: de grijsbalans van de
aangeleverde profelen is niet juist.
Dat wil zeggen: wanneer er grijswaarden in een beeld voorkomen
46 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
moeten al deze waarden neutraal zijn.
Dat is vaak niet zo bij standaardprofelen.
Gevolg is vaak dat de kleuren wel behoorlijk goed gereproduceerd
worden, maar dat zwart-wit fotos er slecht uitkomen.
Een goed printerprofel levert ook goede zwart-wit fotos op.
37. Hoe wordt een profel aangemaakt?
Om een testkaart op te meten heb je speciale (dure) apparatuur no-
dig: een fotospectrometer.
Er bestaan goedkopere uitvoeringen, maar die voldoen niet
wanneer je erg kleurkritisch bent.
Ook de software waarmee je profelen kan aanmaken is zeer
duur.
Ook hier bestaan er goedkoper versies, maar die resulteren zel-
den in een goed, bruikbaar printerprofel.
Om het profel aan te maken wordt de testkaart volledig op-
gemeten, dit kan manueel gebeuren of met de nodige (dure)
apparatuur volledig automatisch.
Dan worden de gemeten waarden vergeleken
met de standaardwaarden die in een tekstbe-
stand opgeslagen zitten.
De afwijking tussen de originele waarden en de
gemeten waarden wordt ook weer in een tabel
opgeslagen.
Al deze waarden samen maken het profel.
Een goed profel bevat zoveel mogelijk kleur-
waarden , zonder onhandelbaar te worden.
Een goed profel wordt opgemaakt in functie van
het omgevingslicht waarin de fotos beoordeeld
worden.
Een goed profel bevat een grijsbalans die ervoor
zorgt dat alle grijswaarden neutraal blijven.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 47
38. Hoe simuleer ik de afdruk
op het beeldscherm?
Ook deze methode is anders volgens de gebruikte software.
We bespreken hier alleen Photoshop CS2.
Ga naar Weergave > Instellen proef > Eigen.
In het dialoogvenster Proefdrukvoorwaarde aanpassen ga
je meteen naar het onderdeel: Proefdrukvoorwaarden.
In dit vak staat het te simuleren apparaat. Kies in het afrol-
menu het profel van je printer en het papier waarop je wil
afdrukken.
Stel de rendering intent in op Relatief Colorimetrisch.
Zet het vinkje naast Compensatie zwart punt aan.
Met het knopje Voorvertoning kan je controleren of je kleuren in de
foto veranderen.
Bij de Weergave-opties heb je nog twee mogelijkheden om de voor-
vertoning op het beeldscherm realistischer te maken.
Papierkleur simuleren gebruik je alleen als je een afdruk op
gekleurd papier (geelachtig, groenachtig...) gaat maken en
je daar ook een profel voor hebt.
Zwarte inkt simuleren geeft je een realistischer beeld over
het eindresultaat, omdat het minder diepe zwart van de af-
druk nagebootst wordt.
Deze mogelijkheid is vooral voor drukwerkvoorbereiding
belangrijk, omdat je dan het contrast van een foto kan aan-
passen in functie van het drukprocd.
Maar... het vraagt enige gewenning en is zeker niet aanbevolen wan-
neer klanten op het beeldscherm de kwaliteit moeten beoordelen!
Zonder simulatie zwarte inkt Met simulatie zwarte inkt
48 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
39. Kan ik ook een fotolabo simuleren?
Ja, als je over een profel van dat fotolabo beschikt.
Ook hier ga je weer naar Weergave > Instellen proef > Eigen.
Je kiest het laboprofel naast Te simuleren apparaat.
Maar nu zet je het vinkje aan naast: RGB nummers behou-
den.
Omdat fotolabos op een andere manier omgaan met kleur-
beheer levert deze werkwijze een realistische weergave op
van de afgewerkte foto.
NOTA! Sommige labos werken wel op de juiste manier, in
dat geval kan je de vorige methode gebruiken.
Uitproberen is hier de enige juiste werkwijze.
40. Kan ik zien of de kleuren van mijn foto
reproduceerbaar zijn op mijn printer?
Je kan in Photoshop het kleurbereik van je printer (of labo) makkelijk
controleren.
Stel eerst je proef in.
Ga naar: Weergave > Kleuromvangwaarschuwing.
Alle kleuren die buiten het bereik van de printer vallen worden met
een grijs vlak bedekt. (Je kan deze kleur zelf instellen in de voorkeu-
ren).
Als je niets aan deze kleuren doet kan er detailverlies optreden omdat
deze kleuren omgerekend worden naar de dichtst-
bijzijnde kleur binnen het kleurbereik.
Vooral wanneer je op matte papieren gaat afdruk-
ken of je fotos klaarmaakt voor drukwerk kan dit
problemen opleveren.
Meestal zullen deze kleuren overgesatureerd (over-
verzadigd) zijn.
Het beeldscherm kan ze probleemloos weergeven
omdat dat met licht werkt.
Ga in GEEN GEVAL de saturatie van je foto vermin-
deren om dit probleem op te lossen! We zullen ver-
derop in de cursus zien hoe het wel kan.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 49
41. Hoe breng ik het dynamisch bereik
van mijn foto in overeenstemming
met dat van mijn printer?
Als je volledige controle wil houden over je kleuren kan je er best voor
zorgen dat het dynamisch bereik van je foto binnen het dynamisch
bereik van de printer of de drukpers valt.
Eerste voorwaarde is: er moet cht wit in de foto zitten en/of cht
zwart.
Je kan dat zien aan het histogram. Wanneer de pixelverdeling van ui-
terst links tot uiterst rechts verloopt is de kans groot dat er cht wit en
cht zwart in je foto zit.
Met het uitgebreide histogram is dat nog makkelijker controleerbaar.,
omdat je daar ook de verdeling per kleurkanaal ziet.
Maar we gaan een methode gebruiken die nog betrouwbaarder is.
Open het Lagen-palet en maak onderaan in dit palet een aanpassings-
laag voor Drempel.
Verplaats het schuivertje onder het histogram helemaal naar rechts.
Als het beeld helemaal zwart wordt zit er geen cht wit in het beeld.
Zijn er nog witte vlekjes zichtbaar dan is dat cht wit of zelfs uitge-
beten wit.
Als het beeld helemaal zwart is schuif je het schuivertje langzaam te-
rug naar links (gebruik je pijltje omlaag op je toetsenbord) tot je een
aaneengesloten groepje witte pixels ziet.
50 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Markeer dit punt op de volgende manier:
- schuif je muisaanwijzer tot boven de witte vlek (pipetje of cirkeltje)
- hou de hoofettertoets ingedrukt (shift - net boven ctrl) en klik in het
witte vlekje.
We zullen straks zien of dit punt bruikbaar is als witpunt.
Schuif nu het schuivertje onder het histogram helemaal naar links.
Als het beeld helemaal wit wordt zit er geen cht zwart in het beeld.
Als er nog zwarte vlekjes in het
beeld zichtbaar zijn dan betekent
dit dat er wel cht zwart in zit, of
dat een deel van de donkere kleu-
ren geclipt = afgesneden zijn.
Als het beeld volledig wit is, ver-
plaats dan het schuivertje lang-
zaam naar rechts (gebruik het pijl-
tje omhoog op je toetsenbord),
tot je een aaneengesloten groepje
zwarte pixels ziet.
Markeer dit punt op de volgende manier:
- schuif je muisaanwijzer tot boven de zwarte vlek (pipetje of cirkel-
tje)
- hou de hoofettertoets ingedrukt (shift - net boven ctrl) en klik in het
zwarte vlekje.
We zullen straks zien of dit punt bruikbaar is als zwartpunt.
Klik nu op OK.
Verberg de drempel-laag in het lagenpalet door het oogje naast de
laag weg te klikken.
Wil je nog eens terug gaan kijken welke punten gemarkeerd zijn, of
eventueel nog aanpassingen doen, dan moet je dubbelklikken op het
icoontje dat net naast het oogje staat in de drempel-laag.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 51
Open nu het Info-palet.
Ongeveer midden in het info-palet zie je de twee markeerpunten
aangeduid staan met hun RGB-waarden.
Als de waarden voor het wit punt lager zijn dan 255 voor elk kanaal,
dan is er geen cht wit in de foto aanwezig.
Als deze waarden minder dan 2 niveaus van elkaar verschillen, dan
kan dit punt eventueel toch als cht wit gebruikt worden, maar dan
verandert de helderheid van de foto.
Als de waarden voor het zwart punt hoger zijn dan 0 (nul) voor elk
kanaal, dan is er geen cht zwart in de foto aanwezig.
Als deze waarden minder dan twee niveaus van elkaar verschillen,
dan kan dit punt eventueel toch als cht zwart gebruikt worden, maar
dan verandert het contrast van de foto.
Het is aan jou om te beslissen of je de gemarkeerde punten al dan niet
gebruikt voor de aanpassing van het dynamisch bereik.
Wat we nu gaan doen is afhankelijk van je eigen voorkeuren.
Je kan witpunt en zwartpunt toepassen in verschillende kleurcorrec-
ties binnen Photoshop.
De hier beschreven methode is vooral handig omwille van de uitge-
breide controlemogelijkheden.
Open het lagen-palet en maak onderaan in dit palet een nieuwe aan-
passingslaag voor Curven.
52 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Dubbelklik op het rechtse pipet (Wit punt instellen)
Stel de waardes voor RGB in op:
R: 251
G: 251
B: 252
Of stel de waardes voor CMYK in op:
C: 2%
M: 1%
Y: 1%
K: 0%
Je ziet dat niet alle waardes op nul staan. Op deze ma-
nier vermijdt je uitgebeten wit.
Je ziet ook dat er iets meer blauw (of cyaan) in deze instelling zit.
Dit is om te vermijden dat grijze tinten een bruinige zweem krijgen
op de afdruk.
Klik op OK als de waarden ingevuld zijn.
Dubbelklik nu op het linkse pipet (Zwart punt instellen)
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 53
Vul hier niets in in de RGB-waarden maar gebruik de vol-
gende waarden voor CMYK:
C: 94%
M: 70%
Y: 97%
K: 100%
Deze waarden zijn afhankelijk van het drukprocd.
De bovenstaande waarden werden opgesteld aan de
hand van een drukpersprofel voor de Roland 305 op
gecoat papier.
Ze zijn perfect toepasbaar voor andere druksystemen en
ook om zelf fotos af te printen.
Als je deze waarden gebruikt krijg je een neutraal zwart dat binnen
het kleurbereik van de meeste printers en drukpersen ligt.
Klik op OK als de waarden ingevuld zijn
Selecteer nu het rechtse pipet (n
keer klikken!)
Schuif de muisaanwijzer (pipet of
cirkeltje) over het markeerpunt dat
we eerder aangebracht hebben
voor het wit.
Klik precies in het midden van het
markeerpunt.
Het kan zijn dat je foto lichtjes ver-
andert, dat is normaal.
Als je foto plotseling helemaal ver-
kleurt dan wil dat zeggen dat er
geen wit onder het markeerpunt
zit!
Selecteer nu het linkse pipet (n
keer klikken!)
Schuif de muisaanwijzer (pipet of
cirkeltje) over het markeerpunt dat
we eerder aangebracht hebben
voor het zwart.
Klik precies in het midden van het
markeerpunt.
Het kan zijn dat je contrast lichtjes
verandert, dat is normaal.
54 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Het middelste pipet (Grijs punt) gebruiken we hier niet.
Je kan dat gebruiken om neutraal middengrijs in te stellen en toe te
passen.
Dat is vooral handig wanneer je een opname van een grijskaart hebt
gemaakt.
Je kan nu de curve naar believen bijstellen tot je een beeld hebt dat
voldoet aan je eigen voorkeur.
Een ideale curve is lichtjes S-vormig gebogen.
Omdat je bij een curve meerdere aanpassingen kan doen in het mid-
dengebied is dit de beste werkwijze voor het aanpassen van het con-
trast van een beeld.
Je kan deze curve ook opslaan om een hele reeks fotos, die onder
dezelfde lichtomstandigheden genomen zijn snel aan te passen. Zelfs
batchverwerking is hiermee mogelijk.
Klik op OK als je tevreden bent met het uitzicht van de foto.
Je kan altijd terug naar de correcties die je in de curve gedaan hebt.
Dubbelklik op het icoontje net naast het oogje in de laag Curven.
Je mag nu de laag Drempel naar het vuilnisbakje onderaan in het pa-
let slepen. Je hebt ze niet meer nodig.
Denk eraan: als je deze foto met behoud van lagen wil bewaren moet
je ze als PSD of TIFF opslaan.
Wil je daarentegen een versie voor het internet opslaan, dan ga je
naar: Bestand > Opslaan voor web.
Moeten de lagen niet bewaard worden, dan ga je naar de opties van
het lagenpalet en kies je het menu-item En laag maken.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 55
42. Hoe breng ik oververzadigde kleuren
terug binnen het kleurbereik?
Je kan hiervoor verschillende werkwijzen volgen.
De eerste mehode is zeer nuttig gebleken wanneer een foto voor
drukwerk moet klaargemaakt worden.
Open het Lagen-palet en maak onderaan in dit palet een nieuwe aan-
passingslaag voor Kleurtoon/Verzadiging.
Als je de kleuromvangwaarschuwing hebt aangezet zie je in het beeld
welke kleuren oververzadigd zijn.
Kies naast bewerken tint die je wil aanpassen, bijvoorbeeld Rood.
Klik met het pipet in het rood dat met een grijs waarschuwingsvlak
bedekt is, om de juiste tint te bepalen.
LET OP! Je kan elke tint maar n keer gebruiken.
Begin altijd met rood en ga zo naar beneden.
Als je een tint gekozen hebt en je klikt met je pipet in die kleur, kan
het het zijn dat de naam van de tint verandert. Dat betekent dat een
andere tint dominant is.
Herstel desnoods je keuze (alt-toets indrukken en op de knop herstel-
len klikken) en kies de juiste tint in het afrolmenu.
Verplaats de schuiver van verzadiging voorzichtig naar links (je kan je
pijltje omlaag op je toetsenbord gebruiken) tot de grijze vlakken in de
gekozen tint verdwijnen.
Je zal zien dat er nu veel meer details zichtbaar zijn.
Als je alle aanpassingen gedaan hebt en je bent tevreden kan je op
OK klikken.
56 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
Je kan altijd teruggaan naar de aanpassingen door te dubbelklikken
op het icoontje vlak naast het oogje op de laag Kleurtoon/Verzadi-
ging.
De tweede methode is aan te bevelen als je foto zodanig veel over-
verzadigde kleuren bevat dat ze te plat wordt met de voorgaande
methode.
Ga naar Bewerken > Omzetten in profel.
Selecteer in het afrolmenu naast Profel het profel van je
printer en het papier waarop je wil afdrukken.
Kies als intent: Perceptueel.
Compensatie zwarte punten MOET uit staan.
Dithering gebruiken MAG aanstaan.
En laag maken zet je uit als de gebruikte lagen moeten
bewaard worden.
Klik op OK als alle instellingen in orde zijn.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 57
43. Hoe zet ik een foto om naar
CMYK voor drukwerk?
De enige juiste methode om een beeld van RGB naar CMYK om te zet-
ten is: omzetten in profel.
Ga naar Bewerken > Omzetten in profel.
Selecteer in het afrolmenu naast Profel het profel van
de drukpers en het papier waarop gedrukt zal worden.
Kies als intent: Relatief Colorimetrisch
Compensatie zwarte punten MOET aanstaan.
Dithering gebruiken MAG aanstaan,dit levert betere
kleurovergangen op en vermindert de kans op band-
vorming.
En laag maken zet je best aan als de foto als defnitieve
CMYK-versie wordt opgeslagen
Klik op OK als alle instellingen in orde zijn.
NOTA: Deze werkwijze levert het beste resultaat op als je over een
echt drukpersprofel beschikt.
Maar ze is ook bruikbaar met algemene drukpersprofelen zoals Eu-
roscale Coated en Euroscale Uncoated.
58 KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN Praktischetoepassing
44. Hoe druk ik mijn foto af?
Als je je foto op de beschreven manier aangepast hebt ben je klaar
om ze af te drukken.
Ga naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld.
Klik eerst op de knop Pagina-instelling om de juiste papiersoort, pa-
pierstand, afdrukkwaliteit, resolutie en printer-instellingen te kiezen.
(zie ook bij Hoe druk ik een testkaart af?)
Stel de juiste plaatsing op het papier in onder Positie.
Stel de juiste afdrukgrootte in onder Geschaalde afdrukgrootte.
Als er onder het voorbeeld geen andere opties zichtbaar zijn klik je op
de knop Meer Opties (rechts)
Kies in het afrolmenu onder het voorbeeld de optie Kleurbeheer.
Kies naast Kleurverwerking de optie: Kleuren door Photoshop laten
bepalen.
Kies naast Printerprofel het profel van de printer en het papier waar-
op je gaat afdrukken.
Zet de rendering intent op Relatief colorimetrisch en vink Zwart punt
compenseren aan.
Klik op Afdrukken als alle instellingen goed zijn.
Praktischetoepassing KLEUR BEHEREN EN BEHEERSEN 59
45. Hoe maak ik een drukproef
van een RGB-beeld?
Om een drukproef te kunnen maken van een RGB-beeld moet je eerst
onder Weergave > Instellen proef > Eigen een drukpersprofel kie-
zen.
Je mag ook een algemeen drukpersprofel gebruiken als
dat overeenkomt met het uiteindelijke drukproces.
Je moet ook de nodige aanpassingen gedaan hebben
zoals eerder beschreven.
Vooral witpunt en zwartpunt zijn hier essentieel!
Dan ga je naar Bestand > Afdrukken met afdrukvoorbeeld.
Bij het onderdeel Afdrukken (onder Kleurbeheer) zet je het knopje
Proefdruk aan. Het profel dat voor de proefnstelling gebruikt werd
wordt zichtbaar.
Naast Kleurverwerking kies je de optie Kleuren door Photoshop laten
bepalen.
Naast Printerprofel kies je het profel van de printer en het papier
waarop de proefdruk gemaakt wordt.
Naast Voorinstelling Instellen proef laat je Huidige eigen instelling
staan.
Let op! Zet de vinkjes naast Papierkleur en Zwarte inkt simuleren uit!
Copyright marc-en-ciel 2006
www.marc-en-ciel.be
marc@marc-en-ciel.be

You might also like