You are on page 1of 5

ANTWOORDMODEL INFECTIES Casus I 1 BSE: bezinkingssnelheid erytrocyten; grove maat voor eiwitgehalte (antistoffen zijn eiwitten) in het bloed.

Kan verhoogd zijn in bij een keur van afwijkingen, dus weinig specifiek. Augmentin: combinatie van amoxycilline en .clavulaanzuur De eerste is een penicilline de tweede een stof die de afbraak van dit penicilline door bacterin remt. 2 Hij is diabetes-patint, er is een wond (doorbroken barrire) en hij heeft griep (minder goed functionerend trilhaarepitheel, slijmretentie), eventueel nog zijn leeftijd. 3 Nee, de infectie, met name de bacterile kan veroorzaakt worden door een bacterie die al aanwezig was. Door de veranderde situatie ziet deze zijn kans schoon. 4. Bij het ontstekingsproces ter plaatse van de infectie komen pyrogenen vrij; bestanddelen bacterin, stoffen uit immuuncellen en afbraakproducten lichaamscellen) die met het bloed de thermostaat bereiken en die hoger instellen 5. Letterlijk een tafelgenoot, bij bacterin spreekt men van een commensaal als een bacterie die normalerwijs op de huid aanwezig is zonder schade aan te richten en ook niet direct potentieel schadelijk is (Een bacterie als Staphylococcus aureus kan zonder direct schade te veroorzaken op de huid of in de neus aanwezig zijn maar is potentieel schadelijk) 6 Een pathogeen m.o. is zeer agressiefdwz dat deze bacterie indien aanwezig snel leidt tot ziekteverschijnselen. Een commensaal is zoals in e vorige vraag al bleek, een mee-eter, geniet van de voordelen zonder direct schade te veroorzaken. 7. Een commensaal kan wel klachten geven als de situatie sterk verandert ten gunste van de bacterie. Hij kan zich dan vermenigvuldigen op een plek waar dit klachten veroorzaakt. Er is dan meestal sprake van een duidelijk verminderde aspecifieke en/of specifieke weerstand. Opmerking: Een toename van de leucocyten duidt erop dat er ergens vanuit het lichaam een signaal komt dat er mer leucocyten nodig zijn, er s mogelijk een infectie gaande. Verhoogd CRP duidt ook op een actief proces, dit is een snel volgende indicator. 8. Een opportunistische infectie houdt in dat een bacterie gebruik maakt van een voor hem gunstig veranderde situatie in dit geval de griep die de schoonhoudfunctie van de luchtwegen benvloedt. Welke bacterie van deze gelegenheid gebruik maakt hangt deels af van het toeval, als hij er toevallig is, wint hij de prijs. Ook bij sterk verminderde afweer kan ook een commensaal de gelegenheid gebruiken. 9. De meeste bacterin vermenigvuldigen zich in de weefselvloeistof tussen de cellen en de ontstekingsreactie kan dan tot gevolg hebben dat weefsel ten gronde gaat, virussen hebben het enzymapparaat van de cel nodig om zich te vermenigvuldigen en zij groeien dus altijd intracellulair. Zijn er in een cel voldoende deeltjes gevormd dan gaat de cel ten gronde en komen de virusdeeltjes vrij om weer een andere cellen te infecteren.

10 Bacterin hebben zo hun eigen stofwisseling met eigen enzymen waarvan voor de meesten geen equivalent in de menselijke stofwisseling aan te wijzen is (enzym met soortgelijke functie). Een stof die het enzym van de bacterie remt heeft over het algemeen geen substraat in de menselijke stofwisseling. Dit heeft als consequentie at meestal hoog gedoseerd kan worden met antibiotica voordat er ernstige bijwerkingen optreden. Dit in tegenstelling tot de virussen. Om groei van deze t e remmen moet je in feite de machinerie in de menselijke cel remmen. Dit heeft direct gevolg voor het functioneren van die cel. CASUS II 1. Het is niet het soort bacterie wat de problemen bepaald maar de plaats waar deze bacterie voet aan de grond krijgt. Wat is de porte dentree, zijn er factoren die lokaal de weerstand verlagen? 2 en 3. Bekende besmettingswegen (toegang tot het lichaam): via de luchtwegen, via de darmen, via slijmvliezen, via (defecten in) de huid, door toedienen van bloed/bloedproducten Dit zijn dus de toegangswegen, verder moet je je realiseren dat er verschillende wegen zijn hoe de micro-organismen op die plek komen. Mogelijkheden zijn: via de lucht, via voedsel, direct contact tussen huid of slijmvliezen , via voorwerpen zonder doorbreken huidbarrire en met doorbreken huidbarrire (bv naalden, tatoeage) In de verpleegsituatie zal vaak het personeel de postillon damour zijn. Zei brengen via handen, voorwerpen of kleding/haren bacterin rond. Bij onprofessioneel handelen moet je ook denken aan onvoldoende gereinigd/ gecontroleerd (bij bloed/bloedproducten) materiaal ed 4. Je moet ervoor zorgen dat alle aspecten die ongemerkt transport mogelijk maken tot een minimum gereduceerd worden: geen ringen/horloges/sieraden, geen loshangende haren, geen rondslingerende pennen die om de haverklap door iedereen gebruikt worden, handen wassen voor en na handelingen 5. Allereerst was de bacterie weinig gevoelig, het is de vraag of hij zo te elimineren viel. Daarbij blijkt uit het voorgaande dat de bacterie in principe over e hele afdeling aanwezig is, niet alleen op de huid en in de neuzen van mensen maar ook op alle voorwerpen, muren, vloeren en deuren etc 6. Nee, een ziekenhuisinfectie is per definitie een infectie die zich pas 48 uur na opname in het ziekenhuis openbaart en dus daar waarschijnlijk op gelopen is. Zijn er eerder verschijnselen dan is er geen sprake van een ziekenhuisinfectie. CASUS III 1. Indien er een scherp begrensd ontstekingsgebied is dat vast aanvoelt, als een harde schijf 2. Een panaritium is een flegmone van handpalm of voetzool inclusief palmaire zijde vingers/tenen 3. Wanneer het ontstekingsgebied zich uitbreid in het onderhuidse bindweefsel, r is dus geen scherpe grens, in tegenstelling tot een infiltraat.

4. Lymfangitis. 5. Vanuit het ontstekingsgebied worden weefselvloeistof met daarin allerlei stoffen die vrijkomen bij afsterven van bacterin en witte bloedcellen via de lymfvaten afgevoerd. Deze kunnen ook in en rond het lymfvat een ontstekingsreactie veroorzaken. 6. De weefselvloeistof komt via de lymfevaten uiteindelijk in de lymfeknopen. Ook hier kan de strijd verder gaan. Hierdoor worden de lymfknopen groter. Een vergrote lymfeknoop wijst dus op een ontsteking in het gebied dat via die lymfeknoop draineert. 7/8. Bij een panaritium is er sprake van het ontstaan van pus. De ontsteking kan pas genezen als de pus verdwijnt. De snelste manier is dan het ontstekingsgebied openen met een mes en de wond open houden zolang er vocht uit kom. Dit openhouden bereikt men door een drain aan te brengen. Omdat er pus uitkomt is dit infectieus materiaal. Dit betekent hyginisch te werk gaan en meneer moet ook rekening houden met zijn omgeving. Soms wordt geadviseerd om de wond schoon te spoelen met fysiologisch zout dan wel elke dag onder te dompelen in een badje met fysiologisch zout. Dit zou helpen om de wond open te houden. 9. Een panaritium gaat gepaard met versterf van weefsel en genezing met litteken vorming. Omdat de pezen van de vingers voor de buigbeweging in de handpalm lopen kunnen deze bij een diep panaritium beschadigd worden; ze verkleven of sterven af. Als de hand opgezet is door oedeem is beweging vaak te pijnlijk, de functie kan dan niet goed beoordeeld worden. Is de zwelling afgenomen dan is er weer beweging mogelijk zonder al te veel pijn. 10 Een pussende wond is een gele wond en die drain mag er pas uit als het een rode wond is geworden. Dit is te herkennen aan het feit dat er geen pus meer uit de wond komt en de zwelling zal dan ook verminderd zijn. CASUS IV 1. Bij een infiltraat zijn de weefsels gezwollen door het ontstekingsoedeem en erg zwak. Ze kunnen bij manipuleren erg makkelijk kapot gaan en het weefsel is zo kwetsbaar dat het niet gehecht kan worden. Zou men in dit gebied een wond maken dan kan die wond niet gesloten worden. 2. Een abces is pus in een holte die er van te voren niet was. 3. Rond het infiltraat ontwikkelt zich een gebied met een sterke ontstekings en afweerreactie; het is de grens tussen aangedaan en niet aangedaan weefsel. Binnen deze demarkatiezone is het weefsel verstoken van voeding en zuurstof. Door de heftige ontstekingsreactie en allerlei enzymen die vrijkomen uit granulocyten ( en bacterin) zal het weefsel binnen deze zone afgebroken worden. Dit vervloeide weefsel met granulocyten en eventueel bacterin

(dead or alive) is pus. 4. Een algemene stelregel in de chirurgie is: Ubi pus, ubi evacua; daar waar pus zit, moet het eruit. In de natuurlijke situatie zal het abces zich ontlasten naar een lichaamsoppervlak (huid, darmholte, luchtwegen of urinewegen) of naar een lichaamsholte (met name buik of borstholte). Om deze ellende te voorkomen en een doorbraak te krijgen naar iets waar jet het niet wilt hebben moet een abces geopend worden en wel ruim. Dit houdt in dat het niet een klein gaatje moet zijn maar een forse snee. De chirurg moet de holte van het abces ook geheel openen omdat een abces meerder kamers kan hebben (multiloculair). In het abces zelf zitten als het ware tussenwandjes. Blijft een van deze wandjes intact, dan geneest het abces niet. CASUS V 1. Er is sprake van HIV, hierbij is de afweer tegen bepaalde ziekten verminderd. Als verslaafde is er waarschijnlijk een levenswijze die een verminderde weerstand tot gevolg heeft. Je moet hierbij met name denken aan slechte voedingstoestand. 2/3. Bij een infectie is er sprake van groei van bacterin. Het is met name de plaats en in mindere mate het soort bacterie die het beeld veroorzaakt bv een wondinfectie kan door meerdere soorten bacterin veroorzaakt worden. Bij een infectieziekte is er sprake van bacteriegroei na besmetting met een bepaalde soort bacterie/virus/parasiet die bij verschillende mensen een overeenkomstig beeld veroorzaken. TBC is zon infectieziekte maar ook mazelen, rode hond, kinkhoest, tetanus, malaria en HIV 4. Een empyeem is ophoping van pus in een van tevoren bestaande holte. 5. De kortdurende aanwezigheid van bacterin in het bloed 6. Er zijn dat gedurende enige tijd verschijnselen van ziek voelen en koorts. Dit kan gepaard gaan met koude rillingen. 7. Door de pyogenen die onder andere de hersenen bereiken. 8. De bacterin kunnen via het bloed alle organen in het lichaam bereiken en zich daar nestelen. Bij onvoldoende weerstand kunnen deze kleine haardjesuitgroeien tot abcessen. Omdat ze zijn ontstaan door uitzaaiing van uit een primaire ontstekings/infectiehaard worden dit metastastische abcessen genoemd. 9. Omdat bij TBC er vele kleine haardjes ontstaan die op gerstekorrels lijken (bij lijkschouwing) wordt dit miliaire TB (milia = gerstekorrels) genoemd. Omdat velen in deze situatie snel overleden werd dit in de volksmond de vliegende tering genoemd. (tering = TBC) 10 Er zijn 3 categorien: A, B en C categorie A: De ARTS die de aandoening bij een patint vermoedt of vaststelt dient zo snel mogelijk dit te melden bij de GGD. Tot deze categorie behoort alleen nog maar poliomyelitis anterior acuta (= polio = kinderverlamming) Categorie B De ARTS die een ziekte van de categorie B vaststelt, dient dit binnen 24 uur te melden bij de GGD. Als de patint medewerking weigert is vermoeden voor melding voldoende wanneer er ernstig gevaar voor de volksgezondheid dreigt door verspreiding van die ziekte Voorbeelden: cholera, bacillaire dysenterie, hepatitis A, B of C, hondsdolheid, difterie,

mazelen, tuberculose en andere categorie C Het LABORATORIUM waar de desbetreffende ziekteverwekker is vastgesteld, dient dit te melden bij de GGD. Hierbij wordt de naam van de arts vermeld die het onderzoek heeft aangevraagd, niet de naam van de patint. Voorbeelden: gele koorts, malaria, legionellose (veteranenziekte), miltvuur, rode hond Casus VI 1. De stenen kunnen zorgen voor afsluiting. Dit geeft retentie; een bekende factor die bacteriegroei bevordert. 2. Dat er op het moment van bloedafname bacterin in het bloed zaten 3. Hierbij vermenigvuldigen bacterin zich in het bloed 4/5. Dit gaat gepaard met ernstig ziek zijn, hoge piekende koorts, rode, warme em klamme huid, shockverschijnselen (lage bloeddruk, snelle pols, verminderde urineproductie) Patint wordt suffig en de slijmvliezen kunnen droog worden. Dit wordt septische shock genoemd. Er is grote kans op overlijden. 6/7. Bactericide antibiotica zijn antibiotica die door hum werking bacterin doden, ze grijpen zo sterk in op de stofwisseling en groei dat bacterin het loodje leggen. Dit in tegenstelling tot bacteriostatische antibiotica. Deze stoffen zorgen er alleen voor dat bacterin zich niet meer kunnen delen. De bacterin die er al zijn, blijven in leven en moeten door het immuunsysteem zelf opgeruimd worden. Dit eist een effectievere werking van dit systeem dan bij gebruik van bacteriocide antibiotica. hierbij is er ook wel een opruimwerking nodig, maar dit betreft voornamelijk dode bacterin. Overigens is het nauwelijks mogelijk om iemand wiens immuunsysteem in het geheel niet werkt infectieloos te houden met antibiotica, een immuunsysteem is altijd nodig om van alles op te ruimen. 8/9 Breedspectrum antibiotica houdt in dat de antibiotica vele soorten bacterin kunnen bestrijden, smalspectrum antibiotica zijn selectiever. Deze hebben effect op een gering aantal soorten bacterin. Het is in het algemeen beter op smalspectrum AB te geven omdat er altijd resistentie kan ontstaan tegen het gebruikte middel. Betreft dit slechts een gering aantal soorten dan blijft behandeling met een breedspectrum nog altijd over. En nogmaals het zijn de bacterin die resistent (ongevoelig) worden, niet de mensen

You might also like