You are on page 1of 17

MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW

Tine Van Hoof M1 Stedenbouw en Ruimtelijke Planning Artesis 2010-2011 Kenmerken van de urbane en rurale ruimte David Verhoestraete

INHOUDSTAFEL
INLEIDING ............................................................................................................................................ 2 1.PARADIGMAVERSCHUIVING ........................................................................................................ 3 2. LANDBOUW...................................................................................................................................... 5 2.1 Globale overlevingsstrategien voor landbouw ............................................................................ 5 2.2 Functies van landbouw .................................................................................................................. 7 3. MULITFUNCTIONALITEIT ............................................................................................................. 7 3.1 Multifunctionaliteit, diversificatie, pluri-activiteit ........................................................................ 8 3.2 Vermarktbare en niet-vermarktbare goederen en diensten ............................................................ 8 3.3 Landgebruik................................................................................................................................... 9 4. STRATEGIEN VOOR MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW ................................................ 9 4.1 Verbreden, verbinden, verdiepen ................................................................................................ 10 4.2 Verbinden, vervlechten, verankeren ............................................................................................ 11 BESLUIT .............................................................................................................................................. 11 BIBLIOGRAFIE ................................................................................................................................... 13 BIJLAGE 1: Schema multifunctionele landbouw ................................................................................. 15 BIJLAGE 2: Schema traditionele naar multifunctionele landbouw ...................................................... 16

INLEIDING

In 1992 werd op de Rio Earth Summit de term multifunctionele landbouw gelanceerd. Op deze internationale bijeenkomst werd gedebateerd over wereldwijde veranderingen in landbouw en het platteland (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 5-6). Het concept multifunctionele landbouw bestond echter al sinds de jaren tachtig, en wordt door het OECD als volgt omschreven: Beyond its primary function of producing food and fiber, agricultural activity can also shape the landscape, provide environmental benefits such as land conservation, the sustainable management of renewable natural resources and the preservation of biodiversity, and contribute to the socio-economic viability of many rural areas. Agriculture is multifunctional when it has one or several functions in addition to its primary role of producing food and fiber. (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 6)

Het citaat is een illustratie van hoe men de vraagzijde van landbouw bestudeert. Hierbij gaat men uit van de maatschappelijke verwachtingen van landbouw en het platteland in bredere zin. Aan deze definitie wordt vaak een economisch-theoretische dimensie toegevoegd, namelijk dat landbouw ook niet-vermarktbare goederen en diensten levert. De omschrijving van multifunctionele landbouw als de joint production of commodities and non-commodities by the agricultural sector (durand 1) weerspiegelt de studie van de aanbodzijde die het landbouwbedrijf in economische termen analyseert. Vele van de geraadpleegde auteurs hanteren deze dubbele invalshoek als structuur voor hun uiteenzetting, om vervolgens over te gaan tot aanbevelingen voor beleid om landbouw in verstedelijkt gebied te ondersteunen. Deze paper heeft als uitgangspunt dat multifunctionele landbouw een antwoord biedt op een paradigmaverschuiving in het denken over het platteland. Sinds de jaren negentig, of zelfs al sinds de jaren vijftig, zorgden snelle en globale ontwikkelingen ervoor dat de traditionele (opvatting over) landbouw in het gedrang kwam te staan. In het eerste hoofdstuk wordt hiervan een beknopt overzicht gegeven. Landbouw is het onderwerp van het volgende hoofdstuk, dat vertrekt uit twee verschillende invalshoeken. Hoe proberen landbouwers een antwoord te bieden op deze globale ontwikkelingen? Wat heeft landbouw te bieden? Het derde hoofdstuk staat stil bij de term multifunctionaliteit. Eerst wordt het begrip afgebakend. Vervolgens worden enkele economisch-theoretische aspecten toegelicht, zoals verbonden productie en externaliteiten. Als afsluiter van dit hoofdstuk wordt er een zijsprong gemaakt naar het begrip multifunctioneel landgebruik.

In het laatste hoofdstuk worden al deze verhalen bij elkaar gebracht. Er zijn verschillende strategien die een agrarisch bedrijf of regio kan volgen om tot een multifunctionele landbouw te komen. Tegelijkertijd wordt de impact van deze strategien gevalueerd, zowel op het landbouwbedrijf als op de maatschappij. Het antwoord of multifuntionele landbouw inspeelt op de recente ontwikkelingen zal hier duidelijk worden. Het besluitend hoofdstuk richt zich daarom eerder op kritische reflecties en doet een poging om enkele ruimtelijke implicaties van dit nieuwe paradigma te beschrijven.

1. PARADIGMAVERSCHUIVING

In het post-industrile tijdperk zijn er enkele tendenzen op gang gekomen die zowel de realiteit van als de mentaliteit tegenover landbouw hebben veranderd. Globalisering, verstedelijking en technologische ontwikkeling zijn direct te linken aan post-industrialisatie. Daarmee gepaard zijn de maatschappelijke verwachtingen veranderd. Recreatie, ecologie, bio en verweving zijn enkele van de concepten die aan belang winnen. Globalisering leidde tot nieuwe internationale verhoudingen. De markt werd over de hele wereld geliberaliseerd. Handelsorganisaties werden grote spelers. Op de globale markt zijn er low cost production countries, voornamelijk Derde Wereldlanden, waar grondstoffen goedkoop geproduceerd en verhandeld kunnen worden. Het is economisch interessanter om in deze delen van de wereld aan landbouw te doen en de producten te verschepen naar rijkere landen. In West-Europa daalt dus de vraag naar landbouw op het eigen grondgebied (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 1-2). Technologische ontwikkelingen maakten het landbouwproces eenvoudiger voor de landbouwer. Anderzijds zijn de normen inzake het gebruik van producten en dergelijke verstrengd. Specialisering en schaalvergroting zijn hiervan een gevolg. Een andere tendens is de aanwezigheid van non-productie bedrijven op het platteland (BRANDT J. en VEJRE H., 2004, p. 7). Door de globale herorganisatie van de landbouw is er in onze streken meer nood aan logistieke of ondersteunende bedrijven. Men spreekt over agro-food netwerken of agro-industrie, eerder dan over landbouw. Deze ontwikkelingen hebben een grote impact op het landschap. Traditionele, kleinschalige landbouw maakt plaats voor een meer industriel landschap. Het proces van verstedelijking speelt zich wereldwijd af. In Vlaanderen is er volgens de criteria van Vandermeulen en Europese normen geen platteland meer (VANDERMEULEN V., 2008, p. 12; GULINCK H., BOLLEN B. En VERSTYNGE J., 2008, p. 322.) Dit heeft vele gevolgen voor de landbouw.

Er

is

een

tekort

aan

landbouwgronden,

die

daarbij

steeds

duurder

worden

(VANDERMEULEN V., 2008, p. 28-29) De afzetmarkt ligt dichterbij (VANDERMEUELEN V., 2008, p. 53-54). De dominatie van landbouw als werkgever, ruimtegebruiker en derglijke, neemt af (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 5). Het wordt moeilijker om opvolging te vinden voor familiebedrijven (VANDERMEUELEN V., 2008, p. 28-29). De traditionele sociale structuur van het platteland verdwijnt (BRANDT J. en VEJRE H., 2004, p. 7). De heterogene bevolking stelt verschillende eisen aan landbouw (BRANDT J. en VEJRE H., 2004, p. 7). ...

Het uitzicht van het platteland is sterk veranderd. Door het injecteren van nieuwe functies is de ruimtelijke organisatie gewijzigd. Er is nood aan een nieuwe definitie voor platteland in verstedelijkt gebied. Gulinck en de medeauteurs (GULINCK H., BOLLEN B. En VERSTYNGE J., 2008, p. 323) omschrijft het als neoplatteland, een geheel van overwegend open ruimtes die, op basis van onversteende grond als hoofdkenmerk, de neofuncties van productie, protectie of leefbaarheid kunnen dragen. Deze definitie beschrijft de rol van alle open ruimtes overal in Vlaanderen sluit stedelijkheid noch natuurlijkheid uit. De huidige uitdovingspolitiek voor landbouwbedrijven in verstedelijkte omgeving noemt hij dan ook contraproductief. Hij pleit net voor een meer stedelijk gerichte, multifunctionele landbouw die een nieuwe dynamiek naar de stadsrand brengt (GULINCK H.,

BOLLEN B. En VERSTYNGE J., 2008, p. 327)

De traditionele band tussen stad en platteland is dus verbroken. Zelfs landbouw en platteland zijn ontkoppeld. Daar zijn de meeste academici en onderzoekers, die zich over het thema bogen, het over eens.

De maatschappelijke verwachtingen tegenover het platteland zijn meer gediversifierd. Recreatie is een belangrijk aspect geworden van het dagelijks leven. Vele mensen willen in de drukte van de stad. Ecologie en landschap krijgen steeds meer aandacht. De consument is bijvoorbeeld meer bewust van de ecologische draagkracht en kiest voor biologische producten of koopt rechtstreeks op de lokale boerenmarkt. De beleving van het platteland is bijna een consumptiegoed geworden. Durand en Van Huylenbroeck stellen dat het platteland dus getransformeerd is van een productive naar een consumptive area (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 1; VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 5).

Vandermeulen somt de huidige verwachtingen van stedelingen naar landbouw toe als volgt op. Ze willen gezond voedsel van hoge kwaliteit, seizoensproducten, regionale producten; het kenmerkende landschap van het platteland en een goed milieu; ecologische, hyginische en duurzame productie; wandel- en fietspaden, boerderijwinkels, educatie, zelf-oogst of meewerken op de boerderij (VANDERMEUELEN V., 2008, p. 72-73). Van Huylenbroeck voegt daar aan toe dat landbouw wordt verwacht in te staan voor sociale cohesie, zorg en natuurbeheer (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 5). Vandermeulen nuanceert dat deze eisen verschillend kunnen zijn afhankelijk van tijd en ruimte (VANDERMEUELEN V., 2008, p. 53-54).

Tenslotte zijn verweving en multifunctionaliteit geprezen begrippen, kenmerkend voor een postmoderne houding. Toch waarschuwen Brandt en Vejre dat men neutraal tegenover deze termen moet staan. In sommige gevallen beantwoordt monofunctionaliteit beter aan de specifieke nood en context (BRANDT J. en VEJRE H., 2004, p. 28-29). Multifunctionaliteit is echter niets nieuws voor landbouw of landgebruik (zie verder), maar men is zich hier pas recent bewust van geworden. Door sociale en economische ontwikkelingen zoals hierboven opgesomd, is landbouw is geen zaak meer van louter voedselproductie. Evenmin behoort het platteland toe aan enkel landbouwbevolking (GULINCK H., BOLLEN B. En VERSTYNGE J., 2008, p. 322). Deze visie ligt in recent verstedelijkte rurale gebieden een grote druk op ruimtegebruik (VANDERMEULEN V., 2008, p. 5354).

2. LANDBOUW
Volgens Durand en Van Huylenbroeck (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 1) moet de maatschappij haar verwachtingen herzien en moet landbouw zijn positie in dit nieuwe verhaal vinden. Hier worden de mogelijke strategien besproken die landbouwers kunnen voeren om in te spelen op deze veranderingen. Multifunctionaliteit wordt telkens aangehaald als oplossing. Alvorens op dit begrip wordt ingezoomd, wordt in dit hoofdstuk alvast geargumenteerd dat landbouw hoe dan ook meerdere functies heeft.

2.1 Globale overlevingsstrategien voor landbouw


Vandermeulen (VANDERMEULEN V., 2008, p. 77-79) geeft vier manieren waarop landbouwers wereldwijd reageren op de hierboven beschreven evoluties, en meerbepaald op verstedelijking.

1) Industrile, grootschalige landbouw Landbouwers maken gebruik van het stedelijke netwerk, de infrastructuur, industrie en dergelijke die gepaard gaan met verstedelijkte omgevingen om op een efficinte manier voor de wereldmarkt te produceren. 2) Agri-business complex Landbouwers maken deel uit van het plaatselijke of regionale bedrijvennetwerk, dat hen verbindt met een (inter)nationaal handelsnetwerk. De deel van de productie verplaatsen naar lage loonlanden is een voorbeeld van deze strategie. 3) Ecologische landbouw Landbouwers gaan in tegen ecologische problemen die gepaard gaan met verstedelijking. Zij spelen op een specifieke markt. 4) Multifunctionele landbouw Landbouwers spelen in op de maatschappelijke vraag die gepaard gaan met verstedelijking. Zij moeten concureren met andere spelers in andere sectoren, op een markt die lokaal snel gesatureerd is.

De Nederlandse doctoraatsstudent Kees Neven somt vijf overlevingsstrategien op voor landbouwers in een streek waar productiefactoren duurder worden maar de opbrengstprijzen stagneren (NEVEN K., 2008, p. 11).

1) Zuinig boeren Kosten worden bespaard door zo weinig mogelijk externe inputs te zoeken en zo veel mogelijk zelfvoorzienend te werk te gaan. 2) Pluri-activiteit Een deel van de arbeid die gerelateerd is aan het landbouwbedrijf wordt op een andere plek ingezet en beloond. Zo worden de arbeidskosten gedrukt. 3) Multifunctionaliteit Het landbouwbedrijf haalt geld uit verschillende activiteiten. Het verschil met pluri-activiteit wordt verderop uitgelegd. 4) Verhogen van technische efficintie Hierdoor worden eveneens kosten gespaard. 5) Meer intensieve bedrijfsopzet Specialisering door een al dan niet gedeeltelijke overschakeling naar een specifieke teelt richt zich op een niche in de markt.

Beiden halen multifunctionele landbouw aan als overlevingsstrategie. In het vierde hoofdstuk wordt geargumenteerd waarom en hoe het een succesvolle strategie kan zijn.

2.2 Functies van landbouw


Veel landbouwers beschouwen hun boerderij in eerste instantie als een bedrijf. De markt beschrijft hen als aanbieder van grondstoffen en afgewerkte producten. Planologen ervaren de sector als een grote ruimtegebruiker. Toch heeft landbouw niet enkel een economische waarde. Landbouw als historische beheerder van de open ruimte heeft een niet te onderkennen sociale en ecologische functie. Elke auteur geeft verschillende functies van landbouw (Gullinck, Durand, Van Huylenbroeck, Boon e.a). De meest voorkomenden worden hier eerst vermeld.

Productie is de voornaamste functie van landbouw. Het gaat niet enkel om voedsel, maar ook om vezels en grondstoffen voor verdere verwerking. Beheer van de kwaliteit van het platteland is een functie die ruim omschreven wordt. Het gaat zowel om het behoud en de ontwikkeling van het landschap als van de sociale structuren. Landbouw houdt het platteland leefbaar en vitaal. Natuurbeheer wordt automatisch gedaan door landbouwers. Akkers en velden bijvoorbeeld, zijn habitats voor bepaalde diersoorten.Ook het water wordt gecontroleerd, om vervuiling en overstromingen te beperken. Onstpanning behoort tot de functies van het platteland. De rust en open ruimte die hier te vinden is, is een verademing voor vele stadsbewoners. Food security is een term die de verwijst naar de beschikbaarheid van voedsel voor de huishoudens. Landbouw is een stabiele bron voor voedsel en voorziet de plaatselijke huishoudens al duizenden jaren van voedsel. Door wereldwijde ontwikkelingen de laatste decennia heeft zij dit monopolie verloren. Tenslotte bewaard landbouw cultureel erfgoed. Typerend aan de stabiele sector is dat materile en immaterile aspecten worden van generatie tot generatie doorgegeven. Het geeft een streek een eigen identiteit.

3. MULITFUNCTIONALITEIT

De (analytische) economische definitie van het concept multifunctionaliteit is dat een activiteit verschillende outputs kan hebben (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 8). Vejres omschrijving van multifunctionaliteit met betrekking tot landbouw vat het concept mooi samen.

Key characteristics of multifunctionality relate to i. the existence of multiple commodity and noncommodity output that are jointly produced by agriculture, and ii. the fact that some of the noncommodity outputs exhibit the characteristics of externalities or public goods, with the result that

markets for these goods do not exist or function poorly. Jointness in production can cover both goods and bads (VERJE H. e.a., 2007, p. 96)

3.1 Multifunctionaliteit, diversificatie, pluri-activiteit


Er is een subtiel verschil in betekenis tussen deze drie begrippen.

Diversificatie wordt als term gebruikt toegepast op een werkplaats waar meerdere economische activiteiten worden gecombineerd (VAN HUYLENBROECK, 2007, p. 8). Toegepast op landbouw kan dit betekenen dat de waaier van geproduceerde goederen en diensten wordt uitgebruid, eventueel ook uit ook niet-agrarische activiteiten (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 1213).

Pluri-activiteit wijst op de persoon of personen die betrokken zijn in de activiteiten. De landbouwer en/of zijn medewerkers voeren een combinatie van, eventueel ook niet-agrarische, activiteiten uit om inkomsten te genereren (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 12-13).

Multifunctionaliteit duidt op de activiteit zelf. En activiteit met een bepaalde input, of een waaier van productiesystemen (BOON K., CALIS E. en DAELMAN S., 2004, p. 1), kan meerdere resultaten leveren.

3.2 Vermarktbare en niet-vermarktbare goederen en diensten

Verbonden productie Wanneer de relatie tussen outputs van n economische activiteit in essentie vast ligt, spreekt men van joint production (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 5). Met betrekking op landbouw kan een varkensstal een voorbeeld zijn. Hier worden niet alleen dieren gekweekt, maar er wordt onvermijdelijk ook mest en gas geproduceerd. Een landbouwer die zijn koeien laat grazen zorgt tegelijkertijd voor onderhoud van het grasveld. Hier spreekt men dus van multifunctionaliteit. Economisten bogen zich ettelijke keren over het fenomeen van verbonden productie terwijl zij de aanbodzijde van landbouw bestudeerden. Het wordt telkens gelinkt met het probleem van vergoeding van gewenste of ongewenste outputs.

Externaliteiten Door verbonden productie worden er automatisch goederen of diensten geproduceert die extern zijn aan het oorspronkelijk doel. Deze worden externaliteiten genoemd wanneer zij niet op de markt gebracht kunnen worden. Men spreekt van positieve en negatieve externaliteiten. De eerste zijn goederen of diensten die bijdragen tot het algemeen welzijn, maar waar de producent niet voor wordt vergoed. Negatieve externatliteiten zijn outputs die het welzijn doen afnemen, maar waar de producent niet voor gestraft wordt en degenen die er onder lijden niet worden vergoed (DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., 2003, p. 7).

Publieke en private goederen Niet alle outputs van landbouwactiviteiten zijn dus op de markt te brengen. Sommigen zijn echter wel maatschappelijk gewenst, en moeten gestimuleerd worden. De vraag is natuurlijk door wie. Onderscheid tussen publieke en private goederen en diensten schept duidelijkheid. De geleverde goederen en diensten worden getest op rivaliteit en uitsluitbaarheid, zodat hun publieke functie bepaald kan worden. Vervolgens kan een financiringsconstructie op maat gemaakt worden, al dan niet door de overheid.

3.3 Landgebruik
Landgebruik is een begrip dat op de snijlijn ligt van landschap en landbouw. Landschap is ecologisch multifunctioneel en landbouw eerder economisch, zoals hierboven werd beschreven (VERJE H. e.a., 2007). Brandt en Vejre (BRANDT J. en VEJRE H., 2004, p. 26) multifunctioneel landgebruik. 1. Een ruimtelijke samenhang van afzonderlijke monofunctionele eenheden is een onderscheiden drie types

multifunctionele ruimtelijke segregatie. 2. Er bestaat ook een temporele multifunctionaliteit, waarbij een landeenheid verschillende functies heeft doorheen de tijd. Vaak gebeurt dit in cycli. 3. De integratie van verschillende functies van een bepaalde landeenheid terzelfde tijd, noemen zij echte multifuntionaliteit.

4. STRATEGIEN VOOR MULTIFUNCTIONELE LANDBOUW


De keuze voor multifunctionele landbouw is bewezen een duurzame strategie te zijn, zelfs een groeistrategie. Diversificatie zorgt voor meer inkomsten via de markt of uit andere vergoedingen, voor betere sociale contacten en hogere waardering voor de geleverde goederen en diensten. Kortom biedt

het hogere overlevingskansen voor landbouwers in verstedelijkt gebied (VANDERMEULEN V., 2008, p. 140-142).

Landbouwers die bewust kiezen voor multifunctionele landbouw zijn vaak maatschappelijk of ecologisch gengageerd. Het is niet duidelijk of deze houding aan de keuze voor multifunctionele landbouw vooraf gaat of er net uit voortvloeit. In elk geval schrijft de literatuur enkele opties voor, die landbouwers kunnen toepassen in hun bedrijfsvoering.

4.1 Verbreden, verbinden, verdiepen


De conceptuele driehoek (zie bijlage) vertrekt vanuit drie traditionele functies van landbouw, namelijk voedselproductie, beheersen van bronnen en het vormen van het platteland. Dit laatste heeft zowel betrekking op het landschap als op de sociale en de cultuurhistorie structuren. Vervolgens zijn er verschillende manieren waarop een landbouwbedrijf deze functies kan uitbouwen. Hieronder worden ze afzonderlijk toegelicht, maar in praktijk zijn zij sterk met elkaar verbonden.

Verbreden De relatie tussen landbouwer en platteland wordt uitgebreid. Voorbeelden zijn landschapsbeheer, agrotoerisme, recreatie en energieproductie. Deze activiteiten zijn non food-georinteerd, maar maken hebben wel baat bij de landelijke omgeving. Door deze strategie vergroot de band tussen de landbouwer en zijn of haar omgeving (VANDERMEULEN V., 2008, p. 87-90).

Verdiepen Het landbouwbedrijf verandert of breidt zijn landbouwactiviteiten gericht op voedelproductie uit, of verbindt ze met andere activiteiten. Bedoeling is dat er een hogere toegevoegde waarde aan het product wordt verbonden. Voorbeelden zijn bioteelt, streekproducten, korte keten-productie, enzoverder (VANDERMEULEN V., 2008, p. 87-90).

Herbronnen Door herorganisatie van arbeidskrachten en kennis, door opleidingen, kostenreductie, een bijbaan buiten de boerderij enzoverder, verdeelt het landbouwbedrijf zijn bronnen van inkomsten (VANDERMEULEN V., 2008, p. 87-90). Een andere naam voor deze strategie zou pluri-activiteit kunnen zijn.

10

4.2 Verbinden, vervlechten, verankeren


Kees Neven beschrijft het concept van verbreden, verdiepen en herbronnen in zijn onderzoek naar het effect van multifunctionele landbouw op het landschap. Als antwoord op de huidige processen in Nederland herformuleert hij mogelijke strategien als volgt.

Verbinden De reactie op ontkoppeling tussen stad en platteland moeten beiden weer verbonden worden. Regionale netwerken van producenten, consumenten en andere belanghebbenden vormen de basis voor een gezonde regionale economie (NEVEN K., 2008, p. 14).

Vervlechten Door schaalvergroting is de productie van goederen en diensten los komen te staan van de voorziening. Beiden sectoren ondervinden door deze ontvlechting problemen om op elkaar en de consument af te stemmen. Vervlechting impliceert dat verschillende activiteiten en functies in elkaars netwerk gentegreerd moeten worden. Voorbeelden zijn zorglandbouw en een boerderijwinkel (NEVEN K., 2008, p. 14).

Verankering Landbouw is onthecht van zijn functie als beheerder van het platteland, zowel wat betreft het landschap als de sociaal-culturele structuren. Ze kan zich weer verankeren in de lokale omgeving wanneer zij het karakter van de regio actief ondersteund en uitbouwt. Voorbeelden zijn het verbouwen van streekproducten of het opmaken van een streekmerk (NEVEN K., 2008, p. 14).

BESLUIT
Deze uiteenzetting heeft verduidelijkt dat multifunctionele landbouw een antwoord biedt op de huidige situatie in de landbouw. De verplaatsing van de productie naar lage loonlanden is een feit, maar dat wil niet zeggen dat landbouw in de rest van de wereld geen nut meer heeft. Door het produceren van verschillende goederen en diensten die door de maatschappij worden gevraagd, heeft ze een bestaansrecht. Dit impliceert dat het platteland verandert van een productie- naar een consumptiegebied. Multifunctionele landbouw biedt namelijk een antwoord op de heterogene vraag van de bewoners in het verstedelijkte gebied. Schaalvergroting, specialisering, meer logistieke diensten en dergelijke meer veranderen het landschap ingrijpend. Multifunctionele landbouw is een tegenhanger van zulke ontwikkelingen. Het is een groeistrategie voor eerder kleine bedrijven, want zij kunnen inkomsten halen uit meerdere productieresultaten en minder risicovolle activiteiten. Daarbij is het werk op de boerderij meer

11

aantrekkelijk, zodat het vinden van opvolging minder problematisch is. Deze kleinere agrarische bedrijven kunnen het traditionele landschap in stand houden. De sociale en culturele dimensie van het platteland is grondig gewijzigd door verstedelijking. Multifunctionele landbouw creert nieuwe lokale of regionale netwerken die de band tussen stad en platteland versterken. Het is een feit dat pure landbouw niet meer de dominante speler is in verstedelijkt gebied, maar door het aanbieden van verschillende goederen en diensten vindt de sector opnieuw zijn plaats in het geheel.

Het model kan dus zeer mooi inspelen op de beschreven paradigmaverschuiving. Dit verhaal is niet enkel opgebouwd volgens waardevolle principes, maar bewijst zelfs dat deze optie een groeistrategie is in verstedelijkt gebied. Het lijkt te mooi om waar te zijn. In werkelijkheid zijn maar weinig landbouwers van deze aanpak overtuigd. Zij denken als bedrijfsleider vaak in economische termen om hun boerderij leefbaar te houden. Om een multifunctionele landbouwstrategie aan te vangen dient men overtuigd te zijn van de meerwaarde ervan. Terwijl de meeste auteurs gaan puzzelen met subsidies en vergoedingen om deze strategie te promoten, denk ik dat een groot deel van hun motivatie uit een engagement van de landbouwers zelf dient te komen. De mentaliteitswijziging die op academisch niveau reeds gebeurd is, zou tot alle bewoners van het (verstedelijkte) platteland moeten doordringen. Dit aspect is echter niet in een economisch model te gieten. Maar volgens mij is het een essentiel onderdeel van het principe van multifunctionele landbouw. Ik maak daarbij ook de kritische reflectie tegen de economische logica. Het streven naar maximale winst dient achterwege gelaten te worden in ruil voor een maatschappelijke harmonie, is de boodschap die ik onthoud uit de literatuurstudie.

Wat zijn tenslotte de ruimtelijke implicaties van het multifunctionele landbouwmodel? Ten eerste is er een specifieke relatie tussen stad en platteland. Deze relatie situeert zich voornamelijk in socio-culturele sferen, maar manifesteert zich ook ruimtelijk. De stadsbewoners verplaatsen zich vaker naar het landbouwgebied en omgekeerd. Het draagvlak voor landbouw is vergroot, zodat deze sector die sinds oudher de open ruimte beheert niet snel zal verdwijnen. Ten tweede is er meer aandacht voor landschap en natuurlijke kwaliteit van het platteland. Dit kan het resultaat zijn van een engagement van de landbouwer die zich wil inzetten voor het behoud en beheer van het landschap, maar even goed van een commerciel gedreven ondernemer die een meerwaarde ziet in een mooie vormgeving van zijn landgoed. Ten laatste wordt het lokale of regionale netwerk verstevigd. De afzetmarkt is in verstedelijkte gebieden vlakbij. Multifunctionele landbouw is een ideaal model voor korte ketenproductie, waarbij de consumenten hun goederen of diensten meteen van de producent verkrijgen. Dit is ecologisch waardevol, vermindert het transport, verpakking en afval, enzoverder.

12

BIBLIOGRAFIE
ALUWE M., BUYSE O., DEKLERCK W en DEZEURE B., Bijdrage van Multifunctionele Landbouw aan de Plattelandsontwikkeling. Een economisch analyse, Gent, niet uitgegeven studentenpaper, 2005 BOON K., CALIS E. en DAELMAN S., Multifunctionele Landbouw. Landbouw, recreatie en kwaliteitsproducten, Gent, niet uitgegeven studentenpaper, 2004 BRANDT J. en VEJRE H., Multifunctional landscapes motives, concepts and perspectives, in: BRANDT J. en VEJRE H. (eds.), Multifunctional landscapes. Theory, values and history (volume I), WIT Press, Boston, 2004, p. 3-31 DURAND G. en VAN HUYLENBROECK G., Multifunctionality and rural development. A general framework, in: VAN HUYLENBROECK G. en DURAND G. (eds.), Multifunctional Agriculture. A new paradigm for European Agriculture and Rural Development, Hampshire, Ashgate, 2003, p. 1-15 EUROPEAN ASSOCIATION OF AGRICULTURAL ECONOMISTS, Multifunctional Agriculture. Policies and markets, 90e E.A.A.E. Seminarie, Rennes, 28-29 oktober 2005 GULINCK H., BOLLEN B. En VERSTYNGE J., Landbouw en platteland. Nieuwe beelden, nieuwe kansen, in: Ruimte en Planning, jg. 20 nr. 4, 2000, p. 322-329 NEVEN K., Hoe kan multifunctionele landbouw bijdragen aan landschapskwaliteit. Een literatuurstudie en een case-study in Het Groene Woud, Wageningen Universiteit, onuitgegeven thesis, 2008 OOSTINDIE H. e.a., Dynamiek en robuustheid van Multifunctionele Landbouw, Wageningen, Wageningen Universiteit, 2011 VANDERMEULEN V., Multifunctional farming strategies in peri-urban and urbanized areas with focus on Flanders, Universiteit Gent, Gent, 2008 VAN HUYLENBROECK G. e.a., Overlevingsstrategien voor een multifunctionele landbouw in een verstedelijkte omgeving, Federaal Wetenschapsbeleid, Brussel, 2005 VAN HUYLENBROECK G. e.a., Multifunctionality of agriculture. A review of definitions, evidence and instruments, in: Living Reviews in Landscape research, jg. 1 nr. 3, 2007, op http://www.livingreviews.org/lrlr-2007-3 VERJE H. e.a., Multifuntional agriculture and multifunctional landscapes. Land use as an interface, in: MANDER , WIGGERING H. en HELMING K. (eds.), Multifunctional land use. Meeting future demands for landscape goods and services, Kluwer Academic Publishers, Kopenhagen, 2007, p. 93104

13

14

BIJLAGE 1: Schema multifunctionele landbouw

Conceptual framework on multifunctional agriculture Bron: VANDERMEULEN V., 2008, p. 79

15

BIJLAGE 2: Schema traditionele naar multifunctionele landbouw

Conceptuele driehoek die de richtingen van plattelandsontwikkeling op bedrijfsniveau verbeeldt Bron: NEVEN K., 2008, p. 18bis

16

You might also like