You are on page 1of 106

Round house

Three art museums

The Jean-Marie Tjibaou Cultural Center

pueblo bonito

Sunken courtyards

American University

Puits Aerien IUO Heidelberg weather project

merino schaap

case obus Philippe Rahm architectes

mangh

wall house

badgir

malqaf

onderzoeksdocument_Klimaat campus
RAvB, januari 2012 kasper Zoet

inhoudsopgave:
Algemene verkenning.................................................................05
positionering klimaat overzichtskaarten Nederland CO2 Nederlandse energiehuishouding Isolatie en energie verbruik Wind en de effecten op de mens Passieve windenergie Warmte overdracht

Welbehagen................................................................................23
Sensorische beleving temperatuur temperatuur zones luchtvochtigheid luchsnelheid en tocht kleding licht

Locale omstandigheden..............................................................35
Rotterdam zonstudie Rotterdam windcondities Rotterdam studie watertemperatuur Maas locatie onderzoek massastudie Rotterdam

Opgave klimaat campus.............................................................59


de campus locatie bepaling programma verkenning mogelijke richtingen

Referentie projecten....................................................................79

Introductie:
Mijn afstudeeropdracht voor de Academie van de Bouwkunst is het ontwerpen van een klimaatcampus. In deze opdracht staat het klimaat als instrument centraal. De opgave behelst een ontwerp waarin onderzocht wordt hoe klimaatinvloeden (luchttemperatuur, zonneschijn, wind, neerslag en vocht) kunnen worden ingezet als architectonisch instrument. De opgave begeeft zich op het spanningsveld tussen techniek en emotie, tussen de hard-facts en de soft-facts. Hoe gaat de architectuur om met de vraag naar het sensorische element? De opgave is erop gericht om meer inzicht te krijgen in de verschillende vormen van de sensorische belevingen van de klimatologische elementen in de architectuur. De vraag die ik hierbij stel is hoe de architectuur kan bijdragen aan de ervaring van de klimatologische elementen, maar ook hoe de klimatologische elementen kunnen bijdragen aan de ervaring van de architectuur. Vormen ze samen naast de afzonderlijke kwaliteiten ook nog een extra kwaliteit welke zonder samenkomst nooit had kunnen plaatsvinden? Dit onderzoeksdocument is een bundeling van de door mij onderzochte aspecten. De resultaten van dit onderzoek zijn de grondslag voor de verdere uitwerking van mijn afstudeeropdracht.

Algemene verkenning:
Het eerste deel van mijn onderzoek richt zich op het afbakenen van de opgave. Tevens bevat dit onderdeel een verkenning naar het klimaat, het toepassen van het klimaat in de architectuur en het vergroten van kennis op het gebied van duurzaamheid en klimaat.

centrale verwarming boiler commerciele opwekking airconditioning mechanische ventilatie

Energie
Koelen Ventilatie watergebruik

trad i t i

Wind / lucht

Klimaat

Aarde Water Zon

winddruk warmte opslag koude opslag zonnewarmte zonlicht

te c h

ont

klimaat als architectonisch instrument: Dit schema geeft de positie van het klimaat
in mijn opgave weer. In plaats van aan de behoeften te voldoen via de traditionele weg, is het klimaat leidend. Het klimaat kan op twee manieren worden ingezet, namelijk de technische en ontwerpende manier. De nadruk in mijn opgave ligt op de ontwerpende kant.

n isch

Verwarmen

on

eel

werp e

nd

betonkern activering zonneboiler warmtewisselaar zonnecellen windmolen warmtekrachtkoppeling vergistingsinstallatie

verschijningsvorm ondergrondsbouwen materialisering integratie omgeving orientatie indeling groen programma

bi n

n enk li

maat

ventilatie warmte- koude accumulatie koelen, bevochtigen gebruik van grijswater verwarmen daglichttoetreding zonwering binnenklimaat efficient gebouw (compact) reduceren mechanisch transport vorm optimalisatie

uitwerking
bew
ust w o

r di n g

ruimtebeleving atmosfeer, licht- en zoninval klimaatbeleving wind, water, aarde en zon

(klimaat in het gebouw benutten)

HARD FACTS:

Wind

be

nutte

winddruk geotechniek water zonlicht zonnewarmte

ontwerpend

Aarde Water Zon

Beschermen

e
rvar e
n
SOFT FACTS:
(klimaat in het gebouw ervaren)

creren van om zorgt voor war wanneer het d

zien horen voelen ruiken proeven

Klimaat Campus

Ontwerp parameters: In het ontwerp is


het klimaat de bepalende factor! Naast de vanzelfsprekende primaire rol van het bieden van bescherming tegen de elementen moeten met name de kansen en mogelijkheden worden verkend om de aanwezige klimatologische factoren ten volle te benutten. Naast het benutten van het klimaat in praktische zin (hard facts) is het zichtbaar en voelbaar maken van het klimaat (soft facts) voor de gebruiker een belangrijk punt. Dus naast het visuele en functionele vlak waarop de architectuur zich begeeft, speelt sensorische beleving een belangrijke rol. De opgave begeeft zich op het spanningsveld tussen techniek en emotie, tussen de hard-facts en de soft-facts. Hoe gaat de architectuur om met de vraag naar het sensorische element?

reductie energiegebruik daglicht bevochtigen koelen verwarmen reductie waterbehoefte ventilatie

binnenklimaat efficient gebouw (compact) reduceren mechanisch transport vorm optimalisatie

mgeving die zich aanpast aan de behoefte van de gebruiker: rmte wanneer het koud is, voor koeling als het warm is, voor licht donker is en zorgt voor stilte wanneer dit nodig is.

Wind (voelen, horen, zien): koelen, geluidsproductie, beweging Aarde (voelen): koelen, beschermen Water (voelen horen zien): koelen, geluidsproductie, reflectie, getij Zon (voelen, zien): warmte, licht, luchtstroming

De opgave is erop gericht om meer inzicht te krijgen in de verschillende vormen van de sensorische belevingen van de klimatologische elementen in de architectuur. De vraag die ik hierbij stel is hoe de architectuur kan bijdragen aan de ervaring van de klimatologische elementen, maar ook hoe de klimatologische elementen kunnen bijdragen aan de ervaring van de architectuur. Vormen ze samen naast de afzonderlijke kwaliteiten ook nog een extra kwaliteit welke zonder samenkomst nooit had kunnen plaatsvinden?

Het ontwerp begeeft zich op het spanningsveld tussen techniek (optimalisatie) en ervaarbaarheid. Tussen de hard-fact en de soft-facts.

10

Niet meteorologische invloeden: Geograsche ligging, terrein, bodem

Klimaat:
Welke factoren bepalen het klimaat? niet meteorologische factoren: - Locatie (geograsche ligging) - terrein omstandigheden - bodem - aanwezige natuurlijke elementen - microklimaat op de locatie - makroklimaat op de locatie meteorologische factoren: - Zon - regen - wind Conclusies: - Orientatie van het ontwerp - vorm - gevelopeningen - schaduwbehoefte

11

regen

wi

nd

zon

zon

regen

wind

licht

Meteorologische invloeden: en de impact op ons doen en laten (bron: Climate and Architecture, School of Architecture, Copenhagen

Zon

Regen

Wind

wind

zon voelen, zien


voelen, horen, zien, ruiken

Ervaren / beleven
water
voelen, horen, zien, proeven, ruiken

12

Gemmiddelde windsnelheid (m/s)

Leeuwarden Groningen

Zwolle AMSTERDAM Enschede Amersfoort Utrecht Arnhem Rotterdam Dordrecht Den Bosch Breda Middelburg Tilburg Eindhoven
7,5 m/s

Leiden Den Haag

3,5 m/s

Maastricht

NNW NW

NNO NO NW

NNW

NNO NO NW

NNW

NNO NO

WNW

ONO

WNW

ONO

WNW

ONO

WZW

OZO

WZW

OZO

WZW

OZO

ZW ZZW ZZO

ZO

ZW ZZW ZZO

ZO

ZW ZZW ZZO

ZO

70mm

15 m/s

15 m/s

70mm

15 m/s

50mm

10 m/s

10 m/s

50mm

10 m/s

30mm

5 m/s

5 m/s

30mm

5 m/s

windsnelheid

neerslag
windrichting windrichting windrichting

f m a m j

a s o n d maand

f m a m j

a s o n d maand

f m a m j

a s o n d maand

Rotterdam Airport

Hoek van Holland

Den Haag (loosduinen)

13

Gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid neerslag

Leeuwarden Groningen

Zwolle AMSTERDAM Enschede Amersfoort Utrecht Arnhem Rotterdam Dordrecht Den Bosch Breda Middelburg Tilburg Eindhoven
975mm

Leiden Den Haag

750mm

Maastricht

NNW NW

NNO NO NW

NNW

NNO NO NW

NNW

NNO NO

WNW

ONO

WNW

ONO

WNW

ONO

WZW

OZO

WZW

OZO

WZW

OZO

ZW ZZW ZZO

ZO

ZW ZZW ZZO

ZO

ZW ZZW ZZO

ZO

70mm

15 m/s

15 m/s

70mm

15 m/s

50mm

10 m/s

10 m/s

50mm

10 m/s

30mm

5 m/s

5 m/s

30mm

5 m/s

windrichting

windrichting

windrichting

j f m a m j Schiphol

a s o n d maand

j f m a m j IJmuiden

a s o n d maand

j f m a m j Utrecht

a s o n d maand

14

Gemiddelde jaarlijkse hoeveelheid globale straling

Leeuwarden Groningen

Zwolle AMSTERDAM Enschede Amersfoort Utrecht Arnhem Rotterdam Dordrecht Den Bosch Breda Middelburg Tilburg Eindhoven
385000

Leiden Den Haag

345000

Maastricht

Joules per cm2

15

i jul
Oost

t aar r/m be em pt se

er emb dec
Zuid

Noord

West

okt nov sept

dec

aug

temp. max temp. min jan 0C 5C 10C 15C 20C feb juni juli

mrt mei apr gemiddelde temperatuur in Nederland


Gemiddelde temperatuur Nederland (bron: KNMI)

16

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling januari

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling februari

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling maart

Januari

Februari

maart

4 - 9 Kj/cm2

10 - 19 Kj/cm2

20 - 29 Kj/cm2

N 0
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

zonshoogte

zonshoogte

30 40 05.00 50 60 06.00 19.00 07.00 20.00 uur (wintertijd)

30 40 05.00 50 60 70 07.00 zon onder 18.55 08.00 0 06.00 0 19.00 20.00 uur (wintertijd)

zonshoogte

30 40 05.00 50 60 70 07.00 zon op 6.42 08.00 06.00

20.00 uur (wintertijd)

19.00

70

18.00

18.00 08.00

18.00 17.00 16.00 15.00 10.00 09.00

W
270
17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 12.00 10.00 11.00 09.00

O
90

W
270
17.00 16.00 15.00 zon onder 17.08 10.00 09.00 0

O
90

W
270

O
90

zon op 07.49

zon onder 17.08

zon op 08.38

180

180

180

Z
Zonnebaan 20 20 januari Zonnebaanjanuari

Z
Zonnebaan 21 maart Zonnebaan 21 maart

Zonnebaan 19 februari Zonnebaan 19 februari Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling augustus augustus
Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling juli juli


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling september september


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

50 - 60 Kj/cm2

40 - 49 Kj/cm2

30 - 39 Kj/cm2

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

zonshoogte

zonshoogte

30 40

zon op 05.48

zonshoogte

30 40 06.00 50 60 07.00 zon op 06.37 20.00 08.00 21.00 uur (zomertijd)

30 40 06.00 50 60 70 08.00 zon op 07.28 09.00 07.00

zon onder 21.45

06.00 50 21.00 uur (zomertijd) 60 07.00 on onder 20.49 20.00 08.00

21.00 uur (zomertijd)

20.00

70

70 zon onder 19.37 09.00 18.00 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

19.00

19.00 09.00

19.00 18.00 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

W
270
18.00 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

O
90

W
270

O
90

W
270

O
90

180

180

180

Z
Zonnebaan 23 23 Zonnebaanjuli juli

Zonnebaan 22 augustus Zonnebaan 22 augustus

Zonnebaan 23 september Zonnebaan 23 september

17

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling april april


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling mei

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling junijuni


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

mei

40 - 50 Kj/cm2

50 - 60 Kj/cm2

50 - 60 Kj/cm2

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20 zon onder 22.09 zon op 05.38 06.00 21.00 uur (zomertijd) 07.00 20.00 08.00

zonshoogte

zonshoogte

zonshoogte

30 40 05.00 50 60 06.00 zon op 06.33 20.00 07.00 21.00 uur (zomertijd) zon onder 21.37

30 40 50 60 70

30 40

zon op 05.19

06.00 50 60 70 08.00 07.00

20.00 uur (wintertijd) zon onder 20.47 19.00

70

18.00

19.00 08.00

19.00 09.00

W
270
17.00 16.00 15.00 10.00 09.00 0

O
90

W
270
18.00 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

O
90

W W

270

09.00 18.00 17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

O
90

180

180

180

Z
Zonnebaan 20 20 Zonnebaanapril april

Z
Zonnebaan 22 22 Zonnebaan juni juni

Zonnebaan 21 mei Zonnebaan 21 mei Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling november november
Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling oktober oktober


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling december december


Gemiddelde maandelijkse hoeveelheid globale straling

10 - 19 Kj/cm2

4 - 9 Kj/cm2

4 - 9 Kj/cm2

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

N zonazimuth
00 10 20

zonshoogte

zonshoogte

30 40 06.00 50 60 07.00 19.00 08.00 20.00 uur (wintertijd)

zonshoogte

30 40 05.00 50 60 70 07.00 06.00 19.00 20.00 uur (wintertijd)

30 40 05.00 50 60 70 07.00 06.00

21.00 uur (zomertijd)

20.00

70

19.00

189.00 09.00

18.00 08.00

W
270
18.00 17.00 16.00 15.00 zon onder 18.30 14.00 13.00 11.00 12.00 10.00

O
90

W
270
17.00 16.00 15.00 14.00 10.00 13.00 12.00 11.00 09.00

O
90

W
270
17.00 16.00 15.00 14.00 13.00 12.00 10.00 11.00 09.00

08.00

O
90

zon op 08.19

zon onder 16.40

zon op 08.13 zon onder 16.30 zon op 08.48

180

180

180

Z
Zonnebaan 22 22 oktober Zonnebaanoktober Zonnebaan 22 november Zonnebaan 22 november

Zonnebaan 22 december Zonnebaan 22 december

18

Ingekapselde CO2 emessie in de import- en export van producten.

Lowtech magazine 13 maart 2010

Europeanen vervuilen vooral in het buitenland Het energieverbruik en de


CO2-uitstoot van een land worden berekend op basis van wat er in dat land geproduceerd wordt. Twee Amerikaanse onderzoekers publiceerden deze week een onderzoek waarin de CO2emissies worden berekend op basis van wat er in een bepaald land geconsumeerd wordt. Omdat Belgen en Nederlanders veel diensten en producten consumeren die in het buitenland worden geproduceerd, scoren ze relatief goed wanneer het energieverbruik en de CO2-uitstoot worden berekend op basis van de binnenlandse productie.

CO2-emmissie op basis van wat er in een land word geproduceerd

In een aantal West-Europese landen, waaronder Belgi, wordt netto meer dan 30 procent van de totale CO2-uitstoot gemporteerd emissies die volgens de gangbare berekeningsmethode niet in de binnenlandse statistieken vervat zitten. Made in.... De landen die netto het grootste aandeel CO2 exporteren, zijn niet verrassend die landen die ook afgedrukt staan op de verpakkingen van veel van onze producten: Maleisi (- 63,8 procent), Thailand (- 32,5 procent), China (- 29 procent) en Taiwan (- 28,1 procent).

19

Kijken we naar de cijfers per hoofd van de bevolking, dan zijn de grootste netto importeurs (dus ook rekening houdend met de export) de Luxemburgers (10,3 ton CO2 per persoon per jaar), gevolgd door de inwoners van Hong Kong (9,2 t), Singapore (8,2 t), Ijsland en Liechtenstein (7,7 t), Zwitserland (6,4 t), Belgi (5,0 t), Oostenrijk (4,7 t), Denemarken (4,5 t), Zweden (4,5 t) en het VK (4,3 t).

grootste exporteurs (blauw) en importeurs (rood) van CO2 als gevolg van internationale handel.

CO2-emmissie op als factor van het BNP (verschil tussen CO2 productie en CO2 consumptie)

CO2-emmissie berekend op basis van wat er in een land word geconsumeerd

Als eindpunt van hun studie berekenden de onderzoekers de CO2-uitstoot van een land op basis van de consumptie in plaats van de productie (dus binnenlandse emissies plus import en minus export van CO2). De Verenigde Staten blijven niet verrassend de grootste producenten van CO2, gevolgd door China, Japan, India, Rusland en Duitsland. Logischerwijze is dit ook min of meer de rangschikking van de grootste economien.

bron: wetenschappelijke tijdschrift PNAS (Consumption-based accounting of CO2 emissions) Steven J. Davis1 and Ken Caldeira

20

Landbouw

- 1990 - 2000 - 2007 - 2010

huizen & kantoren

overige rafnaderijen en indsutrie energie sector 0 CO2-emissie in Nederland per sector in over de verschillende jaren. 10 20 30 40 50

mld kg Co2

Energie opwekking en gebruik:


De economie van Nederland en andere gendustrialiseerde landen is gebaseerd op een grote inzet van energie. Aardolie, aardgas en steenkool zijn voor Nederland de belangrijkste primaire energiedragers. Deze fossiele brandstoffen leveren de energie voor onze maatschappij. In Nederland wordt aardgas en in mindere mate aardolie gewonnen. Steenkool is in ons land economisch niet meer winbaar. Voor steenkool en aardolie is Nederland aangewezen op de import uit het buitenland. Een deel van de aardolie, aardgas en steenkool wordt in elektriciteitscentrales en warmtekrachtinstallaties omgezet in elektriciteit. De productie van elektriciteit in de enige Nederlandse kerncentrale (Borssele) draagt slechts voor een klein deel bij aan de totale Nederlandse elektriciteitsproduktie. Aardolie en aardgas worden ook gebruikt als grondstof voor producten als plastics. Omdat gebruik van energiedragers leidt tot milieuproblemen (waaronder klimaatverandering, verzuring en afvalstoffen) en fossiele brandstoffen eindige natuurlijke hulpbronnen zijn, is het beleid gericht op efcinter verbruik, meer inzet van duurzame energiebronnen en energiebesparing.

21

8.000 Verenigde Staten 6.000 Nederland 4.000 Duitsland Denemarken 2.000 Portugal China 0 1970 1980 1990 2000 2010 India

energieverbruik per hoofd van de bevolking

120.000 100.000 80.000 GWh gas geothermie, wind, zon biomassa kernenergie

60.000 40.000

olie 20.000 kolen

0 1970

1980

1990

2000

2010

gebruikte grondstoffen tbv energieopwekking Nederland (www.data. iea.org)

verschillende diagrammen met daarin het energieverbruik van een kantoor

22

05 februari 2011

Isolatie: eerst het lichaam, dan het huis


Er zijn bibliotheken vol geschreven over het belang van isolatie voor woningen en over het rendement van verwarmingstoestellen. Maar over het besparingspotentieel van kleding wordt in wetenschappelijke en technische studies met geen woord gerept. Nochtans is er ook op dat vlak heel wat technologische vooruitgang geboekt. Moderne thermische onderkleding kan ervoor zorgen dat de thermostaat ink lager kan worden gedraaid - zonder aan comfort en sex-appeal in te boeten. De potentile energiebesparing is enorm, de kostprijs nihil. Ondanks de vooruitgang die er is geboekt op het gebied van woningisolatie en verwarmingstechnieken heeft dit er niet voor gezorgd dat het energieverbruik voor verwarming is gedaald. In 2009 werd er door huishoudens in vlaanderen en nederland evenveel energie voor verwarming gebruikt als in 1990. Over een lange periode beschouwd, is dezelfde trend te zien: efcintere verwarmingstoestellen gaan gelijk op met een stijgend energieverbruik. Waarom vertaalt de toegenomen efcintie zich niet in een lager energieverbruik? Ten eerste worden onze woningen steeds groter, en ten tweede verlangen we steeds meer comfort, zoals Inge Ghijs in haar opiniestuk aangeeft: ook als buiten de stenen uit de grond vriezen, zitten we liefst in t-shirt televisie te kijken.

http://www.lowtechmagazine. be/2011/02/thermisch-ondergoedisoleert-het-lichaam.html

23

24

0-2 bft

3-5 bft

2-3 bft

5-7 bft

schema van verschillende welke kunnen plaats vinden bij de verschillende windomstandigheden.

Wind en de effecten op mens en omgeving:Zonder ons er echt van bewust


te zijn heeft wind een grote invloed op ons dagelijkse doen en laten. De verschillende windcondities maken verschillende activiteiten mogelijk, van het genieten van een terrasje tot een snelle oversteek van punt a naar b bij een krachtige wind. Isolated Roughness Flow. Dit betekent dat door de grote afstand en de minimale hoogte van de objecten wind op elk object afzonderlijk reageert. Wake Interference Flow. Doordat de objecten dichter bij elkaar staan reageert wind op elk object. Wind gaat over het eerste object, komt aan het maaiveld en gaat vervolgens over het tweede object. Skimming Flow hierbij zijn de objecten dicht bij elkaar gesitueerd. Een groot deel van de wind gaat over de objecten heen, de wind die tussen de objecten komt, vormt wervels welke tussen de objecten blijven hangen.

0-1 bft 0-5 km/h windstil, kans op smog in de stad

2-3 bft 6-19 km/h

4-6 bft 20-49 km/h

6-7 bft 39-61 km/h

8-10 bft 62-102 km/h

> 12 bft > 117 km/h

wind zorgt voor stevig wind, voetgangers in stormschade verwoesting door verkoeling, ideaal uitwaaien aan de stedelijke omgev- door omgewaaide wind voor een terrasje zee. ing krijgen het bomen moeilijk

25

h H

Isolated roughness flow Isolated Roughness Flow

w W

WakeInterference Flow Wake interference flow

Skimming Flow Skimming flow

Isolated Roughness Flow

Wake Interference Flow

Skimming Flow verschillende effecten circulatie effecten

0,20 0,20

L
0,25 0,25

H Isolated roughness flow Isolated Roughness Flow W

0,33 0,33 h/w h/w

Wake interference flow Wake Interference Flow


0,50 0,50

1 1 2 2 4 4

Skimming flow Skimming Flow kubus lint

2 2

3 3

4 4

l/h

l/h

vuistregels voor het optreden van de verschillende effecten

26

2xh single sided ventilatie

5xh

cross ventilatie

stack effect

5xh

Natuurlijke ventilatie principes

+ + +

Passieve windenergie: Naast de directe omzetting van windenergie in mechanische energie (actieve windenergie) kan de energie van de wind ook direct gebruikt worden voor koeling en ventilatie (passieve windenergie). Passieve windenergie maakt gebruik van dezelfde natuurkundige principes als waar windmolens en vliegtuigen gebruik van maken, namelijk windzuiging en winddruk. Windzuiging en winddruk ontstaan doordat een luchtstroming wordt verstoord door een object. Aan de windzijde (loefzijde) van het object heerst een overdruk terwijl er aan de achterzijde (lijzijde) een onderdruk heerst waar windzuiging plaatsvindt. Passieve windenergie wordt in de Perzische architectuur al eeuwen lang gebruikt voor koeling en ventilatie. Voorbeelden hiervan zijn badgirs in Iran, malquafs in Egypte en manghs India. De systemen zijn onder te verdelen in twee systemen, namelijk de windvangers en een systeem wat gebruik maakt van de windzuiging. Malquaf, een malquaf is in de basis een opbouw welke aan n zijde is geopend. De open zijde is gericht op de heersende windrichtig en bedoeld om de wind te vangen. De gevangen wind wordt naar beneden geleid waardoor er een luchtstroom op gang komt welke een koelend effect heeft. Badgir, bestaat in de basis uit een toren. In tegenstelling tot de malquaf is de badgir echter vaak meerzijdig en kunnen de ope-

luchtstroming rondom een object

Techniek:

werking van een malqaf

werking van een badgir

werking van een badgir gebruik makend van windzuiging

27

ningen worden geopend of worden gesloten. Er bestaan twee uitvoeringen van badgirs, de eerste werkt net als de malquaf op winddruk. De opening aan de loefzijde (windzijde) is geopend en vangt de wind, een verkoelende luchtstroom is het gevolg. De tweede uitvoering maakt gebruik van windzuiging. Door de badgir aan de lijzijde te openen ontstaat er een onderdruk. Door luchtdicht te bouwen kan het drukverschil worden benut om verse lucht van buiten het gebouw aan te trekken. De verse maar warme buitenlucht wordt veelal langs een quanat (ondergronds kanaal) geleid. Zowel de aarde als het water koelen de lucht af. De gekoelde vochtigde lucht zorgt vervolgens voor een aangenaam binnenklimaat. Mangh, Het mangh systeem uit India maakt ook gebuik van de winddruk, met schermen wordt de ochtend bries gevangen en de huizen in geleid. De mangh (windvangers) zijn zelf te reguleren door middel van het openen of sluiten van kleppen. s Zomers worden de kleppen s ochtends geopend, de koele bries uit het noorden wordt gebruikt om de ruimtes te koelen. In de winter komt de wind altijd uit het zuiden. De mangh wordt vervuld met zon in plaats van wind en verwarmt zo de woning.

Malqaf Egypte

Moderne windvangers

maken gebruik van precies dezelfde principes die bij de Indirs en Iranirs al eeuwen bekend zijn. Door gebruik te maken van windvangers is het mogelijk gebouwen volledig te ventileren op een passieve manier. Voorbeelden van dergelijke projecten zijn: Bleuwater shopping mall in Kent, waar windvangers worden gebruikt om vuile lucht af te voeren. Het Metropole Zentih venue in SaintEtienne is zo vormgegeven dat het functioneert als een enorme windscoop waardoor de gehele luchttoevoer op natuurlijke wijze plaats kan vinden.
Mangh, Hyderabad India

Saint-Etienne Mtropole

Badgir, Iran

28

thermische opname van warmteconvectie

Warmte overdracht:
Warmteoverdracht door convectie: Bij convectie wordt de warmte getransporteerd via een stromend medium. Deze overdrachtsvorm kan uiteraard niet plaatsvinden in een vaste stof, maar slechts in vloeistoffen en gassen, zoals lucht. Een voorbeeld hiervan is de werking van een convectorput. De warme lucht is lichter dan koude lucht en zal daarom stijgen. Koude lucht neemt de plaats in van de warme lucht en op deze wijze vindt via de lucht een transport van energie (warmte) plaats. De warme lucht verliest de warmte aan een koud oppervlak, koelt daardoor af, etc Warmteoverdracht door straling: Onder straling wordt verstaan het transport van energie door lucht en gassen in de vorm van elektromagnetische trillingen. Er zijn verschillende soorten straling, zoals lichtstraling, rntgenstraling en infraroodstraling. Warmteoverdracht vindt voornamelijk plaats via infraroodstraling. Elk materiaal geeft warmtestraling af. De mate waarin wordt niet alleen bepaald door de temperatuur van het oppervlak, maar ook door het materiaal zelf. Warmteoverdracht door geleiding: Bij geleiding vindt het warmtetransport plaats via een vaste stof. Dit betekent dat de energie van molecuul op molecuul wordt doorgegeven. De mate waarin dit energietransport plaatsvindt, verschilt per materiaal.

warmte overdracht dmv convectie

warmte overdracht dmv straling

warmte overdracht dmv geleiding

29

Warmteoverdracht door convectie als instrument in de architectuur: The classic


mass Trombe-wall makes use of a massive wall which can store several hours of sun energy. During daytime heating is provided by circulating air through openings at the top and the bottom of the wall. This hot air, collected between the glazing and the wall, rises by natural convection, drawing cool air in through the bottom vent. Thus the system circulates warm air around the room, passing its heat on to the interior. A reverse ow valve is used to prevent reverse ow after dark when it is cold. The heat collecting capacity of the heavy wall itself is used for heating during the night-time. As it takes several hours to heat up this wall and to transmit its energy through the room, by the time of night it functions as a radiator. During hot weather the Trombewall can be used to prevent heat entering the room by bringing the air moving up the wall directly to the exterior. In that case the storage wall functions as a natural convection cooler, drawing cooler air from the north side into the space

werking van een trombe wand.

In spring and autumn, the air gap at the edge of the roof prevents condensation.The external wall acts as a heat sink, stabilizing internal temperatures.

Warmteoverdracht door geleiding als instrument in de architectuur: A thick semicircular gabion wall made from crude local stone supports a at glass roof. The wall is capable of accumulating heat. Because of that, it evens out the temperature change between day and night, a well known principle that has been applied for thousands of years.
In summer, blinds prevent direct sunlight from causing overheating. Evaporation cools the wall, producing cold radiation which improves internal comfort. (visitor centre at Terrasson)

Warmteoverdracht door straling als instrument in de architectuur: Alle


hedendaagse verwarmingselementen verwarmen een huis of een kamer hoofdzakelijk door middel van convectie: het opwarmen van de lucht. De kacheloven doet dat daarentegen vooral door middel van stralingswarmte: infraroodstraling, vergelijkbaar met zonnewarmte. In een kamer die met een tegelkachel wordt verwarmd, valt er met een thermometer weinig te meten. Het effect is vergelijkbaar met dat van een wintersportliefhebber die ondanks de vriestemperatuur toch in T-shirt van de zon geniet. Stralingswarmte warmt niet (alleen) de lucht op, maar vooral ook rechtstreeks het lichaam van de wintersportliefhebber

30

31

Welbehagen
Factoren
temperatuur luchtvochtigheid luchtverplaatsing luchtdruk luchtkwaliteit elektromagnetische straling akoestiek visuele aspecten

condities
mate van activiteit kleding mogelijkheid tot persoonlijke temperatuurregeling bezetting van de ruimte leefttijd sekse conditie gebouwontwerp

32

de oorsprong van de zenuwen welke verantwoordelijk zijn voor de verwerking motorische(rood) en senorische(blauw) waarnemingen.

Sensorische Informatieverwerking: Sensorisch betekent zintuiglijk. Onze zintuigen geven informatie die wij nodig hebben om te kunnen overleven en te kunnen functioneren in het dagelijkse leven. We moeten ons veilig voelen en ons kunnen aanpassen aan de steeds wisselende omstandigheden. De zintuigen ontvangen informatie van zowel binnen als buiten ons lichaam. Als we het over zintuigen hebben denken we meestal aan de ogen, de oren, de reuk en smaak, de tastzin. Heel belangrijk zijn echter ook onze verborgen zintuigen: het evenwichtsorgaan, het gevoel uit de spieren en gewrichten en het gevoel vanuit onze inwendige organen. Bij activiteiten gebruiken we diverse zintuigen tegelijkertijd. De informatie die via de zintuigen binnenkomt komt samen in het zenuwstelsel en dit zorgt er voor dat de informatie goed wordt verwerkt. Zo weten we steeds wat er in ons lichaam en in de omgeving aan de hand is, en kunnen we daar adequaat op reageren. Een voorbeeld: als je het stoplicht op groen ziet springen stap je weer op de ets om door te rijden; je gaat naar de wc als je voelt dat je een volle blaas hebt. De zintuigen spelen ook een belangrijke rol in het regelen van de activatie en alertheid.

De slogan van Philips waarin beleving een plek krijgt.

33

Voel de zachtheid van textiel uit hout Zie hoe oorspronkelijk vlas wordt gebruikt voor touwlampen of als alternatieve versteviging van autodeuren... Beleef de opmars van kunststoffen opgebouwd uit mais voor hoogwaardig kledingtextiel...

Sensorische activatie en alertheid. Voor iedere activiteit die we doen hebben we een
bepaald niveau van activatie nodig, passend bij die activiteit. Via zintuigprikkels kunnen we invloed hebben op de activatie. Iedereen kent zintuiglijke prikkels die rustig maken, of juist actief, of die er voor zorgen dat wij op essentile momenten niet in slaap vallen. Een voorbeeld is het naar huis rijden na een vermoeiende dag. Iemand die in de auto in slaap dreigt te vallen zet de radio hard aan (gehoor), snuift een scheutje eau de cologne (reuk), neemt kauwgom (beweging, mondactiviteit), zuurballen (smaak) of stopt om even ink te bewegen. Ieder mens heeft zijn eigen voorkeur voor het gebruik van zintuiglijke informatie in het regelen van de activatie en alertheid.

de vanzelfsprekendheid van een sensorische beleving bij materialen.

Informatie verwerking in het brein volgens verschillende modellen.

34

Fig. B 1.1 Skin surface temperature of a person during low activity levels and with a surrounding environmental temperature of 26 C

Fig. B 1.2 Skin surface temperature of a person during high activity levels and with a surrounding environmental temperature of 26 C

Temperatuur: Buildings, as a kind of third skin,


are an important factor for our health and quality of life. A high performance level at work can only be obtained when a high level of well-being exists also.This gives rise to creative processes and ideas and also allows our body to regenerate and heal. Subjective thermal comfort sensation of a human being is determined by the heat ows running through his or her body. Heat generated inside the body must be completely emitted to the surrounding environment in order to maintain thermal balance. The human organism is equipped with the ability to maintain a relatively constant inner core temperature level, minor uctuations included, independent of environmental conditions and during different physical activities. The infrared images, B1.1 and B1.2, show a person during light and then elevated levels of physical activity cases, thermal comfort can only be achieved when either the temperature of the surrounding environment or the clothing worn has been chosen according to the situation. Uncomfortable sweating (high level of evaporation) can be largely avoided, for instance, when a skin surface temperature of about 34C is not exceeded and the surrounding environmental temperatures range somewhere just below the 26C level. As the infrared images also clearly show, the highest surface temperatures for people are around the head region, the lowest at the point farthest from the heart, the feet region. This allows

body temperature related to room tempreture

35

RESTING 100 WATTS

STANDING 140 WATTS

SEATING 120 WATTS

RUNNING 340 WATTS

WALKING 230 WATTS energy production by the human body for the different activities

for the conclusion that thermal comfort can only be obtained whenever surface temperatures of room envelope surfaces are adjusted to human need. A ceiling that is too warm inside a heated room, for instance, prevents heat emission in the head region and quickly leads to headaches. Likewise, cold oors elevate heat loss levels via the feet and increase surface temperature differences of the human body (Figure B1.3). The work performance level of a person and the required work efciency level have risen in recent years, especially in industrial nations, on account of global competition. Building owners and tenants have recognized by now that comfortable indoor climate levels are a decisive factor when it comes to upholding productivity levels. If, for instance, a company suffers from an unacceptable indoor climate for 10% of work time, this leads to a more or less noticeable decrease in work performance levels, spread over 200 hours or 25 days per annum per staff member. Figure B1.4 shows physical and mental performance capacity as it relates to room temperature and was determined by past research. It shows that, from room temperatures of about 25C to 26C upwards, performance capacity noticeably decreases. From 28 to 29C onwards, work efciency clearly decreases.

Fig. B 1.3 Heat emission rates for a person as it relates to surrounding environmental temperature.From a temperature of 34C, the body can exclusively emit heat via evaporation (sweating), since the surface temperature of the human skin is also 34 C. Mental performance Physical performance Perceived performance

(bron: Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture 2009 (Malestrom))

Fig. B 1.4 Performance capacity of a person as it relates to room temperature.

36

Fig. B 1.5 Comfortable room temperature range in winter, with matching clothing (light sweater). High surface temperatures balance cooler outside temperatures.

Fig. B 1.6 Comfortable room temperature range in summer, with matching clothing (shortsleeved shirt). Low surface temperatures balance warmer outside temperatures.

(bron: Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture 2009 (Malestrom))

Prof. P.O. Fanger of the University of Denmarkat Copenhagen, undertook some research into how precisely the level of wellbeing of people indoors is perceived under different thermal conditions. The basis for the research was the essential inuential factors of man on thermal body balance: activity level and type, clothing, air and radiation temperature, air velocity and air humidity levels. Research results were interpreted in such a manner as to allow calculation of prospective and subjective heat sensation, so long as the above-mentioned factors can be determined. They also show that it is impossible to please everyone, on account of the individuality of man. A study with more than 1300 human subjects has shown that at least 5% of the subjects will perceive the indoor climate as being of an uncomfortable level. For heat sensation, according to valid and current international and European standards, three different categories of thermal comfort have been dened: Category A, the highest (very good) has a probability of 6% dissatised, the medium category B (good) has 10% dissatised and in category C (acceptable) there is a high probability of the presence of about 15% dissatised people. Temperature is the decisive factor for subjective thermal comfort. Depending on mood, duration of stay and locale, the same situation is being perceived differently by the same person. Direct solar radiation on the body, for instance, can be perceived as pleasant when it happens during relaxation in ones own living room. In stress situations, however, the same heat supply source is perceived as uncomfortable.

37

inspanningswaarde (met)

behaagelijkheid bij de verschillende activiteiten, uitgaande van een luchtvochtogheid van 50% en een luchtsnelheid van 0,50 m/s

hardlopen timmeren wandelen staand werk staan typen zitten slapen

4,0 3,0 2,0 - 4,0 1,6 - 2,0 1,4 1,2 1,0 0,8 24C 18C 12C

-3

-2

-1

+1

+2

+3

koud

neutraal

heet

Thermische sensatie volgens ASHRAE als behaagelijk ervaren temperatuur bij de verschillende activiteiten en luchtsnelheden m/s

1,4 relatieve luchtsnelheid 1,2 timmeren 1,0 typen 0,8 0,6 slapen 0,4 0,2 0,0 5C 10C 15C 20C luchttemperatuur=stralingstemperatuur 25C 30C

38

donker

koud

warm

licht

zitten

De zones rondom een kampvuur en de daaraan gekoppelde activiteit

slapen

Zoals beschreven door Reyner Banham. Het verschil in de manieren waarop de mogelijkheden die de omgeving biedt worden benut. De structural solution en de power operated solution. Hoe in het westen vooral gebruik wordt gemaakt van de structural solution door grote bouwwerken op te trekken ter bescherming tegen de elementen. Hier tegen over staan de beschavingen waar dit niet gebeurt en waar de activiteiten zich meer concentreren rondom een centraalpunt (waterput, de schaduw van een boom of een kampvuur), waar de grens tussen binnen en buiten niet duidelijk is gemarkeerd en veranderbaar naar behoefte. Een voorbeeld is het kampvuur waarbij de warmte en licht opbrengst zorgt voor een zonering. Warmte en licht nabij het vuur, koel en donker op afstand. Activiteiten zijn afhankelijk van de behoefte, slapen aan de buitenzijde en activiteiten waarvoor zicht en warmte benodigd zijn in de nabijheid van het vuur.

Temperatuur zones 1:

39

10C

22C
standaard overgang met dubbel glas en minimale spouw

Temperatuur zones 2: Normaal gesproken is er in Nederland sprake van de bovenste situatie. De scheiding tussen binnen en buiten wordt gerealiseerd met behulp van verschillende lagen glas welke dicht op elkaar zijn geplaatst. Per laag vindt er een temperatuurovergang plaats. Door nu de verschillende lagen uitelkaar te trekken ontstaan er ruimtes met verschillende klimatologische omstandigheden. Aan de hand van de omstandigheden kunnen de verschillende activiteiten in het gebouwontwerp worden ondergebracht. Ruimtes waarin activiteiten plaats vinden in de kouderandzones en de ruimtes waar men stilzit in de warme zones.

10C d bb l l

15C l l f i t

22C
overgang met met spouw als leefruimte, activiteiten ingedeeld naar temperatuur

40

Fig. B 1.18 Amount of required utilization hours (Monday to Friday, 8 am to 6 pm) for the dehumidication of added outside air in order to obtain a relative room humidity level of 60 %

Fig. B 1.17 Amount of required utilization hours (Monday to Friday, 8 am to 6 pm) for the humidication of added outside air in order to obtain a relative room humidity level of 35 %

Luchtvochtigheid: Humidity levels only have


a negligent inuence on temperature perception and thermal comfort indoors as long as air temperature is within the usual range, activity levels of the persons inside are fairly low and indoor humidity range lies between 30 and 70%. Therefore, a room with a relative humidity level that is higher by around 10% is perceived as being as warm as temperatures that are 0.3 K higher. For higher indoor temperature and activity levels, humidity inuence is larger because people then emit heat primarily through evaporation (sweating). High levels of humidity, however, make this process more difcult or even impossible, meaning that operative temperature rises and discomfort results. Humidity levels below 30% lead to drying out and to mucous irritations of the eyes and airways while humidity levels above 70% can cause mould through condensation.

(bron: Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture 2009 (Malestrom))

Fig. B 1.19 Relative humidity inuence on operative indoor temperature in winter

Fig. B 1.20 Relative humidity inuence on operative indoor temperature in summer

41

Fig. B 1.21 Comfortable air velocities at an even ow level (turbulence degree: 10%), dependent on air temperature

Fig. B 1.22 Comfortable air velocities with turbulent ow (turbulence degree: 50%), dependent on air temperature

Luchtsnelheid en tocht: Local thermal


discomfort is especially perceived when the bodys energy turnover is very low. This happens mainly with sitting work. For sitting people in ofce, residential, school and conference settings, draught is the most frequent cause for local discomfort. Excessive heat emission and draught can be caused, on one hand, passively through the cold air temperature drop from cool surfaces (e.g. badly insulated walls or tall glass faades). On the other hand, they can be actively caused through mechanical and natural ventilation systems. The effect is the same in both cases, however: a localized cooling of the human body occurs, caused by higher air velocity and the resulting higher amount of heat transfer. Depending on air velocity, uctuation (turbulence) and air temperature, air movement is being more or less accepted. This means that air movement in winter, with a cold air stream, can become uncomfortable very quickly, while slightly warmer outside air in summer, via vents, can feel very good, indeed, since it actively supports heat emission by the body. Air movements are accepted much better, incidentally, when brought about by the user through manual processes (e.g. opening of windows). Figures B1.21 and B1.22 show critical values for three different comfort level categories in order to obtain even and turbulent ventilation. In common rooms, values for the highest category should be adhered to while, in entrance or circulation areas, the lowest category provides a sufcient level of comfort on account of the temporary utilization.

(bron: Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture 2009 (Malestrom))

42

comfortable

good

acceptable

Fig. B 1.23 Inuence of clothing on thermal comfort during summer

Fig. B 1.24 Inuence of activity level on thermal comfort when wearing a suit

Fig. B 1.25 Inuence of activity level on thermal comfort when wearing summer sportive clothing (short-sleeved shirt and short pants)

Kleding: The type of clothing a person wears has a


signicant inuence on his or her thermal well-being. Having said that, a common denition of comfort cannot be achieved without taking into account the situation or mood at the time. If direct solar radiation is perceived as comfortable while at home wearing a warm sweater or when it happens on a nice winters day, the same operative temperature is perceived as disturbing in a stress situation. The same applies to different degrees of activity: sitting people react much more sensitively to air movement and temperature uctuations than people who move about a lot. Figure B1.23 shows the inuence of clothing on operative indoor temperature in summer. In regular common rooms, for building arrangement, it is assumed that the user will wear long trousers and sleeves in winter. This means that indoor temperature perceived as optimal will be at 22C. In summer, an indoor temperature of between 25C to 26C will only be perceived as optimal when short-sleeved shirts can be worn. For those utilizations where the occupants wear suit and tie year round, indoor temperature needs to be set at 2.5C lower, in order to achieve the same comfort level. For building areas like gyms or atria, where activity level of the occupants is signicantly higher than in populated areas with sitting activity, comfort temperatures are signicantly lower. Depending on clothing, indoor temperatures for standing activities or light exercise ill be perceived as being quite comfortable from 15 to 18C (Figures B1.24 and B1.25). Fig. B 1.24 Inuence of activity level on thermal comfort when wearing a suit Fig. B

(bron: Green Building - Guidebook for Sustainable Architecture 2009 (Malestrom))

43

Fig. B 1.28 Illuminance levels for different user applications

Licht The degree of visual comfort is decided by both


daylight and articial lighting levels. Generally, these two lighting means can be evaluated separately, since articial lighting is provided for those situations when there is no or insufcient daylight present. In Green Buildings, however, there is frequently an interaction between these two light sources and/or their control and regulation. This leads to a soft transition between daytime and evening illumination. The evaluation of visual comfort in an articial lighting setting is based, in essence, on these factors: Degree of illuminance, both horizontally and vertically, Evenness of illuminance distribution through the room, Freedom from glare for both direct and reex glare settings Direction of light, shading and colour Reproduction and light colour Good daylight quality levels are given when: Indoor brightness, as opposed to outdoor brightness in winter and summer (Daylight Factor and Sunlight Factor) Natural lighting inside the room is evenly distributed Indoor brightness changes according to outdoor brightness. An outside relationship can be established with concurrent sufcient solar protection Glare, especially as it occurs with work place monitors, can be avoided (near and far eld contrasts) A large proportion of lighting, during usage hours, stems exclusively (daylight autonomy).

Illuminance in lx

Overcast
5.000 -20.000

Condition without Sun


15.000 - 25.000

Condition with Sun


120.000

44

Rotterdam 1880

Rotterdam 1900 - Realisatie Rijnhaven

Rotterdam 1920 - Realisatie Maashaven

45

Lokale omstandigheden:
In dit deel van het onderzoek wordt een geschikte locatie voor de Klimaatcampus gezocht. Zoals blijkt uit het vorige hoofdstuk, springt er op basis van de klimatologische feiten in Nederland niet direct een locatie uit waar het klimaat op alle aspecten maximaal aanwezig is. De functie van de klimaatcampus is daarom leidend geworden bij de bepaling van de locatie. De doorslaggevende factor is hierbij de doelgroep: een locatie waar veel bedrijven in de regio gebruik kunnen maken van de kennis en de faciliteiten. Dit heeft geleid tot Rotterdam als keuze voor de locatie. Dit hoofdstuk omvat daarom tevens een algemene studie naar het klimaat in Rotterdam, welke studie zal worden gebruikt bij de verdere uitwerking van de opgave.

46

luchtvervuiling in Europa
bron: IUP Heidelberg

Rotterdam 16% van de Nederlandse

De regio Rotterdam is verantwoordelijk voor 16% van de CO2 productie in Nederland. Naast deze twijfelachtige eer is het echter ook de stad waar het klimaat een belangrijk onderwerp is op de politieke agenda. Geen andere stad in Nederland heeft een klimaatdoelstelling welke zo ambiteus is als die van Rotterdam (50% CO2 reductie tov 1990 in 2025)

Waarom Rotterdam?

47

e CO2 uitstoot wordt geproduceerd in de regio Rotterdam

48

schaduwval Rotterdam in de maand juni:


07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

noord- zuidorientatie
07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

oost- westorientatie

schaduwval Rotterdam in de maand maart:


07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

noord- zuidorientatie
07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

oost- westorientatie

schaduwval Rotterdam in de maand januari:


07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

noord- zuidorientatie
07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

oost- westorientatie

schaduwval Rotterdam in de maand september:


07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

noord- zuidorientatie
07.00 08.00 09.00 10.00 11.00 12.00 13.00 14.00 15.00 16.00 17.00

oost- westorientatie

49

W/m2

500 300 100

N gevel

500 300 100

NW gevel

500 300 100

NO gevel

500 300 100

W gevel

j f ma m j j a s o n d 500 N 300 100

O gevel

j f ma m j j a s o n d N

j f ma m j j a s o n d 500 300 100

j f ma m j j a s o n d 500 Z gevel 300 100 j f ma m j j a s o n d

j f ma m j j a s o n d 500 ZW gevel 300 100 j f ma m j j a s o n d 500 ZO gevel 300 100 j f ma m j j a s o n d

j f ma m j j a s o n d platdak

maanden

Zonstudie Rotterdam: Wat is de invloed


van de zon op een gebouw in Rotterdam? Uit onderzoek blijkt dat er een groot verschill bestaat tussen de zoninstraling op de verschillende onderdelen van een gebouw. Zo blijkt dat het in de zomer niet de zuidgevel is welke onderhevigd is aan de meeste zonbelasting maar het (platte)dak gevolgd door de oost en westgevel. Maar door het jaar genomen is toch de zuidgevel welke de meeste zonbelasting krijgt. Wat is dan de best orientatie gezien vanuit het oogpunt van de zon? We weten dat met name in scholen en kantoren veel energie wordt gebruikt voor koeling. Vanuit dat oogpunt zou de keuze vallen op een noord- zuidorientatie (minste schaduw dus minste zonbelasting). Toch speelt het ontwerp hierin een belangrijke rol is het mogelijk om de zon in de zomer buitenhouden, zodat je in de winter kunt porviteren van de warmte?
550 (W/m2)

Directe zoninstraling voor acht verschillende gevelorintaties en een platdak op 520 NB (bron: Vitale architectuur. Intergraal ontwerpen, Jn Kristinsson).

Lente W N O Z Zomer Herfst Winter mate van directe zoninstraling op de verschillende gevels door het jaar heen.

50

windsnelheid (m/S)

septmeber

november

< 2,9
relatief lage windsnelheden

3,0 - 5,9

6,0 - 8,9

> 9,0

windcondities opgedeeld naar windsnelheid (1981-2000)


N

maanden met de meeste wind, wat opvalt is dat de harde wind vaak uit het zuiden en het zuidwesten komt

20% 10%
10%

20%

20% 10%

10%

januari

februari

maart

april

20% 10% 10%

20% 10%

20% 10%

20%

mei
N N

juni
N

juli
N

augustus

20% 10% 10%

20% 10%

20%
10%

20%

september

oktober

november

december

windstil

< 2,9 m/s

3,0 - 5,9 m/s

6,0 - 8,9 m/s

> 9,0 m/s heersende windrichting

windcondities gecombineerd (1981-2000)

51

december
20%

augustus

februari

oktober

januari

maart

april

mei

juni

juli

20% 10%

Windconditie Rotterdam Geulhaven 1971 - 2000. In de Rotterdamse


Geulhaven bevindt zich een meetstation van de KNMI, gegevens zijn beschikbaar vanaf 1971 - 2000. De beschikbare gegevens zijn weergegeven in windrozen. Hierin is niet alleen het percentage wind uit een bepaalde richting af te lezen maar ook de kracht van de wind. Uit de gegevens blijkt dat de dominante windrichting zuidwest is. Daarnaast valt op dat krachtige wind voornamelijk in de wintermaanden voorkomen en bijna altijd komt vanuit het zuidwesten. De enige uitzondering hierop is de maand februari waarbij ca. 4% van de tijd een krachtige wind uit het oosten komt. In de zomermaanden heerst er een vrij rustige wind. In tegenstelling tot de krachtige zuidwesten winden is deze variabeler van richting.

mees t vo

ork

o me nd

ric ind

htin

jaar

windsnelheid en windrichting Jaargemiddelde 1981 / 2000

52

Meetpunten () en warmtelozingen (o) in de Deltabekken

Temperatuur Maaswater: Al eeuwen


lang wordt er over de hele wereld gebruik gemaakt van de constante temperatuur van de aarde (koelen als het buiten warm is en warmteafgifte als het buiten koud is) in de vorm van pithouses Yaudongs en grotwoningen. In hoeverre is de temperatuur van het Maaswater bruikbaar voor koelen en/of verwarmen van een ontwerp?

53

24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01 24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01 24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01 24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01 24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01 24 21 18 15 12 9 6 3 0 -3 -6 jan/01

Lokatie: AMMSL

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

12 24 21 18 9 15 12 6 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01 12 24 21 9 18 15 6 12 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01 12 24 21 9 18 15 6 12 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01 12 24 21 9 18 15 6 12 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01 12 24 21 9 18 15 6 12 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01 12 24 21 9 18 15 6 12 9 3 6 3 0 0 -3 -3 -6 jan/01

Lokatie: GROOTAMVSBSD

12 9 6 3 0 -3

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04 12 9 6 3 0 -3

Lokatie: KINDDLKOVR

Lokatie: DEMTPCPBSD

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04 12 9 6 3 0 -3

Lokatie: WIELDRTOVR

Lokatie: ALBSDRTOVR

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04 12 9 6 3 0 -3

Lokatie: KRIMPADIJSLK

Lokatie: BRIENOBRTOVR

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04 12 9 6 3 0 -3

Lokatie: BRIENOD

Lokatie: LEKHVRTOVR

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04 12 9 6 3 0 -3

Lokatie: MAASSS

Lokatie: HOEKVHLRTOVR

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

jul/01

jan/02

jul/02

jan/03

jul/03

jan/04

54

55
5,0 00 0,0 10,0 15,0 20,0 25,0 10,0 15,0 20,0 25,0 5,0 1 jan 88 n 8 jan 88 n 15 jan 88 n 22 jan 88 n 29 jan 88 n 5 feb 88 b 12 feb 88 b 19 feb 88 b 26 feb 88 b 4 mrt 88 t 11 mrt 88 t 18 mrt 88 t 25 mrt 88 t 1 apr 88 r 8 apr 88 r 15 apr 88 r 22 apr 88 r 29 apr 88 r i 6 mei 88 i 13 mei 88 i 20 mei 88 i 27 mei 88 3 jun 88 n 10 jun 88 n 17 jun 88 n 24 jun 88 n

0,0 watertemperatuur

5,0

jan

feb

mrt

apr

mei

dag temperatuur Maaswater in relatie tot de

gem. maand temperatuur Maaswater in relatie tot dt t M t i l ti t t

gem. Watertemp.

jun

temp. gem.

1 jul 88 l l 8 jul 88 l 15 jul 88 l 22 jul 88 l 29 jul 88 5 aug 88 g 12 aug 88 g 19 aug 88 g 26 aug 88 g 2 sep 88 p 9 sep 88 p 16 sep 88 p 23 sep 88 p 30 sep 88 p 7 okt 88 t 14 okt 88 t 21 okt 88 t 28 okt 88 t 4 nov 88 v 11 nov 88 v 18 nov 88 v 25 nov 88 v 2 dec 88 c 9 dec 88 c 16 dec 88 c 23 dec 88 c 30 dec 88 c

jul

gemiddelde etmaal temperatuur. (Rotterdam 1988)

t de gem. maand buitentemperatuur. (Rotterdam 1988) d d b it t t

temp. min. (nacht) gem. gem Etmaal temp temp.

aug

temp. max. (dag)

sep

okt

nov

dec

56

Opengebied in de regio Rotterdam: staande in de oranje gekleurde gebieden is het mogelijk om meer dan 500ha is te overzien.

Rotterdam open plekken in de stad: Hoe open is het stedelijke weefsel van Rotterdam?
Met 620.000 inwoners is Rotterdam wat inwonersaantal betreft de tweede stad van Nederland, niet vreemd dus dat het aantal grote open plekken beperkt is. Op de twee kaarten is in oranje aangegeven op welke plekken in de regio en in de stad een gebied van 500 hectare te overzien is. Onderlegger voor de kaarten is een onderzoek van Alterra waarbij is gekeken hoever je kunt kijken vanuit een gebied van 100x100 meter. Van het betreffende gebied is bekeken wat de maximale open ruimte is die je van uit dat gebied kunt zien, waarbij rekening is gehouden met hellingen, bebouwing en begroeiing. De linkerkaart laat de regio Rotterdam ziet waarbij in het Noorden duidelijk als opengebied zichtbaar is Midden-Deland en het vliegveld Rotterdam the Hague Airport. Daarnaast valt op dat met name rond de grote verkeersaders (spoor, weg en water)

Bereikbaarheid van katendrecht wanneer gebruik wordt gemaak van het OV en een reistijd in acht wordt genomen van 30 en 90 minuten.

57

relatief weinige zicht belemmerende obstakels aanwezig zijn. De rechter kaart is verder ingezoomd op het centrum van Rotterdam hieruit is op te maken dat voor open plekken in Rotterdam je het beste kan zoeken in de havens en de oevers van de Maas.

Opengebied in de stad Rotterdam: staande in de oranje gekleurde gebieden is het mogelijk om meer dan 500ha is te overzien.

Bereikbaarheid Rotterdam:Op de vier kaarten


aan de onderzijde van de paginas is de bereikbaarheid weergegeven uitgaande van het Wilhelminaplein als startpunt van de reis wanneer een reistijd van respectievelijk 30 en 90 minuten wordt aangehouden voor zowel de auto als het openbaar vervoer. De gemiddelde reistijd van het postcodegebied (3071) naar ieder ander postcodegebied wat binnen de gestelde tijd is te bereiken. Voor het openbaar vervoer is uitgegaan van alle vormen van openbaar vervoer op een moment in de ochtendspits rekening houdend met overstaptijd en de dienstregeling van 2008/2009 (bron: Goudappel Coffeng). Voor de auto is uitgegaan van de snelst mogelijke route op een werkdag om 12.00 uur s middags (bron: object vision).

Bereikbaarheid van Katendrecht wanneer gebruik wordt gemaak van de auto en een reistijd in acht wordt genomen van 30 en 90 minuten.

58

59

60

61

62

63

64

65

opgave klimaat campus:


Dit deel van het onderzoek focust zich op de maatschappelijke functie van de klimaat campus en de daaruit volgende positionering in de stad. Tevens worden de eerste stappen gezet in het toepassen van de onderzoeksresultaten in het ontwerp.

66

voorbeelden van gebundelde universiteitsvoorzieningen gesitueerd aan de rand van de stad

De campus: Gezien vanuit de geschiedenis is de


campus (letterlijke betekenis open veld) in Nederland een vrij nieuw begrip. Van oudsher maakte de universiteit onderdeel uit van de stad. Naar Amerikaans voorbeeld werd er in de jaren 50 en 60 voor gekozen om de universiteiten als wetenschapclusters te bundelen en een plek te geven buiten de steden. Hierdoor was het voor de verschillende faculteiten mogelijk om intensief te gaan samenwerken en voorzieningen te gaan delen. De campusterreinen vormden gesloten studie- en woongemeenschappen waarbij kennisvergaring en uitwisseling een prominente plaats in nam. Een recente ontwikkeling is het verder doorvoeren van de samenwerking en kennisdeling. De kennisdeling beperkt zich niet meer to de universiteit maar word ook gedeeld met commercile bedrijven, vaak ontstaan vanuit spin-offs van het wetenschappelijke onderzoek. Deze commercialisering heeft gezorgd voor een enorme verhoging van de output van onderzoek en innovatie. Een goed voorbeeld hiervan is de High_Tech Campus in Eindhoven, een belangrijk onderdeel van Brainport Eindhoven welke in het jaar 2010 werd uitgeroepen tot slimste regio van de wereld. De meerwaarde van kennisdeling wordt onder tussen breed onderkend en de traditioneel gesloten campussen zijn veranderd in open kenniscentra. De functie van de campus is dan ook drastisch aan het veranderen, de noodzaak van het centraliseren van het wetenschappelijke onderzoek is met de openverhoudingen en de goed ontwikkelde Nederlandse infrastructuur niet meer van toepassing. Meer en meer zullen er digitale netwerken ontstaan waarin een brede onderlinge samenwerking tot stand komt. Een groot voordeel van deze ontwikkeling is dat de vestigingsplaats van een

Opzet van een alles omvattende campus zoals die veel is toegepast in de jaren 50 en 60

67

universiteit Amsterdam / universiteit van Leiden

TNO Rijswijk DSM IHE Institute for Water Education EON Electrabel Caldic Abengoa bio energie Westland Greenport campus

TNO Delft Tu Delft / Technopolis

Universiteit Utrecht KNMI Ut Twente

Gemeente Rotterdam Hogeschool Rotterdam Linde gas Air Liquide DSM Huntsman Akzo wbr universiteiten Belgie Rotterdam innovation centre RDM campus Shell Deltalinqs Vopak Eneco

Arcadis Erasmus Universiteit

AVR

KlImaat campus
Tue Eindhoven

Instanties en bedrijven actief in de regio Rotterdam welke onderdeel kunnen zijn aan het netwerk van de klimaar campus.

door de opkomst van kennisdeling en het digitale netwerk is de noodzaak om je als wetenschappelijke instelling te vestigen op een afgesloten universiteitssterrein verdwenen. Om de maatschappelijke functie van de klimaat campus (creren van bewustwording bij het publiek) te kunnen bewerkstelligen is een plek in de stad een vereiste.
innovatiebedrijf of instelling minder van belang is. Hierdoor kunnen met name de universitaire instellingen de maatschappelijke functie die ze in het verleden vervulden (het maatschappelijke debat) weer op pakken. Dit is dan ook n van de functie die de klimaatcampus moet gaan vervullen. Niet op een voor de burger gesloten terrein buiten de stad een onderzoek doen en publiceren in een artikel. Maar als instelling je proleren in de stad! Dus onderzoek doen op een locatie in de stad en de maatschappij actief betrekken en informeren.

schematische weergave van een netwerk campus waarbinnen gebruik wordt gemaakt van elkaars kennis en infrastructurele voorzieningen.

68

69

uitganspunt is het klimaat als bepalende factor in de architectuur. Dit betekent dat de aanwezigheid van alle klimatologische factoren een must is als het gaat om de locatie keuze. De open plekken in het landschap markeren de plaatsen waar de elementen volop aanwezig zijn.

70

Mogelijke locaties gebaseerd op openheid stedelijk weefsel, relatie tot de stad en ervaring van de plek.

M M

M M

71

M M M M M

M M M

B
M

A
M

72

Locatie: Katendrecht, waarom Katendrecht en niet een andere locatie? De keuze voor Katendrecht komt voort uit een nauwkeurige afweging van diverse factoren. De belangrijkste zijn: de aanwezige klimatologische omstandigheden, de potentie om een belangrijke maatschappelijke postitie in te nemen (relatie tot de stad) en als laatste de ervaring op de plek. Wanneer enkel geken wordt naar de twee eerste factoren zijn er een locaties welke mogelijk zijn. Dit zijn onder andere de Rijnhaven, Noordereiland en de plek van het huidige zwembad Tropicana.

73

74

eze
alge e e r e : e re expos e / o va gs r al e caf / res a ra o le e opslagr e A d or l o heek s d ece r verkeersr e perso eel: werkr e vergaderr e c voorz e g pa ze r e erg g arch ef o le e verkeersr e lesr e : la college zaal prak jkr e werkr e verkeersr e Parkere : a o's e se lade losse war gekleed jas

g ac v e

kled g

e pera
15C 15C 21C 20C 15C 12C 21C 20C 21C 15C 21C 21C 12C 20C 12C 12C 15C 15C 18C 21C 18C 20C 15C

r ve

l ch gekleed r

s ls aa

s aa de ac

75

la e

dag l ch

zo

s ral g gel dsprod c e

or e a e rela e

v e

wa dele

z e de ac v e

76

Andrea Palladio

1:1

2:3

3:4

publiek

prive

Als je in een huis van Palladio bent, weet je altijd precies waar je je bevindt. In de troonzaal, de sala, de nevengeschikte vertrekken, die kleiner worden naarmate hun publieke functie afneemt. Tot de keukens, de slaapkamers. En als je ergens je hoofd stoot, weet je zeker dat je in de dienstbodevertrekken bent aangeland. (Bob Witman 2 januari 2003 / de Volkskrant)

Klimaat campus
Waar in de villas van Palladio de vertrekken zich op een natuurlijke manier zich aanpassen aan de functie van de ruimte door te spelen met de verhouding moeten in de klimaat campus de functies van de ruimten voelbaar zijn door de mate waarop de zintuigen worden geprikkeld.

Sensorisch Programma:

77

horen
algemene ruimten: entre exposi e / ontvangst balie caf / restaurant toile en opslagruimte auditorium bibliotheek studiecentrum verkeersruimten personeel: werkruimten vergaderruimten ict voorziening pauzeruimte berging archief toile en verkeersruimten lesruimten: lab collegezaal prak jkruimte werkruimten verkeersruimten Parkeren: auto's etsen laden lossen

zien

voelen

ruiken

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t.

n.v.t. n.v.t. n.v.t.

n.v.t. n.v.t. n.v.t.

n.v.t. n.v.t. n.v.t.

78

maandag - vrijdag programma: educatie: expositie


bezetting van de verschillend ruimtes

zaterdag zondag

lezing/congres

Programma: Door het analyseren van diverse programmas van universiteiten en hogescholen en postaccademische opleidingen ben ik gekomen tot een programma dat naar mijn idee goed overeenkomt met de wensen van een instituut als de klimaat campus. Wel zal voor de verdere uitwerking een nog specieker programma moeten worden vastgesteld met daarin ook de vierkante meters. Naar aanleiding van mijn bevindingen in mijn onderzoek naar het welbehagen van de mens door de invloed van verschillende klimatologische en/of fysieke omstandigheden heb ik het programma verder onderzocht. Hierin zijn een aantal aspecten naar voren gekomen welke voor mij interessant zijn. Dit zijn: de kleding die iemand in een bepaalde ruimte onder normale omstandigheden draagt, de mate van activiteit in de ruimte, de hoeveelheid mensen die gelijktijdig in de ruimte aanwezig zijn, de behoefte aan daglicht en directe zoninstraling, de gewenste ventilatie, de orientatie en de hoeveelheid geluid die wordt geproduceerd. Aan de hand van deze analyse is het mogelijk om ruimtes aan elkaar te koppelen op basis van het welbehagen van de gebruikers. In het ontwerp kunnen verschillende clusters worden gevormd met elk hun eigen micro klimaat, hiermee ontstaat er een gebouw waarin het welbehagen van de gebruikers centraal staat.

79

berging opslagruimte toile en archief

ict voorziening werkruimten bibliotheek

21C

werkruimten

studiecentrum lab

verkeersruimten

college zaal

balie vergaderruimten pauze ruimte verkeersruimten

20C

verkeersruimten

18C

exposi e / ontvangst ruimte caf / restaurant entre

prak jkruimte

toile en

Auditorium

15C

Temperatuur: En van de van de meest opvallende aspecten is de relatief lage temperatuur in de ruimtes. Door het specieke gebruik van de ruimtes valt het op dat een groot deel van de tijd gebruike hema is het programma vertaald naar een ruimtelijke weergave aan de hand van de verschillende temperaturen. Hierbij is gebruik gemaakt van het idee van temperatuurzones (zie onderzoek). De ruimtes met de hoogste temperatuur bevinden zich in het hart van het gebouw hier omheen bevinden zich de ruimtes met lagere temperaturen. Een tweede benadering is het gebruik maken van convectie door te werken met hoogte verschillen zullen de gebruikers andere temperaturen ervaren.
berging archief opslagruimte ict voorziening entreeruimte toile en verkeersruimten lab prak jkruimte caf / restaurant bibliotheek pauze ruimte werkruimten balie Auditorium studiecentrum werkruimten vergaderruimten college zaal 12C 12C 12C 12C 15C 15C 15C 18C 18C 20C 20C 20C 20C 21C 21C 21C 21C 21C 21C

Samenvoegen van functies naar ruimte temperatuur

schema van de verschillende temperatuurzones gebruikmakend van convectie.

80

Sunken courtyards in Henan Province

Sunken courtyards in Tungkwan, China

81

82

83

Referentie projecten: Hier zijn een achttal


projecten samengevat die mij zeer hebben geinspireerd. Daarnaast heb ik een aantal paginas toegevoegd met beeldmateri aal van projecten en architectuur welke niet zijn omschreven maar wel een inspirerende factor zijn geweest. Een belangrijke rol in dit deel van het onderzoek is weggeglegd voor Philippe Rahm. De manier waarop hij architectuur beleefbaar maakt en weet te koppelen aan de natuur en wetenschap is erg mooi. Beschreven projecten: Philippe Rahm:
archimedes house interior gulf stream omnisports hall

Paul de Ruiter
De Zuidkas

Renzo Piano
The Jean-Marie Tjibaou Cultural Center

FAR frohn&rojas
Wall house

VJAA Architects
Charles Hostler Center

84

85

Philippe Rahm: The work of the Swiss architect


Philippe Rahm is founded on an analysis of the implications of climatic conditions for the denition of architectural spaces. In his projects, invisible parameters such as temperature and humidity are promoted from their usually subordinate, technical role to become the basis of a new type of sustainable architecture, far removed from the clichs associated with energy efciency and with the potential to transform the traditional building. Globalization has led to the diffusion of standardized styles and approaches and in so doing it has effectively reduced the ways in which the elements of comfort and typology are managed. Across the globe 21C is considered the 'ideal temperature', regardless of latitude or local building techniques. Philippe Rahm seeks to re-establish heterogeneity at the global level, as well as inside the buildings he designs; each site has its own climatic identity and the buildings that colonize it are dened by parameters that condition ways of living. His architecture is characterized by deliberate gradations in temperature, humidity and so on, that oblige users to move around the building depending on the degree of climatic comfort they want or the activities they must perform. For this reason the plans and sections of the projects often feature concentric and open forms that allow for a differentiation of parameters. Tall, multi-storey residences allow for a distribution of temperatures that range from a minimum of 18C to a maximum of 22C.

86

C Living rooms 20 Bedrooms 16 to 18 living rooms 20 Bathrooms 22 Kitchens 18 to 20 Hallways, toilet 15 to 18 Staircases 12 Laundry room 12 Drying room 12

The Archimedes houses seek to establish an intrinsic relation between the house and the air, by spatially representing the functions of the home (sleeping, resting, bathing, etc) in the very matter of the air, in its density, its temperature, its movements. The house is organized according to the physiological needs of inhabitants, so as to relate to their bodily activity and their nudity. This vertical architecture is structured around the precise need for heat in each space. It must provide for the thermal comfort of the inhabitant and architecturally project the spaces in which the interior temperature is adapted to the activity and the clothing of the occupants. Modernity led to uniform, consistent spaces in which the temperature is regulated around 21 degrees. The aim here is to restore diversity to the relation that the body maintains with space, with its temperature, to allow seasonal movement within the house, migrations from downstairs to upstairs, from cold to warm, winter and summer, dressed and undressed. For people to feel comfortable in a heated room there must be equilibrium in the exchange of heat occurring via convection between their bodies and the surrounding air. This equilibrium is of course relative to clothing, from nudity in the bathroom, to the thermal protection of blankets, to light clothing worn in the living room. Today, confronted with the will to economize energy resources, the demand is to set up in each building, and even each room, a precisely calculated thermal capacity in order to expend only the energy that is strictly necessary. The Swiss construction norm SIA 3842 thus gives the following indicative values for ambient temperature:

archimedes house

87

The plan and the section of the house are therefore designed to follow the form taken by the air in the entire height of the house, in accordance with vertical air movements in relation to temperature, and the functions that are suggested as a result. Since warm air tends to rise, in a heated room it is typical to nd temperature differences from low to high, 21 degrees at 1 meter from the oor, 27 degrees at the ceiling. This difference clearly results in a waste of energy in relation to the desired temperature of 21 degrees. The principle that warm air ascends is linked to the principle of density. Warm air being less dense, it rises in altitude according to Archimedes' principle. For this reason, temperature differences are stratied in the height of the house, with a ground oor at 16 degrees, a second oor at 18 degrees, a third oor at 20 degrees and a top oor at 22 degrees. Next, various functions take their places in an obvious manner on this stratication from the coldest, below, to the warmest, at the top: the toilets and the laundry room on the ground oor, the bedroom on the 2nd oor, the living room and the kitchen on the 3rd oor, and the bathroom on the 4th oor. Our architecture is in consequence climatic. It does not follow any presupposed use or symbolism and is developed solely within its own medium. By not reecting any programmatic use or symbolic interpretation, it allows new modes of living in spaces that spring from the very language of architecture, in time and space.

88

interior gulf stream Philippe Rahm


Housing and studio for Dominique Gonzalez-Foerster The thermodynamic phenomena of the Gulf Stream is one of the most fascinating model for thinking architecture today because it gives a route to escape from the normalization and the homogenization of the modern space. This climatic phenomenon is created by the polarization in the space of two different thermal sources: one high cold source at one side and one low warm source at the other side. This thermal polarization in the space generates a convective movement of air, which denes different zones with different temperatures. Modernity led to uniform, consistent spaces in which the temperature is regulated around 21 degrees. The aim here is to restore diversity to the relation that the body maintains with space, with its temperature, to allow seasonal movement within the house, migrations from downstairs to upstairs, from cold to warm, winter and summer, dressed and undressed. For people to feel comfortable in a heated room there must be equilibrium in the exchange of heat occurring via convection between their bodies and the surrounding air. This equilibrium is of course relative to clothing, from nudity in the bathroom, to the thermal protection of blankets, to light clothing worn in the living room. Today, confronted with the will to economize energy resources, the demand is to set up in each building, and even each room, a precisely calculated thermal capacity in order to expend only the energy that is

89

strictly necessary. The Swiss construction norm SIA 3842 thus gives the following indicative values for ambient temperature: Instead of warming all the space at the good temperature around 20C, we propose to create in the house two sources of heat, like two different thermal poles creating a thermodynamic tension inside the all house: one pole is cold at 15 C and situated in the upper layers of air of the house. The opposite pole is warm, at 22C situated in the lower layers of the space. A movement of air will be generated by this difference of temperatures and positions in the space. With the help of thermal model software, we analyze the variation of temperature and his distribution in all the space and nd then places for activities, according to specic temperatures. The project process is thus reversed: a indoor climate is rst produced and after, functions are freely chosen anywhere in the space related to the thermal quality required depending of activities, clothes, personal desires. An ecologic and economic gain is obtained at the same time by creating in the whole house a low average of temperature at 18C instead of the 20C in a normal heating system. The oors and the open spaces are therefore designed to follow the form taken by the air in the entire height of the building, in accordance with vertical air movements in relation to temperature, and the functions that are suggested as a result. Next, various functions take their places in an obvious manner on this stratication from the coldest to the warmest.
Living rooms Bedrooms Bed/livingrooms Bathrooms Kitchens Hallways, toilet Staircases Laundry room Drying room TC 20 16 to 18 20 22 18 to 20 15 to 18 12 12 12

90

91

omnisports hall A physiological architecture


This architecture is a chemical and biological reformulation of environmental space, accomplished via transpiration and photosynthesis, combustion and respiration, in which man assumes his place physiologically. Heat is generated by a convection solar heating system that uses the earth from the excavations for its ability to accumulate heat and inertia. This heat is then pulsed into the room by controlled air renewal. The heat and the oxygen are absorbed by the players, who in turn provide the carbon dioxide and water vapor lost by the body as it transforms the chemical energy of the simple substances assimilated during digestion into kinetic energy. The resultant vitiated air migrates to the side windows, where it condenses. The plants between the panes absorb carbon dioxide from the air, the condensation produced by transpiration from the players, and their mineral salts. This chlorophyll photosynthesis serves to transform solar energy into nutrients and to produce the oxygen required by the players to burn the foods they need in order to release energy.

92

De Zuidkas Paul de Ruiter: De


Zuidkas is een studie, door Architectenbureau Paul de Ruiter uitgevoerd in opdracht van Rijksgebouwendienst. De opdracht behelsde een denkbeeldig kantoorgebouw van meer dan 11.000 m2 op de Amsterdamse Zuidas, dat wat de milieudoelstellingen betreft zo hoog mogelijk zou scoren. Naast Architectenbureau Paul de Ruiter werden vier andere architectenbureaus voor deze opdracht uitgenodigd. De gezamenlijke resultaten moeten helpen bij het vaststellen van een toekomstige maat voor duurzaamheid in het eigen gebouwenbestand van Rijksgebouwendienst. Het ontwerp van de Zuidkas verenigt een aantal duurzaamheidaspecten die te zamen hebben geleid tot een niet alledaagse functiemenging: wonen, werken, school, parkeren, retail, restaurants, park en een biogas-elektriciteitscentrale. Dit alles wordt verbonden door een glazen bouwenvelop die diverse soorten kassen herbergt: CO2 -kassen, hybride kassen, bufferzone en atria. Het doel is een intelligent autarkisch gebouw, waar energie- en CO2-stromen worden uitgewisseld en afvalstromen worden omgezet in warmte en energie, en waar de uitstoot en de energievraag tot een minimum gereduceerd zijn. Maar wat bovenal een mooie, prettige en gezonde leefomgeving is. Een gebouw als ministad, verankerd in het steden-bouwkundige weefsel van de Amsterdamse Zuidas. Een duurzame Unit dHabitation. Zie onze website: www.dezuidkas.nl

93

94

Form follows Climate:Door Research & Development ontstaat de mogelijkheid


om hoogwaardige en werkelijk vernieuwende architectuur te maken. Gebouwen die energie produceren in plaats van energie consumeren geven meer vrijheden in de architectuur. Als een gebouw energie gaat opleveren, is er immers meer geld beschikbaar om te investeren in de (architectonische) kwaliteit. Dat biedt nieuwe kansen. Uitgangspunt hierbij is het adagium Form follows Climate, wat feitelijk neerkomt op Form follows Function. Alleen zijn de functies anders en intensiever geformuleerd. Het doel moeten gebouwen zijn die energie opleveren in zowel technische als menselijke zin. Intelligente gebouwen hebben een grote invloed op de samenleving. Ze vitaliseren en leiden tot nieuwe inzichten en hogere prestaties. Het gebouw als energiebron wordt daarmee een feit.

95

96

97

The Jean-Marie Tjibaou Cultural Center


Realisatie: 1998 Locatie: Noumea, Nieuw Caledonie Architect: Renzo Piano The Jean-Marie Tjibaou Cultural Center in Nouma evokes the vernacular Kanak huts of New Caledonia yet still exhibits a very modern feel. It is comprised of 10 units called cases of varying sizes and different functions which are linked by a long, curving enclosed walkway. The layout of the project is meant to take advantage of the natural winds that come off the Pacic Ocean. The outer faade, composed of wood, lters the wind into a second layer of glass louvers which can open and close for natural ventilation. The cases were given a deliberate unnished appearance as a reminder that Kanak culture is still in the process of becoming - a belief held by the deceased Canaque leader, and inspiration for the site, Jean-Marie Tjibaou.

98

99

WALL HOUSE, Santiago de Chile (2004-2007)


Suburban residence. As opposed to the general notion that our living environments can be properly described and designed in plan, this project is a design investigation into how the qualitative aspects of the wall, as a complex membrane, structure our social interactions and climatic relationships and enable specic ecologies to develop. The project breaks down the traditional walls of a house into a series of four delaminated layers ( concrete cave, stacked shelving, milky shell, soft skin ) in between which the different spaces of the house slip. From the inside out the layers build upon one another, both materially and geometrically, blurring the boundary between the interior and the exterior and creating, through the specicity of the different materials used (many of which are not common in architectural applications), a series of qualitatively distinct environments. The building's most standout feature, an energy screen typically used in greenhouse construction, constitutes the outermost layer, creating not only a diffused lighting and comfortably climatized zone inside but also, through its folding and sometimes- reective/ sometimes-translucent surface, contributes to the diamond-cut appearance of the structure. FAR frohn&rojas project team: Marc Frohn, Mario Rojas Toledo, Amy Thoner, Pablo Guzman, Isabel Zapata, Natalia Becerra

100

Charles Hostler Center VJAA Architects In 2009, the American University in Beiruts new student center was recognized as one of the American Institute of Architects Top Ten Green Buildings, the most prestigious profesional award for sustainability in the United States. The student center is sited at the foot of a steep hill overlooking the Mediterranean sea and extends down to the Beirut Corniche, the capitals grand waterfront boulevard. The $30 million project was designed by the Minneapolis based VJAA together with the Lebanon based Samir Khairallah & Partners. The Stuttgart based Transsolar and the San Francisco based Hargreaves were part of the design team as environmental consultants, and Landscape designers, respectively. Passive design Strategies In their approach to the centers basic building form, the design team preferred not to create a single massive building to hold the programs athletic and meeting facilities, and instead chose to develop a diverse complex that distributes the building volume. The building form was thus broken into a cluster of ve low rectilinear volumes, organized around a series of radial lines oriented toward the sea (gure 1). Together, these buildings create a continuous, layered eld of outdoor habitable spaces that include courtyards, gardens, occupied green roofs, paths, a cafe, and a number of lookouts facing the sea. This clustered form and scale helped create shaded

101

intermediate spaces for circulation and social interaction. These outdoor spaces are further moderated as the design directs sea breeze through them (gure 2), creating temperate microclimates around the center (images 2 and 3). According to the architects, inspirations for the centers scale and massing came from the campuss historic section as well as from lebanese traditional courtyard houses. The chosen scale and cluster forms allowed the architects to use a traditional shading technique of self-shading as buildings cast shadows on each other and on outdoor spaces and courtyards (Figure 3). The design was also inspired by traditional lebanese houses in its orientation to capture sea breeze for cool night time ventilation. Contrary to established rules of thumb, and contrary to the AUBs new masterplan which recommended orienting buildings along the east-west axis to reduce heat gain, the architects analysis of the shading properties of rectangular volumes at Beiruts latitude demonstrated that north-south oriented courtyards provided 40% more shade throughout the year. More importantly, this orientation enabled the courtyards and outdoor spaces to open up to prevailing sea breezes. As a result of this orientation decision, two thirds of interior spaces including those used most during daytime, offer natural ventilation through large operable openings on the north and south facades. Operable skylights were also used over the pool and gymnasium to enhance ventilation through stack effect (images 6 and 7).

102

Itami Jun Architects

Three Art Museums, Jeju

103

water

stone

wind

104

Een aantal fotos van verschillende projecten, natuur en architectuur welke mij hebben geinspireerd. 1. invloed van een boom op het gedrag een kudde koeien. 2. ro-ad loopgraafbrug 3. James Turrel Hemels gewelf 4. Teshima art museum 5. Museum en park Kalkries, Osnabruck 6. blik in een windcatcher 7. Kolomba Houde, Zumthor 8. The Weather project, Olafur Eliasson 9. Igloo 10. mudbrick huizen 11. Malqaf, Egypte 12. Mud building

105

10

11

12

106

You might also like