KJ No 64 “BILA KULIHAT BINTANG GEMERLAPAN”

(O Heer, mijn God)

O, HEER MIJN GOD

(o Her mein Hod)
WANNEER IK IN VERWONDERING
(wanner ek in verwondering)
DE WERELD ZIE DIE U HEBT VOORTGEBRACHT
(de wereld zi di iu hebt vorhebracht)
HET STERRENLICHT
(He sterenlecht)
HET ROLLEN VAN DE DONDER
(het rollen van de donder)
HEEL DIT HEELAL, DAT VOL IS VAN UW KRACHT
(hil det hil al dat vol is van uw krack)
• Reff: DAN ZINGT MIJN ZIE
(dan zeingt mein zil)
TOT U, O HEER MIJN GOD
(tot iu, o Heir mein Hod)
HOE GROOT ZIJT GIJ,
HOE GROOT ZIJT GIJ!
(ho ghrut zeit Hei)
Menyanyi KJ No 26 “MAMPIRLAH DENGAR
DOAKU” (Ga Mij Niet Voorbij, O Heiland)

GA MIJ NIET VOORBIJ O HEILAND

(ha mei nit vurbei o heilend )
GA MIJ NIET VOORBIJ
(ha mei nit vurbei)
WIJL GIJ AND'REN ZEGENT, HEILAND,
(wel hei andren zeihent heilend)
ZEGEN NU OOK MIJ
(zeihen nu ok mei)
Reff: JEZUS, HEILAND
(Yeises heilend)
WEES MIJ NU NABIJ
(wis mei nu nabei)
WIJL GIJ AND'REN ZEGENT, HEILAND
(wel hei andren zeihent heilend)
GA MIJ NIET VOORBIJ
(ha mei nit vurbei)
Menyanyi KJ No. 406 “YA TUHAN BIMBING AKU" (Neem, Heer, mijn beide
handen)

NEEM, HEER, MIJN BEIDE HANDEN

(neim heir mein beide handen)
EN LEID UW KIND
(en leid iuw kind)
TOT IK AAN D' EEUW'GE STRANDEN
(tot ek an dwhe he stranden)
DE RUSTE VIND!
(de ruste vend)
TE ZWAAR VALT M' ELKE SCHREDE
(te swar valt me alke sjreide)
ALS 'K U VERLAAT
(als ek iu verlat)
O, NEEM MIJ MET U MEDE
(o neim mei met iu meide)
DAAR WAAR GIJ GAAT
(dar war hei hat)
Menyanyi KJ No 439 “BILA TOPAN KRAS MELANDA
HIDUPKU”
(Als op 's levenszee de stormwind om u loeit)

ALS OP'S LEVENS ZEE DE STORMWIND OM U LOEIT

(als ops leyvens ze de stormwind om iu luit)
ALS GE TEVERGEEFS UW ARME HART VERMOEIT.
(als he te verheif iuw arme hart vermoit)
TEL UW ZEGENINGEN TEL ZE ÉÉN VOOR ÉÉN
(tel iuw zeihenneingen tel ze ein vur ein)
EN GE ZEGT VERWONDERD: HIJ LIET NOOIT
ALLEEN
(en he zeght verwonderd hei lit noit alein)
REFREIN:
TEL UW ZEGENINGEN ÉÉN VOOR ÉÉN
(tel iuw zeihenneingen ein vur ein)
TEL ZE ALLE EN VERGEET ER GEEN
(tel ze ale en verheit er hein)
TEL ZE ALLE NOEM ZE ÉÉN VOOR ÉÉN
(tel ze ale, num ze ein vor ein)
EN GE ZIET GODS LIEFDE DAN DOOR ALLES HEEN
(en he zit Hods livde dan dor ales hein)