• Iets graag doen

• Iets leuk vinden

• Houden van
 Spreken: „Dans jij graag?“
• Viktor, dans jij graag?
– Nee, ik dans niet graag. Ik vind dansen stom.
– Ja, ik vind dansen (hartstikke) leuk…

• En jij, Clara, vind jij voetbal leuk?...

• En jij, Thomas, houd je van piano spelen?

• Zie ook werkwoorden pag. 84 en 85!
 Mogen

• 2 vormen: sing: mag plur: mogen

• Mag ik iets vragen?

• Ik mag geen alcohol drinken van de dokter.
• In de trein mag je niet roken.

• Mogen: dürfen
Wat doe jij allemaal in je vrije tijd?
• Ik doe veel aan sport. Ik ga vaak sporten.
• Ik ga graag hardlopen. Dat doe ik minstens drie
keer per week.
• Op dinsdagavond doe ik aan yoga
• Af en toe ga ik ook graag naar de bioscoop of het
theater, maar ik houd helemaal niet van musicals.
• Ik zit op flamencoles. Dat vind ik hartstikke leuk.

• Ik zwem niet graag. Ik houd niet van water.

 Vertel!
• Wat zijn de hobby´s van jouw buurman of
buurvrouw?

• Hebben jullie dezelfde hobby´s?

– We spelen allebei tennis.

• Wie heeft er een bijzondere hobby?

 Met de trein naar Parijs!
• Lees zelf de dialoog pag. 84
• Woordenschat?
• Daarna: luister nog eens naar de dialoog!
 Rangtelwoorden
• Pag. 86
• Eerste tweede derde achtste
• Twintigste, dertigste..

• Neem de derde straat rechts

• Mijn zoon is jarig op 24 december
 Pag. 85: Waarom (niet)?
• Nr. 8: luisteren, luisteren en b)
• Vertel zelf:
– Ga je zelf vaak met de trein? Waarom (niet)?

– Ik rijd vaak met de trein omdat het snel is.

– Ik rijd vaak met de trein alhoewel het duur is.

Alhoewel= obwohl
 Demonstrativpronomen
Dicht Ver Plural dicht Plural ver
Dit huis Dat huis Deze huizen Die huizen
Deze boom Die boom Deze bomen Die bomen
 Demonstrativpronomen
• De hond

• ………………..hond is lief, maar ………… is is

gevaarlijk. Gelukkig is hij ver weg.
 Het paard
• …… paardje is klein

• ……. paard is groot

• De dame
• ………… dames zijn oud, ………. zijn jong.
• Het kind
• …………… kinderen zijn erg sportief, ………….
kinderen zijn heel lui.