You are on page 1of 14

Boodschappen doen

Wie is er aan de beurt?


• Dialoogjes pag. 138 en 139
• Onderstreep een paar typische uitdrukkingen

• Bestel zelf: (uitdrukkingen pag. 145!)


• Bij de bakker: iets voor het ontbijt.
• Bij de groenteboer: je wil fruitsalade maken
Waar zit het in?
• Oef. 12 op pag. 10
Meervoud
• Pot
• Zak
• Roos
• Fles
• Krat
• Pak
• Doos
• glas
Pag. 11 oef. 15
• Ga boodschappen doen voor jouw
verjaardagsfeestje
Wat zit er in jouw koelkast?
• Beschrijf de verpakking, de hoeveelheid en
het product

• 6 eieren Er liggen 6 eieren


• Fles cola Er staat een fles cola
Eet je gezond?
• Pag. 13… soorten voedingsmiddelen

• Vaak, nooit, af en toe, soms, zelden

• Ik drink/ eet graag…. / ik vind.. vies / lekker


• Dat lust ik niet / Ik eet geen vlees / ik lust
geen kip.
• Ik heb zin in… / trek in een banaan
Een uitnodiging voor een feestje
• Wie
• Wat
• Waar
• Wanneer
• Waarom
Kan jij splitsen?

• Wonen • Wo-nen
• denken • Den-ken
• zitten • Zit-ten
• Heten • He-ten
• Werken • Wer-ken
• Leren • Le-ren
• studeren • Stu-de-ren
• Schrijven • Schrij-ven
• Lezen • Le-zen
Dan vind je de stam!
• Wo-nen (open lettergreep) • Woon
• Den-ken (gesloten lettergreep) • Denk
• Zit-ten • Zit
• He-ten • Heet
• Wer-ken • Werk
• Le-ren • Leer
• Stu-de-ren • Studeer
• Schrij-ven • Schrijf
• Le-zen • lees
Waar zit het in?
• Melk • Een literpak
• Boter • Een pakje
• Suiker • Een pakje
• Chips • Een zakje
• Bier • Een krat, een fles, een
blikje
• Jam • Een pot
• Tandpasta • Een tube
• Red Bull • Een blikje
Herhaling

• Op welke dag doe jij de boodschappen?

• Vertel iets over de openingstijden van jouw


supermarkt

• Ga naar de bakker en bestel iets:


– Wit brood, bruin brood, stokbrood, broodjes,
taart, koekjes…

You might also like