You are on page 1of 42

Tense - Future

Klas 2, 3
Future – toekomende tijd

• 4 manieren
• Belangrijk verschil in nuance  belangrijk ‘welke verwachting schep je?’
• Vaste regels, goed te leren
• Interpreteren van de zin.
1. Vaste schema’s – future present simple

• Stam ww
• Bij he, she, it  stam ww + -s

• Bij start-, openings-, vertrek- of aankomsttijden Ontkenning:


• Trein, bus, winkels, school, films, sportlessen, etc. Don’t / doesn’t + stam ww

• Verwachting: Vragen:
Dit gaat echt zo gebeuren, anders word ik boos/ga ik klagen/zijn er Do / does + ond. + stam ww
consequenties!
jij hebt er geen invloed op.
1. voorbeelden

• The plane leaves at 12:05 on the 25th of August.


• The train arrives in half an hour.
• The schools open on the 1st of September.
• Our gymnastics class starts at 6 o’clock tonight.

• They don’t start production until the 22nd of October.


• Does she start work on the 1st or 2nd Monday of July?
2. Afspraken – future present continuous

• Am, is, are + stam ww + ing

• Je hebt afspraken gepland die zonder bijzonderheden door gaan.


Ontkenning:
• Feestje waar je mensen voor uitgenodigd hebt, shows, afspraak met je Am, is, are + not + stam ww + ing
oude omaatje, zomervakantie die geboekt is, etc.

Vragen:
Am, is, are + ond. + stam ww + ing
• Verwachting:
Dit gaat gebeuren. Zo niet, dan ben ik teleurgesteld, misschien
een tikkeltje gefrustreerd, maar ‘kan gebeuren’.
Jij hebt er invloed op of dit gebeurt of niet.
2. voorbeelden

• We are throwing a party this Saturday.


• Are you coming to the end-of-year musical?
• We’re going to the zoo in about an hour.
• They’re flying to Paris this summer.
• Little Mix is singing the national anthem on the 4th of July.
• I am visiting my grandmother this Friday.

• She is not going to the concert.


• Are you speeching at the funeral?
3. Plannen – future going to

• Am, is, are + ‘going to’ + stam ww


Ontkenning:
Am, is, are + not going to + stam ww
• A. Je bent iets van plan te gaan doen, maar er staat niets
vast. Vragen:
• Denken over zomervakantie, plannen voor een dag, iemand die net zwanger is gaat Am, is, are + ond. + going to + stam ww
bevallen, etc.

• B. Je voorspelt iets, wat zeer waarschijnlijk gaat gebeuren. Verwachting:


A. Je kunt er vanuit gaan dat dit gaat gebeuren binnen korte
• Donkere wolken – kans op neerslag, termijn.
kopje op rand van de tafel – gaat vallen, etc. B. Je kunt er vanuit gaan dat dit zeer binnenkort gaat
gebeuren.
• C. weersvoorspelling van vanavond of morgen. C. Mensen hebben hiervoor geleerd, dus je gaat ervanuit
dat dit klopt.
3. voorbeelden

• I’m going to visit my grandmother some time next week.


• Look out; you’re going to fall into the water!
• Those dark clouds make me think it is going to rain later today.
• She’s going to break up with John tomorrow.
• Are you going to tell her the secret anytime soon?

• They’re not going to fly to Australia this winter.


• Is she really going to trust him on his word?
4.1 voorspelling/split-second decision – future simple (will)

• Will + stam ww

Ontkenning:
Will + not + stam ww
• A. Wanneer je absoluut geen enkel idee hebt of iets Won’t + stam ww
gaat gebeuren. Vaak lange termijn.
• Over 30 jaar, jouw (verre) toekomst, etc. Vragen:
Will + ond.* + stam ww
• B. wanneer je zonder na te denken een besluit maakt.
Verwachting:
‘dat doe ik wel even’, spontaan besluit. A.Je kunt er net zo goed vanuit gaan dat het niet gaat
• Zeggen dat je iets ‘ff’ gaat doen, kost je geen moeite. gebeuren.
B.Terwijl het gezegd wordt, gebeurt het eigenlijk al.
4.2 weer, feiten – future simple (will)

• Will + stam ww
• C. Weersvoorspelling voor 3, 4, 5 dagen vooruit.
• D. feiten die we niet met zekerheid kunnen stellen, maar wel
vanuit mogen gaan.

• Verwachting:
C.Je mag er vanwege de expertise vanuit gaan, maar je kunt er beter
niet op wedden.
D.Het kan toch niet anders dan dat dit gaat gebeuren.
4.1 en 4.2 voorbeelden

• Wait; I’ll open the door for you.


• They’ll get married before I will.
• I think my parents will give her a puppy just to shut her up.
• It’ll be raining the coming week.
• Everything will be alright in the end.
• There will always come another day to celebrate.

• I probably won’t become a doctor; I hate blood.


• Will you promise to take care of my sister?
4.3 cont… aanbod, weigering, belofte, voorstel, verzoek – future
simple (will)

• Will + stam ww

Vragen (voorstel/aanbod):
Will + you, she, he, it, they + stam ww
• Bij een aanbod, weigering, belofte, voorstel of
Shall + I, we + stam ww
verzoek.

LET OP: Wanneer je een voorstel


• Verwachting: doet (een vraag stelt dus) en het
onderwerp is ‘I’ of ‘we’, gebruik je
Je mag er vanuit gaan dat dit gaat gebeuren.
‘shall’!
Het gebeurt al in het moment.
voorbeelden

• I’ll walk the dog for you when you’re on holiday.


• She will bring the present to Sunday’s party.
• I won’t be doing your homework!
• They will not come to the wedding; they’re not Christian.
• Don’t worry, I’ll do that for you.

• Shall I get you something to drink?


• Shall we go to the cinema tomorrow?
• Shall I cook dinner tonight?
Future – toekomende tijd

• 4 manieren
• Belangrijk verschil in nuance  belangrijk ‘welke verwachting schep je?’
• Vaste regels, goed te leren
• Interpreteren van de zin. Moeilijk, veel oefenen!
Future Simple - will
• Will + zww
a) Bij een spontaan plan dat ontstaat tijdens een gesprek  bereidheid,
zonder nadenken
b) Bij beloftes, voorstellen, verzoek
c) Voorspelling mening of onzekerheid toekomst
d) Nog eentje, maar die volgt later!

• Als je een voorstel doet, gebruik je bij


“I” en “we” geen ‘will’, maar ‘shall’
• ontkennend: = will + not OF won’t
• Shall I open the window for you?
• Afkorting = ‘ll • Shall we go shopping for new clothes?
• vragend: = will vooraan (will = hww) • Shall I get the doctor?
examples

• In ten years’ time we’ll probably be dead. • Voorspelling onzekerheid


• I’m sure they’ll help you if you ask them. • Voorspelling mening
• The weather will get better next week. • Weer op lange termijn (voorspelling)
• Shall I help you with your homework? • Voorstel
• Brian will help you carry the boxes. • Bereidheid, aanbod
• Oh, wait! I’ll open the door for you. • Spontaan aanbod
Future ‘going to’

• Am, is, are + ‘going to’ + zww


a) Plan was er voor het gesprek  voornemens, nadenken
b) Voorspelling aanwijzing, grote kans dat iets gaat gebeuren, maar
geen zekerheid

• Vergeet het zelfstandig werkwoord • Ontkennend: am not, is not, are not going to + zww
niet! • Afkorting: ‘m , ‘s, ‘re
• Vragend: am, is, are vooraan (to be = hww)
examples

• I am going to fly to America next year. • Plan, voornemen


• We’re going to keep the dog. • Plan, voornemen
• That cup is going to fall off the table. • Voorspelling met grote kans
• It is going to snow tonight. • Weer korte termijn
Future Present Continuous

• Am, is are + zww + ing


a) Dingen die gepland staan en vrijwel zeker gaan gebeuren.  vaak bewijs
• Vaste afspraken tussen personen. (Jij hebt nog invloed of iets wel of niet doorgaat)
• Schept verwachting bij de andere partij  emotionele reactie

• Ontkennend: am not, is not, are not + zww + ing


• LET OP: niet de gehele uitleg staat in je
boek! • Afkorting: ‘m , ‘s, ‘re
• Vragend: am, is, are vooraan (to be = hww)
examples

• I am flying to America next year. • Tickets al geboekt


• We’re keeping the dog. • Besluit is genomen
• They are singing that song tomorrow. • Apparatuur is geregeld, afspraak
gemaakt; verwachting geschept

• We are performing our dance routine at school • Afspraak staat vast, locatie geregeld.
next week.
Future Present Simple

• Stam zww  he, she, it = stam zww + s


a) Vaste tijdschema’s, regelmaat  jij hebt hier geen invloed meer op.
Vaak langere duur vaststaand.
b) Contractuele afspraken  niet nakomen is rechtzaak, grote problemen, klachten

• Ontkennend: don’t/doesn’t + zww


• LET OP: bekijk goed het verschil tussen feiten en • Afkorting: -
algemene waarheden (will) en vaste tijdschema’s!
• Vragend: do/does vooraan (to do= hww)
examples

• The train leaves at 7PM tomorrow. • Vast tijdschema


• I start my new job on Thursday 1 August 2021. • Contractuele afspraak
• The new shop opens in three days. • Contractuele afspraak
• The movie starts at 20.30. • Vast tijdschema
Future Simple - again

• will + heel zww


a) Feiten of algemene waarheden
Beeld je in: je hebt het over iets waar je eigenlijk nooit absoluut zeker van kunt zijn, maar
waarvan je toch echt verwacht dat dit gaat gebeuren.
Je geeft eigenlijk aan: “dit kan bijna niet anders, hier mogen we op vertrouwen.”
Het gebeurt eigenlijk zonder dat we er bewust bij stilstaan.
Examples

• You will find her eating chips and watching tv,


as she basically does every single day.
• A scared cat will scratch you!
• Daredevils will always look for the most dangerous stunts.
Weird vibes

• De constructie: “I am going to go to Australia.” is dus correct wanneer je als voornemen


hebt ooit naar Australië te gaan.

• “will” wordt niet vertaald door ‘willen’.


Vaak wordt “will” vertaald met ‘zal, zullen’.
Trap van waarschijnlijkheid
Will+zww
Voldongen feiten
In de lijn der verwachting:
Stam zww (+s) “het kan bijna niet anders”
Schema’s- regelmaat
Contractuele
Be+zww+ing afspraken
Pers. Afspraken
Kans dat het gebeurt

Geplande zaken
Be+going to+zww
Voornemens
Voorspelling
aanwijzing
Will+zww
Korte termijn
Voorspelling
Mening
Lange termijn

Future Simple Future going to Future Pres. Cont. Future Pres. Simple Future Simple
algemeen

• De Engelse taal heeft veel meer grammaticale tijden dan de Nederlandse taal. We leren er
op school ongeveer 13, maar er zijn er wel (meer dan) 25.
• Dat komt doordat de Engelse taal een gevoelstaal is, die veel gebruik maakt van
verwachtingen. Door een bepaalde grammaticale tijd te gebruiken, schept de spreker al
een verwachting bij de ontvanger.
• Dit is zeker het geval bij de toekomende tijden.
Futures – degree of uncertainty

• Het gebruik van de juiste future tijd kan de mate van (on)zekerheid aangeven. We
behandelen 6 aparte future tijden en daarnaast leer je nog andere manieren om toekomst
aan te geven.

• Het is in Engelstalig landen, in ieder geval in het VK, dan ook cruciaal dat je weet welke
toekomende tijd je gebruikt, om niet de verkeerde verwachting te scheppen.
(future) Present Simple

• Gebruik bij:
• Feiten
• vaststaande (tijd)schema’s, evenementen
• contractuele afspraken.

• Gevolg van niet nakomen van of verandering in deze afspraken leidt tot grote problemen
en vaak consequenties die lang nadreunen.
• Stam ww (bij she, he, it + -s)

• Voorbeelden:
• I start my new job on the 22nd of August.
• The train leaves at 3.15 PM tomorrow afternoon.
• The new shop opens its doors at 08:30 AM on the 30th of March.
• Within Temptation performs at the Academy Award ceremony in April.

• Tijdlijn:
(future) Present continuous

• Gebruik bij:
• vaste afspraken met bewijs (een reservering, kaartjes voor concert)
• zaken die al geregeld zijn.
• Persoonlijke afspraken tussen personen.
• Zaken waar jij nog invloed op kunt uitoefenen.

• Het niet nakomen of veranderen van deze (persoonlijke) afspraken leidt vaak tot
teleurstelling en/of lichte boosheid, maar heeft geen grote consequenties.
• Een bepaalde verwachting wordt hier geschept: iemand mag ergens vanuit gaan.
• To be + ww + ing

• Voorbeelden:
• I am seeing the Wizard of Oz in three days’ time.
• They’re flying to Africa this summer to do charity work.
• I’m graduating in June of 2021.
• What are you doing this weekend?

• Tijdlijn:
Future going to

• Gebruik bij:
• Plannen, voornemens
• dingen waarover je nadenkt
• Voorspellingen gebaseerd op meetbare/zichtbare zaken

• Er is geen garantie, men mag geen verwachtingen hebben. Gebeurt het dus niet, heeft de
‘ontvanger’ van de boodschap dus eigenlijk geen recht om kwaad te worden.
• Vaak kun je ‘going to’ dan vervangen met ‘planning to’, zonder dat de betekenis van de zin
verandert.
• To be + “going to” + ww

• Voorbeelden:
• I’m thinking about going to see Celine Dion in Las Vegas.
• I’m going to try and get tickets to the first soccer match where an audience is welcome.
• I’m going to do my homework this afternoon.
• They’re going to keep the adorable puppy!

• Tijdlijn:

?
Future Simple

• Meest gebruikte future tijd. Zeker in de VS (waarom moeilijk doen als het ook makkelijk kan?)
• Gebruik bij:
• voorspellingen gebaseerd op mening of lange termijn
• vaste feiten
• sterke voornemens of verwachtingen
• plotselinge besluiten
• belofte
• aanbod
• weigering (natuurlijk dan in ontkennende vorm)
• voorstellen
• verzoeken
• Will + stam ww

• Voorbeelden:
• I’ll do that this afternoon. (sterk voornemen of belofte)
• There won’t be enough doctors to battle pandemics in the future. (voorspelling lange termijn)
• Teachers will have enormous trouble erasing pupils’ backlogs next year. (voorspelling)
• Wait! I’ll help you by opening the door! (aanbod, besluit in het moment)
• I’m certain she’ll apply for that job! (voorspelling op basis van mening)
• Erica will become World Champion if she sets her mind to it. (voorspelling)
• They promise they’ll do everything in their power to make sure she passes her test. (belofte)

• Tijdlijn: is met zoveel opties eigenlijk niet te maken.


Future continuous

• Gebruik bij:
• acties die bezig zullen zijn in de toekomende tijd
• voorspellingen op basis van trends

• Gaat altijd om langere acties


• Nadruk ligt op de uit te voeren actie.
• Will + “be” + ww + ing

• Voorbeelden:
• They’ll be doing their test this time next week.
• She’ll be running for her life if you don’t keep that dog on a leash.
• Bright colours will be dominating the interiors of houses in 25 years. (nadruk op die trend)
• I am sure you will be working at your dream job in the near future!

• Tijdlijn:
Future perfect simple en future perfect continuous

• Gebruik bij:
• zaken die in de toekomst gebeurd zullen zijn (FPS)
• zaken die in de toekomst langere tijd zullen hebben geduurd, maar nog niet afgelopen zijn
(FPC)

• Bij de FPC ligt de nadruk op de actie die in de toekomst al een tijdje bezig is geweest,
maar nog niet is afgerond. Je kijkt als het ware in de toekomst terug op wat je zult hebben
bereikt/gedaan.
• FPS: will + have + voltooid deelwoord
• FPC: will + “have been” + ww + ing

• Voorbeelden:
• I will have done my homework by Friday’s lesson.
• They’ll have manufactured a vaccin in 2023 that will cure cancer.
• We’ll have done everything in our power to help her succeed.

• I’m sure you’ll have been doing your homework frequently by the time I ask you about it.
• They will have been travelling all over the world by the time they’ll be 30 years old.
• I will have been crying my eyes out for hours when you’ll finally come by.

Tijdlijn:
Andere opties

• To be + (just) about to + stam ww


• To be on the point of + ww + ing
• To be (un)likely + stam ww
• To be bound to + stam ww

• Zorg dat je met deze constructies goede zinnen kunt maken.


• Zie je TBp164 voor voorbeelden.
Schematic overview future tenses
Future Present Future Future Future Future Future Future
Simple Present Simple GOING TO Continuous Perfect Perfect
Continuous Simple Continuous
Stam ww (+s) Be+ww+ing Will+inf. Be+going Will+be+ww+ Will+have+ Will+have+
to+inf. ing volt.dw been+ww+ing
School starts at I am flying to I will be there, I I am going to They will be She will have The pupils will
8.15. NY tomorrow. promise. bring the singing the song flown to NY have been
present. later on. next week. working on their
homework.
Contractueel Vaste afspraken Voorspelling, Plan, Bezig in de Gebeurd en Gebeurd en
Groot probleem Zelf nog invloed geen voornemen toekomst afgelopen in de bezig zijn
verwachting toekomst geweest in de
toekomst.

You might also like