Professional Documents
Culture Documents
5. 6.
Digitalisering + technologische convergentie Economische convergentie Internationalisering + commercialisering Groeiende spanningen journalistiek vs. politiek Veranderend mediagebruik (overload) Europese wet- en regelgeving
2
Uitvindingen drukpers, radio, tv en kabel Technische benadering domineert mediabeleid Internet extra distributiekanaal
Digitalisering
Efficinter (compressie) Verbetering beeld- en geluidskwaliteit Prijsverlaging distributie Gepersonaliseerde + interactieve diensten
Technologische convergentie
Lineair gebruik dominant Technologieneutraliteit bij gebruiker niet verwacht Domesticatie technologie onvoorspelbaar & doorslaggevend
5
2. Economische convergentie
Digitale paradox:
de mogelijkheden om burgers en consumenten via digitale distributie kennis te laten nemen van de producten van de media-industrie nog nooit zo groot geweest, terwijl aan de andere kant de mogelijkheden om er geld aan te verdienen afnemen.
(Rutten, 2004)
6
Adverteerder
Creatief Bureau
Uitgever
Nieuwe exploitatiemodellen
Professionele content
Nieuws Print Special interest content Trans-acties Diensten
Uitgevers
Online
Mobiel
Overig
3. Internationalisering + commercialisering
Mededingingsregels + plafonds
Opvallende concentratie dagbladsector Concurrentie: verschuiving van publieke naar private karakter medialandschap
Jacht op consumenten en marktaandelen Toenemende invloed van reclame als bron van inkomsten Strijd om de kijker, lezer en luisteraar Sluikreclame, sponsoring, product placement en digitale insert-technieken
9
Beroep journalist veranderd Snelheid Groei beroepsgroep sinds jaren 60 Commercialisering Hard + zacht nieuws Politiek-publicitair complex Politici ervaren deels dezelfde druk als journalisten om te scoren bij het publiek/kiezer Groot aantal voorlichters en communicatiespecialisten Medialogica: Publieke debat meer bepaald door mogelijkheden en begrenzingen van het medium (vooral televisie) Disempowerment van journalisten (doorgeefluik) Traditionele media (kranten=dode bomen vs. nieuwe media, cfr. Page One, Inside The New York Times)
http://dewerelddraaitdoor.vara.nl/Videodetail.628.0.html?&tx_ttnews[tt_ news]=22602&tx_ttnews[backPid]=626&tx_ttnews[cat]=148&kalender=1306360500&cHash=b7d841ed870eb5769db450ca5eef34a3 10
5. Veranderend mediagebruik
Tijdsbestedingonderzoek SCP Steeds minder mensen lezen Meer waardering informatieve aanbod van publieke n commercile zenders, ten koste van verstrooiende aanbod Levensfasetheorie: Vrije tijd + interesse wijzigen met de jaren (kijktijd tv) Socialisatietheorie: Vormende fase (15-25 jr.) van groot belang voor culturele voorkeuren + mediapreferenties in latere leven (leestijd) Functionele equivalentietheorie: Gebruikswaarde media niet constant (ICT)
11
Trends
Trends in vogelvlucht
Belangrijkste oorzaak
Technologie en deregulering Schaalvoordelen en fusies Schaalvoordelen Economies of scope
Opmerkingen
Trend zal doorzetten Verdere concentratie onwaarschijn-lijk, door mededingingswet Zal doorzetten Verdere ontwikkeling afhankelijk wetgeving, perspectief op content meer relevant Onzeker, leeftijdssegmentering neemt juist toe Programma-aanbod zal demografie deels volgen Verschil tussen media wordt onduidelijker, trend zal doorzetten Schaarste kanalen opgeheven Meer betaalmogelijkheden, verschuiving van consumenten naar producentensurplus Leidt mogelijk naar stijgende productiekosten
12
vergrijzing, multiculturalisering Verschuiving binnen mediagebruik Technologisch Toename capaciteit Toename mogelijkheden individualisering
Afname
Innovaties, digitalisering
Vrij verkeer van personen, goederen en diensten en kapitaal Algemeen mededingingsrecht Vrijheid van meningsuiting Geen Europees uitgewerkt mediarecht: subsidiariteitsprincipe Marktwerking centrale waarde
13
14
MEDIABELEID
Historiek van de media als instituties
- Technologische convergentie -
Ontwikkeling van digitale technologie: integratie van tekst, cijfers, beeld en geluid Huwelijk tussen computer en telecommunicatie Samengaan organisaties en processen Samengaan samenlevingen en culturen Jaren 80: oog voor technologische mogelijkheden Jaren 90: elektronische snelweg
Wat was machtsbasis van de media? Meer dan technologie? Invloed op de overheid? Verhouding media en autoritaire overheid? Verandert verhouding massa en individu? Begrip massa verouderd met opkomst keuze (nu op zoek naar niches, communities)?
(Massa)media zelf
Informatie-explosie:
Veel nieuwe communicatietechnologien Overvloed, keuze en crisis centraal in discussies Interactiviteit Optimisme over kabel in VS + UK Overvloed gezien als stimulans voor deregulering Concurrentie: nieuw tijdperk van communicatie(?)
Mondiale communicatiemarkt (betaaltelevisie, kabel en internet): commercile omgeving Publieke dienstverlening: alternatief, Island of Trust; huis van vertrouwen Digitalisering
BBC Choice (1998) BSkyB (digitale satellietservice) Digitale wereld = nieuwe wereld i.p.v. aanvulling
AT&T-reus
Domineerde telefonie Groot aantal antitrust processen uit particuliere sector Kritiek vanuit de media Vrijwillige opsplitsing in Baby Bells (kleinere telecomoperatoren) 1 januari 1984: grootste liquidatie
Computers
Computer centrale rol in mediahistorie Eerst militaire doeleinden (Koude Oorlog) Centrale plek: Sillicon Valley Dominant merk: IBM Begin jaren 70 diensten in nieuwe vorm VS voorop in kleiner en goedkoper maken computers Japan: Microchips Belangrijke speler markt (Sony transistors + walkman) Evolutie i.p.v. revolutie Software; besturingssysteem Invloed op (print)media
Personal computer
Tekstverwerken Amusement & educatie (Atari) Spelelement belangrijk bij popularisering Debatten over effecten videogames 1976 Apple 1 op de markt 1977 alliantie IBM-reus + Microsoft-dwerg Netscape
1957: Sovjetunie lanceert Spoetnik 1961: NASA lanceert Telstar (2500 transistoren) 1965: Early Bird: 240 gesprekken, 1 TV-kan. Nieuwe generatie Intelsats (tot 9000 gesprekken, 12 TV-kan)
Europese televisie
SATV - Europees satellietsysteem voor kabeltelevisie Eurikon flopt: initiatief EBU Television without Frontiers Commercile markt
Privatisering British Telecom (BSB) Fusie met Sky Television tot BSkyB Commercile uitzendingen per satelliet winstgevend
Kabel
Internet
68-69: ARPA-netwerk (academische info) Pentagon: nucleaire verwoesting overleven Universiteiten: communicatoren + vrije toegang e-mailverkeer tussen academici (@)
1989: Berners-Lee - weven van het wereldwijde web Voor: world wide, open, gratis, ontmoeten vreemden Tegen: vervuiler menselijk geest, concentratie macht Gesloten intranetten open internet 93-94: netwerk van netwerken toegankelijk voor iedereen Gebruikers (adopters) Providers (softwarepioniers)
ICANN (Internet Corporation of Assigned Names and Numbers): non-profit organisatie sinds 1998 in de VS [www.icann.org] Internet Governance (WSIS 1, Genve in 2003 en WSIS 2, Tunis, 2005): - adressenbeheer (.org, .com, per land); - technische issues (compatibiliteit); - spam, virussen en fraude om het vertrouwen van de gebruikers hoog te houden
ICANN-structuur
Verschillende malen herzien 15 bestuursleden, vertegenwoordigers uit de zgn. - address supporting organization; - generic names supporting organization; - Country code name supporting organization - At-large advisory committee (opgericht in 2003): vertegenwoordigt individuele gebruikers (5 regios) Kritiek: gebrek aan transparantie (benoemingen) en dominantie vanuit comercile hoek [www.icannwatch.org ]
30
Mediabeleid Hoofdstuk 1
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Deskundigen en onderzoekers uit verschillende Europese landen Samenbrengen en ontwikkelen van ideen en theorien in verband met: Mediabeleid Veranderingen in het Europese medialandschap Media en publiek
INHOUD
DEEL I MEDIA-ACTOREN CENTRAAL H1: The Media in Europe Today: Introduction H2: Comparing Media Systems: The European Dimension H3: Newspapers: Adapting and Experimenting H4: Radio: A Resilient Medium H5: Commercial Television: Business in Transition H6: Online Media: Changing Provision of News
INHOUD
DEEL II THEMAS CENTRAAL H7: Deficits and Potentials of the Public Spheres H8: Media Serving Democracy H9: From Media Regulation to Democratic Media Governance H10: Media Industries: Ownership, Copyright and Regulation
INHOUD
H11: From Public Service Broadcasting to Public Service Media H12: Changing Practices of Journalism H13: Media and Ethnic Minorities H14: Europe as World News Leader
Technologische innovatie: nieuwe mogelijkheden Industrie, business en economie: een vrije, open en competitieve markt Mediapolitiek en beleid: overheid en politici
-
2.
3.
beperken macht van de media gebruiken media voor eigen doelen en in functie van het belang van de staat
Andere factoren:
o o
Autonomie van actoren (artiest, journalist,...) Toegang voor verschillende (minderheids)groepen binnen de maatschappij Europees medialandschap met eigen publieke sfeer Populaire cultuur
het monopolie van de publieke omroepen beperkte autonomie voor de media (staatsomroepen) veel input en controle vanuit de overheid -> doel: bescherming van de nationale cultuur en taal
Politiek:
o
Economisch:
o
Vanaf 2000...
Audiovisuele media in combinatie met nieuwe media: groter bereik Medialandschap als economische sector Publieke omroep in crisis Convergentie mediaplatformen: crossmediale productie
o o o
Samengaan van traditionele en nieuwe media (mobiele media, socialenetwerksites) Nieuwe media hebben grote impact op traditionele media Voortdurend in beweging Verdere technologische vooruitgang Grensoverschrijdend en globaal Instabiel en onvoorspelbaar
- kwaliteit:
- diversiteit
minder toegang voor minderheidsgroepen afgestemd op de vraag van het grote publiek
Evolutie van een topdown publiek beleid met regels, wetten en overheidscontrole naar het beheren van de media-actoren op de markt met nadruk op:
Zelfregulering Verantwoordelijkheid Professionalisme Autonomie en vrijheid Innovatie Bescherming van het publiek Belang van een publieke omroep (informerende, opvoedende, culturele taak)
44
MEDIABELEID
Historiek van de media als instituties
- Een terugblik: technologische mijlpalen -
Inleiding
Mondelinge (retorica) + visuele communicatie Interdisciplinaire theorie van de media global village (McLuhan) publieke sfeer (Habermas)
Geschiedenis serieus nemen in studie van communicatie en cultuur Communicatie(theorie) serieus nemen in studie van geschiedenis
Constanten bijv. ongewenste effecten van liefdesverhalen clich onbetrouwbaarheid journalisten Veranderingen: Niet alles is slechter geworden Geen sprake van voortdurende vooruitgang Democratiserende werking van internet: Korte geschiedenis Onderdeel van mediasysteem dat verandert Sociale + culturele geschiedenis incl. politiek, economie en technologie (zonder determinisme) Samenhang met het publiek (wie zegt wat tegen wie)
Harold Innis
Hoofdprodukttheorie van de Canadese ontwikkeling Empire and Communications (1950) Gevaar van kennismonopolie bij elk communicatiemiddel:
Intellectueel monopolie middeleeuwse monniken ondermijnd door papier & drukpers macht van gesproken woord in het antieke Griekenland toen ook (stand)beelden belangrijke vorm van communicatie / propaganda
Overleveringen
Byzantijnse Kerk (Christus als majesteit) Islam + jodendom (dierlijke figuren) Middeleeuwse kathedralen: beelden en glas-in-loodramen Publieke rituelen in Middeleeuwen = sterk visueel Europa ook sterke mondelinge cultuur (preken) 12e + 13e eeuw opkomst schriftelijke cultuur Traditionele gewoonten geschreven wetten Valsheid in geschrifte Portretkunst (Dante en Petrarca)
Elektrische communicatie
Telegraaf leidt tot gevoel van verandering Dergelijke wonderen anders gaan waarderen Debatten over sociale en culturele gevolgen
Aard en reikwijdte omstreden Politiek / psychologisch? Democratie / dictatuur? Tijdperk van de radio: Tijdperk van Roosevelt en Churchill Maar ook van: Hitler, Mussolini en Stalin
The Gutenberg Galaxy (McLuhan, 1962) Analyse specifieke kenmerken media los van gebruikers; organisatiestructuur aanbieders en; doeleinden. Vorm belangrijker dan inhoud The medium is the message
De opkomst van de publieke sfeer tijdens: De Reformatie De Godsdienstoorlogen De Engelse Burgeroorlog De Roemrijke Revolutie van 1688 De Franse Revolutie van 1789 Gedeelde houdingen en waarden Zigzagverhaal zonder nulpunt Bijv. Florentijse politieke cultuur 13e tot 15e eeuw: Il popolo nam deel aan politieke leven (Vita civile) Mondeling en visueel
De Reformatie
Duitse stadstaat / vrije stad met zelfbestuur Sociale, bewuste collectieve beweging t.b.v. hervorming oude Kerk Protestantse kerken:
media-offensief via satire toneel, schilderijen en prenten verworpen tradities doorgeven via opvoeding kinderen (bijbel / preek)
Maarten Luther (1483-1546): bijbel en liturgie in landstaal Boekdrukkunst ondermijnde informatiemonopolie middeleeuwse Kerk Standaardisering van het geschreven Duits Mondelinge communicatie bleef domineren (two-step flow) Conservatief dilemma Afbeeldingen twistpunt in godsdienststrijd
De Godsdienstoorlogen
Cultuur van het beeld vs. cultuur van het boek Beeldenstorm + calvinisme Godsdienstoorlogen in Frankrijk (1560 ca.1595) Media stimuleren religieuze + politieke debatten >> publieke sfeer 1631: oprichting staatskrant de Gazette Mediabewustzijn + imago van koning Lodewijk XIV Opstand der Nederlanden (1560-1609) Grote oplagen pamfletten tegen Filips II van Spanje (80-jarige Oorlog) Krant werd populair instituut Tijdelijke publieke sfeer werd permanent in steden
Engelse Burgeroorlog
Frankrijk: Fronde met mazarinades Ook in Engeland oorlog gevoerd in de media (preken, teksten + beelden, processies) Explosie van gedrukt materiaal Trivialisering politiek in nieuwsbladen Doordringen van nationale politiek in dagelijks leven Engelse politieke cultuur nationaal / lokaal? 1660: opnieuw niet lineair proces van open naar gesloten systeem (monopolie London Gazette)
Communicatie op lange afstand moeilijk Belang drukwerk in Europese cultuur toegenomen Opkomst onofficile pers (v.a.1695):
The Post Man, The Post Boy, The Flying Post, The Protestant Mercury Uitgebreider, frequenter, informatiever en hoge oplage Koffiehuizen politiek forum Politiek, economie en wetenschap deden hun intrede in meer permanente publieke sfeer
Verlichting: rationeel en kritisch denken centraal Philosophes: Voltaire, Rousseau, Diderot, DAlembert Schrijvers binnen systeem van censuur Cultuur van koffiehuizen en salons Publicatie van de Encyclopdie Clandestiene drukwerken / manuscripten Franse Revolutie: Uitvinding van nieuwe politieke cultuur Opbouw nieuwe gemeenschap (derde stand) Mondelinge communicatie: hartstochtelijke debatten Visuele communicatie: beeldenstorm Langlopend politiek theater (executies) Secularisatie Begrip propaganda kreeg politieke inhoud
Onderscheid tijdelijke en permanente publieke sfeer Media (vooral gedrukte) droegen bij aan ontwikkeling van een politiek bewustzijn
Elke crisis >> tijdelijke publieke sfeer Pamfletten >> traditie van revoluties Kranten & tijdschriften >> cumulatief bekritiseren gezag
Geschiedenis kent geen lineaire vooruitgang Veranderende mondiale geografie van belang
Midden-Oosten: verzet boekdrukkunst Oost-Azi: prenten + censuur Europa: versplintering maakte volledige censuur onmogelijk
Spoorwegen:
VS: opwinding eenmaking continent + Chicago zou grootste knooppunt ter wereld worden EN: triomf van stoomtijdperk + enthousiasme opening lijn Liverpool-Manchester (1830) Elk land + maatschappij eigen geschiedenis Ingenieurs + grondwerkers Stoomkracht verkortte reis over Atlantische Oceaan Intercontinentale beschaving
Schepen:
Ontwikkelingen in communicatie
Post
1840: eerste gegomde geperforeerde postzegel Analfabetisme daalde, maar was nog steeds hoog 1874: algemene postunie opgericht 1883: Internationale Telegrafie Conventie (later ITU) Begin van internationale communicatie Aanleg onmogelijk zonder oceaanstomer Ontstaan persbureaus (Havas + Reuter) Morsecode + toename activiteiten Taak van overheid / markt?
Telegrafie
Telefoons
1876: Graham Bell demonstreert telefoon Destijds nog geen behoefte: gezien als amusement + communicatie tussen individuen VS liep in 1900 voor op Europa (AT&T) Eenvoudig alternatief voor draadtelegrafie Mogelijkheden pas duidelijk bij intrede radio in huis Radio Act 1912: beperking golflengten radioamateurs GB: monopoliepositie BBC (verkoop royaltys van radios + licenties) VS: van chaos in de ether naar NBC en CBS Hoover (i.t.t. Europa) tegen reclame-uitzendingen
Draadloze communicatie
The War of the Worlds (CBS; 1938) WOII >> Vraag naar echt nieuws Tegenwerking pers(bureaus) Stem van de Vrijheid (in 45 talen) Gebruik van verslaggevers die geen beroeps waren (vgl. Hollywood)
UK: BBC
1933: Goebbels onderschrijft belang radio voor 20e eeuw Microfoon fungeerde als megafoon Voordeel: radio onder controle + geen buitenlandse zenders te ontvangen VS: Roosevelts praatjes bij de openhaard (Landelijke) omroepen touwtjes in handen 1944: ministerie van Oorlog eigen omroep BBC: Overzeese uitzendingen gericht op de waarheid Binnenlandse uitzendingen na WOII aangepast Na 1945 in Duitse Bondsrepubliek sterk gedecentraliseerd radiobestel
VS en UK
VS:
UK:
Voornamelijk lokaal 1927: Federal Radio Commission als tijdelijk bedoeld 1930: radio is massamedium gericht op amusement (soap-opera) Nieuws pas in 1934 vaste plaats in programmering Reclame-inkomsten Verdeling programmamakers + presentatoren vs. verkopers kijkcijfersysteem
Jaren 20: Reith voor onafhankelijkheid omroep (monopolie) gevarieerd aanbod: informatie, educatie + amusement Financiering uit omroepbijdragen Tot 1937 geen luisteronderzoek 1945: intern kwaliteitssysteem (Audimeter - AC Nielsen)
Canada:
radio ter versterking van nationale identiteit Canadian Broadcasting Corporation Model van BBC mt specifieke Canadese reclame Marxistisch-leninistische radio van Sovjet-Unie (voor 1945) Radio van de nazis Italiaanse propagandistische radio
Culturele doorbraak
Draagbare transistorradios symbolen van modernisering Piraten in EU >> wijzigingen omroepen 1964: Radio Caroline vanaf Noordzee NL: verzuild omroepbestel
TROS Veronica Omroep Organisatie (VOO) Geen levensbeschouwelijke grondslag Vooral amusement (vertrossing)
Doel hele bevolking bereiken (vgl. post) Verbreden horizon Bondgenoot van boek i.p.v. tegenstander Goede kameraad:
Jaren 30: Radio sterk gevestigd Economische situatie ongunstig voor TV 1939: televisie op wereldtentoonstelling New York 1941: beperkte regelmatige uitzendingen NBC en CBS Na WOII: Weinig enthousiasme + bezorgdheid Misvatting: enkel voor hogere inkomensgroepen aantrekkelijk Jaren 50: Explosieve toename kijkerspubliek Daling bioscoopbezoek Films verkocht aan televisiemaatschappijen Lokale verschillen verdwenen snel bij overname macht door omroepmaatschappijen
1947-1951:
Aanvankelijk tv-antenne als statussymbool gezien 1952 ook TV in Schotland, Wales en noorden van GB Kroning Elisabeth 1953:
BBC afhankelijk van kijk- en luistergeld, andere omroepen gedreven door winstbejag
TV verovert de wereld
1967: kleurentelevisie Bezuinigingen Meer gemengde omroepen Amerika over de grens 1960 wereldwijd > 750 miljoen kijkers
Invloed van TV op sociaal + politiek gedrag (Himmelweit) Focus op bescherming kinderen (v-Chip) desintegratie van TV in het leven + desintegratie van leven in TV
(Baudrillard)
Selectief TV-documentaires andere oorlogen M*A*S*H (1972) Verbonden aan nieuws en sport Dallas (1979) = ultieme soap Monty Pythons Flying Circus (1969) Hoofddoel verdedigers televisie Aparte activiteit of kanalen? Schooltelevisie Gebrek n overload Informatie-economie (vnl. VS) Information is power
Amusement (internationaal)
Educatie
Informatie
73
Mediabeleid Hoofdstuk 7
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Publieke communicatie Algemene toegang Algemene, gemeenschappelijke onderwerpen Bijgebracht door de media Eerst nationaal, daarna transnationaal en Europees niveau
Europese Unie
Naast economische doelstelling ook een politieke en sociale doelstelling Publieke sfeer als bindmiddel tussen de Europese bevolking en het beleid van Europa
Wat leert ons de bestaande Europese publieke sfeer? Verzameling van verschillende publieke sferen, complex verbonden Geen holistische visie Publieke sfeer als netwerk van verschillende netwerken
Europese publieke sfeer als een gewenste constructie Jrgen Habermas: twee verschillende vormen
1.
Representatieveliberale model: - model van wederzijdse observatie tss politieke elite & burgers
2.
Deliberatieve model: - overlegmodel met feedback komt van burgers naar maatschappij; debat en dialoog centraal
Overlegstructuur in deliberatieve model Hoe vertalen naar een Europese publieke sfeer?
Nood aan democratisering politieke proces - interesse en participatie van Europese burgers Verslaggeving van het Europees beleid in verschillende media
Beperkt aantal competente actoren Minimum aan feedback Vooral Europese politici, experts, journalisten,... Bijdrage tot democratisering van Westerse landen Gevolg van het meertalige Europa Europa is complex: moeilijke materie moet toegankelijk gemaakt worden
60% van de nationale wetgeving wordt beslist op Europees niveau -> steeds meer beslissingen met een normatieve dimensie Drie organen: nood aan modernisering en innovatie 1. Europees parlement: beperkte macht 2. Europese commissie: neemt initiatief tot het ontwerpen en uitvoeren van richtlijnen -> geen publieke toegang en controle 3. Europese Raad van Ministers: beslissende macht, geven aan welke richtlijnen door commissie worden uitgevoerd -> geen publieke toegang en controle
Niet langer eenrichtingsverkeer Steeds meer communicatie in groep en inter-persoonlijke communicatie Uitwisseling van (politieke) informatie op internationaal niveau -> digitale kloof?
Voorbeelden:
Duitse website Europa Digital - uitnodigen burgers tot discussie en participatie - transparantie Europese politieke beleid - agenda Europese evenementen Cafebabel.com - virtuele lokale redacties - artikels in vijf verschillende talen Europe for Citizens - burgers de mogelijkheid geven om actief te worden in hun gemeenschap en in het vormen van het EU-project European Urban Knowledge Network (EUKN) - uitwisseling van specifieke expertise en
Maar politieke systeem gericht op het vermijden van interactie en enkel gericht op elite -> wordt het internet gebruikt als bron voor informatie, communicatiemiddel, of virtuele publieke sfeer?
Conclusie:
Internet draagt bij tot de politieke communicatie, maar ook tot de publieke sfeer, waarbij verschillende actoren, actief zijn op verschillende kanalen
Fragmentatie van media-aanbod en publiek maakt idee van een Europese identiteit bij burgers moeilijk
Leeft vooral bij elite Lager opgeleide burgers minder betrokken en eerder sceptisch Verschil in toegang tot media: - vooral toegang tot en gebruik van internet
Verschil in verspreiding nieuwe technologien Internet vooral een educatieve functie, of eerder recreatief?
Verschil in consumptie media (vooral televisie) - in kleinere landen, die grenzen aan grotere landen met dezelfde nationale taal, zal men vaak kijken naar programmas van de buitenlandse omroepen (vb. Vlaanderen, Walloni, Zwitserland)
Supranationalisme en regionalisering
o
Supranationalisme: politieke integratie op Europees niveau Regionalisering: kleinschalige, regionale entiteiten - Assembly of European Regions (AER) opgericht in 1985 - EU Treaty van 1992: oprichting Committee of the Regions (CoR)
Multi-level Governance: regels op Europees niveau met betrekking tot openheid, participatie, verantwoordingsplicht, betrokkenheid, doeltreffendheid en samenhang -> uit zich in de publieke sfeer
Weinig identificatie van Europese burgers met Europese Unie Gevolg: nadruk op de regionale entiteiten in de communicatie van de EU
Regionale entiteiten worden niet alleen territoriaal gevormd maar op op basis van gemeenschappelijke taal, gemeenschappelijke cultuur,...
Commercialisering van het medialandschap (met komst van commercile omroepen) zorgt voor depolitisering van de publieke sfeer
Maar commercile media voorzien minder in informatie Europese publieke sfeer eist genformeerde burgers Hoe kunnen commercile media een belangrijke rol hebben binnen de Europese publieke sfeer?
Ontwikkeling van een goede verslaggeving van Europese themas erg moeilijk
Commercile media werken volgens het principe van vraag en aanbod: enkel wanneer er voldoende vraag is, volgt aanbod Aanbod van verslaggeving van Europese themas, want dit is belangrijk voor Europese publieke sfeer, maar geen vraag vanwege het publiek Commercile media enkel oog voor marktprincipe en niet voor het mogelijk belang van Europese (politieke) publieke sfeer Publieke omroepen moeten voldoen aan sociale en culturele doelstellingen Zijn door subsidies vanwege de overheid beschermd tegen de principes van de mediamarkt Een beter kader voor het proces van Europeanisering van de publieke sfeer
Lauf en Peter (2004): Verslaggeving van de Europese verkiezingen in 1999 Geen verschillen in verslaggeving van commercile en publieke omroepen Geen bewijs dat commercialisering van de media, en de achteruitgang van de publieke sfeer aanleiding geeft tot een achteruitgang van aandacht voor Europese zaken Kevin (2001) Onderzoek naar verslaggeving van Europees nieuws gedurende twee periodes van n week (1999 en 2000) Kranten en omroepen Meer nieuws over de Europese Unie in de programmas van de publieke media
Conclusie
o
Europese Unie bureaucratische entiteit Europese Unie te veel regulering Europese Unie nog steeds aan het groeien (6, 12, 15, 25, 27)
Toekomst:
Andere Europese structuur en processen Minder administratie, meer actie Meer bronnen voor Europese media (correspondenten) Meer interesse van het Europese publiek door supranationalisering en regionalisering Digitale media zorgen voor meer dialoog en debat De Europese publieke sfeer gericht op verschillende media , met een verschillende inhoud, voor een verschillend gefragmenteerd publiek
91
MEDIABELEID
Houdingen van overheden in media- en communicatiebeleid - Europa -
Actieterreinen EU-instellingen
Technische harmonisering (standaarden) Juridische harmonisering (Richtlijnen en Resoluties) Stimulering AV-productie (hardware en software) Actoren: Europese Commissie, Europees Parlement, Europese Raad van Ministers, Raad van Europa Concrete actie/steunprogrammas Juridisch, economisch en cultureel argument om aan Europees mediabeleid te doen
93
94
Belangrijkste EU-instellingen
De Raad van de Europese Unie (de Raad of Raad van ministers) (Mede)wetgever (Mede)opsteller begroting Cordinatie Buitenlands beleid De Europese Commissie
95
De Europese Commissie
College van 27 Commissarissen (met elk eigen kabinet)
DG
DG
DG
DG
DG
Directoraat
Directoraat
Eenheid
Eenheid
Eenheid
96
97
Industrie, bedrijven: Antonio Tajani (It) Educatie & cultuur, Jeugd: Androulla Vassiliou (Cyprus) Wetenschap, innovate & onderzoek: Maire Geoghegan- Quinn (Irl) Digitale agenda: Neelie Kroes (Nl) Interne markt: Michel Barnier (Fr)
98
Adviserende organen
Economisch en Sociaal Comit (ESC) Comit van de regios Raad van Europa (47 landen) Europees Hof van Justitie Bijgestaan door een Hof van Eerste Aanleg
99
Nationale regulering: verschillende politieke, economische en/of culturele opties bepalen het beleid (houding overheid is bepalend) Europese regelgeving van de Europese Unie: doorslaggevende invloed in het mediabeleid hirarchisch hoger Conformiteit van beleidsniveaus laat soms te wensen over
100
Artikel 10, par. 1: Europees Verdrag van de Rechten van de Mens (1950) Artikel 10, par. 2: vrijheid niet absoluut Trend deregulering uit VS Minimum aan internationale cordinatie blijft noodzakelijk (ITU, EBU etc.)
101
Licenties uitreiken/intrekken Restricties m.b.t. crossownership (vaste percentages) Regels rond objectiviteit, onpartijdigheid, sociale verantwoordelijkheid Programmaregulering: essentieel onderdeel Financieringsmaatregelen Verschillende houdingen van de nationale overheden Geografische verschillen (grote versus kleine landen) / (gecentraliseerde versus gedecentraliseerde landen)
102
. MEDIA I & II (1991-95/1996-2000) . MEDIA Plus (2001-2006) . MEDIA 2007 (2007-2013) Financile injecties voor bouw EU AV-ruimte Trainingsprojecten (MEDIA Business Schools) Pre-productieprojecten (SCRIPT, SOURCES, DOCUMENTARY) Meertaligheid (BABEL, GRECO, EFDO, EVE) MEDIA SALLES en EUROPE CINEMA MAP-TV en LUMIERE: Archieven Media Plus: training, productie, distributie & promotie van Europese content, met sterke nadruk op ICTs
103
Aanleiding voor start Media II 1994 Groenboek Strategic Options to Strengthen the European Programme Industry 2 delen: deel 2 bevat visies van professionals uit verschillende EU-lidstaten (bilan van structurele zwaktes van de EU-AV-markt) - Fragmentatie, nationale markten, chronisch geldtekort, lage grensoverschrijdende circulatie
104
Maatregelen met structurele impact op industrie Volledig gebruiken potentieel van EU-markt Bevorderen van complementariteit tss EUsteunmaatregelen en nationale overheden Opzetten van financile mechanismen: zachte leningen eerder dan subsidies, selectieve hulp eerder dan automatische
105
Deregulering: geen navenante groei in productie, grensoverschrijdende distributie & werkgelegenheid in lokale AV-sector Bovendien meest voordelig voor VS-AV-sector Meer commercile kanalen, meer uitzenduren: steeds meer vraag naar goedkope & populaire programmas die internationaal scoorden Cultural discount (Hoskins & Mirus) - common denominator programs
106
Basis: vergelijkende longitudinale programma-analyses UNESCO-studies Tapio Varis & Kaarle Nordenstreng (one-way street) in 1974 & update in 1985 (basis: 2 weken TV) Resultaat: VS-overheersing dateert al van veel vroeger (nl. jaren 60) Jaren 80: verdubbeling stations, meer diversiteit stations, multi-channel context
107
Vrij verkeer (goederen, diensten, personen) Stelsel van mededinging Geen steunmaatregelen (mits voorwaarden) Twee principes: - non-discriminatie (m.b.t. vrij verkeer van personen, vestiging & diensten); nationale cultuurmaatregelen zijn op termijn onhoudbaar, EU-lidstaat mag eigen onderdanen, producten, diensten niet positief discrimineren ten koste van andere EU onderdanen etc. Enige ruimtel: U-bochtconstructie gedoogd - subsidiariteit (frictie met supranationaliteit)
108
Anti-kartelvorming Anti-machtspositie van ondernemingen Relatie tussen mededingingsbeleid en overheidsbeleid Anti-steunmaatregelen Concentratiecontrole door Europese Commissie zelf (sinds 1990 in voege)
109
Steunmaatregelen: concurrentievervalsend?
Verhindering totstandkoming interne markt? Toch aanvaardbaar binnen volgende voorwaarden: ter bevordering van economische ontwikkeling achtergebleven regios ter bevordering van een project van gemeenschappelijk cultureel belang (bijv. publieke omroep)
110
Steunmaatregelen ter bevordering van cultuur en cultureel erfgoed kunnen verenigbaar zijn met Verdrag voor zover handelsverkeer en mededingingsvoorwaarden, en dus gemeenschappelijk belang, niet worden geschaad. Eerste passage rond cultuur sinds ontstaan EU.
111
Artikel 10, EVRM (1950) Artikel 128, Verdrag van Maastricht (cultuurartikel, 1990) Richtlijn Televisie zonder Grenzen (1989, 1997; AV diensten Richtlijn 2005)
112
EVRM (1950)
N.a.v. omroep als propagandamiddel in WOII
rees de vraag naar rechten en vrijheden van burgers t.a.v. de omroep als uitingsmiddel Het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (1950) garandeert in art. 10, par. 1 iedereen het recht op vrijheid van meningsuiting, d.w.z. de vrijheid een mening te koesteren en door te geven zonder inmenging van overheidswege en ongeacht grenzen.
113
systeem van vergunningen; formaliteiten, voorwaarden en omstandigheden waarbinnen overheid mag optreden worden afgebakend in par. 2, art. 10 Vrijheid van meningsuiting wordt m.a.w. als een collectief grondrecht erkend, mits beperkingen
114
115
Kleine landenproblematiek
Factor conditions: beperkte productiecapaciteit & rendabiliteit, afhankelijkheid van grote landen Demand conditions Beperkte aanverwante & ondersteunende sector Overheid kan scholing en infrastructuur voorzien naast fiscale incentives
116
AV Mediadiensten Richtlijn (2005) maakt onderscheid tss lineaire en niet-lineaire mediadiensten (softe regulering; wel streng indien gevaarlijk voor staatsveiligheid, haatdragend) Artikel 2 (TzG): een lidstaat zal erop toezien dat alle tv-zenders met een licentie van de lidstaat zich conform de wetgeving van de lidstaat gedragen.
117
Artikel 2
Een TV-zender zal verondersteld worden te opereren in een lidstaat als:
de hoofdzetel in een lidstaat is gevestigd en de productiebeslissingen daar worden genomen. als de TV-zender zijn hoofdzetel in een lidstaat heeft, maar alle belangrijke beslissingen in een andere lidstaat neemt, dan wordt de zender verondersteld zich te vestigen in de lidstaat waar de productiebeslissingen worden genomen.
118
Artikel 2: vervolg
Indien in beide lidstaten evenveel beslissingen worden genomen, dan wordt de lidstaat waar de hoofdzetel is, aangeduid. Indien een significant deel van de werknemers in geen enkele lidstaat actief is, dan moet de zender in de lidstaat opereren waarin met de omroepactiviteiten is gestart, op voorwaarde dat er een stabiele link is met de plaatselijke economie.
119
Alle lidstaten respecteren vrijheid van doorgifte en zullen niet restrictief optreden bij heruitzendingen afkomstig van andere lidstaten op hun grondgebied (uitzonderingen: TV-boodschap bevat haatgevoelens op basis van ras, sekse, religie, nationaliteit)
120
Lidstaten zien er, waar mogelijk en met de gepaste middelen, op toe dat TV-zenders de meerderheid van hun zendtijd (behalve nieuws, sport, spelletjes, reclame, teletext en teleshopping) reserveren voor producten van Europese makelij. Dit Europees aanbod mag niet lager zijn dan het gemiddelde in 1988 (geen terugval).
121
Artikel 4: vervolg
Vanaf 3 oktober 1991 dienen de lidstaten bij de Commissie om de twee jaar een rapport in met de toepassing van artikel 4 en 5 (inhoud: resultaten, reden voor eventueel niet behalen van de quota).
122
Lidstaten zien er, waar mogelijk en met passende middelen, op toe dat tenminste 10% van de zendtijd (of 10% van het programma-budget) onafhankelijke producten bevat (excl. nieuws, sport, spelletjes, reclame, teletekst en teleshopping-diensten).
123
Werk afkomstig uit lidstaten (of Europese derden, lid van de Raad van Europa, Europese landen waarmee EU akkoorden heeft in AV-sector) Werk met auteurs en werknemers (producer(s), co-producer, meerderheid van de acteurs) uit een of meerdere lidstaten Werk gemaakt in een derde land binnen een bilaterale productie-overeenkomst met de EU
124
Overige artikels
Artikels 10-20: reclame, sponsoring, teleshopping (o.m. verbod op sigaretten, tabaksproducten, geneesmiddelen waar doktersvoorschrift voor nodig is), niet specifiek gericht zijn op minderjarigen en geen discriminerende inhoud bevattend Artikels 22-22b: bescherming van minderjarigen en de publieke orde Artikel 23: recht op antwoord
125
Van cultureel en tijdelijk instrument naar structureel en economisch middel Onder grote druk vanuit WHO Actieprogrammas versnipperd en blijvend budgettaire handicap (lange looptijden, meer lidstaten) Smaak publiekszijde overeind (domestic, VS, EU) Convergentie dragers & diensten: Internet TV, mobiele TV, meer non-lineair kijkgedrag, nieuwe advertentietechnieken
126
127
Mediabeleid Hoofdstuk 2
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Waarom zijn er verschillen? Wat zijn die verschillen? Wat zijn de gevolgen? Welke elementen zorgen voor ontwikkeling en verandering?
Siebert, Peterson en Schramm, 1956 (sterk normatief, VS/UK/USSR) Mediabeleid wordt benvloed door politieke en sociale structuren Vier verschillende types mediasystemen gebaseerd op:
Filosofische grondslagen Relatie tussen staat en individu Doelstellingen van de media Vormen van controle
2.
18e eeuw, idee van de verlichting Vrije, open markt Media controleren overheid
3.
Het verantwoordelijkheidsmodel:
Vanaf 1950 Media moeten verantwoording afleggen t.o.v. maatschappij Uniek in West-Europa komst publieke omroep
4.
Vanaf 1950 Staat controleert media Media als ondersteuning van communistische ideologie
Tot 1975 vooral analyse van het mediasysteem in W en O Vanaf 1975 nieuwe analyses met inbegrip van het Zuiden: ontwikkelingslanden
worden een onafhankelijke en belangrijke wereldspeler Onderhandelingen UNESCO (Algemene Vergadering): confrontatie tussen W met vrije, open communicatie en ontwikkelingslanden die staan voor meer controle van de media (NWICO) Mass Media Declaration van 1978: in het voordeel van NWICO
Altschull (1984) De media weerspiegelen de belangen van diegenen die de media financieren (politieke en economische macht) De nadruk ligt op de overeenkomsten tussen het Oosten en het Westen, niet langer op verschillen -> convergentie van industrile samenlevingen
Weischenberg (1998)
Kleinsteuber (1994)
medialandschap als dynamisch proces Een Oosters, socialistisch model, als historisch type, dat evolueert naar een Westers liberaal model Een Westers liberaal model dat oorspronkelijk bestond uit publieke omroep en evolueert naar gemengd systeem met de komst van commercile omroep Een model Derde Wereld/Ontwikkelingslanden dat geldt als een ideaal, abstract model dat niet bestaat in
Comparing Media Systems: Three Models of Media and Politics van Hallin en Mancini (2004) Analyse van ontwikkelde, kapitalistische democratien Criteria:
Relatie tussen media en politieke partijen Professionalisme van journalisten Mate van staatscontrole
Het liberale model - Groot-Brittanni, Ierland en Noord-Amerika - medialandschap wordt gevormd door marktmechanisme en commercile media
2.
Het democratische corporatistische model - Noord-Europa (Zweden, Noorwegen,...) - coxistentie commercile media en media gebonden aan politieke/sociale groepen
3.
Het gepolariseerde pluralistische model - Zuid-Europa (Spanje, Itali, ...) - integratie van media in de heersende politiek - minder ontwikkeling commercile media
Moeilijkheden:
Verzamelen van data in alle landen Onmogelijk om een globale analyse te maken met inbegrip van Azi, Afrika en Noord-Europa
Kritiek:
Noord-Amerika (enkel commercile media) wordt in dezelfde groep geplaatst als Groot-Brittanni (combinatie van commercile en publieke media) Vooral een geografische indeling (Noord West Zuid) -> verschillen tussen landen onderling blijven buiten beeld
Aanvulling van het model van Hallin en Mancini (2004): Beperkte relevantie voor Europa, wel globaal, landenvergelijkend
Vrijheid media Eigendom media Financiering media Mediacultuur -> drie categorien: liberaal, midden, gereglementeerd
B: Middle
Authoritarian Ambivalent Cases of censorship Private and public Market and state Moderate
C: Regulated
Totalitarian Concurring Permanent Censorship Public State High
2.
3.
5.
6.
Ook kritiek op het model van Hallin en Macini (2004): verschillen tussen mediasystemen binnen Europa? Europa:
grote landen <->kleine landen natie <-> multicultureel indeling op basis van taal
Mediasystemen:
Introductie van persvrijheid Reorganisatie van media onder controle staat Andere rol journalisten Komst internationale mediaspelers ...
Zuid-Europa en Latijns-Amerika Kenmerken: Oude media blijven bestaan in democratie Nieuwe media als product van democratie
Centraal en Oost-Europa Grote en grondige transformatie Kenmerken: Verandering in eigendom Buitenlandse investeerders Door de staat gecontroleerde media: Verdwijnen Worden verkocht Nieuwe bestemming als publieke omroep
Europese Unie:
Council of Europe
47 leden Bv: Wit- Rusland, Armeni,... Sommige leden ver weg van democratie: Censuur Repressie
Bv: Oekrane
Diffusion: vrijwillige overdracht van ideen en modellen die succesvol zijn - bv: Publieke omroep in Groot-Brittanni Dependence: model ontstaan door afhankelijkheid van een andere staat - bv: mediasystemen in vroegere socialistische landen Temporance: eenzelfde ontwikkeling doet zich voor, maar met een tijdverschil - bv: trends in VS lopen voorop op Europa Performance: gelijkaardige systemen nemen positieve elementen van elkaar over op basis van evaluatie - bv: wetgeving ivm anti-concentratie wordt overgenomen door alle leden van de Europese Unie
Vergelijkende analyse mediasystemen vanuit nationaal perspectief nog steeds legitiem? Analyse en indeling van mediasystemen tot nu toe vanuit een nationaal perspectief:
Het rechtssysteem, geografie, culturen, het politieke systeem, de economische constitutie en de mediatechnologie bepalen het nationaal medialandschap.
Trends wereldwijd
o
De kennis van bestaande, nationale mediasystemen als basis voor onderzoek naar:
Lokaal Globaal/continentaal
Conclusie (1)
o
Vergelijkende analyse mediasystemen: vaak vanuit sociaal-filosofisch perspectief eigen aan nationale entiteiten Overgang van een normatieve benadering naar een empirische benadering Eerste classificatie afkomstig uit VS, met weinig relevantie voor Europa Steeds meer categorien om mediasystemen in te delen
Conclusie (2)
o
Nadruk op het politieke systeem als bepalende factor Slechts enkele modellen houden rekening met het dynamisch karakter van mediasystemen Tot nu geen rekening gehouden met online media Vergelijkende analyse van (nationale) mediasystemen als basis voor onderzoek naar globalisering
151
MEDIABELEID
Marktlogica
- The Big Get Bigger-
152
Horizontaal: eenzelfde activiteit in bedrijfskolom (bv. productie inhoud in dag- en weekbladen) Verticaal: activiteiten in verschillende sectoren (bv. productiehuis en telecombedrijf)
Argumenten PRO:
schaalvergroting verlaging productiekosten meer overlevingskansen meer innovatie meer onafhankelijkheid politiek
153
Argumenten CONTRA:
minder pluralisme nieuwe initiatieven nauwelijks kans belangenvermenging macht over politieke elites commercile afdeling meer impact op redactioneel beleid
154
Gevolgen
155
De 8 grootste giganten: 1. Time Warner (NY) 2. Walt Disney (Burbank, CA) 3. Bertelsmann (Gtersloh, D) 4. News Corp (NY/LA) 5. Sony (Tokio/NY) 6. Universal Studios (LA) 7. AT&T (NY, Englewood, Colorado) 8. Comcast (Philadelphia)
156
Grootste communicatiebedrijven
(Fortune Global 500, 2011)
1. 2. 3.
Wal-Mart Stores (US) Royal Dutch Shell (NL) Exxon Mobil (US)
22. Samsung Electronics (S.Korea) 30. AT&T (US) 92. Vodafone (UK) 111. Apple (US) 120. Microsoft (US) 121. France Telecom (F)
157
158
1983: 50 (bedrijven nodig voor 50% van tot. MA) 1987: 29 1990: 23 1997: 10 2000: 6
Ook McChesney (1999) belangrijke bron voor VS Voor EU Meier & Trappel (1998): zij signaleren ook belangrijke niveaus van mediaconcentratie: vooral qua boeken, kranten en televisie. Betrouwbare en vergelijkbare statistieken: lastig
159
Schotten tussen telecom, omroep en nieuwe media verdwenen Minder restricties t.a.v. reclame per uur zendtijd Versoepelde regelgeving t.a.v. mediaeigendom Meest in de VS
160
Ook in de EU
Trend: mergers steeds spectaculairder Horizontale (vooral US) vs verticale mergers (vooral EU) Fundamentele herstructurering in AVindustrie Content-industrie: doelwit van overnames (bv. Telefonica/Endemol; AOL/Time Warner) Sport en fictie: meest gegeerde content (bv. uitzendrechten)
162
Beperkt aantal spelers: multinationale conglomeraten met oligopolistische trekjes en wereldwijd actieterrein (EU: 1 regio) Meer EU-spelers bij de eerste 50 dan VS & Japan MAAR hun omzet is kleiner Kleine en middelgrote actoren actief in de schaduw van de multinationals (risicos: innovatief & experimenterend)
163
Interventie van EC
Drie niveaus van interventie voor Europese Commissie (eigen koers, soms gehinderd door lidstaten): Direct opleggen van competitieregulering onder het Verdrag (art. 81, 82, 86 & 87 over monopoliemisbruik, publieke sector, overheidssteun) 2. 1989 Merger Regulation (herzien in 1997 en 2004) 3. Green Paper on Pluralism and Media Concentration (1992) met een (afgewezen) voorstel tot Richtlijn
1.
164
Sinds 1989
Geen a posteriori interventie maar a priori door EC Anti-merger Task Force, sinds 09/90 als deel van Directoraat Concurrentie Sinds 2004: Europese dimensie, wereldwijde verkoop boven 5 miljard ; of bij belangrijke veranderingen in tenminste 3 lidstaten & totaal 2,5 miljard waarvan min. 100 miljoen turnover in EU Nationale wetgeving kan ingeroepen worden
165
VK, Ierland, Duitsland en Oostenrijk: mogelijkheid interventie minister in geval van mergers van publiek belang In alle andere lidstaten geldt normale concurrentieregelgeving Eigendom pers: Frankrijk (30%); Itali (20% nationaal, 50% regionaal); Griekenland (beperkt aantal titels); Sloveni (20% aandelen in 1e titel, 20% in 2e titel)
166
Aantallen licenties Beperking op individueel eigendom Max. marktaandeel berekend op bereik Max. marktaandeel op opbrengsten uit reclame/sector Preventie van dominante positie Transparantie van media-eigendom
167
Liberaal en pluralistisch: Scandinavi Liberale aanpak, in gevaar: Baltische staten Verschillende modellen, in gevaar: Centraal-OostEuropa West-Europa: lappendeken met nauwelijks of wel wat regulering met multimedia-imperia
168
Problemen
Echte transparantie van eigendom Politieke invloed bij implementatie van regelgeving Regelgeving: na de feiten Belangrijke buitenlandse media (aangrenzend) in kleinere nationale markten Belangrijke verschillen in grootte markten Buitenlandse eigenaars van de media Politieke eigenaars van de media
169
170
Hoofdstuk 10 Mediabeleid
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Convergentie Digitalisering
Technologische convergentie Veranderende distributiemodellen Toename media outlets Fragmentatie van het publiek
Europese media vormen belangrijk onderdeel van de Europese economie maar hebben toch veel minder impact op economie dan bv media in VS
In Europa veel verschillende nationale economien/markten Tot 1980 dominantie publieke omroepen: sociale, politieke en culturele motieven, minder economische motieven Tot 1989 verschillende ontwikkeling van Europese media * Oost- en Centraal-Europa: media onder controle van communistische partij * Noord- en West-Europa: liberaal, democratisch, publieke omroep * Zuid-Europa: dictatorschap en censuur
Vanaf 1980:
Liberalisering Kabel en satelliet Vrije markt en competitie Steeds minder verschil tussen publiek model en marktmodel Groei van grote Europese spelers: * Bertelsmann: http://www.bertelsmann.com/responsibility * Vivendi: http://www.vivendi.com/vivendi/accueil-en* Mediaset: http://www.tv.mediaset.it/ Infotainment
EU27, Rusland, Noorwegen, Zwitserland, post-socialistische landen Potentile markt van 700 miljoen mensen Onevenwichtige ontwikkeling * Rusland grootste bevolking en mediapubliek, maar minder omzet dan Duitsland, Frankrijk, UK, Itali of Spanje
Deregulering en commercialisering van media (televisie) Nieuwe technologien Ontstaan van grote, transnationale mediabedrijven EC-gestuurd mediabeleid
Publieke omroepen nog steeds belangrijk: 35% MA Competitie van commercile omroepen Steeds minder inkomsten uit reclame en meer uit abonnementen: -> commercile model houdbaar?
Steeds meer druk op traditionele media door nieuwe digitale technologien en online media Economische en politieke unificatie in Europa:
Expansie van Europese mediabedrijven in Centraal- en OostEuropa Transnationale bedrijven: Central European Media Enterprises (CME) http://www.cetv-net.com/en/index.shtml Impact eigendomsconcentratie op diversiteit/pluralisme (bv. acquisities door buitenlands grootkapitaal)
Audiovisual Media Services Directive (AVMSD, sinds 2005) Nieuwe digitale omgeving Markt voor audiovisuele media Video-on-demand
Fragmentatie van het publiek Migratie naar online media Steeds meer inkomsten uit online media (groei van 400% over 5 jaar)
Groep 1:
Grote Europese spelers (Bertelsmann en Vivendi), naast Amerikaanse spelers (Disney, Time Warner en News Corporation) Verschillende activiteiten, alle vormen van mediaproductie, regionaal en nationaal Reclamebureaus als grote, globale spelers (WPP, Publicis, Aegis en Havas) Bv. WPP: http://www.wpp.com/NR/rdonlyres/4C57C126254B-42A6-9ACF07DD591AF6C9/0/wpp_fast_facts_sep_11.pd f
Groep 2:
Grote mediabedrijven die vooral actief zijn op de regionale markten * bedrijven met een bepaalde globale focus: Lagardre, Pearson, Reed Elsevier, VNU * bedrijven met een Europese regionale focus: ProSiebenSat.1, Media AG, Sanoma, Bonnier, Axel Springer en Mediaset http://bonnier.com/en/content/organization * bedrijven met een niet-Europese regionale focus: - Spaans: Prisa en Planeta - Engels: Daily Mail, General Trust, Independent News & Media en Pearson - Oost-Europa: Hubert Burda Media en WAZMediengruppe http://www.waz-mediengruppe.de/ - Frankrijk: Socpresse http://fr.wikipedia.org/wiki/Socpresse#Structure_du_g roupe
Groep 3:
Tegenstrijdig met perceptie van Europese massamedia als onderdeel van niet-commercile publieke sfeer Tegelijkertijd zijn publieke omroepen in DE en UK zeer grote audiovisuele bedrijven: BBC en ARD
Grote Europese mediabedrijven vooral afkomstig uit grote WestEuropese landen: UK, F en IT Nog geen Europese speler op wereldniveau wat betreft online media (Yahoo, Google en Facebook: VS)
Europese printmedia:
Meer diversiteit Verschillende lingustische markten: * grote markt voor Duits, Frans en Russisch * Spanje en Portugal hebben voordeel bij de niet-Europese markten in Latijns-Amerika * beschermen van de taal en de culturele tradities in de kleinere gemeenschappen in Noord- en Oost-Europa met behulp van de printmedia
Trends in media-eigendom:
1.
2.
Grootste Europese mediabedrijven worden multinationale bedrijven met een professionele structuur: vb Thomsom Reuters * Bepaalde Europese bedrijven zijn echter eigendom van niet-Europese investeerders: vb Vivendi (sinds 2011 in handen van Comcast & General Electric) De West-Europese traditie van familiebedrijven, geassocieerd met de namen van de eerste eigenaars (Reuters, Havas, Burda, ...) komen steeds minder voor (behalve in Scandinavische landen) * internationaal en beursgenoteerd * grootste bedrijven actief in Europa zijn
Trends in media-eigendom:
3.
4.
Convergentie in telecommunicatie, kabel, satelliet en mobiele communicatie enerzijds en traditionele media anderzijds (print en omroepen) In Centraal- en Oost-Europa vooral een markt voor nationale politici en buitenlandse investeerders: * nationale politici zien het als een mogelijkheid tot uitoefenen van politieke en zakelijke invloed * buitenlandse investeerders zien het als een mogelijke afzetmarkt voor reclame en media-inhoud: vb de Tsjechische markt is voor 80% eigendom van Duitse en Zwitserse bedrijven
Conclusie: Europa geen enkelvoudige globale markt, set van regionale markten, concurrenten (VS, Japan)
Nieuwe samenwerkingsverbanden en conflicten (rechtszaken) Zowel voor traditionele media als nieuwe media Groeiende competitie vooral voor series, reality TV en sport Grote Europese mediabedrijven proberen meer controle te hebben over media-inhoud: * overeenkomsten en contracten met producers * creatie van samenwerkingsverbanden * aanwerven van succesvolle onafhankelijke producers: vb Mediaset en Endemol Auteurs en producers proberen hun rechtspositie te versterken: * gebruik maken van nieuwe technieken om hun werk te beschermen en te controleren: Digital Rights Management (DRM) * actieve rol verkrijgen in onderhandelingen met verdelers * meer bescherming eisen van het eigendomsrecht * nieuwe bronnen van inkomsten zoeken * op de hoogte zijn van verschillende nationale wetgeving Nieuwe technologien (sociale media) zorgen voor meer rechtstreeks contact tussen auteurs en consumenten (p2p)
Meeste Europese omroepen hebben overeenkomst met Google om inhoud aan te bieden op Youtube
Mediaset heeft Google aangeklaagd wegens schending van auteursrecht en wil alle inhoud van Youtube verwijderen
Meeste Europese kranten tolereren Google News als distributiekanaal dat consumenten naar hun eigen website leidt
Grote mediabedrijven, zoals News Corporation, overwegen om alle inhoud van Google te verwijderen en overeenkomst te sluiten met concurrerende bedrijven (Yahoo en Microsoft) Google Books zorgt voor conflicten met bibliotheken en uitgevers:
Overeenkomst met Canadese, Australische en Britse uitgevers waarbij Google betaalt voor de auteursrechten
Duidelijk voorbeeld van conflict tussen het recht op informatie en cultuur en het gebruik van media-inhoud enerzijds en de economische rechten van auteurs en uitgevers anderzijds Niet langer een oligopolistische structuur maar wel een quasi-monopolie voor Google Digitalisering en internationalisering van inhoud in het voordeel van grote mediaconglomeraten en ICT-bedrijven en ondermijnen traditionele media-industrie
Overheidsinterventie: 3 domeinen
1. 2. 3.
Media-eigendom
Verschillende individuele landen gaan op zoek naar mogelijkheden om diversiteit, democratie en pluralisme te stimuleren Verschillen in staatsinterventie tussen de verschillende Europese landen en tussen de verschillende mediasectoren * printmedia: directe subsidies zoals fiscale voordelen, indirecte subsidies en directe hulp
Beleid Europese Unie gericht op economische stabiliteit, expansie en competitie van de EU AVmarkt Television Without Frontiers Directive (TVWF): liberalisering * Europese markt voor TV- en AV-productie als tegenhanger van de grote VS-markt AVMS Directive: bevestigen en uitbreiden van liberale principes in een digitale omgeving Niet enkel economische interventie, maar ook culturele interventie ter bescherming van de nationale cultuur
Regulering auteursrecht:
Intellectuele eigendom en de bijhorende economische rechten Auteursrecht zorgt voor financile beloning voor het werk van de auteurs en voor de investering van de uitgevers en distributeurs Niet alleen economische rechten maar ook morele rechten en mensenrechten Europese Unie volgt de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT), Agreement on the Trade-Related Aspects of Intellectual Property rights (TRIPS) en de World Intellectual Property Organisation (WIPO) Op nationaal niveau nog steeds verschillende tradities en industrile structuren herkenbaar wat betreft verloning van auteurs, sancties
Regulering auteursrecht:
Beleid EU heeft vooral te maken met uitzonderingen op exclusieve economische rechten en het voorzien van rechtvaardige verloning: * evenwicht zoeken tss auteurs, uitgevers en distributeurs * omschrijving en sancties piraterij EU regulering zorgt voor uitbreiding van het recht van auteur op billijke vergoeding naar nieuwe mogelijkheden van commercile exploitatie * maar geen garanties voor rechtvaardige verloning
Regulering auteursrecht:
Nadruk ligt op schade die auteurs en distributeurs ondervinden van nieuwe technologien (private copying zoals persoonlijke blogs, en p2p technologie)
* taksen op elektronische apparaten * beindigen van individuele toegang tot het internet bij illegaal downloaden * Steeds nieuwe initiatieven om de ontwikkeling en uitwisseling van inhoud te beschermen: - tegen uitbreiding van eigendomsrechten - tegen mogelijkheden van nieuwe technologien - tegen nieuwe vormen van sociale communicatie
Conclusie
o
Geschiedenis speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van de verschillede media-industrien Internationalisering verschilt naargelang de mediasector: * printmedia en radio: vooral nationale en regionale dimensies * televisie en internet: globaal in eigendom en activiteiten
Publieke omroepen nog steeds grote spelers in Europa, maar sterke competitie van commercile omroepen Mediabedrijven maken overgang van familiebedrijven naar grote conglomeraten actief in verschillende mediasectoren * dit wordt ondersteund door de EU met initiatieven die de economische macht en competitiviteit van de Europese media vergroten Traditionele media hebben sterke competitie van digitale media en online media, zowel wat betreft de strijd om publiek en inkomsten als de problemen rond auteursrecht * inkomsten uit reclame gaan steeds achteruit zodat spelers moeten nadenken over nieuwe
194
Radio typisch Europees medium Verschillen ontwikkeling radio Europa / Noord-Amerika Europa Noord-Amerika
1922-1923 Samenwerking industrie en staat Gecentraliseerd: verticaal Start nationaal Weinig tot geen vrijheid 1919-1920 Samenwerking industrie en radioamateurs Gedecentraliseerd: horizontaal Start lokaal Veel vrijheid
Voorbeeld: Duitsland
Radio was medium van de staat Sterk bureaucratisch Geen onafhankelijke activiteit Voorkomen dat rebellen, etnische minderheidsgroepen en extremistische organisaties radio overnemen als propagandamiddel
OPMERKING: gecentraliseerde karakter van radiosysteem maakte het juist mogelijk voor de Nazis om systeem gemakkelijk over te nemen en te gebruiken als propagandamiddel
FM technologie Openbare radio-omroep (1e model) Meerdere programmas Pluralistische controle Lokaal en nationaal bereik Radio-oorlogen tijdens Koude oorlog Introductie van commercile radio tijdens jaren 80 (2e model) Opkomst gemeenschapsradio (3e model)
2000-heden:
Digitale technologie Verschillende platforms: satelliet, kabel, internet,... Verschillende omroepen: openbaar, commercieel, gemeenschap Lokaal, nationaal en globaal Weinig externe regulatie Heropleving Europese radio
1e fase: 1922-1945
o o o
Radio als instrument van de staat Sterke controle vanwege de overheid Radio is een instrument om:
Radioprogrammering gecentraliseerd
Als verbinding tussen de hoofdstad en de rest van het land Mogelijk door omroepbijdrage vanwege de overheid Weinig tot geen reclame Vooral nieuws, opvoeding en klassieke muziek
1e fase (vervolg)
o
Radio Moscow, 1929: - programmas in verschillende Europese talen - propageren van de prestaties van de Bolshevistische Revolutie in andere kapitalistische continenten Duitsland: - programmas voor Duitstalige luisteraars buiten Duitsland BBC Empire Service, 1932: - informatie voor Commonwealth Radio Vatican
Twee richtingen:
1.
Vrije toegang tot buitenlandse radioprogrammas Eerste stap richting publieke radio-omroep
2.
Radio als propagandamiddel Geen mogelijkheid tot het ontvangen van buitenlandse radio -> zwakke ontvangers Verbod op ontvangst buitenlandse radio
2e fase: 1945-2000
o o o
Einde van Fascistisch dictatorschap Begin van Koude Oorlog Introductie van openbaar omroepmodel in West-Europa
Onafhankelijke organisatie, gecreerd door staat Volledig (UK) of vooral (rest West-Europa) gefinancierd door maandelijkse of jaarlijkse omroepbijdrage Beperkte inkomsten uit reclame Informatie bereikbaar voor iedereen en gericht op doelgroepen in samenleving Inhoud bepaald door staat: nieuws, opvoeding, cultuur & entertainment Grote kans op politieke invloed: veel zeggenschap vanwege overheid of parlement
Radio nog steeds propagandamiddel Gecentraliseerd Controle vanwege Communistische partij Censuur Verwerpen van Westerse invloed
Na de oorlog herverdeling van frequenties: verliezers en bezette landen verliezen radiofrequenties Nieuwe mogelijkheid via FM: - betere kwaliteit - meer mogelijkheden - meer data Belangrijkste veranderingen: 1. Groter aantal kanalen - publieke omroep kan uitbreiden - nieuwe, gespecialiseerde informatie 2. Beperkt bereik - grootstedelijke agglomeratie - druk introductie nieuwe (commercile)radio-omroepen
Vooral belangrijk in het kader van de Koude Oorlog Beide kanten van Europa herstelden hun internationaal radiosysteem om programmas uit te zenden over het ijzeren Gordijn naar de andere kant van Europa Oosterse en Westerse omroepen die programmas uitzenden in talen gesproken aan de andere kant Westerse omroepen: - BBC World Service, Deutsche Welle & Radio France Internationale Oosterse omroep: - Radio Moscow Vooral in het Oosten boycot van Westerse radio:
o
Voormalige burgers van communistische landen Speelde een erg belangrijke rol tijdens Koude Oorlog: informatie van de vrije kant voor burgers van de onvrije kant Gesteund door CIA Op het einde van de Koude Oorlog verhuis naar Praag: bereik in 20 landen, in 28 verschillende talen, nadruk op mediavrijheid in communistische landen www.rferl.org Openbare omroep in het Westen bereikte elke plek in het Oosten Vaak onderdrukte informatie
West-Duitsland / Oost-Duitsland
Eerste commercile radio-omroep reeds in 1e fase: Compagnie Luxembourgeoise de Radiodiffusion (1931), later RTL
Vanuit Luxemburg naar grote delen van Europa Vooral entertainment Gefinancierd door inkomsten uit reclame
RTL wordt na 1945 grootste commercile omroep: populaire muziek, reclamespots en aankondigingen in Engels, Frans en Duits Radios Priphriques in Frankrijk Cope in Spanje
Vanaf 1970 komt het openbare omroepmodel onder zware druk te staan:
Ontstaan radiopiraten Bevinden zich op volle zee, waar geen enkele nationale wetgeving van toepassing is Druk om de markt open te stellen voor commercile omroepen: - nadruk op entertainment en populaire muziek Heel veel luisteraars
Duaal omroepsysteem: naast publieke omroep ook commercile radio-omroep Naar het voorbeeld van VS: - format radio - DJs die programmas aan elkaar praten - spelletjes - korte aankondigingen
Regulering
o
Naar het voorbeeld van American Federal Communications Commission (FCC) in VS Frankrijk: Conseil Suprieur de lAudiovisuel (CSA) Duitsland: 14 regionale autoriteiten voor 16 staten
Media-autoriteiten geven enkel licenties aan nationale investeerders Maar toch eerste pan-Europese netwerken: - NRJ (www.nrjgroup.com) - belangrijkste commercile speler in Frankrijk - uitbreiding naar een tiental Europese landen - vooral popmuziek, gericht op jonge luisteraars - RTL (www.rtlgroup.com) (Bertelsmann) - genvesteerd in verschillende radionetten in Europa
Sterke concurrentie voor publieke omroepen In tegenstelling tot publieke omroepen wel mogelijkheid tot verschillende, uiteenlopende standpunten
Vooral commercile omroepen Aandeel publieke omroepen erg klein Publieke omroep in VS niet door staat gecreerd
Heel wat piraatzenders Drie verschillende vormen van gemeenschapsradio: 1. In het Zuiden (Itali en Frankrijk): - radios libres - alternatieve informatie en tegencultuur 2. In het Westen (Nederland en Belgi): - snelle legalisering van alternatieve radionetten 3. In Scandinavische landen: - dicht netwerk van lokale radionetten - genstalleerd door staat
Zelfredzaam Op heel wat zenders is reclame taboe Winst is geen doelstelling Gericht op minderheidsgroepen Multiculturalisme is belangrijk Ten dienste van een bepaalde gemeenschap Vaak in handen van diezelfde gemeenschap Kritisch tegenover reguliere media Kleinschalig Alternatieve informatie, alternatieve muziek Vandaag grote diversiteit in dit omroepmodel en in naamgeving (campusradio, vrije radio, onafhankelijke radio, etnische radio, lokale radio, )
Groot-Brittanni:
Community Act, 2003 Legalisering van gemeenschapsradio Gemeenschapsradio: 100 actieve radionetten
Ierland:
Nederland:
Uniek dicht netwerk van lokale radios Media Act, 1987 Gemeenschapsradio: 292 licenties Wordt gezien als onderdeel van openbaar omroepsysteem Gesubsidieerd door staat, gereguleerd en strikt gescheiden van commercile omroepen
Nog 2 voorbeelden
o
Oostenrijk:
Gemeenschapsradio start in 1998 In 2008: 14 radionetten Association of Free Radios Subsidies van verschillende instituten en nationale, regionale en lokale overheden
Duitsland:
Slechte ontwikkeling van gemeenschapsradio: Citizen Media Staten hebben de verantwoordelijkheid: - verschillende wetgeving - andere toezichthoudende organen - een staat (Saarland) zonder gemeenschapsradio, andere staten met meerdere radionetten
Gemeenschapsradio ontstaat tijdens transformatiefase Maatschappelijke participatie en dissidentie Belangrijke rol in het proces van democratisering Tilos Radio in Hongarije: - vrijheid van meningsuiting - onafhankelijke en commercile radio Radio als middel in overgang van autoritair naar democratisch regime - gemakkelijk te hanteren - laagdrempelig - efficint met lage kosten
1999 Eerst in Duitsland en Groot-Brittanni Voordelen ten opzichte van FM: - sterker signaal - vrijmaken van frequentieruimte - groter aantal programmas - meer energie-efficint
Te duur Niet betrouwbaar Geen extra competitie Te weinig aandacht voor de wensen van luisteraars
Ontwikkeld door Europese internationale radio-omroepen BBC World Service, Deutsche Welle, RTL experimenteren met deze technologie Digitalisering van AM-uitzendingen Mogelijkheid tot vervangen FM Voorlopig lage respons
Weinig kans voor DAB en DRM in Europa door nieuwe technologische mogelijkheden met FM:
Multinationale organisatie Vertegenwoordigt openbare omroepen in Europa Onderzoek naar gebruik openbare radio-omroepen - in 2007 is radio het meest gebruikte medium (17,12u) -> televisie (16,50u) -> internet (10,78u) -> kranten (5,16u) - maar er is een achteruitgang
Cijfergegevens
o
Competitie van televisie Kracht van het publieke omroepsysteem Politieke verplichtingen Subsidies Invloed van buurlanden ...
Tabel: Share of Radio Advertisement, Seen from a CrossCountry Perspective, 2005 (in %)
Groot-Brittanni Duitsland Itali Frankrijk Spanje Verenigde Staten 3,8 4,4 4,6 7,7 9,4 11,5
Europees radiobeleid
o
Uniform Europees mediabeleid vooral gericht op televisie (Television Without Frontiers Directive, 1989) Introductie van DAB enkel omwille van technologische overwegingen en om uniform digitaal Europa te creren
Televisie blijft vooral een nationaal medium, geen Europees medium Radio brengt lage kosten met zich mee Radio komt tegemoet aan een aantal tekortkomingen van televisie en print Moderne radio is voorbeeld van het Europees beeld van diversiteit Iedereen kan alle actieve radionetten in Europa ontvangen Mogelijkheid tot uitwisseling programmas en netwerking
Versterkt de culturele en lingustische diversiteit Versterkt sociale cohesie Versterkt lokale identiteit
Radio-organisaties allerhande
o
Radiobeleid is vandaag belangrijker op Europees niveau dan op nationaal niveau De Europese openbare omroepen worden vertegenwoordigd door European Broadcasting Union (EBU) De Europese commercile omroepen worden vertegenwoordigd door Association Europenne des Radios (AER) De Europese gemeenschapsradio wordt vertegenwoordigd door Community Media Forum Europe (CMFE)
De karakteristieken van radio Radio als internationaal medium Radio als link tussen verschillende culturen
Pessimistische visie op media Media slagen er niet in een link te vinden tussen producenten en consumenten Media zorgen enkel voor het niet-communiceren Verwerping van Radio Libre: de luisteraars zijn verzadigd
1980s:
Radio en de sterke concurrentie van televisie Radio is het vergeten en onzichtbaar medium Radio wordt als vast gezien, onveranderbaar Cinderella of communication studies
1990s:
Nieuwe definitie van het medium radio Radio staat voor diversiteit, variatie, lage kosten Heropleving met de komst van gemeenschapsradio Verschillende onderzoeksinstituten: - Radio Studies Network in Groot-Brittanni - Radio Research Section opgericht door The European Communication Research and Education Association (ECREA) (www.ecrea.eu) - The DRACE Group onderzoekt digitale radio in Europa (www.drace.org)
Vandaag:
Conclusie
o
In het Noorden heeft radio een groot markaandeel, in het Zuiden is televisie belangrijker In het Noorden vooral groot aandeel voor openbare radio-omroepen, in het Zuiden en Oosten kleiner aandeel voor openbare radio-omroepen
Europeanness Gexporteerd naar andere delen van de wereld - Japan - Commonwealth - Latijns-Amerika
Met de komst van derde omroepmodel: gemeenschapsradio (naast publieke en commercile omroep) - radio-omroepen met specifieke politieke, culturele, opvoedende en etnische orintatie
Vandaag opnieuw erkenning van het unieke karakter van het medium radio, ook in verhouding tot mobiele platforms/podcasts, etc.
232
Mediabeleid
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Val Communisme Opkomst neoliberalisme Expansie Europese Unie Digitalisering Convergentie Vraag naar pluralisme Nieuwe sociale structuren -> nieuw model Europese televisie - meerdere kanalen - segmentatie publiek - globalisering inhoud en publiek - deregulering televisiesector - nieuwe regulering publieke omroep
Commercialisering
o
Tot 1980:
Vooral culturele en ideologische motieven: - toegang tot informatie - toegang tot cultuur - bijdragen tot de publieke opinie - bijdragen aan de publieke sfeer Televisie als middel om een identiteit te creren Televisie als middel om officile propaganda te verspreiden: - ideologische controle maatschappij Monopolie publieke omroep
Vanaf 1980
Economie en industrie Nieuwe regulering Strategie EU: groei Europese industrie Liberalisering Beperking invoer VS Vooral uitwisseling producties en programmas op Europese markt
Allerlei veranderingen
o
Vanaf 1980:
Nieuwe audiovisuele technologien Toch nog grote aanwezigheid Amerikaanse producten en bedrijven Introductie en promotie private (commercile) industrie - maar in kleine en middelgrote landen blijven de openbare omroepen het middel om de culturele identiteit en diversiteit te beschermen: -> nationale producties -> minderheidstalen
Commercile omroepen:
1. 2.
1. Privatisering en internationalisering
groei kleine en middelgrote bedrijven maar vooral dominante positie voor grote bedrijven -> overnames en fusies -> grote distributie -> veel inkomsten uit reclame -> grote financile capaciteit -> grote voorraad producties en programmas -> voordelige regulering
o o
Liberalisering van TV en telecom in relatie tot liberalisering van financile markten en internationale investeerders, die zorgen voor extern kapitaal Extern kapitaal: - versterkt interesse van andere bedrijven in de media-industrie - zorgt voor concentratie in plaats van competitie -> winstgevend voor aandeelhouders - maakt media afhankelijk van economische en financile cyclus incl. veranderingen en risicos op financile markten
Landenvoorbeelden
Itali: Mediaset - bedrijf van Berlusconi, actief in vastgoedsector - maakt deel uit van multimediagroep Zweden: Kinnevik - bedrijf actief in papierindustrie - investeert in audiovisuele media vanaf 1990 - beheerder van de Modern Times group Financile investeerders: - Central European Media Enterprises (CME) - Permira & KKR -> Scandinavian Broadcasting System (SBS) -> ProSiebenSat.1
Telecommunicatie en ICT-bedrijven:
Ontwikkeling nieuwe producten en audiovisuele diensten Niet langer monopolie voor televisie als het audiovisueel medium
Telecommunicatie en ICT
o
Telecommunicatie:
Competitie met de lancering van kabel, satelliet, DSL en mobiele audiovisuele diensten Convergentie door middel van fusies en samenwerkingsverbanden: - meer waarde voor de sector telecommunicatie - nieuwe mogelijkheden voor mediagroepen
ICT-bedrijven:
Ook competitieve en coperatieve relaties Vooral op het vlak televisie-internet Belangrijkste Amerikaanse ICT-bedrijven: Apple, Windows en Google -> actief in alle Europese audiovisuele markten
Externe financile bronnen Meer inkomsten: - inkomsten uit reclame - inkomsten kijkers Competitie tussen drama en entertainment enerzijds en informatie anderzijds Nieuwe mogelijkheden: pay-per-view, video on demand, online diensten,... -> economische en culturele segmentatie publiek
Publieke omroep:
Sinds opkomst commercile televisie -> achteruitgang Maar vanaf 2000 stabilisering of zelfs vooruitgang - 30% van de inkomsten
Commercile omroepen:
Ongeveer 25% van het markttotaal Meer inkomsten vanwege de kijkers dan vanuit reclame
Nieuw televisielandschap:
Als gevolg van expansie commercile televisie (en dus privatisering, commercialisering, concentratie, digitalisering en internationalisering) Veranderingen: - politieke controle -> private controle - nationale productie -> internationale productie - culturele en ideologische motieven -> ook economische en industrile motieven - gecentraliseerd -> gedecentraliseerd
Naast algemene kenmerken van de expansie van commercile televisie in Europa, ook heel wat significante, nationale verschillen:
Omvang nationale markten (size matters; kleine landen problematiek) De sterkte van gerelateerde industrien (meer in grote landen) De politieke, culturele,lingustische en economische condities (kwetsbaarheid kleine cultuurgemeenschappen) Internationale relaties Audiovisueel beleid
Groot-Brittanni
Grootste televisiemarkt in Europa - vooral door nauwe banden met VS op het vlak van handel - dezelfde taal als in VS Gemengd model - sterke publieke omroep en een private commercile industrie - Television Act van 1954 Grootste speler in Europa op het vlak van productie - ook belangrijkste Europese speler van nieuwe formats News Corporation - vierde grootste mediagroep in Europa - groot (39%) aandeel in BSkyB - grote capaciteit productie en import
Duitsland
Introductie van private commercile televisie door samenwerking van drie bedrijven: - Bertelsmann, de Kirch Group en RTL Vandaag: concentratie van eigendom: drie grote spelers in de private markt - fusie Bertelsmann en RTL (2001) - de Kirch Group gaat failliet in 2002 en wordt opgevolgd door ProSiebenSat.1 - News Corporation wordt na het faillissement van de Kirch Group belangrijkste speler op het vlak van betaaltelevisie -> Sky Deutschland Samen met een sterke publieke omroep
Frankrijk
Twee grote spelers op de private markt: Vivendi en TF1 - gesteund door industrieel kapitaal vanwege Lagadre en Bouygues http://www.lagardere.com/ http://www.bouyguestelecom.fr/ Steeds beleid gericht op sterke nationale productie - gesteund door verschillende Franse overheden (Politiek + Haute Finance) - hoogste nationale productie in Europa - weinig internationale circulatie
Mediterrane Europa
o
Spanje en Itali
family or Mediterranean welfare state Minder sterke publieke omroep en vooral buitenlands kapitaal - kleine industrien - politieke beslissingen
Itali
Hoge concentratie van eigendom Monopolie voor Berlusconi met Mediaset News Corporation belangrijkste speler wat betreft betaaltelevisie met Sky
http://ec.europa.eu/competition/elojade/isef/index.cfm?fuseaction=dsp_result&case_title=%20 TELEPIU
o
Spanje
Vooral buitenlandse investeerders Mediaset, Bertelsmann, Vivendi, Televisa, WPP voor analoge en digitale televisie Kabel en DSL-TV in handen van internationale bedrijven actief in telecommunicatie Ook investering van nationale persgroepen, vooral ter versterking van eigen positie in perslandschap
Westers, niet-Europees
o
Rusland
Complex model - groot gebied - veel inwoners - verschillende tijdzones - 70 verschillende talen - ingewikkelde administratie wat betreft federaties, republieken, provincies en autonome districten Satelliet belangrijke technologie voor de nationale kanalen - 9 kanalen bereiken 50% van de populatie - combinatie van staatsomroepen en private commercile omroepen private omroepen vooral in handen van grote oligarchen ( belangrijk communicatiemiddel) Buitenlands kapitaal met MTG en RTL Sleutelrol voor de regionale omroepen
Tabel 1: The Big Groups in the European TV Systems (pg. 89) News Corporation (20.908 miljoen) Vivendi (21.657 miljoen) Bertelsmann-RTL (16.191 miljoen) Lagardre (8.582 miljoen) Mediaset (4.082 miljoen) ProsiebenSat.1 Media + SBS (inmiddels gewijzigde situatie in B en NL) (2.298 miljoen)
Regionale audiovisuele markt belangrijk Heel wat overeenkomsten tussen de verschillende landen: - sterke publieke omroepen (PSB) - aanwezigheid van telecombedrijven en redactionele en industrile bedrijven (MTG, Telenor en Schibsted) - internationalisering televisie
Belgi, Nederland, Oostenrijk, Zwitserland, Griekenland en Ierland vaak investering vanuit de nationale persgroepen maar ook andere investeerders
Griekenland:
Oostenrijk:
Zwitserland
Hoog marktaandeel voor omroepen uit de naburige landen (Duitsland, Itali, en Frankrijk) Hierdoor weinig buitenlandse investering Commercile omroepen TV3 en Tele24 na twee jaar opgedoekt Private televisie vooral lokale kanalen
Ierland
Invloed vanuit Groot-Brittanni en Noord-Amerika Granada, Liberty Media, CanWest Global Communications, United Pan Europe Communications (UPC)
Nederland
Private commercile televisie vooral in handen van grote multinationals: Bertelsmann en SBS
Centraal- en Oost-Europa
o
Centraal- en Oost-Europa
Vooral internationale investering - geen sterke commercile media-industrie - zwakke consumptiemarkt en dus zwakke reclamemarkt - liberalisering televisie pas na de liberalisering van de financile markt en internationale handel - MTG, SBS, Bertelsmann-RTL, CME http://www.cetvnet.com/en/index.shtml - uitzondering Polen: beperkingen op buitenlandse investeringen -> hoogste nationaal kapitaal in Europa
Televisie-inhoud in transitie
o
Inhoud is afhankelijk van structurele factoren zoals eigendom en financile modellen Publieke omroepen:
Vooral informatieve en culturele programmas Inhoud divers Gericht op verschillende doelgroepen (ook minderheidsgroepen)
Commercile omroepen:
dominant aandeel voor Amerikaanse producties Maar ook aandeel voor nationale producties en uitwisseling van producties intra-EU en inter-EU
Amerikaanse producties:
50% van de televisieprogrammas van VS-origine Vooral in Luxemburg, Denemarken, Noorwegen en Zweden (60% van inhoud) Laagste percentage Amerikaanse televisieprogrammas in Frankrijk (30% van de televisieprogrammas) - grote stimulering nationale productie
Nationale producties:
Nationale programmas in de nationale taal vaak in prime time Hoog percentage import en coproducties vanuit VS en Australi in GrootBrittanni en Ierland en vanuit Latijns-Amerika in Spanje
Nationale en Europese producties vaak op de publieke omroepen, Amerikaanse producties vooral op commercile omroepen Format televisie met reality TV een belangrijke kracht tegen de dominantie van Amerikaanse producties
Toekomen aan de nationale cultuur en taal van het publiek Lage innovatiekosten Groot-Brittanni grootste speler met ruime export naar andere Europese landen Stimulans voor Europese internationale handel
Reality TV:
Grenzen vervagen tussen fictie en non-fictie (de-categorisering, neo-TV) Infotainment en infotising Combinatie van
Fictie Non-fictie Focus op gewone mensen Observaties Documentaire-stijl
Mobiele platforms, TV-internet,... Bv. The Eurovision Song Contest: televoting Het versterken van de relatie met de kijkers, kijkers betrekken bij programmas als middel om competitie van andere kanalen & mediaplatformen te counteren
Branding wordt steeds belangrijker in het convergente medialandschap Ondanks negatieve voorspellingen sinds jaren 90 blijft TV dominant medium:
Conclusie
o
Einde monopolie publieke omroep met de liberalisering van de televisiemarkt en de komst van de private, commercile omroepen Einde monopolie van televisie als het audiovisueel medium met de komst van nieuwe digitale audiovisuele diensten Vandaag: oligopolie
Televisie-inhoud:
Televisie en digitalisering:
Nieuwe mogelijkheden Nieuwe bron van inkomsten naast inkomsten uit reclame en kijkers Vernieuwing televisie - opnieuw aansluiten met het publiek
264
265
Hoofdstuk 11 Mediabeleid
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
o o
Europees omroeplandschap: duaal systeem Europese Unie akkoord met subsidies van overheden voor publieke omroepen onder voorwaarden:
Uitdagingen
o
Europese publieke omroepen ontstaan vanaf 1920 Sindsdien heel wat ideologische, sociale en culturele veranderingen:
Nieuwe technologien Liberalisering Europese Unie en nationaal beleid Opkomst commercile omroepen Veranderende maatschappijen (multicultureel)
Herformulering opdracht Reorganisatie instituties Evenwicht tussen missie (universeel, diversiteit, kwaliteit en publieke waarde) en institutionele zekerheid
Deze veranderingen overal te lande hebben echter niet geleid tot een uniform publiek omroepsysteem in Europa:
Nog steeds grote verschillen tussen verschillende lidstaten Culturele, sociale en economische verschillen Verschillende omroepmodellen
Liberal model: * vooral in Groot-Brittanni en de vroegere Britse kolonies (Canada, Verenigde Staten en Ierland) * individualistisch concept Polarized pluralist model: * Mediterrane landen: Frankrijk, Griekenland, Itali, Spanje en Portugal * veel staatsinterventie * politisering * clintelisme Democratic corporatist model: * Scandinavische landen, Nederland, Belgi,
Verschil in evolutie:
Groot-Brittanni al zeer vroeg doorbreken van het monopolie van de publieke omroep (1950) Overgang naar duaal systeem veel langzamer in Scandinavische landen Tussen deze twee extremen: Duitsland, Belgi, Frankrijk en Nederland Uitzondering Luxemburg: radicaal commercieel omroepsysteem Oost-Europese landen hebben andere geschiedenis en tradities * vaak moeilijkheden met de standaarden van de Europese Unie
Fragmentatie publiek
Onderzoek toont aan dat wij niet meer tijd besteden aan media maar dat er wel verschuivingen zijn:
Meer gebruik nieuwe media ipv oude media Media krijgen andere functies Steeds meer nood aan verschillende financile bronnen -> verlies aan kwaliteit
Commercialisering * entertainment * inkomsten uit reclame Individualisering van de maatschappij Verschillende politieke klimaten/opvolgende regeringen Digitalisering * nieuwe mediaplatformen
Niet langer nadruk op afzonderlijke mediaplatformen Wel op wat de maatschappij nodig heeft: sociale functies waaraan alle media tegemoet moeten komen
Missie en programmering: Complementair? Organisatie: centraal? Decentraal? Financiering: subsidies? Inkomsten uit reclame?
De relatie tussen publieke omroepen en nationale politiek wordt steeds moeilijker en afstandelijker (tango) Het publiek kiest steeds vaker voor commercile omroepen en nieuwe media Conclusie: vandaag
Complex framework van regels (nationaal en Europees) Structurele en financile beperkingen Technologische vernieuwingen Individualisering maatschappij
-> Herformulering opdracht, samenstelling, institutie publieke omroepen * brede inhoud * uniek en anders * publieke waarde * aantrekkelijk
Lidstaten: evenwicht tussen eigen regulering (lokaal, regionaal en nationaal) en Europese regulering (internationaal) Europese regulering:
1980 -1990: gericht op competitie en creativiteit * commercile omroepen * convergentie inhoud * identiteitscrisis publieke omroep Vandaag: re-regulering * flexibel en effectief beleid
Laatste monopolies publieke omroepen verdwenen rond 1990 In Oost-Europese landen verdwijnen de staatsmedia en komt een commercieel omroeplandschap Europese Unie gaat verder met subsidiren van publieke omroepen * transparantie * subsidies output De subsidiring en financiering van de publieke omroepen vaak onderwerp van debat * veel klachten commercile omroepen:unfair competition * meeste publieke omroepen halen inkomsten uit subsidies maar ook uit reclame * steeds minder inkomsten uit reclame, meer belang voor subsidies
Europese publieke omroepen verschillen in bronnen van inkomsten (subsidies en inkomsten uit reclame)
Groot-Brittanni, Scandinavische landen en Duitsland: 80 95% publieke inkomsten Mediterrane landen hebben veel minder publieke inkomsten: Spanje 10%, Itali en Frankrijk 49 57% en Polen 30% Kleine landen zoals Zwitserland, Belgi, Sloveni en de Baltische staten halen rond 70% publieke inkomsten
Grote landen als Duitsland en Groot-Brittanni hebben een inkomen van rond de 5 biljoen euro Kleinere landen als Belgi, Scandinavische landen en Baltische staten hebben een inkomen gaande van 17 miljoen euro tot 480 miljoen euro
Television Without Frontiers (1989) wordt vervangen door Audiovisual Media Services without Frontiers Directive (2005) Nadruk gelegd op niet-lineaire diensten (Video On Demand) Focus on Functions: Challenges for a FutureProof Media Policy Internet, commercialisering en internationalisering Combinatie oude media met nieuwe media: vb televisie kijken op het internet, luisteren naar de radio op je GSM, ... Groei digitale media
Europese Unie kan nationale activiteiten verbieden wegen verstoren van competitie
Technologische convergentie -> legale convergentie -> functioneel mediabeleid In verschillende Europese lidstaten heropkomst publieke omroep:
Terug groter marktaandeel Terugvinden identiteit Vb. radio: gemiddeld 13,2u per week * digitale radio: variteit inhoud, grote bereikbaarheid * radio en internet: verschillende initiatieven - Danmarks Radio - BBC Radio
Na Amsterdam Protocol (1997) en Communication on State Aid (2001) steeds meer druk om de missie van publieke omroepen te herzien en hervormen
Overgang van Public Service Broadcasting (PSB) naar Public Service Media (PSM) * digitalisering * globalisering * convergentie * fragmentatie
Europese Commissie laat het formuleren van de taak van de publieke omroep over aan de afzonderlijke lidstaten:
monastery model vs. full portfolio model Digital Strategy Group Members: Media with a Purpose (2002) * publieke omroepen moeten voorzien in een brede waaier aan inhoud (dus ook infotainment)
Publieke omroepen op zoek naar argumenten om hun (ruim) aanbod te verantwoorden Publieke omroepen benadrukken hun specifieke missie en opdracht Publieke omroepen omwille van het falen van de markt: * commercile omroepen voorzien enkel in populaire programmas * geen of weinig aanbod van programmas gericht op opvoeding, informatie en cultuur * nood aan publieke omroep om in deze inhoud te voorzien
Vergelijking tussen grote en kleine landen, tussen oude leden van de Europese Unie en nieuwkomers, tussen Scandinavische landen en Mediterrane landen Nadruk van publieke omroepen op fictie, informatie en nieuws In mindere mate aandacht voor kunst en wetenschap Waarom nood aan publieke omroepen als commercile omroepen in dezelfde inhoud kunnen voorzien?
Aandacht voor herkomst van de productie (buitenlandse productie of productie van eigen bodem?) Aandacht voor tijdstip uitzending (prime time of niet?, op weekdagen of in het weekend?, herhaling?) Categorien als fictie, nieuws, ..., moeten onderverdeeld worden in subcategorien Publieke omroepen hebben verplichtingen tov het publiek in verschillende opzichten
Voorbeeld Swedish Broadcasting Commission: * Nieuws wordt opgedeeld in 10 subcategorien, informatie heeft 45 subcategorien, fictie 40 en er is een bijkomende categorie mixed/infotainment met 12 subcategorien * op basis van dit onderzoek werden wel verschillen gevonden tussen publieke omroepen en commercile omroepen wat betreft profiel, orintatie en programmering
Herkomst programmas:
Europa is gefragmenteerd omwille van taal en cultuurverschillen Nadelig voor Europese audiovisuele productie
Commercile omroepen zenden meer niet-Europese producties uit dan publieke omroepen: * verschil vooral duidelijk in Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden * niet-Europese producties kosten minder dan het maken van eigen producties * in Groot-Brittanni echter een volledig ander beeld: veel meer Europese producties (ongeveer 50%) * vooral publieke omroepen zenden eigen (nationale) producties uit: vb. BBC 38%
Publieke omroepen zenden meer Europese (en dus ook nationale) producties uit dan niet-Europese producties Commercile omroepen zenden meer niet-Europese producties uit (vooral producties uit VS) dan Europese producties (behalve in Groot-Brittanni)
Omroepen moeten rekening houden met verschillende factoren bij het bepalen van hun programmering:
Niet alleen kleine gemeenschappen maar ook grote Europese markten hebben te maken met culturele invloeden en financile druk
In grote landen (behalve Frankrijk), kleine landen zoals Belgi en Nederland en in Scandinavische landen, blijven de publieke omroepen een groot marktaandeel hebben (30 tot 45%) In de Mediterrane landen en de Baltische staten hebben de publieke omroepen een veel kleiner marktaandeel (15 tot 35%)
In de Europese landen die een intense deregulering hebben doorgevoerd zijn er duidelijke overeenkomsten (geschreven contracten) tussen publieke omroep en overheid
Volgende stap: geschreven contracten tussen publieke omroepen enerzijds en de culturele sector, onderwijs, informatie- en communicatiediensten anderzijds? Legitimiteit van publieke omroep steeds meer onderwerp van debat: benvloed door lokale waarden en
Vroeger tegenstelling tussen de paternalistische publieke omroep (het publiek geven wat het nodig heeft) en de mercantilistische commercile omroep (het publiek geven wat het wil) Publieke omroep staat voor pluriformiteit en kwaliteit Toch verschillende minderheidsgroepen (zoals migranten, etnische minderheden) ontevreden met het huidige aanbod Nood aan nieuw en ruimer concept van publieke omroep: Public Service Media * gebruik maken van verschillende platformen * nieuwe mediastrategien ontwikkelen * interactie: publiek als partner * kwaliteit, diversiteit en innovatie blijven belangrijke parameters
Conclusie
o
Universele dienst Onafhankelijk van staat en markt Aandacht voor culturele diversiteit Gebruik maken van verschillende platformen consumer generated inhoud
Nood aan een Europees wettelijk kader dat de toekomst van PSM verzekert
292
Hoofdstuk 13 Mediabeleid
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Media spelen in een culturele diverse maatschappij een dubbele en tegenstrijdige rol:
imagined community: representatie van een homogene maatschappij, geen aandacht voor diversiteit Representatie van een cultureel diverse maatschappij met aandacht voor etnische minderheidsgroepen
Mediagebruik etnische minderheidsgroepen Consumptie (trans)nationale media Pleidooien voor een gentegreerd, transformatief omroepsysteem
Studies
o
Media-inhoud heeft grote invloed op hoe wij denken over de wereld, anderen en onszelf:
Agendasetting: media bepalen wat aan bod komt, en dus ook de zaken waarover het publiek denkt en praat, en wat het publiek belangrijk vindt
Wij en zij:
Categoriseren: indelen van mensen in groepen op basis van kledij, huidskleur, religie, cultuur,... Nadruk op verschillen tussen wi (de in-group) en zij (de out-group) Vooroordelen, stereotypen en racisme
Journalisten passen zich aan, aan de redactionele cultuur van hun werkgever:
Benvloeding door hirarchie en socialisatie Benvloeding door programmering en redactioneel beleid Gaan op zoek naar ongewoon, slecht nieuws: out-groups worden vaak geassocieerd met conflict, drama, geweld, afwijking Te weinig middelen voor het consulteren van de juiste bronnen & personen Hebben zelf bepaald wereldbeeld, gevormd door vooroordelen & zullen dus informatie voorzien die overeenstemt met hun wereldbeeld Beperkte toegang voor etnische journalisten
Competitieve markt Concentratie van eigendom zorgt voor een beperking van de diversiteit
the media occupy a key site and perform a crucial role in the public representation of unequal social relations and the play of cultural power. It is in and through representations, for example, that members of the media audience are variously invited to construct a sense of who we are in relation to who we are not, whether as us and them, insider and outsider, colonizer and colonized, citizen and foreigner, normal and deviant, friend and foe, the west and the rest.
Negatieve beeldvorming wordt in stand gehouden door generalisatie: d Islam, d Marokkaanse cultuur, ... Individuen worden vaak als representatief gezien voor de volledige (minderheids)groep Turkse en Marokkaanse afkomst wordt vaak geassocieerd met religie: Islam
Het beeld van etnische minderheidsgroepen in de media heeft grote invloed op wat mensen denken over deze minderheidsgroepen:
Want meestal geen direct contact met leden van minderheidsgroepen En dus zijn media de belangrijkste bron voor kennis over deze minderheidsgroepen
Onderzoek toont aan dat media doorgaans minderheidsgroepen voorstellen als probleem en dreiging.
Media-inhoud in Europa
o
Maar vaak op nationaal niveau Landen kunnen onderling niet vergeleken worden omwille van verschillende selectiecriteria, context- & aanbodfactoren
Oude lidstaten (15) van de Europese Unie Representatie van multiculturele maatschappij, beeldvorming van etnische minderheidsgroepen, immigratie, asiel, ... Uniforme, gestandaardiseerde categorien op Europees niveau Analyse van binnenlands nieuws, meer dan enkel etnische topics
Onderzoek:
Analyse van binnenlands nieuws (1 dag, 13 november), in nationale en regionale pers 10 kranten per land In welke hoeveelheid en op welke manier worden etnische minderheden voorgesteld in het nieuws? * hoe vaak komen etnische minderheden aan bod? * in welke rollen worden ze voorgesteld? * in welke context verwijst men naar etnische minderheden? * in welke context is er geen verwijzing naar etnische minderheden? Analyse van kwaliteitskranten, populaire
Resultaten:
Nieuws over migranten en etnische minderheidsgroepen vaak negatiever dan algemene nieuws Leden van minderheidsgroepen minder aan bod in etnische verhalen, worden minder gehoord, en worden vaak op een negatieve manier voorgesteld (vaak in relatie tot geweld en afwijking) Minderheidsgroepen wel de focus in kader van fundamentalisme en religie
Televisieseries waarin culturele diversiteit op een gelijke, eerlijke manier aan bod komt Meer aandacht in Noord-West-Europa dan in Zuid-Europa Moeilijkheden: * budgettaire beperkingen * overnames in het commercile medialandschap * minder investeringen in interculturele series Belang voor publieke omroep
Mediaconsumptie van etnische minderheidsgroepen Consumptie media gastland consumptie media land van herkomst Nadruk op televisie als medium: belangrijkste medium voor migrantengroepen
Punjabi families in Londen Ouders en grootouders maken gebruik van videorecorder om Hindi films te tonen aan kinderen * overbrengen culturele tradities Punjabi Jonge Punjabis kijken ook naar Westerse soaps * andere culturele waarden * onderzoeken leven Westerse tieners * transformatie van eigen culturele waarden * Westerse soaps als bron van nieuwe culturele waarden
Belangrijk voor migrantengroepen Ook mogelijkheid om naast de programmas van het gastland, de programmas van eigen land/regio te bekijken Schotelantennes vaak onderwerp van discussie: * vooral in Frankrijk en Duitsland * media isolation van migrantengroepen en de opkomst van media ghettos * belemmering voor integratie
Hargreaves en Mahdjoub (1997) Families uit Maghreb in Frankrijk Onderscheid eerste en tweede generatie Eerste generatie * kijken vaak naar televisie uit land van herkomst * cultuur overbrengen op kinderen * maar ook consumptie van Franse televisie: nieuwsuitzendingen Tweede generatie * vooral Franse (private) televisie * Amerikaanse televisie met MTV, TNT en CNN Jongeren hebben dezelfde consumptiepatronen, zowel allochtone als autochtone jongeren Culturele verschillen spelen bij jongeren een kleinere rol
Bij allochtone jongeren spelen socio-demografische factoren een grotere rol dan etnisch-culturele orintatie Andere belangrijke factor is de socio-economische variabele
Een hoge SES en een hoog opleidingsniveau leiden tot betere taalvaardigheid en tot een langer verblijf in het gastland wat leidt tot meer consumptie van media uit het gastland direct integration thesis: meer consumptie van media uit gastland heeft een positieve invloed op de integratie * deze stelling kan echter niet veralgemeend worden * goed gentegreerde migranten consumeren meer media uit het gastland dan minder gentegreerde migranten * voor consumptietelevisie geldt echter dat minder gentegreerde migranten meer toegang hebben tot satelliettelevisie en meer tijd spenderen aan het kijken van programmas uit het land van herkomst
Onderzoek naar mediagebruik Turkse gezinnen in Londen Via transnationale televisie blijven de Turkse gezinnen een band hebben met Turkije Tragisch nieuws en geweld zorgen ervoor dat ze geen gedealiseerd beeld hebben van hun land Door het televisiekijken ervaren de Turkse gezinnen twee culturen: de Turkse cultuur en de Britse cultuur Ontwikkelen van een mobile culture: vergelijken van Turkse cultuur met Britse cultuur zorgt voor een ruim denkbeeld, weg van een monoculturele nationale visie
Etnische minderheidsgroepen zijn kritische mediagebruikers: vergelijken media Etnische minderheidsgroepen gaan op zoek naar informatie over hun eigen land en gebruiken daarvoor ook buitenlandse media Etnische minderheidsgroepen hebben een groot referentiekader wat betreft nieuws
Onderzoek bij migranten, hoofdzakelijk moslims, in Groot-Brittanni afkomstig uit het Midden Oosten, Turkije, Afghanistan en Somali Hoe reageren deze gezinnen op televisieuitzendingen met betrekking op 9/11 en de oorlog in Afghanistan? Resultaat: * kritisch t.o.v. representatie van migranten in de Britse media en t.o.v. de representatie van Arabische (moslim) wereld * kritisch t.o.v. nieuwsprogrammas op televisiekanalen van hun eigen land van
Opkomst Al Jazeera:
Organisatie van het nieuws uit de Arabische wereld Niet gebonden aan censuur Conflicten in de Moslim-wereld worden bekeken vanuit nietWesterse perspectieven en inzichten Vooral migranten van de eerste generatie hebben interesse in het Al Jazeera nieuws Na 9/11 hebben ook jongeren, de tweede generatie, interesse in Al Jazeera nieuws, waarbij ouders helpen de uitzendingen te vertalen
Arabische kanalen:
Voorzien informatie Zorgen voor een link tussen migranten en hun land van herkomst Worden bekritiseerd door deze kijkers, maar wel bekeken omwille van de band met de home culture transnational community, transnational Arab public sphere, pan-Arabic and Muslim transnational public sphere
Het onderzoek van Gillespie toont ook aan dat de migranten blijven kijken naar Westerse kanalen voor sport, entertainment en nieuws, maar met een kritische blik:
Hebben ook informatie van Arabische kanalen die ze kunnen vergelijken met de informatie van Westerse kanalen Migranten zijn erg actief, vergelijken verschillende bronnen van informatie en zijn kritische kijkers Aksoy: voorbeeld Turkse kijkers: * culturele ambivalentie zorgt voor kritische en sceptische kijkers, waardoor zij meer nadenken over bepaalde feiten (bv 9/11) dan
OV: Welke rol spelen media in het versterken van emigratiewens naar Europa? Onderzoek Tarik Sabry (2004):
Amazigh stammen in Marokkaanse bergen; emigratiewens wordt gevoed door: * moeilijke socio-economische context * beelden van Westerse wereld getoond op Marokkaanse TV * succesvolle migranten die terugkomen voor vakantie * positieve mental geography of the West, geassocieerd met ideen van geluk, vrijetijd en rijkdom
Onderzoek Nicola Mai (2001): Emigratie van Albanezen naar luxueuze Itali als gevolg van It. TV TV kan emigratiewens versterken, maar ook een meer afschrikkend beeld geven van realiteit in immigratielanden
Grote invloed op Europese medialandschap Vaak onderwerp van politiek debat in verschillende Europese landen:
* Actie van Turkse staat tegen Koerdische transnationale televisie * Verbod van de Conseil suprieur de laudiovisuel (CSA) voor uitzenden van Al-Manar, TV-station van Hezbollah
Opkomst van deze kanalen zorgt voor nood aan aanpassingen in beleid gericht op inclusie van etnische minderheidsgroepen in EU media-landschap:
Mensen in contact brengen met anderen, die niet deel uitmaken van hun eigen gemeenschap Ontwikkeling sociale cohesie Interculturele dialoog
315
Mediabeleid Hoofdstuk 14
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2010-2011
Europa leider op het vlak van wereldnieuws sinds 1990 Leiderschap op het vlak van wereldnieuws: 3 voorwaarden
1) 2)
3)
Onafhankelijkheid van overheid en zakelijke wereld, door middel van kritiek op en onderzoek naar Gericht op non-profit * bv kranten die eerder gericht zijn op prestige dan op winst * bv openbare omroep Geloofwaardigheid, nationaal en internationaal: juiste feiten
Leiderschap meer dan 100 jaar verdeeld tussen Britse, Franse en Amerikaanse media
free flow of news vaak geremd door oorlog, overheden, monopolistisch gedrag en reclame
1945: Amerikaanse media leider op het vlak van wereldnieuws Ook vandaag vertrouwen heel wat media op het wereldnieuws van nieuwsagentschappen in New York, Londen en Parijs
Groot-Brittanni en Frankrijk
o
Groot-Brittanni: Leider van 1830-1870 The Times of London als belangrijkste krant in de wereld (1830-1859) * unieke buitenlandse nieuwswerking, nadruk op het groeiende Britse rijk en imperialistische oorlogen * gebruik van elektronische telegraaf Reuters vanaf 1850 wereldleider Frankrijk: Havas vanaf 1835 * monopolie voor binnenlands en buitenlands nieuws (1860-1900) * relatie met Franse overheid en zakelijke wereld 1856 samenwerking tussen Havas, Reuters en Wolff * Franse-Britse-Duitse samenwerking * uitwisselen van nieuws * dominant tot 1914
Verenigde Staten
o
US:
Voor de periode 1860-1914 afhankelijk van Europese media * Havas monopolie in Latijns-Amerika * Reuters monopolie in het Britse rijk en Azi * Havas en Reuters monopolie in Afrika * Wolff controle over nieuws uit Oost-Europa en Rusland * Associated Press enkel verantwoordelijk voor eigen US nieuws Vanaf 1900 leider wat betreft populaire kranten Vanaf 1935 wereldleider wat betreft wereldnieuws * 3 grote nationale en internationale nieuwsagentschappen: - Associated Press (AP) - International News Service (INS) - United Press (UP) Vanaf 1930 leider in 3 nieuwe vormen van verslaggeving: * radio, nieuwsmagazines en fotomagazines
Periode 1935-1939
o
Duitsland, Itali, Spanje en Frankrijk Slechte periode voor Reuters en Londense pers Vanaf 1943 opkomst BBC met uitzending in alle belangrijke Europese talen
Amerikaanse nieuwsmedia verspreiden nieuws over de hele wereld, behalve in communistische landen Amerika staat in voor meer dan de helft van de wereldwijde printmedia Twee belangrijke nieuwsagentschappen: AP en UP Vaak gebrek aan objectiviteit wat betreft buitenlandse zaken * Ondersteunen Amerikaans buitenlands en politiek beleid
Ondersteuning bij het omverwerpen van overheden in Guatemala en Iran James Reston belangrijke politieke journalist in de jaren 60 en 70 * vooral rapportage in het voordeel van de heersende politieke beleidsmakers
3 belangrijke kranten: New York Times, Washington Post en Los Angeles Times 3 grote televisiezenders met nationaal en
1980 en verder
o
Regels en wetten die monopolies verbieden Grote kranten kunnen geen eigenaar zijn van kleine dagbladen Competitie voeren tegen deze kleine dagbladen door zelf edities uit te geven in deze kleinere regios Grote televisiezenders moeten naast hun eigen nieuws, nationale programmas kopen van onafhankelijke producenten Na 1981 deregulering onder invloed van Reagan * vooral gericht op AT&T (telefonie)
Op het einde van de Koude Oorlog: Amerikaanse nieuwsmedia nog steeds nieuwsleiders
Maar Amerikaanse burgers minder genformeerd dan burgers van andere naties home news abroad beleid door zowel kranten als omroepen: buitenlands nieuws vooral gericht op Amerikaanse politieke, militaire en zakelijke betrokkenheid in andere landen Sterke band tussen Amerikaanse correspondenten en Amerikaanse overheid, ambassades, CIA, grote Amerikaanse bedrijven, ...
Meer juiste en efficinte informatie en communicatie 3 landen stappen, omwille van protest, uit UNESCO: US, UK en Singapore
Europa geografisch dichter bij de rest van de wereld dan US Wanneer er zich iets afspeelt in Europa, Afrika of het Midden Oosten zijn Europese journalisten veel sneller aanwezig
Europese media voordeel in verslaggeving: geografische dichtheid, culturele verbondenheid Vooral Duitse media, zoals DPA, unieke positie in verslaggeving * de opsplitsing tussen West en Oost in eigen land * Duitse bevolking in en rond Oost-Europa
Vanaf 1990 niet langer vijandigheid ten opzichte van (nazi) Duitsland en voormalige Europese rijken
Groot cultureel- en nieuwsvoordeel als gewezen imperialistisch: Europese media hebben banden met Latijns-Amerika, Afrika, het midden Oosten, Zuid-Azi en Zuidoost-Azi
Europa ongeveer 10 locaties voor buitenlandse nieuwsoperaties en voor verslaggevers van buitenlandse media
Voorbeeld Brussel met het hoogste aantal buitenlandse correspondenten Eigen verslaggevers gespecialiseerd in buitenlands nieuws, buitenlandse Europese verslaggevers en verslaggevers van buiten Europa
1990 en verder
o
In de jaren 1990 heeft elke Europese hoofdstad, wat betreft buitenlands beleid en buitenlands nieuws:
Nationaal ministerie voor buitenlandse zaken Ambassades en diplomaten van andere landen Nationaal nieuwsagentschap met buitenlandse correspondenten Een publieke omroep en verschillende commercile omroepen Universiteiten en instituten met specialisten inzake voormalige kolonies en hun beleid Media voor immigranten
In grotere steden zoals Berlijn, Londen, Madrid en Parijs verschillende duizenden mensen betrokken in het proces van nieuwsmedia
Met inbegrip van buitenlands nieuws Vooral gericht op winst, maar wel verlieslatend Joseph S. Nye: Soft Power (referentie naar American Golden Age)
Weinig kritiek op oorlogen in Irak en Afghanistan (in tegenstelling tot Europese media) Te traag in het herkennen van zakelijke en financile schandalen (WorldCom en Enron) Ongeloof met betrekking tot de crash van Wall Street in 2008
Gebrek aan interesse vooral het gevolg van het feit dat Amerikaanse televisie onderdeel is geworden van de show business industry
Beperkingen inzake verticale integratie worden opgeheven Televisie wordt onderdeel van Hollywood * ABC wordt overgenomen door het veel kleinere Capital Cities * Mouse House Swallowed the Alphabet Net: overname van ABC-Capital Cities door Disney (1995) Vooral gericht op winstgevende activiteiten: maar meer televisienetwerken voor een kleiner publiek Minder investering in (buitenlandse) verslaggevers CNN als grootste aanbieder van buitenlands nieuws,
Los Angeles Times: * financile crisis en verschillende eigendomsoverdrachten * overname door Chicago Tribune * Tribune Company vraagt in 2008 bescherming aan tegen faillissement (Chapter Eleven) The Washington Post: * verschuiving naar politiek rechts (i.v.m. Watergateperiode in 73-74) * te weinig inkomsten
De NY Times
o
The New York Times: * slecht business plan - slechte keuzes inzake gebouwen en drukkerijen - slechte overnames (Boston Globe) * journalistiek ontsierd door schandalen - Jayson Blair: verzonnen verhalen - Seymour Hersh: veel betere verhalen dan team journalisten van New York Times * niet langer onafhankelijk van overheid (Bush) - pro verkiezingscampagne Bush in 2000 (Frank Bruni) - 9/11 - steun oorlog in Irak (2003-inasie) en Afghanistan Ongeloof in wat Amerikaanse media en overheid verkondigen: Boeken zoals: When The Press Fails (Bennett, 2007) en Losing the news (Jones, 2009) Nog steeds dezelfde ingesteldheid als tijdens de Koude Oorlog: steunen van Amerikaanse overheid, CIA, leger, oorlog, ... In tegenstelling tot de Europese ingesteldheid
The International Herald Tribune en The Wall Street Journal aanwezig in alle belangrijke Europese hoofdsteden News Corporation maakt vooruitgang in bepaalde Europese landen zoals Itali Associated Press beschikbaar op elke televisie in Europa, maar ook in kranten en magazines * UGC en politieke blogs Aanwezigheid Hollywood in Europa
Not-for-Profit nieuwsagentschappen
o
Geen link tussen de publieke omroepen en het internet op Europees en nationaal niveau
Voorbeeld Duitsland
Wereldwijd wat betreft televisie en radio Elektronische krant en online diensten Maakt vaak gebruik van het materiaal van Radio Four BBC objectiever en minder partijdig dan andere vergelijkbare instanties Relatie met Britse overheid?
Overname Reuters
o
Geen enkele poging van Europese Unie of Britse overheid om deze overname te vermijden Hoofdkwartier blijft voorlopig in Londen, maar overstap naar Azi, Toronto of New York blijft een mogelijkheid
Maar vanaf 2005 wordt duidelijk dat noch Europa, noch VS, een grote impact hebben in de 11 grootste landen waar 60% van de bevolking leeft: vooral in China en India Bij verdere groei van deze economien wordt de inbreng van Chinese en Indische journalisten steeds
Historiek en toekomst?
o
Met hulp van de Europese Unie en de grote Europese landen kan deze positie behouden blijven Europa kan echter even snel op de 4e plaats belanden na VS, China en India
1830-1930: Europa als leider met Frankrijk en GrootBrittanni 1930-1980: VS als leider 1990-heden: Europa
337
Mediabeleid Hoofdstuk 3
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Printmedia analyse: driehoeksrelatie tss krant, adverteerders, publiek Onderworpen aan veranderingen:
Maatschappelijke ontwikkelingen: - andere behoeften/wensen publiek en adverteerders Technologische ontwikkelingen: - nieuwe spelers in het medialandschap: online media (news aggregators) & freesheets
Scandinavische landen (Denemarken, Noorwegen en Zweden) Duitstalige landen (Duitsland, Zwitserland en Oostenrijk) Benelux (Belgi, Nederland en Luxemburg) Oost-Europa
2.
3.
4.
o
Analyse van printmedia vaak: overschatting van specifieke veranderingen op korte termijn
Informeren van burgers Bepalen agenda lezers en andere vormen massacommunicatie Middel tot politiek succes backbone of public debate and production of
In Noord- en Centraal-Europa belangrijke en leidende rol In Zuid- en Oost-Europa minder belangrijke rol
o o
Figuur pg 47 Dalende trend: - DE/CH: verlies van ca. 15% tss 20022008 (dagelijks 3 miljoen ex. verlies in DE en 400 000 ex. in CH) - NL: verlies van 400 000 ex. tss. 20042008 - SE: verlies van 300 000 ex. tss. 2004-2008
Tabel pg 48
(Licht) dalend of stagnerend (bv. LUX, AT) aantal kranten Betaalde verkoop van kranten: lichte tot gestage daling (in B 70 000 ex. verloren tss 2004 en 2008) Ook in postcommunistische OostEuropese landen is de oorspronkelijke groei getemperd Tabloidization, falling circulations and the survival of only limited numbers of
Tijdens piekjaren: - nauw verbonden met politieke partijen Vanaf 1980: - uitgesproken partijpolitieke kranten verdwijnen - krant als forum - minder kranten met groter bereik en meer winst
Gevolgen:
Homogeniteit Meer marktgerichte afwegingen tijdens het redactioneel proces Journalisten afhankelijk van elkaar (scoops) Journalisten gebonden aan collectieve waarden en normen
2. 3.
Concentratie bedrijven (gedeelde drukkerij, samenwerken redacties) Gratis dagbladen Het lanceren van nieuwe producten in de print media: online media (multiproduct branding)
Concentratie
o
Steeds minder krantenuitgevers/-titels - vb: in Nederland controleren drie uitgevers 90% van de markt - vb: Oostenrijk met (slechts) 16 kranten voor 8,5 miljoen inwoners
Overgang van een (politiek)partijdige pers naar een pers als forum door:
Verdwijnen van secundaire, regionale kranten Ontstaan van multimediale mediaconglomeraten actief op verschillende mediaplatformen (print, omroep, internet)
http://www.axelspringer.de/
Tamedia-groep in Zwitserland
http://www.tamedia.ch/de/Seiten/start.aspx
In Belgi:
Vlaanderen: Concentra, Corelio Media, De Persgroep Walloni: Groupe Rossel (Le Soir, Vlan, La Voix du Nord, La Meuse, LEcho) en IPM (bv. La Libre, La Dernire Heure, Paris Match Belgique)
Corelio (toen nog VUM) neemt in 1999 meerderheidparticipatie (59%) in Mediabel (Vers lAvenir, Radio Nostalgie, Audiopresse/RTL-TVi) Samenwerking tussen Vlaamse en Waalse mediagroepen om kranten op te kopen:
Mediabedrijven uit West-Europa investeren in mediabedrijven uit postcommunistische landen in Centraal- en Oost-Europa. Deze investeringen zijn in heel wat landen welkom: - know-how - financieel Buitenlandse dominantie op de markt van printmedia: - vb: The British Mecom Group dominant in NL regionale pers - vb: De Persgroep dominant in NL (behalve Telegraaf, NRC) Bij overname vaak opdoeken van een krant
Tabel pg 51
Buitenlandse investeerders met aandelen in Oost-Europa: . Westdeutsche Allgemeine Zeitung (WAZ) in Bulgarije, Kroati . Ringier (CH) in CZ, HU, Serbi . Bonnier (SE) in Letland . Schibsted (NO) in Litouwen, Estland . Modern Times Group (SE): CZ (Metro)
Ontstaan grote mediaconcerns In handen van beperkt aantal ondernemers Op zoek naar monopolies Met gevaar van manipulatie van de publieke opinie (uitgeversconcentratie publieksconcentratie)
Weinig nieuwe mogelijkheden (duur, risicovol en moeilijk) Weinig nieuwe kranten (behalve gratis dagbladen) Wel nieuwe kranten in postcommunistische
50% reclame-inkomsten 50% inkomsten van lezers (abonnement verkoop) - vooral losse verkoop (bv. stijgend in WE) winstgevend - bij abonnementen heel wat kosten voor levering aan huis
Metro International:
Uitgevonden door twee journalisten: Robert Braunerhielm en Pelle Anderson (SE, middenjaren 90) Het idee van gratis dagblad eerst door alle uitgevers in Scandinavi verworpen Financile steun van bedrijf actief in televisie/mobiele telefonie - ervaring met het aanbieden van gratis inhoud - hoofdzakelijk gefinancierd door reclameinkomsten Uitbreiding over heel Europa
Zelf een gratis krant voorzien Juridische procedures tegen Metro (vb: Duitsland) Verzet vanuit politiek (Frankrijk) Overname door nationale uitgevers (Zwitserland) Introductie van compacte kranten (Nederland en Duitsland) - aantrekken van jonge lezers met beperkte tijd en aandacht
Uitbreiding
o
Toekomst?
Economische crisis 2008-2009 Nog steeds nood aan inkomsten uit verkoop en abonnementen, naast reclame-inkomsten Internetgebruikers echter op zoek naar gratis toegang tot informatie
Subsidies en regulering
o
Printmedia in Europa:
Sinds 1960 subsidies vanwege de overheid Verregaande vrijheid/autonomie wat betreft inhoud - veel minder tussenkomst overheid dan in omroepsector Regulering vooral door competitie en markt Belang van pluralisme in het kader van democratie - wanneer pluralisme bedreigd wordt -> interventie in de vorm van overheidssubsidies (Perssteun, bv. NL Stimuleringsfonds voor de Pers, in VL Media Innovatie Centrum) naast indirecte steun
Concentratie printmedia:
Regulering op nationaal niveau om concentratie te beperken geen succes Concentratie aanzienlijk: VK (55% in handen van 2 uitgevers); IT (5 dominante persgroepen); ES (6 die 90% markt domineren); B (5); NL (4); NO (3); IE (1) Bepaalde Europese landen voorzien een nationale anti-trust wetgeving en regulering wat betreft cross-ownership Enkel bij erg grote concentratie (min. 2,5 miljard omzet) tussenkomst (alarm) vanuit EC, maar komt niet voor bij krantenbedrijven
Duitsland: Bundeskartellamt - geen enkele krantengroep mag meer dan 25% aandelen bezitten in een andere krantengroep Frankrijk: Hersant-standard - geen enkele groep mag meer dan 30% van de totale distributie van kranten in handen hebben Scandinavische landen: tussenkomst parlement - bewaren van vrije meningsuiting, diversiteit,
Vandaag institutionele voorwaarden die zorgen voor een thuismarkt (eigen taal, eigen nieuws, eigen regios) voor nationale en regionale kranten Buitenlandse spelers beperkt:
Te risicovol Weinig succes Moeilijk -> maar drempel wordt steeds lager (cfr. Metro)
Europees beleid:
Geen specifiek beleid voor printmedia Vrije competitie, open markt Toekennen van subsidies in afzonderlijke landen wordt toegestaan Beleid online media idem als voor audiovisuele media
Kranten en het onderwijs: belangrijk om jonge lezers aan te trekken (vb. BE/NL Krant in de Klas-project, FR iedere 18-jarige krijgt gratis krantabonnement voor 1 jaar)
Conclusie
o
Verlies reclame-inkomsten als gevolg van economische recessie en opkomst gratis dagbladen Verlies inkomsten uit verkoop als gevolg van opkomst van nieuwe online media (d.w.z. mobiele platforms)
Optimistische visie stelt dat printmedia al jaren omgaan met competitie door aanpassen en experimenteren met nieuwe technologien Pessimistische visie stelt dat deze crisis wel eens het einde van de krant kan betekenen
http://www.economist.com/node/7830218 (newspapers have not yet started to shut down in large numbers, but its only a matter of time)
361
Mediabeleid Hoofdstuk 12
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
watchdog functie Journalistiek als belangrijke factor in democratie Voorzien van correcte en relevante informatie Analyseren van feitelijke informatie, bieden achtergrond Bieden kritisch perspectief Toezicht houden op elite, misbruik van macht voorkomen
Aanpassingen:
Directe relatie Persoonlijke communicatie Voorzien van netwerkmogelijkheden Iedereen kan deelnemen aan communicatieproces
Ondanks nieuwe ontwikkelingen, nog belangrijke rol voor traditionele, professionele media
Politieke, economische, culturele en maatschappelijk relevante informatie Traditionele media belangrijkste gatekeepers
Journalistiek: vroeger en nu
o
Wat als traditionele nieuwsmedia uitsterven? Hoe lang nog kunnen traditionele media een dubbel spoor berijden? Nieuwe mediaplatformen straks belangrijkste spelers? Journalistiek in competitie met geaggregeerde nieuwssites? Hoe ziet de verhouding met user-generated content (UGC) eruit (al dan niet professioneel redactioneel bewerkt, bv. regionale bladen)? Verhouding met sociale netwerksites?
Eerste stappen naar een professionele journalistiek eind 19e eeuw: * ontstaan formele associaties, drukkers=journalisten * 1886 eerste unie en formele organisatie voor journalisten in Belgi Oprichting International Federation of Journalists (IFJ) in 1926 * vandaag meer dan 600.000 leden uit 100 verschillende landen * IFJ initieerde internationale code journalistieke ethiek in 1954, uitbreiding in 1986 met toevoeging artikel over racisme
http://www.nvj.nl/ethiek/code-van-bordeaux
Oprichting nationale instituties voor zelfregulering (bv. Raden voor Journalistiek), als controle op het nakomen van de wetgeving betreffende journalistiek Bv. Code voor de Journalistiek (NL, NVJ)
http://www.nvj.nl/ethiek/code-voor-de-journalistiek
Eerste academische studies m.b.t. journalistiek vanaf 1950 * focus op proces van gatekeeping * eerste onderzoek naar profiel van professionele journalist in 1971
Homogeen profiel: gemiddelde US journalist is mannelijk, blank, jong, in dienst van een krant en niet gespecialiseerd
Onderzoek 1980s en 1990s (o.m. Weaver & Wilhoit): * typische journalist is mannelijk en hoog opgeleid * ondervertegenwoordiging van vrouwelijke journalisten en journalisten afkomstig uit etnische minderheidsgroepen * zeer beperkte consensus met betrekking tot
Verschillende landen hebben verschillende karakteristieken Veel interne regionale verschillen Moeilijk om vergelijkingen te doen op het vlak van ethiek en journalistieke waarden en normen Onderzoek naar leeftijd, opleidingsniveau, hirarchische positie en loopbaanontwikkeling van journalisten
Onderzoek naar vernieuwingen als gevolg van de komst van het Internet in Europa (Fortunati et al., 2009) toont dezelfde resultaten:
Bevraging van 239 journalisten 11 Europese landen, 40 toonaangevende print- en online nieuwsmedia Sterke benvloeding van nationale verschillen: economische en culturele omstandigheden
Digitalisering en convergentie zorgen voor verschuivingen in redactionele activiteiten en in de functieomschrijving van een journalist:
Steeds meer a-typische werksituatie Gevaren: * steeds meer freelancers * steeds kortere contracten * steeds lager inkomen * weinig kans tot doorgroeien * steeds meer werkuren * stress & burn-out op de loer * moeilijk te combineren met familieleven
Vraag naar multi-skills: * werken voor verschillende types media: printmedia, online nieuwsvoorziening, audiovisuele media * technische vaardigheden worden belangrijker * flexibiliteit Professionele journalisten die online werken moeten nieuwe professionele vaardigheden ontwikkelen: * reporter en communicatiespecialist * evalueren, interpreteren en kritisch bekijken van inhoud * watchdog van de politieke en economische macht Veranderingen eerst merkbaar bij lokale media: * als eerste combinatie van printmedia, online media, audiovisuele media en usergenerated content * vooral jongere journalisten, kweekvijver
Gevolgen: * onmiddellijke toegang tot grote hoeveelheid informatie * positief met betrekking tot het halen van deadlines * maar ook grotere workload * niet langer onderscheid tussen persoonlijke omgeving en werkomgeving journalist * gebruiken van reeds beschikbare informatie * minder ontwikkeling originele journalistiek/verslaggeving op het terrein * meer desk research * niet meer diversiteit: vaak dezelfde inhoud op een andere manier gebracht Invloed van digitalisering op de loopbaanmogelijkheden van journalisten: * aanbod journalisten groter dan de vraag * nadruk op technische vaardigheden (ICT), flexibiliteit en toegang tot sociale en digitale netwerksites, maar algemene kennis blijft centraal
Autoritaire bronnen (andere media, persagentschappen, persberichten) * betrouwbaarheid * minder tijd nodig voor check en dubbel check Kant-en-klare informatie vanwege politieke, economische en institutionele actoren * Twee verschillende redactionele strategien:
1)
2)
Interpreteren: analyseren, herdenken, toevoegen extra informatie, checken, fouten verwijderen Vertalen: aanpassen structuur maar niet inhoud, toevoegen multimedia en functionaliteiten met gevolg redundantie tss mediaplatforms
Flat Earth News/Gebakken lucht (2008), Nick Davies, trekt aan de alarmbel: Noodkreten zijn: * nieuwsgaring moet steeds sneller gaan en mag steeds minder kosten * media als vierde macht met watchdog functie wordt bemoeilijkt * journalistieke kwaliteit wordt niet meer ernstig genomen * vaak worden zaken gepubliceerd zonder feiten te checken * nieuwsredacties als fabrieken * journalisten als passieve verwerkers van nieuws, copy & paste * alles wordt gepubliceerd: belangrijk of triviaal, waar of vals, realiteit of fictie Basis: onderzoek Cardiff University * 69% van de inhoud van de krant The Times is overgenomen * 50% van de inhoud van de krant The Guardian is overgenomen
Conclusie
o
Twee visies m.b.t. de gevolgen van nieuwe technologien en digitalisering op het beroep van de journalist:
Eerste visie legt nadruk op structurele veranderingen: * institutionele en organisationele omstandigheden * online journalistiek als een proces van actief leren * aanpassen aan snel veranderende omstandigheden (economisch, technologisch en vraag publiek) Tweede visie legt nadruk op contextuele factoren: * belang tradities en nationale context Conflict globalisering en lokalisering > journalistieke productie sterk benvloed door technologische vernieuwingen < Europese journalistiek sterk gevormd door nationale context en nationale tradities/taalgebieden, waarden en normen
376
Mediabeleid Hoofdstuk 6
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
Evolutie in mediagebruik:
Dood van Aartshertog Franz Ferdinand en zijn vrouw in Sarajevo in 1914 -> extra editie kranten De overgave van Duitsland op het einde van WOII -> radio Het instorten van de WTC-torens -> televisie en internet De dood van Michael Jackson -> Twitter
Nieuwsvoorziening: verandering
Jaren 1980:
Openbare omroepen en grote mediabedrijven zorgen voor het verzamelen, selecteren, verwerken en verdelen van nieuws: globaal, nationaal en regionaal Nieuwsagentschappen Verwerking van begin tot eind door professionele journalisten
Vanaf 2000:
Productieketen meer divers Steeds meer aanbieders van nieuws -> meer televisiekanalen (private televisie) -> aangevuld met internetportals
Nieuws wordt erg snel beschikbaar Snelheid van het verwerken en verdelen van nieuws wordt belangrijker dan accuraatheid en onderzoek Grote bedrijven gespecialiseerd in online media Kleine aanbieders met een website en continue input vanuit nieuwsagentschappen Nieuwsaanbieders (d.w.z. geaggregeerde content aanbieders) hebben weinig of geen professionele achtergrond (<-> jaren 80)
Weinig kans op nieuwe en alternatieve opvattingen wat betreft internationaal en nationaal nieuws Voorbeelden: Duitsland en Groot-Brittanni -> Duitsland: Spiegel.de -> Groot-Brittanni: BBC.co.uk
Nieuwssites zijn minder populair dan zoekmachines als Google, Yahoo en Bing, minder populair dan sociale websites als Facebook, Youtube en Wikipedia en minder populair dan commercile sites zoals eBay en Amazon.com Vooral corporate nieuwssites zijn populair
Tabel 2: Top Five Online News Media in Selected European Countries (2009) pg 101
Online nieuwsmedia werden snel onderdeel van dominante mediabedrijven ipv een alternatieve stem There is no evidence that new communication technologies break the corporate stranglehold on journalism. (Herman, 1998) Voorbeelden: DE: Spiegel.de leidend; UK: BBC.co.uk; zelfde patroon in vele landen; uitzondering: NL met nu.nl en geenstijl.nl; Hongarije (3
Dilemma:
Grote mediabedrijven hebben interesse in online media omwille van: - diversificatie producten - via Internet een extra kanaal om nieuws te verdelen - toetreden tot online markt kan makkelijk - steeds meer interesse van online users MAAR Economische voordelen zijn niet groot: - online users hebben toegang tot alle websites, ook die sites die gratis nieuws voorzien - online users willen steeds minder betalen - online media zijn collectieve, publieke media: ook users die niet willen betalen hebben alle toegang
Inkomsten van users enkel mogelijk bij gespecialiseerde nieuwssites (financile informatie, informatie voor consumenten) the shovelware phenomenon: journalisten van kranten, radio en televisie moeten ook inhoud van online nieuwssites bepalen Het traditionele commercile business model werkt in het algemeen niet goed voor online media
2.
Uitzonderingen:
Online nieuwssites die profiteren van de dominante marktpositie, met voldoende inkomsten uit reclame - voorbeeld: Spiegel.de in Duitsland Online nieuwssites van publieke omroepen - voorbeeld: BBC
Vanaf jaren 1990 mogelijkheid voor gewone mensen om deel te nemen aan het proces van nieuwsvoorziening Grenzen tussen professionele journalisten en consumenten vervagen Vanaf 2005: UGC: User Generated Content
Inhoud wordt mee bepaald door consumenten: Youtube, Facebook, blogs,wikis, ... Overgang van passief mediagebruik naar actief en interactief mediagebruik: consumenten als producenten Ook traditionele massamedia gaan op zoek naar een
UGC: vervolg
o
UGC: 3 kenmerken
1) 2) 3)
Het vertellen van collectieve verhalen Het delen van cultuur Het socialiseren online
Ontstaan nieuwe termen: prosumers en produsers UGC waardevol als informatiebron en communicatiemiddel in gevallen van censuur en dictatorschap:
Noord- en Zuid-Korea (Ohmynews) Tunesi bij opstand bevolking, Arabische Revoluties, Iran
Types UGC
o
4 verschillende categorien
1) 2) 3) 4)
Professionele, institutionele spelers: globale aanbieders van nieuws zoals BBC, CNN, AL Jazeera en de websites van kranten en omroepen Professionele, individuele spelers: Andrew Sullivan, Baghdad Blogger, ... Niet-professionele institutionele spelers: politieke partijen, overheidsinstanties, niet-gouvernementele organisaties, ... Niet-professionele individuele spelers: bloggers, chatters, twitteraars, ...
Have Your Say: getuigenissen, fotos en videos van gewone mensen De BBC bepaalt welke gebeurtenissen nieuwswaardig zijn Mensen die de capaciteit hebben om nieuwswaardige feiten en gebeurtenissen aan te brengen worden opgenomen in een databank: global network of stringers
Voordelen
Democratisering van de publieke sfeer Inhoud meer divers en representatief Inhoud wordt gratis aangeleverd Aantrekken en behouden van consumenten die het materiaal aanleveren Bedrijven die UGC aanwenden worden vaak gezien als innovatief en technologisch up to date Journalisten hebben onmiddellijk toegang tot breaking news - fotos, videos en getuigenissen van getuigen zijn erg waardevol - voorbeeld: vliegtuigcrash op het vliegveld van Schiphol te Amsterdam, 2009, werd eerst bekend
Nadelen:
UGC enkel voor technologische savvy en niet voor het grote publiek UGC vaak niet authentiek/vals: - materiaal voorgesteld als nieuws van het publiek, vaak gentroduceerd door professionele journalisten - voorbeeld: Lonely Girl 15 op Youtube http://en.wikipedia.org/wiki/Lonelygirl15
UGC is subjectief, in tegenstelling tot het journalistieke ideaal van evenwicht en objectiviteit - voorbeeld: publicatie van Drudge Report in het Clinton-Lewinsky schandaal
http://en.wikipedia.org/wiki/Drudge_Report
UGC is vaak onbetrouwbaar en presenteert vaak foute informatie - weinig redactionele controle voor gevestigde mediabedrijven - risico om valse informatie over te nemen en gecorrigeerd te worden door concurrerende spelers - vaak manipulatie van UGC door mediabedrijven
GSM als draagbaar, digitaal en snel hulpmiddel met SMS en MMS Europese landen pioniers wat betreft het combineren van mogelijkheden van GSMs met mogelijkheden van traditionele massamedia - Mobi news-service in Balkanlanden - kijkers worden producenten en sturen verhalen door via GSM naar redacties - bottom-up
Enkel regulering wat betreft technologie en infrastructuur Geen regulering wat betreft inhoud Nationale regels enkel voor die mediabedrijven gevestigd in het desbetreffende land Geen regels op Europees niveau voorzien door de Audiovisual Services Directive (2005) Uitzondering: via publieke omroepen - opdracht publieke omroep - publieke omroepen, online media en internet - competitievervalsing ten opzichte van private, commercile omroepen - toetsing Europese Commissie
Publiek-private samenwerking
o
Duitsland en Groot-Brittanni: poging tot oplossen conflict tussen private en publieke omroepen wat betreft online media
Duitsland: implementatie van een test bestaande uit 3 stappen (3 StufenTest): 1. Hebben de online diensten een culturele, sociale en democratische waarde? 2. Dragen de online diensten bij tot de competitie in journalistieke kwaliteit? 3. Welke financile implicaties hebben online diensten? Test geeft echter geen duidelijk beeld Groot-Brittanni (Public Value test): complexe
Hoe moet het verder met online diensten van publieke omroepen?
Ook in andere Europese landen poging tot regulering online diensten van publieke omroepen
Welke online diensten dragen bij tot de publieke opdracht van publieke omroepen? 2009: Broadcasting Communication van Europese Commissie - publieke omroep mag subsidies gebruiken om in online diensten te voorzien - zolang deze diensten bijdragen tot de democratische, sociale en culturele opdracht - en geen grote impact hebben op de financile en economische markten Publieke omroepen moeten een test ondergaan (net
Zoektocht naar rendabele economische modellen - online nieuws vaak verlieslatend Economische crisis (2008/9) - brengt alle media, enkel gefinancierd door inkomsten uit reclame, in gevaar - online media: bezuinigingen - lage journalistieke kwaliteit - UGC geen volwaardig alternatief voor professionele nieuwsmedia
398
Drok, N. (2011). Bakens van Betrouwbaarheid. Een onderzoek naar verschuivende journalistieke kwalificaties. Zwolle: TUZE/Windesheim
399 KU Leuven
Achtergrond
1.
2.
25-10-2011
Competentie 1 Reflecteren op de maatschappelijke rol 1 Betrokken zijn op de samenleving 2 Inzicht hebben in de maatschappelijke rol van de journalistiek 3 Een onderbouwde visie op journalistiek hebben 4 De waarden begrijpen die journalistieke keuzes bepalen 5 Kunnen reflecteren op een toekomstige loopbaan
Competentie 2 Relevante onderwerpen en invalshoeken vinden 6 De actualiteit kennen 7 De kenmerken van uiteenlopende media kennen 8 De relevantie van een onderwerp voor een doelgroep kunnen bepalen 9 Maatschappelijk debat kunnen bevorderen 10 Nieuwswaardige onderwerpen kunnen ontdekken op basis van diepergaand onderzoek
25-10-2011 KU Leuven 401
Competentie 3 Journalistiek werk plannen en organiseren 11 Een realistisch plan van aanpak kunnen maken 12 Onder tijdsdruk kunnen werken 13 Aan onvoorziene situaties kunnen aanpassen 14 Bijdragen van het publiek kunnen organiseren 15 Binnen budgettaire grenzen kunnen werken
Competentie 4 Snel informatie verzamelen 16 Een goede algemene ontwikkeling hebben 17 Op een bepaald gebied gespecialiseerde kennis hebben 18 Alle benodigde bronnen effectief kunnen gebruiken 19 Meerdere perspectieven in een verhaal kunnen verwerken 20 Interactie met het publiek willen
25-10-2011 KU Leuven 402
Competentie 5 Belangrijke informatie selecteren 21 Hoofd- van bijzaken kunnen onderscheiden 22 Informatie kunnen selecteren op basis van betrouwbaarheid 23 De geselecteerde informatie kunnen interpreteren 24 De informatieselectie kunnen afstemmen op genre-eisen 25 Bewust zijn van de impact van de informatieselectie op bronnen en publiek
Competentie 6 Informatie op een journalistieke manier structureren 26 Verschillende vertelstructuren kunnen toepassen 27 Vorm en inhoud kunnen afstemmen 28 Kunnen ordenen op basis van genre-eisen 29 Kunnen ordenen op basis van relevantie 30 Ordeningstechnieken van nieuwe media kunnen toepassen
25-10-2011 KU Leuven 403
Competentie 7 Informatie in een journalistieke vorm presenteren 31 Over grote taalvaardigheid beschikken 32 Informatie kunnen presenteren in combinaties van woord, geluid en beeld 33 De beginselen van vormgeving beheersen 34 Kunnen werken met technische middelen 35 Met gespecialiseerde technici kunnen samenwerken
Competentie 8 Journalistiek(e) werk(wijze) verantwoorden 36 Een helder beeld hebben van journalistieke kwaliteitseisen 37 Het eigen werk kritisch kunnen beschouwen 38 Kritiek van derden kunnen verwerken 39 Verantwoording nemen voor de gemaakte journalistieke keuzes 40 Verantwoording nemen voor het journalistieke eindproduct
25-10-2011 KU Leuven 404
Competentie 9 In een team werken 41 Sociaal vaardig zijn 42 Betrouwbaar zijn 43 Initiatief tonen 44 Inzicht tonen in eigen sterkten en zwakten 45 Inzicht tonen in samenwerkingsrelaties
Competentie 10 Bewust zijn van de eigen rol in een mediaorganisatie of als freelancer 46 Ideen overtuigend kunnen presenteren 47 Rechten en plichten binnen een organisatie kennen 48 Marktomstandigheden kennen 49 Redactioneel beleid kunnen evalueren 50 Praktische aspecten van het freelancen kennen
25-10-2011 KU Leuven 405
EJTA: 60 opleidingen uit 25 Europese landen RV1: Welke kwalificaties worden belangrijker tot 2020? Respondenten:
-
Methode:
-
Online survey Likertschaal (-- o ++, onzichtbare onderschaal 0-100) Random volgorde
KU Leuven 406
25-10-2011
25-10-2011
50
33
48
49
14
47
35
28
15
24
11 4 26 3
Bewust zijn van de impact van de informatieselectie op bronnen en publiek 25-10-2011 KU Leuven
25
10
39
40
38
23
21
12
43
16
22
Accenten?
Persoonlijke kwalificaties
Betrouwbaarheid, Initiatief
Analytische kwalificaties
Verantwoordings kwalificaties
25-10-2011
Innovaties in de journalistiek
(elementen: de 6 Ps)
Proces
Produkt Publiek
Professie
(Inhoud/ Vorm)
Platform
411
Betreft
I
Innovatie
Participatie
Omschrijving
Gebruik maken van de inbreng en kennis van gebruikers, al dan niet door middel van sociale media of communities. Garanderen van een betrouwbare, open werkwijze en de bereidheid daarover verantwoording af te leggen. Bieden van relevante en betrouwbare inhoud, al dan niet op basis van eigen onderzoek, die in een betekenisvolle context wordt geplaatst. Optimaliseren van het gebruiksplezier door losse feiten en waarnemingen op een aantrekkelijke manier te verweven tot een herkenbaar en betekenisvol geheel.
Publiek
II
Proces
Transparantie
III
Product Inhoud
Navigatie
IV
Product Vorm
Storytelling
Platform
Crossmedialitei Optimaal verdelen van inhoud over uiteenlopende t dragers op een wijze die ook interactie met de gebruiker stimuleert. Ondernemende houding Gericht zijn op vernieuwing van producten, processen en platformen, ten behoeve van publieksgroepen en met inachtneming van de economische wetmatigheden van de professie.
412
VI
Professie
25-10-2011
KU Leuven
Werkveld: positief
Transparantie
EU
25 38 39 42
Bewust zijn van de impact van de informatieselectie op bronnen en publiek Kritiek van derden kunnen verwerken Verantwoording nemen voor de gemaakte journalistieke keuzes Betrouwbaar zijn
Navigatie
EU
8 10 22 23
De relevantie van een onderwerp voor een doelgroep kunnen bepalen Nieuwswaardige onderwerpen kunnen ontdekken op basis van diepergaand onderzoek Informatie kunnen selecteren op basis van betrouwbaarheid De geselecteerde informatie kunnen interpreteren
25-10-2011
KU Leuven
413
Werkveld: neutraal
Storytelling
19 26 27 31 Meerdere perspectieven in een verhaal kunnen verwerken Verschillende vertelstructuren kunnen toepassen Vorm en inhoud kunnen afstemmen Over grote taalvaardigheid beschikken
EU
Crossmedialiteit
EU 7 30 32 34 De kenmerken van uiteenlopende media kennen Ordeningstechnieken van nieuwe media kunnen toepassen Informatie kunnen presenteren in combinaties van woord, geluid en beeld. Kunnen werken met technische middelen
KU Leuven
25-10-2011
Werkveld: negatief
Ondernemende houding
13 15 43 48 Aan onvoorziene situaties kunnen aanpassen Binnen budgettaire grenzen kunnen werken Initiatief tonen Marktomstandigheden kennen
EU
Participatie
EU
2 9 14 20
Inzicht hebben in de maatschappelijke rol van de journalistiek Maatschappelijk debat kunnen bevorderen Bijdragen van het publiek kunnen organiseren Interactie met het publiek willen
KU Leuven
25-10-2011
Transparency
30 35 40 45 50 55 60 65 70
55.9
56.6 55.7
59.4
60.1
56.6
8.4 be able to take responsibility for the choices made during the process
56.6 57.9
9.2 be reliable
66.2 65.7
EUR 25-10-2011
416
Navigation
30 35 40 45 50 55 60 65 70
57.6
53.0 56.4
56.3
53.9 59.3
64.2
61.1 62.2
60.3
54.2 60.9
EUR 25-10-2011
417
Storytelling
30 35 40 45 50 55 60 65 70
51.9
48.1 46.7
46.3
45.1 47.9
48.7
48.6 48.4
49.5
50.5 51.1
EUR 25-10-2011
418
Crossmedia
30 35 40 45 50 55 60 65 70
43.6
46.6 49.3
53.3
51.0 53.4
49.6
50.7 52.4
50.4
48.6 48.5
EUR 25-10-2011
419
Entreprenuership
30 35 40 45 50 55 60 65 70
52.5
54.5
42.8
33.5 37.1
63.8
55.5 54.4
39.1
39.4 39.3
EUR 25-10-2011
420
Participation
30 35 40 45 50 55 60 65 70
42.4
50.7
47.2
49.0
40.2
36.4 36.6
50.4
49.2
EUR 25-10-2011
421
Innovatie
Betreft
EU Werkveld (N=360)
EU Docenten (N=361)
Participatie
Publiek
+ + o o KU Leuven
+ + o o -
+ + o o 422
Transparantie
Proces
Navigatie
Product - Inhoud
Storytelling
Product - Vorm
Crossmedialiteit
Platform
Ondernemende houding
25-10-2011
Professie
25-10-2011
KU Leuven
423
Will be
IS
25-10-2011 KU Leuven
Should be
424
425
De crossmediale competentiematrix
Vereiste competenties voor en door journalisten
Maarten Corten K.U.Leuven
COMPETENTIES
VOOR EN DOOR
CROSSMEDIAAL
WERKVELD
Interviews
Lijst
Survey
Matrix
ONDERWIJSSYSTEEM
WERKVELD
Interviews
MEDIAPROFIELEN
N=597
Serieel monomediaal
COMPETENTIES
Heel belangrijk 4 5
COMPETENTIES
Heel belangrijk 4 5
COMPETENTIES
Helemaal niet belangrijk 1 2 3 Heel belangrijk 4 5
ONDERWIJS
Competenties?
Mediaprofielen?
ONDERWIJS
Competenties?
Mediaprofielen?
ONDERWIJS
Competenties?
Mediaprofielen?
438
Job hunting
Kansen en belemmeringen voor werkzoekende masters in de journalistiek
Nieuwe vormen van nieuwsmedia Toenemende technische mogelijkheden Druk op de nieuwsmarkt Meer met minder mensen - lastig voor jonge mensen om markt te betreden + gewoon aan multimediale omgeving
HUBrussel, Erasmus, Lessius Promotiejaren 2008 en 2009 Websurvey 2011 Responsgraad: 42%, N=105 Leeftijd: M=25 M=40%, V=60%
Onderzoeksvragen
OV1 a: Hoeveel van de recent afgestudeerde MJ in Vlaanderen vinden werk binnen de journalistiek, hoeveel komen in een ander werkveld terecht? b: Wat voor soort jobs voeren ze uit binnen en buiten de journalistiek?
OV2: a: Hoe lang duurt het vooraleer MJ een job vinden en b: Is er een verschil naargelang het domein waarin ze werk vinden? c: Is er een genderverschil te vinden op dit vlak? OV3: a: Wat vinden recent afgestudeerde MJ van hun zoektocht naar werk en b: Is er een verschil naargelang het domein waarin ze werk vinden?
Onderzoeksvragen
OV4: Welke vaardigheden meest cruciaal in zoektocht om aangeworven te worden? OV5: In welke mate is masteropleiding journalistiek goede voorbereiding op hun werk in journalistiek nu?
OV1
OV 1: Werkdomein
43% in journalistiek
Eindredacteur op de regiopagina's van het Nieuwsblad. Nalezen van teksten, opmaken van pagina's Ik werk bij het radionieuws. Doe interviews, neem quotes op, monteer die, schrijf berichten. Ik lees ook het nieuws.
Freelance sportjournalist . Journalist TVBrussel: reportages voor het nieuws . Journalist bij persagentschap Belga. Korte nieuwsberichten schrijven, persberichten verwerken, persconferenties bijwonen, nieuws zoeken .
Medewerker externe communicatie bij Belgische bank . Persrelaties (organiseren persconferenties, redactie persberichten) - onderhoud nieuwsrubriek website persmonitoring en analyse aanwezigheid in de media Leerkracht in het secundair onderwijs Assistent persmedewerker aan de Muntschouwburg Brussel . Contacten met journalisten en schrijven van persteksten . Content onderhouden van website canvas.be Ik ben verantwoordelijk voor pr en perscontacten bij de NMBS-Holding
OV 2: duur
Onmiddellijk: 21,4 % 1/3: maar 1 jobinterview nodig M= 3,6 maand zoeken M= 5 interviews en 26 brieven Binnen journalistiek: sneller en minder moeite Journ: 2,4 interviews en 12 brieven, 3 maand Ander: 6,8 interviews en 36 brieven, 4 maand
Percent 9,5 9,5 5,7 1,9 7,6 5,7 8,6 15,2 11,4 8,6
Valid Percent 11,4 11,4 6,8 2,3 9,1 6,8 10,2 18,2 13,6 10,2
Cumulative Percent 11,4 22,7 29,5 31,8 40,9 47,7 58,0 76,1 89,8 100,0
83,8
100,0
Missing
System 17 16,2
Job hunt
Niet frustrerend
Frustrerend
Heel gemakkelijk, aangezien de stage tijdens het masterjaar al heel wat deuren doet opengaan. Ik ben al begonnen met werken n week voor afstuderen .
Er is weinig erkenning op de arbeidsmarkt voor een (of twee) masterdiploma. Vooral ervaring wordt gewaardeerd, maar die mis je dus als pas afgestudeerde... Het vinden van een job in de journalistiek zonder de juiste contacten of praktijkervaring is erg moeilijk. Al snel werd duidelijk dat er binnen de journalistiek voornamelijk gezocht werd naar freelancers, wat ik niet zag zitten.
De meest vruchtbare aanpak was contact opnemen met mensen (netwerk) die ik heb leren kennen door werkervaring tijdens en na mijn masterjaar
Er zijn voldoende jobs en wie moeite doet zal er zeker eentje vinden. Het gaat er vooral om dat je de zoektocht niet te strak gaat aflijnen
3 4 3 3 3 4 4 3
3 4 5 6 7
8 9 10
1 2
3,70
1,180
11 12 13 14
4 4 4 4
1 1 1 1
5 5 5 5
14 15 16 17 18
3,29
,929
19
4 3
1 1
5 4
3,20 2,82
,818 ,834
20
RQ 5: Goede voorbereiding ?
Conclusie en discussie
Goed resultaat, zeker in schaduw van economische crisis in 2008-2009 Meest belangrijke vaardigheden voor aanwerving: de klassiekers Contrast tussen journalistieke interesse in nieuwe media en de interesse in afgestudeerden met kennis en talent in deze specifieke vaardigheden
455
did not lead to greater uniformity > just 1 single national broadcasting model Eastern newcomers: hard to adapt to EU standards
Demise not as serious as forecast At the heart of public attention New battlegrounds: Internet, turmoil as part of the institution Functional approach to the media: European full-fledged all-in-one model vs. US niche model
Mission & programme task (comprehensive or complementary?) Organization (central organization, publishing model, or distributed public service ?) Financing (Licence fee, advertising or state aid ?) Pressures towards a more pure model & towards deinstitutionalization
Cross-media content (platform independent) Core content linked to core values Cost-effectiveness (sustainable funding) Clarity (financial, organisational transparency) Control & command (balanced system of controlling & enabling) Checks & balances (regulation as a product of consultation vs. conflict-based)
Overall, time goes mainly to fiction, information, news, & less to arts, humanities & sciences (still blind spots here). Fiction leads in most cases (PSB: central carrier for homegrown & EU-produced fiction). Information & news lead (BBC, Das Erste, La Primera, NL, SVT, DR) Europe s multilinguism: adverse impact on the marketing potential of EU AV products
Key problem: less reach among problematic groups (young, migrants, lower educated) Big differences on the viewers market: - big countries (exc. Fr): PB s stand ground to CB s - small countries (Au, Benelux, Nordic): same - southern Eu & Baltic states: CB s have biggest MS
Source of innovation & diversity (genres, content, perspectives, audiences) Independent & credible information (negotiated through editorial independence) Shared frame of reference (grounded in society)
2.
3.
Content & technical collaboration with third parties Newspapers & PSB can join forces No longer competitors but partners
Paid content
Registration Required
External pluriformity must continue to be visible Each brand should accommodate to this evolution Cross-media concepts Theme-oriented approach (ScienceOnline, MediumZorg) Room for innovation, new content
High score Ethnic minorities Best of (archives) Consumers Children Art and expression Outlook on life (wide sense) News Politics Medium score Current events/information Documentaries/reports Humor (comedy) Young audiences Sports
PSB-FL MEDIA DECREE (2009) & MANAGEMENT CONTRACT (2007-2011): WIDE-RANGING MISSION
At the core: audience universality , i.e. attracting the largest possible audience (not all of the time, sometimes) Offer should cover all genres and fulfil four functions: information, culture, education and entertainment Informative and cultural programs are given priority
Presence of people of colour is limited and differs from one genre to the next (i.e. fiction or non-fiction) and from the public channels to their commercial rivals Less in active roles, especially in non-fiction < 2% of presenters on Flemish TV are coloured People of colour usually appear in items about social issues, art & culture, crime & politics BUT underrepresented in entertainment, lifestyle, science, various news item types, sports & economic matters
minorities living in
Afro-Americans in content purchased abroad People of colour in items with an international slant Only small percentage speaks in Dutch
more colour without attention for content and other elements for identification, is insufficient
Employing minorities can have a positive impact on portrayal and content but more important = QUALITY in content, form & expertise Critical towards efforts by media (portrayal & incorrect information affect social cohesion) Primarily necessary for majority audience
CONCLUSION
Need for improved tools for diversity monitoring:
Need for continuous monitoring of a diversified and representative sample of the minority viewing public Identification possibilities (diversity of and within minority groups ) and Flanders (minorities in Flemish context) should be greater In the current crisis: Diversity is generally low on the priority list
Hoofdstuk 11 Mediabeleid
Prof. dr. Leen dHaenens Academiejaar 2011-2012
o o
Europees omroeplandschap: duaal systeem Europese Unie akkoord met subsidies van overheden voor publieke omroepen onder voorwaarden:
Uitdagingen
o
Europese publieke omroepen ontstaan vanaf 1920 Sindsdien heel wat ideologische, sociale en culturele veranderingen:
Nieuwe technologien Liberalisering Europese Unie en nationaal beleid Opkomst commercile omroepen Veranderende maatschappijen (multicultureel)
Herformulering opdracht Reorganisatie instituties Evenwicht tussen missie (universeel, diversiteit, kwaliteit en publieke waarde) en institutionele zekerheid
Deze veranderingen overal te lande hebben echter niet geleid tot een uniform publiek omroepsysteem in Europa:
Nog steeds grote verschillen tussen verschillende lidstaten Culturele, sociale en economische verschillen Verschillende omroepmodellen
Liberal model: * vooral in Groot-Brittanni en de vroegere Britse kolonies (Canada, Verenigde Staten en Ierland) * individualistisch concept Polarized pluralist model: * Mediterrane landen: Frankrijk, Griekenland, Itali, Spanje en Portugal * veel staatsinterventie * politisering * clintelisme Democratic corporatist model: * Scandinavische landen, Nederland, Belgi,
Verschil in evolutie:
Groot-Brittanni al zeer vroeg doorbreken van het monopolie van de publieke omroep (1950) Overgang naar duaal systeem veel langzamer in Scandinavische landen Tussen deze twee extremen: Duitsland, Belgi, Frankrijk en Nederland Uitzondering Luxemburg: radicaal commercieel omroepsysteem Oost-Europese landen hebben andere geschiedenis en tradities * vaak moeilijkheden met de standaarden van de Europese Unie
Fragmentatie publiek
Onderzoek toont aan dat wij niet meer tijd besteden aan media maar dat er wel verschuivingen zijn:
Meer gebruik nieuwe media ipv oude media Media krijgen andere functies Steeds meer nood aan verschillende financile bronnen -> verlies aan kwaliteit
Commercialisering * entertainment * inkomsten uit reclame Individualisering van de maatschappij Verschillende politieke klimaten/opvolgende regeringen Digitalisering * nieuwe mediaplatformen
Niet langer nadruk op afzonderlijke mediaplatformen Wel op wat de maatschappij nodig heeft: sociale functies waaraan alle media tegemoet moeten komen
Missie en programmering: Complementair? Organisatie: centraal? Decentraal? Financiering: subsidies? Inkomsten uit reclame?
De relatie tussen publieke omroepen en nationale politiek wordt steeds moeilijker en afstandelijker (tango) Het publiek kiest steeds vaker voor commercile omroepen en nieuwe media Conclusie: vandaag
Complex framework van regels (nationaal en Europees) Structurele en financile beperkingen Technologische vernieuwingen Individualisering maatschappij
-> Herformulering opdracht, samenstelling, institutie publieke omroepen * brede inhoud * uniek en anders * publieke waarde * aantrekkelijk
Lidstaten: evenwicht tussen eigen regulering (lokaal, regionaal en nationaal) en Europese regulering (internationaal) Europese regulering:
1980 -1990: gericht op competitie en creativiteit * commercile omroepen * convergentie inhoud * identiteitscrisis publieke omroep Vandaag: re-regulering * flexibel en effectief beleid
Laatste monopolies publieke omroepen verdwenen rond 1990 In Oost-Europese landen verdwijnen de staatsmedia en komt een commercieel omroeplandschap Europese Unie gaat verder met subsidiren van publieke omroepen * transparantie * subsidies output De subsidiring en financiering van de publieke omroepen vaak onderwerp van debat * veel klachten commercile omroepen:unfair competition * meeste publieke omroepen halen inkomsten uit subsidies maar ook uit reclame * steeds minder inkomsten uit reclame, meer belang voor subsidies
Europese publieke omroepen verschillen in bronnen van inkomsten (subsidies en inkomsten uit reclame)
Groot-Brittanni, Scandinavische landen en Duitsland: 80 95% publieke inkomsten Mediterrane landen hebben veel minder publieke inkomsten: Spanje 10%, Itali en Frankrijk 49 57% en Polen 30% Kleine landen zoals Zwitserland, Belgi, Sloveni en de Baltische staten halen rond 70% publieke inkomsten
Grote landen als Duitsland en Groot-Brittanni hebben een inkomen van rond de 5 biljoen euro Kleinere landen als Belgi, Scandinavische landen en Baltische staten hebben een inkomen gaande van 17 miljoen euro tot 480 miljoen euro
Television Without Frontiers (1989) wordt vervangen door Audiovisual Media Services without Frontiers Directive (2005) Nadruk gelegd op niet-lineaire diensten (Video On Demand) Focus on Functions: Challenges for a FutureProof Media Policy Internet, commercialisering en internationalisering Combinatie oude media met nieuwe media: vb televisie kijken op het internet, luisteren naar de radio op je GSM, ... Groei digitale media
Europese Unie kan nationale activiteiten verbieden wegen verstoren van competitie
Technologische convergentie -> legale convergentie -> functioneel mediabeleid In verschillende Europese lidstaten heropkomst publieke omroep:
Terug groter marktaandeel Terugvinden identiteit Vb. radio: gemiddeld 13,2u per week * digitale radio: variteit inhoud, grote bereikbaarheid * radio en internet: verschillende initiatieven - Danmarks Radio - BBC Radio
Na Amsterdam Protocol (1997) en Communication on State Aid (2001) steeds meer druk om de missie van publieke omroepen te herzien en hervormen
Overgang van Public Service Broadcasting (PSB) naar Public Service Media (PSM) * digitalisering * globalisering * convergentie * fragmentatie
Europese Commissie laat het formuleren van de taak van de publieke omroep over aan de afzonderlijke lidstaten:
monastery model vs. full portfolio model Digital Strategy Group Members: Media with a Purpose (2002) * publieke omroepen moeten voorzien in een brede waaier aan inhoud (dus ook infotainment)
Publieke omroepen op zoek naar argumenten om hun (ruim) aanbod te verantwoorden Publieke omroepen benadrukken hun specifieke missie en opdracht Publieke omroepen omwille van het falen van de markt: * commercile omroepen voorzien enkel in populaire programmas * geen of weinig aanbod van programmas gericht op opvoeding, informatie en cultuur * nood aan publieke omroep om in deze inhoud te voorzien
Vergelijking tussen grote en kleine landen, tussen oude leden van de Europese Unie en nieuwkomers, tussen Scandinavische landen en Mediterrane landen Nadruk van publieke omroepen op fictie, informatie en nieuws In mindere mate aandacht voor kunst en wetenschap Waarom nood aan publieke omroepen als commercile omroepen in dezelfde inhoud kunnen voorzien?
Aandacht voor herkomst van de productie (buitenlandse productie of productie van eigen bodem?) Aandacht voor tijdstip uitzending (prime time of niet?, op weekdagen of in het weekend?, herhaling?) Categorien als fictie, nieuws, ..., moeten onderverdeeld worden in subcategorien Publieke omroepen hebben verplichtingen tov het publiek in verschillende opzichten
Voorbeeld Swedish Broadcasting Commission: * Nieuws wordt opgedeeld in 10 subcategorien, informatie heeft 45 subcategorien, fictie 40 en er is een bijkomende categorie mixed/infotainment met 12 subcategorien * op basis van dit onderzoek werden wel verschillen gevonden tussen publieke omroepen en commercile omroepen wat betreft profiel, orintatie en programmering
Herkomst programmas:
Europa is gefragmenteerd omwille van taal en cultuurverschillen Nadelig voor Europese audiovisuele productie
Commercile omroepen zenden meer niet-Europese producties uit dan publieke omroepen: * verschil vooral duidelijk in Duitsland, Frankrijk, Nederland en Zweden * niet-Europese producties kosten minder dan het maken van eigen producties * in Groot-Brittanni echter een volledig ander beeld: veel meer Europese producties (ongeveer 50%) * vooral publieke omroepen zenden eigen (nationale) producties uit: vb. BBC 38%
Publieke omroepen zenden meer Europese (en dus ook nationale) producties uit dan niet-Europese producties Commercile omroepen zenden meer niet-Europese producties uit (vooral producties uit VS) dan Europese producties (behalve in Groot-Brittanni)
Omroepen moeten rekening houden met verschillende factoren bij het bepalen van hun programmering:
Niet alleen kleine gemeenschappen maar ook grote Europese markten hebben te maken met culturele invloeden en financile druk
In grote landen (behalve Frankrijk), kleine landen zoals Belgi en Nederland en in Scandinavische landen, blijven de publieke omroepen een groot marktaandeel hebben (30 tot 45%) In de Mediterrane landen en de Baltische staten hebben de publieke omroepen een veel kleiner marktaandeel (15 tot 35%)
In de Europese landen die een intense deregulering hebben doorgevoerd zijn er duidelijke overeenkomsten
Volgende stap: geschreven contracten tussen publieke omroepen enerzijds en de culturele sector, onderwijs, informatie- en communicatiediensten anderzijds? Legitimiteit van publieke omroep steeds meer onderwerp van debat: benvloed door lokale waarden en
Vroeger tegenstelling tussen de paternalistische publieke omroep (het publiek geven wat het nodig heeft) en de mercantilistische commercile omroep (het publiek geven wat het wil) Publieke omroep staat voor pluriformiteit en kwaliteit Toch verschillende minderheidsgroepen (zoals migranten, etnische minderheden) ontevreden met het huidige aanbod Nood aan nieuw en ruimer concept van publieke omroep: Public Service Media * gebruik maken van verschillende platformen * nieuwe mediastrategien ontwikkelen * interactie: publiek als partner * kwaliteit, diversiteit en innovatie blijven belangrijke parameters
Conclusie
o
Universele dienst Onafhankelijk van staat en markt Aandacht voor culturele diversiteit Gebruik maken van verschillende platformen consumer generated inhoud
Nood aan een Europees wettelijk kader dat de toekomst van PSM verzekert
504
MEDIABELEID
Houdingen van overheden in omroepbeleid - Vlaanderen -
PO in Belgi: monopoliejaren
NIR/INR eerst volgens Brits PSB model Jaren 80: interventie Europese regelgeving Naar gefragmenteerd landschap:
506
Veranderingen jaren 70
Monopolie Belgische Radio en Televisie, Nederlandstalige uitzendingen Zendpiraten (Radio Mi Amigo) Vrije radio (Radio Aktief) 1977: splitsing BRT-RTB 1979: 1e Vlaamse omroepdecreet (BRTdecreet)
507
Veranderingen jaren 80
Discussie over partijdigheid publieke zenders Private omroepen >> << pluralisme + objectiviteit 1981: KB-Willockx >> Legalisering lokale private radios 1985: betaalzender FilmNet (later Canal+) 1987: Kabeldecreet >> Comm. TV-omroepen (bijv. AVS, VTM) >> Schuivende KLO-cijfers De facto concurrentie buitenl. zenders via kabel
508
Bijv. VTM diende 51% van Vlaamse uitgevers te zijn, nieuwsverplichting, +50% Vlaamse content
509
Jaren 90
1990-1991: BRT >> BRTN Introductie reclame op publieke radio 1995: Komst VT4 (SBS-groep); KA2 (tegenzet VTM) Soepele toepassing concentratiewetgeving Vlaamse mediagroepen 1995-1997: VRT drastisch hervormd (mini- & maxidecreet) Verzelfstandigd met overheid als enige aandeelhouder (NV van publiek recht) Onafhankelijk gedelegeerd bestuurder Beheersovereenkomst (performantie)
510
Overzicht in de tijd
1995-99: MP Van den Brande, metamorfose BRTN >> VRT, VLs grootste mediabedrijf 1999-04: MP Dewael, omroepbeleid prominent in Regeerakkoord, intentie reclamevrije VRT 2004-09: MP Leterme, intentie recht trekken scheeftrekkingen 2009-14: MP Peeters, voorbereiding nieuwe bho (4), VRT 15 jaar NV van publiek recht
511
Blokkensysteem Geen reclame rond religieuze / informatieve programmas Geen reclame 5 min. voor/na kinderprogrammas Sluikreclame verboden Max. 15% van dagelijkse zendtijd = reclame Sponsoring aangekondigd + redactionele autonomie Beperkingen telewinkelen
Programmavoorwaarden:
Niet in strijd met goede zeden, openbare orde en veiligheid van de Staat Niet beledigend of discriminerend Bescherming minderjarigen (porno / geweld) Niet aanzetten tot haat op basis van ras, geslacht, godsdienst of nationaliteit
Goed bestuur met overheidsdotatie (BEF 7,6 miljard, TV geen & radio wel reclame, jaarlijks 4% meer) VRT: naamsverandering, beter, meer geld, minder mensen Management bepaalt:
Vroeger: o.l.v. Raad van Bestuur Vaste Commissie (leden RvB): administratie + financieel beheer Administrateur-generaal benoemd door regering, leiding over 3 directeurs-generaal (radio, tv, techniek) Nu: Raad van Bestuur (12) benoemd door Vlaams Parlement
Algemene strategie VRT Opmaken jaarrekening Uitoefenen + toezicht beheersovereenkomst Goedkeuren samenwerkingsverbanden Bevoegdh. vroegere Vaste Commissie + Administrateur-Generaal Bijgestaan door directiecomit (gekozen door CEO)
514
Reclamedecreet (01/04/1998): conformeren aan TVZG-richtlijn (vernieuwd in 1997) - reclamemonopolie VTM moest verdwijnen - monopolieverlies reclame VTM (1,5 miljard BEF): Van Thillo vroeg compensatie (kinderreclame/commerc. landelijke radio) & geen radioreclame meer op publieke radio Decreet 2000 (14/11/00): liet landelijke commercile radio toe (vanaf 09/01 doorbreken Q-Music & kabelradio 4FM het VRTradiomonopolie) Decreet 2001 (04/07/01): exit politieke derden op naar pluriforme politieke berichtgeving Cordinatie van mediaregelgeving in Decreet 2005 (04/03/05)
515
Mediadecreet (10/05/06)
- aanpassingen aan institutionele VRTstructuren (= implementatie Regeerakkoord, EU-regelgeving) - opdracht van PO moet heel nauwkeurig omschreven worden - effectief toezichthouder op openbare opdracht door onafhankelijke toezichthouder - openbare financiering moet proportioneel zijn - controle op financiering PO
516
Voetbalrechten van VTM naar Belgacom VRT sluit overeenkomst met Belgacom zonder overleg met Raad van Bestuur: is dit strategie of management? Samenvattingen en reportages strak gepresenteerd Woestijnvis kiest voor het beeld (6-14 cameras) in Belgische competitie Groot aanbod (360) wedstrijden op VRT Hoge kijkcijfers Gevolg: besparingen elders
517
Jos Geysels:
ook het kabinet van Geert Bourgeois speelt met vuur. Een minister van Media zou moeten weten dat het weerstand oproept als je in volle zomer een nieuw decreet schrijft en dat zonder enig overleg in de openbaarheid gooit als de minister wil raken aan de belangrijkste verworvenheden van het Maxidecreet de depolitisering en de autonomie van het management dan legt hij een bom onder de openbare omroep.
518
Mediadecreet (27/03/09)
Omzetting van AVMD-richtlijn; nood aan actueler, coherenter, duidelijker en eenvoudiger mediabeleid - Inhoudlaag naast distributie- & transmissielaag: omroepactiviteit, omroepdienst (radio/TV), lineaire & niet-lineaire diensten; omroeporganisatie, commercile communicatie, normen voor TV-uitzendingen, toezicht VRM - Uitdagingen: verduidelijking nodig over sponsoring & product placement; soepeler TVreclame & telewinkelen
519
Product placement
Mag redactionele onafhankelijkheid niet aantasten; Niet aansporen tot aankoop; Duidelijk maken (in eigen productie); Geen overmatige aandacht; Voorwaarden gelden voor nieuwe programmas
520
Contract van bepaalde duur (5 jr.) tussen overheid en omroep (1997-01; 2002-06; 2007-11; 2012-16); financiering (2006: 268 miljoen dotatie) Doelstellingen
Een zo groot mogelijk aantal kijkers en luisteraars bereiken met een diversiteit aan programmas die de belangstelling van de kijkers en luisteraars wekken en eraan voldoen
Verantwoordelijkheden / opdrachten
Kwalitatief hoogstaand aanbod (vnl. informatie + cultuur) Sport, eigentijdse educatie, eigen drama en ontspanning Professionaliteit, creativiteit en originaliteit (nieuwe talenten + expressievormen) Aangepast jeugdprogramma-aanbod Bijdragen aan ontwikkeling van de identiteit en diversiteit van Vlaamse cultuur + democratische, verdraagzame samenleving
521
Weekbereik 3 netten: 70 % van de bevolking Dagbereik: 1,5 miljoen kijkers van journaal, duiding- en informatiemagazines + waardering van 75% 70% van 4- tot 12-jarige tv-kijkers bereiken Ontspanning en fictie: gem. waardering 75% Gevarieerd gamma aan cultuur: weekbereik 15% Educatief: gem. weekbereik 10% Aandacht voor diversiteit in sportuitzendingen (formats) Vlaamse (co-)producties: minstens 50% van programmering 18-23u Onderscheid informatie en duiding versus ontspanning en infotainment Continue kwaliteitscontrole
522
Weekbereik: 65% Minstens 48.000 uur uitzenden 50 min. nieuws op elk net + bereik 80% VRTluisteraars Promotiebeleid per net Multimediatiseren van RVi Andere criteria: Technologisch Personeelsbeleid Financieel beleid
523
= contract tussen VRT en Vlaamse Overheid dat de concrete invulling van de opdrachten van de VRT vastlegt in de vorm van een vijfjarenplan Performantiecriteria In programmering bijzondere aandacht naar openbare omroepdomeinen: nieuws, informatie, sport, cultuur, wetenschap, kennis, Vlaamse identiteit en ontspanning Versteviging van het generalistische aanbod voor iedereen: zo uitgebreid en gediversifieerd mogelijk publiek bereiken Ontwikkeling van het generalistisch aanbod voor specifieke doelgroepen: kwalitatief media-aanbod voor welbepaalde groepen van de Vlaamse bevolking (Ketnet: kinderen; StuBru: jongeren; RVi/BVN: Vlamingen in buitenland) Verwezenlijken specialistisch thematisch aanbod:
Driesporenbeleid: via generalistische netten p openbaar omroepdomein signaleren (Vb. sport in Het 7UUR-Journaal) doorleiding naar specialistisch thematisch aanbod (Vb. sporza.be)
Doorgroeien tot digitale omroeporganisatie op vlak van aanbod, productie en distributie: verrijkingen, interactiviteit en aanbod op aanvraag Bereik op maandbasis: minstens 90 % van de bevolking Bereik op weekbasis: minstens 80 % van de bevolking Financiering Jaarlijkse toelage/dotatie vanwege Vlaamse overheid Bijkomende financiering voor welbepaalde speciale taken Inkomsten uit reclame en sponsoring (vooral radio)
Programma-aanbod: verscheidenheid
rekening houden met beheersovereenkomst
Kijk- en bereikcijfers, en appreciatiescores: indicatoren om te meten of een omroeporganisatie al dan niet succesvol is
Kijkcijfers Op basis van de gemiddelde tijd dat men naar een bepaald programma of zender kijkt Metingen door CIM (Centrum voor Informatie over de Media) a.h.v. kijkmeter of audimeter top 20 van de meest bekeken programmas:
zeer gediversifieerd aanbod van de VRT (ontspanning, sport , nieuws, informatie en wetenschap komen aan bod in de programmas) slechts n programma van VTM in de top 5 Het Nieuws (VTM) scoort beduidend slechter dan Het Journaal (En)
Bereikcijfer Hoeveel mensen er gedurende minimaal 10 minuten naar een programma kijken
{ Marktaandeel: procentueel aantal kijkers van bepaald programma op totaal aantal kijkers
90 % bereik op maandbasis en 80 % bereik op weekbasis (PO) 2009: behaald Nieuws en Informatie PO: Dagelijks nieuwsuitzendingen, aanvullende actua-programmas en extra nieuwsbulletins CO: Enkel VTM brengt nieuws; nieuwsaanbod VRT uitgebreider Cultuur PO: cultuuronderdeel in journaals, cultuurspecifieke programmas, en Cobra (cultuurrubriek Canvas)
vooral aandacht voor populaire cultuur en Vlaamse muziek
CO:
/ Sport PO: Sporza (2004: cross-mediale sportrubriek), en aandacht voor sport in andere programmas CO: veel minder dan de VRT
TOCH: jaarlijkse sportevenementen (VTM), en Champions League (2BE)
Kennis en Wetenschap PO: samenwerking met Vlaamse universiteiten + hogescholen, en nieuws- en duidingsprogrammas CO: / Vlaamse dimensie Programmas van Vlaamse makelij (PO: s 70 % van aanbod), en programmas omtrent Vlaanderen Ontspanning PO: zeer belangrijk om 90 % kijkbereik op maandbasis te halen CO: gefocust op entertainment
pluskanalen
Drie
thematische internetsites:
deredactie,be (nieuws), sporza.be (sport), cobra,be (cultuur) 2009: 287 371 bezoekers
Mobiel
Mobiel
Mobile
On
On
Demand-diensten:
Demand-diensten
CONCLUSIES:
De PO heeft gediversifieerd aanbod opgebouwd rond publieke omroepdomeinen op verschillende zenders. De CO heeft geen concrete doelstellingen en evenmin een zo divers aanbod Digitalisering is zeer belangrijk. PO en CO ondergaan hier gelijkaardige ontwikkelingen PO is succesvoller totnogtoe dan CO Entertainment is belangrijk binnen breed programma-aanbod
Bijzondere opdrachten PO
Informatievoorziening:
Kunst en cultuur
Informatie en cultuur zouden prioriteit moeten zijn Bescherming Vlaamse identiteit (eigen producties) Maar:
Sport, drama en ontspanning lijken te domineren Wat is cultuur? Vlaanderen Vakantieland ? Kunst en kunst
Vlaams-Nederlandse samenwerking kan waardevol zijn Digitale cultuurzender ging niet door, te duur (13 mln.) Cultuurdelta: driesporenbeleid (bijv. De rode Loper op En, Lux op Canvas, klara.be)
530
Commercile zenders
VTM monopolie voor 18 jaar, de facto van 1989 tot 1995 VT4 doorbreekt monopolie in 1995 Doelgroepomroepen (lifestyle groepen): Vitaya KanaalZ TMF LibertyTV Tegelijkertijd ook uitbreiding VTM in 1995 Kanaal2 omgedoopt tot 2BE (To Be) Jim-TV 2001: pas liberalisering nationale radio-omroepmarkt (anno 2008 beide in handen van VMMA, Roularta/Persgroep, geclusterd in Q-group) Q-Music (18-44-jarigen) 531 4FM (30-49-jarigen)
Marktaandelen TV
(1985-2005): 20 cruciale jaren
1985 En KetNet/Can vas Sporza Totaal VRT VTM Kanaal2 VT4 VijfTV Vitaya Nederland 51 8 59 24 1990 21,8 7,0 28,8 35,6 12,0 1995 17,5 5,1 22,6 37,1 3,9 6,1 6,0 1998 21,1 9,2 30,3 27,2 5,6 9,2 5,0 1999 22,6 8,0 30,6 27,2 5,9 8,2 4,9 2000 23,4 8,3 31,7 26,7 7,7 7,9 0,1 5,0 2001 25,0 8,5 33,5 27,2 7,3 6,4 0,5 5,0 2002 26,4 9,6 36,0 25,4 6,2 6,8 0,8 5,0 2003 27,9 10,0 37,9 23,5 6,2 6,8 1,2 4,5 2004 28,2 9,4 2,6 40,2 22,9 5,2 6,7 0,3 1,5 4,2
532
Concurrentiestrijd
Publieke omroep blijft dominant Wrijving bij private omroepen m.b.t. gemengde financiering VRT Voorstel juni 2004: Private Omroep Federatie (POF)
VMMa, VT4, Roularta/Persgroep, Q-group (Q-music/4FM) Vitaya, Concentra en RTV Splitsing bevoegdheden (voorstel heeft het niet gehaald):
Marktaandelen radio
(1985-2005): 20 cruciale jaren
1985 17,3 46,0 1,9 3,7 68,9 1990 17,7 57,7 2,3 10,0 87,7 1995 11,4 50,8 2,4 7,4 18,2 90,2 2000 2001 2002 (vj) 11,3 34,8 2,5 5,9 29,6 84,0 3,5 1,3 2002 (nj) 11,5 35,0 2,6 6,6 29,4 85,1 3,6 1,1 2003 (vj) 11,8 33,2 2,5 7,6 29,0 84,1 4,7 1,5 2003 (nj) 12,1 32,3 2,7 7,4 26,2 80,7 6,6 3,9 2004 (vj) 12,9 31,8 2,4 8,6 25,4 81,1 6,9 3,5 2004 (nj) 11,3 32,5 2,8 7,5 18,5 72,6 11,2 5,8
534
2005*
Radio1 Radio2 Radio3 / Klara Studio Brussel Radio Donna Totaal VRT Q-Music 4fm
09/08 aankondiging dat Radio Donna opgedoekt wordt Radio Donna (1992) groeide uit tot n van de populairste radiostations in Vlaanderen (naast Radio 2) Komst in 2002 van commercile radiozenders zoals Qmusic zorgde voor een keerpunt In juli 2008 haalde Donna nog slechts een marktaandeel van 14,30%; Q-music 16% Begin September 08 beslist Raad van Bestuur MNM als nieuwe hitzender rond StuBru-icoon Peter Van de Veire op te bouwen
535
Dotatie overheid (jaarlijks +4%) Kijk- en Luistergeld (KLG) tot 2002 Sindsdien gefiscaliseerd Andere financiering: Boodschappen van Algemeen Nut (BAN) Open Scherm-systeem Co-producties & cofinanciering
536
Plafond: 40,9 miljoen (jaarlijks gendexeerd) Knipperlichtprocedure garandeert 40,9 miljoen bij lagere inkomsten uit advertentie Programmasponsoring radio & tv (max. ca. 10 miljoen) Merchandising, verkoop programmas, telefoon- en sms-inkomsten
Vlaams Commissariaat voor de Media Vlaamse Geschillenraad voor Radio & Televisie Vlaamse Kijk- en Luisterraad
Nieuwe VRM (Algemene Kamer & Kamer voor onpartijdigheid & bescherming minderjarigen)
Integratie toezichtorganen uit het verleden Vereenvoudiging + naleving van regelgeving Meer rechtszekerheid betrokken marktpartijen Beide kamers kunnen nu ambtshalve optreden (inhoud reclame enkel na klacht, 1e kamer)
537
Oude bevoegdheden VCM (incl. toezicht VRT) overgenomen Licenties/erkenningen afleveren Sancties (bijv. schorsing, intrekken erkenning, geldboetes) + Nieuwe bevoegdheden: Economische analyse sector (bijv. Mediaconcentratie in Vlaanderen 2008) Naleving beheersovereenkomst VRT Monitoring TV-omroepen (steekproeven) Voorstel van aanpak: Mediageletterdheid (AV Richting AV Mediadiensten) Contacten met EPRA (European Platform of Regulatory Authorities)
538
Maatschappelijke evolutie
nieuwe consumptiepatronen: driesporenbeleid commercialisering globalisering individualisme >> mediagebruik meer gediversifieerd (bijv. Donna MNM) uitbouw specialistisch thematisch aanbod voor nieuws, sport & cultuur (deredactie.be; sporza.be; klara.be & canvas+)
539
Kosten per TV-net (274,1 milj): 67,4% (En); 23,5% (Canvas); 9,1% (Ketnet) Kosten per radionet (92,7 milj); tss. 23,9% & 3% (Radio1 RVi) Marktaandelen 2008 in %: En (31,8); VTM; (21,3); Canvas/Ketnet (8,4); VT4 (6,5); VijfTv (4,5); Vitaya (3,6); Ned (3,8); Regionaal (1,4)
540
Bedrijfseconomische evolutie
Vlaamse AV sector: 1,2 tot 1,3 miljard euro p.j. (idem printsector) Productiehuizen spelen steeds grotere rol (ca 140 milj. euro p.j.) Reclame-inkomsten totaal: 1,68 miljard euro (10% radio, 40% TV) VAR, VRT-mediaregie (2008): 100% dochter van VRT Concentratie bij producenten, omroepen en distributeurs Belang van distributie neemt toe verhoogde concurrentie: Belgacom & Telenet leveren zelf aanbod aan eindgebruiker Telenet kiest voor must-carry zenders en schrapt zenders zoals CNN, BBC World, Arte, TVE, CNBC, France 3, TCM & Tell Sell 541 uit regulier kabelaanbod
Telenet Digital TV (samenwerking Interkabel en VRT, VMMa en SBS) Belgacom TV (iDTV via telefoonlijn)
Diensten: EPG, digitale videorecorder, superteletext, spelletjes, videoop-aanvraag, uitgesteld kijken (net gemist, ooit gemist, tegen betaling) GEEN digitale themakanalen bij PO (itt NL en UK); wl verrijkend aanbod op En+, Canvas+ en Ketnet+ Daarnaast commercile initiatieven: bijv. EXQI-Sport, EXQI-Culture
542
Digitale initiatieven
n +
Complementair digitaal aanbod van n (sinds april 2008) Scherper en kwalitatief beter beeld dan gewone digitale televisie (sinds juli 2008) Bijv. Ronde van Frankrijk en Olympische Spelen Vanaf eind 2008 volwaardig hd aanbod Dagelijks digitaal extra katern van Canvas (sinds okt. 2008) Wetenschappen, geschiedenis, actualiteit, sport n cultuur
n hdTV
Canvas+
543
Meer cultuur
verzamelnaam voor vernieuwd cultuuraanbod van VRT Cultuurparticipatie en -beleving stimuleren Driesporenbeleid als uitgangspunt met gebruik van alle VRT-netten Vb. Klarafestival, Canvas+, en webplatform Klara.be
Klara.be als multimedia cultuurplatform (sinds april 2008) Boekenprogramma in najaar 2008 (samenwerking tss Canvas en VPRO)
544
Visie
Belang van publieke omroepopdracht Nieuwe bho (2012-16) Toegankelijk aanbod voor iedereen: jongeren (ontsluiting 3e net voor tieners) Voortrekkersrol in onderzoek & ontwikkeling (Einclusie; diversiteit) Sterke Vlaamse AV productiesector Kerntaken PO (plafonnering sportrechten; info & local content centraal) Samenwerking met andere partners (in gepaste neutraliteit) Exit exclusiviteitscontracten
545
546
MEDIABELEID
Omroepbeleid in Nederland
Externe pluriformiteit Omroepverenigingen en zuilen Vertegenwoordiging van stromingen in de samenleving: maatschappelijk, levensbeschouwelijk & taakorganisaties Ontstaan jaren 20 Omroepverenigingen, ledenaantallen gekoppeld aan uitzenduren, omroepbladen met als exclusiviteit omroepgegevens
Bewogen geschiedenis Manier van programmeren sterk gewijzigd Variteit omroepen (NCRV, KRO, VARA, AVRO, VPRO, TROS, EO, VERONICA, NOS) uitzendend op alle radiozenders, elk met programmapakket binnen toegemeten tijd (nieuws, actua, popmuziek, klassieke muziek, sport, etc.) Lappendeken voor luisteraar: - Geen vaste, horizontale programmering - Weinig herkenbaarheid
Vanaf de jaren 80
-
Zenderkleuring en zenderprofiel werden centraal uit vrees voor verdere afbrokkeling marktaandeel Vb: 88% in 1988 vs 38% in 1996, d.w.z. gehalveerde markt in 8 jaar Reactie Publieke Radio: Strakke format-formules; marktgerichte programmering; horizontale programmering; zenderkleuring & herkenbare profilering *Radio1: nieuws & sport *Radio2: familiezender *Radio3: jongeren-popmuziek (nu 3FM) *Radio4: klassieke muziek *Radio5: variteit (minderheden, religie, educatie, cultuur) (2001-2005 747AM)
Radio-ecologie
-
5 (+ 2) landelijke publieke zenders > 10 landelijke commercile stations 13 regionale zenders Ca. 400 lokale zenders
2. Radio 2
Full-service muziekzender/familiezender (ook amusement & informatie), afgestemd op 40+, quasi perfecte afspiegeling bevolking
3. 3FM
Jongerenzender; ruim 2/3 van luisteraars jonger dan 35 jaar
4. Radio 4
Klassieke muziekzender, 50-plussers overgrote meerderheid, mannen & vrouwen vrij gelijk verdeeld
6. Radio 6
Vroegere concertzender (tot april 2007), brede mix van serieuze muziek (klassiek, wereld muziek, jazz, blues), culturele en informatieve programmas van NPS, VPRO, KRO en Max, muziek in geheel uitgezonden; niet onderbroken voor reclame, via kabel, satelliet, DAB en internet
7. Radio 3 voor 12
Internetradiozender van VPRO, live-registraties van concerten en festivals, muziek van punk tot pop & videos
3. 4.
Q-Music
Populaire zender met feel-good muziek & hits, veel luisteraars tussen 10-34 jaar, evenveel mannen als vrouwen
5. Radio 10 Gold (Talpa Media, nu RTL-groep) Vroegere Radio 10 en Radio 10 FM; muziek van de jaren 60 tot nu; artiestenspecials maken programmering actueel & gevarieerd; enkel via kabel, internet & digitale radio via ether (Digitenne) te horen; vnl. 35-49 & 50+ 6. Arrow Radio Tot 2006: Yorin; via kabel, internet & ether (digitale radio: Digitenne); vnl. 20-34; vnl. lagere SES; gender 50/50; 1 v/d eersten met podcast; o.m. rock, pop, dance & urban 7. Classic FM (Sky Radio Group) Best beluisterde klassieke radiostation van Nederland; geen vast programma, 24 uur per dag licht klassieke muziek afgewisseld met ANP-nieuws & financieel nieuws; enkel via kabel, internet of digitaal via de ether (Digitenne); vooral 50+; genderbalans
ORN 11,9% Radio 538 10,4% Sky Radio 8,7% Radio 2 10,2% 3FM 9,3% Radio 1 8,0% Q-music 6,6% Radio Veronica 5,8% Radio 10 Gold 2,5% E-Power 4,9% Arrow Classic Rock 1,2% Radio5 2,8%
Slam FM Classic FM Radio 4 100% NL Arrow Jazz BNR Nieuws Kink FM TMF Hitradio Radio 6 Overige zenders
2,0% 2,0% 2,0% 4,0% 0,4% 1,0% 0,3% 0,1% 0,2% 5,6%
32,3% 11,9%
2.
Televisie
Stormachtige evolutie vanaf 1988-89 Van synoniem met publiek bestel (monopolie) tot opkomst eerste commercile stations (eerst Ubocht, RTL-zenders vanuit Luxemburg met Lux. licentie) tot > 10 NL-talige zenders (publiek, commercieel, landelijk) naast regionale TV-zenders, internationale stations, betaal-TV
Wettelijk kader omroep: Sleutelmomenten Omroepwet 1969 (Principes -- mits enige wijzigingen -- tot 1988)
Open bestel: nieuwe omroepen kunnen toetreden Noodzaak tot samenwerking: bv. Actuarubrieken Gemengde financiering
Opgevolgd door Mediawet 1988 Principes (oud): - Posities van afzonderlijke zelfstandige omroepverenigingen blijven sterk - Toetreding van nieuwe omroepverenigingen blijft mogelijk - Om concurrentie beter aan te kunnen, moet samenwerking versterkt worden - Non-commercialiteit van systeem gegarandeerd door onafhankelijkheid STER
Principes (nieuw):
Tweesporenbeleid door overheid voor het eerst openlijk: publieke omroep-concept onaangetast maar toegegeven aan Europese druk Volledig programmavoorschrift geldt voor alle publieke omroeporganisaties (landelijk, regionaal, lokaal) - 25% informatie - 20% cultuur - 25% entertainment 5% educatie
1994-1998: Wetswijzigingen onder het motto liberalisering Liberaliseringsbeginsel: d.w.z. meer macht aan de markt Eind 1994 invoering concessiesysteem met ingang van 1995: omroepverenigingen binnen publieke bestel krijgen voor 5 jaar concessie (tot 2000). Samenwerking tussen omroepen versterkt (bv. Netwerk, NOVA) elk net krijgt vaste bespelers. Slagvaardigere publieke omroep, netmanagers of zendercordinatoren: NIEUW!
1999-2002
-
Februari 1999: Concessiewet. Met ingang van 2000 n concessie aan de PO voor 10 jaar. Afzonderlijke omroepen kunnen via erkenning deelnemen aan concessie, na 5 jaar komt evaluatie (bijdragen tot pluriformiteit omroep). NPO verantwoordelijk voor cordinatie op & tss netten & krijgt meer ruimte voor toewijzing zendtijd aan omroepen. Grotere financile armslag voor NPO om programmering meer onderscheidend te maken van commercile ten nadele van positie van afzonderlijke publieke omroepen. A-, B-, C- en aspirantstatus verdwijnt 300.000 leden als minimum Volledig programmavoorschrift niet langer geldig voor afzonderlijke omroepverenigingen maar voor hele publieke bestel. Volledig programmavoorschrift (d.w.z. voor omroep in geheel) behelst: cultuur (min. 25%) waarvan kunst (12,5%); info/edu (35%); oorspr. Ned/Friest. (50%); ondertiteld (50%); amusement max. NPS (25%); cultuur NPS (min. 40%), waarvan helft kunst, progr. etn. minderh. (20%)
. .
Op 13 juni 2007 is de Tijdelijke wet. mediaconcentraties (Twm) in werking getreden Bedrijven mogen over niet meer dan 35% op dagbladenmarkt beschikken. Bedrijven mogen over niet meer dan 90 % op 2 of 3 van de volgende markten samen beschikken: dagbladen, TV- & radiomarkt. De gezamenlijke markt telt dus 300%. Eind 2009 wordt besloten Twm met twee jaar te verlengen MAAR per 01-01-2011wordt Twm ingetrokken omdat toezicht door Nma obv Mededingingswet voldoende wordt geacht (bv. om zwakke regionale media te laten overnemen door grotere marktpartijen)
2. Nederland 2 Profileert zich als de verdiepende zender: kunst, cultuur, politiek, samenlevin 3. Nederland 3 Vooruitstrevende programmering voor mensen die zich jong voelen, aandacht voor series, drama, films & cabaret Overdag wordt de kinderprogrammering van NPO uitgezonden (Z@ppelin & Z@pp)
Z@pp
Onderdeel van Nederland 3 Speciaal voor kinderen van 6 tot 12 jaar Programmas van diverse omroepen
BVN-TV
Publieke tv-zender voor Nederlanders en Vlamingen in het buitenland Samenwerkingsverband tss NPO, Wereldomroep en VRT
2.
3.
4.
RTL4 (RTL Nederland) Voortgekomen uit initiatief van Veronica Omroep; organisatie (aanvankelijk RTL Vronique); sinds 1989 op de Nederlandse markt gerichte programmas & reclame; sterrenstation met grote shows, drama, comedys & soaps; groot en algemeen publiek RTL5 (RTL Nederland) Sinds 1993; aanvankelijk vooral voor mannen, jongeren & hoger opgeleiden; aan format diverse malen gesleuteld; nu nieuws- en weerzender RTL7 (RTL Nederland) Tot 2005 Yorin en daarvoor Veronica; sport en import (VS) van reeksen. RTL8 (RTL Nederland) 30 juni 2007, voorheen Tien & Talpa; vrouwelijk publiek (vb. Gooische Vrouwen) en experimenteel (Expeditie Robinson); VS successhows zoals The Oprah Winfrey Show & The Ellen DeGeneres Show; herhalingen van programmas RTL 4 en 5
MTV (www.mtv.nl) Nickelodeon (www.nickelodeon.nl) The Box Comedy (www2.thebox.nl) The Cartoon Network (www.cartoonnetwork.com) Discovery Channel (www.discoverychannel.nl) Eurosport (www.eurosport.com) National Geographic Channel (http://ngc.tv)
Steekproef (televisiepanel): 2400 personen van u 6 jaar, behorende tot 1300 huishoudens Kijkmeter: registreert kijkgedrag van minuut tot minuut. CKO in opdracht van NPO, reclameverkoopmaatschappijen (SPOT), mediaadviesbureaus (PMA) & adverteerders (BVA) door onderzoeksbureau Intomart. Verenigd in Stichting Kijkonderzoek (SKO) Online kijkerspanel (ca. 8000 NL) ter registratie van appreciatiescores tbv Kwaliteitskaart
Televisiemarktaandelen
(SKO, okt 2009 t/m sept 2010)
21,8% 6,9% 6,5% 13,5% 4,0% 4,6% 1,6% 10,4% 3,1% 3,6%
35,2%
(publieke
23,7%
(RTL
17,1%
(SBS
Net5
2010-2011
Nederland 1 marktleider Nederland 2 blijft zwakke broertje Nederland 3 verliest kijkers in de jeugd doelgroep Rechtse nieuwkomers sinds 09/10: WNL (De Telegraaf) en PowNed (geenstijl.nl van TMG) Llink: verwijderd uit NPO sinds 09/10 als resultaat van 2e visitatiecommissie (April 2009, rapport) De RTL-zenders kunnen beoogde marktaandeel van 35% niet waarmaken:
RTL 4 heeft geen duidelijk profiel RTL 5 verliest kijkers met het reality-aanbod RTL 8 telt niet mee
Juni-Mediabrief 2011
In teken van bezuinigingen en fusies (cfr. Boston Consultancy Group) Vanaf 2011 tot 2016 200 miljoen (127 miljoen tss 2013 & 2016) Core business is radio & televisie (omroep) en niet internet (enkel in verlengde van radio- en TV-programmas) Veel wordt verwacht van fusies tss omroepen/zuilen: van 20 nu tot 8 straks, nl. 3+3+2 Deadline voor omroepen om te reageren: 15 november 2011. Alle grote omroepen akkoord om te fuseren: AVRO met TROS, KRO met NCRV en VARA met BNN terwijl VPRO, EO en MAX onafhankelijk blijven Taakgeorinteerde omroepen NOS en NTR apart Religieuze omroepen RKK/IKON/ZVK gaan naar KRO/NCRV en HUMAN & BOS gaan naar de VPRO, en de Joodse Omroep en de OHM (Hindus) gaan naar NTR. Quid nieuwkomers WNL en Powned?
In teken van bezorgdheid BCG-rapport (aug 2011) had al duidelijk gemaakt dat overhead/efficiency winst geen 200 miljoen zou gaan uitmaken (hoogstens 30 miljoen) Rest wel uit programma-interventies: herhalingen, succesvolle programmas, niet stimulerend voor innovatie, slecht voor kwetsbare genres (kindertelevisie) De Raad voor Cultuur vreest dat het bij omroepclusters zal blijven, eerder dan de bedoelde gentegreerde omroepen Advies: specialisatie (niet elk alle genres) maar nieuws & achtergrond, kunst & cultuur, natuur & milieu, gezondheid & geloofsovertuiging, etc.
582
MEDIABELEID
GROOT-BRITTANNI
1922
Eerste radiozender met commercieel doel opgericht: radiotoestellen verkopen. 1922: British Broadcasting Company (BBC) start dagelijkse uitzendingen. BBC (toen nog priv) kreeg zendmonopolie van voogdijminister (Postmaster General). John Reith eerste hoofd BBC onafscheidelijk verbonden met PSB.
Vier omroepfases in GB 1. BBC monopolie: 1922-1954 19222. BBC/ITV duopolie: 1954-1980 19543. Channel 4: 1982-nu 19824. Internet: 1991-nu & multi-platform 1991multiIn 1988: 4 TV-stations TVIn 2011: Top 10 (63,6% MA), volgende 9 (8%), volgende 400 (28,4%)
Eind jaren 20: Crawford-Commissie besluit BBC te reorganiseren tot onafhankelijke publieke omroep gecontroleerd door Raad van Bestuur (Board of Governors). Kader: Royal Charter (Royal Agreement) & zendvergunning (Licence and Government agreement).
JAREN 20 EN 30
Radio: snelle uitbreiding. TV: ook opmars begonnen. 1929: vanuit Londen experimentele TVuitzending door Baird Television Ltd. (BBC gaf toestemming). 1932: BBC begon zelf TV-programmas te verzorgen. 1936: nieuw medium definitief van start
BBC TIJDENS WO II
Vanaf 1941: V-Campaign Broadcasts in offensief tegen Goebbels propagandamachine. Regeringen in ballingschap hielden contact met moederland via BBC-radio. WOII roet in eten: TV-uitzendingen in september 1939 opgeschort & juni 1946 hervat. BBC-radio: tijdens oorlog uitzonderingsregime & uitermate belangrijke internationale rol.
Na WOII: BBC-televisie nam de draad weer op. Nieuwe onderzoekscommissie: monopolie overeind of opheffen? Positie van de PO: toen nog onwankelbaar Tories: voor beindigen monopolie Labour: mordicus tegen
1951: conservatieve regering o.l.v. Churchill verdenkt BBC van linkse sympathien. Nu stond niets meer eind van monopolie in de weg. Royal Charter van 1952: eerste melding van niet-exclusieve licentie. De poort voor commercie staat open.
30 juli 1954: Churchill drukt Television Act door in parlement ( Independent Television Authority, ITA). ITV: (1) cordineert programmarooster; (2) additional network: BBC bleef belangrijkst; (3) startte met uitzenden op 22 september 1955. Al gauw ontbrandde felle strijd om de kijker.
Juli 1962: Pilkington-commissie onderzocht aan welk omroepinstituut het derde TV-net zou worden toegekend. BBC speelde als argument PRO de uitgebalanceerde programmamix uit:
- BBC 1 (populair); - BBC 2 (informatief, educatief & cultureel)
Na Pilkington-nederlaag hervormde ITA & trok meer macht naar zich toe t.k.v. ITVmaatschappijen.
In 1970 (nieuwe conservatieve regering) kreeg ITV enkel: . uitbreiding zendtijd . recht op lokale radio . nog niet het gewilde tweede net Via Sound Broadcasting Act (1972): omvorming ITA tot IBA (Independent Broadcasting Authority)
-
IBA: orgaan dat commercile TV n radio moest uitbaten; mocht max. 60 regionale en lokale comm. radiostations beheren (Independent Local Radios, ILRs);
02/80: Thatcher-regering laat in Broadcasting Bill C4 toe (commercieel gerund) . 11/80: oprichting C4 Television Company Ltd. . C4: voor minderheden; innoverend, educatie, informatie (zendt uit vanaf 82)
1988: White Paper on Broadcasting in the Nineties: Competition, Choice & Quality
Boodschap: consument heeft recht op maximale keuze en diversiteit. . White Paper: vooral gericht op commercile omroep; grootse BBC-veranderingen uitgesteld tot na de vernieuwing van het Royal Charter in 1996. .
IBA wordt afgeschaft en vervangen door ITC (Independent Television Commission) en RA (Radio Authority) ITV-zender wordt Channel Three (blijft regionaal gestructureerd; licentietoekenning verandert grondig) Financiering van Channel Four wordt gewijzigd: vanaf nu onafhankelijk van Channel Three Nieuw commercieel TV-net: Channel Five (1997), nu Five Nationale commercile radio wordt gentroduceerd in 1990 BBC slaagt erin zich te onderscheiden met zgn. Factual Entertainment van ITV, BSkyB (overwegend US-import), C4, Five (US moordzaken)
Veranderingen in de jaren 90
Internet BSkyB ITV/Channel 4 Digitale radio- en televisiediensten De val van het Thatcherisme De opkomst van het Blairisme
1 persoon of groep mag slechts 2 regionale ITVlicenties of 1 landelijke ITV licentie bezitten Radio-eigendom beperkt tot 1 (indien landelijk) en 20
(indien regionaal; voordien slechts 1)
Hetgeen geldt voor radio, geldt voor TV, geldt voor krant, voor satelliet, en in combinatie.
Regering besloot niet aan financiering van BBC te tornen (behoud PSB). Tot 2006 zou BBC met kijkgeld worden gefinancierd (reclame of abonnement vooralsnog niet ingevoerd). Commercile activiteiten BBC wel aanwakkeren zodat verhoging van kijkgeld niet nodig is. Alle organen die klachten van kijkers en luisteraars behandelen in n centrale commissie bundelen (Ofcom). In 2001 is een evaluatie & eventuele herziening mogelijk Veel aandacht aan normen m.b.t. smaak en fatsoen; BBC moet onpartijdigheidscode strikter naleven Nieuwe uitdagingen: vijfde commercile net, 200-tal digitale radio- en TV-kanalen & groeiend aantal experimenten zoals video-on-demand & Internet
Board of Governors vervangen door meer op afstand en onafhankelijk opererende BBC Trust Switchover to digital TV Taakopdracht, quota en missie (Service Licence) vastgelegd voor alle BBC- kanalen en diensten afzonderlijk Grote veranderingen of lanceringen moeten voorafgegaan worden door een public value test (PVT) van Ofcom Creative Future: omvorming van de BBC in een organisatie, die crossplatform programmas produceert en verspreidt via radio, televisie, internet, en mobiele toepassingen (24/7 en on-demand). Viewer wordt viewser (viewer, user, content creator,) In 2008 herbenoemt de BBC haar TV-activiteit onder de noemer Vision (verwijzend naar digitale schermen, mobiele telefoon)
= = = = =
13,0% 1,2% 1,0% 0,8% 16,0% (in 2011 i.t.t. 50% in 1980)
ITV 2009/10 (omzet) = 1,9 miljard (vooral omroep, daarnaast verkoop, online), substantile daling van reclame-inkomsten voorzien
NewsCorp controleert 39,1% Toegang tot 10 milj. gezinnen in 2010 (36% of 25 milj. gezinnen) Inkomsten (450 per gezin) 2011: (40 HD kanalen), NewsCorp verzaakt aan 100% bod in juli 2010: > 16 000 werknemers
Leiderspositie t.o.v. Skys EPG (elektronische programmagids) Deals qua sport: voetbal Freeview: Gelanceerd in oktober 2002 . 30 TV-stations . 20 radiostations Digitale terrestrial TV (DTT, verschillend van kabel, satelliet) Freeview overtreft BSkyB
Radio 1: Rock-and-Pop station (10,3%) Radio 2: light entertainment (15,9%) Radio 3: cultural channel (1,1%) Radio 4: speech-based channel (12,5%) Radio 5 live: nieuws & sport (4,7%) BBC World Service: (0,8%) BBC 6: (0,4%) BBC 7: (0,5%)
Ca. 20% van radiobeluisteren in VK via PC, MP3, TV (incl. satellietstations, & mobiele telefoons)
Royal Charter (juridische basis) Voor 7e maal hernieuwd: tot 2013 Board of Governors: supervision, nu BBC Trust Board of Management: dagelijks management Director-General Centraal vanuit Londen: London Television Center Doel: meer lokale productie favoriseren; een derde van alle productie buiten Londen Financiering: (1) licence fee (86% inkomen), (2) Foreign Office grant voor BBC World Service en (3) inkomen vanuit verkoop nevenproducten (12%)
29% onafhankelijke productie ter vergelijking: ITV
38% & C4 86%
ITV - de organisatie
Netwerk met 15 regionale & 2 landelijke TVbedrijven (Carlton, Central, Granada, Yorkshire) Financiering: regionale adverteerders (verlies in
concurrentie met C4, die meer gegoede kijkers bedient, en Five)
GMTV verzorgt landelijke ontbijtTV Teletext verzorgt teletekst & vervangt Oracle Regionale bedrijven maken enkel regionaal nieuws en andere nationale content Border en Channel TV: zeer kleine TV-bedrijven met beperkte output vooral grote TV-bedrijven maken landelijke content Successen: Downton Abbey, X Factor, Coronation Street
Sinds 1993 gefinancierd door eigen advertentiewerving (na wijziging in 1990 Broadcasting Act;
voordien alleen indirect gefinancierd door ITV onderhouden om onafhankelijkheid te garanderen)
Indien advertentie-inkomsten > 14% moet 50 % surplus worden overgemaakt aan ITV. Maakt GEEN eigen programmas: afhankelijk van onafhankelijke productiehuizen of van ITV-bedrijven Reden ontstaan: boost UK TV-productie
25,2 miljoen 9 op 10 huishoudens kijken digitaal; 2/3 heeft breedband 3 digitale platforms (free-to-view): . BBC Freeview (terrestrial) . Freesat (ITV/BBC) . Freesat (Sky)
BBC 3: alternatieve comedy, jongvolwassenen als doelgroep BBC 4: kunst/cultuur en documentaires BBC News 24 BBC Parliament CBBC: kinderen (6-12 jaar) CBeebies: jonger dan 6 jaar
Eigenaar Logo
BBC BBC
Genre/ publiek
Nieuws & Iinformatie
DTT/S/ Inkomst C
DTT/S/C L L
KA
g.g. 0,6
Drama, DTT/S/C comedy en nieuws Cultuur Parlement Kinder 612 Kinder tot 5 DTT/S/C DTT/S/C DTT/S/C DTT/S/C
L L L L
DTT=Digitale ether; S=satelliet; C=kabel; L=licence fee; A=advertentie; S=abonnement Bron: EBU en OBS Yearbook 2006
S/C
0,8
UKTV G2
g.g.
UK Play UKTV Style BBC (50%) Flextech (50%) BBC (50%) BBC (50%) BBC (50%)
Muziek Lifestyle
S S
g.g. g.g.
S S S DTT/S/ C
6 music: dertigers als doelpubliek Radio 7: Radio 4 archieven (vooral comedy/documentaires) Radio 1extra: black music Asian radio network: muziek/praten. Engels en Indische talen World Service
BBC-strategie
BBC1 en 2: nationaal/populair Digitale stations: diversiteit/niche-publiek en/minderhedenprogrammas die publieke service-idee uitdragen Online diensten: aanvullend op BBC1 en BBC2/verhogen van interactie met publiek/continue feedback van opinies van publiek Creative Future: omvorming van de BBC in een organisatie die crossplatform programmas produceert en verspreidt via radio, televisie, internet, en mobiele toepassingen (24/7 en on-demand). Viewer wordt viewser (viewer, user, content creator,) PVT (Public Value Test) rond publieke meerwaarde (voor individuen, voor maatschappij, waar voor geld): door interne toezichthouder (BBC Trust)
2 onderdelen van PVT Begeleid door stuurgroep waarin Ofcom en BBC Trust gelijke vertegenwoordiging hebben Stuurgroep bepaalt referentiepunten & stelt methodiek van assessment voor, rekening houdend met schaal en reikwijdte van dienst Beslissing komt op site van BBC Trust Duur procedure: 6 mnd
Kunst/cultuur en documentaires: BBC 4 Geschiedenis, wetenschap, wildlife: commercile deals met National Geographic, Time-Warner etc. Kinderen: CBBC, CBeebies Jongvolwassenen: BBC 3, 6 Music Etnische minderheden: Radio 1 extra, Asian network
BBC3
Van 19.00 tot 04.00 Experimenteren met nieuwe content; succes schuift door naar BBC2 Programmas worden herhaald Soms blokken met twee afleveringen achter elkaar Programmering zoals op reguliere zenders
CBeebies
Van 06.00 tot 19.00 Veel programmas worden herhaald gedurende per dag Andere programmering dan CBeebies op BBC2: zelfde titels andere tijdstippen
Programmering UK TV (voorbeeld)
Duidelijke blokken van een uur Twee gelijke zenders die met een uur verschil parallel aan elkaar lopen, tot 19.00, dan krijgen UKTV Gold, G2 en Drama een aparte programmering. Dagelijks nieuwe programmering
OFCOM (Office of Communications) Gestart op 29 december 2003 met oog op bundeling krachten Ter vervanging van: Independent Television Commission (ITC) Radio Authority Oftel (Office of Telecommunications) Broadcasting Standards Commission Radio Communications Agency
Wat is PSB in Communication Act (2003)? Communication Act (2003) vermeldt vier basisopdrachten voor de openbare omroep:
Sociale waarden (cohesie, participatie) Kwaliteit van de programmas Breedte en evenwicht Diversiteit
Televisie kan getransformeerd worden van een passief programmamenu-geleide ervaring tot een actieve op de consument gerichte activiteit. Een meer gefragmenteerd, interactief, persoonlijk model van kijken (wordt in het vooruitzicht gesteld). (Traditionele) televisie wordt steeds moeilijker om te behouden omdat individuen hun eigen menus beginnen samen te stellen.
Onszelf en anderen informeren en ons begrip van de wereld verhogen. Onze culturele identiteit uitstralen en versterken. Interesse voor en kennis van cultuur, wetenschap, geschiedenis en andere topics stimuleren. Een tolerante en inclusieve samenleving ondersteunen d.m.v. programmas die het leven van verschillende mensen en samenlevingen tonen.
Synoniem voor hoge kwaliteitseisen & sterke verantwoordelijkheidszin t.o.v. publiek & overheid PSB in UK: niet beperkt tot publiekrechtelijke omroepen, ook andere commercile omroepen (ITV 3, C4, Five) worden verondersteld PSBinstellingen te zijn (d.w.z. vrij van politieke,
commercile of enige andere druk)
Mening BBC:
Complementaire service t.o.v. commercile kanalen Tegengaan digitale onderklasse Zorgdragen toonaangevende Britse dramas, comedies en informatieprogrammas BBC iPlayer
Multi-platforming
In 2 domeinen: nieuws & soaps Groot entertainment shows centraal bekeken op BBC iPlayer X Factor meest bekeken op ITV Player/ITV.com Repeats doen het ook altijd goed (vnl. familiecontent: EastEnders) Coronation Street (ITV, 1960); Emmerdale (ITV, 1972); EastEnders (BBC1, 1985); The Bill (ITV, 1988); Heartbeat (ITV, 1992); Holby City (BBC1, 1999)
News of the World: schandalen sinds begin (1843) Samenwerking Britse politie & journalisten (scheiding Diana & Charles, 1991-2, telefoon afgetapt) Secret filming: onderhandse methode gezien als investigative journalism Nieuwe media, nieuwe methoden: schaal! (5800 mogelijke slachtoffers!) Interesse in minor celebrities & dalende oplagecijfers Murdoch & familie: gevreesd & bewonderd
Grote landen (BRIC, Indonesi, Mexico, Nigeria): niet langer realistische importlanden, eigen productie BBC World radio ingeperkt (< mandarijns, hindi, > swahili, Bengaals, Urdu) BBC World (News) & BBC Amerika (TV) opgetuigd: evidente alliantie (taal, geld) Idem in Canada, Nieuw Zeeland, Australi Dancing With the Stars, Americas Got Talent, Wife Swap, Secret Millionnaire, Undercover Boss: succesvolle US versies van BBC, C4 & ITV formats
UK bevolking (5+): gemiddeld 28u TV/week Zgn. hit-driven business: bv. X Factor C4: scoort goed met sociale media, tweets, blogvermeldingen & likes op Facebook, vooral m.b.t. top favoriete programmas Catch-up TV via bv. BBCiPlayer (toch slechts 5% winst qua kijkers t.o.v. live publiek) YouView van BBC/ITV/C4 om andere schermen op TV-scherm te zien is uitgesteld tot 2012
631
Leen dHaenens
Characteristics Canada
Vast country Small, but diverse population Immigration country par excellence Very strong degree of urbanization Bilingual + multicultural according to the Constitution
Vast country
800 km south of the north-pole 4,600 km between most southern and northern point 5,500 km from coast to coast Surface: ten million km2 Six time zones, ten provinces, and three territories April 1, 1999: self-government Nunavut Very decentralized policy
32 million inhabitants Younger population than in other industrialized countries Rapidly ageing Young country: 1867 (population x 8)
Strong urbanization
3 out of 4 Canadians live in a city within a strip of 150 km along the US border Six largest cities:
Question: legal character of the unilateral separation of Qubec Sentence: unilateral separation is not legal BUT the rest of Canada should take up its political responsibility to negotiate about separation SHOULD a CLEAR MAJORITY in Qubec want to separate
Position and policy Government (now, since recently conservative prime-minister) A Canadian is an American without a gun Social security Cultural & media policy
Self-government April 1st, 1999 1/5th of the total land mass Rich in natural resources Iqaluit: capital
Big cities near the US border, e.g. Montral/Toronto view TVprograms from Buffalo and Detroit History: English model with a succession of commissions and Broadcasting Acts; CBC (1936)
1968: undoubtedly the most important Broadcasting Act Contribute to the development of national unity and Canadian identity => Struggle to maintain Canadian identity
Always mixed fincancing for CBC Since 1930 three types of friction:
Between private capital and government as to economical basis of the public service Between government and audience as to sociocultural mission Between dominant and alternative visions of the government
Desire of the CBC to be Canadian vs. the US dominance Since 1940: CBC dominant factor, balance, success, inclusive, prominent position in news, often the only signal in English/French of the country
Massey Commission, 1951: Licence fee abandoned, substituted by yearly dotation + advertising income (until now) 1968: Board of Broadcast Governors (BBG), in 1976 the CRTC 1960: in big cities commercial TV was launched, in 1961 as a country-wide network Public service: central in political debate, radical nationalism in Qubec & broadcasting as counterweight, as instrument of national unity, cultural policy (propaganda instrument!)
Canadian broadcasting is ONE system consisting of public and commercial components, under the supervision of an independent, public media regulator (CRTC) Complementary to this since the 1960s: community media initiatives in Qubec, Vancouver, Toronto Public Hearings organized by the CRTC in the 1970s: public dissatisfaction with the CBC, hybrid semi-private broadcasting service, unable to break through Canadas two solitudes
Quota rules imposed by the CRTC (Canadian Radio-Television Telecommunications Commission) since 1968 Problems with CanCon rules: definition What is Canadian? Prime-time: central, follow-up problematic
Bridle the public broadcaster (conservative government): 10% less expenses Caplan-Sauvageau report: redefining the public broadcasting service (CBC, community, education, native) Broadcasting Act (1991) CBCs mandate: be predominantly and distinctively Canadian reflect Canada and its regions to national and regional audiences strive to be of equivalent quality in English and in French reflect the multicultural and multiracial nature of Canada
NAFTA (North Atlantic Free Trade Agreement): Free trade zone Canada, VS, Mexico International trade: crucial for prosperity (1/3 jobs; prosperity), lift trade barriers, import- & export taxes between Canada, US (1989) and Mexico (1994) 360 million consumers Protected commercial areas: media!
Get informed: CBC, Radio-Canada Entertainment: American products Jolts per minute: speed of the audiovisual product Escapism, get away from realism (especially in English Canada) Qubcois tend to cling more to their own Frenchlanguage products; they are overwhelmed with French products (TV5)
Twofold perception of TV
TV in English-speaking Canada: US danger (content-related and technological, via cable, satellite or pay-TV), numerically strong, culturally weak TV in French-speaking Canada: confirmation of own culture (statut distinct), numerically weak, culturally strong
Public service broadcasts in 2 official languages and 7 Inuit-languages (Inuktitut) Other initiatives in other languages are commercial Five categories ethnic programming determined by the CRTC Most important: E-category (others are small-scale, regional or local initiatives) as an integral part of the normal English- and French-language program schedules (multicultural channels: 60% multicultural content)
Not seen before In search of Performance Indicators 60% Canadian Content quotas More Canadian drama Less US import More affinity with the regions Attention for childrens programs
More attention to documentaries More independent production Difference: cultural dependence in Englishspeaking Canada, although technically and infrastrucurally strong versus cultural independence in Qubec, although numerically weaker
CRTC-regulation NAFTA: protection of Canadas cultural industry Multichannel-context Opposition between mandate of the Parliament towards the CBC as a public service and the incoherence of the government: e.g., insufficient financing Since 1991: also community radio/TV as third arm of broadcasting (next to commercial and public) Educational TV, provincial & public since 1970 Internet
Commercial stations
About 75% cable 60 Cdn & foreign channels More choice; ever smaller market shares Specialty channels (1985): MuchMusic, The Sports Network (TSN) Most important players: CTV, TVA, Global TV Moguls: Seagram/Universal; Jean Monty of BCE, telephone company; Pierre Pladeau, newspaper baron; Asperfamily, CanWest global (bankrupt 2010); Ted Rogers, cable baron; Shaw-family: cable-owners Era of the Me-TV; the micro-niche TV
BCE highest bid for CTV (biggest private TV-station) Pladeau bought Vidotron (biggest cable company in Qubec) Rogers Communication: biggest cable company (e.g. Rogers Sportsnet) CanWest (2007) bought most of Conrad Blacks Canadian newspapers (National Post, 100s community papers, biggest purely media deal in Canada) BCE (2001) bought The Globe and Mail together with CTV, Sympatico: Bell Globemedia; 2010 Thomson family acuiqred 85% of G&M, BCE keeps 15%. Corus Entertainment of the Shaw-Family
Bell Globemedia (e.g. Globe & Mail, CTV) was dismantled CanWest Global went bankrupt in 2010 Quebecor (e.g. TVA, Videotron, Le journal de Montreal, The Sun newspapers)
Lincoln Report (2003) & Bacon Report (2006) already warned about dangers of deadly corporate concentration
Foreign ownership allowed to max. 46.7% foreign ownership Current conservative government more sympathetic towards foreign ownership than Liberals
661
''Mass media, we still use it, but it's become less and less something we rely on,'' said Deirdre Bigley, I.B.M.'s vice president for worldwide advertising at I.B.M. ''We still are very supportive of traditional media, but I'd say that our focus has gone to more Web properties.' It's an exciting time for couch potatoes and mouse potatoes alike, because nobody knows exactly how big audiences will consume video entertainment in the nottoo-distant future -- whether it's on a mobile device, a laptop, a wall-mounted screen or something that hasn't been invented yet.
Trends in MM News
Newspapers laying off staff (10% in largest U.S. chain/Gannett) Circulation decreases (5 % yearly): USA Today (2.3 million); NY Times (1 million) News magazines reduced in number by 39%--only 45 remain in N. America. Newspaper ad revenues decrease slowly but surely. News is more of a service than a product. Agenda of news stories is narrowing. Network evening news declined. Morning news also dropped. Stability in Public Service Broadcasting viewers.
75% of Americans online, 2010 Internet most essential medium-1/3 of Americans--trails only TV by 3% 80% of Americans say web is critical source of info 71% go online for news Content is king (not email) YouTube and user-produced content 32% of Internet users belong to social networks; 10% get news from those networks Fast-moving changes in media
Top Sites
17--CNN Digital 16--Facebook 15--Weather Channel 11--Amazon 10--Apple 9--Wikipedia 8--Ebay 7--Fox Interactive 6--YouTube 5--AOL Media Network 4--Microsoft 3--MSN/Windows 2--Yahoo 1--Google
In politics: Obama used 1/2-hour infomercial and numerous TV ads, but also social network sites, online display ads, mobile, 18 computer games, and now online government. http://change.gov He puts radio addresses on Youtube. Is this the media to come? Casaleggio-italy
http://www.youtube.com/watch?v=xj8ZadKgdC0
Readership/Viewership decline Ad revenues must now include Internet so spending down for individual m.m. Economic downturn means less spending overall (Constancy Hypothesis) Youth dont consume news Rise of social networks and user-produced content (Web 2.0)
Mass media as we know them could become irrelevant. Should government play a role in promoting the consumption of news? How does American tradition in media policy differ from that of Europe and why it is important to understand this.
Different guiding principles. Grew out of an ideology of a progressive, socially responsible private enterprise economy. There was such considerable identity between private and public interests in broadcasting, as in the thought of XVIIIth century libertarianism, the best services would emerge in a largely unfettered private enterprise. Radio Act of 1927 had NO provision for public non-commercial broadcasting.
Need for public broadcasting seen in late 1960s-something more than a permissive system. Public broadcasting act of 1967 led to Corporation of Public Broadcasting, PBS and NPR. Control, however, remained local. Funding: For every dollar of U.S. funding for PBS, Canada and BBC get $25 and Japans broadcasters get $15. U.S. public broadcasters rely on telefunds.
Role of regulators
If most television content is delivered via the Internet. If people can no longer get newspapers to read offline When all television and radio becomes digital If young people stop watching and reading news altogether If news media are no longer economically viable so all news content is produced by volunteers, bloggers, etc.
The basis for broadcast regulation in the USA Established several approaches that still exist in one form or another: Regulatory control in the hands of an independent regulatory agency: the Federal Radio Commission (FRC) Cannot be dominated by one branch of government Has to limit the number of licences: select who would and would not broadcast Licencing of stations Networks distributed their programs through a network of telephone lines owned by private company Stations were prohibited from affiliating with a network
Remains the operative electronic communications law in the USA FRC replaced by the FCC or Federal Communications Commission Authority over broadcasting, telephone, telegraph, and all other forms of non-governmental communication systems Examine the circumstance of the NBC, owning 2 radio networks Creation of new rules because the networks had too much power in the contractual relationship with their affiliated stations 3 major radio networks: ABC, NBC and CBS
A large number of communities couldnt receive all three of the major networks: CATV systems spread to those communities
Cable regulation early 1960s must carry: CATV systems were required to carry the closest station carrying each of the networks and to carry all local television stations FCC passed regulations prohibiting telephone companies from operating cable television systems FCC enacted a series of rules designed to promote cable television as a significant participant in the media environment: New cable systems had to have a minimum capacity of 20 channels Cable systems had to set aside 3 access channels: Public access: to allow citizens to create their own programs, speak out on public issues, etc. Educational access: for the use of local educational institutions to present classes or similar purposes Government access: to televise government meetings, political campaign activities, etc.
Reduced the authority of franchise authorities Recognized some of the emerging issues related to the transition of cable from a passive service delivering video signals to a more sophisticated technology Cable systems were required to provide, on request from a customer, a locking device which would allow parents to restrict childrens access to the adult content of the pay services Cable spread rapidly: in 1979 14.8 million households subscribed to cable television => in 1989 more than 52 households CNN, the sports network ESPN, the science-oriented Discovery Channel and MTV became the engine that drove cable growth
Satellite television
People living in rural areas realized that with the purchase of a home satellite receiving system, they could receive the signals being distributed to cable systems by satellite Satellite viewers could watch clean feeds: programming that had not yet had commercials inserted blackhauls: feeds from an originating site to the network headquarters, which often included interesting, off-color, or pointed comments that would be removed from the final broadcast Broadcast and cable network officials argued that home satellite owners owed monthly subscription fees just like cable subscribers Networks could scramble their signals or limit access + many of the networks agreed to make their programs available for a monthly fee
Television broadcasting is regulated through the F.C.C., but Internet is not. Increasingly, video content is being downloaded illegally--sometimes in advance of broadcasting.
Telecommunications Policy
Regulation/Policy in U.S. grew out of spectrum scarcity. Broadcasters are to act in the public interest, convenience and necessity.
Through the Federal Communication Commission (FCC): Regulates all non-federal use of the radio spectrum (including all radio and TV broadcast) Five commissioners appointed by President, approved by Senate, and only three from same party. All interstate telecommunications (wire, satellite and cable). All international telecommunications that begin or terminate in the United States. Does not regulate the Internet Through Congress--largely unsuccessful Congress has tried to regulate content, online gambling, define net neutrality and protect children.
Net Neutrality
The principles of NN were intended to increase competition among network providers, and allow consumer access to the lawful Internet content of their choice, run applications, and use services of their choice, and connect to their choice of legal devices that do not harm the network. This was supposed to address NN. NN regulation for wider citizen protection; protectionist stance >< competition, market dynamics Several NN bills have been created but none yet passed. Democrats generally favor, Republicans do not.
http://en.wikipedia.org/wiki/Network_neutrality_in_the_United_States#History_of_network_neutrali ty_concept
Future Policy?
Democratic Congress/FCC unlikely to expand tendencies to concentration of ownership. Net neutrality likely to stay in place Concerns over illegal downloading will continue on part of established mass media. But marketplace solutions likely to prevail.
Future -- Statements
Content will come from a variety of sources Media brands will not disappear entirely but will rather develop into umbrella brands Product managers are constantly searching for value TV market is very very resilient, but TV will be watched while multitasking The mobile media advertising market is bigger than all other channels (TV, print, radio) put together Trend: from open to contained markets Aps are King The future is a very uncertain place; Europe is a complex place and theres a digital divide Traditional media still have a place
686