Bestek Openbare Werken PDF

Agentschap Wegen en Verkeer
Afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant

Herinrichtingen van schoolomgevingen en doortocht van de N221 te
Hoegaarden
Opening van de offertes
Donderdag 4 november 2010 om 11.00 u
Via-Vitagebouw - Magnelzaal
Luchthavenlaan 4,
1800 Vilvoorde

Mogelijkheid gebruik te maken van e-tendering
OPENBARE AANBESTEDING
VOOR AANNEMING VAN WERKEN

Besteknummer 1M3D8F/10/38 Prijs: 1130.00
Bestek betreffende Herinrichtingen van schoolomgevingen en doortocht van de N221 te Hoegaarden 3/624
Dossiernummer: X21/N221/1
Besteknummer 1M3D8F/10/38
ALGEMENE INFORMATIE
OPDRACHT
Deze opdracht wordt uitgeschreven door het Vlaams Gewest, vertegenwoordigd door de Vlaamse
Regering, in de bevoegdheidssector Openbare Werken.

De administratieve entiteit die met de opvolging van deze opdracht belast is, is:

Via-Vitagebouw, Luchthavenlaan 4 te 1800 Vilvoorde

Tel.: 02/257.23.52
Fax: 02/257.23.80
E-mail: lieven.desmidt@mow.vlaanderen.be

Ieder deurwaardersexploot bestemd voor de aanbestedende overheid moet worden betekend aan de
Kanselarij van de Voorzitter van de Vlaamse Regering, Koolstraat 35 in 1000 Brussel. Het is daarbij
onverschillig of het gaat om de betekening van een dagvaarding, gerechtelijke uitspraak, overdracht
van schuldvordering of een ander exploot. Hetzelfde adres geldt ook voor de aangetekende brief
waarbij een schuldvordering wordt overgedragen of inpandgegeven.

Een gedeelte van de werken wordt evenwel uitgevoerd voor rekening van Riobra, de gemeente
Hoegaarden en Aquafin NV verder in dit bestek aangeduid als medefinancier.

Inzage en verkoop van de documenten op bovenstaand adres (alle werkdagen van 9 tot 15 uur).
Het hieronder vermeld (totaal) bedrag voor de aanbestedingsdocumenten (bestek, opmeting en
plannen) wordt vooraf gestort op rekeningnummer 091-2206029-84 van de afdeling Wegen en
Verkeer Vlaams-Brabant, zelfde adres. Als mededeling dient het besteknummer vermeld. Bij afhaling
van de aanbestedingsdocumenten moet het bewijs van storting of overschrijving voorgelegd worden.
Belangrijke opmerking: contante betaling wordt niet aanvaard.

Prijs: voor bestek, opmeting: 270.00 EUR
voor de plannen: 860.00 EUR
totaal: 1130.00 EUR

Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers: 180 kalenderdagen.

Uitvoeringstermijn: Deeltermijn 1(wegenis- en riolering): 200 werkdagen
Deeltermijn 2 (bufferbekken Brouwerij Lorierstraat): 30 werkdagen
Deeltermijn 3 (bufferbekken Klein Overlaar): 50 werkdagen

Erkenning: - categorie: C
- klasse: 8
1

1
enkel ten indicatieven titel. De feitelijke erkenningsklasse wordt immers bepaald door het bedrag van de
offerte (exclusief BTW)
DOEL VAN DE AANNEMING
Werken t.l.v. het Agentschap Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant
De aanneming heeft tot doel het uitvoeren van Herinrichtingen van schoolomgevingen en doortocht
van de N221 te Hoegaarden.

Werken t.l.v. de gemeente Hoegaarden
Herinrichting wegenis Doelstraat aansluitend op de schoolomgeving, herinrichting wegenis aansluiting
Koningin Astridstraat op de Tiensestraat, heraanleg wegenis zijtakken Stationsstraat.
Heraanleg voetpaden langs de schoolomgevingen en de doortocht N221.
Straatmeubilair en groenaanleg ter hoogte van de geplande wegeniswerken.

Werken t.l.v. Riobra
In opdracht van Riobra wordt over het gehele trac een gescheiden rioleringsstelsel aangelegd.
Realisatie van een regenwaterbufferbekken op de Schoorbroekbeek nabij de Brouwerij Loriersstraat.

Werken t.l.v. Aquafin nv
Ten laste van Aquafin NV wordt voorzien in de realisatie van een gescheiden rioleringsstelsel in de
zone Klein Overlaar, meer bepaald vanaf het kruispunt Stoopkensstraat Tiensestraat tot de veldweg
aan Klein Overlaar tussen de huizen met nummers 34 en 36.
Realisatie van regenwaterbufferbekkens op de akkers langs Klein Overlaar voor de opvang van
afstromend water van de akkers.
BESCHRIJVING DER WERKEN
De aanneming omvat hoofdzakelijk:
Voorbereidende open/of afbraakwerken van rijwegen, voetpaden, van plaatselijke en lijnvormige
elementen
Al de grondwerken nodig voor de uitvoering van de werken volgens de aanduidingen van de
plannen, lengte- en dwarsprofielen
De uitvoering van gewone rioleringswerken en afwateringswerken: buizen, inspectieputten,
straatkolken
De uitvoering van een DWA pompstation en bijhorende persleiding ten laste van Riobra
Realisatie van een regenwaterbufferbekken op de Schoorbroekbeek nabij de Brouwerij
Loriersstraat met inbegrip van uitstroomconstructie ten laste van Riobra en AWV
Realisatie van drie regenwaterbufferbekkens met knijpconstructies ten laste van Aquafin NV
Bouw van drie overstortconstructies in gewapend beton ten laste van Riobra
Het aanleggen van rijwegen in bitumineuze materialen, cementbeton door middel van nlaagse en
tweelaagse (nat-op-nat) uitvoering, zandsteen en gebakken kleiklinkers op een gebonden
steenslagfundering
Aanleg van fietssuggestiestroken in grijze cementbeton op een gebonden steenslagfundering
Het aanleggen van voetpaden in gele betonstraatstenen en gebakken kleiklinkers op een gebonden
steenslagfundering
Aanleg van parkeervakken in basaltkeien en zwarte betonstraatstenen op een gebonden
steenslagfundering en een onderfundering.
Het plaatsen van trottoirbanden en kantstroken uit beton, incl. fundering en stut in schraal beton
Het graven en aanvullen van sleuven voor leidingen en kabels van openbaar nut
Signalisatie der werken in de verschillende uitvoeringsfazen
De realisatie van groenvoorzieningen en het plaatsen van straatmeubilair
Het onderhoud van de werken (incl. pompstations) gedurende de waarborgperiode.

I. ADMINISTRATIEF GEDEELTE
HOOFDSTUK I ALGEMENE ADMINISTRATIEVE
VOORSCHRIFTEN
2

2 ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN IN TOEPASSING VAN
HET KONINKLIJK BESLUIT VAN 08.01.1996 BETREFFENDE DE
OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMING VAN WERKEN,
LEVERINGEN EN DIENSTEN EN DE CONCESSIES VOOR
OPENBARE WERKEN
Art. 17, 18 en 19 Kwalitatieve selectie
Aan de eerste alinea van deze artikelen wordt volgende bepaling toegevoegd:

De categorie en/of ondercategorie waarin de aannemer moet erkend zijn is vermeld in de
algemene informatie op pagina 2.

De Belgische inschrijver dient niet te bewijzen dat hij in orde is met zijn bijdragen aan de sociale
zekerheid. In toepassing van het KB van 20 juli 2005, zal de aanbestedende overheid deze informatie
zelf opvragen.
Art. 90. 2. Bij de offerte te voegen bescheiden
Naast de bescheiden en notas, vereist door de wettelijke en reglementaire bepalingen en door de
documenten waarnaar dit bijzonder bestek verwijst, dient de inschrijver nog de volgende documenten
bij zijn offerte te voegen:
het aangevulde invulformulier dat gehecht is aan het offerteformulier (C Invulformulier te voegen
bij de offerte), met betrekking tot de bepalingen van art. 30, tweede lid, 1 en 2, van het KB van
25-1-2001 betreffende de tijdelijke of mobiele werkplaatsen.
Art. 96. 1. Samenvattende opmetingsstaat
De posten die een som vermelden welke voorbehouden is voor de terugbetaling van afgiftekosten gaan
vergezeld van de vermelding VS, voorbehouden som. De inschrijver mag deze som niet wijzigen en
neemt ze mee op in het totale bedrag van zijn offerte.
Art. 100. 2. Prijsopgave
Tenzij anders bepaald is in de samenvattende opmetingsstaat, dienen afrondingen naar boven of naar
beneden enkel te geschieden op het totale bedrag van de offerte en niet op de eenheidsprijzen of het
globale bedrag van iedere post. Er wordt afgerond op de tweede decimaal naar boven of naar beneden,
naargelang de derde decimaal hoger of gelijk is aan vijf, enerzijds, of lager dan vijf, anderzijds.
Art. 102. Talen
De voertaal op de werf en voor de correspondentie is het Nederlands.

2
De nummers van de artikels waarnaar wordt verwezen stemmen overeen met de nummers van de artikels van
het KB van 08.01.1996 betreffende de overheidsopdrachten voor aanneming van werken, leveringen en
diensten en de concessies voor openbare werken, en van het KB van 26.09.1996 tot bepaling van de
algemene uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies voor openbare werken en van
de algemene aannemingsvoorwaarden in bijlage bij laatst genoemd besluit.
Art. 104. Indienen van de offertes
Het adres van de aanbestedende overheid is vermeld in de algemene informatie op pagina 2.

De offertes worden ofwel elektronisch verzonden via de e-tendering applicatie, ofwel via een
postdienst verzonden of door een drager afgegeven.

De met elektronische middelen opgestelde offertes moeten in overeenstemming met artikel 81 quater,
1 van het KB van 8 januari 1996 worden opgesteld. Deze offertes moeten worden opgemaakt in
PDF-formaat.

Offertes die via elektronische middelen worden verzonden

De offertes die via elektronische middelen worden verzonden, moeten verzonden worden via de e-
tendering internetsite https://eten.publicprocurement.be die de naleving waarborgt van de voorwaarden
van artikel 81 quater, 1 van het KB van 8 januari 1996.
Meer informatie kan bekomen worden op de website http://www.publicprocurement.be of via de e-
procurement helpdesk nummer op het nummer +32(0)2 790 52 58.

De aanbestedende overheid geeft aan de inschrijvers de toestemming om zowel een offerte,
overgelegd met elektronische middelen, in te dienen, als een veiligheidskopie, opgesteld met
elektronische middelen of op papier. Deze veiligheidskopie wordt in een definitief gesloten
envelop gestoken waarop duidelijk "veiligheidskopie" wordt vermeld en wordt binnen de
opgelegde ontvangsttermijn ingediend. Deze kopie mag enkel worden geopend ingeval van
een tekortkoming bij de overlegging, de ontvangst of de opening van de met elektronische
middelenovergelegde offerte. Ze vervangt in dat geval definitief het met elektronische
middelen overgelegd stuk. De veiligheidskopie is voor het overige onderworpen aan de op
offertes toepasselijke regels van het KB van 8 januari 1996.

De aanbestedende overheid vestigt de aandacht van de inschrijvers erop dat de mogelijkheid tot het
gebruik van een dubbele zending niet door de applicatie wordt ondersteund en dan ook niet toegestaan
is.

Offertes die niet via elektronische middelen worden verzonden

De offertes die niet via elektronische middelen worden verzonden moeten worden gestuurd naar of
ingediend op het adres vermeld in de algemene informatie op pagina 3.

Opmerking: Om technische en organisatorische redenen verkiest de aanbestedende overheid dat
de offertes elektronisch worden ingediend.
Art. 113 Rangschikking bij aanbesteding
Voor de rangschikking en de eventuele toewijzing der werken wordt de totale som in aanmerking
genomen van:
a) het deel ten laste van het Vlaams Gewest;
b) het deel ten laste van de medefinancier(s), i.e. Riobra, gemeente Hoegaarden, Aquafin NV

Deze delen worden verhoogd met de BTW, behalve de delen ten laste van Riobra en Aquafin NV die
exclusief BTW in rekening worden genomen.
Art. 116. Gestanddoeningstermijn voor de inschrijvers
De termijn gedurende dewelke de inschrijvers gebonden blijven door hun offerte is vermeld in de
algemene informatie op pagina 2.

3 KONINKLIJK BESLUIT VAN 26.09.1996 TOT BEPALING VAN DE
ALGEMENE UITVOERINGSREGELS VAN DE
OVERHEIDSOPDRACHTEN EN VAN DE CONCESSIES VOOR
OPENBARE WERKEN EN DE BIJLAGE BIJ DIT BESLUIT
(ALGEMENE AANNEMINGSVOORWAARDEN VOOR DE
OVERHEIDSOPDRACHTEN VOOR AANNEMINGEN VAN
WERKEN, LEVERINGEN EN DIENSTEN EN VOOR DE
CONCESSIES VOOR OPENBARE WERKEN)
3.1 Algemene administratieve voorschriften in toepassing van het
Koninklijk Besluit van 26.09.1996 tot bepaling van de algemene
uitvoeringsregels van de overheidsopdrachten en van de concessies
voor openbare werken
Art.1. Leiding van en toezicht op de uitvoering.
De dienst die toezicht uitoefent op de uitvoering van de werken is AWV, Afdeling Wegen en Verkeer
Vlaams-Brabant, hierna aangeduid als de leidend ambtenaar. De natuurlijke persoon zal meegedeeld
worden bij of na gunning der werken.

Een afgevaardigde van de gemeente Hoegaarden, Riobra, Aquafin NV zullen eveneens de uitvoering
van de werken controleren en hebben steeds het recht geldige opmerkingen te formuleren.

Het mandaat van de leidend ambtenaar in samenwerking en in opdracht van het Bestuur omvat:
De technische en administratieve opvolging van de werken tot en met de definitieve oplevering
ervan.
De keuring van de producten, zowel a priori als a posteriori.
Het nazicht van de uitgevoerde hoeveelheden en alle overige data van de maandelijkse
vorderingsstaten tot en met de eindstaat.
Het opstellen van de processen-verbaal en verslagen allerhande.
Het vastleggen van de data van vergaderingen, overnamen en dergelijke.
Het toezicht op de uitvoering.
Art. 2. Contractuele documenten
Naast de wettelijke en reglementaire voorschriften zijn de volgende documenten van toepassing op
deze aanneming:

1)
Het standaardbestek 250 versie 2.1 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap, uitgave
2006, en de errata van april 2008.
#

De Algemene Wijzigingen en aanvullingen van Aquafin aan het Standaardbestek 250 - februari
2007.

2) De omzendbrieven en dienstorders:
514-A/11: Beproevingslaboratoria
deze documenten kunnen worden geraadpleegd bij de aanbestedende overheid

#
deze documenten kunnen gedownload worden van internet via http://wegen.vlaanderen.be/documenten/
deze documenten zijn te koop bij de afdeling Algemene en Technische Ondersteuning:

Departement Mobiliteit en Openbare Werken
afdeling Algemene Technische Ondersteuning
Koning Albert II-laan 20 bus 6, 1000 Brussel
Tel. 02-553 73 77 fax 02-553 73 85 e-mail ato@mow.vlaanderen.be
576-55: Voorschriften betreffende mortels voor metselwerk

De omzendbrief nummer 512-107 van 12-03-85, met betrekking tot het in toepassing stellen van de
Praktische Leidraad ter voorkoming van schade aan ondergrondse installaties tijdens in hun
nabijheid uitgevoerde werken en zijn bijlage.
MOW/MIN/2006/02: Technische voorschriften Beton voor constructies
#

LI 94/86: Technische voorschriften Betonstaal en voorspanstaal
#

De omzendbrief OW 2001/1 dd. 10-04-01 van Vlaams Minister van Mobiliteit, Openbare Werken
en Energie mbt de verplichting van het gebruik van zichtverbeterende systemen (zgn. anti-dode-
hoek) voor bedrijfsautos op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen
MOW/2006/01: Berekenen van de uurkost van aannemersmaterieel volgens de kostenschaal CMK-
2003 (publicatie in Belgisch Staatsblad op 6 oktober 2006)
MOW 2009/4: Samenwerking tussen de vzw RAW-CST en de Vlaamse Overheid, in uitvoering
van een resolutie van het Vlaams Parlement
#

3) De bij dit bestek behorende plannen.

4) Het Bijzonder Veiligheids- en Gezondheidsplan
*
dat, conform het KB van 25-1-2001
betreffende de tijdelijke of mobiele bouwplaatsen, tijdens de studiefase door de cordinator-
ontwerp werd opgesteld en dat refereert naar het Standaard Veiligheids- en Gezondheidsplan voor
de wegenbouw van november 2006
#
.

5) GRB-skeletbestekken van het OC GIS-Vlaanderen: variant GRB.
$

6) Op de opdracht zijn in het bijzonder van toepassing
dit bestek en de bijgevoegde opmetingsstaat.
het bij dit bestek behorende model van inschrijving en de bijgevoegde samenvattende
opmetingsstaat.
de bij dit bestek behorende bijgevoegde artikels

Toegelaten variante producten of uitvoeringswijzen:

Het is de aannemer toegelaten om voor hiernavermelde producten of uitvoeringswijzen volkomen vrij
de ernaast vermelde variante van product of uitvoeringswijze aan te bieden.

Basisvoorstel Variante
2 Inspectieput of andere kunstwerken in ter plaatse
gestort gewapend beton
Inspectieput of andere kunstwerken in geprefabriceerd
gewapend beton
3 Gecombineerde inspectieputten of kunstwerken in
gewapend beton = onderbouw in ter plaatse gestort
beton)
Inspectieput of kunstwerk in gewapend beton
4 Bouwen van kunstwerk in gewapend beton binnen een
open of beschoeide bouwput
Afzinken van kunstwerk in gewapend beton
6 Buizen tbv de huis- en rioolkolkaansluitingen in gres
sterktereeks 34 of 160, volgens NBN EN 295
Buizen tbv de huis- en rioolkolkaansluitingen in PP,
sterktereeks SN8 volgens NBN EN 1852
7 Rioolinlaten in gres Rioolinlaten in PVC of in PP, sterktereeks SN8 volgens
NBN EN 1852
8 Bekleding op basis van solventvrije vezelversterkte
epoxyhars
Bekleding op basis van solventvrije prepolymeerhars

Betaling documenten: MOW afdeling Boekhouding en Begroting
t.a.v. Chris Beeckman
Koning Albert II-laan 20 bus 2, 1000 Brussel
Rekeningnummer 091-2206018-73 (voor Belgische rekeningen tot 31-12-2010)
IBAN BE27-0912-2060-1873
BIC GKCCBEBB
*
een digitale versie van deze documenten kan aangevraagd worden bij de aanbestedende overheid
$
deze documenten zijn beschikbaar op de website van het OC GIS-Vlaanderen (www.gisvlaanderen.be)

9 Ter plaatse gestorte kopmuur Geprefabriceerde kopmuur volgens III-41

Vervanging van zand III-6.2.2. door herbruik- of geschikt gemaakte gronden, afkomstig van de
betrokken werf, als aanvullingsmateriaal voor aanvulling en omhullingsmateriaal van bouwputten en
bouwsleuven onder rijwegen, wordt in variante toegelaten mits er voldaan is aan de bepalingen van
art. II-6.1.
De post aanvulling met zand III-6.2.2 ipv herbruikgrond wordt steeds in rekening gebracht, ook
indien het zand III-6.2.2 wordt vervangen door herbruik- of geschikt gemaakte aanvullingsgrond (mits
er voldaan is aan de bepalingen van art. II-6.1).

De variante producten of uitvoeringswijzen zijn conform de voorschriften van het bestek te fabriceren
en uit te voeren.
De inschrijvingsprijs voor de variante uitvoering dient alle kosten te bevatten voor alle met deze
variante en alle andere hiermee rechtstreeks of onrechtstreeks erop betrekking hebbende te leveren
prestaties, inclusief de door de aannemer te leveren studiekosten.

Voor de inspectieputten en de kunstwerken worden, in het geval van een variante uitvoering, alle erop
betrekking hebbende voorziene posten van de samenvattende opmetingsstaat van het basisontwerp,
automatisch allemaal als totaalprijs-posten beschouwd.

In het geval van een variante uitvoering kan de aannemer geen aanspraak meer maken op bijkomende
vergoedingen, welke de voorzienbare moeilijkheden of meerprestaties hij bij de uitvoering van deze
variante ook moge ondervinden.
Art. 3. 1. Lijst van de bepalingen waarvan wordt afgeweken van de
algemene aannemingsvoorwaarden
De lijst van artikelen vermeld in het standaardbestek 250 wordt aangevuld met de artikelen:
Art. 15 1, 2, 3 en 5
Art. 12 4
Art. 14
Art. 20 4
Art. 20 9
Art. 25 1 en 2
Art. 27 1 2
Art. 30. 1., 2 en 3
Art. 32 1
Art. 33
Art. 38
Art. 39
Art. 41
Art. 42 2 en 4
Art. 43 2 en 3
3.2 Algemene administratieve voorschriften in toepassing van de bijlage:
Algemene aannemingsvoorwaarden voor de overheidsopdrachten voor
de aanneming van werken, leveringen en diensten en voor de
concessies voor openbare werken
Art. 3. 1. Opsomming van de plannen
De werken worden uitgevoerd overeenkomstig de aanwijzingen van de hierna aangegeven
goedgekeurde plannen:

Plannummer Titel
1M3D8F O 005726 00 Liggingsplan
1M3D8F O 005727 00 Bestaande toestand + nutsleidingen 1
1M3D8F O 005737 00 Assenplan 1
1M3D8F O 005745 00 ontwerpplan riolering 1
1M3D8F O 005756 00 grondplannen wegenis 1
1M3D8F O 005764 00 lengteprofiel wegenis Doelstraat
1M3D8F O 005765 00 lengteprofiel wegenis Ernest Ourystraat
1M3D8F O 005766 00 lengteprofiel wegenis Tiensestraat
1M3D8F O 005767 00 dwarsprofielen 1-4
1M3D8F O 005792 00 typedwarsprofiel 1 - 4
1M3D8F O 005797 00 Detailplan RWA 08
1M3D8F O 005802 00 Detailplan DWA 13
1M3D8F O 005807 00 Detailplan OV1
1M3D8F O 005813 00 Detailplan tussenschot
1M3D8F O 005814 00 Detailplan rooster + terugslagklep
1M3D8F O 005815 00 Detailplan bekken
1M3D8F O 005816 00 Detailplan dijk
1M3D8F O 006125 00 Detailplan PS 1
1M3D8F O 006126 00 Detailplan U1
1M3D8F O 005817 00 typedetails verkeersdrempel
1M3D8F O 005818 00 typedetails werkvoeg
1M3D8F O 005819 00 typedetails planten verlichtingsvak
1M3D8F O 005820 00 typedetails plantvak pleintje
1M3D8F O 005821 00 typedetails busperron
1M3D8F O 005822 00 typedetails boordsteen
1M3D8F O 005823 00 typedetails geleidetegels bushalte
1M3D8F O 005824 00 kostenverdelingsplan 1
1M3D8F O 005827 00 faseringsplan 1
1M3D8F O 005830 00 omleggingsplan Fase 1, Fase 2 en Fase 3
1M3D8F O 005831 00 omleggingsplan Fase 4A, Fase 4B en Fase 5

Art. 4. 1. Inzage van andere documenten
Geotechnisch onderzoek
Een geotechnisch onderzoek werd uitgevoerd, langs het trac. Het maakt het voorwerp uit van de
verslagen nrs. BRU-10494. De aannemer kan kennis nemen van de uitslag dezer proeven bij de
aanbestedende overheid.

Zijn aandacht wordt gevestigd op het feit dat:
a) het voornoemde geotechnisch onderzoek tot doel had om kennis te nemen van de aard en de
draagkracht van de ondergrond, en dat bijgevolg de aanbestedende overheid geen enkele waarborg
geeft over interpretaties voor andere grondmechanische problemen;
b) de aannemer zijn prijzen uitsluitend bepaalt volgens eigen bevindingen en boringen.

De ingenieursbureaus die geologische en grondmechanische boringen uitvoeren, moeten uit eigen
beweging de gewenste inlichtingen verstrekken, te weten: een situatieplan van de boringen en de
uitslag van het onderzoek, aan de Belgische Geologische Dienst, Jennerstraat, 13 te 1000 Brussel (tel.
(02)627 03 50 fax (02)647 73 59 e-mail: bgd@natuurwetenschappen.be).

Milieu-hyginisch bodemonderzoek
Een erkend bodemdeskundige heeft, in opdracht van de aanbestedende overheid, een milieu-
hyginisch bodemonderzoek uitgevoerd binnen de kadastrale werkzone(s)
Het technisch verslag nr. 09/10494 omvat de resultaten van het onderzoek, een evaluatie van de
kwaliteit en de mogelijke toepassingen van de uit te graven bodem.
Art. 4. 2. Detail- en werktekeningen opgemaakt door de aannemer
A. De aannemer dient, binnen de 30 kalenderdagen na de kennisgeving van de goedkeuring
van zijn inschrijving, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan de bouwheer
voor te leggen:
Uitvoerig werkplan: dit werkplan, grafisch voorgesteld in werkdagen, geeft de indeling en
opeenvolging van de onderscheidene werkzaamheden van zijn aanneming op, met al de
inlichtingen welke nodig zijn om een volledig inzicht te bezorgen in het aantal bouwfasen waarop
gelijktijdig zal gewerkt worden. Van het aldus door de bouwheer goedgekeurd werkprogramma
mag door de aannemer, zonder voorafgaandelijke instemming van de bouwheer, niet worden
afgeweken.

Een beschrijving, berekeningsnota en schets der werkmethoden, beschoeiingen en
grondwaterverlagende maatregelen die hij zal toepassen voor de uitvoering van de bouwsleuven en
bouwputten voor de rioleringen, collectoren, inspectieputten, pompputten e.d. De berekeningen
zijn uit te voeren volgens art. II-12.

De technische kenmerken van de te leveren buizen (wanddikte, nuttige lengte, afmetingen, spie- en
mofeinden, enz...) en de kenmerkende gegevens van de elastische voegafdichtingsringen
betreffende mechanische sterkte en chemische bestendigheid, voor zover deze niet voorkomen in
een door een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus.

Een beschrijvende nota, met detailtekeningen omtrent de geprefabriceerde inspectieputten, welke
hij wenst te gebruiken en een berekeningsnota waaruit blijkt dat zij voldoen aan de optredende
belastingen volgens de technische eisen van dit bestek voor zover deze niet voorkomen in een door
een onpartijdige instelling goedgekeurde Benor-catalogus.

Dossier grenspalen. Vr de aanvang van de werken op de betreffende percelen zoekt de aannemer
alle grenspalen binnen de werkzone op die de scheiding vormen tussen percelen, alsook binnen een
strook van 5 m breedte aan weerszijden van deze werkzone, op.
De aannemer laat de plaatsbeschrijving van de grenspalen opmaken door een landmeterexpert
vastgoed.

De aangestelde landmeterexpert moet de gevonden grenspalen vastleggen met maatcijfers aan 3
(drie) vaste punten, voorkomend op het grondplan. Indien er geen 3 vaste punten gevonden worden
binnen een straal van 50 m, dan dienen de respectievelijke cordinaten van de grenspalen op plan
te worden medegedeeld. De cordinaten worden ingemeten t.o.v. de ter plaatse aanwezige
polygoonpunten.
Voor percelen waar grenspalen ontbreken op de scheiding met de naburige eigendom, legt de
landmeter een door de betrokken eigenaars voor akkoord getekende verklaring voor waaruit de
afwezigheid van deze palen blijkt.

Op het door de landmeter getekend plan, duidt de landmeter de door hem gevonden genummerde
palen, de namen van de verschillende eigenaars en de scheidingen waar er geen grenspalen te
vinden zijn aan.
Dit plan dient door de landmeter ter goedkeuring aan de bouwheer te worden voorgelegd.
Het volledige dossier moet voor de aanvang der werken in twee exemplaren aan de bouwheer
worden overgemaakt. Voor elke vertraging bij deze verrichting wordt de dagelijkse boete
toegepast.

Weggenomen grenspalen dienen herplaatst te worden door een landmeter in het bijzijn van de
betrokken eigenaars; hiervoor wordt een proces-verbaal van herafpaling opgesteld dat door de
betrokken eigenaars wordt ondertekend.

Voor het opzoeken en vastleggen van de grenspalen worden posten voorzien in de opmetingsstaat.
In de inschrijving geeft de aannemer een eenheidsprijs op per gevonden grenspaal die zich op de
scheiding tussen 2 percelen bevindt.
Voor de door de eigenaars ondertekende verklaringen (enkel voor percelen waar grenspalen
ontbreken) dient de aannemer een eenheidsprijs per verklaring op te geven. Per eigenaar wordt
maximum 1 attest in rekening gebracht, ongeacht het aantal percelen welke deze eigenaar langs de
weg bezit.

Dossier draineerbuizen. De aannemer dient te zijnen laste een dossier draineerbuizen op te
stellen. Daartoe schrijft hij alle eigenaars en gebruikers van privpercelen binnen de werkzone aan
met de vraag of zij kennis hebben van aanwezige draineerbuizen. Een kopie van alle brieven,
samen met de antwoorden en een grondplan-overzichtsplan met alle gekende aanwezige drainages
op vermeld dient in dit dossier te zitten.

Alle aangepaste plannen en rekennotas ten gevolge van de keuze van een variante uitvoering.

De technische fiches van de te gebruiken materialen/producten.

Een gedetailleerd grondverzetplan en grondtransportverklaring, goedgekeurd door een erkende
bodembeheerorganisatie.
Het grondverzetplan wordt opgesteld in overleg met de aanbestedende overheid, overeenkomstig
de technische bepalingen IV-2.1.2 van dit bestek.

B. De aannemer dient bijkomend, ten laatste 30 kalenderdagen vr uitvoering van de
betreffende werken, volgende documenten, in drievoud, ter goedkeuring aan de bouwheer
voor te leggen:
Het attest van de fabrikant omtrent de waarde van de wandruwheidsfactor (k) bij persleidingen.
Een berekeningsnota omtrent de stabiliteit en de afmetingen van de schoormassieven ter plaatse
van bochten in de persleidingen en/of een berekeningsnota omtrent de aanwending van
vergrendelde of trekvaste koppelingen.

Planning (Gantt- grafiek per post) der werken per fase waarbij ook wordt toegelicht hoe de aan-
en/of afvoer van materialen van en naar de werf zal gebeuren.

De schema's per fase van de tijdelijke verkeerssignalisatie en verkeersomleggingen.

Reisweg voertuigenpark van de aannemer - Tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen bestaande
constructies. De aannemer dient tegensprekelijke plaatsbeschrijvingen te bezorgen van:
de reisweg(en) waaraan het transport van uitgegraven gronden, afbraakmaterialen e.a. schade
dreigt te veroorzaken.
alle constructies gelegen binnen een afstand "a" te meten vanaf de as van de riolering en/of
bouwput (cfr. II-14)
Bij ontstentenis aan dergelijke plaatsbeschrijving kan er van uitgaan worden dat deze constructie of
weg in goede staat verkeerde voor de aanvang van de werken. Bijgevolg zijn alle kosten hieruit
voorvloeiend een last van de aannemer.

C. As-Built dossier
Na de voltooiing van de werken levert de aannemer een as-built dossier dat de nieuwe toestand na
uitvoering der werken weergeeft conform de bepalingen vermeld in dienstorder LIN/AWV/2005/3,
aangevuld door art. 4 2.C.1 en art. 4 2.C.2.

Dit houdt in een volledige opmeting van de gerealiseerde toestand van de infrastructuur en het terrein
binnen de opdrachtzone, conform aan de in deze dienstorder vermelde specificaties die zijn gebaseerd
op de GRB-skeletbestekken van het OC GIS-Vlaanderen en in 3D (x,y-cordinaten in het
Lambertstelsel en z-cordinaat in de Tweede Algemene Waterpassing.). Deze specificaties hebben als
doel de kwaliteit en de uniformiteit van de as-built plannen opgemaakt door aannemer of studiebureau
te verbeteren.
Deze opmeting wordt binnen de 30 kalenderdagen na de voltooiing der werken aan de aanbestede
overheid overgemaakt op papieren drager in 1 exemplaar en in een bestand op een magnetische drager,
type dwg.

De verplichte indeling in lagen en de te gebruiken legende en symbolen zijn beschikbaar bij de

De opdrachtzone is dezelfde als de opgemeten zone vr het ontwerp van de werken, tenzij het
opdrachtgevend bestuur hiervan afwijkt door de opdrachtzone te omschrijven.
C.1. As builtdossier rioleringswerken - Aquadatafiches
In geval van rioleringswerken dient de aannemer op het einde van de werken een as-builtdossier aan
de aanbestedende overheid af te leveren welke bestaat uit:
De opmeting van de uitgevoerde werken door een landmeterexpert in x,y-cordinaten in het
Lambertstelsel en z-cordinaat in de Tweede Algemene Waterpassing.
Volgende elementen worden na einde der werken opgemeten:
(x,y): het midden van de deksels van inspectieputten en speciale constructies;
(z): per inspectieput of speciale constructie alle inkomende en uitgaande leidingen (BOK).
Indien:
de leiding niet rechtlijnig verloopt tussen begin- en eindpunt van de leiding dienen de nodige
boogsegmenten in (x, y, z) te worden opgemeten;
n der binnenafmetingen van de inspectieput of speciale constructie > 1 m dienen de x, y
cordinaten van de in- en uitgaande leidingen te worden opgemeten.
(x,y,z): de hoekpunten van de dekplaten van alle speciale constructies en inspectieputten,
gelegen buiten het openbaar domein en waarvan n der binnenafmeting > 1 m
(x,y): omheining rond pompstations, bergbezinkingsbekkens, RWZI's,
(x,y): LS-cabine gelegen buiten de omheining
(x,y): dienstgebouwen
(x,y): rand van de wegen gelegen buiten de omheining en buiten het openbare domein
(x,y): bovenkant talud van een nieuw gerealiseerde waterloop, gracht, waterbekken, e.d.
(x,y): verdoken en niet-verdoken huisaansluitputten en de geplaatste wachtaansluitingen
(x,y): markeerpaaltjes buiten openbaar domein
Van iedere ondergrondse aansluiting (RWA, DWA, straatkolk, wachtaansluiting e.d.m.) wordt,
alvorens ze volledig of gedeeltelijk toe te dekken, een digitale overzichtsfoto (indien noodzakelijk
meerdere fotos) gemaakt waarop de volledig ingegraven constructie (buizen, hulpstukken,
aansluitingen e.d.m.) zichtbaar is.
Door middel van een bord van minimum afmetingen A2 wordt op de foto aangegeven om welke
aansluiting het gaat (bijv. vermelding huisnummer of kavelnummer)
Deze fotos worden geleverd op kleurenafdruk en op CD-ROM met expliciete vermelding van het
aantal verwerkte speciale stukken. Hiertoe worden de standaardfiches zoals bijgevoegd in bijlage
gebruikt (3 volledige exemplaren te leveren). De prestaties zijn eveneens vervat in de daartoe
voorziene post voor het as-built dossier. Bij ontstentenis van deze fiches, volledig ingevuld en met
fotos, 1 maand na het einde der werken zal per aansluiting een minwaarde van 100 gerekend
worden.
De aflevering van "AQUADATA"-fiches op te maken voor alle kunstwerken.
Het invulprogramma wordt door de aanbestedende overheid aan de aannemer overgemaakt
waarmee de gevraagde informatie (x, y, z)-cordinaten, beschrijving, e.d.) in het gevraagde
formaat kan ingevoerd worden.
De Aquadatafiches zijn in viervoud aan het bestuur over te maken.
Opmeting van de uitgevoerde werken: de aquadatafiches zijn op te maken volgens het model
afgeleverd door de nv. Aquafin.

Alle kosten voor het opmeten van de as-builttoestand en het afleveren van de Aquadatafiches zijn
begrepen in de hiervoor voorziene post in de meetstaat.
De as-builtgegevens en Aquadatafiches worden ten laatste 30 kalenderdagen na einde der werken
overgemaakt aan de aanbestedende overheid.
De leidend ambtenaar bezorgt de eventuele opmerkingen ivm as-builtgegevens en Aquadatafiches
schriftelijk aan de aannemer.
De aannemer geeft binnen de 2 weken gevolg aan de gemaakte opmerkingen. Indien het as-
builtdossier en de Aquadatafiches nog niet volledig in orde zijn na deze termijn van 2 weken, zal het
Bestuur zonder verdere ingebrekestelling de ontbrekende of foutieve gegevens ambtshalve op kosten
van de aannemer laten opmeten.
D. Dagrapporten, leveringsbons, stortbons,
Alle dagrapporten met volledige en gedetailleerde vermelding van de uitgevoerde werken, de
gebruikte materialen, het aantal werknemers en gebruikt materieel en alle leverings- en stortbons
dienen ten laatste 2 werkdagen na de werkdag afgeleverd te worden aan de toezichter. Indien dit niet
het geval is zal van ambtswege een dagelijkse boete worden toegepast (25 per ontbrekend document
en per dag vertraging tot alle documenten overhandigd zijn).
E. Postinterventiedossier
De aannemer is verplicht volgende documenten ten behoeve van het postinterventiedossier (PID) te
bundelen en aan de veiligheidscordinator te bezorgen:
indien opportuun, de onderhoudsmodaliteiten met een overzicht van de onderhouds- en
herstellingstaken, de frequenties, de risicos en de te nemen preventiemaatregelen in tabelvorm.
de attesten met betrekking tot het bodemdecreet
technische fiches van gebruikte materialen en producten
F. Stortplaats
Vr de aanvang van de opbraakwerken duidt de aannemer de ligging van de vergunde stortplaats aan.
G. Andere documenten
Tijdens de uitvoering van de werken legt de aannemer de volgende documenten ter goedkeuring voor
aan het bestuur:
Alle documenten dewelke het bestuur nodig acht voor een goede uitvoering der werken te
realiseren.
Art. 5. 1. Bedrag van de borgtocht
De vermeerderingen met respectievelijk 10 en 20 procent, zoals bepaald in het standaardbestek 250,
betreffen de volgende posten van de opmetingsstaat:

a. posten waarvoor een a posteriori uitgevoerde keuring is voorgeschreven: nrs. 32, 33, 34, 51, 52, 53,
54, 125, 126, 127, 156, 157, 158, 159, 160, 225, 226, 227, 242, 243, 244, 245, 311, 312, 313, 333,
334, 335, 336, 337, 412, 413, 414, 415, 444, 445, 446, 447, 448, 518, 519, 520, 521, 571, 572, 573,
574, 635, 636, 637, 638, 699, 700, 701, 702, 756, 757, 758, 759, 801, 802, 809, 810, 811, 812, 846,
847, 857, 858, 859, 860, 907, 908, 909, 932, 933, 934, 935, 990, 991, 992, 1009, 1010, 1011, 1012,
1119, 1120, 1133, 1134, 1141, 1142, 1166, 1167, 1171, 1172, 1176, 1180, 1181, 1182, 1183, 1259,
1260, 1271, 1272, 1281, 1282, 1293, 1294, 1303, 1304, 1313, 1314, 1325, 1326, 1334, 1335, 1361,
1362, 1363, 1364, 1444, 1445, 1454, 1455, 1480, 1481, 1482, 1483, 1554, 1555, 1582, 1583, 1584,
1585, 1644, 1645, 1654, 1655, 1681, 1682, 1683, 1684, 1697, 1698, 1699, 1700, 1742, 1743, 1783,
1784, 1785, 1786, 1840, 1841, 1842, 1843, 1857, 1858, 1877, 1878, 1879, 1880

b. posten waarvoor regelmatige onderhoudsbeurten zijn voorgeschreven tijdens de waarborgperiode:
nrs. 539, 540, 545, 546, 547, 548, 590, 591, 592, 593, 598, 599, 600, 601, 656, 657, 658, 659, 660,
661, 666, 667, 668, 669, 722, 723, 724, 725, 726, 731, 732, 733, 734, 774, 775, 779, 780, 781, 782,
950, 951, 952, 957, 958, 959, 960, 1027, 1032
Art. 5. 3. Borgtochtstelling en bewijs van borgtochtstelling
Het bewijs van borgtochtstelling moet worden gestuurd aan de aanbestedende overheid.
Art. 9. 1. Vrijgave van de borgtocht
Huidig artikel wordt aangevuld als volgt:
De aanvullende borgtocht van 10% wordt vrijgegeven bij voorlopige oplevering.
De aanvullende borgtocht van 20 % wordt voor de helft vrijgegeven bij voorlopige oplevering. Het
resterende bedrag wordt vrijgegeven bij definitieve oplevering.
Art. 12. 4. Keuringskosten
De berekeningswijze van de keuringskosten is vermeld in art. I.3.1-27. 2..
Art. 13. 1. Opdrachten voor aanneming van werken
Er wordt geen prijsherziening berekend voor posten die een voorbehouden som (VS) bevatten voor de
terugbetaling van afgiftekosten (transfertgelden).

De berekening van de prijsherziening is een bijzondere toepassing van de algemene formule van het
standaardbestek 250.

1) De herzieningsformule voor de KWS-verhardingen:

De prijsherziening voor posten met betrekking tot KWS-verhardingen wordt berekend met de
algemene formule van het standaardbestek 250. De referentieprijzen of indexcijfers (X-waarden) zijn
die welke vastgesteld worden door het federale ministerie van Verkeer en Infrastructuur, met name:

X
1
O.W. 564, petroleumbitumen, prijs per ton geleverd zone I in hoeveelheden van meer dan 10
ton, typen 1 6 O.W. onverpakt (3de referte).

X
2
OW 103, porfiersteenslag 6/20

X
3
OW 136, gebroken maasgrind 7/20

X
4
O.W. 550, dieselolie niet bestemd voor wegverkeer

De contractuele waarden van de parameters worden forfaitair vastgesteld als volgt:

a = 0.17 (voor s/S)

b
1
= 0.30 (voor x
1
/X
1
)

b
2
= 0.09 (voor x
2
/X
2
)

b
3
= 0.09 (voor x
3
/X
3
)

b
4
= 0.12 (voor x
4
/X
4
)

c = 0.23 (vaste term)

p = P ( 0.17 s/S + 0.30 x
1
/X
1
+ 0.09 x
2
/X
2
+ 0.09 x
3
/X
3
+ 0.12 x
4
/X
4
+ 0.23)

2) Voor de werken aandeel Aquafin en voor de werken aandeel Riobra wordt de volgende
herzieningsformule toegepast

+ + = 20 , 0 40 , 0 40 , 0
I
i
S
s
P p

3) Voor alle overige werken in deze aanneming is de algemene formule van toepassing :
De berekening van de prijsherziening is een bijzondere toepassing van de algemene formule van het
standaardbestek 250. De formule 2b) is van toepassing voor deze aanneming.

+ + = 20 , 0 40 , 0 40 , 0
2
2
K
k
S
s
P p
Art. 15. Voorafgaande opmerking
Onderhavig bijzonder bestek wijkt uitdrukkelijk af van de bepalingen van artikel 1254 van het
Burgerlijk Wetboek inzake de toerekening van de betalingen. Elke betaling zal dan ook bij voorrang
toegerekend worden op de hoofdsommen en pas daarna op de interesten.
Art. 15. 1. Betaling van de werken
1. Algemeen aanvullende betalingsregels
Punt 1 wordt als volgt aangevuld:

Voor posten tegen vermoedelijke hoeveelheid (V.H.) of tegen vaste (forfaitaire) hoeveelheid
(F.H.) komen alleen die hoeveelheden voor betaling in aanmerking die volledig zijn uitgevoerd.

Enkel de prestaties die zijn uitgevoerd overeenkomstig bovenvermelde bepalingen en die niet zijn
geweigerd komen in aanmerking voor opname in de staat van de werken. Anderzijds houdt de
opname in deze staat niet in dat de desbetreffende werken zouden aanvaard zijn. Immers, de
proefuitslagen die op het ogenblik van het opstellen van de vorderingsstaat nog niet gekend zijn of
waarover nog geen beslissing is getroffen kunnen later eventueel, ofwel een weigering, ofwel
straffen en rafacties tot gevolg hebben.

Voor de betaling van meerwerken in toepassing van art. 42 van de algemene
aannemingsvoorwaarden dient de gedagtekende en ondertekende schuldvordering uitdrukkelijk te
verwijzen naar het geschreven bevel van de aanbestedende overheid tot uitvoering der
(meer)werken.

De werken worden uitgevoerd ten laste van het Vlaams Gewest voor een gedeelte van de aanneming
en ten laste van de medefinancier voor een ander gedeelte van de aanneming. In de opmeting is het
gedeelte bepaald dat door de medefinancier rechtstreeks dient betaald aan de aannemer op zicht van
afzonderlijke vorderingsstaten, door de aannemer op te stellen en door de aanbestedende overheid na
te zien. De desbetreffende facturen dienen rechtstreeks door de aannemer aan de medefinancier
overgemaakt.

Punt 3 wordt als volgt aangevuld:

De datum van binnenkomen van de betalingsaanvraag en factuur is maar geldig voor het verdere
verloop van het dossier, als de adressering van zowel betalingsaanvraag als factuur dezelfde is als
deze hierna opgegeven in dit bestek.

Bij foute adressering zal de aanbestedende overheid de datum van werkelijke ontvangst van het
desbetreffende document als bindend in rekening brengen voor het bepalen van de termijn
waarbinnen de betaling moet gebeuren.

Teneinde de continuteit van de vorderingsstaten te verzekeren, dienen, voor de periodes waarbinnen
geen werken of goedgekeurde werken worden uitgevoerd, nihilstaten te worden opgemaakt.

Adressering van de betalingsbescheiden

1. Werken ten laste van het Vlaams Gewest
De betalingsbescheiden (vorderingsstaten, betalingsaanvragen en facturen) dienen opgesteld
op naam van het Vlaams Gewest en geadresseerd aan de aanbestedende overheid:
Via-Vitagebouw, Luchthavenlaan 4 te 1800 Vilvoorde

2. Werken ten laste van de medefinancier
Betalingsbescheiden op te stellen op naam van de medefinancier.
De vorderingsstaten en betalingsaanvragen dienen voor nazicht ingediend bij de
De desbetreffende facturen worden door de aannemer rechtstreeks in tweevoud overgemaakt
aan de medefinancier op het adres:
Werken ten laste van Riobra
Oude Baan 148 - 3210 Lubbeek
BTW nummer BE 878.051.819
De facturen gericht aan Riobra dienen bovendien de volgende vermelding te dragen:
BTW te voldoen aan medecontractant.

Werken ten laste van de gemeente Hoegaarden
Gemeenteplein 1 3320 Hoegaarden

Werken ten laste van Aquafin NV
Dijkstraat 8 2630 Aartselaar

Alle facturen dienen officile facturen te zijn, zoals zij zijn ingeschreven in de boeken
van de aannemer. De facturen, gericht aan de Aquafin N.V., dienen bovendien
volgende vermelding te dragen: BTW te voldoen door medecontractant - KB nr. 1
art. 20 van 29/12/1992.
2. Werken waarvoor bijzondere betalingsvoorwaarden van toepassing zijn
Aanleg van persleidingen
De posten van werken met betrekking tot de aanleg van persleidingen komen slechts tot 80% van het
inschrijvingsbedrag voor betaling in aanmerking zolang niet alle resultaten van de uit te voeren
waterdichtheidsproeven (=eindproef) en controlemetingen zijn gekend en deze resultaten voldoen aan
de eisen van het bestek.

Terugbetaling van afgiftekosten
In de opmetingsstaat zijn posten opgenomen met een som die voorbehouden is voor de terugbetaling
van de afgiftekosten (stortkosten, reinigingskosten, milieuheffingen, weegkosten) die de aannemer
betaalt op de eindbestemming bij afvoer van teerhoudend asfaltpuin.

In de vorderingsstaat wordt het nettobedrag opgenomen van de werkelijk betaalde afgiftekosten die
aan de aannemer gefactureerd werden. De op deze afgiftekosten betaalde BTW wordt verrekend in het
globale BTW-bedrag van de vorderingsstaat. Op het gedeelte dat de in het bestek voorziene som
overschrijdt, mag een verhoging met 7 % voor de algemene kosten worden toegepast.
De berekening gebeurt op basis van het bedrag dat de oorspronkelijk voorziene som voor
transfertgelden overtreft. Een kopie van de overeenkomstige afgiftefacturen dient bij de
vorderingsstaat gevoegd te worden.

De terugbetaling van de afgiftekosten geschiedt steeds en uitsluitend op basis van voor te leggen
bewijsstukken zoals weegbons en facturen.

De factuur dient volgende gegevens te vermelden:
het nummer van de toelatingsbon
het nummer van de weegbon
de aard van het afval
de afgiftekosten per ton
de eventuele weegkosten
de eenheidsprijs van de wettelijke milieuheffingen met verwijzing naar het betreffende artikel 47 2
van het decreet van 2 juli 1981 en zijn latere wijzigingen en eventuele gemeentelijke opcentiemen

De weegbon dient volgende gegevens te vermelden:
datum, plaats en eventueel uur van weging
gewicht van het afval
de aard van het afval
nummerplaat van de vrachtwagen.

De transportkosten nodig voor het vervoeren van het teerhoudend asfalt naar de erkende
reinigingsinstallatie zijn inbegrepen in de eenheidsprijs voor het affrezen.
Art. 15. 4. Intrest voor achterstallige betalingen
Ingeval van moeilijkheden of vertraging ontstaan in de betaling van het aandeel van de medefinancier
dienen de verwijlintresten door dit laatste bestuur betaald te worden. Het Vlaams Gewest neemt geen
enkele verantwoordelijkheid inzake de betalingen die door de medefinancier zullen geschieden en
komt niet tussen in de geschillen die dienaangaande zouden ontstaan.
Art. 15. 7. Betalingsformaliteiten
Eventuele betalingen aan de aanbestedende overheid worden uitgevoerd op rekeningnummer 091-
2206029-84.
Art. 19 1. Opleveringen en waarborgtermijnen
Paragraaf 1 wordt aangevuld als volgt:
Wanneer de aannemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten,
straatdeksels en aanduidingspalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen
indien het voor de uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen.

In ieder geval mag er zich geen niveauverschil voordoen tussen de omkaderingen, straatpotten
en straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de
omkaderingen (ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden dat een normale
bediening van de toestellen gewaarborgd is. De aanduidingspalen moeten, volgens de
vermelde cordinaten op de aanduidingplaat, teruggeplaatst worden.

De aannemer bezorgt samen met de aanvraag tot voorlopige aanvaarding der werken aan het
bestuur het bewijs vanwege alle nutsmaatschappijen dat de aannemer alle merkbare tekens
(afsluiters, kamers, brandkranen, enz.) op hoogte gebracht heeft en er geen schade is aan het
bestaande net.
Art. 20. 4. Straffen
Toevoegen aan de eerste alinea van de Algemene Aannemingsvoorwaarden:

De straffen van rechtswege (m.n. de enige straf of de boete per kalenderdag) of de voorziene
speciale straffen worden opgelegd onafgezien van de toepassing van de maatregelen bepaald in 5
tot en met 9 van dit artikel.

Andere speciale straffen zijn voorzien voor:

- inbreuken op de bepalingen van art. 4 2 betreffende het niet tijdig indienen van de vermelde
door de aannemer op te stellen en over te maken - documenten, detail- en werktekeningen : de
speciale straf bedraagt 250,- EUR per inbreuk;
- ontbreken van de planning: 50,- EUR/ kalenderdag
- ontbreken van de werfkeet: 200,- EUR/ kalenderdag;
- het niet tijdig ter beschikking stellen van het dagboek der werken: 50,- EUR/kalenderdag;
- boete i.v.m. het niet treffen van maatregelen tot bijsturen van tekortkomingen: het uitblijven ervan
geeft aanleiding tot een boete van 50,- EUR/ kalenderdag;
- inbreuken op de bepalingen van art. 30 1. Betreffende het gebruik van een zichtveldverbeterend
systeem: de speciale straf bedraagt 250,- EUR per overtreding per voertuig;
- het niet dragen van de gepaste signaalkledij door elke persoon die zich in het kader van deze
aanneming op de weg bevindt: 250,- EUR per persoon, per werkdag;
- inbreuken op de bepalingen van art. 30 1, 4e alinea betreffende de gegevens in verband met te
verwachten verkeershinder: de speciale straf bedraagt 250,- EUR per dag vertraging;
- het uitvoeren van werken zonder voorafgaandelijke goedkeuring van de signalisatieplans: 250,-
EUR/ kalenderdag;
- bij niet wegnemen van werfsignalisatie na beindiging der werken volgens de bepalingen van art.
30 : Algemene maatregelen zal dit geschieden door personeel van het opdrachtgevend Bestuur,
doch op kosten van de aannemer. De kostprijs hiervan wordt forfaitair vastgelegd op 500,- EUR/
bord, 25,- EUR/ baken en zal afgehouden worden bij de afrekening der werken;
- boete i.v.m. de werf- en omleidingssignalisatie: per vastgestelde overtreding en per bord of toestel:
enkele boete van 125,- EUR/ + boete van 25,- EUR/ kalenderdag;
- inbreuken op door het V&G-plan opgelegde preventiemaatregelen en/of herhaaldelijk niet
naleven/opvolgen van door de veiligheidscordinator of de opdrachtgevende overheid gemaakte
opmerkingen ter gelegenheid van veiligheidscontrolerondgangen en cordinatievergaderingen: de
speciale straf bedraagt 25 EUR per inbreuk/niet nageleefd advies.
- telefonische onbereikbaarheid van het meldpunt voor bewoners (art. 30): 100 EUR per uur;
- inbreuken op de bepalingen van art. 35: de speciale straf bedraagt 250,- EUR per halve dag
afwezigheid van de vertegenwoordiger van de aannemer;
- telefonische onbereikbaarheid van de hoofdverantwoordelijke van de aannemer buiten de uren dat
er personeel op de werf is (art. 35): 250 EUR per keer;
- bij het niet voldoen aan de bepalingen i.v.m. toegankelijkheid tot percelen wordt een boete van
270 EURO per overtreding toegepast.
- vaststellen van inbreuken met schade aan het milieu voor gevolg zoals het verpompen en/of
lozen van afvalwater in het oppervlaktewater, ingraving van rest- of afvalstoffen, verontreiniging
van grond door lekkende brandstof of olie e.d. worden beboet met een nmalige boet van
minimum 500 of 250 /dag aan dagelijkse boete zolang dat de inbreuk niet is opgegeven. Deze
straf is onafhankelijk van de gebeurlijk bijkomende saneringskosten in een latere fase.
- indien de maaiingen niet tijdens de voorziene termijn worden uitgevoerd, wordt ambtshalve een
aannemer opgevorderd om te maaien en de kosten afgehouden van de aannemer (waarborg indien
na voltooiing).
- inbreuken op de bepalingen van art. 43 2: de speciale straf bedraagt 250,- EUR per inbreuk.
Het geheel van de opgelegde straffen wordt beperkt tot 5 % van de oorspronkelijke aannemingssom.
Deze straffen zijn onafhankelijk van de boeten wegens vertraging in de uitvoering van de opdracht:
cfr. art. 20 5.

Art. 20. 5. Boeten wegens laattijdige uitvoering
De boete wegens laattijdige uitvoering bedraagt 500 per dag, per fase en per deeltermijn.

Art. 20. 9. Korting wegens minderwaarde
Indien een specifieke korting wegens minderwaarde berekend wordt op basis van de resultaten van een
tegenproef op grond van een dubbel aantal stalen en proefstukken, dan wordt de specifieke korting
wegens minderwaarde berekend voor de beide resultaten. De resulterende specifieke korting wegens
minderwaarde is het rekenkundig gemiddelde van de twee specifieke kortingen wegens minderwaarde.
Art. 24. Wijze van prijsbepaling
De opdracht is gemengd.
Art. 24. 2. Werken tegen een andere dan een globale prijs
In geval van tegenspraak tussen de administratieve- en/of technische bepalingen enerzijds, en de
samenvattende opmetingsstaat anderzijds, zijn de gegevens van de samenvattende opmetingsstaat
rechtsgeldig.

In geval van tegenspraak tussen de tekeningen zelf en de maten op de tekeningen, hebben de maten
voorrang.

In geval van tegenspraak tussen de bij de posten horende codenummers en de bijgevoegde tekst, heeft
de bijgevoegde tekst voorrang op de aan het standaardbestek verbonden betekenis der codenummers.
Art. 25. .1 Elementen die in de prijzen zijn inbegrepen
Punt 1 moet worden gelezen samen met volgende bepaling:
Indien in de opmeting geen afzonderlijke post is voorzien voor de bronbemaling, zijn de kosten van
deze bronbemaling inbegrepen in de overeenkomstige posten van grondwerk en/of leidingen en/of
kleine kunstwerken.

Punt 2 wordt aangevuld met volgende bepalingen:

In de technische bepalingen van het standaardbestek 250 is vermeld welke nutsleidingen door
toedoen van de aanbestedende overheid, minstens deels gedurende de werken, definitief worden
verplaatst; de kosten van deze definitieve verplaatsingen zijn dus niet ten laste van de aannemer.

Volgende prestaties zijn in ieder geval ook een aannemingslast (zie ook art. 28 2 en art. 30. 1):
het aanpassen van de fasering en planning der werken aan de definitieve verplaatsingen van
nutsleidingen die nog tijdens de uitvoering van de wegeniswerken dienen te gebeuren;
het werken met de nodige en wettelijke voorzorgsmaatregelen en voorzichtigheid in de omgeving
van nutsleidingen en hun bijhorende installaties, alsook de eventuele peilingen om deze
voorzorgsmaatregelen wat te kunnen verminderen (proefsonderingen); onder deze peilingen
behoren niet de peilingen in opdracht van de leidende ambtenaar van de meetstaat. De peilingen
kunnen in opdracht van de leidende ambtenaar worden uitgevoerd wanneer blijkt uit de
cordinatievergaderingen met de nutsmaatschappijen dat deze nodig zijn met het oog op het
verplaatsen van de nutsleidingen. Bijgevolg zijn de proefsonderingen nodig om de juiste ligging
van de leidingen te bepalen in het kader van de uitvoering van de werken (door de aannemer) ten
laste van de aannemer.
de eventueel vereiste bescherming van de bestaande en te behouden nutsleidingen en hun
bijhorende installatie.
Het drooghouden en in stand houden van de sleuf van de nutsleidingen.

Voor de verplaatsing van de nutsleidingen gelden bovendien nog volgende bepalingen:
Eventuele tijdelijke opslag in de werfzone van verwijderde, buiten dienst zijnde nutsleidingen is
eveneens ten laste van de aannemer.
Het opbreken van toezichtschouwen voor nutsleidingen.

De uitvoeringsmoeilijkheden, veroorzaakt door de aanwezige kabels, leidingen of andere installaties
binnen de werkzone, kunnen in geen geval door de aannemer ingeroepen worden om de
prijsherziening of termijnverlenging te bedingen, ook niet indien de door de aannemer geplande
uitvoeringsmethode hierdoor onmogelijk wordt.

De kosten van het tijdelijk ophangen en beschermen van leidingen, kabels, enz. gelegen binnen de
grenzen van het werk, zijn ten laste van de aannemer, voor zover de last hiervoor niet op de eigenaars
ervan berust.

Het op gepaste hoogte brengen van putjes voor nutsleidingen met een opp. < 0.5m2 zijn een last van
de aannemer.

Van zodra de aannemer het bericht ontvangen heeft dat het werk hem is toegewezen, vraagt hij aan de
concessiehoudende diensten welke boven- of ondergrondse leidingen, kabels of andere installaties zij
bezitten langs het trac der werken en vraagt hij de meest recente plans van hun installaties aan. Naast
de maatschappijen vermeld op de plans zal de aannemer eveneens een schrijven richten aan het
gemeente- of stadsbestuur waarin hij de vraag stelt naar de mogelijke ligging van nutsleidingen door
andere nutsmaatschappijen over het trac van de werken.

Teneinde deze plans te controleren en eventueel aan te passen zal de aannemer op alle nodige plaatsen
overgaan tot het uitvoeren van sonderingen om de juiste ligging van de leidingen te bepalen. Hij zal
hiertoe de leidend ambtenaar tijdig verwittigen en zijn resultaten op plan brengen. Voor de uitvoering
van deze sonderingen is een post voorzien in de meetstaat.

Van zodra deze sonderingswerken beindigd zijn, en in elk geval vr de aanvang der werken, belegt
de bouwheer een cordinatievergadering waarop de leidend ambtenaar, een afgevaardigde van de
gemeente of stad, de exploitanten van de nutsleidingen, de veiligheidscordinator verwezenlijking en
de aannemer uitgenodigd worden. Op deze vergadering wordt door de aannemer een planning
voorgelegd die toelaat de voorziene vooruitgang van de werken te kennen.

Tevens zal de aannemer de bouwheer per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van alle te
verplaatsen nutsinstallaties, welke contractueel niet ten zijne laste vallen, ten einde de nodige
schikkingen te kunnen treffen met de concessiehoudende diensten.

In elk geval is de aannemer alleen verantwoordelijk voor alle aan de nutsleidingen ten gevolge van de
werken veroorzaakte schade, welke ook de oorzaak van de schade is (bv. breuk t.g.v. lasten
werfverkeer, verdichten of afrukken van kabels of leidingen) en ongeacht de plaats waar de leidingen
zich bevinden (in of op geringe afstand onder de wegkoffer, in onmiddellijke nabijheid van sleuven en
bouwputten e.d.).

Alle voorzorgsmaatregelen hiertoe nodig, zijn voor rekening van de aannemer.
De aannemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding, kabel, e.d. in
de kunstwerken, funderingen, grondstabilisatie, groutwanden en andere constructies mag ingewerkt of
ingestort worden, zonder uitdrukkelijke toelating van de betreffende nutsmaatschappij en van de
bouwheer.

De aannemer dient alle merktekens, sleutelmonden, deksels van de ondergrondse netten van
nutsvoorzieningen e.d. als last van zijn aanneming op hoogte te brengen. Het opbreken en
terugplaatsen van straatpotjes, straatkapjes van de nutsleidingen (brandkranen, ...) voor zover hun
oppervlakte < 0,50 m, evenals het opbreken en herplaatsen van de aanduidingspalen
Hij zal hiertoe contact opnemen met de betrokken maatschappijen.

Voor de voorlopige oplevering dient de aannemer een attest voor te leggen van de maatschappijen
welke de nutsleidingen beheren, waarin wordt bevestigd dat alle merktekens op hoogte gebracht zijn.

Punt 5: De bepalingen van artikel 25 worden aangevuld als volgt (zie ook art. 30. 1):
Kosten inbegrepen in de eenheidsprijzen
- de werken worden uitgevoerd langsheen een gewestweg met handelsactiviteiten. De aannemer
dient zijn werf zo te cordineren en te organiseren dat hij ten volle rekening houdt met de
toegankelijkheid en de bereikbaarheid van deze handelsactiviteiten en de individuele woningen.
Tevens is veiligheid jegens derden op en rond de werf prioritair.
- de wekelijkse werfvergadering wordt gehouden met verplichte aanwezigheid van de aannemer
of zijn afgevaardigde. De werfvergadering omvat een informatief-cordinerend luik en een
technisch luik. Het informatief-cordinerend luik is een overlegforum tussen aannemer,
bevolking, bereikbaarheidsadvieseur, middenstand, gemeentelijke diensten, hulpdiensten,
aannemers private bouwwerken, enz. Het technisch luik behandelt de aspecten van de feitelijke
uitvoering van de werken.
- indien gewenst door de aanbestedende overheid dient de aannemer vertegenwoordigd te zijn op
een eventuele infovergadering ten einde de werkwijze en de plannen toe te lichten.
- tijdens de uitvoering van de werken zijn een aantal openbare/particuliere bouwwerken in
uitvoering. De aannemer cordineert zijn werken met de uitvoerders van deze openbare/private
werven. Deze openbare/private werven dienen voor werfverkeer bereikbaar te zijn. De
aannemer houdt hierbij rekening met de nodige voorzieningen.
- de aannemer dient ermee rekening te houden dat voornoemde openbare/particuliere
bouwwerken voor hun werfuitrusting een zekere oppervlakte van het openbaar domein in beslag
nemen. Enkele van deze oppervlaktes zullen mogelijks dienen te worden aangelegd op een later
tijdstip.
- de werf- en omleidingsignalisatie van de gemeentewegen Doelstraat, zijtak Tiensestraat nabij
Taverne Caroussel en de noordelijke en zuidelijke zijtak van de Stationsstraat zijn ten laste van
de aannemer, er worden hiervoor geen posten voorzien in de meetstaat. Voor de werf- en
omleidingssignalisatie van de herinrichting van de gewestwegen zijn posten voorzien in de
meetstaat ten laste van AWV. Indien werf- en omleidingssignalisatie wordt geplaatst voor de
gemeentewegen die ook dient voor de gewestwegen, worden hiervoor de posten ten laste van
AWV gebruikt.
- de aannemer dient er steeds voor te zorgen dat de rijwegen en fietspaden zuiver zijn en vrij van
grondresten e.d. Vorming van stof en modder dient op de overige delen van de werf beperkt te
worden. Op eenvoudige vraag van het bestuur voorziet de aannemer nog diezelfde dag een
bijkomende reinigingsbeurt langs (delen van) de werf.
Bovenstaande kosten zijn een last van de aannemer, de kosten dienen in de eenheidsprijzen te worden
opgenomen.

Punt 6: de tekst in het standaardbestek 250 vervalt.

De bepalingen van artikel 25 worden aangevuld als volgt:
het opbreken en afvoeren van leidingen met een uitwendige diameter 300 mm.
het ophalen van de deksels naar kelderopeningen
het verzamelen van huisvuil, GFT en dergelijke meer op een verzamelpunt indien de woningen niet
bereikbaar zijn voor de ophaaldienst. De aannemer dient praktische schikkingen te treffen met de
ophaaldienst en de bewoners in te lichten.
De eventuele vereiste wegmarkeringen die noodzakelijk worden geacht voor de tijdelijke
verkeersfazen, worden uitgevoerd door de aannemer.
Tenzij anders vermeld in het bijzonder bestek omvat elke post van de meetstaat naast de
beschreven handeling eveneens de aanvoer, het verwerken en het desgevallend afvoeren van de
materialen of gronden noodzakelijk voor een correcte uitvoering volgens de regels van de kunst.
Indien gewenst door de bouwheer dient de aannemer vertegenwoordigd te zijn op eventuele
infovergaderingen teneinde de werkwijze en de planning toe te lichten.
Het spreekt vanzelf dat de aanduidingen en de documenten niet beperkend zijn en elkaar aanvullen.
Alleen al door het indienen van zijn inschrijving, wordt de aannemer verondersteld volledig op de
hoogte te zijn van de toestand van de bouwplaats en van alle in onderhevig bestek vermelde
documenten, en alleen al door zijn deelneming aan de aanbesteding verklaart hij zich zonder
voorbehoud te onderwerpen aan de voorschriften van dat bestek.
De aannemer moet de werken, die niet in onderhavig bijzonder bestek vermeld zijn, in elk geval
volgens de regels van de kunst uitvoeren.
Hij kan in geen geval aanspraak maken op schadevergoeding wegens moeilijkheden die daaruit
zouden voortvloeien.
De permanente reiniging van de wegen en/of de directe omgeving van de bouwplaats valt ten laste
van de aannemer (minimaal wekelijks en steeds op aanvraag van de bouwheer of leidend
ambtenaar).
De aannemer is als enige verantwoordelijk voor de overtredingen op de geldende wetten, besluiten,
reglementen en alle voorschriften van eender welke aard.
De aannemer moet eventueel rekening houden met de administratieve en technische prestaties in
verband met de aanvragen voor vergunningen die hij in de eenheidsprijzen van zijn inschrijving
meerekent.
Het indienen van deze bundel(s) op basis van de inlichtingen en formulieren versterkt door de
aannemer zal gebeuren overeenkomstig de vigerende voorschriften en reglementen.
Krachtens de Koninklijke Besluiten van 05-05-1952 en 20-07-1978 betreffende het
Opzoekingcentrum voor de Wegenbouw, is de aannemer een bijdrage aan dat centrum
verschuldigd. In de opmetingsstaat wordt hiervoor geen afzonderlijke post voorzien en is derhalve
een last van de aannemer.
Asbestcementinventaris: Er wordt steeds gewerkt volgens het Koninklijk besluit van 16 maart 2006
betreffende de bescherming van de werknemers tegen de risicos van blootstelling aan asbest (B.S.
23/3/2006) en zijn wijzigingen.
De asbestinventarissen van de nutsmaatschappijen gelegen binnen de projectzone zijn aan
onderhavig bestek toegevoegd.
Naast de gekende leidingen, treft de aannemer alle nodige maatregelen om de overige materialen te
identificeren waarvan vermoed wordt dat ze asbest bevatten. Wanneer ook maar de geringste
twijfel bestaat over de aanwezigheid van asbest in een materiaal of constructie vraagt hij de
asbestinventaris op bij de desbetreffende nutsmaatschappij.
Het is ten strengste verboden de werkzaamheden aan te vatten zolang de inventarissen niet ter
beschikking zijn.
Art. 25..7 Bodemsaneringdecreet en haar uitvoeringsbesluit (Vlarebo
hoofdstuk XIII)
De bouwheer voegt bij de aanbestedingsdocumenten het technisch verslag met aanduiding van de
hoeveelheid (m) en mogelijkheid tot gebruik van de uitgegraven bodem van de grondoverschotten per
bemonsteringszone als bodem, als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product (bouwstof),
noch als bodem noch als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product.

Indien er gronden met code 311 of hoger aanwezig zijn, moeten deze maximaal aangewend worden als
bouwstof. Alle supplementen en meerkosten hieraan verbonden, zijn ten laste van de aanneming.

Alle grondoverschotten, waarvoor uit het milieuhyginisch onderzoek blijkt dat deze
grondoverschotten kunnen aangewend worden als bodem of als bouwkundig bodemgebruik of in
vormvast product, dienen door de aannemer te worden afgevoerd en verwerkt volgens de geldende
wetgeving. Hiervoor zijn volgende posten voorzien in de meetstaat:
afvoer en verwerking van grondoverschotten met milieuhyginische code 2XX of XX1 volgens
het technisch verslag (VH m)
Deze post kan verder opgesplitst worden in een post voor alle grondwerken m.b.t. de riolering en
waterafvoer en een post voor alle grondwerken welke niet tot de rioleringswerken behoren (bvb
grondverzet wegenis, talud, nutsleidingen,).

Deze posten worden uitbetaald a rato van de vooruitgang der werken (aantal verstreken werkdagen tov
de totale uitvoeringstermijn). Ook wanneer deze grondoverschotten worden herbruikt of geschikt
gemaakt voor herbruik worden deze posten uitbetaald.

Er worden eveneens posten voorzien voor de afvoer en verwerking van grondoverschotten als bodem
of als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product op de plaatsen waar grondverbetering
(onder het baanbed of onder de rioolsleuf) wordt toegepast:
meerprijs voor de afvoer en verwerking van grondoverschotten met milieuhyginische code 2XX
of XX1 volgens het technisch verslag op de plaatsen waar grondverbetering wordt toegepast (VH
- m)
Deze post kan eveneens opgesplitst worden in een post voor grondverbetering onder de rijweg en
onder de rioolsleuf (cfr. supra).

Voor alle grondoverschotten waarvan heden uit het milieuhyginisch onderzoek blijkt dat deze
grondoverschotten niet vrij als bodem kunnen aangewend worden en dat het gebruik in een
bouwkundige of vormvaste toepassing niet gekend is, wordt in opdracht van het bestuur een
aanvullend milieuhyginisch onderzoek uitgevoerd. Indien hieruit zou blijken dat deze
grondoverschotten geschikt zijn voor aanwending als bodem of als bouwkundig bodemgebruik of in
vormvast product, dienen deze gronden door de aannemer te worden afgevoerd en verwerkt volgens
de geldende wetgeving. Hiervoor zijn volgende posten voorzien in de meetstaat:
afvoer en verwerking van grondoverschotten met milieuhyginische code XX0 volgens het
technisch verslag (VH m)
Deze post kan verder opgesplitst worden in een post voor alle grondwerken m.b.t. de riolering en
waterafvoer en een post voor alle grondwerken welke niet tot de rioleringswerken behoren (bvb
grondverzet wegenis, talud, nutsleidingen,).
Indien uit de resultaten zou blijken dat hiervoor vermelde gronden noch vrij als bodem noch als
bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product kunnen aangewend worden, dienen door de
aannemer naar de ermee overeenstemmende eindbestemming afgevoerd te worden overeenkomstig de
hiervoor voorziene post in de meetstaat. Deze post (VH km.ton) omvat eveneens het steekvast maken
van de grond en wordt uitbetaald naargelang de voorgelegde vrachtbrieven.
In deze post dienen de verwerkingskosten voor het grondreinigingscentrum en/of stortkosten
inbegrepen te zijn.
De aannemer heeft geen recht op schadevergoeding wegens het niet uitvoeren van deze laatste post.

Prijsopgave: km.ton. De eenheid km.ton is het product van het gewicht met de afstand.
Het gewicht wordt overgenomen van de weegbons.
De afstand wordt bepaald vanaf de locatie van opladen tot de locatie waar de grond wordt gestort.
Enkel deze enkele rit (heenreis) komt in aanmerking voor betaling. Deze afstand kan niet groter zijn
dan de afstand volgens een traject die resulteert in de kortste rijtijd met het gebruikte voertuig tussen
beide locaties.

De aannemer dient bij zijn inschrijving rekening te houden met de Vlarebo-wetgeving. Alle kosten
verbonden met de grondverzetregeling (aansluitingsbijdrage bodembeheerorganisatie,
verzekeringsbijdrage, kosten voor afleveren van bodembeheerrapporten, kosten voor
transportdocumenten,) dienen in de eenheidsprijzen of totaalprijzen te zijn opgenomen.

De bouwheer laat de technische verslagen goedkeuren door de VZW Grondbank of VZW Grondwijzer
als erkende bodembeheerorganisatie. Indien de aannemer op een andere bodembeheerorganisatie een
beroep wenst te doen zijn de eventuele bijkomende kosten voor het (opnieuw) goedkeuren van het
technisch verslag ten laste van de aannemer.

De aannemer staat in voor de melding van de start der werken, het verkrijgen van de vrachtbrieven
(grondtransportverklaring, gebruiksbrief, grondtransporttoelating TOP/GRC ,) en het afleveren van
het bodembeheerrapport door een bodembeheerorganisatie.

De aannemer staat in voor de selectieve uitgraving en stapeling van de bodem die wordt bedoeld met
het ondiep grondwerk. Deze bodem dient bij voorkeur terug in het werk worden aangewend of,
wanneer dit niet mogelijk is, binnen een ander werk als bodem of als bouwkundig bodemgebruik of
in vormvast product naargelang de uitspraak binnen het technisch verslag.

Wordt bedoeld met ondiep grondwerk:
Eventuele uitgegraven bodem (grondwerk) onder IV-1.1.2.2., IV-1.1.2.3 en IV-1.1.2.4,
respectievelijk opbraak van verhardingen, lijnvormige elementen en buizen/kokers met dien
verstande dat de verharding, lijnvormig elementen, buizen/kokers, (onder)fundering en eventuele
omhulling in het kader van het Vlarea worden afgevoerd.
Afgraving en uitgraving van bodem onder IV-2. droog grondverzet naast bestaande
weginfrastructuur
Uitgegraven bodem voor de aanleg van huisaansluitingen of aansluitingen op bestaande riolen in
de zone waar de nutsleidingen liggen.

De inschrijver houdt er rekening mee dat de uitgegraven bodem, vanwege de mogelijke vermenging
met (onderdelen uit) de verharding, de huidige of vroegere functie (als wegonderdeel bijvoorbeeld), de
ligging (naast de rijweg), niet voldoet aan de normen voor vrij hergebruik als bodem (I-V of II-V)
maar wel aan de normen voor niet vormgegeven bouwstof (bouwkundig bodemgebruik).

De bouwheer staat in voor de eventueel bijkomend gevraagde beproeving van de gestapelde hopen en
draagt hiervoor de kosten alsook van de eventueel bijkomend gevraagde rapportage naar derden. De
aannemer kan geen extra kosten rekenen voor de termijn die hiervoor nodig is.

Gelet op de voorziene aanwending worden kosten voor fysische scheiding, tenzij anders bepaald in het
bestek of de meetstaat, niet vergoed.

In het technisch verslag zijn mogelijks de teelaarde en de onderliggende meter in akker- en weilanden
opgenomen als code 000. De aannemer levert na de werken een schriftelijke verklaring aan de
bouwheer dat hij deze uitgegraven bodem op dezelfde plaats heeft teruggeplaatst volgens de codes van
goede praktijk.

Het is toegelaten om de materialen afkomstig uit de grondverbetering voor het baanbed, de opbraak
(post IV-1.1.2), het droog grondverzet (post IV.2.1.) en de aanleg van huisaansluitingen VII-5.1.2 die
in het kader van het Vlarebo worden aangewend gezamenlijk te stapelen.

Indien deze materialen onderzocht zijn in het technisch verslag en terug worden aangewend:
binnen het werk als bodem binnen de ondiepe (tot 1 meter onder maaiveld) kadastrale werkzone is
geen bijkomende beproeving en opmaak van een (addendum op het) technisch verslag nodig.
als bouwstof binnen een ander werk of als bodem binnen een ander werk (in functie van de code
uit het technisch verslag) is geen bijkomende beproeving en opmaak van een (addendum op het)
technisch verslag nodig.
Art. 25. 2. Vergunningsaanvragen
Het aanvragen van de toelating tot bemaling in een niet-kwetsbaar gebied zoals bedoeld in Vlarem I
onder rubriek 53.2.21 (welke in dit geval steeds een melding is) wordt niet beschouwd als een
principile toelating en valt dus ten laste van de aannemer. De aannemer mag slechts een aanvang
nemen met het plaatsen van de bemaling na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente
van deze melding.

Het aanvragen van de toelating voor het tussentijds opslaan van cfr. Hoofdstuk XIII van het Vlarebo
herbruikbare uitgegraven grond met een hoeveelheid tussen 1000 en 10.000 m zoals bedoeld in
Vlarem I onder rubriek 61 (welke in dit geval steeds een melding is) wordt niet beschouwd als een
principile toelating en valt dus ten laste van de aannemer. De aannemer mag slechts een aanvang
nemen met het stapelen van de grond na het voorleggen van een ontvangstbewijs door de gemeente
van deze melding.
In het meldingsformulier moet volgende tekst onder bijlage 2 voorwerp van de melding worden
opgenomen:
Hierbij vragen wij een afwijking op artikel 5.61.22 van Vlarem II gebruik van een geijkte
weegbrug met automatische registratie op te nemen in de aktename.
Doordat er enkel uitgegraven bodem van op de werf wordt gestockeerd, doordat deze bodem is
opgenomen in een technisch verslag en omdat het grondtransport en de grondstapeling volledig
traceerbaar is door het ketenzorgsysteem valt de noodzaak van de geijkte weegbrug weg.
Art. 27. 1. Keuring - algemeen
Aan de bepalingen van het standaardbestek inzake keuring bij aanvoer van grond (uitgegraven bodem)
wordt toegevoegd:

Voor het indienen van de melding wordt gebruik gemaakt van het standaardformulier melding
van aanvoer van uitgegraven bodem.

Indien de aanbestedende overheid besluit om een bijkomende controlekeuring in situ te verrichten, dan
wordt de aangevoerde bodem aan minstens n proef per locatie van herkomst onderworpen om de
milieuhyginische kwaliteit te verifiren. Als de proeven niet voldoen aan de milieuhyginische eisen,
dan moet de aangevoerde uitgegraven bodem, die afkomstig is van dezelfde locatie van herkomst,
verwijderd en vervangen worden.
Art. 27. 2. Keuringsmodaliteiten
Punt 1 wordt aangevuld met de volgende bepalingen:

Alle proeven en controles voor een keuring die in een laboratorium plaatsvinden, moeten gebeuren in
een eigen laboratorium van de aanbestedende overheid of in een door BELAC geaccrediteerd
laboratorium.

Het laboratorium moet over een accreditatie beschikken gedurende de gehele duur van de
overheidsopdracht. Het laboratorium moet de vervaldagen van haar accreditatie, alsook de eventuele
verlengingen aan de aanbestedende overheid meedelen. Het bewijs van accreditatie moet uiterlijk op
het moment van de gunning van de opdracht voorgelegd worden.

Wanneer voor bepaalde proeven of controles geen eigen laboratorium of minder dan drie
geaccrediteerde laboratoria bestaan, kan de aanbestedende overheid zelf een laboratorium aanwijzen
(bijvoorbeeld: het referentielaboratorium, een universiteit, ...). Erkennen moet dan gelezen worden
als aanvaarden. De aanbestedende overheid kan pas een laboratorium aanwijzen na zich zelf van de
bekwaamheid van het laboratorium te hebben vergewist.


M.b.t. de werken waarvan de hoeveelheid in de opmeting in gewichtseenheid is aangegeven, verwittigt
de aannemer tijdig de afgevaardigde van de aanbestedende overheid van de aankomst van die
materialen op de bouwplaats. Voor deze materialen geldt volgende procedure:
- de vrachtwagens worden vol en ledig gewogen op een door de leidende ingenieur aanvaarde,
erkende weeginstallatie, en in principe in tegenwoordigheid van een afgevaardigde van de
aanbestedende overheid en de aannemer;
- al de onkosten betreffende het wegen vallen uitsluitend ten laste van de aannemer;
- de weegbulletins worden aan de afgevaardigde van de aanbestedende overheid overhandigd, van
zodra de lading op de bouwplaats toekomt en vooraleer wordt begonnen met het lossen ervan;
- het verwerken van de materialen die niet werden gewogen, is verboden;
- al de uitgevoerde werken met materialen die niet zijn gewogen, worden geweigerd.

Alle materialen beschreven in hoofdstuk III van het SB 250 en in het bijzonder bestek, zijn onderhevig
aan een voorafgaandelijk technisch nazicht.

Bijzondere bepalingen m.b.t. partijkeuring van HDPE-buizen volgens III-24.4.1., III-24.4.5., III-
24.4.6. en III-30.6..
Art. 27.- 5. Tegenproeven
De bepalingen van het Standaardbestek 250 vervallen. De bepalingen van de Algemene
Aannemingsvoorwaarden worden aangevuld met de volgende bepalingen.

Alinea 2 en 3 worden aangevuld met de volgende bepalingen:
De tegenproef gebeurt altijd op grond van een dubbel aantal stalen en proefstukken dan het aantal
waarop de aangevochten proef werd verricht.
De partijen hebben geen verplichting om hun keuze van het laboratorium vooraf kenbaar te maken.

Alinea 4 wordt vervangen door:
De tegenproef kan het onderzoek van al de eigenschappen die ook voor het eerste nazicht werden
vooropgesteld, inhouden. Wanneer de uitslag van de proeven niet in zijn geheel maar alleen voor
sommige proefresultaten wordt betwist, betreft de tegenproef alleen de betwiste proefresultaten en
wordt het aantal monsters en proefstukken voor de tegenproef overeenkomstig aangepast. Ingeval
de aanvrager van de tegenproeven wenst dat het onderzoek al de eigenschappen omvat die ook
voor het eerste nazicht werden vooropgesteld, dient dit uitdrukkelijk in de aanvraag vermeld.

Teneinde representatief te zijn, moeten de kenmerken van de monsters en proefstukken voor de
tegenproef, zoveel mogelijk deze van de monsters en proefstukken voor de oorspronkelijke proef
benaderen; derhalve moet bij bemonstering in situ, de monsterneming voor de tegenproef verricht
worden in de onmiddellijke omgeving van de plaatsen waar de monsters voor de oorspronkelijke
proef werden genomen. Al de resultaten van de tegenproef dienen voldoening te geven.

Alinea 7 wordt vervangen door:
Elke partij draagt de kosten van het laboratorium door hem aangeduid waar de helft van de stalen
en proefstukken wordt getest.

Na alinea 10 wordt de volgende bepaling toegevoegd:
De aanbestedende overheid beschikt voor de kennisgeving van de goedkeuring of afkeuring over
maximum dertig kalenderdagen, ingaande de dag na de verzending van de aanvraag van de
tegenproeven.

Deze termijn wordt op zestig kalenderdagen gebracht, indien de keuringsverrichtingen een
onderzoek in een laboratorium meebrengen.
Art. 28. 1. Bevel tot uitvoering en leiding van de werken
1. De totale uitvoeringsperiode onderverdeeld in 3 deeltermijnen, uitgedrukt in aantal werkdagen,
waarvoor een afzonderlijk dienstbevel zal gegeven worden. De aannemer is ertoe gehouden de
werken te voltooien binnen de volgende termijnen te rekenen vanaf de dag aangeduid in het
dienstbevel tot aanvang der werken:

Deeltermijn 1(wegenis- en riolering): 200 werkdagen
Deeltermijn 2 (bufferbekken Brouwerij Lorierstraat): 30 werkdagen
Deeltermijn 3 (bufferbekken Klein Overlaar): 50 werkdagen

Het aanvangsbevel van de deeltermijnen 2 en 3 zal gegeven worden in de loop van deeltermijn 1.

2. De maaiingen en de werken mbt groenonderhoud geschieden met bijzonder dienstbevel en dienen
voltooid te zijn binnen een termijn van 5 werkdagen.
Art. 28. 2. Gelijktijdig uit te voeren opdrachten
Tegelijkertijd met de uitvoering van zijn werken kunnen ook andere werken door derden, zoals
werken aan nutsleidingen, e.a. uitgevoerd worden, die door de aanbestedende overheid bevolen of
toegelaten worden. De aannemer mag zich daarenboven niet verzetten, noch hinder veroorzaken, noch
bezwaren maken, noch vergoeding of termijnverlenging vragen wegens de doorgang of het tijdelijk in
gebruik nemen van terreinen door andere aannemers binnen de grenzen van zijn bouwplaats, voor
zover de aanbestedende overheid zulks toelaat of beveelt.

De aannemer moet overleg plegen met de andere aannemers, en zo nodig een gemeenschappelijk
werkprogramma opmaken, dat vr de aanvang der werken moet medegedeeld worden aan de

De tekst van het standaardbestek 250 wordt aangevuld met de volgende bepalingen:

De aannemer is ertoe gehouden de aanbestedende overheid onmiddellijk in te lichten wanneer er zich
problemen met nutsleidingen voordoen.

Op verzoek van de aannemer kan de aanbestedende overheid, in de aanvangsfase(n) de werken
onderbreken, teneinde de vergunninghoudende maatschappijen toe te laten hun leidingen en/of
installaties aan te passen en/of te verplaatsen. In die periode van onderbreking mag de aannemer enkel
werkzaamheden uitvoeren die noodzakelijk zijn om de verplaatsingswerken van leidingen en/of
installaties door de vergunninghoudende maatschappijen mogelijk te maken. De periode van
onderbreking zal door aanbestedende overheid per aangetekende brief aan de aannemer worden
kenbaar gemaakt. De aannemer heeft geen recht op enige schadevergoeding van welke aard ook, uit
hoofde van deze onderbreking.

De aannemer wordt er attent op gemaakt dat gelijktijdig met de uitvoering van onderhavige werken
door een derde aannemer werken worden uitgevoerd in opdracht van de nutsmaatschappijen.

Andere mogelijke gelijktijdig uit te voeren opdrachten zijn:
de verplaatsing van verlichtingspalen en verkeerslichten door de Afdeling Electriciteit en
Mechanica Antwerpen (AEMA) van het Agentschap Wegen en Verkeer en haar aannemers
het is mogelijk dat (semi-)publieke en/of particuliere bouwwerken in uitvoering zijn. De aannemer
dient zich hieromtrent te informeren op de gemeentelijke dienst ruimtelijke ordening van de
gemeente Hoegaarden, dit teneinde dergelijke bouwwerven en hun trafiek in te calculeren in zijn
planning.

Voor deze werken geldt eveneens dat de aannemer zich niet mag verzetten, noch hinder veroorzaken,
noch bezwaren maken, noch vergoeding of termijnverlenging vragen wegens de doorgang of het
tijdelijk in gebruik nemen van terreinen door andere aannemers binnen de grenzen van zijn
bouwplaats, voor zover de aanbestedende overheid zulks toelaat of beveelt.
Art. 30. 1.
1. Algemene maatregelen, fasering, veiligheid, wegverkeer en signalisatie
Het voetgangersverkeer moet steeds in behoorlijke omstandigheden kunnen gebeuren. De aannemer
wordt er in dit verband op gewezen dat alle bouwsleuven en bouwputten voor riolering, collectoren,
persleidingen, inspectieputten en andere kunstwerken, grenzend aan of gelegen in de rijweg, dienen
afgesloten te worden met verticale afsluitingen van 2 m hoogte, zodanig dat de veiligheid van
voetgangers, fietsers en andere weggebruikers is verzekerd.
De aannemer dient er steeds zorg voor te dragen dat de rijwegen en fietspaden zuiver zijn en vrij van
grondresten e.a.

In de straten waar het doorgaand verkeer mag onderbroken worden, dient de aannemer er steeds zorg
voor te dragen dat de toegang tot de aanpalende eigendommen en gebouwen steeds verzekerd is voor
de brandweer, ziekenwagens, ophaaldiensten, politie e.d. behalve ter hoogte van bouwputten en
sleuven ingevolge technische noodwendigheid.
In de straten waar doorgaand verkeer mag worden onderbroken, dient de aannemer er bij de opmaak
van zijn planning rekening mee te houden dat de duur van de verkeersonderbreking tot het strikte
minimum wordt beperkt. De bouwheer zal in die zin niet toestaan dat hinderende of toegankelijkheid
beperkende werken:
worden gestart kort voor een lange verlofperiode van de aannemer (langer dan 1 week)
onvoltooid, tijdelijk worden verlaten voor een periode langer dan 2 weken

De aannemer zal tijdig (ten laatste 1 maand vr de aanvang van de verkeershinder) contact opnemen
met de betreffende maatschappijen en besturen van het openbaar vervoer en schoolbusvervoer.
De bebakening van de tijdelijke constructies, de signalisatie van de werken binnen de werkzone, de
afsluitingen e.d. inbegrepen, het leveren en onderhouden van de materialen zijn een last van de
aannemer.

Gebruik van een zichtveldverbeterend systeem voor bedrijfsautos op tijdelijke en mobiele
bouwplaatsen, in toepassing van art. 25, 4 van het KB van 25.01.2001

Alle bedrijfsautos die werken of leveringen verrichten op tijdelijke en mobiele bouwplaatsen moeten
uitgerust zijn met een zichtveldverbeterend systeem. Met bedrijfsautos worden bedoeld de voertuigen
en vrachtwagens met een maximaal toegestane massa van meer dan 3500 kg die werken of leveringen
uitvoeren, met inbegrip van de voertuigen die dienen voor de uitvoering van werken maar ook op de
openbare weg rijden. De specificaties waaraan het zichtveldverbeterend systeem moet voldoen, zijn
beschreven in bijlage 6.2 van het Standaard Veiligheids- en Gezondheidsplan.

Veiligheid en hygine
Voor zover als nodig wordt de aandacht van de aannemer gevestigd op ondermeer art. 2 van de
collectieve arbeidsovereenkomst d.d. 14/02/80 van het Paritair Comit van het Bouwbedrijf, algemeen
bindend verklaard door het KB d.d. 24/04/80 (BS d.d. 05/08/80) en de bepalingen van de C.A.O. d.d.
29/03/84, algemeen bindend verklaard door het KB d.d. 29/05/84 (BS d.d. 14/07/84), waardoor de
aannemer instaat voor de melding van de werken van deze aanneming aan het Nationaal Actiecomit
voor Veiligheid en Hygine in het Bouwbedrijf, met huidig adres: St. Jansstraat 4 te 1000 Brussel. De
melding gebeurt minstens 15 dagen vr aanvang der werken, met een meldingsformulier dat,
verkrijgbaar is op bovenvermeld adres.

De voorafgaande kennisgeving wordt ten minste 15 dagen voor aanvang der werken toegestuurd aan
de met toezicht inzake arbeidsveiligheid belaste ambtenaar van de F.O.D. Werkgelegenheid, Arbeid
en Sociaal Overleg van Vlaams-Brabant, Philipssite 3A bus 8, 7
de
verdieping te 3001 Leuven.

Dragen van kledij met signaalfunctie (signaalkledij)
Het dragen van signaalkledij is verplicht voor iedereen die werkzaamheden verricht op en langs de
openbare weg. Deze kledij dient te voldoen aan de eisen van het bijgevoegd artikel terzake.

De kledij met signaalfunctie moet aan volgende eisen voldoen:

1. Ze is gecertificeerd volgens de 89/686/CE (=> CE label) op basis van de EN471.

2. De kledij moet van klasse 3 (tabel 1 EN471) zijn (bovenste cijfer rechts van het pictogram). De
klasse kan gecontroleerd worden via de etiketten in de kleding (verplichte weergave van de
pictogrammen) en/of via het certificaat van de leverancier. Deze klasse kan gerealiseerd worden
door combinatie van n of meerdere kledingstukken:

- ofwel, n kledingstuk van de klasse 3
(bv. parka, overall)
pictogram:

- ofwel, twee kledingstukken van de klasse 2
(bv. een gilet en een broek van klasse 2; een vest en een
broek van klasse 2)

pictogram:

3. De zichtbaarheid overdag moet gerealiseerd worden met een fluorescerende kleur (tabel 2
EN471).

4. De retroflecterende banden moeten van klasse 2 zijn (tabel 5 EN471) (onderste cijfer rechts van
het pictogram).

5. De retroflecterende banden zien er als volgt uit:
- 2 horizontale banden op het lijf, de mouwen
, de broekspijpen

- 2 vertikale banden die over de schouder lopen tot aan de bovenste horizontale band.

Veiligheidscordinatie
In overeenstemming met het Koninklijke besluit van 25 januari 2001 zal een cordinator
verwezenlijking aangesteld worden door de gedelegeerd bouwheer. Met de aanbevelingen van de
veiligheidscordinator(en) zal strikt rekening gehouden worden indien de leidend ingenieur beslist
deze op te leggen, zonder dat dit echter kan leiden tot vergoedingen in meer voor de aannemer ingeval
deze aanbevelingen voortvloeien uit wettelijke verplichtingen.
De aannemer dient hiermee rekening te houden bij zijn inschrijving.

De laatste zin van de bepalingen die in het standaardbestek zijn toegevoegd aan de 4e alinea wordt
vervangen door:
In het andere geval is de signalisatie van de door de aannemer gevraagde omlegging een
aannemingslast.

Aan de 4e alinea worden volgende bepalingen toegevoegd in verband met verkeersmaatregelen:

Verkeersomlegging:
Het doorgaand verkeer mag in de zones van de werken in beide richtingen onderbroken worden.

De volgende omlegging van het verkeer is verplicht:
De signalisatie van deze verplichte omlegging wordt uitgevoerd volgens de plannen met nrs. 16DB 0
002776 t.e.m. 16DB 0 002780, en wordt betaald volgens de hiervoor voorziene posten in de meetstaat.

De aannemer staat in voor het opmaken van een gedetailleerd signalisatieplan van de omleiding van
elke uitvoeringsfase en legt dit voor ter goedkeuring aan het bestuur, de lokale politie en de
gemeentebesturen van de gemeentebesturen die betrokken zijn in de omleiding.

De signalisatie van deze verplichte omleggingen worden betaald in de post van de opmeting.

indien van toepassing


Fasering algemeen
Eenfasige werkmethode
Een 1-fasige werkmethode wordt toegepast, dwz dat:
de opbraakwerken maximaal 50 m voorlopen op de rioleringswerken, behoudens technische
noodwendigheden in samenspraak met de leidend ambtenaar.
De werkzone nooit langer wordt dan 100 m.
dat na het plaatsen van de buizen, de sleuf onmiddellijk wordt aangevuld en een
steenslagfundering, overeenkomstig art. V-4.1, onmiddellijk wordt aangebracht.
De aannemer schenkt hierbij de nodige aandacht aan een veilige vlotte toegang voor de
bewoners, handelszaken, brandweer en hulpdiensten binnen de fase in uitvoering

Meerfasige werkmethode
Indien het totale project in meerdere afzonderlijke fases wordt opgesplitst (bvb straat per straat, als
gevolg van mogelijke omleidingen), zijn binnen elke fase de bepalingen van de 1-fasige
werkmethode van toepassing.
Het staat de aannemer vrij zelf meerdere fases in te voeren of verschillende fases gelijktijdig uit te
voeren, indien hiervoor de hinder voor de omwonenden kan worden beperkt en dit zonder
prijsconsequenties voor de bouwheer. Hij heeft hiervoor de goedkeuring nodig van de leidend
ingenieur en dient uiteraard zelf in te staan voor het verkrijgen van een door de gemeente/stad
goedgekeurd omleidings- en signalisatieplan.
Wanneer meerdere fases van toepassing zijn, gelden uiteraard ook de regels voor een vlotte
toegankelijkheid, die hierna aan bod komen.

Verkeershinder
Uiterlijk binnen de week na afleveren van het aanvangsbevel bezorgt de aannemer de nodige gegevens
in verband met de te verwachten verkeershinder bij uitvoering van de werken.

Deze gegevens zijn de volgende:
een voorstel van begin- en einddatum der werken met verkeershinder (gekoppeld aan de
aanvangsdatum);
fasering (indien afwijkend van deze zoals in dit bestek vooropgezet) met opgave van de voorlopige
en geschatte begin- en einddatum;
de naam en de cordinaten van een aanspreekpunt voor de aanbestedende overheid (zie ook art. 35)
beschikbaar vanaf 14 dagen vr aanvang van de voorgestelde verkeershinder tot het einde ervan.

De opmaak van deze gegevens gebeurt na voorafgaand overleg met de aanbestedende overheid en de
politie.

Al de documenten worden in drie exemplaren ingediend. Opmerkingen worden door de aanbestedende
overheid binnen de week schriftelijk aan de aannemer overgemaakt.

Uiterlijk 2 weken vooraf worden de werkelijke begin- en einddatum van de werken met
verkeershinder meegedeeld.

Onvoorziene afwijkingen aan faseringen en/of einddatum worden onmiddellijk telefonisch aan de
aanbestedende overheid meegedeeld, met bevestiging per fax of e-mail.

Op basis van de permanent bijgehouden planning en de wekelijkse werfvergadering bepaalt de
aannemer welke huizen wanneer bereikbaarheidsproblemen zullen hebben in de komende week. De
aannemer staat dan in voor de opmaak en verdeling van infobriefjes. De aannemer staat dus in voor
het tijdig (minimum 72 uur op voorhand) verwittigen van de omwonenden en de handelaars wanneer
verkeershinder te verwachten is. De infobriefjes bevatten minstens de door de aanbestedende overheid
goedgekeurde gegevens zoals hoger opgesomd.

Aan de werfkeet dient een informatiefiche aangebracht te worden met algemene informatie over de
werf (projectnaam, ontwerper, aannemer, opdrachtgevende besturen, contactpersonen,
telefoonnummers en een actuele werfplanning); deze informatie komt ook beschikbaar op de website
van de gemeente Hoegaarden.

Openbaar vervoer

De Lijn en/of de Maatschappijen voor intercommunaal vervoer dienen tenminste n maand voor het
begin van de werken verwittigd te worden indien de uitvoering ervan een vertraging veroorzaakt of
indien een reiswegomlegging van een autobuslijn noodzakelijk is.

Bereikbaarheidsadviseur

De aanbestedende overheid heeft voor deze aanneming een bereikbaarheidsadviseur aangesteld.
De bereikbaarheidsadviseur zal als centraal aanspreek- en informatiepunt fungeren en heeft tot doel de
communicatie tussen de diverse actoren betrokken bij openbare werken en de plaatselijke
zelfstandigen/ondernemers en ondernemersorganisaties te verbeteren en de optimale bereikbaarheid
van zelfstandigen/ondernemers te verzekeren.

De bereikbaarheidsadviseur volgt op regelmatige basis de werfvergaderingen op.

Zijn opdracht omvat hoofdzakelijk
Verstrekken van tijdige informatie aan de plaatselijke zelfstandigen/ondernemers van de
geplande werken;
Vervullen van een brugfunctie tussen de plaatselijke zelfstandigen/ondernemers,
ondernemersorganisaties en betrokken projectpartijen (overheden, aannemer, nutsbedrijven)
tijdens de uitvoering van de werken; onder andere door zijn aanwezigheid in het
informatief luik van de werfvergaderingen
Opzetten van acties die een concrete bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het
project, een betere communicatie en een optimale bereikbaarheid, o.a. de bemiddeling bij en
cordinatie van een bewegwijzeringssysteem ten behoeve van de zelfstandigen/ondernemers
Uitbouwen van alle nuttige contacten met betrokken gemeentebesturen met het oog op
mogelijke maatregelen en projecten ten aanzien van de hinderproblematiek met betrekking tot
zelfstandigen/ondernemers.

Toegankelijkheid
In alle omstandigheden dient de aannemer tijdens de aanleg van een riolering in de rijweg een goed
berijdbare verharding te behouden of nieuw te voorzien en dit zowel voor, achter als zijdelings van de
graafwerken. De rijweg is zuiver en vrij van grote plassen te houden.

Voorzieningen voor toegankelijkheid woningen en handelszaken, e.d en handhaving van het
plaatselijke verkeer
In deze aanneming zal strikt toegezien worden op de toegankelijkheid en bereikbaarheid van de
aangelanden (particulieren, handelszaken, bedrijven en openbare gebouwen, landbouwgronden).

De aannemer verwittigt tijdig door middel van een eenvoudig schrijven de omwonenden en de
handelaars wanneer er verkeershinder te verwachten is. Hij staat in voor de nodige gegevens in
verband met de te verwachten verkeershinder bij uitvoering van de werken.

De aannemer dient er steeds voor te zorgen dat alle inritten en huistoegangen in de mate van het
mogelijke toegankelijk zijn gedurende de hele duur van de werken. De toegankelijkheid van de
huistoegangen en -inritten met personenwagens dient dus in de mate van het mogelijke ten allen tijde
en in behoorlijke omstandigheden verzekerd te zijn, met uitzondering van de dagen wanneer de ter
plaatse gestorte elementen (constructies, lijnvormige elementen, betonverhardingen) uitgevoerd
worden.
Voor handelszaken, openbare gebouwen, bedrijven, sportterreinen, ... zal de aannemer de nodige
maatregelen nemen om ook de autotoegankelijkheid voor klanten, toeleveranciers, bezoekers, ... in de
mate van het mogelijke ook op dat ogenblik te garanderen.

De aannemer zorgt er voor dat het hoogteverschil tussen het baanbed, de onderlaag van de fundering,
fundering en de bestaande bermen en bermverharding wordt uitgevlakt ter hoogte van de inritten en
toegangen. Het uitvlakken van de toegang t.h.v. elke oprit met steenslag wordt per stuk in de
meetstaat in rekening gebracht. Bij ontstentenis van een specifieke post in de meetstaat vormt dit een
algemene aannemingslast. In de totaalprijs per oprit zijn alle kosten te begrijpen voor het leveren van
de steenslag, het aanbrengen, het tussentijds tijdelijk wegnemen en terug aanbrengen van de steenslag
en tenslotte het verwijderen en afvoeren van de steenslag bij het aanbrengen van de definitieve
verharding. Voor de handelszaken dient de inrit minstens 7 m breed te zijn zodat wagens makkelijk
kunnen kruisen. Het eventueel combineren van verschillende handelszaken is mogelijk na overleg met
de betrokken zaken.

De toegang tot de handelszaken, parkings en garages worden steeds onmiddellijk hersteld door het
aanbrengen van steenslag of het leggen van stalen platen op prioritaire plaatsen.

Bij het leggen van nutsvoorzieningen worden de voetpaden terug hersteld binnen 1 2 dagen of er
worden loopbrugjes voorzien om de sleuven te overbruggen.

Het voetgangersverkeer moet in de mate van het mogelijke altijd in behoorlijke en veilige
omstandigheden kunnen gebeuren. Nadat het voetpad werd opgebroken, voorziet de aannemer dat men
in de mate van het mogelijke altijd in langsrichting over een begaanbaar pad beschikt vlak langs de
huizen. De aannemer dient dit in goede staat te houden. De aannemer wordt er in dit verband ook op
gewezen dat alle bouwsleuven en bouwputten voor riolering, collectoren, persleidingen,
inspectieputten en andere kunstwerken, grenzend aan of gelegen in de rijweg, dienen afgesloten te
worden met een verticale afsluiting van 2 m hoogte, zodanig dat de veiligheid van voetgangers,
fietsers en andere weggebruikers is verzekerd. Dit alles is een last van de aanneming.

Op het ogenblik dat ter plaatse vervaardigde straatgoot/kantstrook/fietspaden, ... uitgevoerd worden
moet de aannemer voor de omwonende oversteekplaatsen voorzien op regelmatige afstand. (minimaal
1 per twee woningen). De aannemer dient in zijn planning (storten van fietspad, lijnvormige
elementen) rekening te houden met de bereikbaarheid van de handelszaken in functie van hun
openingsuren. Sommige handelszaken dienen ook de zaterdag en/of de zondag bereikbaar te zijn.
Indien de lijnvormige elementen niet overrijdbaar zijn tijdens openingsdagen van betreffende
handelszaken dient de aannemer de nodige maatregels treffen om de toegangen alsnog te vrijwaren en
beschadigingen te voorkomen (vb dmv rijplaten).

De werf moet altijd proper zijn. De aannemer dient na elke werkdag, de belendende en door hem
gebezigde straten te borstelen. Tevens dient hij er zorg voor te dragen dat de werf er net bijligt. Resten
van opbraak, bouwafval, overtollige materialen en aanvulgronden, ... dienen op gecentraliseerde
plaatsen verzameld te worden.
Op eenvoudige vraag van de opdrachtgever voorziet de aannemer nog diezelfde dag een bijkomende
kuis- en zuigbeurt langs bevuilde delen van de werf. Dit is een last van de aanneming.

De aannemer zal er steeds zorg voor dragen dat de toegang tot de aanpalende eigendommen en
gebouwen steeds verzekerd is voor de brandweer, ziekenwagens, politie e.d. behalve ter hoogte van
bouwputten en sleuven ingevolge technische noodwendigheid.

De aannemer dient ten alle tijd doorgang te verlenen aan de ophaaldiensten van huisvuil, GFT en
andere selectieve ophalingen. Indien er gedurende een bepaalde periode een gedeelte van de
ophaalronde niet bereikbaar is, dient de aannemer in te staan voor het verzamelen van het betreffende
materiaal op vooraf, in overleg vast te leggen bereikbaar punt. Dit punt dient kenbaar gemaakt aan de
respectievelijke ophaaldiensten.

De aannemer zal niet toelaten dat betonmixers gereinigd worden op onverharde bermen, in grachten,
op afgewerkte verharding, in slokkers, ....

Riolering in de rijweg
In geval de riolering voorzien is in de rijweg, is het slechts toegestaan de verharding maximum 50 m
vr de sleuf op te breken behoudens technische noodwendigheden in samenspraak met de leidend
ambtenaar. Enkel indien onmiddellijk na de opbraak een tijdelijke steenslag wordt aangebracht, mag
de verharding over een grotere afstand worden opgebroken. De leidend ambtenaar neemt de beslissing
omtrent de grootte van deze opbraak. Deze tijdelijke steenslag wordt dermate aangebracht en
onderhouden dat ze tegen een beperkte snelheid kan worden bereden.

Indien tengevolge van de aanleg van de rioleringen hetzij 1 weghelft moet worden opgebroken en
hersteld, hetzij de volledige weg moet worden opgebroken, dan wordt onmiddellijk na het plaatsen van
de riolering de onderlaag van de fundering aangebracht, volgens de beschrijving van art. V 4.1
kenmerken van de uitvoering.
De aannemer zorgt ervoor dat het hoogteverschil tussen de onderlaag van de fundering en de
bestaande verharding wordt uitgevlakt ter hoogte van de inritten. Het uitvlakken van de toegang t.h.v.
elke oprit met steenslag wordt per stuk in de meetstaat in rekening gebracht. In de eenheidsprijs zijn
per oprit alle kosten te begrijpen voor het leveren van de steenslag, het aanbrengen, het tussentijds
even wegnemen en terug aanbrengen van de steenslag en tenslotte het verwijderen en afvoeren van de
steenslag bij het aanbrengen van de definitieve verharding.

Voet- en vrijliggende fietspaden worden zolang mogelijk behouden en worden slechts dan opgebroken
als de heraanleg onmiddellijk volgt.

Signalisatie van de bouwplaatsen
De aannemer dient bij aanvang der werken alle nodige werfsignalisatie te voorzien.
Deze signalisatie dient bij schorsing der werken staan te blijven (max termijn 1 maand).

Alle werfsignalisatie moet voortdurend in goede staat worden gehouden. Enkel duidelijke,
onbesmeurde en onbeschadigde signalisatie, barelen, schuttingen en verkeersborden mogen worden
gebruikt.

Er worden middelen voorzien voor een nvormig systeem van bewegwijzering voor de
bereikbaarheid van de handelszaken. Dit is een last van de aanneming.

De aannemer dient, voorafgaandelijk aan de werken, voor iedere fase een volledig gedetailleerd
werfsignalisatieplan op te stellen en te laten goedkeuren door de veiligheidscordinator,
aanbestedende overheid, de lokale politie en het gemeentebestuur van de gemeente Hoegaarden.
Indien de omstandigheden het niet anders toelaten, en enkel na akkoord van de aanbestedende
overheid, kan er gewerkt worden met een driekleurige lichtinstallatie.
De signalisatie van de werken wordt verder beschreven in hoofdstuk X van de technische bepalingen
van dit bestek.

De aannemer brengt op het eerste verzoek van de verkeerspolitie de vereiste wijzigingen aan de
werfsignalisatie aan zo deze, na het plaatsen, onvoldoende mocht blijken. Met al deze voorschriften
houdt de aannemer rekening bij de inschrijving.

Alle werfsignalisatie moet voortdurend in goede staat worden gehouden.

De aannemer treft alle nodige maatregelen om, zowel bij dag, bij nacht als bij mist, de bouwen
opslagplaatsen die opgericht zijn op plaatsen die normaal voor voertuigen- en voetgangersverkeer
bestemd zijn, te voorzien van de wettelijke voorgeschreven verkeerstekens.

De afbakening van de bouwplaats en opslagplaatsen wordt op kosten van de aannemer uitgevoerd en
behelst verplicht de inrichting van een elektrische verlichting naar rato van n lamp elke 5 m
minstens en dit op alle afsluitingen van de werf. De installaties van verlichting, signalisaties,
afbakening en afsluiting van de bouwplaatsen en opslagplaatsen, worden dagelijks door en op kosten
van de aannemer nagezien. Ook het reinigen en regelmatig onderhoud zijn ten zijnen laste.

In ieder geval vangt de aannemer zijn werkzaamheden niet aan vooraleer de werfverlichting en -
signalisatie geplaatst zijn en behoorlijk functioneren. De aannemer is alleen en geheel
verantwoordelijk voor de ongevallen welke zich kunnen voordoen ingevolge onvoldoende signalisatie
en verlichting van de werken.
Het onderhoud, het aanpassen op bevel van de politie of de leidende ambtenaar, en de herstellingen
van de werfsignalisatie zijn volledig ten laste van de aannemer van de werken.

Bij verzuim van de aannemer heeft de ondersteunende bouwheer of begeleidend studiebureau steeds
het recht zonder voorafgaande in-mora-stelling, ambtshalve en op kosten van de aannemer de
voorzorgen te nemen voor de verzekering van het verkeer, of ter vrijwaring van de openbare
veiligheid. Bovenvermelde richtlijnen dienen bij elke uitvoeringsfase, aangegeven op de
faseringsplans, herhaald te worden.

Verkeersborden die tijdens de werken niet van toepassing zijn moeten afgedekt worden, zonder deze
te beschadigen.

De bouwheer kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor beschadigde of gestolen borden.
Beschadigde of gestolen borden dienen binnen de 12 uur na kennisname te worden vervangen.
Alle kosten van het leveren en plaatsen van de werfsignalisatie, het onderhoud en alle andere
logischerwijze bijhorende werkzaamheden, dienen inbegrepen in de posten Signalisatie van werken
volgens X-3, desgevallend per fase.

Signalisatie van wegomleggingen
De onderstaande richtlijnen zijn enkel van toepassing op de uitvoering van de signalisatiewerken van
wegomleggingen voor het doorgaand verkeer langs de werf zelf of in de omleggingwegen. De aan te
brengen en in rekening te brengen signalisatie is overeenkomstig deze welke voorkomt op het
gedetailleerd signalisatieplan voor elke fase van de werken.

De signalisatie met betrekking tot de eigenlijke beveiliging van de werkzone(s), bouwputten e.d. is
een last van de aannemer. De signalisatie-uitrusting welke de werfzone afsluiten op de kop, maken
deel uit van de wegomlegging. Alle signalisatie welke zich binnen de afsluiting op de kop van de
werkzone bevindt, is een last van de aannemer.
verkeersfazen, worden uitgevoerd door de aannemer. Dit vormt een aannemerslast.

Bij de aanbestedingsdocumenten is een (voorlopig) omleidingsplan gevoegd, opgemaakt volgens de
verkeersafwikkeling op datum van de aanbesteding. Deze plannen dragen de goedkeuring van de
bevoegde instanties (gemeente, politie, bestuur der wegen,). Het door de aannemer opmaken van het
(definitief) signalisatieplan per fase en het laten goedkeuren is een last van de aannemer.

Voor het aanbrengen van de signalisatie geldt het ministerieel besluit alsook de bijgevoegde
bepalingen in verband met signalisatie die hieronder staan vermeld.
De wegbebakening moet worden aangepast en de niet noodzakelijke verkeerstekens moeten degelijk
worden afgedekt of weggenomen in de volgende gevallen:
bepalende vakken van de aanneming voor het verkeer worden opengesteld
telkens als de werken gedurende een langere periode onderbroken worden.

De signalisatie dient door de aannemer aan de hand van het goedgekeurde signalisatieplan te worden
in rekening gebracht. De betaling van de signalisatie gebeurt per fase.
Elke post omvat het leveren, huren, plaatsen, onderhouden, in stand houden, afdekken en verwijderen
van de signalisatie. De eenheidsprijzen voor deze posten zijn van toepassing voor de ganse duur van
de omleiding.

De bouwheer kan in geen geval aansprakelijk worden gesteld voor beschadigde of gestolen borden.
Beschadigde of gestolen borden dienen binnen de 12 uur te worden vervangen.

Met het oog op het vastleggen van de bestaande toestand van de wegenis waarover de wegomlegging
van het verkeer moet verlopen, wordt voor wegomleggingen over secundaire wegen, lokale wegen en
landbouwwegen in de meetstaat een afzonderlijke post voorzien (VH m) voor het opstellen van een
tegensprekelijke plaatsbeschrijving met videobandopname.
Het tegensprekelijk opstellen van een plaatsbeschrijving van de gebruikte wegen dient te gebeuren
vr de aanvang en op het einde van de doorgevoerde wegomlegging (betaling 50% voor aanvang,
50% na afloop wegomlegging en na overhandigen plaatsbeschrijving).
Aan elke van de betrokken partijen wordt hiervan een exemplaar overgemaakt.

Wegverkeer en verkeersomlegging indien wordt afgeweken van het aanbestedingsplan
De betaling van de borden, de wegenverf en de plaatsbeschrijving voor dit gewijzigd signalisatieplan
zal gebeuren volgens de inschrijvingsprijs. Deze prijzen gelden eveneens voor de ganse duur van de
omleiding.

De werken mogen slechts aanvatten na goedkeuring van de verkeersregeling en de
verkeerssignalisatie.

De wegsignalisatie moet in overeenstemming zijn met de geldende ministerile besluiten,
omzendbrieven en latere aanvullingen ervan. De aannemer neemt dan te zijnen lasten:
het verkrijgen van de toestemming van de beheerders van de wegen waarover de omleiding loopt
het verkrijgen van de toestemming van de gemeentebesturen die binnen de uitgestrektheid van de
werf vallen om het mogen signaleren van de werken

Verwijderen van signalisatie van de bouwplaatsen, na beindiging van de werken
Binnen de 24 uren na beindiging van de werken, zal de aannemer de signalisatie van de bouwplaats
met inbegrip van de borden tot aanduiding van de bouwplaats (bord van de bouwheer) verwijderen
van het openbaar domein. Indien hieraan niet wordt voldaan, zullen deze worden verwijderd door
toedoen van de aanbestedende overheid. De kostprijs hiervan wordt forfaitair vastgesteld op 500,-
EUR per bord en 25,- EUR per baken, en zal worden afgehouden bij de afrekening van de werken.

Specifieke maatregelen:

het verzekeren van de toegang tot de aangelanden is ten laste van de aannemer. Hij plaatst zo nodig
tijdelijke voetgangersbruggen en/of verkeersbruggen om de toegang tot de gebouwen of
bedrijvenpanden te verzekeren. Hij dient er steeds voor te zorgen dat fietsers en voetgangers op een
veilige en propere manier hun bestemming kunnen bereiken.
Het leveren, plaatsen en later terug wegnemen van de tijdelijke verkeersbruggen tijdens de
uitvoering van de werken is een last van de aannemer.
Het leveren, plaatsen en verwijderen van de tijdelijke voetgangersbruggen is een last van de
aannemer.

Voetgangersbruggen:
hebben een minimale breedte van 1,20 m
hebben een lengte van minimaal de sleufbreedte + 1 m
zijn voorzien van een leuning van minimaal 1 zijde
zijn slipvrij
zijn stabiel

de aannemer wordt geacht rekening te houden bij de uitvoering van zijn werken met de door het
gemeentebestuur opgelegde maximum toegelaten aslasten die voertuigen mogen hebben op de
wegen in de nabijheid van de werken.

Fasering van de werken
Deeltermijn 1 (wegenis- en riolering)
De aannemer dient bij de opmaak van zijn planning en bij de uitvoering van de werken rekening te
houden met volgende fasering van de werken en bindende deeltermijn. De uitvoering van de werken
gebeurt in principe in de hiernavermelde fazen.
Fase 1: Stationsstraat: deze fase situeert zich vanaf Altenaken tot halverwege de inrit naar Inbev op
de E. Ourystraat.
Fase 2: Ernest Ourystraat: deze fase start halverwege de toerit naar Inbev tot en met het kruispunt
Tommestraat-Tiensestraat. Dit kruispunt is inbegrepen in deze fase.
Fase 3: Doelstraat: deze fase sluit aan op het kruispunt met de Tommestraat en loopt tot het einde
van de werken in de Arthur Putzeysstraat. Deze werken in de omgeving van de school dienen
uitgevoerd te worden tijdens de maanden juli en augustus.
Fase 4a: kruispunt Stoopkensstraat - Vroentestraat
Fase 4b: Tiensestraat: deze fase loopt vanaf het kruispunt uit de vorige fase tot het kruispunt met de
Tommestraat.
Fase 5: Klein Overlaar: deze fase loopt vanaf het kruispunt uit fase 4a tot aan de plateau aan de
Kloosterstraat. De werken aan de schoolomgeving worden voorzien in de maanden juli en
augustus.

Deeltermijn 2
Fase 6a: bufferbekken Brouwerij Lorierstraat

Deeltermijn 3
Fase 6b: bufferbekken Klein Overlaar

Eventueel zal de fase van de Stationsstraat verschoven worden na de fase van de Doelstraat. Dit hangt
af van de start der werken. Het is de bedoeling dat de werken in de Doelstraat in een vakantieperiode
gebeuren.

De werken worden zo opgevat dat de nutsmaatschappijen voorafgaandelijk aan de werken van de
aannemer plaatsvinden.
De aannemer dient er tevens rekening mee te houden dat het rooien van de bomen niet binnen het
broedseizoen mag uitgevoerd worden.

Er dient prioriteit gegeven aan het afwerken van elke fase zonder onderbreking (vb tussen riolerings-
en wegeniswerken). Er mogen geen nieuwe fases opgestart worden als er in een lopende fase geen
activiteit meer is (eerst afwerken lopende fases alvorens nieuwe fases op te starten).

Een fase (en dus ook de deeltermijn) start van zodra gestart wordt met de opbraakwerken en wordt
beschouwd als beindigd van zodra de weg is afgewerkt en goed berijdbaar is (concreet:
betonstraatstenen geplaatst en overrijdbaar, beton geplaatst en overrijdbaar of onderlaag KWS
geplaatst).

Er dient prioriteit gegeven aan het afwerken van elke fase zonder onderbreking (bvb tussen riolerings-
en wegeniswerken). Er mogen geen nieuwe fases opgestart worden als er in een lopende fase geen
activiteit meer is (eerst afwerken lopende fases alvorens nieuwe fases op te starten).

De aanbestedende overheid kan eventueel ingaan op een voorstel van de aannemer tot aanpassing van
deze fazen en/of tot omlegging van het verkeer indien blijkt dat dit voorstel gunstiger is voor het
verkeer en de omwonenden. Enkel de aanbestedende overheid beslist hierover.

verkeersfazen, worden uitgevoerd door de aannemer. Dit vormt een aannemingslast.

3. Diensten van algemeen nut nutsleidingen
De aanneming wordt gekruist door verschillende leidingen, kabels en andere installaties van openbaar
nut. Bij de aanbestedingsbescheiden zijn plans gevoegd met aanduiding van de vermoedelijke ligging
van de nutsleidingen. Deze informatie is afgeleid van de gegevens verstrekt door de
concessiehoudende diensten en is louter informatief en zonder waarborg.

De bijzondere aandacht van de aannemer wordt erop gevestigd dat de werkzone wordt doorkruist door
enkele belangrijke nutsleidingen:
Zie verslag van de derde cordinatievergadering met de nutsmaatschappijen op 9 maart 2010.
De opbraak van de bestaande riolering dient met de nodige omzichtigheid te gebeuren gelet op de
onmiddellijke aanwezigheid in het trac van de bestaande riolering van dwarsende en parallelle
nutsleidingen. Ongeschonden behoud van deze nutsleidingen is maximaal na te streven. Daartoe
voorziet de aannemer alle nodige materieel, materiaal en handkracht.
De nieuwe riolering wordt centraal in de rijweg aangelegd teneinde de bestaande nutsleidingen (oa
waterleiding in vezelcement) te kunnen behouden en te vrijwaren van mogelijke schade. De
aannemer dient alle mogelijke maatregelen te treffen om schade aan bestaande leidingen te
vermijden en dient grondontspanning ter hoogte van de nutsleidingen te vermijden. Bovenstaande
ontslaat de aannemer niet van zijn verantwoordelijkheid om de plannen uitgebreid te bestuderen.

Van zodra de aannemer het bericht ontvangen heeft dat het werk hem is toegewezen, vraagt hij aan de
concessiehoudende diensten welke boven- of ondergrondse leidingen, kabels of andere installaties zij
bezitten langs het trac der werken en vraagt hij de meest recente plans van hun installaties aan. Naast
de maatschappijen vermeld op de plans zal de aannemer eveneens een schrijven richten aan het
gemeente- of stadsbestuur waarin hij de vraag stelt naar de mogelijke ligging van nutsleidingen van
andere nutsmaatschappijen over het trac van de werken.

Teneinde deze plans te controleren en eventueel aan te passen zal de aannemer op alle nodige plaatsen
overgaan tot het uitvoeren van sonderingen om de juiste ligging van de leidingen te bepalen. Hij zal
hiertoe de leidend ambtenaar tijdig verwittigen en zijn resultaten op plan brengen. Voor de uitvoering
van deze sonderingen is een post voorzien in de meetstaat.

Van zodra deze sonderingswerken beindigd zijn, en in elk geval vr de aanvang der werken, wordt
een cordinatievergadering belegd waarop de leidend ambtenaar, een afgevaardigde van de gemeente
of stad, de exploitanten van de nutsleidingen, de veiligheidscordinator verwezenlijking en de
aannemer uitgenodigd worden. Op deze vergadering wordt door de aannemer een planning voorgelegd
die toelaat de voorziene vooruitgang van de werken te kennen.

De aannemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat hij persoonlijk en schriftelijk de
concessiehoudende diensten, waarvan sprake hierboven, tijdig moet verwittigen nopens de aanvang en
het verloop van zijn uitvoering.

Tevens zal de aannemer de bouwheer per aangetekend schrijven op de hoogte brengen van alle te
verplaatsen nutsinstallaties, welke contractueel niet ten zijne laste vallen, ten einde de nodige
schikkingen te kunnen treffen met de concessiehoudende diensten.

De cordinatie van de te verplaatsen nutsinstallaties is een last van de aannemer, daartoe zal de
aannemer tijdens de uitvoering van het werk de concessiehoudende diensten op de hoogte houden van
het verloop van zijn uitvoering en hij zal met de exploitanten de nodige schikkingen treffen om de
aanwezige installaties in goede staat te houden of te laten verplaatsen. De uitvoeringsmoeilijkheden,
veroorzaakt door de aanwezige kabels, leidingen of andere installaties, kunnen in geen geval door de
aannemer ingeroepen worden om een prijsherziening of termijnverlenging te bedingen.

Tijdens de cordinatievergadering dient een duidelijke planning (met data) te worden vastgelegd en
het is de taak van de aannemer om deze op te volgen. Indien de gemaakte afspraken door de
nutsmaatschappijen niet worden nagekomen dient dit zo snel mogelijk te worden gemeld aan de
bouwheer zodat door deze de nodige acties kunnen worden genomen.

In elk geval is de aannemer alleen verantwoordelijk voor alle aan de nutsleidingen veroorzaakte
schade, welke ook de oorzaak van de schade is (bvb breuk tgv lasten werfverkeer, verdichten of
afrukken van kabels of leidingen) en ongeacht de plaats waar de leidingen zich bevinden (in of op
geringe afstand onder de wegkoffer, in onmiddellijke nabijheid van sleuven en bouwputten ed).

Alle voorzorgsmaatregelen hiertoe nodig, zijn voor rekening van de aannemer.

De aannemer wordt er uitdrukkelijk op gewezen dat geen enkele ondergrondse leiding, kabel, e.d. in
de kunstwerken, funderingen, grondstabilisatie, groutwanden en andere constructies mag ingewerkt of
ingestort worden, zonder uitdrukkelijke toelating van de betreffende nutsmaatschappij en van de
bouwheer.

Aan de 7e alinea van paragraaf 1. worden de volgende bepalingen toegevoegd:

Voor het op hoogte brengen van alle merktekens, sleutelmonden, deksels van de ondergrondse
netten van nutsvoorzieningen, het ophalen van deksel van kelderopeningen e.d. is een post voorzien
in de samenvattende opmetingsstaat. De aannemer zal hiertoe contact opnemen met de betrokken
maatschappijen.

Wanneer de aannemer bij de uitvoering van de werken omkaderingen, straatpotten, straatdeksels en
aanduidingspalen ontmoet, moet hij die op hun plaats laten of ze terugplaatsen indien het voor de
uitvoering van de werken noodzakelijk was ze tijdelijk te verwijderen.

In ieder geval mag er zich geen niveauverschil voordoen tussen omkaderingen, straatpotten en
straatdeksels met de omgevende bestrating. In geval van herplaatsing moeten de omkaderingen
(ook onderkaders) en straatpotten zodanig herplaatst worden, dat een normale bediening van de
toestellen gewaarborgd is.

De aanduidingspalen moeten, volgens de vermelde cordinaten op de aanduidingsplaat,
teruggeplaatst worden.

Voor de voorlopige oplevering dient de aannemer een attest voor te leggen van de maatschappijen
welke de nutsleidingen beheren, waarin wordt bevestigd dat alle merktekens op hoogte gebracht zijn.
4. Borden
Op de bouwplaats wordt op ten minste twee plaatsen, aangegeven op de plans en bij ontstentenis
aangeduid door de leidend ambtenaar, een bord van het type zoals beschreven in XII-3.1.10.

Het bord heeft als titel Herinrichting doortocht Hoegaarden.

Alle kosten, met inbegrip van deze voor onderhoud, zijn een last van de aannemer.

5. Milieuzorgmaatregelen
5.1. Algemene bepalingen
Gedurende de werken houdt de aannemer zich aan de voorschriften zoals deze bepaald zijn in
VLAREM I en II.

Het is de aannemer ten strengste verboden afvalstoffen te laten rondslingeren, te sluikstorten, te
verbranden, te begraven e.d. op de werf en in de nabijheid van de werf, zelfs wanneer de eigenaar van
het perceel hiervoor gebeurlijk de goedkeuring zou geven. Het is de aannemer gedurende de werken
ten strengste verboden om nieuwe lozingspunten te creren (ook niet kortstondig!) van DWA-afvoer
naar grachten, beken en/of rivieren.

De aannemer zal op de werf alle voorzorgsmaatregelen nemen ter voorkoming van
grondverontreiniging door olin of brandstoffen.

In het veld opgestelde machines (o.a. bemalingpompen, groepen e.d.) en voorraadtanks zijn met
passende lekbeveiligingsconstructies uit te rusten (conform de VLAREM voorschriften).

Geluid- en trillingshinder moet op de werf worden beperkt. Hiervoor wordt verwezen naar de
richtlijnen Bouwmateriaal en Bouwmachines van de Europese Gemeenschap en overgenomen door
het KB van 09/12/1998 houdende de gemeenschappelijke bepalingen inzake beperking van
geluidsemissies van bouwmaterieel en bouwmachines.

Inbreuken hierop kunnen aanleiding geven tot het onmiddellijk stilleggen van de werf en
onmiddellijke verwijdering van de werf van de verontreinigende toestellen en machines.

5.2. Afvalstoffen
5.2.1 Selectieve en gescheiden inzameling van afvalstoffen en bouwafval op de werf
De aannemer is verplicht op een selectieve wijze bouwen wegenisonderdelen te slopen en op een
gescheiden wijze te verzamelen en af te voeren, inclusief het op selectieve wijze inzamelen van
afvalstoffen. De selectieve inzameling is minstens op elke werf te voorzien voor de volgende fracties:
gevaarlijk afval
schoon puin (niet verontreinigd)
metaal
restfractie

De selectieve inzameling geschiedt in hiervoor geschikte containers en/of andere zakverpakkingen.

Elke container of zakverpakking dient voorzien te worden van een duidelijk en blijvend opschrift.
Gevaarlijk afval moet op wettelijke wijze worden opgeslagen en afgevoerd.

5.2.2 Selectieve sloop
Er moet door de aannemer naar gestreefd worden de deelfracties van het puin en afval met volgende
rangorde van prioriteiten te behandelen en/of te verwerken:
rechtstreeks herbruik op de werf
recyclagebedrijf
sorteerbedrijf
storten of verbranden

Door de aannemer is voor elk van de afvalstoffen en puin vr de aanvang van de werken een
planvoorstel inzake afvoeren behandeling aan de bouwheer ter goedkeuring voor te leggen.

5.2.3 Afvoer van afvalstoffen en puin
De aannemer staat in voor de selectieve afvoer van alle afvalstoffen naar een erkend sorteer- en
recyclagebedrijf of stortplaats.
Alle puin is door de aannemer rechtstreeks af te voeren naar een puinbreekinstallatie.
De aannemer dient ter bewijsvoering een kopie van elke vervoerbon of stortbon aan de bouwheer over
te maken.

5.2.4 Gebruik (hergebruik) van puingranulaten
De aannemer dient prioritair voorrang te geven aan de toepassing van puingranulaten ter vervanging
van primaire granulaten, voor zover deze beantwoorden aan de voorschriften van hoofdstuk III van het
Standaardbestek 250.
Elke levering van puingranulaten dient gecertificeerd te worden door een keuringsattest afgeleverd
door COPRO.

5.3. Opbraak asbestcementbuizen
De aannemer dient eventueel voorkomende asbestcementbuizen dienstig voor riolering op een veilige
manier, conform KB 16/3/2006, uit de grond te verwijderen.
De aannemer is verplicht bij opbraak van asbestcementbuizen een selectieve opbraak en afvoer met
een afzonderlijke container te voorzien, ongeacht de grootte van de diameter van de leiding (ook
indien di < 300 mm). In de meetstaat is een afzonderlijke post voorzien voor deze selectieve afvoer.
Voorkomende en op te breken asbestcementbuizen dienstig als drinkwaterleiding zijn door de
betrokken nutsmaatschappij op veilige wijze op te breken, selectief te verzamelen en af te voeren. De
aannemer staat in voor de cordinatie met de betrokken nutsmaatschappij.
6. Verzekering wachtdienst 24/24uur
Voor de gehele duur van onderhavige werken is door de aannemer een wachtdienst te organiseren. De
aannemer zal hiertoe vr de start van de werken zijn noodtelefoonnummer mededelen waarop hij
24/24 uur bereikbaar is, inbegrepen op zaterdagen, zondagen en feestdagen, vakantieperiodes e.d. De
aannemer zal er zorg voor dragen dat na ontvangst van een noodoproep er binnen het uur een
interventieploeg op de werf aanwezig kan zijn. Alle lasten en kosten i.v.m. de verzekering van deze
wachtdienst zijn een last van de aannemer.

Bij niet-bereikbaarheid van de aannemer zal bij noodgevallen de bouwheer om de tussenkomst van
derden vragen en de hieraan gekoppelde kosten ten laste van de aannemer doorrekenen.
7. Telefonisch meldpunt voor bewoners
Voor de gehele duur van de onderhavige werken is door de aannemer eveens een telefonisch meldpunt
voor bewoners te organiseren. De aannemer zal hiertoe vr de start van de werken een
telefoonnummer mededelen waarop hij op werkdagen (inclusief vakantieperiodes) van 8u tot 12u en
van 13u tot 16u bereikbaar is.

Dit meldpunt wordt enkel meegedeeld aan de bewoners in de werkzone en na de verplaatsing van de
nutsleidingen door de nutsmaatschappijen, zodat zij zich rechtstreeks tot de aannemer kunnen wenden
in verband met problemen en klachten met betrekking tot de uitvoering, toegankelijkheid, etc. Indien
bewoners zich tot dit meldpunt wenden met vragen in verband met het ontwerp van de werken
(bijvoorbeeld de eventuele wijziging van de aanleg van de toegang tot het perceel of de afwerking ter
hoogte van de grens met het openbaar domein) en aangelegenheden die buiten het voorwerp van deze
aanbesteding vallen, dient de aannemer strikt door te verwijzen naar het algemeen nummer van de
aanbestedende overheid en de medefinanciers.

Voorafgaand aan de werken, legt de aannemer een procedure voor ter goedkeuring van de
aanbestedende overheid die de werking van dit telefonisch meldpunt in zijn werforganisatie beschrijft,
alsook de samenwerking met de betrokken werfactoren (aanbestedende overheid, gemeentebesturen,
politiediensten, bereikbaarheidsadviseur, etc).

Het meldpunt, bemand door personeel van de aannemer bv. de keetwacht(st)er of een telefonist(e) op
het kantoor van de aannemer, is door middel van een telefooncentrale in staat telefonische oproepen
door te schakelen naar de juiste persoon in de organisatie van de aannemer, het bestuur of de
medefinanciers.

Alle lasten en kosten i.v.m. de verzekering van dit meldpunt zijn een last van aanneming en dienen
ingerekend te worden in de eenheidsprijzen.

Doel van deze bijzondere bepaling is dat klachten zo snel mogelijk terecht komen bij de bron, en dat
de aannemer klachten in verband met hinder van de werken voorkomt door zorgvuldige uitvoering en
eigen duidelijke communicatie vooraf.
8. Verzekering waterafvoer bij kruising van of uitvoering van werken langs waterlopen
regenwaterleidingen e.d.
De aannemer dient te allen tijde de waterafvoer van waterlopen e.d. te verzekeren, derwijze dat de
veroorzaakte opstuwing bij de minimum te verzekeren afvoerdebieten geen aanleiding tot
wateroverlast mag geven.

Tijdelijke inbuizingen van waterlopen (bvb. in het kader van werfwegen) zijn niet toegelaten, wanneer
aan bovenstaande voorwaarde niet is voldaan.
Instandhouding van de waterlopen d.m.v. pompen is slechts aanvaardbaar, wanneer de pompgroep
voorzien wordt van een noodgroep of overloopbeveiliging en de installatie voorzien is van een
alarminrichting.

Alle hieraan verbonden kosten zijn een last van de aannemer.

De keuze wordt vrij gelaten aan de aannemer hoe hij de waterlopen in open sleuf kruist (met
inbuizing, omleggen waterloop, ). Er dient echter steeds een noodoverlaat gecreerd te worden
(uitgezonderd bij omleggen van de waterloop) door de bovenkant van de beschoeiing of indijking ca
50 cm lager dan het maaiveld te houden.

De aandacht van de inschrijvers wordt erop gevestigd dat het water in de bestaande riolering kan
stijgen tot peilen welke afhankelijk zijn van bestaande overstortpeilen.

GEDRAGSCODE BIJ INFRASTRUCTUURWERKEN VOOR HET
DRAAGLIJK MAKEN VAN DE HINDER
1. Werkmethode
Indien in het bijzonder lastenboek geen specifieke fasering is opgenomen, dient de aannemer dusdanig
zijn werf te organiseren dat de hinder voor aangelanden en verkeer tot een minimum beperkt blijft.
Hierbij wordt onder meer rekening gehouden met omleidingen en toegankelijkheid. De werkfases
dienen in elk geval zo opgevat te worden dat opbraak, aanleg van riolering, uitvoering van
huisaansluitingen en herstel van wegenis als n aaneengesloten geheel vorderen.

Eens de werken zijn aangevangen, moet non-activiteit op de werven vermeden worden, vooral
wanneer wegen moeten worden afgesloten, of verkeersbelemmeringen kunnen optreden.
De opslag van materialen op de openbare weg of op openbare terreinen moet beperkt worden tot de
hoogst noodzakelijke termijn, na goedkeuring van de leidend ambtenaar.

Opgegraven materiaal op de openbare weg of op openbare terreinen is slechts toegelaten voor een
korte termijn na goedkeuring door de leidend ambtenaar.

Toegangswegen voor voetgangers en fietsers dienen te allen tijde op een veilige manier gegarandeerd
te worden.

Toegangswegen voor voertuigen moeten zo lang en zoveel mogelijk gevrijwaard blijven gedurende de
werken. s Avonds, s ochtends en tijdens de weekends zijn de toegangen tot de woningen, bedrijven,
winkels e.d. te verzekeren.

Enkel duidelijke, onbesmeurde en onbeschadigde signalisatie, barelen, schuttingen en verkeersborden
mogen worden gebruikt.

De werken dienen inzonderheid langs of in woonstraten een ordelijk verloop te hebben, o.a. stapeling
van materialen, opstelling van machines, beperking van stofvorming of modder, goede planning en
opeenvolging van de diverse activiteiten e.d.
2. Materieel
De aannemer zal er aandacht aan besteden enkel materieel te gebruiken dat aangepast is aan de lokale
omgeving en de grootte van de opdracht. Hierbij gaat de aandacht vooral uit naar:
Grootte van het materieel
Geluidshinder en trillingen
Uitscheiding van uitlaatgassen
Stofhinder, plasvorming of modderige toestanden
Wendbaarheid
Mogelijk risico voor de bevolking
Mogelijk risico voor schade aan eigendommen
3. Werknemers
Het personeel van de aannemer moet in het bezit zijn van een identificatie.
Alle werknemers moeten een identificatie op hun bovenkledij of hoofddeksel dragen.

Het aannemerspersoneel moet tegenover iedereen op en langs de werken en onder alle
omstandigheden, handelen met beleefdheid en het grootste respect. De leidend ambtenaar kan
verzoeken om de verwijdering van de werf van elke werknemer die zich niet houdt aan de opgelegde
gedragscode. Het aannemerspersoneel moet rekening houden met elk redelijk verzoek van de
bevolking. Verzoeken waarvan geoordeeld wordt dat zij niet tot de normale taken van de aannemer
behoren, zullen onmiddellijk worden doorverwezen naar de leidend ambtenaar.
4. Klachten
Personen met klachten worden aangeraden rechtstreeks contact op te nemen met de werfleiding. Elke
klacht, mondeling of schriftelijk, moet binnen 24 uur worden doorgegeven aan de leidend ambtenaar.
5. Informatieverstrekking
De aannemer zal zich, conform het bestek, strikt houden aan de goedgekeurde planning.

De opdrachtgever zal op diverse wijzen de bevolking inlichten omtrent de vooruitgang der werken. De
aannemer zal hieraan zijn medewerking verlenen en zal ondermeer schriftelijke informatie voorzien
voor de leidend ambtenaar aangaande de gedetailleerde timing van de verschillende bouwfases. De
aannemer dient volgende verwittigingtermijnen te respecteren (hierdoor heeft de leidend ambtenaar
n week de tijd om diegenen die erbij betrokken zijn te informeren).
Indien enkel woonhuizen betrokken zijn: 3 weken
Indien handelszaken betrokken zijn: 4 weken

De aannemer dient steeds, wanneer een garage of toegang tijdelijk onbereikbaar wordt, de eigenaar
minimum 24u op voorhand schriftelijk te verwittigen.
6. Onderaannemers
De aannemer zal alle onderaannemers opdracht geven om zich te houden aan deze instructies.

De aannemer wordt verantwoordelijk gesteld voor het al dan niet naleven van de gestelde eisen door
de onderaannemers.

Artikel 30.- 2. Schade aan priv eigendommen
De aannemer draagt de volledige verantwoordelijkheid voor de schade die hij mocht toebrengen bij
het uitvoeren van onderhavige werken, aan priv eigendommen langs en buiten het weggebied waarin
de werken dienen uitgevoerd. De aannemer verzaakt uitdrukkelijk aan ieder verhaal tegenover de
aanbestedende overheid en de ontwerper.

Waar de riolen priv eigendommen doorkruisen worden op het grondplan de grenzen van de zone waarover
de aannemer mag beschikken om zijn werken uit te voeren, aangeduid.

Binnen deze werkzone dient de aannemer de volgende maatregelen in acht te nemen :
a) De bovenste laag van de aanvulling bestaat, op een hoogte van minstens 30 cm. uit teelaarde. Deze
teelaarde wordt bij de uitgravingen zorgvuldig afgenomen en afzonderlijk geborgen en na de voltooiing
van de werken teruggeplaatst.
b) Het terrein in de werkzone wordt na voltooiing der werken zorgvuldig op zijn oorspronkelijk profiel
gebracht, uitgezonderd in de zones waar aanaardingen voorzien zijn.
c) Geen enkele boom of struik mag geveld worden zonder de toelating van de leidende ambtenaar.
d) Binnen de werkzone dient de aannemer gezien de aard van het terrein de aanleg, het onderhoud en
nadien het wegnemen van een werfweg te voorzien. In de opmetingsstaat werd hiertoe een
afzonderlijke post voorzien. De aannemer zal de opbouw van de werfweg bepalen in functie van de
nodige draagkracht van het ingezette materieel.
Aanpassingen van welke aard dan ook aan deze werfweg of het in te zetten materieel ingevolge een
onderschatting van de omstandigheden dienen eveneens in deze post begrepen te zijn.
Art. 30 3. Lokalen ter beschikking gesteld van de aanbestedende overheid
Directiekeet

1. Inrichting

De ter beschikking te stellen lokalen zijn ondergebracht in een dubbelwandige keet, die voorzien is
van stromend water, verlichting, verwarming, en van een WC met waterspoeling. Aan de buitenzijde
dient een kastje aangebracht waar, achter een afsluitbaar gaas, de bouwvergunning (tot 3 blz A4) kan
uitgehangen worden.

De keet omvat de volgende lokalen:
twee burelen, een vergaderlokaal voor min. 12 personen en een lokaal voor de keetwacht(st)er
De oppervlakte van een bureel of vergaderlokaal bedraagt minstens 18 m.
De oppervlakte van het lokaal voor de keetwacht(st)er bedraagt minstens 6 m.

De aannemer onderhoudt deze lokalen en voorziet het van het nodige meubilair.

De werfkeet zal voorzien zijn van de nodige veiligheidsuitrusting: blusapparaat, EHBO-set, 5 paar
propere laarzen, 5 stuks propere regenkledij, 5 propere helmen, een min/max thermometer voor
ophanging in open lucht en op verzoek van de bouwheer een escapeset, gasdetectietoestel,
veiligheidsharnas met bijhorend touw van 20 m en een driepikkel met hijsinrichting.

Aansluiting op elektriciteit, telefoon en riolering is vereist.

Binnen een termijn van 15 kalenderdagen na de datum van kennisgeving van de goedkeuring van zijn
inschrijving levert de aannemer het bewijs van aanvraag van de telefoonaansluiting. Tevens dienen in
de keet alle vermelde bestekken, evenals een exemplaar van de aanbestedingsbescheiden aanwezig te
zijn.

De aannemer houdt gedurende de volledige duur der bemaling een bedrijfsklaar waterpeilmeettoestel
ter beschikking dat voldoet aan de volgende voorschriften:
elektrische meting (met ingebouwde batterij)
verklikkerlicht bij het aanmeten van het waterpeil
elektrische kabel voorzien van een duidelijke lengteschaal met spoel voor het opwinden van de
kabel

Het opmeten der waterstanden in de peilbuizen moet door de aannemer dagelijks gebeuren tot de
stationaire toestand is bereikt. Nadien dient dit wekelijks te gebeuren.
De resultaten van deze metingen worden door de aannemer ingeschreven in een daartoe aangelegd
register en door de aannemer op profiel gezet.

Per peilpunt wordt zon grafiek opgemaakt met vermelding van:
datum en gemeten peil van het grondwater
voorgestelde peil overeenkomstig de voorgestelde afmalingskromme

2. Meubilair

De lokalen worden volgens hun bestemming uitgerust met het volgende meubilair:
voor bureel: een bureau, drie stoelen, twee kasten en een tafel;
voor vergaderlokaal: twee grote tafels en twaalf stoelen.

3. Kantooruitrusting aanwezig in de keet
Telefoon: De aannemer verbindt de directiekeet met het telefoonnet. Deze verbinding is in orde ten
laatste 2 dagen voor de aanvang der werken.
Telefaxtoestel: In de directiekeet is een telefaxtoestel aangesloten op het telefoonnet, maar op een
ander nummer dan het telefoontoestel.
In de directiekeet is een telefaxtoestel aanwezig dat kan aangesloten worden via de GSM.
Internet: De aannemer verbindt de directiekeet met internet door middel van een
breedbandverbinding met een minimale downloadsnelheid van 10 Mbps en een minimale
uploadsnelheid van 512 Kbps. In de directiekeet is een router met minstens vier outlets aanwezig
die verbonden kan worden met de internetaansluiting.
Fotokopieerapparaat: In de directiekeet is een fotokopieerapparaat aanwezig met bladformaten A4
en A3.
Bureelbenodigdheden: dagboekstempel, dagboeken, formulieren voor postenboek en opmaken van
betaalstaten, papier ten behoeve van voornoemde kantooruitrusting, kleuren markeerstiften, en
andere benodigdheden.

4. Keetwacht(st)er
Een keetwacht(st)er met kennis van PC (MS Word en Excel) dient aanwezig te zijn zolang er arbeiders
van de aannemer op de bouwplaats zijn.

Tevens stelt de aannemer personeel en toestellen ter beschikking van het bestuur, nodig voor de
uitvoering en het overbrengen, van alle vlakte- en hoogtemetingen (waterpasinstrumenten, baken,
enz van voldoende precisie) of nodig voor de controle en het nazicht van leveringen en werken.
Art. 31. Trac der werken
Het vergelijkingsplan van de hoogten die op de plannen aangeduid zijn, is aangegeven door het peil
TAW.
Art. 32 1. Gebruik van de werkzone ter beschikking gesteld van de
aannemer door de bouwheer.
Voor de uitvoering van de werken beschikt de aannemer over een werkstrookbreedte, zoals
aangegeven op de plans. Binnen deze werkzone wordt alle normale schade, zoals cultuur- en
structuurschade, vergoed door de bouwheer.

De aannemer zal er zorg voor dragen slechts deze strook te gebruiken welke door de bouwheer te
zijner beschikking wordt gesteld.
Indien de aannemer toch over bijkomende terreinen wenst te beschikken voor de uitvoering van de
werken, dan moet hij zelf instaan voor de onderhandelingen met de aangelanden en de regeling van de
schade, toegebracht aan constructies, gewassen, bomen, enz..

De haag tussen het bergingsbekken en de Tiensestraat dient in stand gehouden te worden tijdens de
werken.

A. Bezetting van de werkstrook.
Van de in te nemen gronden en werkzones dient door de aannemer een plaatsbeschrijving vr de
aanvang van de werken opgesteld en ter ondertekening aan de eigenaar voorgelegd. Bij betwisting
van de gegevens dient de aannemer een tegensprekelijk plaatsbezoek te organiseren en een
aanvullende plaatsbeschrijving, ondertekend door alle partijen, op te stellen.

Tenminste 15 dagen vr de effectieve bezetting van de bouwplaatsen en werkzones, dient de
aannemer de Openbare Besturen en Diensten, eigenaars, huurders en/of gebruikers van de gronden
schriftelijk te verwittigen.

De aannemer dient in zijn prijzen rekening te houden met alle werkzaamheden die verband houden
met het gebruik van deze gronden, zoals o.a. :
het voorafgaandelijk afpalen van de werkzone met houten palen.
alle nodige maatregelen treffen teneinde ongevallen te voorkomen aan eigenaars/gebruikers en hun
eigendom, in het bijzonder het vee dat zich in de weide bevindt. Wanneer weiden gedeeltelijk in
gebruik worden genomen, dienen voorlopige afsluitingen van weideafsluitingspalen en
prikkeldraad of ursusdraad (afhankelijk van de huidige situatie) te worden geplaatst en dient de
aannemer in te staan voor de bevoorrading van het vee met drinkwater.
Aan de eigenaar en huurder de mogelijkheid verlenen het vee te verplaatsen, de oogst op te halen
en alle doorgangsmogelijkheden verstrekken die redelijkerwijs aanvaardbaar zijn. Alleen de
leidend ambtenaar is gemachtigd over de ontvankelijkheid hiervan te oordelen.
Het aantal doorgangen in de afsluitingen is tot een minimum beperken en deze zijn zo vlug
mogelijk in de oorspronkelijke staat herstellen.
Naargelang van de vooruitgang van de werken, de terreinen met inbegrip van de afsluitingen,
muren, afwatering, ...enz, evenals de openbare wegen die gebruikt werden als toegang tot de werf
in hun oorspronkelijke staat herstellen.
De aanwezigheid van draineerbuizen tegensprekelijk laten vaststellen en laten ondertekenen door
de eigenaar of uitbater van het perceel of door de beheerder van het openbaar domein en door de
leidende ambtenaar. Deze plaatsbeschrijving dient alle gegevens te bevatten over de
draineerbuizen, zoals diameter, materiaal, tussenafstanden, ligging t.o.v. vaste merktekens, ... enz.

B. Plaatsherstel na de werken.
De aannemer herstelt de bouwplaatsen, de werkzones en alle andere plaatsen die schade geleden hebben als
gevolg van de werken, in hun oorspronkelijke staat, met uitzondering van de aanplantingen van struiken,
bomen en gewassen en dit tot algehele voldoening van de betrokken Openbare Besturen en Diensten, de
eigenaars, huurder en/of gebruikers.
Deze werken moeten binnen de kortst mogelijke tijd worden uitgevoerd.

De aannemer dient in zijn prijzen o.a. rekening te houden met volgende werken :
- verwijdering van alle vreemde voorwerpen van om het even welke aard, evenals stenen of brokstukken
die de bewerking van de grond zouden kunnen hinderen.
- Bewerken door nivelleren, omspitten, ploegen, grondbreken, loswoelen of freezen, enz.. tot op 50 60
cm. diepte, van de grond die verzakt of verhard is door het verkeer van werktuigen. De gebruikte
toestellen moeten worden aangepast aan de aard van de grond. De bewerking van de grond moet
resulteren in een grondstructuur die vergelijkbare eigenschappen op gebied van textuur, doorlaat-
baarheid, vruchtbaarheid, ... vertoont met deze van vr de werkzaamheden.
- Het opvullen van gaten, rijsporen, erosiegeulen en dergelijke met een aangepaste vulmassa.

C. Goedkeuringscertificatie.
Na het terug in staat stellen van de terreinen, dient de aannemer de Openbare Besturen en Diensten,
eigenaars en/of gebruikers die de voorafgaandelijke plaatsbeschrijving hebben ondertekend, een certificaat
ter goedkeuring en ter ondertekening voor te leggen. Daarin verklaren deze zich akkoord met de terug in
zijn oorspronkelijke staat gebrachte percelen.

Bij betwisting dient de aannemer, de bouwheer op de hoogte te brengen van de bezwaren van de eigenaar
en/of gebruiker.
De bouwheer oordeelt eigenmachtig in hoeverre de aannemer nog verder gevolg moet geven.

Als de bouwheer oordeelt dat het terug in staat stellen van de terreinen niet besteksconform zijn uitgevoerd
door de aannemer, kan de voorlopige oplevering worden geweigerd.

D. Betalingswijze.
Alle onder deze paragraaf opgesomde werkzaamheden zijn een last van de aanneming.
Art. 33. Materialen die eigendom blijven van de aanbestedende overheid
Voor de beschrijving van de materialen zie II-4.2. en IV-1.1.2. van het standaardbestek 250.
I. Materialen door de aannemer af te voeren
Beton en niet teerhoudend asfalt mag niet naar het stort vervoerd worden. De aannemer moet deze
opbraakmaterialen recycleren. Alle overige opbraak- en restmaterialen worden vervoerd naar en
gestort op stortplaatsen te zoeken door de aannemer. De in deze materialen voorkomende afvalstoffen
worden voor rekening van de eigenaar afgevoerd en verplichtend gestort op door het Vlaams Gewest
vergunde stortplaatsen van inerte afval (klasse III).
Vooraleer de werken aangevangen worden, dient de aannemer aan de bouwheer de ligging van de
vergunde stortplaatsen mede te delen.
Tevens zal de aannemer de nodige stukken voorbrengen waaruit blijkt dat de afvalstoffen werkelijk
naar deze gegunde stortplaatsen werden afgevoerd.

De afbraakmaterialen blijven, behoudens andersluidende bepaling in de beschrijvende opmeting of in
de bepalingen van onderhavig bestek, eigendom van de aannemer. De kosten van het vervoer der
materialen ter verwijdering van de werf, zijn ten laste van de aannemer.
Art. 35.
Bij de aanvang van de werken geeft de aannemer de naam en de cordinaten op van zijn
vertegenwoordiger op de bouwplaats, die gemachtigd is de werken te leiden en het dagboek van de
werken te tekenen. Deze vertegenwoordiger heeft minstens drie jaar ervaring in wegenwerken en heeft
minstens een opleiding graduaat bouw gevolgd.

De vertegenwoordiger is gedurende de ganse uitvoeringstermijn bereikbaar en moet de
werfvergaderingen bijwonen. Op eenvoudige uitnodiging neemt hij ook deel aan elke bijkomende
door de aanbestedende overheid nodig geachte bespreking of overlegvergadering.

De vertegenwoordiger van de aannemer is minstens 8 halve dagen per week aanwezig op de
bouwplaats.

De vertegenwoordiger van de aannemer is continu aanwezig op de bouwplaats tijdens de fazen van de
werken die s nachts en/of tijdens het weekend uitgevoerd worden.
Art. 38. Verzekeringen
De aannemer is verplicht om het bestuur der werken op de hoogte te brengen van alle ingediende
schadeclaims op straffe van boete.

Van Artikel 38 van het Koninklijk Besluit dd. 26/09/1996 wordt als volgt afgeweken en aangevuld:
Het behoort de aannemer op zijn kosten en op zijn verantwoordelijkheid alle voorzorgsmaatregelen
te nemen en alle verstevingswerken uit te voeren, die hij nodig acht om de bescherming en het
behoud van de gebouwen, kunstwerken en andere (zoals tramsporen en installaties,
wegbekledingen, water- en gasleidingen, kabels, enz..) die op en in de nabijheid van het werk
gelegen zijn, te verzekeren.
Bovendien maken de onderhavige werken het voorwerp uit van een zogenaamde "alle risico's
bouwplaats" verzekeringspolis, onderschreven door de aannemer en op zijn kosten bij een
Belgische Verzekeringsmaatschappij.

Deze verzekeringspolis dekt tijdens de duur van de werken evenals tijdens de onderhoudstermijn
vanaf de aanvangsdatum der werken tot de definitieve oplevering:
De schade aan het werk, hierin begrepen de materialen en de bouwelementen. De verzekerde
waarde is deze van het bedrag van de inschrijvingssom bij de aanbesteding. De schade die het
gevolg is van ontwerp-, reken-, tekenfouten dient eveneens gedekt door de verzekeringspolis.
De afbraak- en opruimingskosten in verband met het schadegeval overkomen aan een verzekerd
werk tot beloop van 10% van het bedrag van de inschrijvingssom bij de aanbesteding.
De burgerlijke aansprakelijkheid tegenover derden krachtens artikel 1382, 1383, 1384 en 1386
van het Burgerlijk Wetboek tot beloop van een waarborg van 250.000,00 voor de lichamelijke
letsels en de stoffelijke schade samen aan derden berokkend. Schade tengevolge van trillingen
veroorzaakt door de werktuigen van de aannemer dient eveneens gedekt door de
verzekeringspolis.
De stoornissen van nabuurschap, bedoeld in artikel 544 van het Burgerlijk Wetboek, onder
welke dekking de herstellingen vallen waartoe de meester van het werk onafhankelijk van een
fout zijnerzijds veroordeeld kan worden tot beloop van 250.000,00 voor de stoffelijke schade.

De waarborgen hierboven vermeld onder punten 3 en 4 dienen volledig gedekt door dezelfde
verzekeringspolis als voor punten 1 en 2 en komen niet in aanvulling of na uitputting van de
waarborgen van andere polissen reeds vroeger onderschreven.

De vrijstellingen voorzien door de verzekeringspolissen en de risico's die ervan zijn uitgesloten
vallen ten laste van de aannemer. Deze vrijstellingen mogen minimum 250,00 per schadegeval
bedragen zonder de grens van 10% per schadegeval te overschrijden. In geen geval mag de
vrijstelling per schadegeval het bedrag van 2.500,00 overschrijden.

De verzekeringspolis bepaalt bovendien uitdrukkelijk:
De te verzekeren personen:
de algemene aannemer
de onderaannemers en taakwerkers van voornoemde
de aanbestedende overheid (AWV, bouwheer) en opdrachtgevende diensten (gemeente
Hoegaarden, Riobra)
de architect - planontwerper en verantwoordelijke ingenieur
het studiebureau en zijn afgevaardigden op het werk
de afgevaardigden van de Aanbestedende Overheid (AWV, bouwheer) en opdrachtgevende
diensten (gemeente Hoegaarden, Riobra)
De verzekeringsmaatschappij verzaakt aan welkdanig verhaal dat zij zou kunnen uitoefenen
tegen de bouwheer, leidend ambtenaar, de opdrachtgevende diensten, de ontwerper (Grontmij
Vlaanderen NV) en verantwoordelijke ingenieur.
In geval van geschillen alleen de rechtbanken van Brussel bevoegd zijn.
Elk geschil of feit, dat zou kunnen leiden tot het opzeggen of verbreken van het
verzekeringscontract per aangetekend schrijven aan de meester van het werk en aan de leidend
verantwoordelijke ingenieur wordt medegedeeld.
De kosten van herstel of vervanging van het gebrekkig gedeelte van het werk of de materialen
die rechtstreeks getroffen zijn door de gevolgen van een gebrekkige opvatting, uitvoering of
vervaardiging worden niet uitgesloten van de verzekering.

De door het lastenboek en de door de verzekeringsmaatschappij geiste staten van beschrijving van
de omringende gebouwen worden op kosten en op initiatief van de aannemer door een bedigde
expert van onroerende goederen opgesteld.
Hiervoor beschikt hij over een termijn van 15 kalenderdagen te rekenen vanaf de datum van de
ontvangst van de brief stellende de aanvangsdatum van de uit te voeren werken. Voor elke dag
vertraging in het voorleggen van bedoelde beschrijvingsstaten wordt een afhouding van 25
toegepast.
De vereiste verzekeringspolis wordt door de aannemer aan het bestuur overhandigd binnen de 30
kalenderdagen te rekenen vanaf de postdatum van verzending van de brief houdende de
goedkeuring van de inschrijving van de aannemer. Hiertoe dient de aannemer een origineel attest af
te leveren van de verzekeringsmaatschappij of makelaar waarin deze bevestigt dat deze werf
verzekert wordt volgens de eisen van dit bestek.
Voor elke dag vertraging in het voorleggen van bedoelde polis wordt een afhouding van 25
toegepast.
Indien de werken zouden aanvangen vr het verstrijken van deze termijnen dienen bedoelde
staten van beschrijving en polis voorgelegd vr de aanvang der werken.
Indien de aannemer de werken aanvangt zonder deze staten en polis voor te leggen, worden de
werken stilgelegd en een boete van 250 opgelegd.

In de opmetingsstaat werd een aparte post voorzien voor het afsluiten van de verzekeringspolis.
Alle bijdragen dienen hierin te zijn inbegrepen, inclusief de van toepassing zijnde taksen.

De aannemer is gehouden alle schadeclaims waarvan hij schriftelijk in kennis wordt gesteld, hetzij
rechtstreeks hetzij via het bestuur onverwijld aan te geven bij zijn verzekeringsmaatschappij.

Een bewijs van opening van het dossier is voor te leggen. Enkel mits omstandige motivatie kan het
bestuur beslissen hiervan af te zien. De aannemer blijft onafhankelijk bij het doorgaan van de
voorlopige of definitieve oplevering steeds verantwoordelijk voor de verdere afhandeling van deze
dossiers.

De aannemer dient alle, hem bevolen, meerwerken onmiddellijk te melden aan zijn verzekeraar
zodat deze mee verzekerd zijn.

Voor de werken ten laste van de Aquafin NV, werd door de desbetreffende medefinancier reeds zelf
een verzekering afgesloten:
De aannemer is verplicht om het bestuur der werken op de hoogte te brengen van alle ingediende
schadeclaims op straffe van boete.

I. Verzekeringen tijdens de bouwfase
Aquafin NV zal een verzekering "Alle Bouwplaatsrisico's" afsluiten op eigen naam en voor eigen
rekening.

De polistekst kan na schriftelijk verzoek verkregen worden op de Dienst Verzekeringen van de N.V.
Aquafin, Dijkstraat 8, 2630 Aartselaar, fax. 03/450.44.48.

I.1. verzekerden
Alle bouwpartners -met inbegrip van de (onder)aannemer(s)- zijn in eerste rang in deze polis
verzekerd.

I.2. vrijstellingen
Alle schade beneden de vrijstelling en de vrijstellingen ten bedrage van 2.500 EURO tengevolge van
werfschade zijn ten laste van de aannemer.

Alle schadevergoedingen beneden de vrijstelling en de vrijstellingen tengevolge van schade aan
derden zijn een last van de aannemer.
Deze vrijstellingen -van 1.250 EURO- worden aangerekend per schadegeval en per schadelijdende
partij. Inzake schade aan kabels en leidingen geldt een specifieke vrijstelling van 2.500 EURO per
schadegeval en per beschadigde leiding of kabel (en de eraan gekoppelde gevolgschade).

Dat geldt inzake grondwaterverlaging in beperkte mate. De totale tussenkomst van de aannemer
inzake vrijstellingen voor schadegevallen ingevolge een zelfde grondwaterverlaging wordt beperkt:
voor Klasse 1-projecten tot 5.000 EURO;
voor Klasse 8-projecten tot 124.000 EURO.
Deze beperking geldt niet wanneer kan aangetoond worden dat de aannemer een foutaansprakelijkheid
draagt.

I.3. niet verzekerde risicos
Voor risicos in oorzakelijk verband met deze werken die niet in de A.B.R.-polis gewaarborgd zijn,
gelden de gebruikelijke aansprakelijkheidsregels.
In dit geval zal een gezamenlijk door Aquafin NV en aannemer aangestelde expert de
aansprakelijkheden vastleggen. De expert zal de aansprakelijkheid van de partij(en) bepalen. De
kosten van expertise respectievelijk de schadevergoeding zullen door die partij(en) in de door de
expert bepaalde verhouding betaald worden.

I.4. schaderegelingen
Bij een schadegeval gelieve:

Aquafin N.V - of Makelaar Vanbreda
Dienst Verzekeringen Mevr. Hilde Janssens -
Claims Management Property
Dijkstraat 8 Plantin en Moretuslei 297
2630 Aartselaar 2140 Antwerpen
fax 03 450 44 48 fax 03 235 90 01

schriftelijk te contacteren. In deze melding wordt een kort relaas van de feiten die aanleiding hebben
gegeven tot het schadegeval beschreven. Daarnaast wordt de opgelopen schade omschreven. Daarvoor
kan ook gebruik gemaakt worden van een in de werfkeet ter
beschikking gesteld document.

Dergelijke aangifte kan niet gelden als het in artikel 16, 3 en 4 bedoelde spoedig, tijdig en
schriftelijk inlichten van de bouwheer, wat niet uitsluit dat via een afzonderlijk schrijven op dit artikel
beroep kan gedaan worden.

II. Algemene bepalingen

II.1. afstand van verhaal
De aannemer doet afstand van verhaal t.a.v. Aquafin NV, V.M.M. en het Vlaamse Gewest als
opdrachtgever van Aquafin NV
Art. 39. Verplichtingen van de aannemer tot de definitieve oplevering
Paragraaf 1 wordt aangevuld als volgt:

Voor dringende problemen (bvb probleem van openbare veiligheid of zware milieu-impact) is de
aannemer verplicht zich binnen de 24 uren na melding ter plaatse van het probleem te vergewissen en
dit probleem maximum 48 uren na de melding op te lossen.

Indien dit niet gebeurt kan de bouwheer zonder enige verdere vorm van ingebrekestelling zelf de
nodige werken/ bestellingen laten uitvoeren. De aannemer kan in dit geval geen bezwaar uitoefenen
tegen de manier waarop het probleem opgelost werd en de daaraan gekoppelde kosten.

Voor niet-dringende problemen is de aannemer verplicht zich binnen de 5 kalenderdagen ter plaatse
van het probleem te vergewissen en binnen de 10 kalenderdagen een timing van oplossing voor te
leggen. In elk geval dient het probleem opgelost te zijn ten laatste twee kalendermaanden na melding.

Indien deze dwingende periodes niet gerespecteerd worden kan de bouwheer ambtshalve maatregelen
nemen.

De hierboven beschreven termijnen gelden vanaf het tijdstip van verzenden van het proces-verbaal.

Het niet respecteren van deze termijnen geeft aanleiding tot het toepassen van de dagelijkse boete.
Deze boete wordt aangerekend zonder enige verdere vorm van ingebrekestelling vanaf de eerste dag
van overschrijding ervan.
Art. 41. Aansprakelijkheid van de aannemer
Huidig artikel wordt aangevuld als volgt:
De aanvaarding of goedkeuring van uitvoeringsdocumenten die de aannemer, ingevolge de
voorwaarden van het bestek aan de aanbestedende overheid, dient voor te leggen kunnen in niets zijn
aansprakelijkheid verminderen.
Art. 42. 2. Overeen te komen prijzen
Aan de eerste alinea van deze paragraaf wordt volgende bepaling toegevoegd:
Door zijn offerte aanvaardt de aannemer de toepassingsregels van de CMK-2003 Kostenschaal
voor aannemersmateriaal, zoals vastgesteld in de omzendbrief van 15 september 2006 voor het
berekenen van de uurkosten van aannemersmaterieel bij het opstellen van verrekeningen,
schadeclaims en herzieningen van de overeenkomst.

De aannemer moet binnen de 15 kalenderdagen schriftelijk antwoorden op de vraag om
prijsverantwoording. Indien deze termijn wordt overschreden wordt een PV van vaststelling
opgemaakt. Bij het uitblijven van enige reactie van de aannemer wordt de verrekening ambtshalve
opgesteld met, zonodig, ambtshalve vastgestelde prijzen.
Art. 42. 4.
Voor de toepassing van deze paragraaf wordt, in voorkomend geval, geen rekening gehouden met
posten die een voorbehouden som (VS) bevatten voor de terugbetaling van afgiftekosten
(transfertgelden).

Voor het desgevallend niet en/of minder uitvoeren van in de meetstaat opgenomen vermoedelijke
hoeveelheden voor bepaalde posten heeft de aannemer geen recht op een forfaitaire vergoeding van
10%.

De motivering van deze afwijking is dat voor deze posten de werkelijk uit te voeren hoeveelheden
voorafgaandelijk niet juist zijn vast te stellen (opbraak van restmaterialen, facultatieve posten zoals
vervangen van slechte gronden, beschoeiing met damplanken, e.d.). Het betreft volgende posten uit de
opmetingsstaat: 2, 11, 12, 13, 19, 21, 24, 25, 51, 52, 53, 54, 55, 56, 57, 58, 59, 60, 61, 62, 92, 104,
105, 106, 114, 117, 118, 157, 158, 159, 160, 161, 162, 163, 164, 165, 166, 167, 168, 198, 201, 206,
207, 208, 213, 217, 218, 242, 243, 244, 245, 246, 247, 248, 249, 250, 251, 252, 253, 280, 284, 290,
291, 292, 300, 303, 304, 334, 335, 336, 337, 338, 339, 340, 341, 342, 343, 344, 345, 377, 381, 389,
390, 391, 397, 401, 402, 445, 446, 447, 448, 449, 450, 451, 452, 453, 454, 455, 456, 504, 507, 518,
519, 520, 521, 522, 523, 524, 525, 526, 527, 528, 529, 557, 560, 571, 572, 573, 574, 575, 576, 577,
578, 579, 580, 581, 618, 621, 635, 636, 637, 638, 639, 640, 641, 642, 643, 644, 645, 646, 685, 688,
699, 700, 701, 702, 703, 704, 705, 706, 707, 708, 709, 710, 746, 749, 756, 757, 758, 759, 760, 761,
762, 763, 764, 765, 766, 767, 793, 796, 809, 810, 811, 812, 813, 814, 815, 816, 817, 818, 819, 820,
863, 839, 857, 858, 859, 860, 861, 862, 863, 864, 865, 866, 867, 868, 890, 895, 932, 933, 934, 935,
936, 937, 938, 939, 940, 941, 942, 943, 970, 978, 981, 1009, 1010, 1011, 1012, 1013, 1014, 1015,
1016, 1017, 1018, 1019, 1020, 1033, 1034, 1035, 1036, 1037, 1038, 1039, 1041, 1063, 1076, 1077,
1078, 1079, 1089, 1090, 1091, 1092, 1180, 1181, 1182, 1183, 1184, 1185, 1186, 1194, 1195, 1196,
1203, 1229, 1246, 1247, 1248, 1249, 1361, 1362, 1363, 1364, 1365, 1366, 1367, 1368, 1369, 1370,
1371, 1372, 1377, 1378, 1379, 1383, 1384, 1386, 1414, 1433, 1434, 1435, 1436, 1480, 1481, 1482,
1483, 1484, 1485, 1486, 1487, 1488, 1489, 1490, 1491, 1495, 1496, 1497, 1500, 1501, 1502, 1504,
1525, 1534, 1535, 1536, 1537, 1538, 1539, 1540, 1541, 1542, 1543, 1582, 1583, 1584, 1585, 1586,
1587, 1588, 1591, 1593, 1594, 1597, 1598, 1599, 1601, 1619, 1626, 1627, 1628, 1629, 1630, 1631,
1632, 1633, 1634, 1635, 1681, 1682, 1683, 1684, 1685, 1686, 1687, 1689, 1692, 1693, 1695, 1697,
1698, 1699, 1700, 1701, 1702, 1703, 1707, 1708, 1711, 1729, 1783, 1784, 1785, 1786, 1787, 1788,
1789, 1790, 1791, 1792, 1793, 1797, 1813, 1814, 1815, 1840, 1841, 1842, 1843, 1844, 1845, 1846,
1847, 1848, 1849, 1850, 1851, 1877, 1878, 1879, 1880, 1881, 1882, 1883, 1884, 1885, 1886, 1886
Art 42 6
De eventuele wijzigingen van voorziene sommen voor betaling van afgiftekosten (transfertgelden)
worden niet in rekening gebracht voor een eventuele herziening van de uitvoeringstermijn.
Art. 43. Oplevering
De waarborgtermijn is vastgesteld op twee jaar volgend op de datum van voorlopige oplevering.

Tijdens de uitvoeringstermijn en waarborgtermijn is de aannemer verantwoordelijk voor alle door de
aanneming uitvoerende beplantingen. Hij houdt deze voortdurend in goede staat. Hij vervangt op zijn
kosten de afgestorven , slecht opkomende of niet overeenstemmende planten binnen de termijn hem
opgelegd in het PV van vaststelling of brief van kennisgeving door nieuwe planten van dezelfde
kwaliteit.

Naast de bijzondere verplichtingen hem reeds opgelegd, heeft de aannemer onder meer te zijnen laste
nog gedurende de waarborgtermijn:
onderhoud van de beplantingen (incl. onderhoudvrij houden) en bezaaiingen voorzien in het
bijzonder bestek.

De aannemer moet de vervangings- en onderhoudsverplichtingen, die hem zijn opgelegd en die reeds
zouden ontstaan zijn voor de voorlopige of definitieve keuring, hebben nagekomen wanneer deze
doorgaat.
Art. 43. 2. Voorlopige oplevering
De vermelde termijn van vijftien dagen wordt in elk van de vermelde gevallen verhoogd naar dertig
dagen. Deze verdubbeling van termijn is noodzakelijk voor de tijd welke nodig is voor de uitvoering
van de eindopmeting, de aflevering van het as-builtdossier, de goedkeuringscertificaten en de opmaak
van de eindafrekening.

De aannemer moet in ieder geval, per aangetekend schrijven aan de bouwheer kennis geven van de
voltooiing van de werken en tezelfdertijd om de voorlopige oplevering verzoeken. Deze kennisgeving
impliceert de aanvraag tot de a posteriori technische keuringen die nog niet zijn aangevraagd.

Onafgezien van de voorlopige ingebruikname door de bouwheer, dient de aannemer vr de
voorlopige oplevering van de werken, alle watergreppels en kantstroken te reinigen en te borstelen,
alle straatkolken te reinigen, het overgroeiend gras of onkruid over de verharding te verwijderen en
een algemene opkuis van het globale werk te verrichten. Deze werken zijn ten laste van de aannemer.

In afwijking van het SB 250 v2.1 bedraagt de waarborgtermijn voor de totale opdracht 2 jaar.
Art. 43. 3. Definitieve oplevering
De tekst van par. 1 wordt als volgt gewijzigd of aangevuld:
Binnen de 30 (dertig) dagen vr het verstrijken van de waarborgtermijn dient de aannemer de
definitieve oplevering, bij aangetekend schrijven, aan de aanbestedende overheid aan te vragen.
Binnen de 30 (dertig) kalenderdagen, na de datum waarop het verzoek van de aannemer wordt
ontvangen, worden de werken, ofwel definitief goedgekeurd, ofwel wordt een proces-verbaal van
niet-oplevering opgemaakt, naargelang het geval.
In dit laatste geval moet de aannemer achteraf bij aangetekende brief, aan de aanbestedende
overheid laten weten, dat al de werken van de opdracht in staat van definitieve oplevering zijn
gesteld en de werken worden binnen de 30 (dertig) kalenderdagen, volgend op de dag van
ontvangst van die mededeling, gekeurd.
Art. 48 2. Boeten wegens laattijdige uitvoering
Punt 4 moet worden samen gelezen met de volgende bepaling:
Indien de maaiingen niet voltooid zijn binnen de voorgeschreven termijn, vastgesteld in art. 28 1,
2 wordt een boete toegepast van 12,50 EUR per kalenderdag vertraging. Deze boete wordt, per
opdracht, beperkt tot het voorziene bedrag voor n maaibeurt.

II. TECHNISCH GEDEELTE
A Technische voorschriften in toepassing van het
Standaardbestek 250

HOOFDSTUK II ALGEMENE BEPALINGEN
5. MEETMETHODEN VOOR HOEVEELHEDEN
5.2. Catalogus van de genormaliseerde posten
5.2.5. Afkorting van de maateenheden
Aan de lijst van gebruikte afkortingen worden volgende maateenheden toegevoegd:
Si =inwendige sectie van leiding
A =inwendige sectie van leiding
dm =decimeter
dm =vierkante decimeter
dm =kubieke decimeter
l =liter

Indien het uitgevoerd maaiveldpeil H hoger ligt dan het op het plan aangegeven maaiveldpeil,
wordt dit voor de bepaling van H slechts aanvaard, wanneer dit het gevolg is van noodzakelijke,
onafhankelijk van de aannemer, gestelde wijziging(en) welke aanvaard zijn door de bouwheer en het
studiebureau.
6. INBEGREPEN PRESTATIES EN LEVERINGEN
6.1. Materialen beschikbaar gesteld door de aanbestedende overheid
6.1.1. Wegnemen op win- en stapelplaatsen, vervoer en aanbrengen van
materialen
Tenzij andersluidende bepalingen in het bijzonder bestek zijn herbruikmaterialen afkomstig van
onderhavige aanneming.

De in onderhavige aanneming te herbruiken materialen kunnen, voor zover hierdoor geen hinder
ontstaat voor de aangelanden, voor het eventueel toe te laten verkeer of voor nog uit te voeren
aanpassingswerken aan de installaties van de nutsmaatschappijen of andere diensten, ter plaatse
worden gestapeld na akkoord van de leidend ambtenaar en de gemeente en overeenkomstig de
betreffende regelgeving (in het bijzonder milieuwetgeving).

Het wegnemen op de stapelplaatsen, het vervoer en het aanbrengen van de materialen zijn voor
rekening van de aannemer.
Herbruik/geschiktmaking van gronden
In geval de aannemer voor de aanvulling en omhulling volgens VII-1.1.2.2. van bouwputten en
bouwsleuven, de ophoging en aanleg van de aardenbaan van een rijweg gronden III-5.1.1., III-5.1.2,
III-5.1.5 wenst te gebruiken, is dit hem toegelaten op voorwaarde dat er hierbij voldaan wordt aan
volgende voorwaarden:
Er dient maximaal door de aannemer de vrijkomende gronden III-5.1.1., III-5.1.2. of III-5.1.5.
afkomstig van onderhavige werf te worden herbruikt. De aannemer dient bij zijn planning van de
werken hiermee rekening te houden.
Bij toepassing van herbruik- of geschikt gemaakte gronden als aanvulling en omhulling van een
bouwsleuf of bouwput in de rijweg wordt het aantal proeven met een slagsonde en plaatproeven
verdubbeld.
Er zal pas door de bouwheer worden aanvaard dat er van buiten de eigenlijke werf gronden worden
aangevoerd, nadat tegensprekelijk het tekort van geschikte herbruikgronden op de werf zelf is
kunnen worden vastgesteld, en er bovendien voldaan wordt aan de bepalingen van art. IB2-25 .
inzake bodemattestering en art. III-5.1.1. of III-5.1.2.;
Bij het aantreffen van gronden III-6.2.2. op deze werf zijn deze steeds verplicht op de plaats van
uitgraving of onmiddellijke nabijheid terug te verwerken, ook al zijn op deze plaatsen gronden III-
5.1.1. of III-5.1.2. toegelaten. Het afvoeren van gronden III-6.2.2. naar een andere werf
gecombineerd met het omgekeerd aanvoeren van gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. wordt niet
aanvaard!
Alle mogelijke meerkosten (zoals o.a. moeilijker verdichten van grond, meerkosten bemaling,
verminderde productiviteit, gebeurlijke stilstand, vergunningen voor tijdelijke menginstallaties
e.d.) ingevolge het gebruik van herbruikgronden dienen in de prijs van de aanvulling te zijn
begrepen.
De aannemer kan in het kader van het toepassen van gronden III-5.1.1., III-5.1.2. en III-5.1.5. in
perioden van aanhoudende neerslag om de schorsing of gedeeltelijke schorsing van de werken
vragen, voor zover de gevraagde schorsing in kalenderdagen in het totaal niet meer bedraagt dan
10% van de uitvoeringstermijn (= uitvoeringstermijn in werkdagen x factor 2 (voor omrekening
naar kalenderdagen)), en de aannemer hierbij afziet van elke schadevergoeding.
Verdubbeling aantal proeven: Bij toepassing van herbruik- of geschikt gemaakte gronden als
aanvulling van een bouwsleuf of bouwput in de rijweg wordt het aantal proeven met slagsonde en
plaatproeven verdubbeld.
6.2. Materialen waarvan de bouwheer eigenaar blijft
Af- en uitgegraven gronden moeten door de aannemer binnen de uitgestrektheid van de bouwplaats
gebruikt worden, vr ze verwerkt worden, voor zover ze voldoen aan de voorschriften.

De aannemer wordt eigenaar van alle uitgegraven gronden, voor zover deze niet herbruikt dient te
worden binnen dit werk. De aannemer dient het akkoord te hebben van de leidend ambtenaar alvorens
de uitgegraven grond te mogen afvoeren.

In landbouwpercelen en privaatgronden is de afgegraven teelaarde en de eronder gelegen eerste meter
van uitgegraven grond op de plaats van uitgraving tijdelijk te stockeren en op de plaats zelf
hergebruikt te worden voor de aanvulling, tenzij het bijzonder bestek andersluidende bepalingen bevat.

Ten onrechte afgevoerde gronden zijn op kosten van de aannemer terug aan te voeren.
7 CATEGORIEN VAN WEGEN EN BOUWKLASSEN
7.1 Wegcategorien
De in deze aanneming aan te leggen wegen zijn lokale wegen.
7.3 Bouwklassen
De wegen (rijbanen en verharde zijstroken) van deze aanneming worden ingedeeld bij de bouwklasse:
N221: bouwklasse B5.
Alle andere straten: bouwklasse B7
8 CONTROLES
8.1. Indeling in vakken en deelvakken
8.1.1. Onderfunderingen, funderingen, verhardingen en oppervlakte-
behandelingen
Indien de oppervlakte van de bitumineuze verharding in zijn totaliteit kleiner is dan 1.500 m worden
op de 3 geboorde kernen de totale dikte en de dikte van de toplaag gemeten. Van elke laag wordt van
n, door het Bestuur gekozen, kern het percentage holle ruimte en eventueel de relatieve dichtheid
vastgesteld. Indien de verkregen resultaten voldoen aan de vereiste gemiddelde waarde, ziet het
Bestuur af van het onderzoek van de overige 2 kernen.

Indien de oppervlakte van een cementbetonverharding, een fundering in zandcement of een fundering
in schraal beton kleiner is dan 1.500 m wordt op de 3 geboorde kernen de dikte gemeten. Van elke
reeks van 3 kernen wordt van n, door het Bestuur gekozen, kern de druksterkte (en eventueel de
wateropslorping) bepaald. Indien de verkregen resultaten voldoen aan de vereiste gemiddelde
waarden, ziet het Bestuur af van het onderzoek van de overige 2 kernen.
8.1.2. Lijnvormige elementen en/of de bijhorende (onder) fundering
Indien de totale lengte van het lijnvormige element en de eventuele bijhorende fundering in
zandcement of in schraal beton kleiner is dan 500 m wordt op de drie geboorde kernen de dikte
gemeten van het lijnvormige element en van de eventuele bijhorende fundering. Van elke reeks van
drie kernen wordt door het bestuur n kern gekozen waarvan de druksterkte (en eventueel de
wateropslorping) van het lijnvormige element en de eventuele bijhorende fundering wordt bepaald.
Indien de verkregen resultaten voldoen aan de vereiste gemiddelde waarden, ziet het bestuur af van
een onderzoek van de overige 2 kernen.
8.1.3. Rioleringen en/of fundering, omhulling en aanvulling van de buisleiding
8.1.3.1. Controle op zandcement
Binnen een deelvak is minimaal 1 slagsondeproef uit te voeren om de 50 m, exclusief de
slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.)
Voor de controle op het zandcement wordt een deelvak gelijkgesteld aan 200 m voor leidingen. Voor
bouwputten wordt een deelvak gelijkgesteld aan 100 m zandcement.
8.1.3.2. Verdichting van de aanvulling
Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld
aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid.
slagsondeproef in bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.)
8.1.3.3. Waterdichtheidsproef
Elk vak wordt onderverdeeld in deelvakken, afgebakend vanaf de stroomafwaartse inspectieput of
kunstwerk (de inspectieput zelf niet inbegrepen) tot en met de eerstvolgende stroomopwaarts
gebouwde inspectieput of kunstwerk. De controle staat beschreven onder VII-1.3.4.
8.1.3.4. Lengteprofiel
Elk vak wordt onderverdeeld in deelvakken, afgebakend vanaf de stroomafwaartse inspectieput of
kunstwerk (de inspectieput zelf niet inbegrepen) tot en met de eerstvolgende stroomopwaarts
gebouwde inspectieput of kunstwerk.
Een deelvak wordt eveneens geweigerd wanneer een afwijking in het lengteprofiel optreedt waarbij de
gravitaire afvoer in het gedrang komt. (VII.1.3.3)
8.1.3.5. Rioolinspectie met videocamera
De aannemer dient schriftelijk te melden dat een bepaald vak klaar is voor inspectie.
Tevens dient het cameraonderzoek volgens dezelfde technische voorwaarden te worden uitgevoerd.
8.3. Berekening van kortingen wegens minderwaarde verhardingen
8.3.1. Onvoldoende dikte of hoogte
Bij de berekening van de gemiddelde dikte of hoogte (zowel voor de controle als bij de berekening
van de korting) worden de in rekening gebrachte individuele dikten naar boven toe beperkt tot 1,1
maal de nominale dikte of hoogte.
8.3.2. Onvoldoende druksterkte
Bij de berekening van de gemiddelde druksterkte (zowel voor de controle als bij de berekening van de
korting) worden de in rekening gebrachte individuele druksterkten naar boven toe beperkt tot 1,2 maal
de vereiste gemiddelde druksterkte.
11. NAUWKEURIGHEDEN EN TOLERANTIES
11.1. Voorgeschreven nauwkeurigheden en toleranties
Volgende nauwkeurigheden dienen door de aannemer te worden gerespecteerd:
uitzetting van de assen van collectoren, riolen, persleiding: + of 5 cm
uitzetting van de as van een weg, waterlopen, e.d.: + of 5 cm
inplanting van inspectieputten: binnen de voorziene grondverwervingzone en t.o.v. de voorziene x,
y-cordinaten + of 1 m
inplanting van grote kunstwerken: binnen de voorziene grondverwervingzone en t.o.v. de
voorziene x, y-cordinaten + of 1 m
afpaling van perceelsgrenzen: + of 5 cm
afpaling tijdelijke werkzones: + of 10 cm
plaatsing van nieuwe afsluitingen: + of 5 cm t.o.v. perceelgrens
nauwkeurigheden van wegen waterloopprofielen, bouwputten: volgens de bepalingen van
Hoofdstuk IV van het Standaardbestek 250
nauwkeurigheden lengteprofiel van collectoren, riolen, persleidingen, e.d.: volgens Hoofdstuk VII
van het Standaardbestek 250.
overstortdrempel bij overstorten: peil overstortdrempel: + of 1 cm
vlakheid overstortdrempel: + of - 1mm/m met een maximum van 3 mm met de lat van 3 m.
bodem bergingsbekken:
vloerpeilen: + of 2 cm t.o.v. de voorziene vloerpeilen
geen stagnerend water (plasvorming) mag zich voordoen
vlakheid in langs- en dwarszin: + of 2 mm/m met een maximum afwijking van 5 mm met de
lat van 3 m
11.2 Controles
De controle inzake nauwkeurigheid van het uitzetten van assen van leidingen en wegen, kunstwerken
e.d. geschiedt tegensprekelijk in aanwezigheid van de leidend ambtenaar en aannemer.
De controle van wegen waterloopprofielen en van het lengteprofiel bij leidingprojecten en van het
lengteprofiel bij leidingprojecten geschiedt respectievelijk volgens de bepalingen van hoofdstuk IV en
VII.
11.3. Minwaarden
Bij vaststelling van inbreuken en/of overschrijding op de onder artikel II-11.1. voorgeschreven
nauwkeurigheden, zullen volgende minwaarden worden toegepast:
Overschrijdingen met het dubbele of meer t.o.v. de voorgeschreven nauwkeurigheden kunnen
aanleiding geven tot weigering van de werken.
bij overschrijding van de toelaatbare grenswaarden van de lengteprofielen zijn de minwaarden van
art. VII-1.4.1. van toepassing.
bij overschrijding van drempel en/of bodempeilen van respectievelijk overstorten of
bergingsbekkens, waarbij een verlies aan berging ontstaat, is het procentuele verlies aan berging te
compenseren door de creatie van een bijkomende berging op kosten van de aannemer.
bij overschrijding van de toegelaten maximale waarden zijn de werken op te breken of de ontstane
meerkosten ten laste van de aannemer te worden genomen, voor zover bij deze laatste de
bruikbaarheid van de constructies hierdoor niet in het gedrang komt.
12. BEREKENING VAN BOUWPUTTEN EN BOUWSLEUVEN
BESCHOEID MET DAMPLANKEN
Er wordt op gewezen dat alle bouwputten dienen berekend te worden rekening houdend met de
mogelijkheid dat over 2 m een grondverbetering wordt uitgevoerd. Concreet wil dit zeggen dat als
uitgravingsdiepte dient gerekend te worden met de diepte nodig voor uitvoering van de constructie +
2 m.
Na het plaatsen van de damplanken en van de groutkolommen t.h.v. de doorvoeren voor de
nutsleidingen dient te worden bemaald tot op uitgravingdiepte zonder dat invloed van de bemaling
buiten de damwand mag optreden.
12.1. Berekeningsmethode
De berekening dient te gebeuren volgens een elasto-plastische methode waarbij rekening wordt
gehouden met de verschillende opeenvolgende uitvoeringsfasen. De volgende nazichten in
gebruiksgrenstoestand moeten uitgevoerd worden per fase:
verticaal evenwicht, met in geval van grondankers, controle van het verticaal draagvermogen
horizontaal evenwicht, met controle van veiligheid op passieve grondbreuk
rotatie-evenwicht
spanningsnazicht van de damplanken en eventueel schoren in tijdelijke en eventueel definitieve
toestand, instabiliteitnazicht van de schoren op druk
vervormingnazicht in functie van de specifieke situatie (al dan niet dicht bij bebouwing)
controle van onderloopsheid (piping, hydraulische grondbreuk)
controle van grondbreuk aan de passieve zijde van de damwand (heave)
controle bezwijken ten gevolge van afschuiving langs een diep gelegen glijdvlak
nazicht van de kracht welke optreedt op de verbindingsankers
controle van de draagkracht ingevolge wrijving

De gronddrukken uit de overlasten naast de beschoeiing dienen met de methode van Boussinesq
berekend te worden (voor = 0).

Wat het elasto-plastisch rekendiagram betreft, wordt aangenomen dat, in normale gevallen, de
vervorming waarbij de volledige passieve gronddruk wordt opgewekt overeenkomt met 1/100 van de
diepte. Schoren worden in rekening gebracht als verende steunen met een veerconstante die
overeenstemt met het gemiddeld vervorminggedrag van de schoor in langsrichting (in functie van
aantal dwarse steunen, overspanning en stijfheid langsligger). Ook grondankers worden als verende
steunen beschouwd.

Bij de bepaling van de verschillende (en dus meest negatieve) toestanden gedurende of na uitvoering
dient de aannemer rekening te houden met het feit dat volgende schematische werkwijze dient te
worden gerespecteerd:
plaatsen van een volledig gesloten gronden waterkerende beschoeiing d.m.v. damplanken en
deels d.m.v. groutwanden
plaatsen van de bemaling binnen de waterdichte bouwsleuf en bouwput zonder dat hiervan invloed
buiten deze sleuf of put mag optreden
uitgraven van de bouwput
plaatsen van de verbindingsankers op de damwand en de groutwand en van de wapening
aanbrengen riolering + sleufaanvulling
12.2. Uit te voeren controleberekeningen
12.2.1. Verticaal evenwicht
De wandwrijvingshoek aan actieve (a) en passieve zijde (p) dienen zodanig gekozen te worden dat
aan het verticaal evenwicht voldaan is. De maximale waarde voor stalen damplanken van de
wandwrijvingshoek is evenwel 2/3 van de inwendige wrijvingshoek. In geval van externe verticale
belasting op de damplanken dient eveneens het verticaal draagvermogen van de damplanken
gecontroleerd te worden:
Qtoel = Qpunt . + Qwrijving . 1/3
Qpunt kan berekend worden via de methode van Bustamente.
Qwrijving wordt afgeleid uit de horizontale gronddrukken aan de passieve zijde
Qwrijving = QHOR passieve zijde . tg (p)
12.2.2. Horizontaal evenwicht
Hierin spelen, naast de gronddrukken en het gronddruk-vervormingsdiagram, de waterdrukken een
belangrijke rol:
Buiten de bouwputten
Het freatisch oppervlak wordt gelijk genomen aan het maximaal te verwachten niveau tijdens de
uitvoeringsperiode of aan het maximaal opgemeten niveau + 1 m voor definitieve damwanden. In het
eerste geval dient men met pizometers permanent deze aanname te controleren. In geval er bemaald
wordt buiten de bouwkuip kan slechts aan de uitgraving gestart worden op het ogenblik dat de
pizometers in de verschillende grondlagen hebben aangetoond dat de nodige grondwaterverlaging
een feit is. De nodige veiligheid op het permanente karakter van deze verlaging dient voorzien te
worden. Bij de aanwezigheid van artesisch water dient men naast de grotere waterdrukken ook het
ontlastend effect op de verticale korrelspanningen (en bijgevolg ook horizontale gronddrukken) in
rekening te brengen.
Binnen de bouwput
Voor de berekening neemt men een grondwaterniveau aan van 0,5 m onder het laagste uit te graven
niveau.

Voor het grondwaterdrukverschil neemt men aan dat aan de onderzijde van de damplanken er een
discontinuteit optreedt in de waterdrukken binnen en buiten de bouwput, m.a.w. het
grondwaterdrukverschil vermindert niet tot nul onderaan de damplank.

Uit het horizontaal evenwicht leidt men de veiligheid op passieve grondbreuk af, m.a.w. men berekent
de verhouding tussen de maximaal op te wekken passieve gronddruk en de werkelijk in de berekening
opgewekte passieve gronddruk. De volgende veiligheden zijn vereist:
s = 1,3 voor tijdelijke beschoeiingen
s = 2,0 voor definitieve beschoeiingen

In geval er minimum 2 schoren op verschillende niveaus aanwezig zijn, kan van deze veiligheden
afgeweken worden (s = 1,0) op voorwaarde dat, bij aanpassing van de inwendige wrijvingshoek
zodanig dat de actieve gronddrukken (1,3 tijdelijk) resp. 2,0 (definitief) keer groter worden, de aldus
ontstane krachtswerkingen in schoren en damplanken geen aanleiding geven tot bezwijken.
12.2.3. Rotatie-evenwicht
De drukverdelingen aan actieve en passieve zijde dienen zodanig te zijn dat op alle ogenblikken het
rotatie-evenwicht voldaan is.
12.2.4. Spanningsnazicht
Damplanken: toelaatbare spanning:
in tijdelijke toestand: 0,75 x vloeigrens (= 0,2% strekgrens)
in definitieve toestand: 0,6 x vloeigrens en indien men bij verticale belastingen op de damplanken
het bijkomend moment tengevolge van de vervorming van de plank in rekening brengt:
0,66 x vloeigrens

Men dient de maximale vergelijkingsspanning te bepalen uitgaande van de meest nadelige combinatie
van M,N, en V, eventueel verhoogd met het bijkomend moment ten gevolge van N en de vervorming.

Schoren: toelaatbare spanning:
in tijdelijke toestand: 0,75 vloeigrens (= 0,2% strekgrens)
in definitieve toestand: 0,66 vloeigrens

Ook hier dient men de maximale vergelijkingsspanning te bepalen in de sectie met de meest nadelige
combinatie van M, N en V.
De schoren die onderhevig zijn aan grote drukkrachten dienen gecontroleerd op instabiliteit (knik).
12.2.5. Vervormingsnazicht
De maximaal toegelaten vervorming dient vooraf opgelegd door het studiebureau (in functie van het
risico op schade aan aangelanden), of bij ontstentenis hiervan door de aannemer, rekening houdend
met eisen gesteld door de functie van de bouwput (vb. bij het persen vanuit de bouwput), of
uitvoeringstechnische aspecten (mogelijkheid tot plaatsen bekisting, trekken damplanken, )
12.2.6. Controle van onderloopsheid (hydraulische grondbreuk, piping)
De damplanken moeten voldoende steek hebben zodanig dat er ten gevolge van het
grondwaterdrukverschil geen uitspoeling van grond aan de binnenzijde van de bouwput kan optreden.
De berekening kan gebeuren met de methode van Terzaghi-Peck (Spundwand-handbuch p.299). Een
veiligheid van 1,5 is vereist.
12.2.7. Controle van grondbreuk aan de passieve zijde van de damwand (heave)
(CUR 166 p. 273)
Deze controle dient te gebeuren in geval van slappe kleilagen of veenlagen aan het aanzetniveau van
de damplanken en in geval deze laatste geen of bijna geen steek hebben. Het betreft een
breukfenomeen waarbij oppersing van grond ontstaat aan de binnenzijde van de bouwkuip
(vergelijkbaar met het bezwijken van een fundering op staal).
12.2.8. Controle bezwijken ten gevolge van afschuiving langs een diep gelegen
glijdvlak (vb. Methode van Kranz: cur 166 p. 273)
Deze controle dient te gebeuren in geval van damwanden met grondankers, grondnagels verankerd.
De benodigde veiligheid tegen bezwijken is 1,5.
12.2.10. Berekening inzake de kracht op de verbindingsankers
De berekening omvat de bepaling van de krachten welke op de verbindingsankers worden uitgeoefend
in de meest negatieve (tijdelijke toestand) toestand.
12.3. Bepaling van de grondkarakteristieken
Hierbij baseert men zich op het uitgevoerde grondonderzoek (sonderingen en boringen) om de
grondsoorten af te leiden. Deze is te raadplegen bij de aanbestedende overheid. De in rekening te
brengen eigengewichten, - en eventuele c-waarden kunnen uit de tabel in bijlage afgeleid worden (zie
bijlage), tenzij gegevens beschikbaar zijn uit het grondonderzoek waarmee rekening kan gehouden
worden.
12.4. Overlasten
Naast de bouwkuip neemt men een oneindig uitgestrekte gelijkmatig verdeelde mobiele overlast aan
van 10 kN/m. Indien dit onvoldoende zou zijn, dient de aannemer de nodige overlast op te geven in
functie van het gebruikte materieel.
Indien andere, vaste overlasten aanwezig zijn, zoals bebouwing, taluds (spoorweg-, weg-,),
dienen deze mee in de berekening opgenomen.

Tabel met representatieve waarden voor grondeigenschappen

13. LEIDINGEN VAN OPENBARE DIENSTEN
13.1. Behoud van de leidingen
De in het bereik van de werken bestaande ondergrondse of bovengrondse leidingen van algemeen nut
(drinkwater, gas, elektriciteit en telefoon) worden in dienst behouden.

De aannemer treft op zijn kosten al de maatregelen om dergelijke dienst niet te onderbreken. De
leidend ambtenaar alleen oordeelt of sommige leidingen of palen dienen verplaatst. De kosten van
deze verplaatsing vallen niet ten laste van de onderneming.

Vr de aanvang van de werken belegt het bestuur een cordinatievergadering met de aannemer en de
exploiterende maatschappijen om de schikkingen nodig tot het behoud van de leidingen te bespreken.
De moeilijkheden voor het uitvoeren van de werken die uit de aanwezigheid en behoud van de
leidingen voortvloeien zijn een last van de onderneming en geven geen aanleiding tot betalen van
vergoedingen, herzieningen of de verbreking van de overeenkomst. In uitzonderlijke gevallen kan
enkel een verlenging van de uitvoeringstermijn toegestaan worden indien de oorzaken van
vertragingen aan de aannemer vreemd zijn en ze de uitvoering van andere werken in de opdracht
onmogelijk maakt.

Het behoud en het op het peil van de nieuwe verhardingen en bermen brengen van alle merktekens,
sleutelmonden en deksels van de ondergrondse netten van nutsvoorzieningen zijn in de prijs van de
verhardingen inbegrepen voor zover hun zichtbare oppervlakte geen 0,50 m beslaat.

Er wordt tevens verwezen naar de bepalingen van IX-86.
15. MAATREGELEN VOOR DE BESCHERMING, DE
INSTANDHOUDING EN DE INTEGRITEIT VAN DE BESTAANDE
CONSTRUCTIES
15.1. Geodetische palen en waterpasverkenmerken
Het schriftelijk bericht wordt eveneens gegeven aan de directie van het kadaster voor het gebied
waarin de werken uitgevoerd worden.
15.2. Instandhouding bestaande beplanting
Deze werken en leveringen zijn inbegrepen in onderhavige aanneming en omvatten het nemen van de
nodige maatregelen om de bestaande bomen en de beplanting te beschermen die zich op het domein
bevinden en die bewaard moeten worden.
De bomen en planten waarvan de beschadiging te wijten is aan een nalatigheid van de aannemer,
worden op zijn kosten vervangen. Indien vervanging niet mogelijk is, zal de aannemer de schade
vergoeden.
Bescherming van bomen, heesters en hagen
Uitvoering van de werken: alle bomen, heesters en hagen die zich in de nabijheid van de werkzone
bevinden dienen, waar nodig, te worden beschermd.
Voor de bescherming van de bestaande, te behouden bomen dienen er op de werf strikte regels in acht
te worden genomen.

De aannemer is verplicht zijn medewerkers op de voorschriften voor de bescherming van de bomen te
wijzen en zorg te dragen voor de inachtneming daarvan.

De bomen dienen met geschikte materialen beschermd te worden (niet-verplaatsbare bouwbekken,
palissaden, houten schuttingen, steigerdelen,...) zodat beschadigingen aan de wortelzone, stam en
kroon uitgesloten zijn.

Bij beperkte ruimte moet bescherming van de boomspiegel of minimaal een stambescherming
aangebracht worden om zoveel mogelijk beschadigingen te voorkomen.
Binnen de kroonprojecties mogen geen bouwketen staan. Bouwmaterialen opslaan en/of zand- en
gronddepots inrichten binnen de kroonprojectie is niet toegestaan. Opslag van olie, brandstoffen en
chemicalin moet aan de wettelijke eisen voldoen; deze stoffen worden echter nooit binnen de
kroonprojectie opgeslagen.

Cementresten, spoelwater en andere reststoffen (verpakkingen enz.) dienen zorgvuldig afgevoerd te
worden; lozingen in bodem en/of oppervlaktewater en begraven is nooit toegestaan.

In de wortelzone is (machinaal) graven niet toegestaan, de wortelzone wordt bepaald door de
boomspiegel + 2 meter .

Slechts bij uitzondering en dan uitsluitend indien voorgeschreven, zijn ontgravingen, in handkracht uit
te voeren, binnen de wortelzone mogelijk.

Uitsluitend in overleg met de bouwheer kunnen incidenteel wortels tot een doorsnede van 5 cm recht
worden doorgezaagd. Dit moet wel vakkundig gebeuren, dus knippen en zagen en niet trekken en
scheuren. Doorzagen van dikkere wortels mag nooit.

Het in handkracht ondergraven en/of onderboren is wel toegestaan.

Een bouwput of -sleuf in de nabijheid van bomen mag niet langer dan drie weken open liggen.
Blootliggende wortels moeten in alle gevallen beschermd worden tegen uitdroging (m.b.v. vochtige
doeken of zwarte folie) en in ieder geval zo snel mogelijk worden toegedekt met grond. De schade kan
aanzienlijk beperkt worden door het bevochtigen van de wortelkluit.

Bij vorst moeten open sleuven aan de boomzijde direct afgeschermd worden.

Terreinaanpassingen ter hoogte van de kroonprojectie (zowel ophopingen als afgravingen) kunnen
enkel in uitzonderlijke gevallen door de bouwheer worden toegestaan.

Terreinophopingen (grond of zandaanvullingen) in de wortelzone worden zoveel mogelijk vermeden!
Bij noodzakelijke aanpassingen moeten een aantal voorzieningen getroffen worden betreffende de
lucht en watertoevoer naar de wortelkluit.

Bij beschadiging van wortels, takken en/of stam is de aannemer verplicht dit onmiddellijk aan de
bouwheer te melden. Vakkundig ingrijpen kan grotere schade en vervolgschade beperken dan wel
voorkomen. Toegebrachte schade dient de veroorzaker te vergoeden.

De hoogte van het schadebedrag wordt bepaald door de aard en omvang van de toegebrachte schade
en de boomwaarde volgens de verbeterde 'Methode Raad' voor de waardebepaling van bomen dan wel
VVOG bepalingen.

Bij de grondwerken moet in ieder geval voorzien worden dat de boomspiegels (volledig in het rond)
door middel van de spitvork losgemaakt worden zonder de wortels te beschadigen en het geheel
degelijk bemest moet worden.

Verwondingen aan de bomen (of delen hiervan) worden verrekend aan de aannemer volgens de
normen opgelegd door het VVOG volgens de verbeterde methode Raad (Uniforme Waardebepaling
van straat, laan- en parkbomen - laatste editie) waarbij rekening zal genomen worden met het feit dat
de standplaatswaarde, plantwijzewaarde en conditiewaarde in gezamenlijk overleg bepaald zal worden
. De soortwaarde wordt gelijk gesteld volgens de tabellen.
Noot: Snoei van bestaande bomen en struiken bij beschadiging
De snoei van de bomen gebeurt enkel en alleen door erkende en gediplomeerde boomsnoeiers
(volgens lijst van de Vlaamse Gemeenschap); deze onderaannemers worden voorgelegd aan de
bouwheer.

De snoei gebeurt met scherp en ontsmet handgereedschap, (50% bleekwater en 50% technisch alcohol
of methanol). De snoeiwerkzaamheden moeten gebeuren met een snoeischaar van het papegaaibek-
type, die een zuivere snee maakt. Zwaardere takkenscharen zijn van hetzelfde type.

Alle snoeiwonden moeten afgedekt worden met een vloeibaar verzorgingsproduct dat volgende
fungicide met a.s. bevat:
minimum 2% Imazalil;
minimum 1% Azaconazole.
Principes voor de snoei
Bij de snoei worden voor eerst alle afgestorven takken verwijderd alsook de takken die tegen elkaar
schuren; een strenge selectie moet uitgevoerd worden tussen dominante en gedomineerde takken.
Opmerkingen
De takaanzet en de takkraag vormen samen de leidraad voor plaats en richting van een te maken
zaagsnede.

Het snoeien van de zijtakken en van de waterscheuten gebeurt opnieuw in de zomer zodat optimaal
plaats en licht mogelijk blijft.

Bij het snoeien wordt ook nagekeken of de voet van de planten geen rottingsplekken vertoont; indien
aanwezig moeten de gediplomeerde boomverzorgers volgens de hierna beschreven methode handelen
(Shigo et al.).

Het snoeien van dode en/of levende takken van de aanwezige bomen moet worden uitgevoerd door
erkende boomverzorgers in overeenstemming met de theorie van A Shigo. De beschrijving van deze
theorie is verschenen in volgende publicaties en onder de titel:
Nieuwe inzichten in verband met boomverzorging (A. De Haeck en P. Geeroms), RMLZ-
Documentatiemap Landschapsonderzoek Nr.13 (okt.1985) 3-31, te bekomen op het Ministerie van
de Vlaamse Gemeenschap AROL Belliardstraat, 14-18 te 1040 Brussel
Groenkontakt 8614 & 8615 p. 139-203 te bekomen bij de YVOG te Brugge
Groene Band 62 (april-mei-juni 1986) te bekomen bij de VBV te Gontrode.

Onder kroonverzorging of onderhoudssnoei verstaan wij het uitvoeren van correcties in de boomkruin,
m.a.w. het wegnemen van:
Dood hout;
Afstervende en breukgevoelige takken;
Takken welke zijn aangetast door schimmels en/of andere micro-organismen;
Schurende en gescheurde takken, gedisproportioneerde takken.

De snoeiwonden worden ook hier afgedekt met een wondafdekmiddel dat een fungicide bevat.

Al deze werken vormen een last van de aannemer.
15.3. Instandhouding bestaande afsluitingen
De aannemer moet alle maatregelen treffen om de bestaande afsluitingen en andere vaste elementen
(op de rooilijn)in stand te houden. Voorafgaandelijk aan de uitvoering van de werken zal hij, te zijnen
laste, een plaatsbeschrijving (audiovisueel of dmv fotos) maken van alle bestaande constructies,
beplantingen en dergelijke meer die zich op of tegen de rooilijn bevinden.
HOOFDSTUK III MATERIALEN
Alle materialen te leveren door de aannemer zijn nieuw, behoudens andersluidende vermelding op de
plannen en/of in dit bestek en/of in de samenvattende opmetingsstaat.

Overtollige gronden afkomstig van afgravingen en/of uitgravingen mogen door de aannemer binnen de
uitgestrektheid van de bouwplaats gebruikt worden voor zover ze voldoen aan de voorschriften voor
het werk waarin ze verwerkt worden. Alle nog resterende overtollige gronden worden door de
aannemer op zijn kosten afgevoerd en gestapeld of gespreid op door het bestuur aan te duiden plaatsen
binnen de grenzen van de gemeente of bij ontstentenis hiervan naar een stortplaats door zichzelf te
zoeken. Het opdrachtgevend bestuur en/of de leidend ambtenaar alleen zullen oordelen over het al dan
niet overtollig zijn van de gronden. Ruiling met nieuw geleverde gronden wordt niet toegestaan.
0 LIJST VAN DE MATERIALEN WAARVAN HET VOORAFGAAND
TECHNISCH NAZICHT MOET GEBEUREN DOOR EEN
ERKENDE ONAFHANKELIJKE INSTANTIE VOORALEER DE
MATERIALEN OP DE BOUWPLAATS AANGEVOERD WORDEN
0.1 Producten met BENOR-merk
Wordt aangevuld als volgt:
Stalen vangrails
0.2 Producten met COPRO-merk
14.4.2. Straatkolken
14.4.3. Dwarsrooster

Het product 12.3 Stalen vangrails wordt verwijderd.
3. GROND
3.3 Monsterneming
De hoeveelheid grond afkomstig van n en dezelfde winplaats wordt als n partij beschouwd.
5. OPHOGINGS- EN AANVULLINGSMATERIALEN
Het wordt de aannemer vrij toegestaan om, naar eigen keuze, naast zandgrond III-6.2.2. ook herbruik-
of andere gronden te gebruiken welke beantwoorden aan III-5.1.1.en III-5.1.2. of geschikt gemaakt
worden overeenkomstig de bepalingen van art. IV-2.1.2.7. om te voldoen aan de bepalingen van III-
5.1.5. voor het aanvullen van bouwputten en rioleringssleuven in rijwegen en de ophoging en aanleg
van de aardebaan.
Er moet hierbij tevens voldaan worden aan de bepalingen van art. II-6.
5.3 Monsterneming
De hoeveelheid ophogings- en aanvullingsmateriaal afkomstig van n en dezelfde winplaats, wordt
als n partij beschouwd.
5.4 Keuring en bemonstering van (herbruik-) gronden
In het kader van de vervanging van zandgrond III-6.2.2. door andere gronden van aanvulling en
ophoging van bouwsleuven e.d. in en onder rijwegen is door de aannemer per vak van maximum
250 m te verwerken gronden steeds een bemonstering en keuring a priori op de uitgegraven gronden
op zijn kosten uit te voeren vooraleer deze mogen worden toegepast.
6 BOUWZAND
De CE-markering dient afgeleverd te worden volgens het systeem 2+ van de annex ZA van de
desbetreffende norm door een aangemelde certificatie-instelling (notified body).
7 STEENSLAG, ROLGRIND, RUWE STEEN EN BROKKEN PUIN
7.1 Steenslag en rolgrind
De CE-markering dient afgeleverd te worden volgens het systeem 2+ van de annex ZA van de
desbetreffende norm door een aangemelde certificatie-instelling (notified body).
8. CEMENT
Voor ter plaatse gestort beton in een vochtig milieu zijn ook de cementsoorten CEM III/B en CEM
V/A toegelaten.
Het niet bestatigbaar en/of controleerbaar zijn door het keuringsorganisme van het soort gebruikt HSR
cement, (ingegrepen stortklaar beton afkomstig van betoncentrales) kan aanleiding geven tot
weigering van het betonproduct.
10 VULSTOFFEN EN TOEVOEGSELS VOOR BITUMINEUZE
MENGSELS
10.1. Monsterneming
De hoeveelheid aanvoervulstof of teruggewonnen vulstof, afkomstig van een en dezelfde win of
stapelplaats, wordt als een partij beschouwd.
12 METAALPRODUCTEN
12.2. Staalproducten voor het wapenen of versterken van beton
12.2.1. Gladde stalen en geribde staven
De kwaliteit is BE 500 S.
12.2.6. Moffen met schroefdraad voor verbinding van wapeningsstaven
12.2.6.1. Algemeen
De treksterkte van staaf-mof-staaf moet minstens gelijk zijn aan de treksterkte overeenstemmend met
deze van een doorlopende staaf van dezelfde nominale theoretische diameter.
De treksterkte van de mof zelf is minimaal gelijk aan 1,2 maal de treksterkte van de te verbinden
staven.

De slip van de staafverbindingen mag maximum 0,1 mm bedragen bij de maximum toelaatbare
spanning van 240 N/mm.
De slip is bij definitie het verschil tussen vervorming van de mofverbinding en de vervorming van de
werkelijke staaf met dezelfde lengte onder dezelfde maximum toelaatbare spanning van 240 N/mm.
12.2.6.2. Materialen
De kwaliteit is BE 500.
12.2.6.3. Vorm en afmetingen
Conische moffen met schroefdraad zijn niet toegelaten.
12.2.6.4. Beproeving
12.2.6.4.1. VOORAFGAANDELIJKE PROEVEN
Bij de eerste staallevering van elke diameter, worden 3 proefstukken genomen. Uit elk proefstuk
maakt men een mofverbinding en een getuigestaaf.

De 6 proefstukken die men op deze wijze bekomt moeten als volgt op trek beproefd worden:
men gebruikt twee meetbasissen (bij voorkeur 3) met een lengte van 10 x di en comparator op
0,01 mm nauwkeurig. De referentiepunten worden op de staaf bevestigd;
onder spanning brengen vanaf de referentiebelasting (10 kN tot de dienstlast). Indien
A
de
verlenging is van de mofverbinding en
B
de verlenging van de corresponderende getuigestaaf, dan
moet men voor elk paar (staaf - mofverbinding) bekomen:
A
-
B
0,1 mm
De blijvende verlenging van de mofverbinding na terugkeer tot 10 kN moet eveneens kleiner
zijn dan 0,1 mm;
de trekproef op de mofverbindingen en getuigestaven voortzetten met bepaling van de
elasticiteitsgrens en de breukgrens en een - diagram opnemen.
Voor de getuigestaaf dient tevens de waarde genoteerd die met een gelijkmatig verdeelde
verlenging van 2,5% overeenkomt.

De te eerbiedigen criteria zijn dan de volgende:
de breuk van de mofverbinding treedt slechts op bij een belasting die minstens 1,05 maal de
gemeten belasting is, waarbij de getuigestaaf de elasticiteitsgrens bereikt:
R
mofverbinding
1,05 R
E getuigestaaf
;
de breuklast van de mofverbinding moet minstens gelijk zijn aan de gemeten belasting die met een
uniforme verlenging (vr insnoering) van 2,5 % van de getuigestaaf overeenstemt:
R
mofverbinding
R
2,5% getuigestaaf
;
de treksterkte van de mofverbinding moet minstens gelijk zijn aan de nominale treksterkte van de
staaf;
de breuk moet optreden in de staaf.

In geval van niet verwezenlijkte statische belastingen, moet per type mofverbinding en per aangegeven
staafdiameter een vermoeiingsproef uitgevoerd worden met 2.106 belastingscyclussen tussen
minimum

en
maximum
.
12.2.6.4.2. PROEVEN TIJDENS DE WERKEN
De vermoeiingsproef is te herhalen telkens er een verandering komt tegenover de voorwaarden der
voorafgaandelijke proeven.
Geen enkele levering op de werf is toegelaten zonder dat de resultaten der proeven voldoening geven.

Tijdens de werken zullen op kosten van de aannemer proeven op verbindingen uitgevoerd worden en
dit volgens het hierboven beschreven proced en op proefstukken aan te duiden op de werf uit de
bestaande voorraad en naar rato van 3 proefstukken per aangewende diameter, hetzij per 300 te
plaatsen verbindingen.

Indien de resultaten der proeven geen voldoening geven, heeft de leidend ambtenaar het recht het
voorgestelde type of een bepaalde levering te weigeren of te beslissen welke maatregelen er moeten
getroffen worden zonder dat de aannemer recht heeft op bijkomende vergoedingen. Alle kosten die de
proeven met zich meebrengen, zijn ten laste van de aannemer.
12.4. Onderdelen van gietijzer of van vormgietstaal
De bepalingen van de PTV 800 en PTV 801 zijn van toepassing, waarbij de bepalingen van het SB
250 met volgende bepalingen worden aangevuld:
12.4.1. Rioleringsonderdelen voor afdekkings- en afsluitingsinrichtingen die
voorzien zijn als mangaten.
Volgende afwijkingen op de voorschriften van de PTV 800 en 801 zijn toegelaten:
Alle deksels dienen voorzien te zijn van minimaal 1 verluchtingsopening met oppervlakte van 5 cm.
In het geval dat scharnierende deksels worden geplaatst, dient dit zo te gebeuren dat ze in geen geval
kunnen dichtvallen (bvb bij sterk hellend terrein). Indien mogelijk dient het deksel te sluiten in de
richting van de rijrichting.

Een bijkomende 10-jarige garantie van de leverancier gevraagd ivm de duurzaamheid van de scharnier
en de bijhorende veiligheidsstand.
12.4.1.5 Scharnierend riooldeksel
De openingshoek van een scharnierend riooldeksel beantwoordt aan 7.17 van de NBN EN 124 en
bedraagt tenminste 100.

Het deksel is voorzien van een uitsparing ter hoogte van het maaiveld wanneer het open in de
veiligheidshouding staat, zodat het met de hulp van een hefboom op eenvoudige manier kan worden
ontgrendeld.
12.4.2. Rioleringsonderdelen voor afdekkings- en afsluitingsinrichtingen
(= andere dan in 12.4.1)
12.4.2.1. Enkelvoudige en meerdelige gietijzeren controleluiken
A. BEPALING, VORM EN AFMETINGEN
De uitvoering van gietijzeren deksels met betonvulling is niet toegelaten.
B. MATERIALEN
Kader en luik(en) in nodulair gietijzer overeenkomstig III-12.4.1.2. gietijzeren riooldeksel van het
type I.

De tussenbalk(en) zijn van roestvrij staal kwaliteit 1.4301 volgens NBN-EN 10088 deel2
De variante uitvoering in verzinkt staal is NIET toegelaten.
12.4.2.3. Deksel voor huisaansluitputje
Het gietijzeren deksel en kader zijn volgens detailplans hierna weergegeven:


Bij volstrekte gescheiden waterafvoersystemen zijn in het kader van de putdekseltjes volgende
benamingen ingegoten:
dekseltjes geplaatst op putten van hemelwaterafvoerleidingen: RWA
dekseltjes geplaatst op putten van afvalwaterleidingen: DWA
dekseltjes geplaatst op putten van drainwaterafvoerleidingen: DRAIN

Dekseltjes geplaatst op putten van gemengde rioleringssystemen dragen geen benaming.
12.5. Enkelvoudige en meerdelige opendraaiende roestvrij stalen
controleluiken
De opgegeven afmetingen zijn de afmetingen van de vrije opening die dient bekomen te worden.
Type 1 - beloop-of overrijdbaar type
Aan de bepalingen van het SB 250, hoofdstuk III-12.5, zijn volgende toevoegingen:
12.5.1.1. Vorm en afmetingen
De rubberen afdichtingsringen garanderen de waterdichtheid van de luiken. Ze zijn van neopreen
(geen schuimrubber) en hebben een hardheid van 57RC.
Bovenkant kader wordt voorzien van een U-profiel met ingeklemde/ingekleefde neopreen van
20 x 25 mm.

De onderkant van het kader wordt voorzien van een U-profiel met ingeklemde/ingekleefde neopreen
van 5 x 50 mm.

Openingshulp d.m.v. gaspompen of mechanische veren (2 stuks per luik) in geval dat de hefkracht
per hefpunt groter is dan 350 N. Elk luik dient open te kunnen met 1 uithefpunt waarbij de
hefkracht 350 N.

Indien de vrije opening groter is dan 1 m, moet het deksel meerdeling zijn en voorzien zijn
wegneembare tussenbalk(en).
12.5.1.4. Proefbelasting volgens NBN EN 124
De vervorming van het controleluik bij de respectievelijke proefbelasting bedraagt maximaal 1/500
van de overspanning.
De belasting is een puntbelasting met een controlestempel van 250 mm volgens de NBN EN 124.

Bij een meerdelig deksel voldoen de wegneembare tussenbalken aan dezelfde eisen als de luiken.

Door de aannemer is voor elk type van luik een berekeningsnota samen met een detailplan in 3-voud
ter goedkeuring aan de bouwheer over te maken. De berekening van de belasting mag niet uitgedrukt
worden in een gelijkverdeelde belasting.

De type 1 deksels zijn overrijdbaar in de rijweg (400 kN).
Type 2 - niet overrijdbaar type
Het enkelvoudig en meerdelig opendraaiend roestvrij stalen luik buiten de verharde weg dient
scharnierend te zijn over 180 en met handvaten uitgevoerd.

Vorm en afmetingen zijn volgens detailtekening in bijlage.
Het aantal handgrepen is gelijk aan het totale gewicht van het deksel gedeeld door 350 N (afgerond
naar de grotere eenheid).

Materialen zijn volgens de bepalingen van III-12.5 van SB 250.

Proefbelasting volgens NBN EN 124

Het luik moet geschikt zijn voor een puntbelasting van 2500 N. Bij deze belasting mag de maximale
doorbuiging 1/100 van de overspanning bedragen.
Door de aannemer is een berekeningsnota samen met het detailplan ter goedkeuring in drievoud aan de
bouwheer over te maken. De berekening van de belasting mag niet uitgedrukt worden in een
gelijkverdeelde belasting.
12.6. Wervelventiel
Karakteristieken:
Ontwerp of nominaal debiet: zoals vermeld in de beschrijvende opmetingsstaat
Max. waterhoogte bovenstrooms: zoals vermeld in de beschrijvende opmetingsstaat
Max. waterhoogte benedenstrooms: vrije uitstroom
Minimale opening: 150 mm
Er dient steeds een afsluiter di 300 mm opening voorzien te worden, parallel met het wervelventiel.
Deze afsluiter is niet te beproeven.

NOOT: Bij gelijktijdige vulling bovenstrooms en benedenstrooms het wervelventiel is het
wervelventiel met ontluchtingsbuis te voorzien!
12.10 Wapeningsnetten van metaal voor bitumineuze verhardingen
12.10.1.2 Kenmerken van de draden
De vierde rij van tabel III-12.10-1 wordt gewijzigd in:

Type wapeningsnet volgens dwarsversteviger
Kenmerken
Type 1 Type 2 Type 3
Draadafmetingen in mm dwars-
versteviger
(7,00 0,20)
(3,00 0,07)
of 4, 40 0,08
(6,50 0,20)
(2,00 0,05)
of 4, 40 0,08
3, 40 0,07
Tabel III-12.10-1
12.13. Rioleringsonderdelen in open kanalen en putten
De volledige natte sectie van het kanaal moet gerespecteerd worden bij de opstelling van de
appendages.
De schuiven welke manueel bediend kunnen worden, dienen voorzien te zijn van een
eindeloopbeveiliging. Deze moet bestand tegen chemische en agressieve aantasting.
12.13.1. Wandafsluiters
12.13.1.1. Omschrijving
De wandafsluiter is van het type met verticaal schuivend afsluitelement. De schuif kan rond, vierkant
of rechthoekig worden uitgevoerd.

De afdichting geschiedt zonder dat de beweegbare schuif d.m.v. aandruknokken of wiggen tegen zijn
frame gedrukt wordt, dankzij de speciale vorm van de lippendichting.

De wandafsluiter is van het type met niet-stijgende spindel. Openen moet gebeuren in tegenwijzerzin.

Na opstelling moet de schuif druppelwaterdicht zijn in de twee richtingen bij druk van minimum
5 m WK (of meer volgens beschrijving in het bestek of meetstaat) zonder enige beschadiging of
vervorming van de schuif.

Voor de afsluiters ter hoogte van de overstortconstructies geldt:
de vorm en afmetingen van de opening: zie detailtekeningen en meetstaat
de te keren waterhoogte: 5 m WK
de bedieningswijze: manueel met T-sleutel

Door de fabrikant/leverancier van de wandafsluiter zijn volgende documenten voorafgaandelijk ter
goedkeuring voor te leggen:
een berekeningsnota i.v.m. de sterkte en doorbuiging van de afsluiter, de zijdelingse -geleiding en
de bevestiging tegen de wand
een berekeningsnota i.v.m. de krachtuitoefening om de wandafsluiter te openen of te sluiten
Type Schuif Verstevigingsribben Open geleiders en brugstuk Achterplaat
1 HD-PE AIMgSi 0,7 F28 AIMgSi 0,7 F28 HD-PE
2 HD-PE RVS 4.1101 RVS 4.1101 HD-PE
3 RVS 4.1101 RVS 4.1101 RVS 4.1101 RVS 4.1101
4 AlMg 3 AlMg 3 AlMg 3 AlMg 3

De verstevigingsribben moeten doorlopen tot in de geleiding. Op de schuif bevindt zich een
lippendichting van EPDM die eenvoudig verwisselbaar is.

De spindel is uitgevoerd in RVS AISI 316 en de spindelmoer in kunststof of brons.

De achterplaat van de wandafsluiter bestaat uit HDPE en beslaat het volledige oppervlak van het
frame.


De afdichting tussen de betonwand en de achterplaat van de wandafsluiter geschiedt met EPDM-
dichtingsringen.

Op het aluminium AIMgSi 0,7 F28 moet een anodisatie van min. 25 m toegepast worden, nadat alle
verspanende bewerkingen zijn uitgevoerd!
12.13.1.3. Opstelling
De schuif wordt direct tegen de betonwand geschroefd.
De constructie van de muurschuif moet zodanig gemonteerd zijn dat onderaan geen dorpel gevormd
wordt.

De spindel wordt verlengd, volgens een verticale, met spindelverlengstukken in hoogwaardig roestvast
staal, gesteund minstens om de 1,5 m, tot in een spindelpot of evt. bedieningskolom, zoals aangeduid
op de plannen. Voor de rioolwaterzuiveringsinstallaties zal de bedieningswijze, hetzij manueel met
handwiel (12.13.5) of T-sleutel (12.13.6), hetzij motorisch (zie 12.13.12), hetzij met een elektrische
bedieningssleutel (zie 12.13.13) in het Bijzonder Bestek gespecificeerd worden. Indien de
wandafsluiter bediend wordt met een handwiel moet een mechanische standaanduiding voorzien
worden.

Het koppelstuk van de spindel moet vierkant zijn met afmetingen 27/32 mm en een coniciteit van
1/10.

De geleiding bestaat uit hoogwaardig kunststof en wordt tegen het beton vastgebout.

Het lichaam van de spindelpot is uit gietijzer, glasvezelversterkte polyester of polyethyleen, met een
gietijzeren deksel dat hierop scharniert.

Spindelpotten beantwoorden aan de norm NBN I 06-010 en zijn van het lange type. In de rijweg
moeten de spindelpot en het deksel geschikt zijn voor het opnemen van de wiellasten.
12.13.4. Rioolterugslagklep
Indien mogelijk de terugslagklep onder een kleine hoek te plaatsen (ipv loodrecht) zodat de
waterdichtheid beter gegarandeerd is.

De openingsdruk bij een gravitaire leiding bedraagt maximum + 30 mm WK, dit is het differentieel
drukverschil vr en achter de klep.

Na opstelling moet de rioolterugslagklep druppelwaterdicht zijn bij een waterdruk van minimum
5 m WK zonder enige beschadiging of vervorming van de schuif.
12.30. Stalen damplanken
12.30.1. Materialen
De stalen damplanken moeten beantwoorden aan de normen NBN EN 10248 deel 1 en 2
(warmgewalste damwandprofielen) en NBN EN 10249 deel 1 en 2 (koudgewalste damwandprofielen).
12.30.2. Bescherming tegen corrosie
De definitieve damplanken zijn op beide zijden te voorzien van een bescherming van epoxyteer
volgens III-104.3.3 en III-104.3.5 , minimum droge laagdikte 200 micron.
12.30.3. Waterdichte sluitingen
Waterdicht waterkerende damplanken dienen een blijvende waterdichte sluiting te hebben over de
volledige lengte van de damplanken. De waterdichtheid van de langssluiting is te verzekeren door een
in de fabriek aangebracht dichtingproduct in de sluiting.
12.30.4. Uitvoering
Damwanden worden aangebracht dmv. heien, trillen of drukken of een combinatie van deze
technieken eventueel aangevuld met hulpmethoden. De aanvoer, manipulatie, stockage en
uitvoeringswijzen staan beschreven in NBN EN 12063.
12.30.5. Monsterneming
De te leveren damplanken van hetzelfde type worden als n partij beschouwd.
De keuring dient te geschieden overeenkomstig Dienstorder LIN 2000/23 van 12 oktober 2000
uitgegeven door de Afdeling Metaalstructuren van de Administratie Ondersteunende Studies en
Opdrachten en volgens NBN EN 10204 met een certificaat 3.1.C.
12.36. Roestvrijstalen verluchtingsroosters
12.36.1. Vorm en afmetingen
De roestvrij stalen verluchtingsroosters zijn horizontale lamellenroosters van het opdektype en bestaan
uit:
kader in hoekprofiel
slagregendicht horizontaal lamellenrooster aan dagkant van het vormvaste type
achterkant voorzien van stevig roestvrijstalen gaasnet, mazen 4/4 mm, geklemd tussen klemlijst
bevestigingsschroeven in RVS
12.36.2. Materialen
Alle onderdelen in RVS 1.4301 (AISI 304)
12.36.3. Uitvoering
De verluchtingsroosters zijn volgens de hierna volgende detailtekening in de sokkel te monteren.
De voorkant van de horizontale lamellen mogen t.o.v. de kaderlijst niet uitsteken.
Sokkel voor LS-bord verankerd aan de dekplaat:

Per project zijn de te leveren verluchtingsroosters als een afzonderlijke partij te beschouwen.
12.38. Verluchtingspijpen in inox
De vorm en afmetingen zijn volgens typedetail hierna weergegeven.
De diameter van de verluchtingspijp bedraagt DN 200. Het materiaal betreft volledig in RVS kwaliteit
1.4301 AISI 304.
De lengte van de verluchtingspijpen is volgens opsplitsing in de meetstaat

De aan te lassen bevestigingsflens zijn steeds in de opgegeven eenheidsprijzen inbegrepen.

12.39. Taats voor opstelling van galg
De taats m.i.v. dekseltje is volgens typedetail hierna weergegeven.
Het materiaal betreft volledig RVS kwaliteit 1.4301 AISI 304.
De taats moet aan de onderzijde voorzien zijn van een ontwateringopening of buisje.
Het dekseltje dient met een RVS-kettinkje vast verbonden aan de taats.

13 GEOKUNSTSTOFFEN (GEOSYNTHETICS GEOFABRICS)
13.2.3. Geotextiel voor aardebaan op baanbed van wegen
Het geotextiel is een weefsel of een niet-geweven vlies in polypropyleen of polyethyleen of polyester
welke beantwoordt aan volgende eisen :

Gewicht : 90 gr/m
Treksterkte langs : 15 kN/m
dwars : 15 kN/m
Rek bij breuk langs : 20 %
dwars : 20 %
Perforatieweerstand : 27 mm
Debiet : 20 l/m/sec
Filtratiecriterium 090/D90 : 2
:
De D90 waarde (van de grond die het geotextiel bedekt) bedraagt voor geotextiel gebruikt voor
grondstabilisatie max. 0,2 mm.

14 BANDEN VOOR DIVERSE TOEPASSINGEN
14.1 Bitumineuze voegband
14.1.1.3 Kenmerken
De hele paragraaf vervalt en wordt vervangen door:
De kenmerken van bitumineuze voegband zijn opgenomen in tabel III-14-1.

Kenmerk Eenheid Eis Proefmethode
Verwekingspunt R&K C 90 NBN-EN 1427
Conuspenetratie 1/10 mm 20 tot 50 NBN-EN 13880-2
Kogelpenetratie en
terugvering
% 10 tot 30 NBN-EN 13880-3
Plooiproef -
plooien zonder breuk,
scheurvorming, barsten of splitsing
XIV-3.14.1
Rekbaarheid % 10 NBN-EN 13880-13
Hechtvermogen N/mm 1 NBN-EN 13880-13
Tabel III-14-1

Voor de bepaling van de rekbaarheid en het hechtvermogen (NBN-EN 13880-13) bedraagt de
proeftemperatuur -10 C.
14.3. Voegbanden voor betonconstructies
14.3.1. Voegbanden van het type rubber-staal of rubber alleen
14.3.1.3. Monsterneming en keuring
Leveringen van voegbanden zijn te keuren door vzw COPRO.
Voor leveringen van voegbanden op een werf met een totale lengte kleiner dan 50 m, volstaat de
aflevering van een kopie van het keuringscertificaat afgeleverd door een onafhankelijk Europees
erkend keuringsorganisme. Het keuringsattest mag niet ouder zijn dan 1 jaar.
14.4. Hydrofiele zwelrubberband voor afdichting van voegen
De hydrofiele zwelrubberband is een soepele, rechthoekige, gevulkaniseerde, (chloropreen) rubberen
uitzettingsband met gladde zijden, bestaande uit rubber gecombineerd met een hydrofiel hars en
voldoet aan volgende technische specificaties:
Zwellingratio: 8 x oorspronkelijk volume
Treksterkte: 2,2 N/mm
Rek bij breuk: 250%
Shore A hardheid: 50
Soortelijk gewicht: 1,2 kg/dm
Afmetingen: 20 x 5 mm
16 VOEGVULLINGSPRODUCTEN
16.1 Gegoten voegvullingsproducten
Toevoegen:
In geval van intensieve omslag, overslag en opslag van brandstoffen (bv. brandstofpompen,
plaatsen waar het bevoorraden van vliegtuigen plaatsheeft, ...) zijn koude voegvullingsproducten
die brandstofbestendig zijn, vereist.
16.1.1 Warm verwerkte voegvullingsproducten
De 2
de
en 3
de
alinea vervallen en worden vervangen door:
Warm verwerkte voegvullingsproducten zijn volgens NBN-EN 14188-1.
Ze voldoen aan de klasse N2.
16.1.2 Koud verwerkte elastische voegvullingsproducten.
Toevoegen aan de 1
ste
alinea:
Indien expliciet brandstofbestendigheid vereist is, dan zijn enkel koud verwerkte elastische
voegvullingsproducten die brandstofbestendig zijn toegelaten.
16.2 Voorgevormd voegvullingsproduct
16.2.1 Bepaling
Het voorgevormde voegvullingsproduct voldoet aan NBN-EN14188-3.
16.2.3 Kenmerken
De hardheidsklasse is 40 of 50 (tabel 1 van NBN-EN 14188-3).
De klasse voor dimensionele toleranties ( 5.2 van NBN-EN 14188-3) is E2.
16.3 Naadklever
16.3.1 Definitie
De 2
de
zin vervalt en wordt vervangen door:
Deze massa bevat voldoende oplosmiddel om het koud te kunnen aanbrengen, zonder afdruipen,
met een laagdikte van 2 tot 3 mm mogelijk te maken.
16.3.3 Kenmerken
De hele paragraaf vervalt en wordt vervangen door:
De kenmerken van naadklever zijn opgenomen in tabel III-16-2.

Kenmerk Eenheid Eis Proefmethode
Vlampunt C > 21 NBN-EN ISO 2719
Vaste stofgehalte % < 40 NBN-EN 827
Asgehalte % < 30 DIN 52005
Bindmiddelgehalte % > 35 DIN 1996-6
Tabel III-16-2
20 HULPSTOFFEN EN TOEVOEGSELS VOOR MORTEL EN BETON
Het toevoegen van hulpstoffen moet voldoen aan de bepalingen van NBN EN 206-1.

De aannemer mag het gebruik van deze producten voorstellen tot verbetering van de verwerkbaarheid
en de verdichting van het beton, de waterdichtheid van het beton of de mortels, de aanhechting bij
herstellingen, om de hydratatiewarmte te verminderen e.d. voor zover dat:
het gebruik ervan geen aanleiding mag geven tot meerprijs voor de bouwheer.
de hulpstoffen geenszins een nadelige invloed hebben op de structuur en/of de hechting van de
voorgeschreven bescherming.
de hulpstoffen, die waterreducerende en plastificerende eigenschappen hebben, de druksterkte
niet nadelig benvloeden en het wapeningsstaal niet aantasten.
het beton door de betoncentrale onder BENOR-kenmerk kan worden geleverd. Beton waaraan
hulpstoffen zijn toegevoegd en welke niet door de betoncentrale als BENOR-beton kan worden
geleverd is op kosten van de aannemer te beproeven, cfr. NBN B 15-001.

De hulpstoffen nodig voor een rheoplastisch beton zijn op basis van gesulfoneerde naftalenen
formaldehyde polymeren en zullen de rheologische eigenschappen van het beton verbeteren (o.a.
betere verwerkbaarheid, geen ontmenging, grotere duurzaamheid, waterdichtheid, e.d.). De hulpstof
zal de verharding versnellen, de begin- en eindsterkte verhogen, de afwerking van de oppervlakten
verbeteren en de waterdoorlaatbaarheid verminderen.
De uitwerking van de superplastificeerders is beperkt in duur, is afhankelijk van de
omgevingstemperatuur en vochtigheidsgraad. Indien de lostijd langer duurt dan gepland, mag geen
water toegevoegd worden. De oorspronkelijke vloeibaarheid zal terug bekomen worden door het
opnieuw toevoegen van superplastificeerders. Deze toevoeging mag echter geen slechte invloed
hebben op de eindsterkte van het beton.
De fabrikant van de hulpstoffen zal technische bijstand verlenen op het werk, hij zal de te gebruiken
formule en dosering bepalen. De fabrikant zal tevens een waarborgcertificaat van zijn producten
leveren.
23. BESTRATINGELEMENTEN
23.1. Keien
Kandla gijs
Harde kwartsistisch zandgesteente afkomstig uit Noord-Indi, kleur: grijs.

Alle stenen zijn handgekapt met een tolerantie op het kopvlak van 2 mm en tolerantie in de hoogte van
1,5 cm. Ze zijn licht conisch gekapt en hebben steeds een plat bovenvlak. Overigens worden eveneens
volgende kenmerken verwacht:
Gemiddelde druksterkte: 190 N/mm2
Gemiddelde slijtweerstand: 0,30 mm
Vorstbestendig
Officile benaming: Kandla grijs
Basalt
Basalt is een gemengd vulkanisch stollingsgesteente afkomstig uit Vitnam. De kleur is hoofdzakelijk
antraciet-zwart.

Alle stenen zijn handgekapt, licht conisch en hebben steeds 1 plat bovenvlak. Overigens worden
eveneens volgende kenmerken verwacht:
Slijtvast, vorstbestendig
Officile benaming: Basalt
Gemiddelde druksterkte: 220 MPa
Waterabsorptie: 0,3%

De mozaekkeien zijn van kandla grijs, formaat 140 x 140 mm en voldoen aan de eisen van III-23.1.
23.2. Betonstraatstenen
A. KENMERKEN EN AFMETINGEN
De betonstraatstenen voor het aanpassen van inritten zijn afkomstig van de omzichtige opbraak. De
aannemer dient beschadigde stenen te vervangen door identieke betonstraatstenen.
De aannemer dient stalen ter goedkeuring voor te leggen.

Halve betonstraatstenen of speciale passtukken zijn steeds geprefabriceerd en worden gebruiksklaar op
de werf geleverd. De fysische en mechanische kenmerken ervan zijn overeenkomstig de NBN B.21-
311.

Per kleur dient de volledige partij eenvormig van kleur te zijn.
23.2.1. Kleurvaste betonstraatstenen
De betonstraatstenen zijn van het type A en hebben de volgende afmetingen en tinten:
voor het voetpad: 220 x 220 x 100 mm - kleur geel (volgens het recent aangelegde voetpad in de
Stoopkensstraat) met vellingkant.
Voor de rijweg in de noordelijke en zijdelijke zijtak Stationsstraat
Voor de parkeervakken: 220 x 110 x 100 mm antraciet met vellingkant

Vooraleer de bestratingswerken aanvangen, maakt de aannemer een voorstel over van het
bestratingpatroon.

Voor de levering dient een kleurstaal ter goedkeuring worden voorgelegd.
De stenen worden in principe geknipt. Indien door het knippen niet het gewenste resultaat wordt
bekomen, worden de stenen gezaagd zonder dat hier voor een meerprijs kan bedongen worden.
Halve betonstraatstenen of speciale passtukken zijn steeds geprefabriceerd en worden gebruiksklaar op
de werf geleverd. De fysische en mechanische kenmerken ervan zijn overeenkomstig de NBN B.21-
311.
De betonstraatstenen dienen bij verwerking minstens 28 dagen oud te zijn.

De bovenvlakken hebben een velling van 2 mm. Om beschadigingen aan de hoeken en randen te
voorkomen zijn de stenen voorzien van afstandhouders, die zich aan de opstaande zijden van de steen
bevinden. De verdikking begint ongeveer op 15 mm van de bovenkant en bedraagt 0,75 mm.

De stenen zijn vervaardigd volgens het principe van de voorverdichting en bestaan aldus uit een
onderlaag en een fijne deklaag. De deklaag en de onderlaag moeten tegelijk in n bewerking verdicht
worden en zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. De structuur van de beide lagen moet dicht zijn
en nvormig in de massa.
De betonsamenstelling van de onderlaag moet zodanig zijn dat het overgrote deel van de
samenstelling zal bestaan uit harde Yvoirsteenslag van Grs Quartzit in de afmeting van 2 tot 7 mm,
afkomstig uit de bedding van Montfort. Deze Grs Quartzit is Benor-gekeurd. Het soortelijk gewicht
bedraagt minstens 2688 kg/m3 (25C/25C).
De betonsamenstelling van de deklaag bestaat uit zand afkomstig uit het Maasbekken, cement van het
type CEM III/A 42.5, eventuele hulpstoffen en fijn gebroken granulaten.
De kleuren van de deklaag worden bekomen door toevoeging van anorganische kleurstoffen (op basis
van metaaloxiden) aan de betonsamenstelling. Hierdoor is de samenstelling van de deklaag door en
door gekleurd in de massa. De deklaag is conform de norm NBN EN1338.

De betonstraatstenen worden na productie minstens 24 uren in een geconditioneerde uithardingskamer
opgeslagen.

De betonstraatstenen worden volledig vervaardigd conform de NBN EN1338 en zijn BENOR-
gekeurd.

Voor de aanvang van de levering dient een kleurstaal ter goedkeuring te worden voorgelegd. De
straatstenen moeten qua kleur en afmetingen overeenstemmen met het staal aanwezig op het
gemeentehuis van de gemeente Hoegaarden.
23.3. Natuurstenen
23.3.1. Algemene bepalingen Kandla- en basaltstenen
De aannemer zal binnen de 14 dagen na toewijzing het bewijs voorleggen dat de door de
opdrachtgever aanvaardde keien ook effectief besteld zijn.

Wanneer bij lotkeuring vastgesteld wordt dat de toleranties op de afmetingen van de individuele keien
niet gehaald worden, wordt het volledige lot geweigerd en van de leveringsplaats afgevoerd.

Voor de levering dienen stalen ter goedkeuring worden voorgelegd aan het opdrachtgevende bestuur
en de ontwerpers die op basis van de voorgelegde stalen en kleurschakeringen het recht hebben de
voorgelegde stalen te weigeren en nieuwe stalen te vragen. De tint van de te leveren partij dient
nvormig te zijn.

Een staal van de stenen dient vooraf ter goedkeuring worden voorgelegd aan de leidende ambtenaar.
De materialen aangewend voor de bestrating van de ganse oppervlakte moeten afkomstig zijn van
dezelfde groeve. Voor elke levering dient een attest worden voorgelegd van de plaats van herkomst.

Alle stenen dienen op gebied van afmetingen, uiterlijk en kleur volmaakt met de aanvaarde
referentiestenen overeen te komen. Deze referentiestenen liggen ter inzage in het bureau van Grontmij,
vestiging Hasselt. Deze stenen zijn gemerkt met de vermelding 184977 Tienen.

Vr levering van de materialen dient er een partijkeuring te gebeuren bij de leverancier opdat de
volledig geleverde hoeveelheid materiaal uit 1 partij komt.
Na keuring wordt de partij afgesloten voor alle transport tot aan de levering op de werf. Het
opdrachtgevende bestuur of een afgevaardigde van de ontwerper Grontmij mag steeds de nalevering
van deze partij controleren.

De geleverde materialen moeten identiek zijn aan de voorliggende stalen bij het studiebureau.
De aannemer dient een bewijs te leveren van zijn bestelling bij de leverancier binnen de 14 dagen na
toewijzing van de aanbesteding; dit om geldende leveringstermijnen te kunnen nakomen
(uitvoeringstermijnen van het werk niet in het gedrang te brengen) en het mogelijk te maken om een
volledige partijkeuring te doen.
23.3.2. Kandla

Geologische herkomst

Kandla is een hard zandgesteente, kleur: grijs. De stenen dienen vorstbestendig te zijn.
Officile benaming: Kandla grez

Het herkomstcertificaat dient duidelijk volgende informatie te bevatten:
- de aard van de steen
- de geologische herkomst
- de categorie en het type van de steen

De stenen zullen ontgonnen worden zonder gebruik te maken van explosieven en zijn afkomstig van
nzelfde groeve met technische erkenning U.B.A.tc, categorie C.

Kenmerken:

Alle stenen zijn handgekapt met nominale afmetingen 14cmx14cm en een staarthoogte van 12cm. De
tolerantie op het kopvlak bedraagt 2 mm en de tolerantie in de hoogte 1.5 cm; ze zijn licht conisch
gekapt en hebben steeds 1 plat bovenvlak.

Gemiddelde druksterkte: 180 N/mm2
Gemiddelde slijtweerstand: 0.30 mm
23.3.4. Basalt
Geologische herkomst
Basalt is een gemengd vulkanisch gesteente; de kleur is hoofdzakelijk donkergrijs-blauw. De stenen
dienen vorstbestendig en slijtvast te zijn.

Officile benaming: Basalt

Het herkomstcertificaat dient duidelijk volgende informatie te bevatten:
- de aard van de steen
- de geologische herkomst
- de categorie en het type van de steen

De stenen zullen ontgonnen worden zonder gebruik te maken van explosieven en zijn afkomstig van
nzelfde groeve met technische erkenning U.B.A.tc, categorie C.

Kenmerken:

Alle stenen zijn handgekapt met nominale afmetingen 14cmx14cm en een staarthoogte van 7-9cm. De
tolerantie op het kopvlak bedraagt 3 mm en de tolerantie in de hoogte 1.5 cm; ze zijn licht conisch
gekapt en heeft steeds 1 plat bovenvlak.

Gemiddelde drukweerstand volgens DIN EN 1926: 330 Mpa
Gemiddelde slijtweerstand volgens DIN EN 1341/1342: 18 mm
23.4 Gebakken straatstenen
1. Productbeschrijving
De gebakken straatstenen zijn van het Waalformaat (204 x 101 x 50). De klinkers zijn getrommeld en
bezand.

De klinkers zijn van kwaliteitsklasse A, volgens NBN EN 1344-PTV910, en BENOR-gekeurd.

Deze stenen zijn individueel in de mal gevormd tot een volle massa, geperst uit klei van alluviale
afkomst. De steen wordt gebakken op een temperatuur van min 1180C. Daarna worden de stenen
bewerkt tot ze een verweerd vorm hebben gekregen waardoor de stenen een rustieke en verouderde
impressie nalaten.

De door het bestuur gevraagde tint is antraciet genuanceerd, . De aannemer dient tijdig 5
verschillende stalen ter goedkeuring aan het bestuur voor te leggen. Het bestuur en de ontwerper
behouden zich een beslissingstermijn van 2 weken voor.
2. Fysische en mechanische eigenschappen
Volgende fysische en mechanische eigenschappen worden vooropgesteld:
Wateropslorping: NBN B24-203 max 2% gemiddeld max 3% individueel
Buigweerstand: EN 1000 min 10 N/mm gemiddeld min 8 N/mm individueel
Slijtweerstand: EN 102 max 450 mm gemiddeld max 500 mm individueel
Vorstbestendigheid: NBN B27-009-1/2/2,7 kPa zeer vorstbestand
Antislip: prEN 1344 niet gepolijst > 80
Zuurbestendigheid: prEN 1344 < 5,5%

De gemiddelde resultaten worden berekend op basis van een monster van 5 stenen.
24. BUIZEN EN HULPSTUKKEN VOOR RIOLERING EN AFVOER
VAN WATER
24.1. Betonbuizen
In afwijking van 4.3.7 van de norm NBN EN 1916, wordt de waterdichtheidsproef uitgevoerd bij
10 m WK waarbij er tijdens de proefduur van 15 minuten geen vallende druppel mag worden
waargenomen aan de buitenkant van de buizen en verbindingen.
24.1.2. Gewapende betonbuizen zonder inwendige druk
Hijshulpstukken: bij elke levering van de buizen is door de fabrikant een hijshandleiding te voegen.
24.3. Gresbuizen
De buizen dienen verplichtend geglazuurd te zijn.
24.4. Kunststofbuizen
24.4.1. Afvoerbuizen van polyethyleen (HDPE)
24.4.1.1. Monsterneming
KEURINGEN - PARTIJKEURINGEN VAN DE BUIZEN
Voor buizen waarvoor een keuringsattest overeenkomstig respectievelijk NBN T 42-112,
DIN 8074 en DIN 8075 of DIN 16961 (in het bijzonder met betrekking tot de langeduurproef),
uitgevoerd door een erkend labo van n van de leden van de CEN, kan voorgelegd worden, mag
door COPRO een partijkeuringsattest worden afgeleverd nadat de korteduurproeven een gunstig
resultaat geven.
Voor buizen waarvoor geen attest van keuring overeenkomstig respectievelijk NBN T 42-112,
DIN 8074 en DIN 8075 of DIN 16961 kan voorgelegd worden of indien het attest niet afkomstig is
van een erkend labo van n van de leden van de CEN, kan slechts een partijkeuringsattest worden
afgeleverd na volledige keuring onder Copro-controle overeenkomstig n van de van toepassing
zijnde normen.
Voor projecten waarbij de aan te leggen lengte HDPE-leiding per diameter minder bedraagt dan
100 m wordt geen BENOR-keurmerk of partijkeuringsattest vereist. Een buitenlands keurmerk of
een door een CEN erkend keuringsorganisme afgeleverd keurings- of gelijkvormigheidsattest
volstaat als attest in onderhavig geval voor zover het niet ouder is dan 3 jaar op datum van levering
van de buizen en voldoet aan de gestelde kwaliteitseisen.
24.4.2 PVC-buizen en hulpstukken voor riolering
Buizen met voegverbindingen met los liggende rubberen afdichtingsring zijn niet toegelaten. Enkel
buisverbindingen met vast aan de mof of buiseind bevestigde dichtingsring zijn toegelaten.

De kleuren van de leidingen en hulpstukken bij gescheiden rioleringstelsels zijn in overeenstemming
met 1.2 van PTV 1005:
roodbruin met zwarte opdruk voor droogweerafvoer (DWA)
grijs met zwarte opdruk voor regenwaterafvoer (RWA)

Inlaatmoffen voor huis- of rioolkolkaansluiting moet voldoen aan de bepalingen voor art. III-24.60.

Voor de aansluiting op de straatriolering dient gebruik gemaakt te worden van knevel- of
keilinlaatstukken indien het een PVC-buis betreft en van overgangsstukken PVC-beton indien het een
betonriool betreft. Deze overgangsstukken bestaan uit een PVC-gedeelte voorzien van een gefixeerde
rubberdichting en uit een meegeleverde rubberen overgangsring voor de afdichting tussen het
overgangsstuk en de betonbuis.
24.50 Flexibele aansluitmof voor buisaansluiting op inspectieput
De te leveren en te plaatsen stuks worden per werf als 1 partij beschouwd.
24.60. Mof voor huis- en straatkolkaansluitingen op de riolering
Eveneens toegelaten:
De flexibele aansluitmof voor aansluitingen op riolen welke een rubberen verbindingsmanchette is
die instaat voor een waterdichte elastische aansluiting van een PVC- of gresbuis op het riool.
24.60.1. Vorm en afmetingen
De flexibele aansluitmof bestaat uit:
een mofstuk in EPDM-rubber voorzien van een uitwendige stootrand welke verhindert dat de
aansluitmof te ver in de hoofdbuis steekt, een inwendige stootrand verhindert dat de aan te sluiten
buis door de mof kan schuiven. De mof moet een hoekverdraaiing van 7 kunnen opvangen.
een inwendige spanring voor waterdichte aansluiting van de mof op het riool.
een uitwendige spanbeugel voor waterdichte aansluiting van PVC- of gresbuis van diameter 100-
125-150 en 200.
24.60.2. Materialen
De mof is in EPDM-rubber met een Shore A-hardheid van 50 " 5;
De spanringen en -beugel zijn in (niet magnetisch) roestvrij staal kwaliteit 1.4310-NBN EN 10088 -
deel 2.
24.60.3. Mechanische weerstand
De chemische weerstand van de aansluitmof is volgens DIN 4060.
24.60.5. Waterdichtheid
De flexibele aansluitmof moet een waterdichtheid verzekeren van 10 mWK (geen merkbaar lekdebiet
gedurende een proefperiode van 15 minuten).

24.70. Losse flexibele koppeling voor de elastische verbinding van twee
spieindes

Elastisch voegverbindingssysteem voor verbinden van buizen van gelijke diameter of buizen van
verschillende buitendiameter.
Deze flexibele koppelingen zijn geschikt voor het herstellen van gescheurde buizen (zie detailplan in
bijlage).
24.70.1 Vorm en afmetingen
De flexibele koppeling bestaat uit:
- losse EPDM-rubberen dichtingsmof voorzien van dichtingsgroeven op de binnenomtrek en 2
sponningen op de buitenomtrek (n op elk mofeinde)
- een steunring
- 2 spanringen
24.70.2 Materialen
kunststof dichtingsmof in EPDM-rubber
steunring in roestvrijstaal, kwaliteit 1.4401 (AISI 316)
inzetringen in EPDM-rubber
24.70.3 Chemische weerstand
De chemische weerstand van de aansluitmof is volgens DIN 4060.
24.70.4 Waterdichtheid
De flexibele koppeling moet de waterdichtheid verzekeren bij 10 m WK ( = geen merkbaar lek
gedurende een proefperiode van 15 minuten).
24.70.5 Monsterneming
De flexibele koppelingen worden per werf en per diameter als 1 partij beschouwd.
32. GEPREFABRICEERDE LIJNVORMIGE ELEMENTEN VAN BETON
VOOR WEGENBOUW
32.1. Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden
De kantstenen uitspringend / ingedolven geplaatst zijn van het type zoals weergegeven op de
typedwarsprofielen.

In bochten en aansluitingen waarvan de straal minder dan 25 m bedraagt worden gebogen kantstenen
geplaatst met de op het plan aangeduide stralen.
Boordstenen welke met elkaar een hoek vormen worden voor het plaatsen onder een aangepast verstek
gezaagd.
L-vormige boordstenen en boordstenen met een hoek van 135 dienen prefab geleverd te worden.

De lijnvormige elementen zijn bestand tegen dooizouten, zoals bepaald in 7.4 van PTV 21-411.

Ze zijn van het type IB, ID1, IE en worden uitspringend of ingedolven geplaatst. De eventuele opstand
is aangegeven op de typeprofielen.
32.2. Geprefabriceerde betonnen kantstroken
In bochten en aansluitingen waarvan de straal minder dan 25 m bedraagt worden gebogen kantstroken
geplaatst met de voorziene stralen.
Kantstroken welke met elkaar een hoek vormen worden voor het plaatsen onder een aangepast verstek
gezaagd.

Ze zijn van het type IIE1 en worden ingedolven geplaatst zoals aangegeven op de typeprofielen.
33. GEPREFABRICEERDE BETONNEN TOEGANGS- EN
VERBINDINGSPUTTEN.
Prefab betonnen inspectieputten met ruwe uitsparing zijn te voorzien van een verlaagde bodemplaat
van 7 cm voor het verzekeren van de waterdichte omstorting met microbeton aan de onderkant van
de in te storten buisleiding.

De ruwe sparing dient minimaal de uitwendige diameter van de nieuw te plaatsen buis + 2 x 10 cm
zijn en dient dichtgemetst te worden (inbegrepen in prijs inspectieput).

De ingestorte hijshulpstukken zijn volgens de reglementaire nota RN 012 van Probeton.
33.1. Stabiliteitsberekening
De aan te nemen verkeerslasten zijn volgens NBN B 03-101.

Controle tegen opdrijven met:
grondwaterpeil = maximum grondwaterpeil + 1 m
veiligheid tegen opdrijving = 1,1
33.2. Voor te leggen documenten
De volgende documenten zijn door de fabrikant steeds voor te leggen:
de fabricageafmetingen
de geometrische kenmerken van de verbindingen en van de afdichtingsringen
bijzondere aanvullende kenmerken:
stabiliteitsberekening (cfr. goedgekeurde methode PROBETON)
schikking en doorsnede van de wapening
hijshulpstukken

Deze gegevens zijn steeds individueel voor elke inspectieput te verstrekken. In de gevallen dat de
producent houder is van het BENOR-keurmerk en de aangeboden inspectieput een "standaard-
inspectieput" betreft, welke is opgenomen in de door PROBETON goedgekeurde "BENOR-
CATALOGUS", volstaat een kopie van deze BENOR-CATALOGUS, voor zover de
wapeningstekeningen er integraal deel vanuit maken.

De door een fabrikant ingestorte hijshulpstukken zijn mede te keuren door het keuringsorganisme. De
fabrikant zal hiertoe een detailtekening en berekeningsnota ter goedkeuring aan het keuringsorganisme
voorleggen.
Bij elke levering van een inspectieput is door de fabrikant een hijshandleiding te voegen.
54 BEKLEDINGSMATERIAAL VOOR NIET-INWENDIG VERLICHTE
VERKEERSBORDEN
54.2.2 Retroflectiecofficint
De bepalingen betreffende de folies type 3.1 en 3.2 vervallen en worden vervangen door:

Voor folie type 3.a (= korte afstand) geldt de tabel III-54-3.

observatie-
hoek []
invals-
hoek []
wit geel rood blauw groen
0,2 5 430 350 110 25 45
0,33 5 300 250 50 17 35
1,0 5 80 65 20 5 10
0,2 15 350 270 90 20 35
0,33 15 250 200 65 15 25
1,0 15 60 45 16 3,5 7
0,2 30 235 190 60 11 24
0,33 30 150 130 20 7 18
1,0 30 50 40 13 2,5 5
0,2 40 55 40 12 3 7
0,33 40 30 25 7 2 4
1,0 40 15 13 5 1 2
Tabel III-54-3: folie type 3.a

Voor folie type 3.b (= lange afstand) geldt de tabel III-54-4.

observatie-
hoek []
invals-
hoek []
wit geel rood oranje blauw groen
0,1 5 850 550 170 425 55 85
0,2 5 625 400 125 310 40 60
0,33 5 425 275 85 210 28 40
0,1 20 600 390 120 300 40 60
0,2 20 450 290 90 225 30 45
0,33 20 300 195 60 150 20 30
0,1 30 425 275 85 210 28 40
0,2 30 325 210 65 160 20 30
0,33 30 225 145 45 110 15 20
0,1 40 200 140 40 100 10 20
0,2 40 160 112 32 80 8 16
0,33 40 110 77 22 55 5,5 11
Tabel III-54-4: folie type 3.b
61. MESTSTOFFEN
61.3. Een samengestelde meststof voor de plantvakken
NPK 7-7-12, organische stof: 33%.

Een samengestelde organische meststof, rijk aan organische stof op basis van cacaopellen, bloedmeel,
verenmeel, hoornmeel, hoefmeel, beendermeel, kuikenmest en moutkiemen, alsook 4% organisch
gebonden stikstof afkomstig van bloedmeel, verenmeel, hoornmeel, hoefmeel, beendermeel,
cacaopellen en moutkiemen.

Het vochtgehalte bedraagt < 12%.
62. BODEMVERBETERINGSMIDDELEN
62.6. Een bodemverbeteringsmiddel
Deze mengeling is op oordeelkundige wijze vervaardigd uit 40% stadsafvalcompost en 60%
kampernoeliemest en is door zijn samenstelling sterk structuurverbeterend.
Erkenning
Het product is erkend door het Ministerie van Landbouw als gemengd organisch bodemverbeterend
middel (KB 6 oktober 1977, gewijzigd bij KB van 20 januari 1986 en 7 maart 1990).
Technische beschrijving
Het product wordt verkregen door menging van stadsafvalcompost en champignonmest.

De stadsafvalcompost wordt bekomen door een gecontroleerde aerobe fermentatie van huisafval tot
volledige rijping, voorafgegaan of gevolgd door bepaalde mechanische behandelingen (sorteren,
verkleinen, verwijderen van ijzer en glas, zeving,..).

Het product moet gedurende de bereiding een natuurlijke verhitting van 60C of meer ondergaan
hebben zodanig dat de pathogene kiemen vernietigd zijn.

De stadscompost moet voldoen aan volgende eisen van KB 20 januari 1986:
Ten minste 55% droge stof die voor ten minste uit 40% organische stof moet bestaan.
Ten minste 1% stikstof totaal in de droge stof.
pH water tussen 6 en 8
Minder dan 400mg/kg azijnzuur in de droge stof.
Ten minste 99% moet door een zeef gaan met maaswijdte van 40mm.
Gehalte aan harde materialen (glas, plastic, stenen, ...) ten hoogste 1%
Vrij zijn van scherpe materialen.
Ten hoogste de volgende gehalten aan zware metalen bevatten (uitgedrukt in mg/kg in de droge
stof) indien het product bestemd is voor groenvoorziening en sierteelt:
Cadmium: 5
Chroom: 200
Kobalt: 20
Koper: 500
Kwik: 5
Lood: 1000
Nikkel: 100
Zink: 1500

De champignonmest is een product bestaande uit de organische voedingsbodem die overblijft na het
telen van kampernoelies. Dit product moet voldoen aan de volgende eisen (KB 6 oktober 1977):
Ten minste 22% organische stof.

Het product verkregen door menging van deze beide producten wordt erkend als gemengd organisch
bodemverbeteringsmiddel. Het organisch grondverbeteringsmiddel moet voldoen aan de eisen (KB 20
januari 1986):
Ten minste 10% organische stof.
Ten hoogste volgende gehalten aan zware metalen bevatten (uitgedrukt in mg/kg in de droge stof)
Cadmium: 2,5
Chroom: 100
Kobalt: 10
Koper: 250
Kwik: 2,5
Lood: 500
Nikkel: 50
Zink: 750
63. ZADEN
63.2. Graszaadmengsel : (extensief maairegime) 0,5 kg/are

Handelszaad als mengsel geleverd met volgende samenstelling
30 % Uitlopervormend roodzwenkgras
25 % Hardzwenkgras
20 % Gewoon roodzwenkgras
20 % Fijnbladig schapegras
5 % Gewoon struisgras.

Toegepaste rassen voor alle mengsels worden ter goedkeuring voorgelegd aan de leidende ambtenaar.
65. MATERIALEN EN BOOMSTEUNEN
65.1. Naaldhouten boompalen
3 Boompalen di 10 cm, nuttige lengte min 3 m, worden verbonden met gehalveerde dwarslatten per
boom. De boompalen zijn volledige ontschorst en in autoclaaf gempregneerd met
houtconserveringsmiddel op basis van chroomzouten en kopersulfaat.

Per boom worden 3 elastische boombindsels uit gerecycleerd rubber, breedte 3,8 mm aangebracht.

De boom wordt beschermd d.m.v. jute vanaf een hoogte van 1 m tot aan het maaiveld.
66. HOUTACHTIGE GEWASSEN
De algemene kenmerken van de houtachtige gewassen worden als volgt aangevuld:
Verpakkingen in kunststof of kunstvezel zullen bij het planten worden verwijderd.
Alle planten zijn minimum jaarlijks afgepend en minimum om de twee jaar verplant geweest.
Planten ouder dan 4 jaar mogen niet in sleuf zijn opgeplant geweest.
66.3. Hoogstammen
Elke soort dient van eenzelfde kwekerij afkomstig te zijn, op dezelfde wijze opgekweekt en gesnoeid.

De hoogstammen worden alle geleverd met een vaste draadkluit van min diameter 60 cm of 90 cm en
hoogte 40 cm. De kluit is omwikkeld door een natuurlijke jute en wordt samengebonden door middel
van een draadkorf. Deze hoogstammen dienen gedurende hun groei minstens 3 maal verplant te zijn
geweest in de kwekerij.

De eenjarige, niet ingesnoeide, twijgen moeten een minimum lengte hebben van 0,30 m. De kruin mag
niet gesnoeid zijn tussen het ogenblik van het rooien in de kwekerij en het ogenblik van de levering en
planting.
A. BESCHRIJVING
De hoogstammen moeten met een goede vaste kluit geleverd worden, goed doorworteld, beschermd
met jutedoek en gloeidraad (metalen net). Alle bomen komen uit eenzelfde lot.

Alle voorzorgen moeten genomen worden teneinde de boomstam en de kroon niet te beschadigen. De
kroon moet door vakkundige snoeiingen een mooie vorm hebben en de boom moet vrij zijn van
ziekten.

De stam dient gaaf en recht te zijn zonder wonden, barsten en dergelijke. Ze moeten een doorgaande
hoofdtak hebben en een regelmatig en goedgevormde kroon.

De bomen moeten geleverd worden met een herkomstcertificaat: herkomst van een gelijkaardige
klimaatzone.

De harttak mag niet beschadigd zijn. De eindknop mag niet beschadigd zijn of uitgebroken.
De vertakking van de boom moet regelmatig verdeeld (rond de stam en over de kroon) zijn.
B. KEURING
Er gebeurt een keuring voorafgaandelijk op de kwekerij door de opdrachtgever en zijn raadgevers.
C. BOOMTECHNISCHE MAATREGELEN
De bomen worden aangeplant met een vrije stam van minimum 3 m hoogte en zijn verder op te
snoeien tot de definitieve aanvaarding.
66.7. Gemalen boomschors
Franse Boomschors:
Afkomstig van de Franse Pijnboom.
Latijnse benaming: Pinus maritima.
Geschikt voor exclusieve decoratie.
Terracotta (Oranje) kleur
volledig organisch materiaal

Afdekken van plantvakken met Franse boomschors, kaliber 20-40 mm, vrij van stenen, afval en
vreemde of schadelijke bestanddelen of organismen.
73. KABELBESCHERMINGSBUIZEN
Kabelbeschermingsbuizen zijn uit hoogwaardig HDPE geribde buizen met gladde binnenwand
vervaardigd door coxtrusie. Ze beantwoorden aan de NFC 68-171. Ze kunnen zowel op rol als in
standaardlengtes van 6 m. verwerkt worden. Rollen zijn steeds voorzien van een trekdraad. De
verbindingen worden uitgevoerd met waterdichte steelmoffen.

A. Vorm en afmetingen.

De buitendiameter van de buis is aangegeven in de beschrijvende opmetingsstaat.

B. Materiaal.

Het betreft hoogwaardig HDPE.
Slagvastheid : - 25C volgens NFC 68-171
Puntbelasting : - 15C volgens NFC 68-171

C. Monsterneming.

De geleverde hoeveelheid vormt n partij.
74. KRIMPGECOMPENSEERDE AANGIETMORTELS
Aangietmortels voor afdichten van openingen in wanden in aanraking met rioolwater of rioolgassen
moeten op basis van HSR-bestendig cement zijn vervaardigd.

Krimpgecompenseerde aangietmortels zijn gebruiksklaar geleverde mortelspecies op basis van
portlandcement of hoogovencement voor het krimpvrij/krimparm afdichten van buisdoorvoeringen in
wanden, het afdichten van wachtopeningen rond buizen e.d. welke voldoen aan hierna vermelde
bepalingen.
74.1. Bepaling, vorm en afmetingen
De krimpgecompenseerde aangietmortel is een speciaal samengestelde krimpvrije/krimparme
aangietspecie van hoge druksterkte vervaardigd op basis van portlandcement of hoogovencement en
natuurlijke grondstoffen.
74.2. Kenmerken
De krimpgecompenseerde aangietmortel is overeenkomstig de voorschriften van de ATG nr. G0021
van het Butgb en voldoet aan volgende kenmerken:
samenstelling op basis van portlandcement CEM I of hoogovencement CEM III
samenstelling op basis van sulfaatbestendig portlandcement CEM I (HSR-bestendig) of
hoogovencement CEM III/B-HSR voor afdichtingen welke met afvalwater en/of rioolgassen in
aanraking kunnen komen
chroomarm (Cr-VI) < 2ppm
krimpvrij volgens de classificatie CA van ATG nr. G0021
verwerkbaar gedurende minimum 1 uur bij 20C
betonkleur na uitharding

Er dient aan volgende sterkte-eigenschappen te worden voldaan:

Na x dagen Minimum druksterkte MPa (N/mm) Minimum buigtreksterkte MPa (N/mm)
Na 1 dag 20 5
Na 3 dagen 50 6
Na 7 dagen 55 8
Na 28 dagen 65 9
74.3. Levering
De mortel dient gebruiksklaar te worden verpakt in vochtbestendige zakken van 25 kg.
Het product dient inzake samenstelling en eigenschappen door een erkende onafhankelijke
keuringsinstantie doorlopend te worden gewaarborgd.
74.4. Monsterneming
De te leveren aangietmortels worden als n partij beschouwd.
84. LIJNAFWATERINGSSYSTEEM
Het lijnafwateringssysteem bestaat uit een geprefabriceerd kanaal uit polyesterbeton, bedekt met een
sleufrooster uit nodulair gietijzer, en uit zandvangers eveneens uit polyesterbeton.
84.1. Materiaal
Het polyesterbeton is een conglomeraat van kwartsitische vulstoffen, met als bindmiddel
polyesterhars. Het materiaal heeft volgende kenmerken:
Druksterkte: 90 N/mm
Buigsterkte: 25 N/mm
E modulus: 30 N/mm
Absorptie: kleiner dan 0,5%; vorstbestendig
Soortelijk gewicht: 2,3 kg/dm
Lineaire uitzettingscofficint: 0,017 mm/mC
Wandgladheid (manning-strickler): 95 m/s
Temperatuursbestendigheid: continu: 80C (piekbereik: 100C)
Chemische weerstand: het beton is bestand tegen grondzuren, strooizouten, minerale olin,
stookolie, benzine en de meeste zuren en basen.

Het sleufrooster is verplichtend vervaardigd uit gietijzer met sferodaal grafiet. Het gietijzer met
sferodaal grafiet voldoet aan de voorschriften van de NBN 830-02 en behoort tot de klasse FNG 50.7.

De bovenranden van de zijwanden worden versterkt met een h-profiel uit thermisch verzinkt staal
(15 mm), in de wanden verzonken om elke verwringing te vermijden en bevestigd met 4
verankeringshaken per meter over de hoogte van de goot.
84.2. Afmetingen
De afmetingen van het kanaal staan vermeld op het plan. Het sleufrooster uit nodulair gietijzer heeft
een inloopdoorsnede van 493 cm per lopende meter.

Indien geen afmetingen zijn vermeld op de plans, worden volgende afmetingen aangenomen:
binnenbreedte 100 mm buitenbreedte 160 mm.
84.3. Zandvanger
De zandvanger heeft een lengte van 100 cm en bestaat uit:
Een onderdeel, met voorgevormde opening en ingewerkte ring voor PVC-buis met diameter
110 mm.
Slibvangemmer uit verzinkt staal.
Reukafsnijder.
84.4. Hulpstukken
Alle nodige hulpstukken zoals eindplaten, aansluitstukken, dienen te worden voorzien.
84.5. Proefbelasting
Het lijnafwateringssysteem en het sleufrooster dienen te weerstaan aan een proefbelasting van 400 kN.
85. ZANDVANGER IN POLYMEERBETON
Gootelement in polymeerbeton met ingebouwde versterkingsrand van gietijzer, met verkeersveilig
bevestigd sleufrooster uit nodulair gietijzer voor toepassing bij zware belasting.
Dit gootelement is voorzien van een bezinkputonderstuk en bijhorende emmer.
90. MARKERINGSPRODUCTEN
90.1. Algemeen
90.1.1. Kleur van het markeringsproduct
Onderaan bij te voegen:
De kleurcordinaten x en y van wegenverf moeten beantwoorden aan de specificaties vermeld in
goedkeurings-en certificatieleidraad G0023 van de BUtgb.

De kleurcordinaten x en y van thermoplasten moeten beantwoorden aan de specificaties vermeld in
goedkeurings-en certificatieleidraad G0024 van de BUtgb.
90.1.2. Luminantiefactor van het markeringsproduct
De tekst onder de tabel wordt vervangen door:
Koudplasten dienen minstens volgende waarden van de luminatiefactor te halen:
voor witte markeringen: 0,80
voor gele markeringen: 0,40.

De luminantie van wegenverf moet beantwoorden aan de specificaties vermeld in goedkeurings-en
certificatieleidraad G0023 van de BUtgb.

De luminantie van thermoplasten moet beantwoorden aan de specificaties vermeld in goedkeurings-en
certificatieleidraad G0024 van de BUtgb.

Voor de vaststelling van de luminantiefactor in het laboratorium worden de markeringsproducten niet
nabestrooid.
90.4. Thermoplasten
90.4.1. Beschrijving
De volledige tekst vervalt en wordt vervangen door: Thermoplasten moeten beantwoorden aan de
specificaties vermeld in goedkeurings- en certificatieleidraad G0024 van de BUtgb.
90.4.2. Proeven
90.4.2.2. Uit te voeren proeven
De zin vervangen door: De kenmerken onder 90.1. en de kenmerken uit de goedkeurings- en
certificatieleidraad G0024 van de BUtgb worden beproefd.
101. KUNSTSTOFLADDERS
101.1. Producteisen
De eisen zijn vastgelegd in de norm NBN EN 14396:2004 Vaste ladders voor inspectieputten.
101.2. Aanvullingen aan de norm
De hierna volgende producteisen zijn een aanvulling op de artikelen van de norm NBN EN 14396.
101.2.1. Materialen (Artikel 4.2 van NBN EN 14396)
Voor de glasvezelversterkte kunststof wordt het artikel 4.2 als volgt aangevuld:
Chemische bestendigheid:
De materialen moeten na indompeling, gedurende 7 dagen bij 23C, in de volgende vloeistoffen:
verdund zoutzuur 20%-oplossing,
verdund zwavelzuur 30%-oplossing,
verdund natronloog 40%-oplossing,

en voldoen aan volgende voorwaarden:
er mogen geen zichtbare wijzigingen zijn aan het oppervlak,
sterkte en stijfheidseigenschappen mogen maximaal 6% verminderen.
101.2.2. Types (Artikel 4.3.1 van NBN EN 14396)
Iedere ladder zal een veiligheidsinstap krijgen. De meest geschikte oplossing zal gekozen worden uit
de volgende instaptypes (zie detailplans hierna weergegeven):
Een vaste beugel in omgekeerde U-vorm dewelke met behulp van chemische ankers aan de
bovenplaat vastgemaakt of ingebetonneerd wordt. De buitenafmetingen zijn:
Hoogte: 1000 mm
Breedte: 500 mm
De beugel wordt vervaardigd uit een inox-stalen buis met een diameter van 33 mm of een diameter
die nog steeds met de hand grijpbaar is. Deze beugel bevindt zich minimaal 300 mm en maximaal
400 mm uit het vlak van de ladder.
Dezelfde U-vormige beugel als hierboven beschreven, maar wegneembaar door in en uit te
schuiven in een houder, dewelke in het beton wordt ingegoten. De minimale contactlengte is
20 cm. De instap wordt in de put aan een haak opgehangen en is verbonden met de ladder door
middel van een kunststoflint.
Twee uitschuifbare stijlen opgesteld naast of op de stijlen van de vaste ladder. Deze stijlen kunnen
opgetrokken worden tot 1000 mm boven de putrand. Zij glijden elk in twee geleidingsbussen die
tegen de wand verankerd zijn of op de ladder zijn vastgemaakt. Als de put afgesloten is, zijn de
stijlen in de put neergelaten. In de open stand worden de stijlen uitgetrokken en met een draai of
kliksysteem vergrendeld. De stijlen worden vervaardigd uit een inox-stalen buis en hebben een
diameter van minimaal 33 mm en maximaal 40 mm.
In- en uitschuifbaar laddergedeelte dat vast, maar verticaal geleidend is verbonden met de
toegangsladder. Dit ladderdeel kan per sport verticaal worden opgetrokken. Een
vergrendelingsmechanisme zorgt voor een blokkering. In de hoogste stand verhindert een
eindaanslag het verder uitschuiven van de instap. De instap kan neergelaten worden na het
ontgrendelen van het mechanisme met een hendel.
Veiligheidsinstap klimladder met vaste of demonteerbare U-vormige beugel

Veiligheidsinstap klimladder met demonteerbare U-vormige beugel uitvoeringsdetails:

De te leveren en te plaatsen hoeveelheid ladders wordt als n partij beschouwd. Van elke partij wordt
een klimladder beproefd.
114. GEMODIFICEERDE VOEGMORTEL
De voegvulling bestaat uit een gemodificeerde mortel welke minstens aan volgende kenmerken
voldoet:
De voegmortel is een met kunststof gemodificeerde, hydraulisch afbindende poedervormige
voegmortel op basis van cement, geselecteerd zand en diverse geselecteerde additieven
(synthetische harsen met hydraulische binding).
De mortel voldoet aan de kwaliteitseisen van EN 13888 klasse CG2
De mortel bevat meer dan 450 kg/m cement en meer dan 10% additieven.
De mortel is homogeen in de fabriek voorgemengd.
De mortel is na uitharding water-, strooizouten vorstbestendig.
De verwerkingsduur van het mengsel bedraagt max. 40 min.
Het oppervlak is beloopbaar na 24 uur (bij 20C).
De voegmortel is verwerkbaar tot 5C
Eisen
Proef Volgens vereist
Slijtweerstand EN 12808-2 175mm
Buigtreksterkte na droogbewaring EN 12808-3 5N/mm
Druksterkte na droogbewaring EN 12808-3 20N/mm
Buigtreksterkte na vorst-dooi-cycli EN 12808-3 3,5N/mm
Druksterkte na vorst-dooi-cycli EN 12808-3 25 N/mm
Krimp EN 12808-4 1mm/m
Wateropname na 30 min EN 12808-5 2g
Wateropname na 240 min EN 12808-5 3g

De aannemer zal een proefverslag voorleggen van een neutraal laboratorium, minimaal 1 maand voor
uitvoering.
Uitvoering
Na het trillen van de keien dient het oppervlak goed te worden begoten zodat de mortel voldoende zakt
De voegflanken moeten stevig zijn, vrij van stof, mortelresten, oplosmiddelen of ontkistingsolin. De
keien zijn voor te bevochtigen, er echter wel op letten dat er niet te veel water in de voegen blijft staan.
Verwerking
De verwerking gebeurt manueel of met een mixer.

De aangemaakte mortel wordt met een vloerwisser diagonaal op de voegrichting in de voegen
gestreken. Volgens de aard van de voegen en weersomstandigheden worden, na 5 15 minuten, de
voegen gereinigd met zuiver water van een spons of tuinslang. Na het opdrogen is de resterende
cementfilm af te spoelen met zuiver water.
VOORAFGAANDE NOTA INZAKE BEPALINGEN VAN
TOEPASSING OP HOOFDSTUKKEN IV
TOT EN MET XIII
1. WEGNEMEN OP WIN- EN STAPELPLAATSEN, VERVOER EN
AANBRENGEN VAN MATERIALEN
Bij het aantreffen van gronden III-6.2.2. op deze werf zijn deze steeds verplicht op de plaats van
uitgraving of onmiddellijke nabijheid terug te verwerken, ook al zijn op deze plaats gronden III-5.1.1.
of III 5.1.2. toegelaten. Het afvoeren van gronden III-6.2.2. naar een andere werf gecombineerd met
het omgekeerd aanvoeren van gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. wordt niet aanvaard!
2. OPBRAAK EN WEGHERSTEL VAN WEGENIS
Enkel de opbraak en het herstel van de theoretische sleuf berekend volgens het SB 250 komt in
aanmerking voor betaling met uitzondering van eventueel uitdrukkelijk anders aangegeven opbraak.
Eventuele meerwerken voor opbraak en heraanleg ingevolge de werkwijze van de aannemer zijn een
last van de aannemer.
3. GRONDVERZET IN HET KADER VAN VLAREBO
Grondverzetplan
Vr de aanvang van het grondverzet stelt de aannemer op basis van het zoneringsplan en van de
grondverzettabel een grondverzetplan op.

Het grondverzetplan is een samenvoeging van het zoneringsplan (aanduiding zones en
milieukwaliteiten) uit het TV met het definitieve ontwerpplan (sleuven, bouwputten, e.d.). In dit plan
wordt er een vaksgewijze voorstelling gegeven van:
uitgegraven grond die wordt afgevoerd buiten de kadastrale werkzone (KWZ).
uitgegraven grond die binnen de KWZ wordt verwerkt.
uitgegraven grond die wordt aangevoerd van buiten de KWZ.

Er wordt rekening gehouden met de milieuhyginische randvoorwaarden: het technisch verslag van
het voorafgaand milieuhyginisch onderzoek en de conformverklaring leveren de milieuhyginische
randvoorwaarden voor het opmaken van het grondverzetplan. In het grondverzetplan wordt
opgenomen:
A. Voor de uit te graven grond
Het volgende wordt alleszins opgenomen:
de vaksgewijze indeling van de uit te graven bodem.
de omvang in m van elk van de vakken.
de plaats van bestemming van de uitgegraven bodem die binnen de KWZ wordt verwerkt en de
bouwtechnische aanpassingen van de uitgegraven bodem die daartoe worden toegepast.
de plaats waar de uitgegraven bodem tijdelijk wordt opgeslagen in afwachting van de toepassing
binnen de aanneming, met aanduiding van de eventuele mechanische behandeling of afvoer buiten
de KWZ.
de plaats van bestemming van de grove fractie na mechanische behandeling van de uitgegraven
bodem.
de plaats van bestemming van de af te voeren uitgegraven bodem, tenzij deze geschikt is voor vrij
gebruik.
B. bij de toepassing van uitgegraven bodem, hetzij afkomstig van binnen de KWZ,
hetzij aangevoerd van buiten de KWZ
Het volgende wordt alleszins opgenomen:
aanduiding van de vakken waar de uitgegraven bodem wordt verwerkt.
de omvang in m van elk van de vakken.
Afgraving en uitgraving
Het afgraven en uitgraven van de grond omvat eveneens:
het laden van de afgegraven grond, het vervoeren naar de plaats van hergebruik binnen de
werfzone en het lossen.
het laden van de afgegraven grond per soort, het vervoeren naar de tijdelijke opslagplaats, het
lossen en stapelen per soort.
het laden en afvoeren van de afgegraven grond die vrij kan gebruikt worden.
De afgraving of uitgraving gebeurt selectief en vaksgewijze volgens het grondverzetplan.

Voorafgaand aan het transport moet de aannemer een kopie van de grondtransporttoelating, de
grondtransportmelding TOP/CGR en de gebruiksbrief bezorgen aan de aanbestedende overheid.
Indien de uitgegraven bodem gestort of gereinigd moet worden, gelden de regels voor de afvoer van
afvalstoffen volgens het Vlarea.
Ophoging en afdekking
Grond te leveren door de aannemer.
Van de grond, die wordt geleverd door de aannemer dient een (door de aannemer aan te vragen)
grondtransporttoelating te worden voorgelegd. De aannemer moet aan de hand van de
grondtransporttoelating aantonen dat de aangevoerde grond aan de bestekeisen voldoet. Na het
beindigen van de aanvoer moet de aannemer een bodembeheerrapport voorleggen voor de
aangevoerde grond.

Uiterlijk zeven dagen voor de aanvoer van de grond maakt de aannemer aan de aanbestedende
overheid een schriftelijke melding van aanvoer over.

De aannemer bezorgt een afschrift van alle vrachtbrieven aan de leidend ambtenaar of zijn
afgevaardigde.
Cordinator grondverzet
De aannemer dient 30 dagen na de gunning der werken schriftelijk een persoon voor te stellen (naam,
telefoon, GSM), die de cordinatie van het grondverzet op zich neemt. Deze cordinator heeft
volgende taken:
organisatie van de administratieve afhandeling van het grondverzet in het kader van het
ketenzorgsysteem volgens het Vlarebo: ondertekening namens de aannemer van alle
grondtransportverklaringen, gebruiksbrieven, vrachtbonnen, e.d. . begeleiding.
praktische organisatie van het grondverzet tijdens de werken: selectieve en vaksgewijze uit- en
afgraving, afbakening zones met verontreiniging.
beheer en eventuele actualisatie van het grondverzetplan.
wekelijkse rapportering aan de leidend ambtenaar van de onvoorziene afwijkingen van het
grondverzet.
gedetailleerd bijhouden van het grondverzet in het dagrapport.
gedetailleerd bijhouden van alle administratieve documenten betreffende het grondverzet in de
werfkeet.
HOOFDSTUK IV VOORBEREIDENDE WERKEN EN
GRONDWERKEN
0. ALGEMEEN
Met tijdelijke opslagplaats wordt in het SB 250 tussentijdse opslagplaats bedoeld.
1 VOORBEREIDENDE WERKEN
Deze werken zijn voor rekening van de aannemer met uitzondering van de werken waarvoor een
afzonderlijke post in de meetstaat werd voorzien.
1.1. Beschrijving
Tot de voorbereidende werken behoort eveneens:
het uitzetten van de assen en referentiepeilen
het afbakenen van de werkzone op private percelen met houten palen.

Alle voorbereidende werken waarvoor in de inschrijving geen specifieke post is voorzien, worden
geacht te zijn begrepen in de opgegeven prijzen voor alle overige in de opmetingsstaat vermelde
posten.
1.1.1 Verwijderen van houtachtige gewassen
1.1.1.1 Algemeen
De te rooien bomen zijn aangeduid op het grondplan of worden door de bouwheer aangeduid.
De aannemer kan geen aanspraak maken op, of geen schadevergoeding eisen voor bomen die reeds
vroeger door derden zijn weggenomen.

Bomen mogen slechts gerooid worden op uitdrukkelijk aanwijzen en na goedkering van de leidend
ambtenaar. De aannemer zal voorafgaandelijk alle bomen die volgens hem te rooien zijn aanduiden en
bewijs leveren dat de bomen niet te behouden zijn. Hetzelfde geldt voor struiken, houtkanten,
struwelen en alle andere groenaanplantingen.

In de prijs van het rooien van de bomen en ontstronken dient de verwijdering buiten de uitgestrektheid
van de betreffende werken, inbegrepen alle kosten voor het afvoeren en storten, te zijn inbegrepen.

Het rooien, de verwijdering buiten de uitgestrektheid van de betreffende werken, het vervoer en het
wegbrengen van alle stronken, wortels, kreupelhout, struikgewas, struiken, heesters alsook van alle
bomen waarvan de stamomtrek op 1,50 m boven het maaiveld minder is dan 50 cm is een last van de
aannemer.

Bij het rooien van stronken wordt de diameter gemeten op de zaagsnede.

De ontstane putten worden, in de mate dat het nodig is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld
met:
zand III-6.2.2 onder bestaande of nieuw aan te leggen rijwegen onder parkeerstroken en verharde
bermen;
herbruikgrond voor alle andere gevallen.
1.1.2 Op- en afbraakwerken, al of niet voor herbruik
De ontstane putten worden, in de mate dat het nodig is voor de uitvoering van de opdracht, aangevuld
met:
zand III-6.2.2 onder bestaande of nieuw aan te leggen rijwegen, onder parkeerstroken en verharde
bermen;
herbruikgrond voor alle andere gevallen.

De eenheidsprijs voor het omzichtig opbreken van keien omvat o.m. het laden, vervoeren en lossen
van:
de overtollige herbruikbare keien m.i.v. het sorteren, verwijderen van alle aanklevende gronden
en/of bitumineuze verhardingen en het stapelen;
de te herbruiken keien, m.i.v. het sorteren en verwijderen van alle aanklevende gronden en/of
bitumineuze verhardingen, het voorlopige stapelen op de werf (t.p.v. of in de onmiddellijke
omgeving), alsook het laden en vervoeren van de onderscheiden opslagplaatsen naar de plaats van
herbruik.
Het gebeurlijk van de werf verwijderen van overschotten en niet te hergebruiken keien

Het omzichtig opbreken van de keien, betonstraatstenen en/of betontegels zal machinaal of desnoods
met de hand gebeuren, al naargelang de mogelijkheden en de bijzondere omstandigheden van het
werk. Het opbreken van dolomiet-, steenslag-, steengruis- of asseverhardingen of andere niet
gebonden verhardingen is in de grondwerken begrepen.

Al de open afbraakmaterialen worden eigendom van de aannemer en hij dient daarvoor zelf een
stapelplaats of stortplaats te zoeken:
afbraakmaterialen voortkomende van ondergrondse massieven;
gronden voortkomende van het geschikt maken van de grond;
overtollige gronden voortkomende van de afgraving en de uitgraving, zowel van wegenis als
riolering, voor zover op de werf niet te herbruiken;
hout van bomen, boomstronken en struikgewas, voor zover deze gewassen de werken hinderen en
na overleg met de aanbestedende overheid;
buizen en kokers, voor zover op de werf niet te herbruiken;
beschadigde en/of vernielde materialen voortkomende van het afbreken van afsluitingen;
afbraakmaterialen voortkomende van cementbetonverhardingen, bitumineuze verhardingen (incl.
funderingen) inspectieputten, betontegels, betonstraatstenen, steenslag, putranden en straatkolken;
slib voortkomende van het kruisen of werken aan waterlopen en sloten voor zover geen post in de
meetstaat werd voorzien;
slib voortkomende van het reinigen van de bestaande afvalwatercollector (buizen +
inspectieputten) voor zover geen post in de meetstaat werd voorzien.

Deze lijst is niet limitatief en omvat alle vrijgekomen materialen welke niet voorzien zijn om te
herbruiken binnen deze aanneming met uitzondering van de materialen welke herplaatst dienen te
worden, ttz de verkeersborden, verhardingen van opritten welke kunnen herbruikt worden,. Deze
materialen dient de aannemer tijdelijk te stockeren gedurende de werken en desgevallend te vervangen
indien ze niet te herbruiken zijn.

Voor het geval de aannemer de open afbraakmaterialen, grond en eventueel slib naar een erkende
stortplaats zal voeren dient hij, vooraleer de werken aan te vangen, de erkende stortplaats mede te
delen aan de leidend ambtenaar.

Alle kosten (opbraak, uitgraven, laden, vervoeren, stortkosten e.a.) zijn voor rekening van de
aannemer.

Tevens zal de aannemer de nodige stukken voorbrengen waaruit blijkt dat de afvalstoffen werkelijk
naar deze stortplaatsen werden afgevoerd (weegbons met vermelding van datum, plaats en uur van
weging, gewicht van het afval, aard van het afval en nummerplaat van de vrachtwagen).

De omzendbrief dd. 28 juli 1989 van het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap m.b.t. verwijdering
van bouwen sloopafval is van toepassing; m.a.w. een aantal activiteiten, die geen nadelige invloed
hebben op de gezondheid van de mens en het milieu wordt beschouwd als niet-vergunningsplichtig, in
het kader van het afvalstoffendecreet.

C. Afval mag slechts afgevoerd worden naar een erkende stortplaats nadat hiervoor door de leidende
ambtenaar of zijn afgevaardigde de nodige, genummerde toelatingsbon werd afgeleverd aan de
aannemer. Deze toelatingsbon kan enkel afgeleverd worden tijdens de diensturen van de

D. Bodemsaneringsdecreet en haar uitvoeringsbesluit (Vlarea - Vlarebo hoofdstuk XIII voor post
opbraak)
De aannemer dient er van uit te gaan dat alle opgebroken en/of uitgegraven materialen, binnen de
vooropgestelde dikte, breedte en diepte, voldoen aan de normen voor (niet) vormgegeven
bouwstof, maar niet aan de normen voor bodem vrij hergebruik (bestemmingstype I-V of II-V).
Bij de aanleg (destijds) van de op te breken of uit te graven materialen werden immers
bouwstoffen aangewend en ook ten gevolge van het gebruik als bijvoorbeeld wegverharding zijn
de materialen aangerijkt. Daarom bevindt zich in de op te breken of uit te graven materialen een
hogere aanrijking dan in de onderliggende en/of omliggende uit te graven bodem in het kader van
de aanleg van de nieuwe rioleringsinfrastructuur. Tevens kan aanrijking optreden door de
(onzorgvuldige) uitvoering van de aannemer.

Voor de materialen die aangewend worden in het kader van het Vlarebo zorgt de aannemer voor
een selectieve uitgraving, stapeling (op een daarvoor geschikte werfgebonden en afgesloten
locatie) en bemonstering. Ongeacht de al of niet vermelding in het technisch verslag dat door de
bouwheer werd ter beschikking gesteld en de eventuele code die hieraan gegeven werd staat de
aannemer zelf in voor de opmaak van een (addendum op het) technisch verslag,
conformverklaring ervan en de aflevering van bodembeheerrapporten. De hieraan verbonden
kosten zijn opgenomen in de post(en) voor opbraak.

Kosten voor het zeven binnen de vooropgestelde dikte, breedte en diepte worden niet vergoed
gelet op de voorziene aanwending als niet vormgegeven bouwstof.
In geval de materialen niet voldoen aan de norm voor (niet) vormgegeven bouwstof zal de
bouwheer op haar kosten een tegenproef laten uitvoeren. De aannemer kan geen extra kosten
aanrekenen voor de tijd die hiervoor nodig is.
1.1.2.1 Insnijden, verbrokkelen en affrezen van verhardingen
De duurzame wegmarkeringen worden afzonderlijk afgefreesd.

De cementbetonverharding wordt ingesneden op volle dikte. Een langse schaafvoeg wordt niet in
aanmerking genomen voor betaling als insnijding.

Het verbrokkelen van de verharding dient op een trillingsarme wijze te geschieden. (gebruik van
valhamer is verboden).

Het rechtlijnig afzagen van KWS bij de opbraak is in deze post begrepen voor zover hiervoor geen
afzonderlijke post werd voorzien.

De teerhoudende laag dient selectief afgefreesd te worden. Deze teerhoudende asfaltverharding dient
getransporteerd te worden naar een erkende reinigingsinstallatie. De aannemer dient deze laatste ter
goedkeuring voor te leggen aan het bestuur. De transportkosten nodig voor het vervoeren van het
teerhoudend asfalt naar de erkende reinigingsinstallatie zijn inbegrepen in de eenheidsprijs voor het
affrezen. De afgiftekosten aan de stortplaats worden betaald in de betreffende post en dient steeds te
gebeuren volgens door de aannemer voor te leggen facturatie.
De eventuele tijdelijke stockage- en/of beschermingsmaatregelen van het freesasfalt zijn ten laste van
de aannemer.

In de meetstaat wordt een post voorzien Afgiftekosten mbt. storten van teerhoudend asfalt bij een
erkende reinigingsinstallatie (volgens facturatie) (VS).

De aannemer dient zelf in te staan voor het zoeken van een geschikte stort- of verwerkingsplaats,
volgens de geldende reglementering. Alle kosten dienen begrepen te zijn in de voorziene post.
Indien de aannemer tegenproeven wenst uit te voeren betreffende de teerhoudendheid dienen deze
tegensprekelijk te gebeuren door een onafhankelijk laboratorium. De kosten van deze tegenproeven
vallen ten laste van de aannemer indien blijkt dat de KWS teer bevat en ten laste van het bestuur
indien de KWS geen teer blijkt te bevatten.
1.1.2.2. Opbreken van verhardingen
Aan te vullen en/of te wijzigen als volgt:
het opbreken van de fundering, zelfs indien deze bestaat uit keien, betonnen kantstroken,
trottoirbanden e.a.;
het opbreken van eventuele verborgen sponden, ter afboording van de weg.

In de voor het opbreken der voetpaden (en opritten) opgegeven prijzen zijn volgende werken
begrepen:
het aanbrengen van rechtlijnige zaagsneden in KWS- of cementbetonverhardingen.
het opbreken van eventuele voetpadopsluitingen (kantdallen, borduren).
1.1.2.3. Opbreken van lijnvormige elementen.
De lijnvormige elementen zijn op volledige dikte in te snijden.
1.1.2.4 Opbreken of opvullen van buizen en kokers
Het gebeurlijk opbreken van kleine leidingen met een inwendige diameter kleiner dan 300 mm m.i.v.
bijhorende inspectieputten, allerhande aansluitingen e.d. is, tenzij andersluidende bepalingen in de
samenvattende opmetingsstaat, begrepen in de desbetreffende post van het grondwerk.

Het opbreken van buizen en kokers omvat eveneens:
het grondwerk voor de uitgraving volgens VII-1.1.2.6
het drooghouden van de sleuf volgens VII-1.1.2.7.
het in stand houden van de sleuf volgens VII-1.1.2.8.
het opbreken van de inspectieputten, ondergrondse verbindingsputten en allerhande aansluitingen
op de riolering
de ongeschonden bewaring, de eventuele verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen
volgens VII-1.1.2.9.
het in stand houden van bestaande ontwatering
de opbraak van eventuele fundering, omhulling en aanvulling in zandcement
het reinigen van de buizen, alsook de afvoer-, storten verwerkingskosten van het rioolslib en dit
bij alle graden van aanslibbing.

De opbraak van verlaten nutsleidingen met een diameter kleiner of gelijk aan 300 mm is een last van
de aannemer tenzij in het bijzonder bestek hiervoor een afzonderlijke post in de meetstaat is voorzien.

Alle leidingen en kokers, inclusief deze in baksteenmetselwerk of beton worden per lopende meter
aangerekend. Opbraak van duikers in baksteenmetselwerk, beton, geplooide stalen golfplaten e.d.
worden m.i.v. de gebeurtelijke kopmuren worden eveneens per lopende meter aangerekend.

In principe worden alle oude buizen, duikers en afvoerleidingen voor rioleringen, verlaten
nutsleidingen e.a., gelegen binnen de begrenzing van de werken en die niet meer dienstig zijn voor de
goede werking of overtollig zijn geworden, opgebroken tenzij op de plannen uitdrukkelijk vermeld
staat om ze te behouden. Indien ze niet voorkomen op de plannen, is de opbraak een last van de
aannemer.

Slechts indien het technisch onmogelijk is om de buizen op te breken mogen deze opgevuld worden,
na akkoord van de leidend ambtenaar. In voorkomend geval zijn alle supplementaire werken om de
bestaande aansluitingen te lokaliseren ten laste van de aannemer (dient begrepen te zijn in de prijs
voor het opvullen).
Indien het technisch onmogelijk is om de leidingen op te breken kan ook toegestaan worden om de
kruin van de buis te verbrijzelen teneinde de aflopen te lokaliseren, de onderste helft van de buizen te
behouden en de sleuf aan te vullen met zand III-6.2.2, en dit na het reinigen van de buizen. Deze
werken worden tegen zelfde eenheidsprijs uitgevoerd als voor de opbraak van de leidingen.

De aanduiding van de bestaande leidingen op de plannen is slechts ter inlichting. De aannemer dient
zelf de correcte ligging te bepalen.
Opbraak van asbestvezelcementbuizen
Bij het aantreffen van op te breken buisleidingen in asbestvezelcement zijn deze door de aannemer
gescheiden en selectief van de andere materialen op te breken en te verzamelen in een afzonderlijk
container, ongeacht de grootte van de diameter van de op te breken buisleiding (ook deze met di <
300 mm).
De kosten voor de gescheiden opbraak en afvoer van de asbestvezelcementbuizen wordt onder een
afzonderlijke post in de meetstaat betaald.
De aannemer dient hiertoe het bewijs van afvoer (= vrachtbrief en ontvangstbewijs) naar een erkende
stortplaats aan de bouwheer over te maken.
1.1.2.5. Opbreken van plaatselijke elementen.
Het opbreken van plaatselijke elementen omvat eveneens de bepalingen van IV-1.1.2.4, verder aan te
vullen als volgt:
het opbreken van de aansluiting tot aan de riolering of het waterafvoerstelsel.
1.1.2.6. Op- en afbreken van massieven, constructies, kleine kunstwerken en
afsluitingen.
Het opbreken en wegruimen van massieven of restmaterialen van hout, metselwerk, natuursteen (ook
zandsteen), beton, staal e.d. bij de aanleg van rioleringen en kunstwerken is een last van de aannemer,
tenzij deze stukken een volume hebben van 0,5 m of groter. In dit geval worden ze onder een
afzonderlijke post in de samenvattende opmetingsstaat in rekening gebracht. De eenheidsprijs
opgebroken en uitgegraven massief of restmateriaal omvat eveneens:
alle kosten te wijten aan het lager rendement of stilstand
alle gebeurlijke kosten voor extra prestaties zoals zagen, branden e.d.
de kosten voor het afvoeren van alle puin
de kosten voor bijkomende grondwerken, beschoeiing, bestempeling en grondwaterverlaging
de kosten voor aanvulling van de ontstane overdiepte en/of overbreedte gemeten t.o.v. het
voorziene uitgravingsniveau.

Het gebeurlijk opbreken van kleine kunstwerken op leidingen met een binnendiameter kleiner dan
300 mm m.i.v. bijhorende inspectieputten, allerhande aansluitingen, e.d. is, tenzij andersluidende
bepalingen in de samenvattende opmetingsstaat, begrepen in de desbetreffende post van het
grondwerk. Het opbreken van kleine kunstwerken omvat eveneens de bepalingen van IV-1.1.2.4.

De door de aannemer te plaatsen tijdelijke afsluiting (prikkeldraadafsluiting) langs de werkzone in de
weilanden e.d., mag op het einde van de werken blijven staan, op voorwaarde dat de eigenaar of
gebruiker bij het afsluiten van de overeenkomst hiermee akkoord ging.

Verder aan te vullen als volgt, voor kleine kunstwerken:
in principe worden alle oude kleine kunstwerken, gelegen binnen de begrenzing van de werken en
die niet meer dienstig zijn of overtollig geworden zijn, opgebroken, tenzij op de plannen
uitdrukkelijk vermeld staat om ze te behouden. Indien ze niet zijn opgenomen in een afzonderlijke
post van de opmetingsstaat of niet op het plan voorkomen, is de opbraak een last van de opdracht.
het opbreken van de eventuele fundering.
1.1.2.8. Op- en afbreken van niet-inwendig verlichte signalisatie
Het aanvullingsmateriaal is herbruikgrond en zand III-6.2.2. onder rijwegen, parkeerstroken en
verharde bermen.

De bestaande bebakening die de werken hindert wordt, volgens aanduidingen van de leidend
ambtenaar, omzichtig opgebroken en afgebroken en herplaatst of afgevoerd. De meetmethode voor
hoeveelheden in conform de opmetingsstaat (opbraak, herplaatsen bestaande of plaatsen nieuwe
signalisatie). Er wordt op gewezen dat enkel een post is voorzien voor opbraak en terugplaatsen van
signalisatie op 1 paal. Indien signalisatie op meerdere palen dient opgebroken en teruggeplaatst,
wordende posten meerdere keren (= aantal palen) betaald.

Het vormt een last van de aannemer om voor een door de politie goedgekeurd definitief
signalisatieplan te zorgen.
1.1.3. Uitzetten van trac der werken en referentiepunten
Het uitzetten van het trac der werken en referentiepeilen is ten spoedigste door de aannemer bij de
aanvang der werken uit te voeren.
De toegelaten tolleranties bij het uitzetten van het trac der werken bedragen 0,5cm in de hoogte en
5cm in grondplan.
Het uitzetten van het trac der werken en referentiepeilen is een last van aanneming.
1.1.4. Uitzetten van grenzen werkzone en afpalen van werkzone
Het uitzetten van de grens van de werkzone langs het trac van de werken dient door de aannemer bij de
aanvang van de werken te geschieden.

Deze grens is door middel van houten palen af te palen, overeenkomstig volgende bepalingen:
- diameter palen: 80 100
- lengte paal: 1,50 m
- te plaatsen op onderlinge afstand van max. 20 m
- op een diepte van 0,50 m in de grond te kloppen

Werkzones welke weiden doorsnijden zijn afhankelijk van de soort aanwezige draadafsluiting of het
soort vee dat er op de weiden loopt, met een geschikte draadafsluiting af te palen.
De draadafsluiting geschiedt standaard:
- door middel van houten palen, diameter 80 100 mm, lengte minimum 1,50 m, op een onderlinge
afstand van maximum 3 m, hoogte paal boven grond is 1 m.
- met bedrading:
ofwel prikkeldraadafsluiting: 3 prikkeldraden
ofwel geplastificeerde gaasdraad, hoogte 1 m

Andere tijdelijke draadafsluitingen of bijzondere afsluitingen zijn in het bijzonder bestek beschreven.
Bij de draadafsluitingen zijn op aanduiding van de eigenaar/gebruiker de passende veedoorgangen te
voorzien met afsluitbaar hekken.

De tijdelijke afsluitingen zijn door de aannemer voor de gehele duur van de werken in goede staat te
houden.

De afpaling of weideafsluitingen zijn door de aannemer op het einde van de werken te verwijderen. De
aannemer mag deze afpalingen of afsluitingen echter pas verwijderen nadat het bestuur in het bezit is
van de door de aannemer over te maken voor akkoord getekende goedkeuringscertificaten van
eigenaar/gebruiker.
1.1.5. Uitzetten van trac der werken en referentiepeilen
Het uitzetten van het trac der werken en referentiepeilen is ten spoedigste door de aannemer bij de
aanvang der werken uit te voeren. De toegelaten toleranties bij het uitzetten van het trac der werken
bedragen 0,5 cm in de hoogte en 5 cm in grondplan. Het uitzetten van het trac der werken en
referentiepeilen is een last van de aannemer.

Het uitzetten van de inspectieputten en de bochten van de persleidingen dient te gebeuren volgens
onderstaande voorschriften:
alle inspectieputten dienen uitgezet te worden aan de hand van minimaal 3 palen, te plaatsen op de
rand van de werkzone
per inspectieput dient minimaal 1 hoogtepunt vastgelegd te worden.

De piketten moeten gemakkelijk bereikbaar blijven tijdens de werken. Het plaatsen van de piketten
biedt het bestuur een extra controlemogelijkheid, maar ontslaat de aannemer niet van zijn
verantwoordelijkheid voor de correcte inplanting.

Alle gegevens met betrekking tot de uitzetting dienen overgemaakt aan de leidend ambtenaar en de
toezichter.
Van zodra de inspectieputten en bochten van de persleidingen zijn uitgezet (eventueel in fases) dient
de leidend ambtenaar hiervan op de hoogte gebracht te worden.

De op het plan aangeduide ontworpen hoogtepeilen zullen tijdens de uitvoering van de werken, in
samenspraak met de afgevaardigde van de bouwheer, ter plaatse worden nagezien. Eventuele
wijzigingen aan deze hoogtes t.g.v. locale situaties hebben dan ook altijd voorrang op de op het plan
aangeduide ontworpen hoogtepeilen. Deze wijzigingen en de daarmee gepaard gaande
werkzaamheden kunnen dan ook geen aanleiding geven tot enige prijsherziening.
Dit houdt tevens in dat reeds geplaatste lijnvormige elementen en verhardingen vlg. de hoogtepeilen,
die door de afgevaardigde van de bouwheer niet werden gecontroleerd, kosteloos dienen te worden
herplaatst wanneer de afgevaardigde van de bouwheer van oordeel is dat zulks, rekening houdend met
de locale situatie, nodig is.
2 DROOG GRONDVERZET
2.1 Beschrijving
In het algemeen droog grondverzet is eveneens begrepen:
het herstellen in zijn oorspronkelijke staat en het herprofileren van afwateringsgrachten e.a. die bij
de aanleg van de riolering werden doorbroken of tijdelijk gedempt.
verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen;
leveren, vervoer en aanbrengen van materialen.
2.1.1. Materialen
Het ophogings- en aanvullingsmateriaal is volgens III-5.1.1 of III-5.1.2 onder parkeerstroken en
verharde zijstroken.
Het zand is zand voor onderfunderingen volgens III-6.2.2.
Het ophogingsmateriaal is herbruikgrond op de andere plaatsen.

De grond, de afdekkingmaterialen voor bermen en taluds en de ophogings- en de
aanvullingsmaterialen moeten niet alleen voldoen aan de grondmechanische eisen volgens III-3, III-4
en III-5, maar ook aan de milieuhyginische kwaliteitseisen volgens het Vlarebo.

2.1.2 Uitvoering
In de mate van het mogelijke dient de op de werf uitgegraven bodem gebruikt te worden binnen de
aanneming, hetzij als bodem hetzij als bouwstof.
2.1.2.1 Afgraving
De nominale dikte van de af te graven laag (= bovenste bodemlaag of teelaarde) bedraagt 30 cm.
2.1.2.4 Afdekking
Bij afwezigheid van vermelding bedraagt de nominale dikte van de afdekkingslaag 30 cm.
2.1.2.8. Ongeschonden bewaring, eventuele verlegging, en terugplaatsing en
leidingen en kabels.
Het opzoeken en situeren van leidingen en kabels omvat het sonderen en het met handkracht uitvoeren
van het nodige grondwerk.

Het grondwerk omvat het uitgraven, het aanvullen van de ontstane putten, het verdichten, verwijderen
van alle overtollige gronden en het voorlopige of definitief herstellen van de verhardingen.

De onder artikel 30 1.3 van dit bestek voorziene sonderingen naar de binnen de sleufbreedte gelegen
nutsvoorzieningen, omvat het blootleggen van alle nutsvoorzieningen, waarvan sprake is in het
desbetreffende plan.

De sondering gebeurt door het maken van een sleuf op een voldoende diepte om alle leidingen exact te
kunnen lokaliseren.
Deze vaststellingen worden nauwkeurig op een grondplan ingetekend en opgemeten t.o.v. vaste
constructies.
Het aantal en de plaats van de sonderingen zal worden aangegeven in samenspraak met de leidend
ambtenaar.

De sonderingen worden opgemeten per meter sleuf en worden onder een afzonderlijke post in de
samenvattende opmetingsstaat in rekening gebracht (sleuf te rekenen op een breedte van 60 cm en een
diepte van 1,2 m indien grotere afmetingen vereist, worden deze verhoudingsgewijs betaald).

Graafwerken in de onmiddellijke nabijheid van en onder leidingen van openbaar nut dienen, zo nodig,
met handkracht te worden uitgevoerd. Alle meerkosten voor het aldus optredende lager rendement van
het grondwerk, worden niet afzonderlijk vergoed; ze worden verondersteld te zijn begrepen in de bij
de inschrijving voorziene prijs voor het grondwerk.
2.1.2.9. Verwijdering, vervoer en wegbrengen van materialen
Het wegruimen en wegvoeren naar een stortplaats, door de aannemer te zoeken en het zich op zijn
kosten aan te schaffen, van alle overtollige gronden en voor ophogingen niet toelaatbare specie is een
last van de aannemer evenals eventueel benodigde onderzoeken en proeven nodig voor transport en/of
storten.
2.1.2.10. Afwateringsgrachten e.a.
Bestaande grachten, afvoerkanaaltjes, beekjes e.a. welke bij de aanleg van de riolering worden
doorbroken dienen hersteld in hun oorspronkelijke toestand en staat. Teneinde zijn belangen in die zin
veilig te stellen maakt de aannemer te zijnen laste een tegensprekelijke plaatsbeschrijving op van de
situatie vr de werken, aangevuld met de nodige topografische opmetingen en fotografische
opnamen.
2.1.2.11. Het plaatsen van voorlopige weideafsluitingen, en het achteraf terug
wegnemen ervan.
De voorlopige weideafsluitingen zullen gekozen worden naar de aard van het vee waarvoor ze
dienstig zijn, en zullen zo opgevat worden dat ze even doeltreffend zijn als een definitieve afsluiting
voor gelijkaardig vee.

Het achteraf terug wegnemen van deze voorlopige afsluitingen zal geschieden volgens de regels der
kunst, zonder blijvende sporen na te laten.
2.1.2.12. Voorlopige werfwegen.
De ontsluiting der aanpalende eigendommen zal gedurende de werken gebeuren via door de aannemer
aan te leggen werfweg, die zo opgevat zijn dat het verkeer dat via deze werfweg haar eindbestemming
moet bereiken, steeds in een veilige en op een verkeerstechnische verantwoorde wijze kan geschieden.
De opbouw van de voorlopige werfweg dient aan de goedkeuring van de leidende ambtenaar
onderworpen. Naderhand dient deze werfweg verwijderd en wordt die zone in haar oorsponkelijke
toestand hersteld en ingezaaid.
2.1.2.12. Het afgraven van teelaarde binnen de werkzone.
Van de grondstroken die door de aannemer worden gebruikt binnen de werkzone aangeduid op het
grondplan der werken, zal alle teelaarde over een dikte van 30 cm. afgegraven worden.

Na uitvoering van de werken wordt op de niet verharde stroken terug een laag teelaarde aangebracht
op een dikte van 30 cm.
2.2. Meetmethode voor hoeveelheden
In het droog grondverzet is eveneens begrepen:
verwijderen, vervoer, wegbrengen en verwerken van materialen
leveren, vervoer en aanbrengen van materialen.

Het droog grondverzet waarvoor geen afzonderlijke post is voorzien is begrepen in de posten
waarvoor het nodig is en wordt derhalve niet afzonderlijk vergoed.

Een post is voorzien voor het zeven van gronden per m. Deze post kan enkel aangesproken worden
voor het zeven van de teelaarde om stenen welke aanwezig zijn in de bestaande toestand en een goede
afwerken onmogelijk maken uit te zeven. Om discussies te vermijden dient de aannemer reeds bij
afgraving melding te maken van de aanwezigheid van stenen in de (teel)aarde. Indien hij nalaat dit te
doen, zal het zeven een last uitmaken van de aanneming. Ook vervuiling door stenen afkomstig van
de werken vormt een last van de aanneming.

Zie art 257.
2.3. Controles
2.3.2. Controles voor de technische keuringen
2.3.2.1. Samendrukbaarheidsmodulus M
In geval van gronden III-5.1.1. en III-5.1.2.: samendrukbaarheidsmodulus M1 17MPa.

In geval van gronden III-5.1.5. zijn volgende criteria inzake verdichting in functie van de tijd te
behalen:
7 dagen na aanvulling:samendrukbaarheidsmodulus M1 11 MPa
28 dagen na aanvulling:samendrukbaarheidsmodulus M1 17 MPa

In het geval geen onderfundering is voorgeschreven dient de samendrukbaarheidsmodulus
M1 35 MPa te zijn op de bovenste aanvullaag 28 dagen na aanvulling.
3 GRONDWERK VOOR BOUWPUTTEN
De werken noodzakelijk voor de realisatie van de uitstroomconstructies dienen in den droge te
geschieden. De aannemer dient hiermee rekening te houden bij de opmaak van zijn offerte. Eventuele
speciale technieken, noodzakelijk voor de uitvoering dienen in de respectievelijke posten te zijn
begrepen. De aannemer zal voorafgaandelijk een technisch voorstel ter goedkeuring voorleggen aan
het studiebureau.
3.1. Beschrijving
3.1.1. Materialen
Ophogings- en aanvullingsmaterialen volgens III-6.2.2.
Zand voor onderfundering volgens III-6.2.2. (naar analogie met de aanvulling van de rioolsleuven).
3.1.2. Uitvoering
Het grondwerk voor uitgraving van de bouwput omvat eveneens:
het op private percelen gescheiden laagsgewijs afgraven van de gronden en het gescheiden stapelen
van de te onderscheiden gronden:
afgraven bovenste bodemlaag van 30 cm
afgraven eerste onderlaag over een dikte van 1 m
afgraven van de onder de 1,30 m gelegen diepere grondlagen.
het afvoeren en verwerken van niet voor herbruik geschikte gronden en/of overtollige diepst
uitgegraven gronden naar een stortplaats van de aannemer.
het ter plaatse op het perceel stapelen van de voor herbruik geschikte bodemlaag en eerst
uitgegraven meter.
het opbreken van massieven en constructies van ongewapend beton, natuursteen, gewapend beton,
metselwerk, hout e.d. met een volume kleiner dan 0,5 m
het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten kabels
het in stand houden van bestaande ontwatering en afwatering m.i.v. de omlegging indien nodig
het gebeurlijk opbreken van leidingen met een inwendige doorsnede kleiner dan 300 mm m.i.v.
bijhorende inspectieputten, allerhande aansluitingen, e.d.
3.1.2.1. Uitgraving
Indien het echter noodzakelijk blijkt om deze afstand te beperken tot 50 cm om nutsleidingen in stand
te kunnen houden kan de bouwheer beslissen om dit te doen.

De nutsleidingen en de palen worden door toedoen van de bouwheer verplaatst, in zoverre deze zich
binnen de ruimte bevinden, begrensd door de verticale vlakken gelegen op:
voor geprefabriceerde inspectieputten van beton, gres, GVP en inspectieputten van metselwerk:
50 cm van de buitenwand van bovenvermelde inspectieputten
voor inspectieputten en andere kunstwerken van ter plaatse gestort beton: 1 m van de buitenwand
van voorvermelde inspectieputten of andere kunstwerken

Alle werken ter instandhouding of verplaatsing van nutsleidingen, die dienen uitgevoerd buiten
bovenvermelde ruimte, zijn een algemene aannemerslast.
De nutsleidingen welke de bouwput of de sleuf dwarsen en niet gelegen zijn in de sectie van de
inspectieput of ander kunstwerk, zijn steeds in stand te houden. Het steunen ervan, eventueel het
voorlopig afkoppelen, omleggen en terug aankoppelen, alsook het eventueel terugplaatsen, zijn een
3.1.2.1.B. AFWERKEN VAN HET ONDERVLAK
Dit omvat het aan de oppervlakte verdichten van de grond en/of het aanvullingsmateriaal ter plaatse
van de bodem.
De grond en/of het aanvullingsmateriaal wordt verdicht in de mate dat een minimale
samendrukbaarheidsmodulus van 17 MPa wordt bereikt. Het afwerken van het ondervlak omvat
verder:
bij te diep uitgegraven ondervlak: het terug aanvullen en profileren met zandcement tot aan de
fundering bij kunstwerken
het geschikt maken van het ondervlak van de bouwput bij uitgraving, door het aanbrengen van
aanvullingsmateriaal onder de fundering volgens IV-5.
3.1.2.2. Aanvulling
Voor de bouwputten gegraven onder de rijweg, greppels, trottoirbanden, parkeerstroken, fietspaden en
voetpaden en alle andere verharde elementen wordt als aanvullingmateriaal zand voor onderfundering
volgens III - 6.2.2. gebruikt.
Voor de bouwputten gegraven buiten deze zones beantwoordt het aanvullingsmateriaal tot op het
niveau -0,30 m onder de wegberm aan III-5.1.1. of III-5.1.2. De resterende 0,30 m dienen aangevuld
met teelaarde.
Grond te leveren door de aannemer
De aannemer moet beschikken over een grondtransporttoelating voor de aangevoerde grond.

De aannemer moet aan de hand van de grondtransporttoelating aantonen dat de aangevoerde bodem
aan de bestekeisen voldoet. Indien het gaat om primaire oppervlaktedelfstof moet, in afwachting van
een regeling in een toekomstig delfstoffendecreet, aan de hand van facturen de herkomst uit een
vergunde winning aangetoond worden.
Na het beindigen van de aanvoer van de bodem dient de aannemer een bodembeheerrapport voor te
leggen.

Uiterlijk 14 kalenderdagen vr de aanvoer van de grond maakt de aannemer aan de aanbestedende
overheid een schriftelijke melding van aanvoer over. Hij doet dat d.m.v. een aangetekende zending
waarin duidelijk alle gegevens betreffende de te leveren grond zijn opgenomen, samen met een kopie
van de grondtransporttoelating.

De aannemer bezorgt een afschrift van alle vrachtbrieven aan de leidend ambtenaar. Aan de hand van
deze vrachtbrieven moet kunnen aangetoond worden dat de aangevoerde partij overeenstemt met de
partij bodemmaterialen bedoeld in de grondtransporttoelating.

Niets belet de bouwheer n.a.v. deze levering van bodemmaterialen bijkomende proeven te laten
uitvoeren. Deze worden dan i.o. van het bestuur uitgevoerd door het beproeven van tegensprekelijk
genomen grondmonsters. De kosten en uitvoering van deze extra bemonstering zijn ten laste van de
bouwheer. Indien de bodemmaterialen echter niet aanvaard worden, wordt dit bijkomende onderzoek
ten laste van de aannemer gelegd.

Daarnaast blijven de geotechnische proeven met betrekking tot de verwerking van grond als
bouwkundig bodemgebruik onverminderd van toepassing.
3.1.2.2.B. VERDICHTEN VAN AANVULLINGSMATERIAAL
Bij aanvulling van een bouwput onder een rijweg met gronden III-5.1.1. of III-5.1.2. is de aanvulling
te verdichten volgens het Standaardbestek 250.

Bij aanvulling van een bouwput onder een rijweg met gronden III-5.1.5. zijn volgende criteria inzake
verdichting in functie van de tijd te behalen:
Lichte slagsonde. De verdichting voldoet wanneer binnen de 7 dagen na aanleg en aanvulling van
de sleuf volgende waarden bereikt:
Gemiddelde: 40 mm/slag over de totale diepte van de sleufaanvulling
Individueel:
geen enkele individuele waarden van 60 mm/slag wordt overschreden
Na 28 dagen moet individueel de indringing 40mm/slag.
Plaatproef:
7 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 11MPa
28 dagen na aanvulling: samendrukbaarheidsmodulus M1 17MPa
3.1.2.3. Drooghouden
De bepalingen van art. VII-1.1.2.7. zijn hier eveneens van toepassing.
3.1.2.4. Instandhouding
De bepalingen van art. VII-1.1.2.8. zijn hierop eveneens van toepassing.
Van elk belangrijk kunstwerk is door de aannemer een uitvoeringsplan van de beschoeiing van de
bouwput te leveren, samen met de bijhorende stabiliteitsberekeningsnota. De te leveren
stabiliteitsberekeningsnota is op te maken op basis van de bepalingen opgenomen onder art. II-12.

De verschillende bouwputten worden als volgt beschoeid en hebben de volgende bijkomende functie
(de posten zijn ook aldus voorzien in de meetstaat):
de geprefabriceerde inspectieputten worden op dezelfde manier beschoeid als de aanliggende
strengen (strengste beschoeiingtype). De beschoeiing voor de geprefabriceerde inspectieputten is
inbegrepen in de prijs voor de beschoeiing van de leiding.
Het pompstation ter hoogte van de Cauwenberg wordt beschoeid dmv een waterdicht
damplankenscherm
De bouwputten van alle andere ter plaatse constructies wordt uitgevoerd dmv een continue
beschoeiing (Krings, )
3.1.2.5. Ongeschonden bewaring, eventuele verlegging, en terugplaatsing en
leidingen en kabels.
Wanneer nutsleidingen, die normaal niet dienen verplaatst te worden, in het gedrang komen door de
gevolgde uitvoeringswijze van de aannemer komen de kosten voor de instandhouding of verplaatsing
van deze leidingen ten laste van de aannemer. Eventueel dient de aannemer zijn manier van
beschoeien aan te passen zodat de nutsleidingen toch kunnen behouden blijven.

In afwijking van het SB 250 zijn deze bepalingen wel van toepassing op bouwputten van
inspectieputten en kunstwerken.
3.1.2.7. Verwijderen van vervuilde grond (Vlarebo hoofdstuk XIII)
De overtollige uitgegraven grond, die noch als bodem voor vrij hergebruik buiten de kadastrale
werkzone noch als bouwkundig bodemgebruik of in vormvast product mag worden aangewend, wordt
eigendom van de aannemer. De aannemer vervoert deze uitgegraven bodem naar een geschikte locatie
(grondreinigingscentrum of andere). Indien de uitgegraven bodem gestort of gereinigd moet worden,
gelden de regels voor de afvoer van afvalstoffen volgens het Vlarea.

De eenheidsprijs voor het verwijderen omvat eveneens:
tussentijdse stapeling binnen de kadastrale werkzone op de werf en afdekking van de hoop
ontwatering van de grond
het opladen op de werf
het lossen op de bestemming met inbegrip van wachttijden
de verwerkings- of stortkosten
alle andere kosten voor noodzakelijke bewerkingen
3.1.2.8. Fysische scheiding van grond (Vlarebo hoofdstuk XIII)
De overtollige uitgegraven grond met een te hoog gehalte aan stenen (meer dan 5 gewichtsprocent),
een te hoog gehalte aan bodemvreemde materialen (maar dan 1 gewichtsprocent) en stenen met
afmetingen groter dan 50 mm, ondergaat een fysische scheiding volgens de best beschikbare
technieken (zeving,) om als bodem buiten de kadastrale werkzone (alle andere voorwaarden
vervuld!) te worden gebruikt.

De aannemer verwittigt steeds, voorafgaand aan de fysische scheiding, de leidend ambtenaar zodat de
hoeveelheden tegensprekelijk kunnen worden vastgesteld.

De aannemer kan slechts aanspraak maken op deze post indien hij onmiddellijk bij uitgraving
schriftelijk aan het bestuur heeft meegedeeld dat het gehalte aan inerte materialen te groot is of er te
grote inerte materialen aanwezig zijn in de grond. Hij heeft geen recht op enige vergoeding indien de
inerte materialen afkomstig zijn van de werken uitgevoerd door de aannemer of van het ondiep
grondwerk (zie art 25 par. 7).

De eenheidsprijs voor het fysisch scheiden van de bodem omvat eveneens:
de aan- en afvoer van een zeefinstallatie
tijdelijk afzonderlijk stapelen van de bodem met inerte materialen (inclusief inrichten van de
stapelzone)
afvoer van de inerte materialen met inbegrip van stortkosten of verwerkingskosten in of als
bouwstof
alle andere kosten voor noodzakelijke bewerkingen, zoals daar zijn:
het eventueel verkrijgen van een milieuvergunning;
het inzetten van een sproei-installatie ter voorkoming van stofhinder in bewoonde gebieden;
maatregelen ter voorkomen van geluidshinder

3.2 Meetmethode voor hoeveelheden
Zie art. 251.7

Het fysisch scheiden van bodem wordt afzonderlijk in rekening gebracht (VH m, gezeefde bodem),
inclusief de afvoer van de inerte materialen.
5 GESCHIKT MAKEN VAN DE ZATE VAN DE OPHOGING EN VAN
HET BAANBED IN UITGRAVING
5.1. Beschrijving
5.1.4. Geschikt maken, na uitgraving, door aanbrengen van
aanvullingsmateriaal
5.1.4.1. Beschrijving
5.1.4.1.A. MATERIALEN
Het ophogings- en aanvullingsmateriaal is volgens III-5.1.1. of III-5.1.2.
Het zand is zand voor onderfunderingen volgens III-6.2.2.
Het steenslag volgens III - 7.1.2.8.
Het zandcement volgens IX-1.
Het geotextiel volgens III-13.2.
5.1.4.1.B. UITVOERING
De omvang en de diepte van de uitgraving worden bepaald door de leidend ambtenaar.
Op plaatsen waar de ondergrond onvoldoende draagvermogen heeft om het weglichaam te dragen
dient, op uitdrukkelijk bevel van de leidend ambtenaar, de aannemer de bodem van het baanbed verder
uit te graven tot op een vaste ondergrond.

Alle uitgravingmaterialen worden op aanduiding van de leidend ambtenaar vervangen door zand III-
6.2.2 of zandcement volgens IX-1.
Eveneens kan de aannemer worden opgelegd gebruik te maken van de geotextiel volgens IV-5.1.5.

De kosten m.b.t. de bijkomende grondwaterverlaging, beschoeiing, bestempeling e.d. dienen te zijn
begrepen in de eenheidsprijs voor de uitgravingen beneden het voorziene uitgravingniveau van
baanbed, sleuven en bouwputten. Overdiepten welke te wijten zijn aan een fout van de aannemer
dienen als last van de aannemer te worden aangevuld met zand III-6.2.2. of zandcement volgens IX-1.

De voorgeschreven samendrukbaarheidsmodulus M1 17 MPa.
5.1.5. Geotextiel
Op plaatsen waar de leidend ambtenaar zulks nodig oordeelt en waar de natuur van de ondergrond
zulks vereist, kan de aannemer worden opgelegd een geotextiel aan te brengen.
Teneinde de geleverde hoeveelheden te kunnen nagaan, zal de aannemer de leidend ambtenaar of zijn
afgevaardigde verwittigen alvorens de aanvullingen te beginnen. Door opmeting en waterpassing op
de werf zal het volume van de aanvulling nagegaan worden om aldus de werkelijke hoeveelheid
geleverde aanvullingsmaterialen te bepalen.

Geotextiel in sleuven en bouwputten wordt gemeten per m ontwikkeld oppervlak (overlappingen
wordt niet betaald).
HOOFDSTUK V ONDERFUNDERINGEN EN
FUNDERINGEN
2 WAPENEN VAN DE ONDERFUNDERING OF FUNDERING
2.1 Beschrijving
De banen worden verbonden door overlapping.
2.1.1 Materialen
Het type wapeningsmateriaal is geotextiel.
3 ONDERFUNDERINGEN
3.1.3. Controles
De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van het materiaal.
3.2 Onderfundering type I
3.2.1.2.B DIKTE VAN DE LAGEN
De nominale dikte van de onderfundering type I is zoals vermeld op de typedwarsprofielen.
3.3 Onderfundering type II
3.3.1.2.B DIKTE VAN DE LAGEN
De nominale dikte van de onderfundering type II is zoals vermeld op de typedwarsprofielen.
4 FUNDERINGEN
De voor onderhavige aanneming toe te passen fundering is zoals vermeld op de typedwarsprofielen.
Kenmerken van de uitvoering
Onmiddellijk na het aanleggen van de riolering wordt de onderfundering en de fundering type IA
aangelegd, zodat zij de basis vormt van de steenslagfundering (en dienst doet als minder-hinder
steenslag). Deze dient zodanig aangelegd dat ze tegen een beperkte snelheid kan worden bereden.

Het aanbrengen van deze laag dient de rioleringswerken op maximum 50 m te volgen, ingeval
huisafvoeren of straatkolken aangesloten worden, wordt deze afstand op 100 m gebracht. Het in goede
staat onderhouden van deze laag is een aannemerslast.

Onmiddellijk na het beindigen van de rioleringsfase of zo snel als de werfomstandigheden het
toelaten dient de afwerklaag (steenslagfundering type IA en verharding) aangebracht en afgewerkt.

Hierin zit ook vervat:
het voorafgaandelijk wegwerken van de oneffenheden van de reeds aangebrachte laag.
het effenen en verdichten van wielsporen in de reeds aangebrachte laag.
het verwijderen van alle plassen en ongewenste materialen van het oppervlak van de reeds
aangebrachte laag.
het degelijke onderhoud en in goede staat houden van de afwerklaag.
voor aanleg van de verharding: wegwerken van de oneffenheden, verdichten van sporen,
verwijderen van plassen en ongewenste materialen.

Alle meerkosten voor bovenvermelde uitvoering dienen inbegrepen te zijn in de prijs voor de
fundering.
4.1.1. Beschrijving
Het kerven van de fundering dient verplichtend te gebeuren.
4.1.3. Controles
De controles omvatten eveneens de voorafgaandelijke technische keuring van de materialen.
4.2 Steenslagfundering met niet-continue korrelverdeling
Aanbrengen van MINDER HINDER steenslagfundering
Onmiddellijk na het aanleggen van de riolering in de openbare weg wordt de onderlaag van de
fundering aangelegd, zodat zij de basis vormt van de steenslagfundering conform art. I. B2-30 van het
Ministerieel Besluit van 26.09.96. Deze dient zodanig aangelegd dat ze tegen een beperkte snelheid
kan worden bereden.
4.2.1. Beschrijving
De aan te brengen minder-hinder steenslag is:
voor de onderlaag van het type 20 / 63 en / of 31,5 / 63
voor de afwerklaag van het type 6,3 / 31,5

De voorkeur gaat uit naar het gebruik van COPRO-gecertificeerde gebroken betonpuinsteenslag.
Enkel wanneer er geen of onvoldoende gebroken betonpuinsteenslag voorradig is mag nieuwe
geleverd worden.

Tenzij anders vermeld in de aanbestedingsdocumenten mag de aannemer de steenslagfundering met
niet-continue korrelverdeling niet vervangen door een steenslagfundering met continue
korrelverdeling volgens 4.3. of 4.4.
4.2.1.2. Kenmerken van de uitvoering
4.2.1.2.B. DIKTE VAN DE LAGEN
De dikte van de lagen is zoals vermeld op de typedwarsprofielen.
4.2.1.3. Wijze van uitvoering
Verzekering toegangen t.h.v. opritten d.m.v. minder-hinder-steenslag
Ter hoogte van elke oprit is, op de plaatsen waar de verharding is opgebroken, de toegang tot garages
en bedrijven te verzekeren door het aanbrengen van tijdelijke steenslag onder helling voor het
overbruggen van het hoogteverschil met de oprit (breedte minimaal = breedte oprit of toegang + 1 m).

In de prijs van onderhavige steenslag is de verwijdering (eventueel meerdere keren) en afvoer te
begrijpen, de waterafvoer te verzekeren, e.d.

Deze tijdelijke steenslag t.h.v. opritten wordt betaald per stuk.

Eveneens dient ter hoogte van de sleuven van de nutsleidingen na de aanvulling een uitvulling te
worden uitgevoerd tot maaiveldniveau. In de prijs van deze aanvulling met steenslag is de
verwijdering (eventueel meerdere keren), afvoer, verzekering waterafvoer, e.d. inbegrepen.




4.4 Met toevoegsel behandelde steenslagfundering met continue
korrelverdeling
4.4.1.2 Kenmerken van de uitvoering
4.4.1.2.A SAMENSTELLING VAN DE LAGEN
Door een onafhankelijke instantie gecertificeerde mengsels worden ook aanvaard.

Ten laatste vijftien kalenderdagen voor de aanvang van de funderingswerken, wordt de voorstudie en
desgevallend de kenmerken van het door een onafhankelijke instantie gecertificeerd mengsel ter
goedkeuring voorgelegd aan de leidend ambtenaar.
4.4.1.3 Wijze van uitvoering
Op de bouwplaats wordt nagezien of de geleverde samenstelling overeenkomt met de samenstelling
van het goedgekeurde mengsel. Dit gebeurt door het vergelijken van de code van het geleverde
mengsel op de leveringsbon met de code van het door de aanbestedende overheid goedgekeurd
mengsel.
Bij funderingslagen die dikker zijn dan 15 cm worden deze in meerdere lagen aangebracht en verdicht.
4.7. Zandcementfundering
4.7.1. Beschrijving
De aannemer mag de zandcementfundering niet vervangen door een vliegas kalkfundering of door
een vliegas cementfundering.
4.7.1.2.B. DIKTE VAN DE LAGEN.
De nominale dikte van de zandcementfundering onder de inritten is aangegeven op de plannen of in de
samenvattende opmeting.
4.7.1.3. Wijze van uitvoering.
Het behandelen van de zandcementfundering met een nabehandelingsprodukt (III - 15) is verplicht.
4.11 Fundering van schraal beton
De aannemer mag de schraal betonfundering niet vervangen door een puzzolaanbetonfundering.
4.11.1.1 Materialen
Toe te voegen:
voegplanken volgens III-17 van 20 mm dikte, hoogte overeenstemmend met de funderingsdikte en
lengte overeenstemmend met de plaatselijke funderingsbreedte.
4.11.1.2.B. DIKTE VAN DE LAAG.
De afmetingen van de fundering van schraal beton onder lijnvormige elementen is aangegeven op de
plannen of in de samenvattende opmeting. Indien dit niet het geval is, dient met de volgende
afmetingen rekening gehouden te worden:
minimale dikte fundering = 15 cm;
minimale dikte stut = 15 cm
4.11.1.3. WIJZE VAN UITVOERING.
Het aanleggen van een fundering in schraal beton onder lijnvormige elementen dient verplicht te
geschieden dmv een vaste opsluiting aan beide zijden door het stellen van een metalen of houten
(vaste) bekisting of door gebruik te maken van een slipvorm.

Het behandelen van de schraal betonfundering met een nabehandelingsprodukt (III-15) is verplicht.
Onmiddellijk na het afwerken van het oppervlak van de laag en ten laatste dezelfde dag wordt er een
afsluitlaag ter bescherming tegen uitdrogen aangebracht.

Na verharding zal de fundering van schraal beton onder de keien en betonstraatstenen worden
doorboord over de volledige dikte om waterinfiltratie toe te laten en dit met een dichtheid van min.
4 st/m (boordiameter min. 1,5 cm). Het opvullen van de boorgaten met draineerzand en het boren
dient in de prijs van de fundering te zijn begrepen.

Elk funderingsoppervlak wordt om de 20 meter lengte voor en achter een bocht, ter hoogte van
straatkolken en slikputten en op elke andere plaats door het Bestuur der werken, gedurende de
uitvoering der werken, aangeduid voorzien worden van een uitzettingsvoeg, die gerealiseerd wordt
door een voegplank van 20 mm dikte over de volledige breedte en hoogte van de fundering aan te
brengen.

Waar de schraal betonfundering tot tegen de gevel aangelegd wordt, dient een voeg van 1 cm dik
piepschuim aangebracht over de volle hoogte van de fundering.
4.11.2. Meetmethode voor hoeveelheden
De nodige overbreedte in de bochten voor de stut en fundering van de lijnvormige elementen is een
4.11.3. Controles
De dikte van de stut zal gecontroleerd worden tijdens uitvoering der werken.
De tolerantie van de nominale dikte van de stut naast de lijnvormige elementen is 10% van de
individuele dikte van de stut.
De tolerantie in min op de nominale dikte van de stut is 0% voor de gemiddelde dikten van de stut.

HOOFDSTUK VI VERHARDINGEN
1 CEMENTBETONVERHARDINGEN
1.1. Beschrijving
1.1.1. Materialen
synthetisch rood ijzeroxide
1.1.2. Kenmerken van de uitvoering
Cementbetonverhardingen welke overeenkomstig de typedwarsprofielen in uitgewassen kleur dienen
te worden uitgevoerd worden gerealiseerd in 2 bewerkingen. In een eerste bewerking wordt het
onderste deel van de verharding aangelegd (dikte = totale vereiste dikte 5cm) waarop vervolgens
nat op nat de afwerkingslaag met de resterende dikte van 5cm wordt aangelegd, waarmee een
volledig gelijkend materiaalaspect moet worden verkregen als met de gekozen betonstraatstenen van
de verhardingen.
De overige betonverhardingen worden uitgevoerd d.m.v. een nlaagse uitvoering.
1.1.2.2 Meetkundige kenmerken
1.1.2.2.A. DIKTE
De nominale dikte van de platen is aangegeven op de plannen.
1.1.2.2.B. LENGTE
De nominale lengte van de platen is maximaal 5 m of volgens de lengte van de bestaande te behouden
naastliggende betonvakken.
1.1.2.2.C BREEDTE
De nominale breedte van de platen is volgens de aanduiding op de typedwarsprofielen of grondplan.
Bij betonverhardingen over de volledige rijwegbreedte (dubbele rijrichting) dient een langse voeg
voorzien in het midden van de rijweg.
1.1.2.2.D DWARSHELLING
De dwarshelling is aangeduid op de plannen of volgens bestaande toestand.
1.1.2.3 Meetkundige en constructieve kenmerken van de voegen en de wapening
De aannemer maakt voorafgaandelijk en te zijne laste het voegenplan ter goedkeuring over aan de
leidend ambtenaar.
1.1.2.3.B. DWARSVOEGEN
1.1.2.3.B.1 Uitzettingsvoeg
Er wordt een dwarse uitzetvoeg aangebracht ter hoogte van de aansluitingen met bestaande
verhardingen.
Ook aan het begin en het einde van bochten met een straal kleiner dan of gelijk aan 50 m worden
uitzettingsvoegen voorzien.

De voegplanken worden bij het afwerken van het betonoppervlak beschermd door een aangepaste
metalen kap welke voldoende stijf moet zijn om een rechte voeg te verkrijgen. Het wegnemen van de
kap mag slechts gebeuren als het beton voldoende verhard is.
1.1.2.3.B.2 Krimpvoeg
De krimpvoegen worden gedeuveld en zijn van het type 1 (voeg met sponning en voegvulling).
1.1.2.3.C. Langsvoegen
De voegvulling gebeurt met warm verwerkt voegvullingsproduct tussen het beton en lijnvormig
element of betonnen fietspad. De voegvulling is inbegrepen in de post van de verharding.
1.1.2.3.C. 2. Langse werkvoeg
De langse werkvoeg bij wegen van bouwklasse B6 tem. B10 is niet te voorzien van een ankerstaaf.
De langse werkvoeg wordt uitgevoerd d.m.v. een gezaagde sponning voor de voegvulling en is van het
type 1.
1.1.2.3.C.3. Langse werkvoeg tussen asfalt en beton
De langsvoeg tussen asfalt en beton is volgens figuur VI-1-12 zonder afschuiningen en volledig in de
KWS verharding gezaagd. Ze wordt gevuld met een warme voegvullingsmassa.
1.1.2.3.E DEUVELS
Er worden deuvels voorzien in de krimpvoegen. Ze worden vooraf geplaatst op metalen steunen.
1.1.2.4. KENMERKEN VAN HET BETON
Voor de bruine (bruin RAL 8008 olive brown ) uitgewassen betonverharding wordt volgende
procedure en werkwijze gehanteerd.

Voor de onderlaag van de tweelaagse uitvoering wordt het SB250 gevolgd.

Voor de deklaag (bovenste laag van de tweelaagse uitvoering) van de uitgewassen
cementbetonverharding staat de aannemer er voor in dat de samenstelling van deze laag derwijze is dat
deze na de oppervlaktebehandeling, uitwassen van het steenslagskelet, een zelfde aspect vertoont in
kleur en textuur als het beton voor de bruine betonstraatstenen.
De betonsamenstelling wordt samen met deze van de betonstraatstenen aan de leidend ambtenaar ter
goedkeuring voorgelegd.

Om een bijna perfecte gelijkenis tussen het uitzicht van de betonstraatstenen en de afdeklaag van
cementbetonverharding te bekomen verzekert de aannemer zich desnoods van de medewerking van de
door hem voorgestelde leverancier voor de betonstraatstenen voor de levering van de granulaten, het
zand, de specificaties van cement, water, toeslagstoffen en het gebruikte proced voor de
nabehandeling.

Het uitzicht van het geprefabriceerde en het ter plaatse gestorte beton dient na nabehandeling zo
gelijkend mogelijk te zijn. De maximale afmeting van de granulaten is beperkt tot 20mm. Het zand is
natuurzand met een gehalte aan fijne deeltjes kleiner dan 2%.

Curing compound welke zou worden aangewend is transparant.

Voordat de aannemer tot het definitieve storten van de cementbetonverharding overgaat, dient de
aannemer, voor zijn rekening, 8 betonplaten op basis van 4 betonsamenstellingen met afmeting
50cmx50cmx25cm in het bijzijn van de leidend ingenieur te realiseren ten einde het gelijkaardig
uitzicht aan te tonen. Voor de definitieve realisatie zal de leidend ambtenaar n van de vier
betonsamenstelling kiezen welke volgens zijn mening de beste gelijkenis verzekerd. Indien de leidend
ambtenaar oordeelt dat geen van deze platen voldoet, ingevolge onvoldoende gelijkenis, zal de
aannemer de proef overdoen tot een bevredigend resultaat wordt bekomen.

De beoordeling van de proefplaten zal 14 dagen na het uitharden en na het uitvoeren van de
nabehandeling gebeuren. De betonsamenstelling moet derwijze zijn dat de aan de bepalingen van VI-
1.3.3. wordt voldaan. Deze proeven worden onmiddellijk na het gunnen van de opdracht opgestart.

De toestemming tot het aanleggen van de cementbetonverhardingen en betonstraatstenen wordt maar
verleend op het ogenblik dat de aannemer heeft aangetoond dat hij een voldoende gelijkenis kan
behalen en tevens voldoende resultaten inzake druksterkte en wateropslorping kan halen.
1.1.3. Wijze van uitvoering
1.1.3.1. Algemeen geldige bepalingen
Op plaatsen waar lokale elementen zoals putranden in de verharding dienen te worden ingewerkt,
dient de aannemer te zijnen laste rond deze elementen een wapening in de verharding aan te brengen
volgens de detailtekening in III-12.4.1.1.D.1.
1.1.3.5 Verwerking van het mengsel
De verwerking gebeurt door middel van een machine met glijbekisting. Onder het beton dient een
plastiekfolie gelegd om het wegvloeien van het beton te voorkomen. Deze wordt niet afzonderlijk
vergoed.
1.1.3.8. Voegvulling
Er wordt een voegvulling uitgevoerd op alle dwarse krimp- en uitzettingsvermogen en op de langse
voeg. Het vullen der voegen dient niet te gebeuren voor het fietspad.
Indien het vullen der voegen wordt uitgevoerd vooraleer het nabehandelingsprodukt verdwenen is,
dienen bij het spreiden van dit produkt de voegen zodanig afgeschermd zijn dat de zijkanten niet
besproeid worden.
1.1.3.9 Oppervlakbehandeling
Indien de met de stijve borstel aangebrachte dwarsgroeven gebrekkig, niet regelmatig of onvoldoende
diep worden aangebracht dient op bevel van de leidend ambtenaar de oppervlaktebehandeling
uitgevoerd met rijven voorzien van tanden of bosjes vezels in metaal. De diepte van de groeven moet
minstens 1 mm bedragen en maximaal 1,5 mm.
Eenvoudig bezemen: de rand van de borstel dient langs een loodrecht op de wegas geplaatste
loopvlonder geleid.
1.1.3.11. Bescherming tegen uitdroging
1.1.3.11.C. IN HET GEVAL VAN FIGUREREN.
Bij temperaturen hoger dan 25C en/of een stijve bries wordt het betonoppervlak na het indrukken van
de figuraties tegen uitdroging beschermd door middel van een plastiekfolie waarvan de dikte minstens
0,050 mm bedraagt. De breedte van deze folie is gelijk aan deze van het alzo te beschermen oppervlak
plus 1 m, teneinde eveneens de zijkanten te beschermen en het plastiek door het aanbrengen van lasten
goed op zijn plaats te houden, en dit gedurende minstens 48 tot 72 uur. Bij temperaturen lager dan
25C en matige wind biedt het ontkistingspoeder voldoende bescherming tegen uitdroging gedurende
de eerste 48 tot 72 uur.

Geborstelde oppervlakken kunnen beschermd worden door het aanbrengen van een curing die
compatibel is met het later aan te brengen acrylhars of door middel van een plastiekfolie zoals
hierboven beschreven.
1.1.3.14. Bescherming tegen beschadigingen
De aannemer blijft als enige verantwoordelijk voor iedere beschadiging van het verse beton, zelfs door
derden.
De aannemer dient hiertoe alle 100 m een degelijke overgang (brugjes) te voorzien.
1.3. Controles
De cementbetonverharding wordt beschouwd als twee vakken, n vak voor de rijweg en n vak voor
het fietspad.
1.3.3. Voorschriften
1.3.3.5. Wateropslorping
Individueel < 7%
Gemiddeld < 6,5%
1.3.3.7. Oppervlaktekenmerken
1.3.3.7.A. VLAKHEID
1.3.3.7.A.3. Verzakking van de boorden
De randen dienen perfect verticaal te zijn zodat aansluitende elementen kunnen geplaatst worden met
een maximale voeg van 15 mm. Indien hieraan niet is voldaan kan de leidend ambtenaar de
desbetreffende plaat laten uitbreken en heraanleggen of het rechtlijnig en verticaal afzagen bevelen,
alle op kosten van de aannemer.
1.4. Specifieke kortingen wegens minderwaarde
1.4.2.2. Dikte van de deklaag
1.4.2.2.A. GEMIDDELD

De refactieformule wordt gewijzigd in:

2
1 m min , 1 m
1 1 Em
10
E E
S P R

=
1.4.2.2.B. INDIVIDUEEL

De tekst vr de tweede refactieformule (op pagina VI-28) wordt gewijzigd in:

Wanneer in een deelvak de individuele dikte van de deklaag E
i1
groter is dan de vereiste individuele
dikte E
i1,max
wordt het vak eventueel aanvaard mits toepassing van volgende refactieformule:
1.4.4. Gaafheid van de platen
Gebrekkige platen mogen niet worden hersteld maar dienen te worden opgebroken en heraangelegd.
2 BITUMINEUZE VERHARDINGEN
2.1 Beschrijving en materialen
2.1.2. Materialen
De aard van het bindmiddel is volgens de post in de meetstaat.

Op plaatsen waar de nieuwe bitumineuze verharding wordt verbonden met de bestaande bitumineuze
verharding, wordt eerst een zaagsnede uitgevoerd op de bestaande bitumineuze verharding. Nadien
wordt een bitumineuze smeltband volgens III-14.1.1 aangebracht.
Hetzelfde gebeurt rond alle putranden in het bitumineuze wegdek.
2.3 Verhardingen
2.3.1 Definitie
2.3.2 Aanleg van de verharding
2.3.2.2 Oppervlaktebehandeling van de toplagen van asfaltbeton
De voorziene bestrooiing dient niet uitgevoerd.

De bepalingen 2.3.2.3. Stortnaden, 2.3.2.4. Voegen en 2.3.2.5. Randen van de verhardingen vervallen
en worden volledig vervangen door:
2.3.2.4 Voegen en buitenranden van de verharding
Thv dwarse aansluitingen op bestaande KWS-verhardingen dient deze aansluiting trapsgewijs
uitgevoerd te worden met een verspringing van 0,50 m voor elke laag.
2.3.2.5. Randen van de verharding
De langse aansluiting tussen de bitumineuze verharding en de aanliggende cementbetonverharding en
de dwarse aanzet tegen bestaande cementbetonverhardingen worden uitgevoerd door het plaatsen
tegen het cementbeton van een voorgevormde bitumineuze voegband. De dikte van de voegband is
ongeveer 10mm, terwijl de hoogste 5mm meer is dan de dikte van de bitumineuze toplaag.
2.3.2.6. Voeg tussen asfaltverharding en kleinschalige elementen
De voegen tussen asfaltverhardingen en weggedeelten in bestratingselementen (verhardingen in
betonstraatstenen, fietspaden in betonstraatstenen of betontegels, watergreppels in betonstraatstenen,
enz) en de voegen tussen asfaltverharding en boordstenen worden gevormd door het aanleggen van de
asfaltverharding tegen de elementen. Indien de elementen na de asfaltverharding worden aangelegd
dient de asfaltverharding rechtlijning te worden afgezaagd en wordt de ontstane voeg waterdicht
uitgevoerd zoals beschreven in 2.3.2.5.

De verticale randen van putten e.d. worden volledig ingestreken met bindmiddel alvorens de
asfaltverharding aan te leggen.
2.3.2.7. Niet gesteunde randen van de asfaltverharding
2.3.2.7.A. RANDEN IN AB
De vlakken van de niet-gesteunde buitenranden van de verhardingen worden dichtgemaakt met een
kationische emulsie.
2.5 Controles
2.5.2.8. Oppervlakkenmerken
2.5.2.8.C. UITZICHT
De slijtlaag van de bitumineuze verhardingen dient een homogene structuur te hebben, vrij van
grindnesten, barsten en scheuren. Het bestuur houdt zich het recht voor om ondanks gunstige
proefresultaten elke verharding die geen homogeen uitzicht vertoont, te weigeren.

Voor de voegbanden zijn afzonderlijke posten voorzien in de beschrijvende opmeting.
2.5 Controles
2.5.2.8. Oppervlakkenmerken
2.5.2.8.C. UITZICHT
De slijtlaag van de bitumineuze verhardingen dient een homogene structuur te hebben, vrij van
grindnesten, barsten en scheuren. Het bestuur houdt zich het recht voor om ondanks gunstige
proefresultaten elke verharding die geen homogeen uitzicht vertoont, te weigeren.
3 BESTRATINGEN
De afwerking van de bestrating langsheen de gevellijn, keldergaten, putranden, kantstroken,
merktekens van ondergrondse leidingen, het verlagen van het trottoir t.h.v. opritten en opritten voor
mindervaliden, dient te zijn begrepen in de eenheidsprijzen voor het aanleggen van de bestrating.
De aannemer kan geen aanspraak maken op enige meerprijzen door aanpassingen in het lengte- en
dwarsprofiel aangegeven door de leidend ambtenaar.
Deze beslissing wordt gemotiveerd door de grote niveauverschillen die zich mogelijks voordoen bij de
verschillende inritten.

De dwarshelling van voetpaden kan lokaal aangepast worden in functie van de hoogtepeilen van
dorpels, inritten of bestaande verhardingen, waarop moet aangesloten worden. Dit zal gedurende de
uitvoering door het Bestuur der werken bepaald worden.
Voor voetpadverhardingen waarvoor de dwarshelling meer dan 5 cm/m dient te bedragen teneinde aan
te sluiten op bestaande verhardingen of niveaus gevels, zal de aannemer voorafgaandelijk met het
bestuur der werken bespreken op welke wijze het voetpad dient aangelegd te worden.
3.1 Bestrating van in rijen te leggen keien
De bestrating van in rijen te leggen keien wordt uitgevoerd met herbruikkeien te leveren door de
aannemer.
3.1.1. Beschrijving
3.1.1.1. Kenmerken van de materialen
Nieuwe keien worden in de groeve gesorteerd volgens hoogte, d.i. de keien met grote hoogte en kleine
hoogte worden afzonderlijk gestapeld.
Om ze steeds te kunnen onderscheiden is bovendien op het ondervlak een onuitwisbaar merkteken
aangebracht.
De aldus onderscheiden keien worden in afzonderlijke partijen aangevoerd en volgens de
aanwijzingen van de leidende ambtenaar langs de te bestraten weg verdeeld.
3.1.1.2.A BED VAN DE BESTRATING
Het bed is van zandcement.
3.1.1.2.D DWARSHELLING VAN HET OPPERVLAK VAN DE BESTRATING
De dwarshelling is zoals aangeduid op de typedwarsprofielen.
3.1.1.2.G STEENVERBAND
Ter plaatse van de parkeerplaatsen en de rijweg uitgevoerd met keien, worden de keien gelegd in
hafsteenverband, loodrecht op de wegas. Het halfsteensverband wordt aan de uiteinden van een rij
verkregen met eindkeien.
De langse voegen tussen de rijen zijn rechtlijnig.
De dwarse voegen in de rijen verspringen van rij tot rij een derde tot de helft van de lengte van de
keien.
3.1.1.2.H VOEGEN

1. Breedte van de voegen
De zijvlakken van de keien sluiten dermate aaneen zodat de voegen zowel in als tussen de rijen
nergens breder zijn dan 15 mm.

2. Voegvulling
De voegvulling is met gemodificeerde voegmortel volgens III-114.

De voegdiepte is minimaal 5 cm.

3.1.1.3. Wijze van uitvoering

1.Aanleggen van het legbed in zandcement

Op de fundering wordt een laag zandcement aangelegd, op een zodanige dikte dat na het verdichten de
voorgeschreven minimumdikte wordt verkregen.

2.Plaatsen van keien

De keien worden stevig vastgezet met een geschikte straathamer, derwijze dat zowel het ondervlak als
de zijvlakken goed ingebed zijn.
Het is verboden onder keien steenbrokken te schuiven om ze op peil te brengen.
Bij het bestraten worden de keien met ongeveer dezelfde breedte in eenzelfde rij geplaatst.

3.Walsen en invoegen van de bestrating

De aangelegde bestrating wordt met een daartoe geschikte wals overschreden.
Tijdens het walsen worden de beschadigde keien vervangen en worden afwijkingen van het profiel,
oneffenheden van de oppervlak en hoogteverschillen tussen de randen van de kopvlakken van
aanliggende keien hersteld wanneer ze te groot zijn.

4. Vullen van de voegen met gemodificeerde mortel

Het vullen van de voegen wordt uitgevoerd bij droog weer.
Volgende bewerkingenworden na elkaar uitgevoerd:
- het met perslucht uitblazen van het zand in de voegen, tot op 4 cm diepte. Hiermee neemt de
aannemer afdoende maatregelen om te voorkomen dat het weggeblazen zand de weggebruikers of de
aangelanden zou hinderen;
Het sproeien van water op de bestrating;
Het in de voegen aanbrengen en invegen van gemodificeerde mortel tot ze volledig gevuld zijn.
Hierbij moet het uitblazen het invegen minstens 20 m. voorafgegaan. De gemodificeerde mortel wordt
ter plaatse bereid in een mengkuip;
- het verwijderen van alle overtollige mortel, zodra de mortel in de voegen voldoende opgestijfd is,
door borstelen onder toevoeging van grof zand.

5. Ingebruikneming

De bestrating wordt opgemeten in m
2

Alle verkeer is verboden gedurende de eerste 7 dagen na het aanleggen. Ter hoogte van opritten en
kruisende wegen alsook bij lokale wegen en landbouwwegen kan het verkeer vlugger toegelaten
worden mits bepaalde voorzorgen genomen worden.
Het aanleggen van een enkele strek langs beide zijden dient in de eenheidsprijs van de keien te zijn
verrekend en geeft bijgevolg geen aanleiding tot enige meerprijs.

De bestrating wordt opgemeten in m2. Hierbij wordt geen rekening gehouden met de tonrondte of
helling en worden in voorkomende gevallen als lengte en breedte de in de aanbestedingsdocumenten
aangegeven nominale lengte en nominale breedte genomen.
Keldergaten, putranden, controleluiken, rijwielblokken, merktekens van ondergrondse leidingen e.d.
worden niet afgetrokken.
3.3 Bestrating van betonstraatstenen
3.3.1. Beschrijving
Hulpstukken dienen zoveel mogelijk prefab geleverd te worden (halve stenen, bisschopsmutsen,).
Deze hulpstukken dienen mee verrekend te worden in de inschrijvingsprijs (geen meerprijs).
3.3.1.2.A BED VAN DE BESTRATING
3.3.1.2.A.1 Samenstelling van het bed van de bestrating
Het bed van de bestrating is van zandcement.
3.3.1.2.A.2. Nominale dikte van het bed van de bestrating
De nominale dikte van het legbed van de bestrating is maximaal 3 cm na verdichting.
3.3.1.2.D DWARSHELLING VAN HET OPPERVLAK VAN DE BESTRATING
De dwarshelling is zoals voorzien op de typedwarsprofielen.
3.3.1.2.G STEENVERBAND
De betonstraatstenen voor voetpaden worden in halfsteensverband gelegd, in rijen die loodrecht staan
op de rijrichting. Ter hoogte van inritten worden rijen evenwijdig aan de rijrichting voorzien.

De betonstraatstenen voor de parkeerstroken en de rijwegen worden voorzien in elleboogverband.

Ter hoogte van bochten kunnen door het bestuur ter plaatse een aantal voegen worden opgegeven,
waar een snede wordt gemaakt in het verband.
3.3.1.2.H. VOEGEN
3.3.1.2.H.2 Voegvulling
De voegen worden volledig gevuld met natuurlijk zand. Het gebruik van puinbrekerszand is niet
toegelaten.
Het legbed en de voegvulling is begrepen in de post bestrating.
3.4. Bestrating van gebakken straatstenen
3.4.1. Beschrijving
3.4.1.1.A. KWALITEITSKLASSE VAN GEBAKKEN STRAATSTENEN
De stenen zijn van kwaliteitsklasse A.
3.4.1.2.B. BED VAN DE BESTRATING
Het bed van de bestrating is van ternair zand. De nominale dikte van het legbed is 3 tot maximum
4 cm na verdichting.
Het bed moet worden glad getrokken met een profiel, over het gehele werk en met de nodige precisie.
3.4.1.2.H. STEENVERBAND
Het te realiseren verband is een elleboogverband ter hoogte van het plein en de parkeerplaatsen. Ter
hoogte van de voetpaden wordt voorzien in een halfsteensverband, in rijen die loodrecht staan op de
rijrichting. Ter hoogte van inritten worden rijen evenwijdig aan de rijrichting voorzien.

De kleur is antraciet genuanceerd volgens III-24.3.

Om een juiste weergave van de kleurschakering te bekomen, moeten meerdere pakken met elkaar
worden vermengd. De klinkerpakken worden verticaal afgeladen, niet laag per laag horizontaal. Dit
om de minieme maatverschillen van de gebakken klinkers gelijkmatig over het werk te verdelen en de
klinkers netjes in verband te kunnen verwerken (enkel van toepassing voor niet-getrommelde
kleikinkers). Beschadigde of niet-massieve klinkers mogen niet worden geplaatst, maar kunnen
worden gebruikt om passtukken te zagen.
Om bij het plaatsen de lijn in het vooropgestelde verband te bewaren, dient men op regelmatige
afstand een draad te gebruiken.

Bij het plaatsen op kant legt men steeds de bezande kant tegen de niet bezande kant.

De oneffenheden van het te bestraten oppervlak zijn hoogstens 7 mm (controle met een rij van 3 m) en
bij regen mogen zich geen waterplassen vormen. Het hoogteverschil tussen aanliggende gebakken
straatstenen bedraagt max 2 mm.

Om een volledige voegvulling te realiseren wordt, vr het vasttrillen van de kleiklinkers, het geheel
reeds bedekt met een dunne laag zand (brekerszand korrel 2-4 mm).
Het intrillen zelf dient dan te gebeuren met een rubberen mat onder de trilplaat, om beschadiging van
de klinkers te voorkomen.

Na het intrillen dienen eventueel beschadigde stenen onmiddellijk te worden vervangen en
oneffenheden of hoogteverschillen te worden hersteld.
Na het vasttrillen moet opnieuw zand droog brekerzand korrel 2-4 mm over de gehele oppervlakte
worden verspreid. Dit moet in de voegen worden geveegd, indien nodig met toevoeging van water.
Het is noodzakelijk dit proces te blijven herhalen, tot de voegen volledig gevuld zijn. Dit omdat er
zeker geen klinkers meer kunnen verschuiven of loskomen en om vervorming van het gelegde verband
te voorkomen.

Een definitieve laatste invoegbeurt, voor het vullen van de fijnste voegen, dient te worden uitgevoerd
met een fijn (wit) zand met korrelgrootte 0-2 mm.
Het legbed en de voegvulling is begrepen in de post bestrating van in gebakken straatstenen.
4 ANDERE VERHARDINGEN
4.1. Verharding van gietasfalt
4.1.1. Beschrijving
De kleur van het gietasfalt wordt bepaald door deze van de aangrenzende verharding.

De aannemer maakt eveneens voorafgaandelijk 5 stalen ter goedkeuring over aan het opdrachtgevend
bestuur. Het bestuur en de ontwerper behouden zich een beslissingstermijn van 2 weken voor.
5. TRAPEZODALE GEPREFABRICEERDE VERKEERSPLATEAU-
ELEMENTEN IN GEWAPEND BETON OVEREENKOMSTIG DE
BEPALINGEN VAN HET KB VAN 3 MEI 2002
5.1. Afmetingen
De elementen hebben een lengte van 300 cm en een trapezodeaal verloop van 12 cm en een
hellingspercentage van 4%. De elementen hebben een dikte van 12 cm aan de lage zijde en een dikte
van 24 cm op de hoge zijde.
De elementen zijn leverbaar op breedtes van 50 cm en 100 cm. De zijkanten zijn uitgevoerd met een
verjonging of versmalling van 8 10 mm naar de basis om openstaande voegen te voorkomen bij
eventuele bolling van de weg.

Om afsplintering of beschadigingen aan het slijtvak te voorkomen is de bovenzijde van de elementen
voorzien van een splintervrije uitvoering.

De bovenzijde is rondom voorzien van een vellingkant 4 x 4 mm en van een verbreding van 5 mm
naar de basis toe over een hoogte van 25 mm.
5.2. Materiaal en productie
De elementen zijn vervaardigd van beton met een gelijkmatige samenstelling bestaande uit een
mengsel van cement, zand, grind en/of andere geschikte toeslagstoffen. De elementen zijn eveneens
voorzien van stekwapening, die met vloeibaar beton van sterkteklasse C 30/37 verankerd wordt.

Hulp- en kleurstoffen mogen worden toegevoegd voor zover dat deze de kwaliteit van het beton niet
aantasten.

Om maatafwijkingen of de wettelijke trapeziumvorm uit te sluiten dient de primaire verharding van de
elementen te gebeuren in de mal voor of voor het ontkisten.

De elementen zijn voorzien van een slijtlaag met een minimale dikte van 12 mm bestaande uit
basaltsplit 1/3 mm en 2/5 mm, donkere cement P400 en zwarte kleurstof (synthetisch ijzeroxide) rato
van 6% van het cementgewicht.

Om de basaltsplit zichtbaar te maken en tevens om het drempelvlak op te stroeven (antislip) wordt de
slijtlaag onder hoge druk uitgewassen na de verharding.

De elementen zijn voorzien van een boven- en onderliggende wapeningsmat met een maaswijdte van
200 mm, draaddikte van 8 mm en de nodige kunststof afstandhouders.

Voor de verwerking zullen de nodige hijsgaten met metalen kokerprofiel zijn voorzien.
5.3. Belijningen
De geprefabriceerde markeringen bestaan uit thermoplastische materiaal van koolwaterstofhars, dat
bestaat uit toeslagstoffen, kleurstoffen, bindmiddelen en glasparels. De markeringen hebben een dikte
van ongeveer 3 mm en bevatten 20% glasparels.

De kleur van de belijningen is helder wit en reflecterend.
De slipweerstand minimaal 55 SRT-eenheden.
Smeltpunt bij 95 100C.

De belijningen worden aangebracht in voorziene uitsparingen in het drempelvlak, door opwarming
met een temperatuur van 200 220C.
Bij eventuele mechanische beschadigingen zijn herstellingen probleemloos uit te voeren.
De belijning dient overeenkomstig de vigerende wetgeving te worden uitgevoerd.
5.4. Uitvoering:
De geprefabriceerde elementen worden aangelegd volgens de typedwarsprofielen bij de
aanbestedingsdocumenten.

De geprefabriceerde betonelementen zijn voorzien van stekwapening, die met vloeibaar beton van
sterkteklasse C 30/37 verankerd wordt.

Ze worden droog gelegd op een onderlaag asfalt type AB-1B, die niet vooraf wordt verdicht, en met
spien op niveau gesteld.

De elementen worden gelegd met een onderlinge voeg van 0,5 cm 1,0 cm. Deze voeg wordt
eveneens gelaten tussen de elementen en de aansluitende verhardingen.

Vervolgens wordt aan de ene kant zelfnivellerend beton gestort, dat onder de geprefabriceerde
elementen door vloeit en dan vanzelf aan de andere kant tot hetzelfde niveau stijgt.
Door zijn vloeibare toestand en de kleine korrelgrootte van de aggregaten (Dmax = 7 mm) stijgt het
zelfnivellerende beton ook in de voegen op.
Wanneer het beton is uitgehard, worden alle voegen met een harde voegvullingsmassa afgedicht en zo
waterdicht gemaakt.

Ter hoogte van de aansluiting met het plateau zelf is er strook voorzien in gietasfalt (dikte 3 cm) over
de gehele breedte. Ze worden droog gelegd en met spien op niveau gesteld. De kleur van de gietasfalt
dient van dezelfde RAL-kleur te zijn als de aangrenzende asfaltverharding (cfr VI-2.1.2.).

De fundering volgt aldus geheel de vorm van de onderzijde van de elementen. Door de verankering
van de wapening kunnen de elementen niet horizontaal of verticaal verschuiven, scheuren, afbrokkelen
of worden uitgedreven. Er kan ook geen structuurverlies in de voegen optreden. Met deze methode
kunnen de elementen gemakkelijk op de juiste hoogte worden gesteld. Bovendien kunnen fundering en
straatlaag vlot en in n fase worden aangebracht.

5.5. Voegvulling
De geprefabriceerde drempels worden met een minimale voeg van 0,5 1 cm geplaatst. Deze voeg
wordt eveneens gelaten tussen de geprefabriceerde elementen en de aansluitende verhardingen. De
laterale voeg heeft bij voorkeur een breedte hebben van circa 1,5 cm.

Voegen worden opgevuld met fijn voegzand tot op 2 cm van de bovenzijde van de geprefabriceerde
elementen.

Waterinfiltratie langs de voegen wordt voorkomen door de voegen en de voegvullingen correct te uit
te voeren en te onderhouden, en door de voegen tussen geprefabriceerde elementen en verharding met
een warme voegvullingsmassa (bitumen of gietasfalt) af te dichten;
5.6. Meetmethode voor hoeveelheden:
Alle hierboven vermelde opsommingen zijn in de eenheidsprijs van de verkeersplateau-elementen
inbegrepen (drempels voorzien van stekwapening, belijning, voegvulling, strook gietasfalt ter hoogte
van de aansluiting met de verharding, voegvullingsmassa,).

In de eenheidsprijs voor het leveren en plaatsen van de elementen is tevens het mogelijk verzagen van
elementen voorzien (over de volledige hoogte en breedte). Het volgens noodzaak aanwenden van
elementen met verschillende breedtes geeft geen aanleiding tot enige meerprijs. Er dient er bij
eventueel verzagen te worden van uitgegaan dat er geen delen mogen worden geplaatst kleiner dan
50 cm. De aannemer dient in dat geval 2 delen van 100 cm te verzagen.

De aannemer dient zich ter plaatse (op elke plaats) van de toestand te vergewissen en
dienovereenkomstig zijn bestelling door te geven. Per verhoogde inrichting is voorafgaand aan de
bestelling een detail van de voorziene uitvoering ter goedkeuring over te maken aan bestuur en
ontwerper. Het bestuur en de ontwerper behouden zich een termijn van 10 kalenderdagen voor om een
evaluatie van het voorstel over te maken.

De elementen worden betaald over de breedte van de rijweg. Enkel de effectief geplaatste breedte
wordt betaald.

Bij plaatsing worden de inrichtingen voor 75% betaalbaar gesteld. Enkel goedgekeurde verhoogde
inrichtingen worden volledig betaalbaar gesteld, Afgekeurde inrichtingen worden uit de volgende
vorderingsstaat gelicht tot bij de heraanleg.
5.7. Controles
Elke verhoogde inrichting zal worden geverifieerd overeenkomstig het KB van 09-10-1998 en het KB
van 03-05-2002. Voor deze controles stelt de aannemer het nodige geijkte materieel en materiaal
evenals de nodige personeelleden ter beschikking. Wanneer de verhoogde inrichting hieraan niet
voldoet dient de aannemer de verhoogde inrichting opnieuw te plaatsen tot de inrichting binnen de in
de wetgeving voorziene toleranties valt.
HOOFDSTUK VII RIOLERINGEN EN AFVOER VAN WATER
1 RIOLERING EN AFVOER VAN WATER AANGELEGD IN EEN
SLEUF
1.1.1 Materialen
Wordt als volgt aangevuld:
buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water volgens III-24.1.7
rolgrind volgens III-7.1.1.2
geotextiel volgens III-13.2.4
1.1.2 Uitvoering
1.1.2.1. Grondwerken voor de uitgraving
Met betrekking tot de toepassing van Vlarebo hoofdstuk XIII zijn de bepalingen van IV-3.1.2.7 en IV-
3.1.2.8 van toepassing. Het grondwerk voor uitgraving van de sleuf en/of bouwput omvat eveneens:
het uitzetten van het trac van de riolering en zijn toebehoren;
het opbreken van massieven van ongewapend beton, natuursteen, gewapend beton, metselwerk,
hout e.d. met een volume kleiner dan 0,50 m en het wegvoeren naar een stortplaats door de
aannemer op zijn kosten aan te schaffen;
het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten kabels;
het in stand houden van de bestaande ontwatering en afwatering m.i.v. de omlegging indien nodig;
het wegruimen en wegvoeren van de uitgegraven grond indien hij overtollig is;
het dwarsen, in stand houden of herstellen, van bestaande rioolleidingen en constructies;
het voorkomen van waterstagnatie;
het gebeurlijk opbreken van aanwezige buizen, leidingen of duikers van allerlei materialen, met
een inwendige doorsnede kleiner dan 300 mm m.i.v. de inspectieputten, allerhande aansluiten e.d.;
het plaatsen van voorlopige weideafsluitingen en het achteraf terug wegnemen ervan;
het aanleggen en achteraf terug wegnemen van werfwegen volgens IV.2.1.2.11.;
het herstellen van grachten, afwateringskanaaltjes e.a. volgens IV.2.1.2.10.;
het uitgraven en verwijderen van eventueel aanwezige verlaten nutsleidingen

Bij aanleg van leidingen in tuinen, akkers en weiden e.d. dient de sleuf in 3 stappen te worden
uitgegraven en dienen de verschillende lagen, strikt afzonderlijk te worden gestockeerd:
afgraven en stockeren van teelaarde dikte 0,3 0m;
uitgraven en stockeren van de laag tussen -0,30 m en -1,30 m;
uitgraven en stockeren van de gronden beneden -1,30 m;

In geen geval mag de aannemer met funderingswerken of betonstorten aanvangen, zonder
voorafgaandelijke toestemming van de leidend ambtenaar. De leidend ambtenaar oordeelt na het
beindigen der uitgravingen of de vastgestelde aard van de bodem geen wijzigingen van de fundering
wettigt.

De aannemer zal zelf op eigen kosten alle nodig aanvullend grondonderzoek uitvoeren, welke hij
noodzakelijk acht voor de goede uitvoering van het werk.

De aard van het materieel dat de aannemer zal aanwenden is door hem vrij te kiezen, met dien
verstande dat hij hieromtrent de richtlijnen van de bouwheer dient op te volgen en zelf instaat voor
schade veroorzaakt door het ingezette materieel zoals afschuivingen van taluds, schade aan constructie
door trillingen, e.d.

Het verwijderen van de tijdelijke beschoeiingen over de lengte van de aangelegde buisleiding, mag
geen extra belastingen en/of vervormingen aan de aangelegde buisleidingen, inspectieputten of haar
onderdelen veroorzaken.

Langs de taluds of beschoeiing van bouwputten en/of sleuven worden geen grondstortingen uitgevoerd
of geen zware machines verplaatst, die het behoud van de taluds of beschoeiing in het gedrang
brengen.

Indien afkalvingen optreden door de schuld van de aannemer worden, op zijn kosten, de afgeschoven
grondmassa's verwijderd en vervangen door gelijke hoeveelheden aanvullingsmateriaal,
overeenkomstig de sleufaanvulling.

Met betrekking tot de toepassing van Vlarebo hoofdstuk X zijn de bepalingen van IV-3.1.2.7 en IV-
3.1.2.8 van toepassing.

1.1.2.1.A SLEUFAFMETINGEN
De sleufwanden worden verticaal gegraven tot maaiveldpeil en mogen niet worden afgeschuind.

De meerkosten voor het herstellen van verhardingen, lijnvormige elementen e.a. ingevolge de door de
aannemer toegepaste overbreedte ten overstaan van deze welke op de dwarsprofielen zijn aangeduid,
zijn ten laste van de aannemer. Er wordt enkel uitzondering gemaakt wanneer anders wordt
aangegeven op de typedwarsprofielen.
1.1.2.1.C. GESCHIKT MAKEN VAN DE SLEUFBODEM NA UITGRAVING DOOR
AANBRENGEN VAN AANVULLINGSMATERIAAL ONDER DE FUNDERING
De omvang en de diepte van de uitgraving worden bepaald door de leidend ambtenaar.
Het verder uitdiepen van de rioolsleuf kan tot maximum 2 m onder de funderingsaanzet van de buizen
of kunstwerken zijn.
1.1.2.1.D. AANLEGGEN VAN EEN GEOTEXTIEL AAN HET OPPERVLAK VAN DE
VERBETERDE SLEUFBODEM
Deze werken omvatten:
het leveren en spreiden van een geotextiel bij rioolstrengen op een verbeterde sleufbodem.
1.1.2.2 Fundering en/of omhulling van de buizen
Bij omhulling van de betonbuis met gronden III-5.1.2 en/of geschikt gemaakte gronden III-5.1.5 zijn
de bepalingen inzake gebruik, aard en verdichting van deze gronden van art. IV-3-1.2.6 van
toepassing.
Voor gresbuizen, kunststofbuizen en GVP-buizen is de omhulling met gronden III-5.1.2 en/of geschikt
gemaakte gronden III-5.1.5 niet toegelaten.
Bij de uitvoering van de verdichting van de omhulling rond de buizen mogen geen spanningen en/of
vervormingen ontstaan in de buizen, haar moffen, haar dichtingen die de toelaatbare waarden
overschrijden.
1.1.2.2.D. VERDICHTING
Als starre buizen worden beschouwd alle betonbuizen en gresbuizen.
In geval van halfstarre en flexibele buizen is de gemiddelde indringing met de lichte slagsonde niet
van toepassing doch dient een standaard proctorverdichting van 90% te worden gerealiseerd.

1.1.2.3. Leggen van buizen
Vr de plaatsing van de buizen zijn spie- en mofeind van de buis met borstel te reinigen.

Er mag onder geen enkel voorwendsel met een mechanisch werktuig op de kruin van de buis worden
gedrukt, noch bij het leggen, noch bij het van hoogte positioneren, noch bij het in elkaar trekken van
de buizen. Het perfect in mekaar trekken of duwen van de buis dient op een dergelijke wijze te
geschieden dat:
de krachtverdeling over de omtrek van de buis gelijkmatig gebeurt
er geen schade, geen vervormingen, of te hoge spanningen in of aan de buis of mof worden
genduceerd.

Het in elkaar trekken of drukken van de buizen dient zuiver axiaal te gebeuren, waarbij geen
hoekverdraaiing tussen beide buizen mag worden vastgesteld.

1.1.2.3.A. Voor buizen en hulpstukken volgens III-24.1./-24.2./-24.3./-24.4. of -24.5.

Buisaansluitingen met ingestorte korte buisstukken

Voor leidingen met diameter groter dan 1 m is de maximum lengte van het in te storten kort buisstuk
gelijk aan de diameter van de buisleiding.

Korte buisstukken voor juiste inplanting van inspectieputten en kunstwerken
Voor de juiste inplanting van inspectieputten of kunstwerken binnen de voorziene
grondverwervingszone op privaatpercelen zijn door de aannemer volgens noodzaak (meerdere) korte
buizen te plaatsen.
De aannemer zal hiertoe voor elk rioolvak een buizenplan opstellen en aan de hand hiervan het nodige
aantal korte buizen voorzien om werfstilstand te voorkomen.
De hieraan verbonden meerkosten voor levering en plaatsing van de nodige bijkomende korte
buisstukken zijn een last van de aanneming.

Korte buisstukken voor opname van differentile zettingen in slappe gronden
De bijkomend te voorziene korte buizen voor opname van differentile zettingen in slappe of
zettingsgevoelige gronden, zijn analoog als hiervoor vermeld een last van de aanneming.
1.1.2.6 Grondwerk voor aanvulling van de sleuf en verdichting
Voor de sleuven gegraven onder de te verharden oppervlakte wordt als aanvullingsmateriaal zand voor
onderfunderingen volgens III - 6.2.2 gebruikt.
Voor de sleuven gegraven buiten de te verharden oppervlakte beantwoordt het aanvullingsmateriaal tot
op het niveau -0,30 m onder de wegberm aan III - 5.1.1. of III.5.1.2. De resterende 0,30 m dienen
aangevuld met teelaarde.
1.1.2.6.A AANVULLING
Bij aanvulling van de bouwsleuf onder de rijweg met gronden III-5.1.2. en/of geschikt gemaakte
gronden III-5.1.5. zijn de bepalingen inzake gebruik, aard en verdichting van deze gronden van art.
IV-3.1.2.6. van toepassing.

In het geval van een beschoeide sleuf, uitgezonderd een damwandbeschoeiing dient vr het
verdichten van de aanvulling de beschoeiing laagsgewijs te worden verwijderd. Verdichten door
inwateren mag in geen geval worden toegepast.
1.1.2.6.B. VERDICHTEN EN/OF DRAAGKRACHT
De verdichting van de aanvulling tot 1m boven de buis, dient met lichte verdichtingsmachines te
geschieden, zodat enerzijds de vereiste verdichting wordt bereikt en anderzijds er geen schade aan de
buis, geen vervormingen, geen te grote spanningen in de buis of de mof worden berokkend.
1.1.2.7 Drooghouden van de sleuf
In geval waterputten, boorputten, drinkwaterputten e.d. door de grondwaterverlaging droog komen te
staan, dient de aannemer, te zijnen laste, ervoor te zorgen dat de gedupeerde aangelanden of dieren van
het nodige drinkwater worden voorzien.

De grondwaterverlaging moet aangehouden worden tot de verdichting van omhulling en aanvulling,
gecontroleerd en aanvaard is.

De aannemer staat onbeperkt in voor het opstellen en in dienst houden van de eventuele nodige
installaties om alle constructies in het "droge" uit te voeren, totdat het beton en/of de mortel voldoende
verhard is, de leidingen uitgetest zijn en zolang het nodig geacht wordt om de evenwichtsstoornissen
in de grond en het opdrijven van kunstwerken te voorkomen.

De aannemer dient zich vooraf te verzekeren dat de lozing van het water, afkomstig van de
grondwaterverlagingsinstallatie en de wijze van aansluiting geen hinder voor de werf of derden tot
gevolg zal hebben.

Lozing van bemalingswater in de riolering is niet toegestaan.

Vooraleer de werken aan te vangen, detailleert de aannemer, en dit per vak, hoe hij de
grondwaterverlaging wil uitvoeren. Hiertoe dient de aannemer te leveren:
een beschrijving van de toegepaste grondwaterverlaging;
een bepaling van de globale grondwaterdoorlaatbaarheid aan de hand van de resultaten van het
grondonderzoek;
de diepte der grondwaterverlaging en de bijhorende grondwaterverlagingskromme;
de wijze waarop de grondwaterverlaging werd berekend, met vermelding van de basishypothesen;
de zettingkromme, grafisch voorgesteld ifv de grondwaterverlaging.
Deze documenten zijn minstens 30 dagen vr de start van de bemalingswerken over te maken.

De aannemer dient de nodige maatregelen te treffen om de absolute zetting te beperken. Voor
bemalingswerken in de omgeving van spoorwegen, gebouwen en andere constructies dient de helling
tot van de zettingskromme te worden beperkt tot maximaal 1/500 teneinde de differentile zettingen te
beperken en dient de absolute zetting kleiner te zijn dan 2 cm aan spoorwegen, gebouwen en andere
constructies.

Voor bemaling in een niet-kwetsbaar gebied (zoals bedoeld in Vlarem I onder rubriek 53.2.2) dient de
aannemer te zijnen laste in te staan voor de melding van grondwaterverlaging aan het
gemeentebestuur.
De melding van installatie en werking van de grondwaterverlagingsinstallatie dient te gebeuren
volgens Vlarem I rubriek 53.2.
De aannemer mag slechts een aanvang nemen met het plaatsen van de bemaling na het voorleggen van
een ontvangstbewijs door de gemeente van deze melding.
1.1.2.7.A. CONTROLES OP GRONDWATERVERLAGING
Op iedere plaats, aangeduid door de leidend ambtenaar, dient de aannemer pizometrische buizen
volgens 1.3.4.2. te plaatsen.

Het opmeten der waterstanden in de peilbuizen moet door de aannemer dagelijks gebeuren tot de
stationaire toestand is bereikt, nadien dient het wekelijks te gebeuren. De resultaten van deze metingen
worden door de aannemer ingeschreven in een daartoe aangelegd register en door de aannemer op
profiel gezet. Per peilpunt wordt zon grafiek opgemaakt met vermelding van:
datum en gemeten peil van het grondwater
voorgestelde peil overeenkomstig de voorgestelde afmalingskromme.

Deze grafiek wordt doorlopend bijgewerkt en bij iedere werfvergadering afgegeven. Op eenvoudige
vraag wordt een afdruk aan de leidend ambtenaar overhandigd. Iedere vastgestelde afwijking van de
normaal te verwachten evolutie der grondwaterpeilen wordt onmiddellijk aan de leidend ambtenaar
gemeld.
1.1.2.7.B. CONTROLES VAN DE ZETTINGEN
Op iedere plaats, aangeduid door de leidend ambtenaar, dient de aannemer het nodige toezicht te
houden op zettingen van gebouwen en andere constructies.

Op de aangegeven plaatsen zal de aannemer een getuige en of meetbout plaatsen welke dagelijks
wordt ingemeten tijdens de actieve periode van bemaling en tijdens de uitvoering van bouwputten en
sleuven (damplanken heien, sleuf graven,). Bij stationaire toestand zijn wekelijkse metingen
voldoende.

De nauwkeurigheid van de inmetingen bedraagt 0,3 mm x (s)
1/2
, waarbij s de lengte in km is van de
afstand waarover het peil van het referentiepunt wordt overgebracht.

De resultaten van de inmetingen worden door de aannemer op grafiek (datum peil) gemaakt en bij
iedere werfvergadering of op eenvoudige vraag aan de leidend ambtenaar overgemaakt. In kritieke
gevallen kunnen bijkomende inmetingen gevraagd worden.
1.1.2.7.C. CONTROLES VAN DE SCHEURVORMING
Op iedere plaats, aangeduid door de leidend ambtenaar, dient de aannemer het nodige toezicht te
houden op de scheurvorming van gebouwen en andere constructies.

Op de aangegeven plaatsen zal een getuige worden aangebracht waarop plaats en datum worden
aangebracht en in voorkomend geval datum breuk van de plaaster wordt opgetekend.
Aan weerszijden van de scheuren, die reeds duidelijk openstaan wordt een nagel of referentielijn
aangebracht.

Tijdens de actieve periode van bemaling en tijdens de uitvoering van bouwputten en sleuven
(damplanken heien, sleuf graven,) wordt de afstand tussen deze referenties dagelijks ingemeten. Bij
stationaire toestand zijn wekelijkse inmetingen voldoende.
Deze inmetingen worden door de aannemer op profiel tijd breedte opgetekend en bij iedere
werfvergadering of op eenvoudige vraag aan de leidend ambtenaar overgemaakt.
1.1.2.7.D. CONTROLE KOSTEN
Alle mogelijke kosten i.v.m. getuigen, meetbouten, controles op grondwaterverlaging, zettingen en
scheurvorming zijn een last van de aannemer. De inschrijver wordt geacht hiermee rekening gehouden
te hebben bij de opmaak van zijn inschrijving.

De pizometrische buizen worden onder een afzonderlijke post in de samenvattende meetstaat in
rekening gebracht in functie van de diepte (= lengte).
1.1.2.8. In stand houden van de sleuf
Alle sleuven gelegen binnen de invloedszone van gebouwen, spoorwegen, wegen en andere
constructies zijn verplichtend verticaal te beschoeien over de volledige diepte van de uitgegraven sleuf
en over de volledige lengte van de uitgraving. Hiertoe is door de aannemer een beschoeiing te
gebruiken welke een actieve druk op de aangrenzende grond uitoefent (=Kringsverbau,
Berlinermethode,e.d.).

Continue beschoeiing is een geheel dat bestaat uit stalen schoven/platen die in stalen balken worden
geschoven. De stalen balken maken op hun beurt deel uit van een portaalconstructie bestaande uit de
balken en een bestempeling (op n of meerder niveaus). De stalen balken van het portaal en de
bijhorende bestempeling kunnen ten aanzien van elkaar niet roteren. Het portaal wordt vertikaal in de
grond gedreven zonder zijdelings uit te wijken of horizontale bewegingen te maken. Er is geen
voorafgraving of grondontspanning buiten de beschoeiing toegestaan.

De beschoeiing dient over de volledige hoogte van de uitgraving te worden geplaatst.

Alle bijkomende kosten aan de beschoeiing t.h.v. doorvoeringen zijn een last van de aannemer.

Het materiaal dat eventueel in de sleuven is achter te laten omwille van de stabiliteit van aangrenzende
constructies, van het werk zelf en/of de uitvoeringswijze, moet onrotbaar zijn. Het wordt beschouwd
als behorend bij het werk en moet in de betreffende eenheidsprijzen begrepen zijn.

De detail van iedere beschoeiing en bestempeling (tekeningen, berekeningen, beschrijving van
materiaal, werkwijze, enz. in het Nederlands!) moeten door de aannemer aan de leidend ambtenaar
tijdig worden voorgelegd (berekening volgens II-12). Deze details dienen opgemaakt voor de
verschillende diepteklasses.

Goedkeuring van de voorgelegde documenten ontlast op generlei wijze de aannemer van zijn
verantwoordelijkheid voor alle schade en ongevallen.

Damplanken
De uitvoering van een beschoeiing door middel van stalen damplanken, inbegrepen het trekken van de
damplanken, is volgens de bepalingen van IX-53.

De aannemer zal bij de keuze van damplankprofiel rekening houden met de aard van de grond en de
nodige lengte van de damplanken. Inzonderheid wordt de aandacht van de aannemer er hierbij op
gevestigd, dat bij het inheien alle voorzorgen door hem worden opgenomen, opdat de damplanken bij
het in latere fase trekken geen grote holten in de grond zouden veroorzaken ingevolge het vastklitten
van de grond in de buiken van de profielen. Bij vaststelling van vorming van holten in de grond
dient onmiddellijk met het trekken van de damplanken te worden gestopt.

De in de grond achter te laten damplanken zijn steeds op een diepte van 1,50 m ten opzichte van het
maaiveld af te branden.

De damplanken voor een bouwput of sleuf dienen steeds waterdicht te worden uitgevoerd. Deze
meerkost voor waterdichte uitvoering van het slot dient inbegrepen te zijn in de prijs voor de
damplanken.

In de rijweg is het de aannemer niet toegestaan om voor de uitvoering van de bouwsleuf de grond
vooraf te graven.

In de gevallen waar de aannemer in de rijweg de bemaling (= filterlijn) verlaagd in een langse
bouwsleuf wenst op te stellen is deze bouwsleuf over de volledige lengte aan te vullen en van
minder-hinder-steenslag te voorzien. De meerkosten i.v.m. opbraak en herstel van wegenis,
verplaatsen LON e.d. zijn hierbij een last van de aannemer.
1.1.2.10. Verwijderen, vervoer en wegbrengen van materialen
Het wegruimen en wegvoeren van alle uitgegraven grond indien hij overtollig is, of voor herbruik
ongeschikt is, naar een stortplaats door de aannemer te zoeken en zich op zijn kosten aan te schaffen is
begrepen in de uitgraving evenals de daartoe noodzakelijk uit te voeren proeven en/of onderzoeken.
Het wegruimen en wegvoeren van de uitgegraven grond indien hij voor fundering, omhulling en/of
aanvulling vervangen wordt door een ander materiaal, eveneens naar een stortplaats door de aannemer
te zoeken en zich op zijn kosten aan te schaffen, is begrepen in de meerprijs voor fundering, omhulling
en/of aanvulling met het ander materiaal.
Het laden voor het afvoeren is inbegrepen in de standaardpost.

De lengte van de uitgevoerde riolering wordt betaalbaar gesteld op basis van de horizontale projectie.

De standaardpost in de meetstaat omvat de aanleg van een buis in een "open" sleuf (=uitvoering van
bouwsleuf met of zonder sleuvenbak).
Afgraven en stockeren van de teelaarde over de breedte van de werkzone wordt gerekend in m en in
een afzonderlijke post van de meetstaat opgenomen.

De leidingen worden verrekend volgens aanduiding in de meetstaat (bijgevoegde tabel met overzicht
strengen en inspectieputten). Voor zover er door het bestuur der werken geen wijzigingen aangebracht
worden aan het lengteprofiel van de buizen of rijweg worden de buizen en aanvulling verrekend zoals
aangegeven in de bijgevoegde tabel.

Meerprijs voor aanvulling van buizen wordt in rekening gebracht volgens dezelfde diepteclassificatie
als de buizen (dit is zonder diameter buis en omhulling in mindering te brengen).

De pizometrische buizen worden per stuk in rekening gebracht.

In de meerprijs voor het vervangen van de fundering en/of omhulling en/of aanvulling door zand of
zandcement, is inbegrepen het leveren, vervoer en verwerken van de materialen en de afvoer van de
overtollige en/of ongeschikte gronden.

De uitvoering van een bouwsleuf als beschoeide sleuf (Kringsverbau, Berlinermethode e.d.) of als
beschoeide sleuf met stalen damplanken wordt in de meetstaat als meerprijs per strekkende meter
bouwsleuf t.o.v. een "open sleuf" onder een afzonderlijke post in rekening gebracht. In deze prijs is
ook de beschoeiing van de inspectieputten inbegrepen.

Met betrekking tot de toepassing van Vlarebo hoofdstuk XIII zijn de bepalingen van art. 251.7 en van
IV-3.2 van toepassing.

Voor het kruisen van de langs- en dwarsgrachten (niet gecatalogeerde waterlopen) wordt geen
meerprijs voorzien. Wel is een post voorzien voor het ruimen en herprofileren van de bestaande
grachten.
1.3 Controles
Voor de controle van de verdichting van de aanvulling wordt de vaksgewijze controle gelijkgesteld
aan deze voor het lengteprofiel en waterdichtheid.
slagsondeproef in de bouwput van kunstwerken (zie art. IV-3.3.2.2.).

Voor de controle op het zandcement wordt een deelvak gelijk gesteld aan:
Voor rioleringen en collectoren: 200 m
Voor bouwputten: 100 m

De aannemer dient er zich bij de aanvang der werken van te vergewissen of bestaande reeds bevuilde
riolen dienen aangesloten te worden op de nieuwe riolering. Dit dient schriftelijk door de aannemer
aan het bestuur der werken meegedeeld te worden. In voorkomend geval dient de aannemer te zijnen
laste de nodige maatregelen te treffen om aanslibbing in de nieuwe buizen te voorkomen en dit tot het
cameraonderzoek van de nieuwe riolering verricht is.
1.3.4 Waterdichtheid/luchtdichtheid van een leidingsvak
De riolering is buiten een waterwingebied of haar beschermingszone gelegen.

De waterdichtheidsproef wordt uitgevoerd op een leiding bij aangevulde sleuf.
Voor leidingen in beton is de waterdichtheidsproef/luchtdichtheidsproef voeg per voeg niet toegelaten.

De te plaatsen peilbuizen voor de uitvoering van de waterdichtheidsproef zijn een last van aannemer.
1.3.4.2. Luchtdichtheidsproef
Tenzij anders vermeld in de aanbestedingsdocumenten dient de proefmethode LB volgens NBN-
EN 1610 13.2 gekozen te worden.
In het geval de aannemer kiest om de luchtdichtheidstest uit te voeren, dienen minstens 2 met lucht
beproefde strengen ook met de klassieke waterdichtheidsproef beproefd te worden.
1.3.9. Rioleringsinspectie met videocamera
De aannemer dient schriftelijk te melden dat een bepaald vak klaar is voor inspectie.
1.3.11. Schadeclassificatie van rioleringsnetten
De lijsten van de door het studiebureau aanvaarde injectieproducten en van de aanvaarde ervaren
erkende uitvoerders voor het dichten van lekken liggen ter inzage bij het studiebureau. Het zijn enkel
deze aanvaarde injectieproducten en uitgevoerd door deze aanvaarde ervaren erkende uitvoerders
welke door het bestuur kunnen worden aanvaard.

De herstellingen d.m.v. injectie dienen te worden uitgevoerd overeenkomstig de voorschriften van art.
VII-20 tot VII-24.

Herstelling van gescheurde buizen (langs- of dwarsscheuren) d.m.v. injectering is niet toegelaten. De
herstelling van gescheurde buizen is volgens VII-25.
3 INSPECTIEPUTTEN
De inplanting van inspectieputten (en kunstwerken) op privaatpercelen moet inzake nauwkeurigheid
voldoen aan de voorgeschreven nauwkeurigheden en toleranties van art. II-11.1.
De aannemer zal hiertoe voor elk rioolvak een buizenplan opstellen en aan de hand hiervan het nodige
aantal korte buizen voorzien.
3.1 Geprefabriceerde inspectieputten van beton of gres
3.1.1. Beschrijving
3.1.1.2 Uitvoering
3.1.1.2.C. BASISELEMENT
Voor de aansluiting van nieuwe rioolbuizen op het basiselement is het de aannemer toegelaten naast
de voorgeschreven aansluitingswijze volgens SB 250, de aansluiting uit te voeren dmv:
ofwel een flexibele aansluitmof volgens III-24.50
ofwel een ruwe uitspaaropening in de wand bij betonnen putten volgens III-33 en afdichten met
krimpgecompenseerde opgietmortel volgens III-74, inclusief de te voorziene korte buisstukken.

Het aanbrengen van een gepast stroomprofiel volgens VII-3.4.1.2.E gebeurt verplicht in de fabriek.
3.1.1.2.G AFDEKKINGSINRICHTING
Bij toepassing van stelringen in geprefabriceerd gewapend beton zijn deze steeds rondom met
gewapend beton te omstorten met een wanddikte van minimum 20 cm en over de volledige hoogte,
vanaf de afdekplaat of reductieplaat tot en met het gietijzeren kader aan het riooldeksel.

De 1ste paragraaf van onderhavig artikel in het SB 250 is te schrappen.

Het gebruik van een laag mortel als regeling of onder de regeling van een afdekkinginrichting is niet
toegelaten.

Plaatsing van afdekkinginrichting in onverharde bermen en landbouwpercelen
Onafgezien of de uitvoering van de betonnen kader gedeeltelijk of volledig in geprefabriceerd
gewapend beton of in ter plaatse gestort gewapend beton wordt uitgevoerd, dient het betonnen kader
steeds over de volledige hoogte (= dikte) van de regeling als 1 massief onderling aan elkaar te zijn
verankerd en omheen de dekplaat van de schacht te worden gestort (zie detailtekening onder art. III-
12.4.1.1.D in het SB 250).
3.1.1.2.J. AANSLUITEN VAN BESTAANDE EN/OF NIEUWE LEIDINGEN
Uitvoering van aansluitingen van bestaande en/of nieuwe leidingen dmv een ruwe uitspaaropening in
de wand van de inspectieput is toegelaten, op voorwaarde dat de afdichting van de opening rond de
buizen gedicht wordt met een krimpgecompenseerde opgietmortel volgens art. III-74.
3.1.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De prijs van de onderbouw omvat de uitvoering in een open bouwput (= niet beschoeide bouwput of
bouwput met sleuvenbak).
In de meetstaat zijn onder afzonderlijke posten de meerkosten voor uitvoering van een beschoeide
bouwput of bouwput beschoeid met stalen waterdichte damplanken t.o.v. een uitvoering met open
bouwput opgenomen.

Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe buizen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht en
dient in de prijs van de inspectieput te zijn begrepen.

De beschoeiing van de geprefabriceerde inspectieput is analoog aan deze van de aansluitende streng
met de strengste eisen inzake beschoeiing. Voor zover hiervoor geen afzonderlijke post is voorzien
wordt het supplement aan beschoeiing betaald in de posten voorzien voor de respectievelijke
aansluitende streng. De meetmethode is dan overeenkomstig diegene die gehanteerd wordt voor de
betrokken streng.

De inspectieputten worden verrekend volgens aanduiding in de meetstaat (bijgevoegde tabel met
overzicht strengen en inspectieputten). Voor zover er door het bestuur der werken geen wijzigingen
aangebracht worden aan de inplanting der putten, of aan het lengteprofiel van de buizen of rijweg
worden de inspectieputten verrekend zoals aangegeven in de bijgevoegde tabel.

Er wordt opgemerkt dat indien zeer ondiepe inspectieputten dienen geplaatst te worden deze mogelijk
niet onder Benor vervaardigd kunnen worden. De aannemer dient hiermee rekening te houden in zijn
prijzen (o.a. voorzien Copro-keuring, wapening eventueel afzonderlijk te berekenen). Er zal geen
enkele meerprijs betaald worden voor dergelijke inspectieputten, noch zal het studiebureau instaan
voor enige specifieke goedkeuring.
3.4 Inspectieputten van ter plaatse gestort beton
3.4.2. Meetmethoden voor hoeveelheden
De prijs van de onderbouw omvat de uitvoering in een open bouwput (= niet beschoeide bouwput of
bouwput met sleuvenbak).
In de meetstaat zijn onder afzonderlijke posten de meerkosten voor uitvoering van een beschoeide
bouwput, bouwput beschoeid met stalen damplanken of met waterdichte damplanken t.o.v. een
uitvoering met open bouwput opgenomen.

Het aansluiten van bestaande en/of nieuwe buizen wordt niet afzonderlijk in rekening gebracht en
dient in de prijs van de inspectieput te zijn begrepen.

In geval de onderbouw van een inspectieput wordt vervangen door een geprefabriceerde inspectieput
van beton, gres of GVP worden de hiervoor in de samenvattende opmetingsstaat voorziene
hoeveelheden volledig uitbetaald.
3.8 Aanbrengen van een nieuwe bovenbouw op bestaande inspectieputten
Het aanbrengen van een nieuwe bovenbouw op bestaande te behouden inspectieputten, omvat
eveneens het plaatsen van een nieuwe afdekkingsinrichting.
3.8.1.2 Uitvoering
Voor de afdekkingsinrichtingen die geheel of gedeeltelijk in de rijbaan zijn gelegen wordt de regeling
in ieder geval uitgevoerd met gewapend beton.

De aanvulling gebeurt met zand voor onderfunderingen volgens III-6.2.2.
3.13. Visueel onderzoek van de rioolputten, inspectieputten of
inspectieconstructies
Het visueel onderzoek van alle rioolputten, inspectieputten of inspectieconstructies zoals beschreven
in VII.3.13 van het SB 250 wordt vervangen door een visuele controle door de leidend ambtenaar
tijdens de rondgang bij einde der werken.
5 AANSLUITINGEN OP DE RIOLERING
5.1 Beschrijving
Het aansluiten van de huisriolering op de riolering behelst eveneens:
het in voorkomend geval verwezenlijken van een wachtaansluiting;
het aansluiten van dakafvoeren;
het opmaken van de as-built fiches van de aansluitingen;
alle werken om bestaande aansluitingen te lokaliseren, ook indien de bestaande buizen niet worden
opgebroken.
5.1.2. Uitvoering
De aannemer voert tijdens de uitvoering der werken alle priv huisaansluitingen,
straatkolkaansluitingen en wachtaansluitingen uit waartoe hij verzocht wordt, en dit volgens de
eenheidsprijs van zijn inschrijving.

Waar de bestaande buizen niet opgebroken worden (bvb omwille van de ligging van nutsleidingen)
dient de aannemer de aansluitingen op de bestaande buizen op te zoeken, hetzij via visuele inspectie
van de buizen, hetzij via sonderingen, hetzij via camera-inspectie van de bestaande buizen. Deze
werken dienen in de voor de aansluitingen opgegeven eenheidsprijs begrepen te zijn. Waar de buizen
worden opgebroken is het een taak en last van de aannemer om alle bestaande aansluitingen te
lokaliseren en in te meten zodanig dat ze kunnen opgevangen worden door de nieuwe riolering.
5.1.2.2 Fundering en/of omhulling van de buizen
De fundering en omhulling van de aansluitleidingen worden uitgevoerd in zand III-6-2-2.
5.1.2.3. Aansluitopening in de riool
Volgens de algemene regel worden aansluitopeningen in de wanden van de rioolbuis geboord.

Het is de aannemer toegelaten om in de fabriek geboorde buizen te gebruiken. De meerlengte van de
huisaansluiting en de extra hulpstukken die door het gebruik van voorafgeboorde buizen noodzakelijk
is, wordt niet in rekening gebracht.
5.1.2.5. Leggen van de buizen
De buizen voor huisriolering worden aangelegd met een helling van 2 cm per m.
De buizen voor huisriolering worden geplaatst tussen riool en rooilijn.
5.1.2.6. Grondwerk voor aanvullen van de sleuf en verdichten.
Het grondwerk voor de aanvulling gebeurt in zand III-6.2.2.
5.1.2.10. Wachtaansluitingen.
De wachtaansluitingen worden zodanig uitgevoerd dat de loop van de gresbuis zich, t.p.v. de
eigendomsgrens, op min. 1,20 m onder het wegpeil bevindt met dien verstande dat de aansluiting
steeds in het bovenste halfrond van de buis uitgevoerd wordt.

Wachtaansluitingen zijn aansluitingen die niet onmiddellijk in gebruik genomen worden. Ze omvatten:
5.1.2.10.A. AFSLUITEN VAN WACHTAANSLUITINGEN
Het afsluiten van wachtaansluitingen geschiedt door het plaatsen van een PVC-deksel (stop) of
betonnen stop in de bovenste mof van de aansluiting.
5.1.2.10.B. AFBAKENEN VAN WACHTAANSLUITINGEN
Het afbakenen van wachtaansluitingen geschiedt door het plaatsen loodrecht boven het opwaartse
uiteinde van de aansluiting van een betonnen paal (15 x 15 x 50 cm), tot 5 cm boven het maaiveld. Dit
vrijliggend deel is rood geverfd voor een DWA-aansluiting en blauw voor een RWA-aansluiting. De
kop van de paal is voorzien van de aanduiding AP.

De voet van de paal is verbonden is met een geplastificeerde draad die eveneens verbonden is met de
stop van de wachtaansluiting. De geplastificeerde draad bestaat uit 4 stalen strengen, met hoge
weerstand en een totale diameter van 3,4 mm.

Verder wordt de wachtaansluiting gedetailleerd ingemeten (minstens vastleggen van 3 vaste punten)
en op plan uitgezet. De ligging van de wachtaansluitingen dient in de bovenkant of zijkant van de
boordsteen aangeduid te worden door volgende merktekens, ingeslepen met een slijpschijf:
// voor aanduiding ligging RWA-afvoer
V voor aanduiding ligging DWA-afvoer
Bij het begin van de werken zal het studiebureau aan de aannemer 2 exemplaren van het grondplan
riolering te bezorgen waarop deze laatste de gerealiseerde aansluitingen op de riolering dient in te
tekenen (DWA en DWA-WA in rode kleur; RWA en RWA-WA in blauwe kleur). De aannemer dient
deze aansluitingen op het grondplan te nummeren van 1 tem ... Het nummer van de aansluiting dient
terug te komen op het af te leveren huisaansluitingsformulier, dat van een foto dient voorzien te
worden.

Op einde der werken wordt een volledig dossier overgemaakt aan de opdrachtgever en wordt n
dossier overgemaakt aan het studiebureau.

De lengte van elke huisaansluiting en de gebruikte hulpstukken wordt genoteerd op een borderel (en
op de as-built fiche), na tegensprekelijke opmeting in bijzijn van de toezichter, de eigenaar of de
huurder. Dit borderel wordt na ondertekening door de aannemer, desgevallend eigenaar en toezichter
der werken, aan het bestuur der werken overgemaakt. Een dubbel wordt aan de betrokken eigenaar
overhandigd. De aansluitingen worden door de opdrachtgever aan de aannemer uitbetaald.

In de meetstaat is voor de uitvoering en aanrekening van hoeveelheden een volgende opsplitsing
doorgevoerd:
aanleg van aansluitleidingen op een diepte h 2 m per strekkende meter buis;
aanleg van aansluitleidingen op een diepte h > 2 m per strekkende meter buis;
meerprijs voor kruising van aansluitleidingen onder de drinkwatertoevoer, bestaande of aangelegde
riolering of grachten per stuk

De diepte van de huisaansluiting wordt gemeten thv de perceelsgrens van de woning. De volledige
huisaansluiting behoort tot dezelfde diepteklasse (diepte thv de woning/perceelsgrens).

Wachtaansluitingen (afsluiten en afbakenen) worden eveneens afzonderlijk aangerekend.
De PVCbuizen worden volgens de kortste lengte van de aansluiting per str.m. verrekend.

Hulpstukken, verbindingsstukken en extra buislengte worden slechts verrekend voor zover hun
plaatsing strikt noodzakelijk is om de aansluiting te kunnen uitvoeren en niet om een gemakkelijker
uitvoering van de aansluiting mogelijk te maken (vb. bij voorgeboorde gaten,).

In de eenheidsprijs per meter rechte buis zijn de fundering en omhulling in zand en de aanvulling met
zand III-6.2.2 inbegrepen.
De fundering, de omhulling en de aanvulling van de bochten, T-stukken, mofstukken en alle andere
speciale stukken is analoog aan de fundering, omhulling en aanvulling van de rechte buizen en is
begrepen in de prijs van het stuk.

De aannemer wordt er op gewezen dat de toepassing van krimpmoffen noodzakelijk kan zijn voor de
aansluiting van bestaande afwateringsbuizen. Deze worden betaald in de post van de verloopstukken
op basis van de diameter van de nieuwe huisaansluitingen.

Het opzoeken van de bestaande huisaansluitingen vormt een last van de aannemer.
5.3. Controles
Het totaal aantal aansluitingen wordt onderverdeeld in opeenvolgende vakken van 50 stuks met dien
verstande dat de eventueel resterende aansluitingen gevoegd worden bij het aangrenzende vak in geval
ze kleiner is dan 25 stuks, zo niet worden ze als een afzonderlijk vak beschouwd.
Indien dit totaal aantal aansluitingen kleiner is dan 50 stuks wordt dit als n vak beschouwd.
Per vak wordt n controle uitgevoerd.
6 RIOLERINGSONDERDELEN
6.1 Straatkolken en/of trottoirkolken
6.1.1. Plaatsen van straatkolken en/of trottoirkolken
De inplanting werd aangeduid op grondplan. De aannemer dient de juiste plaats te bestuderen en aan
te passen aan de plaatselijke toestand zodanig dat nergens plasvorming ontstaat. De aannemer is
verantwoordelijk voor alle plasvorming.
De kolken van gietijzer zijn van het type Brussel: zichtvlak x hoogte = min. 665 x 230 x 570 mm,
volgens tekening toegevoegd aan dit bestek.

De straatkolken met zij-uitlaat mogen waar nodig vervangen worden door straatkolken van hetzelfde
type met onder-uitlaat.

6.1.1.1.A MATERIALEN
De materialen zijn eveneens:
schraal beton volgens IX.2.
6.1.1.1.B UITVOERING
6.1.1.1.B.2. Fundering
Onder de straatkolk wordt een fundering in schraal beton aangebracht op een dikte van 30 cm Het
schraal beton is volgens IX-2.
6.1.1.1.B.3. Plaatsing
De roosters met een draai-as loodrecht op de as van de weg worden derwijze geplaatst dat zij
opendraaien tegen het verkeer in.

Het hoogteverschil tussen bovenkant rooster en bovenkant weggoot bedraagt maximum 1 cm.
De straatkolken te plaatsen in ter plaatse geconstrueerde lijnvormige elementen worden, hetzij vooraf
geplaatst, hetzij naarmate het construeren der lijnvormige elementen vordert en alleszins binnen de 4
uur na het storten van het beton.

Onmiddellijk na het plaatsen van de straatkolk en het aanbrengen van uitzetvoegen, wordt het beton
tegen de straatkolk aangewerkt en zorgvuldig gedicht. Voor geprefabriceerde watergreppels worden de
straatkolken geplaatst naarmate het plaatsen der watergreppels vordert. Het naderhand toebetonneren
van openingen tussen straatkolken en watergreppels is in elk geval verboden.

6.1.1.3. Controles
De totale hoeveelheid beton wordt als n vak beschouwd.
6.2 Huisaansluitputjes
6.2.4. Controles
De totale hoeveelheid zandcement voor de fundering wordt als n vak beschouwd.
6.2.5. T-inspectieopeningen
De T-inspectieopening omvat:

Het grondwerken voor de bouwput, de fundering, de T-aansluiting op de afvoerleiding, de opstaande
pijp en de afdekkingsinrichting (incl. betonnen rand rond deksel).
6.2.5.1.A. MATERIALEN
- De materialen zijn overeenkomstig VII-6.2.1.1.A.
- Buizen en hulpstukken van riolering en afvoer van water zijn overeenkomstig III-24.1.1; VII-
24.3 of III-24.4.1 of III-24.4.2.
- De rioleringsonderdelen van gietijzer volgens III-12.4.
6.2.5.1.B. UITVOERING
De gehele constructie is te omhullen met zandcement.
6.2.5.2. Meetmethode voor hoeveelheden
De T-inspectieopeningen worden per stuk m.i.v. afdekkingsinrichting, het zandcement e.d. in de
meetstaat opgenomen.
6.2.5.3. Controles
Volgens VII-6.2.4.
6.3 Wandafsluiter
De volledige natte sectie van het kanaal moet gerespecteerd worden bij de opstelling van de
appendages.
6.3.1. Beschrijving
Na opstelling moet de schuif waterdicht zijn in de twee richtingen bij de maximaal voorkomende
waterdruk (met een minimum van 5 m WK) langs n van beide kanten zonder enige beschadiging of
vervorming van de schuif. Een berekeningsnota moet kunnen worden voorgelegd van de
dimensionering van de wandafsluiter waaruit blijkt dat deze kan weerstaan aan de optredende drukken.
In de eenheidsprijs van de wandafsluiter is eveneens het uitvoeren van de waterdichtheidsproef
inbegrepen.

De straatpot e.d. zijn onder een afzonderlijke post in de meetstaat opgenomen.
6.3.3. Controles
Na opstelling wordt de wandafsluiter onderworpen aan een waterdichtheidsproef. Hierbij wordt de
waterdruk op de wandafsluiter aangebracht door vulling van het bovenstroomse rioolvak met water
over een hoogte van min. 5 m gedurende 1 uur of met een waterhoogte die overeenstemt met de meest
nadelige situatie.
Er mag geen stromend water of vallende druppels binnen een tijdsopname van 15 minuten worden
vastgesteld.
6.10. Plaatsen van ladders
Het leveren en plaatsen van ladders in inspectieputten en/of kunstwerken behelst:
het boren van de gaten in de wanden;
het bevestigen van de ladder via de roestvrij stalen beugels door middel van roestvrij stalen bouten;
herstellen van eventuele beschadigingen aan het beton en eventuele bescherming;
het plaatsen van de veiligheidsinstap.
De materialen zijn:
kunststofladder en bevestiging volgens III-101.
6.10.1.2. Uitvoering
6.10.1.2.1. POSITIE VAN DE LADDER
De ladder wordt verticaal aan de wand gemonteerd door middel van de bevestigingsbeugels.

Bij putten wordt de ladder juist onder de toegangsopening gemonteerd. Voor inspectieputten is dit
zodanig dat de ladder juist onder de plaats (waar het excentrische cirkelvormige mangat raakt aan de
schachtwand) terecht komt. Evenwel dient de ladder zo geplaatst te worden, dat ze vrij toegankelijk is
en nergens het stromingsprofiel hindert. Bij de aanwezigheid van een veiligheidsinstap moet deze
laatste ongehinderd in uitgetrokken toestand kunnen worden gezet.

Bij platformen (bordessen) moet de ladder bereikbaar naast het platform zijn opgesteld. Indien de
ladder vanop het platform zijdelings betreden kan worden dan dient de ladder minstens 1 m boven het
platformniveau door te lopen. Indien de ladder achterwaarts betreden moet worden, dient een
veiligheidsinstap te worden aangebracht.

De ruimte tussen de ladder en de bevestigingswand moet volledig vrij blijven om het plaatsen van de
voeten bij het betreden van de ladder niet te bemoeilijken en de werking van de veiligheidsinstap niet
te hinderen. Andere voorwerpen of installaties moeten zodanig geplaatst zijn dat zij niet hinderlijk zijn
bij het betreden van de ladder.

De afstand van de wand tot de aslijn van de sporten is minstens 150 mm. De bovenste sport mag niet
meer dan 300 mm onder de putrand liggen; de onderste sport mag niet meer dan 400 mm boven de
bodem starten.
6.10.1.2.2. ONDERSTEUNING VAN DE LADDER- POSITIE VAN DE
BEVESTIGINGSBEUGELS
De ladderbomen moeten elk minstens tweemaal bevestigd worden aan de wand: eenmaal onder de
bovenste sport en eenmaal boven de onderste sport. Bijkomende ondersteuningen moeten zodanig
geplaatst worden, dat de vrije overspanning L tussen twee bevestigingspunten kan voldoen aan de
laterale stabiliteitseisen zoals gesteld in III-101-C1 en III-101-C3. De leverancier dient dit te
specificeren in zijn plaatsingsinstructies, overeenkomstig de certificatie van de ladder.

De ladder dient (waar dit mogelijk is) steeds op de bodem te steunen.

Het geheel moet voldoen aan de verticale stabiliteitseisen zoals beschreven onder III-101-C4.

Wanneer de ladder bestaat uit verschillende samen te voegen delen moeten volgende bijkomende
maatregelen worden genomen ter hoogte van de verbinding:
de verbinding van de opeenvolgende ladderdelen moet in staat zijn om alle dwarskrachten over te
brengen;
beide ladderbomen moeten aan de wand worden bevestigd ten hoogste op 200 mm van de
verbinding.
6.10.1.2.3. BEVESTIGING VAN DE LADDERS
De bevestiging op betonnen constructies gebeurt door middel van roestvrij stalen betonankers
(minimum kwaliteit: 1.4301 (AISI 304)). De minimale diameter is 8 mm, de ankerlengte is 85 mm. Bij
de plaatsing worden gaten met correcte diameter geboord en de ankers geplaatst. Vervolgens worden
de beugels met het anker aan de wand bevestigd. Het aanhaalmoment is overeenkomstig het gebruikte
anker en dient vermeld te worden in de plaatsingsinstructies van de leverancier. In variante is een
bevestiging door middel van chemische verankering overeenkomstig art. IX-18 toegelaten.

Voor bevestiging op andere materialen, elk ander roestvrij bevestigingssysteem, waarvan aangetoond
kan worden dat het minstens dezelfde krachten en momenten van vorig systeem kan overbrengen naar
de wand.

Na het plaatsen van de ladder tegen de schachtwand dienen alle eventuele beschadigingen aan het
beton en eventuele bescherming, ten gevolge van het bevestigen van de ladder, te worden hersteld.

De toegangsladder mag enkel worden betreden na een correcte en volledige bevestiging van alle
beugels.

Voorwerpen of installaties, vreemd aan de ladder of haar toebehoren mogen niet samen met, of aan de
ladder worden bevestigd.
Alleen de effectief geplaatste lengte ladders wordt in rekening gebracht en uitgedrukt in m. De lengte
van de ladder is de afstand gemeten tussen de bovenste en de onderste sport.
De eventuele veiligheidsinstap wordt afzonderlijk in rekening gebracht.
6.10.3. Controles
De te leveren hoeveelheid ladders worden als n partij beschouwd.

Naast de beschreven sterkte-eisen en chemische bestendigheid dient de aannemer:
een veiligheidskeuring door een erkend onafhankelijke instantie voor te leggen;
de plaatsingsinstructies voor te leggen;
de nodige gebruiksinstructies bij de ladders te leveren.
7 PERSLEIDINGEN
7.1. Beschrijving
Het aanleggen van persleiding in een sleuf omvat eveneens:
het opmeten in (x,y,z)-cordinaten van de gehele persleiding en minimaal van alle bochtstukken
door een bedigd landmeter (voor opmaak as-builtplannen) tijdens uitvoering.
7.1.1. Materialen
Wordt aangevuld met:
Krimpvrije aangietmortel volgens III-74.
Een markeringslint in plastiek, breedte ca. 5 cm, te leveren door de aannemer.
7.1.2. Uitvoering
7.1.2.3. Leggen van de buizen
Vr de start van de werken is door de aannemer een synoptisch plan ter goedkeuring voor te leggen
waarop alle buiselementen met of zonder verankeringen, bochtstukken, verankeringen, bijzondere
constructies e.d. voorkomen.

Een lascertificaat afgeleverd door een erkend keuringsorganisme op naam van de uitvoerder van de
lasser dient aan de bouwheer te worden voorgelegd.
Van elke uitgevoerde spiegellasverbinding is een outprint af te leveren van het procesverloop
(temperatuur, tijd en persdruk).
Naast de eis inzake voorlegging van het lascertificaat dient door de lasser van kunststofbuizen zijn
identiteitspas met foto afgeleverd door de certificatie-instelling te worden vastgelegd.
Aansluiting doorvoeringen op inspectieputten en kunstwerken
Muurdoorvoering dmv muurdoorvoerstuk met opvulling van opening met krimpvrije opgietmortel,
welke voldoet aan III-74.
De aannemer moet in de betonwand een vierkante opening laten waarvan de zijde gelijk is aan de
diameter van de flens op het muurdoorvoerstuk + 10 cm.
Het muurdoorvoerstuk moet voorzien zijn van een centraal gepositioneerde muurkraag, van minimaal
eenzelfde diameter als de eindflenzen van het muurdoorvoerstuk.

De minimum hoogte van de muurkraag is gelijk aan de halve muurdikte. De muurkraag moet
doorlopend gelast zijn rondom het muurdoorvoerstuk. Het muurdoorvoerstuk is van dezelfde
drukklasse als dit van de aansluitende buizen.

De doorvoeren mogen niet glad afgewerkt worden, of moeten eventueel nadien ruw gezet worden om
een betere hechting met de aan te brengen mortelspecie te verzekeren. Eventueel kan strekmetaal in de
wanden van de doorvoeren voorzien worden.

De lengte van het muurdoorvoerstuk is gelijk aan de dikte van muur + 2 x 20 cm.. Het betreft een stuk
uit HDPE, PN 16 volgens typedetail 15 van het Aquafinbestek

Indien nodig zal het muurdoorvoerstuk asymmetrisch zijn, om toe te laten langs de kant van de
overbreedte (min. 10 cm) de mortelspecie te storten.

Het muurdoorvoerstuk bestaat uit HDPE, RVS, GVK, staal of gietijzer. Ingeval van staal en gietijzer
moet een beschermingssysteem D volgens art. III-104.6 of gelijkwaardig aangebracht worden.
Doorvoeren moeten dichtgebetonneerd worden met krimpgecompenseerde mortelspecie, ten behoeve
van volmaakte waterdichtheid (zie art. III-72).

In het geval van een HDPE-muurdoorvoerstuk moet naast de muurkraag tevens een elastische
muurkraag voorzien worden ten behoeve van de waterdichtheid conform de detailtekening, hierna
weergegeven.

Een swelseal (hydrofiele zwelrubberband cfr. IX-90) moet gebruikt worden als hulpmiddel voor de
afdichting tussen de twee betonfasen.
Vergrendelde koppelingen
Het aantal vergrendelde koppelingen is door de aannemer te bepalen volgens de berekeningsmethode
van de heren ir. D. Gunst en ir. L. Tousseyn (tijdschrift WATER nr. 22 van 1985) of gelijkwaardig.
In de standaardpost van de persleiding is begrepen:
de uitgraving van de sleuf en alle werken die hiermee samenhangen
fundering met aanvullingsmateriaal volgens III-5 of geschikt gemaakt aanvullingsmateriaal
volgens IV-5
het leveren en plaatsen van de buis (incl. bochten hulpstukken)
de omhulling en aanvullingsmateriaal volgens III-5 geschikt gemaakt aanvullingsmateriaal volgens
IV-5
aanvulling van herbruikgrond
plaatsen van markeringslint

Meerprijzen voor de fundering, de omhulling en de aanvulling met zand of zandcement maken het
voorwerp uit van afzonderlijke posten.

Het opmeten van de persleiding (X-, Y- en Z-cordinaten) voor de as-built plannen is een last van de
aannemer.

Het waterdicht in de betonwand instorten van muurdoorgangstukken wordt volgens diameter in een
afzonderlijke post in de meetstaat in rekening gebracht, opgesplitst volgens materiaal en drukklasse.
Het instorten van door derden te leveren muurdoorvoerstukken is eveneens onder een afzonderlijke
post in de meetstaat opgenomen.
9 OPVULLEN VAN RIOOL-, EN/OF MANTELBUIZEN MET
VLOEIBAAR BETON
Vr uitvoering dient de aannemer aan te tonen dat de opbraak technisch niet mogelijk is. Pas na
goedkeuring van de leidend ambtenaar kunnen de werken gestart worden.

Het opzoeken van alle bestaande aansluitingen op de op te vullen leiding, het lokaal opbreken en het
achteraf afdichten van de vol te spuiten leiding ter hoogte van de over te koppelen huisaansluiting
vormt een last van de aannemer en dient inbegrepen te zijn in de eenheidsprijs, evenals eventuele
stort- of verwerkingskosten van het slib aanwezig in de leiding.

De gemiddelde druksterkte van het opvulbeton bedraagt minimum 10 N/mm op 28 dagen.
De individuele druksterkte van het opvulbeton bedraagt minimum 5 N/mm op 28 dagen.
Voor de berekening van de gemiddelde druksterkte worden de individuele waarden beperkt tot
12 N/mm.

Specifieke korting wegens minderwaarde:
Wanneer in een vak de gemiddelde druksterkte na 28 dagen kleiner is dan de vereiste gemiddelde
druksterkte na 28 dagen wordt eventueel de volgende refactieformule toegepast:
specifieke korting = P x H x ((W
m,min
- W
p,m
)/3)

In deze formule is
P = eenheidsprijs volgens de prijslijst
H = de lengte of het volume in m of m
W
m,min
= de vereiste gemiddelde druksterkte na 28 dagen in N/mm
W
p,m
= de gemiddelde druksterkte na 28 dagen in N/mm

Indien de individuele druksterkte van het opvulbeton minder dan 5 N/mm bedraagt wordt het
betreffende deelvak geweigerd en komt niet voor betaling in aanmerking.
33. AANSLUITEN VAN NIEUWE INSPECTIEPUTTEN AAN
BESTAANDE RIOLEN
33.1. Beschrijving
Het aansluiten van nieuwe inspectieputten aan de bestaande riool omvat:
het grondwerk voor de bouwput.
het gedeeltelijk omzichtig opbreken van de rioolbuis.
het aansluiten met de inspectieput met behulp van een flexibele aansluitmof.
het dichtmaken van de aansluitopening.
het aanvullen van de bouwput met zandcement volgens IX-1 tot 30 cm boven de kruin van de
aanliggende buis en de verdere aanvulling van de bouwput met zand voor onderfunderingen
volgens III-6.2.2.
het verwijderen van de afbraakmaterialen.
het tijdelijk evacueren van alle toestromende debieten.
33.2. Materialen
Volgende materialen zijn voorzien:
zand voor zandcement volgens III-6.2.4.
cement volgens III-8
hulpstoffen voor mortel en beton volgens III-20.
teer volgens III-11.1.2
aanmaakwater volgens NBN B.15-102.
flexibele aansluitmof volgens III-76.
33.3. Uitvoering
Teneinde de (ruwe) sparing in de wand van de inspectieput te verwezenlijken dient de aannemer
vooraf de nodige opzoekingen te verrichten teneinde de peilhoogte en diameter van de aan te sluiten
buis te bepalen (ten laste van de aannemer). De aanduidingen op plan zijn louter informatief.

De bestaande rioolbuis wordt met aangepaste middelen tot op de gepaste lengte afgebroken. De
nieuwe inspectieput wordt erop aangesloten bij middel van een flexibele aansluitmof. De eventuele
voeg tussen de bestaande buis en de nieuwe inspectieput wordt afgedicht met cementmortel en
achteraf geteerd. De bouwput wordt vervolgens aangevuld met zandcement tot 30cm. boven de kruin
van de nieuwe buis. De verdere aanvulling van de bouwput geschiedt met zand voor
onderfunderingen.
Aansluiten van nieuwe inspectieputten aan bestaande riolen dient verrekend in de aansluitende
inspectieput.
34. LIJNAFWATERINGSSYSTEEM
Plaatsing op aanduiden van de leidend ambtenaar of volgens aanduiding op plan.
34.1. Beschrijving
Het leveren en plaatsen van het lijnafwateringssysteem omvat:
Fundering en stutblok uit beton C 20/25, grondwerken inbegrepen. De afmetingen staan vermeld
op de plans. Indien geen vermelding op plan wordt de fundering minimaal 15 cm dik en de stut
minimaal 10 cm uitgevoerd. Indien autos over de lijnafwatering kunnen rijden wordt de beton
vervangen door beton C 30/37 en wordt de stut tot bovenaan geplaatst.
Kanaal bestaande uit geprefabriceerde elementen uit polyesterbeton met bodemverval en
sleufroosters uit nodulair gietijzer.
Opvullen van de langse voegen met bitumineuze massa.
Opvangputten met reukafsluiter uit polyesterbeton, inbegrepen verzinkte emmer, rooster uit
nodulair gietijzer en alle andere bijhorigheden.
Alle hulpstukken.
34.2. Materialen
Lijnafwateringssysteem volgens III.74.
Het geprefabriceerd kanaal wordt per strekkende meter gerekend. De zandvang en reukafsluiter per
stuk (steeds incl. fundering). Alle hulpstukken vereist voor uitvoering volgens de regels der kunst
dienen inbegrepen te zijn in de prijs.
35. ZANDVANGER IN POLYMEERBETON
35.1. Beschrijving
De zandvanger in polymeerbeton omvat:
het grondwerk
de fundering in schraal beton
het leveren en plaatsen van de zandvanger
het aanvullen met schraal beton
het plaatsen van de nodige hulpstukken
het plaatsen van de rooster
35.2. Materialen
De materialen zijn:
de materialen voor grondwerken vlg. IV-3.1.1. ;
zand voor schraal beton voor wegfunderingen volgens III-6.2.3.
steenslag of grind voor schraal beton voor funderingen van wegverhardingen, wegelementen,
gebouwen en kunstwerken volgens III-7.1.2.4.
cement volgens III-8.
aanmaakwater volgens NBN B15-102.
zandvanger en rooster vlg. III-75.
35.3. Uitvoering
Het geheel wordt geplaatst in een ruime kuil die wordt aangevuld met schraal beton. Het grondvlak
van deze kuil bedraagt minimaal anderhalfmaal de bruto afmetingen van de zandvanger. De
zandvanger steunt op minstens 10 cm schraal beton.

De bovenrand volgt de helling van de weggoot of ligt waterpas. Het bovenvlak van de kolk ligt 2
3 mm onder het aansluitend wegvlak.

De aansluiting op de riolering wordt gerealiseerd d.m.v. een geglazuurde gresbuis met ingekleefde
rubberdichting.
De zandvanger wordt per stuk, met inbegrip van alle hierboven vernoemde werken en alle andere
noodzakelijke leveringen en handelingen, in rekening gebracht.
HOOFDSTUK VIII LIJNVORMIGE ELEMENTEN
0. VOORAFGAANDELIJKE OPMERKINGEN
Onafhankelijk van het type kantstroken/watergreppels en het type naastliggende verharding geldt het
volgende: de opstand van de verharding bedraagt standaard 20 mm (tenzij anders vermeld op het
typedwarsprofiel). De tolerantie in min en meer op deze opstand bedraagt 5 mm tov deze 20 mm of de
waarde vermeld op het typedwarsprofiel.

Wanneer een grotere afwijking dan 5 mm wordt opgemeten dan wordt de watergreppel eventueel
aanvaard mits toepassing van de volgende refactieformule: R = P x L x ((a-5)/5)
Met:
R de specifieke korting wegens minderwaarde in EUR
P de eenheidsprijs van de watergreppel
L de lengte van de zone waarover de afwijking groter is dan 5mm
a de afwijking groter dan 5 mm, in mm. Deze afwijking wordt bepaald als het gemiddelde van
de verschillende metingen in de zone waarover de afwijking groter is dan 5 mm. Deze metingen
worden om de 5 m uitgevoerd

T.p.v. inritten of dorpels die zich minder dan 5 cm boven het niveau van de kantstrook/trottoirband
bevinden zal de aannemer voorafgaandelijk aan de constructie van de lijnvormige elementen het
bestuur der werken hiervan inlichten. In functie hiervan kan het bestuur der werken op deze plaatsen
vragen om de opstand van de trottoirband tov de kantstrook te beperken tot 2 cm. In het geval van ter
plaatse gestort beton impliceert dit dat van de vers gestorte trottoirband beton dient verwijderd te
worden en dat het resterend beton manueel dient bijgewerkt te worden, zodanig dat een gaaf en effen
oppervlak bekomen wordt.
1 TROTTOIRBANDEN (BORDUREN), TROTTOIRBANDEN-
WATERGREPPELS EN SCHAMPKANTEN
1.2 Geprefabriceerde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden-
watergreppels en schampkanten
1.2.1. Beschrijving
1.2.1.1. Materialen
Lijnvormige elementen afkomstig van de afbraak
Geprefabriceerde lijnvormige elementen volgens III-32.
Voegplanken volgens III-17.
1.2.1.2 Uitvoering
Geprefabriceerde trottoirbanden dienen verplicht gebruikt op volgende plaatsen:
rand van de boomvakken;
rand van het voetpad (ID1).

Waar de trottoirbanden een hoek vormen worden:
indien prefab-elementen bestaan en in elk geval voor hoeken van 45, 90 en 135 graden, dienen
prefab-elementen toegepast te worden.
de twee aansluitende trottoirbanden verplichtend machinaal gezaagd over een hoek gelijk aan de
helft van de hoek van de twee trottoirbanden. Sluitstukken worden op maat gezaagd. Het ter plaatse
betonneren van sluitstukken is niet toegelaten.
De lijnvormige elementen worden geplaatst zonder voeg. De maximale toegelaten voeg bedraagt
3 mm. Grotere voegen worden niet toegestaan evenmin als opvoegen.
De afmetingen van de fundering en stut uit schraal beton van de trottoirbanden zijn aangegeven op
de plans van de typeprofielen. Indien deze niet zijn weergegeven wordt een minimale dikte van de
fundering van 15 cm en een minimale dikte van de stut van 15 cm voorzien.
Ter hoogte van de doorlopende fietspaden wordt de boordsteen weggelaten, zodat het fietspad niet
onderbroken wordt. De eerste boordsteen(en) naast het fietspad dienen schuin geplaatst te worden
en oplopen van geen opstand tot de opstand volgens het typedwarsprofiel. De zijvlakken van de
boordstenen dienen zodanig schuin gezaagd dat er een volledig contact bestaat tussen de
zijvlakken.
Vooraleer de fundering van de rijweg aan te leggen dient de buitenzijde van de trottoirband
gesteund door de aangrenzende berm over een breedte van minstens n meter op het door het plan
voorgeschreven peil te brengen.
In bochten met straal <= 25 m dienen verplichtend bochtstukken met de op de plans aangegeven
straal gebruikt.
De opstand van de trottoirbanden t.h.v. garages, opritten, oversteekplaatsen e.d. mag max. 2 cm
bedragen, de kostprijs voor het verlagen dient in de eenheidsprijs van het plaatsen van de
trottoirband te zijn begrepen.
de elementen welke te plaatsen zijn op een fundering van schraal beton worden geplaatst vanaf het
ogenblik dat de binding van deze schraal betonfundering voldoende is om ze te plaatsen zonder dat
ze verzakken. Het is toegelaten om waar nodig een mortel aan te brengen tussen de schraal
betonfundering en het element met een maximale dikte van 1 cm.
Alleen de effectief geplaatste trottoirbanden worden in rekening gebracht en uitgedrukt in m. De
bochtstukken, speciale stukken en eindstukken worden niet apart in rekening gebracht.

Het zagen van de boordstenen vormt een last van de aannemer.
1.3 Ter plaatse vervaardigde betonnen trottoirbanden, trottoirbanden-
watergreppels en schampkanten
1.3.1 Beschrijving
Toevoegen:
Het uitvoeren van een langsvoeg tussen de trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of
schampkanten en de aanliggende bestaande beton- of asfaltverharding is begrepen in de aanleg van
trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten
1.3.1.2.E VOEGEN
Tussen de trottoirbanden, trottoirbanden-watergreppels of schampkanten en de aanliggende
betonverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt volgens VI-1.1.2.3.C.4. Tussen de trottoirbanden,
trottoirbanden-watergreppels of schampkanten en de aanliggende asfaltverharding dient een langsvoeg
verwezenlijkt door het wegnemen op de rand van de bitumineuze verharding van een sponning van
minimum 8 mm breedte en 20 mm diepte en het opvullen van de sponning met voegvullingsmassa tot
op enkele mm van het oppervlak.
1.3.2 Meetmethode voor hoeveelheden
De overgangstrottoirbanden zijn begrepen in de post trottoirbanden.

De overgangskantstroken/watergreppels zijn begrepen in de posten kantstroken en watergreppels.
3 KANTSTROKEN EN WATERGREPPELS
3.1 Ter plaatse vervaardigde betonnen kantstroken en watergreppels
3.1.1 Beschrijving
Toevoegen:
Het uitvoeren van een langsvoeg tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende
bestaande beton- of asfaltverharding is begrepen in de aanleg van kantstroken of watergreppels.
Het aanbrengen van een plasticfolie op de fundering is niet verplicht.

Tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende betonverharding dient een langsvoeg
verwezenlijkt volgens VI-1.1.2.3.C.4. Tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende
asfaltverharding dient een langsvoeg verwezenlijkt door het wegnemen op de rand van de bitumineuze
verharding van een sponning van minimum 8 mm breedte en 20 mm diepte en het opvullen van de
sponning met voegvullingsmassa tot op enkele mm van het oppervlak.
3.1.1.2.C MEETKUNDIGE EN CONSTRUCTIEVE KERNMERKEN VAN DE VOEGEN
3.1.1.2.C.2 Uitzettingsvoeg
Er wordt een uitzettingsvoeg aangebracht op volgende plaatsen volgens zaagsnedeplan.
3.2 Geprefabriceerde betonnen kantstroken en watergreppels
3.2.1 Beschrijving
Toevoegen:
Het uitvoeren van een langsvoeg tussen de kantstroken of watergreppels en de aanliggende
bestaande beton- of asfaltverharding is begrepen in de aanleg van kantstroken of watergreppels.

De watergreppels zijn van het type zoals vermeld op de plannen. De lengte bedraagt 50 cm in de
bochten met een straal <= 15m en 100 cm in de andere gevallen.
3.2.1.4 Wijze van uitvoering
Waar de watergreppels een hoek vormen worden:
indien prefab-elementen bestaan, dienen prefab-elementen toegepast te worden.
De twee aansluitende kantstroken of watergreppels verplichtend machinaal gezaagd over een hoek
gelijk aan de helft van de hoek van de twee kantstroken of watergreppels. Sluitstukken worden op
maat gezaagd. Het ter plaatse betonneren van sluitstukken is niet toegelaten.
De afmetingen van de fundering en stut uit schraal beton zijn aangegeven op de plans van de
typedwarsprofielen. Indien deze niet zijn weergegeven wordt een minimale dikte van de fundering
van 15 cm en een minimale dikte van de stut van 15 cm voorzien.
De weggoot wordt 1 cm lager geplaatst dan de verharding.
Vooraleer de fundering van de rijweg aan te leggen dient de buitenzijde van de kantstrook of
watergreppel gesteund door de aangrenzende berm over een breedte van minstens n meter op het
door het plan voorgeschreven peil te brengen.
In bochten met straal 25 m. dienen verplichtend bochtstukken met de op de plans aangegeven
straal gebruikt.
De elementen worden geplaatst zonder voeg. De maximale toegelaten voeg bedraagt 3 mm.
Grotere voegen worden niet toegestaan, evenmin als opvoegen.
De elementen welke te plaatsen zijn op een fundering van schraal beton worden geplaatst vanaf het
ogenblik dat de binding van deze schraal betonfundering voldoende is om ze te plaatsen zonder dat
ze verzakken. Het is toegelaten om waar nodig een mortel aan te brengen tussen de schraal
betonfundering en het element met een maximale dikte van 1 cm.
Het cementmortelbed is in de prijs van de greppel begrepen.
Het zagen van de goten en kantstroken, evenals het gebruik van speciale hoekstukken vormt een last
van de aannemer.
HOOFDSTUK IX ALLERHANDE WERKEN
1. ZANDCEMENT
1.1. Beschrijving
1.1.2. Uitvoering
1.1.2.3. Druksterkte
Tolerantie in min bedraagt:
individueel 20%
gemiddeld 0%
1.3. Controles
1.3.2. Controle van de druksterkte
Hiertoe worden per vak op de bouwplaats 6 proctorproefstukken vervaardigd, waarvan 3 voor de
proeven en 3 voor eventuele tegenproeven. Het vervaardigen van de proefstukken dient altijd
tegensprekelijk op de werf te gebeuren door een erkend onafhankelijk labo en is ten laste van de
aannemer.

Vooraleer over te gaan tot de monstername wordt er op initiatief van de aannemer en in gemeen
overleg tussen de verschillende partijen overeengekomen welk laboratorium de eventuele
tegenproeven zal uitvoeren. Wanneer dit niet mogelijk blijkt, dient de aannemer 3 bijkomende
proctors te voorzien zodat de eventuele tegenproeven op een dubbel aantal monsters uitgevoerd
kunnen worden, volgens art.I-B.2-27.5.

Per vak worden twee reeksen van drie proefstukken met het zandcement vervaardigd onder de
voorwaarden van de Standard Proctorproef (ringdoormeter: 101,5 mm, ringhoogte = 117 mm,
verdichting in 3 lagen van +/- 4 cm aan 25 slagen per laag met voorhamer van 2,496 kg, valhoogte van
30,4 cm).

De proefstukken worden onmiddellijk naar het laboratorium gevoerd waar ze worden ontvormd en
bewaard in een vochtige kamer (relatieve vochtigheid van 90% bij een temperatuur van 20C +/- 2C.)
De eerste reeks van drie proefstukken wordt aangewend ter bepaling van de gemiddelde
drukweerstand W
m
na 7 dagen. De tweede reeks van drie proefstukken is voor eventuele tegenproef na
28 dagen.
3 BETON
3.1 Beschrijving
Tekst wordt vervangen door:
Tenzij anders vermeld in de opmetingsstaat of op de tekeningen bedraagt de maximum korrelmaat
22 mm.

Het beton is aan te maken met:
bijzonder cement volgens III-8
bijzondere eisen aan steenslag volgens: III-7.1.2.8.

3.1.1 Materialen
Het eerste punt in de opsomming vervalt en wordt vervangen door:
beton volgens NBN-EN 206-1 en NBN B15-001, aangevuld met de bepalingen van dienstorder
MOW/MIN/2006/02 van 24 juli 2006;

Het beton wordt geproduceerd en geleverd onder het BENOR-merk.
3.1.2. Uitvoering
3.1.2.2 Vlakheid van de oppervlakken
Alinea toevoegen:
In geval dat een afdichting voorzien is, zijn de kenmerken van de betonnen drager beschreven in
8.1.3.1.

Ter plaatse van wandafsluiters en andere mechanische toestellen waarvoor de vlakheid van het beton
belangrijk is, dient het beton steeds glad uitgevoerd te worden en zijn de oneffenheden steeds beperkt
tot 2 mm.
3.1.2.3 Druksterkte
Tenzij in het bijzonder bestek een afwijking wordt opgenomen, dient voor alle gewapende
betonconstructies het betontype voor omgevingsklasse EE3 + EA3 toegepast te worden met de
aanvullende eisen zoals vermeld in onderstaande tabel.

(1) cement met minimaal sterkteklasse 42,5 toe te passen
(2) een hoogsulfaat bestendig cement met laag alkaligehalte (HSR-LA) conform NBN B 12-108 en 109
(3) Voor vloeren mag een consistentieklasse S4 worden gebruikt
(4) De criteria voor weerstand tegen wateropslorping volgens bijlage O van de normen NBN 206-1(2001) en de NBN B 15-001 (2004)
zijn van toepassing
3.1.2.4. Waterdichtheid
Het gewapende beton mag geen lekken (zie VII-1.3.11.) vertonen waardoor enig debiet van
doordringend water waarneembaar is. Ingeval van lekken zal de aannemer door middel van injecties
deze lekken afdichten tot volledige voldoening van de bouwheer (VII-20). De aannemer zal de nodige
aandacht besteden aan de waterdichtheid van de hernemingsvoegen. Hij zal hiervoor gebruik maken
van stalen strippen of een gelijkwaardige oplossing. Vooraf dient de aannemer zijn voorstel ter
goedkeuring aan de bouwheer voor te leggen.

Alle kunstwerken uit beton ondergronds uitgevoerd dienen te worden voorzien van een
beschermingsproduct in 3 lagen (lagen afwisselend zwart en rood gekleurd) volgens IX-7. Het leveren
en aanbrengen van deze lagen is steeds ten laste van de aannemer en dient bijgevolg in de
eenheidsprijzen van de overeenkomstige posten, waarin beton wordt verwerkt, te zijn inbegrepen.
3.1.3. Wijze van uitvoering
De voorschriften van de norm NBN B15-002 en de norm ENV 13670-1 zijn van toepassing.
3.1.3.3. Ontkisten en nabehandelen
Voor op de werf gestort beton dient een minimale tijd van 48 uur gerespecteerd te worden alvorens
wordt overgegaan tot ontkisting.

Alle op de werf gestort beton dient voor de niet bekiste delen direct na het verdampen van het
bleeding-water (water dat zich bovenaan het verse beton afscheidt) beschermd te worden met curing
compound a rato van 200 g/m (zie ook art. 3.1.7) . Alle andere beton dient onmiddellijk (binnen het
uur) na ontkisting eveneens beschermd te worden met curing compound.
3.1.4. Wapeningsplans en buigstaten
Ten laatste 21 kalenderdagen na zijn schriftelijke aanvraag zal de aannemer de goedgekeurde plans
ontvangen.

De wapeningsplans van geprefabriceerde constructies dienen opgemaakt door de fabrikant van deze
constructies en ter goedkeuring voorgelegd aan leidend ambtenaar.

De wapeningsplans (samen met rekennota) en de bijhorende buigstaten van de ter plaatse te storten
elementen van de inspectieputten en kunstwerken zullen naargelang de vooruitgang van de werken en
volgens de planning door de aannemer worden opgemaakt. Het studiebureau beschikt over een termijn
van 3 weken na ontvangst van deze tekeningen, om ze te onderzoeken.
3.1.6. Steunelementen en afstandhouders
Als materiaal voor de steunelementen en afstandhouders mag bij oppervlakken welke met afvalwater
en/of rioolgas in aanraking (kunnen) komen enkel kunststof worden toegepast.
3.1.7. Transport en storten van beton
3.1.7.1. Aanvoer en transport van het beton
3.1.7.1.A. AANVOER
Alle aangevoerd beton op de werf zal voorzien zijn van een leveringsbon met de betonspecificaties
van het BENOR-keurmerk en in overeenstemming met de specificaties volgens de beschrijving onder
Hoofdstuk IX art. 3.1.2.3.
De bon vermeldt tevens het uur van vertrek in de centrale (toevoegen van het aanmaakwater aan het
mengsel) en de verwerkingstijd.
3.1.7.1.B. TRANSPORT
Het transport mag de homogeniteit, die tijdens de menging tot stand werd gebracht, niet verstoren.

Volgende voorschriften moeten strikt nagevolgd worden:
Temperatuur van het beton mag maximaal 30C en minimaal 5C bedragen,
De duur voor verwerking (interval tussen het toevoegen van het aanmaakwater aan het mengsel en
het einde van het storten) bedraagt maximaal 120 minuten. Enkel voor het storten van beton voor
funderingspalen mag hier van afgeweken worden.
De verwerkbaarheid moet tijdens het storten steeds voldoen aan de gevraagde consistentie (bepaald
door de zetmaat).
Voor het transport op de bouwplaats stelt de aannemer steeds de meest optimale middelen ter
beschikking om de homogeniteit te verzekeren.
3.1.7.2. Storten van het beton
Het storten geschiedt zonder dat het beton ontmengt en in maximum 0,25 - 0,30 m dikke
opeenvolgende lagen die zich over de gehele door de bekisting afgebakende horizontale doorsnede
uitstrekken.

De vrije storthoogte moet beperkt blijven tot 1 m. Om dit te realiseren dient gebruik gemaakt te
worden van een voldoende nauwe stortdarm die tussen de wapening kan gevoerd worden. Het storten
verloopt continu zonder dat de specie de tijd krijgt te binden voor dat de ertegenaan of er bovenop
komende specie gestort wordt.

De verdichting van het beton volgt gaandeweg op het storten van de specie. Het verdichten geschiedt
door middel van trilnaalden. Deze worden vertikaal in de specie neergelaten tot zodanige diepte dat
ook de bovenkant van de onderliggende laag meetrilt en de beide lagen versmelten. Er wordt getrild
tot alle lucht verdreven is en de mortellaag naar boven komt. De trilnaald wordt vertikaal
teruggetrokken en opnieuw neergelaten zo dat de na elkaar getrilde zones elkaar gedeeltelijk
overlappen.
Bij het trillen van het beton wordt speciale aandacht besteed de trilnaald noch tegen de wapening,
noch tegen de bekistingswand te stoten.

Horizontale dagvlakken van wanden worden net voor het einde van de binding nogmaals afgestreken
met een strijkspaan en onmiddellijk nadien afgedekt met een nabehandelingsproduct. Dit gebeurt om
de scheurvorming ten gevolge van het nazakken te vermijden. Daarnaast kan de aannemer de volgende
bijkomende maatregelen treffen om dit probleem te vermijden:
voldoende fijn materiaal voorzien in de betonsamenstelling
vermijden van hoge stijgsnelheden
beperken van de bindtijd.

Door de aannemer is voorafgaandelijk aan de betonwerken in elke betonneringsfase een stortplan ter
goedkeuring van de bouwheer in viervoud over te maken.

De aannemer dient tijdens het storten van het beton er over te waken dat de continuteit van aanvoer en
storten van het beton verzekerd is. Bij onderbrekingen langer dan een uur zijn de stortvoegen te
behandelen vooraleer met een volgende stortfase mag worden aangevangen.

Alle op de werf gestort beton dient voor de niet bekiste delen direct na het verdampen van het
bleeding-water (water dat zich bovenaan het verse beton afscheidt) beschermd te worden met curing
compound. Alle andere beton dient onmiddellijk (binnen het uur) na ontkisting eveneens beschermd te
worden met curing compound.
3.1.7.3. Fasering van het storten
Door de aannemer is voorafgaandelijk aan de betonwerken in elke betonneringsfase een stortplan ter
goedkeuring aan de leidend ambtenaar over te maken. Dit betonstortprogramma zal rekening houden
met volgende punten:
Stortvoegen worden gemaakt op minst belaste plaatsen.
Stortmoten van wanden hebben een maximale lengte van 8 m. De aaneensluitende wanden moeten
zo kort mogelijk na elkaar gestort worden. Men moet vermijden dat er fasen worden achtergelaten
die dan later worden dichtgestort. Dit is enkel toegestaan voor het sluitstuk.
De maximale hoogte bedraagt in principe 5 m. Indien de aannemer hogere wanden in 1 fase wil
storten moet hij daartoe voorziene maatregelen treffen en dient hij de expliciete toelating te
bekomen van de leidend ambtenaar. De vrije storthoogte moet beperkt blijven tot 1 m.
Stortfasen voor platen bedragen maximum 500 m en hebben een maximale lengte van 25 m. Mits
technische goedkeuring kan hiervan worden afgeweken.
3.1.7.4. Betonneren bij lage temperaturen
Om problemen met de betonkwaliteit te vermijden is het betonneren van stortklaar beton slechts
toegestaan in de volgende weersomstandigheden:
Bij gebruik van cementtype CEM I:
Toegestaan in weertype 0 en I
In weertype I en II dienen de niet bekiste oppervlakten beschermd te worden met een
middelmatig isolerende bescherming (bvb. zeildoek met niet-geventileerde luchtspouw van 2 tot
5 cm)
In weertype II mogen enkel wanden worden uitgevoerd wanneer de ontkisting ten vroegste
aanvangt na 96 uren. Betonneren van alle andere constructieonderdelen is in weertype II niet
meer toegestaan.
Niet meer toegestaan vanaf weertype III of hoger
Bij gebruik van cementtype CEM III/B en CEM V/A (S-V):
Toegestaan in weertype 0
Toegestaan in weertype I mits gebruik van een minimum cementgehalte van 375 kg/m. De niet
bekiste oppervlakten dienen beschermd te worden met een middelmatig isolerende bescherming
(bvb. zeildoek met niet-geventileerde luchtspouw van 2 tot 5 cm). De wanden mogen enkel
worden uitgevoerd wanneer de ontkisting te vroegste aanvangt na 96 uren.
Niet meer toegestaan vanaf weertype II of hoger.

De verschillende weertypes worden in onderstaande tabel weergegeven:

Het opvullen van wachtopeningen of openingen van buisdoorvoeringen e.d. met krimpvrije
mortelspecie is een last van de aannemer.
3.3 Controles
Tekst wordt vervangen door:
De voorschriften van NBN B15-001 en NBN B15-002, aangevuld met de bepalingen van
dienstorder MOW/MIN/2006/02 van 24 juli 2006, zijn van toepassing.

De aanvaarding van het beton door het bestuur gebeurt via loten maar rekening houdend met de
overeenkomstige resultaten van het geschiktheidsonderzoek en van de conformiteitscontrole door
de betonproducent (geval 1a van de dienstorder).

Indien niet aan de conformiteitscriteria voor het beton wordt voldaan, dan zijn de bepalingen van
de dienstorder van toepassing.
4. METSELWERK VAN METSELSTENEN
In de eenheidsprijs van metselwerk van metselstenen ondergronds uitgevoerd is de prijs van de
cementering en bescherming met teer van alle vlakken in aanraking met het aanvullingsmateriaal
inbegrepen evenals voor de cementering van binnenwanden (tenzij afzonderlijke posten zijn voorzien).
Alle openingen worden in min gebracht.

In de eenheidsprijs van metselwerk van metselstenen, toe te passen in geprefabriceerde inspectieputten
en in alle kunstwerken uit beton, is de prijs van de bescherming met teer en cementering inbegrepen
(tenzij afzonderlijke posten zijn voorzien). Alle openingen worden in min gebracht.

De opgegeven eenheidsprijs dekt naast de gevraagde prestaties inzake metselwerk en alle klassiek
bijhorende werken ook de kosten voor het uitvoeren van deze specifieke werken in een besloten
ruimte met agressief milieu (t.t.z. in een indienst zijnde riolering) en dus met alle
veiligheidsvoorschriften en instandhoudingswerken (zowel naar stabiliteit als naar afwatering)
vandien. Deze kosten dienen eveneens in de eenheidsprijs te zijn begrepen.
7 BESCHERMING VAN DE CEMENTERING
7.1 Beschrijving
Het laatste puntje aanvullen
de bescherming met drie lagen van een bitumenemulsie; de drie lagen zijn afwisselend zwart
en rood gekleurd.
In de eenheidsprijs van metselwerk van metselstenen ondergronds uitgevoerd, van geprefabriceerde
inspectieputten en van alle kunstwerken uit beton ondergronds uitgevoerd is de prijs van de
bescherming met teer inbegrepen.
15. GROUTSCHERM
15.1. Beschrijving

Eveneens ter hoogte van de voorziene waterdichte en grondkerende damplankbeschoeiing dienen
indien deze , ingevolge de nutsleidingen, rioleringen of gelijkaardige installaties niet kan worden
doorgetrokken (bv. aansluiting met bestaande installaties) een groutwand te worden gerealiseerd. De
grouting zelf wordt echter slechts uitgevoerd op de plaatsen waar een uitvoering met de hoger
beschreven damplanken technisch niet mogelijk blijkt te zijn.

De grouting wordt dus pas uitgevoerd nadat de aannemer de nodige sonderingen heeft uitgevoerd en
de exacte locatie heeft bepaald. De aanduidingen op plan zijn louter indicatief en kunnen bijgestuurd
worden op basis van de resultaten van de door de aannemer uitgevoerde sonderingen.

De eisen welke aan deze groutwand worden gesteld zijn dezelfde als diegene die aan de damwand
worden gesteld inzake grondkering en inzake waterdichtheid. Dit impliceert dat de aannemer tijdig de
nodige rekennotas levert welke voor de damplanken zijn vereist in het kader van II-12. Deze
berekeningen dienen voor de verschillende uitvoeringsfases te gebeuren.

Bij het dimensioneren van de groutwanden zal uitgegaan worden van een veiligheid 1,5 op de
individuele groutdruksterkte.

De werken moeten zo opgevat zijn en uitgevoerd worden dat geen schade aan gebouwen, leidingen en
wegen wordt aangericht en de veiligheid van gebouwen, leidingen en verkeer te allen tijde verzekerd
blijft.

Alle bijkomende maatregelen en werken om schade te vermijden, zoals, o.m. bijkomende injecties,
grondverbeteringen, aanleggen of herleggen of herstellen van installaties en leidingen zijn in de
eenheidsprijzen begrepen en geven geenszins aanleiding tot enige meerprijs of tot termijnverlenging.

De controles op de zettingen, grondwaterverlaging en scheurvorming zijn overeenkomstig VII-1.1.2.6.
De metingen zijn een last van de aannemer en worden op eenvoudige vraag aan de leidend ingenieur
overgemaakt.

Het groutscherm omvat eveneens:
de realisatie van de waterdichte verbinding tussen de damwanden onderling en tussen de damwand
en de bestaande constructies.
Het groutscherm dient steeds waterdicht en grondkerend te zijn. Indien een goede uitvoering dit
vereist dienen de hiervoor noodzakelijke (gewapende) palen geschrankt of in verschillende rijen te
worden uitgevoerd. Dergelijke uitvoering geeft geen aanleiding tot enige meerprijs.

De groutwanden en palen worden verticaal gerealiseerd met een afwijking van 0,5%.
15.1.3. Uitvoering
Voorafgaandelijk aan het grouten zijn geleidingsbuizen op de voorziene onderlinge afstanden in een
betonbalk in te storten.
Ter hoogte van aanwezige leidingen van openbaar nut zijn door de aannemer tegen het instorten van
deze leidingen beschermende maatregelen te nemen (o.a. door verlenging van de geleidingsbuizen tot
onder de LON.

In de prijs van het groutscherm is in afwijking van het SB 250 de te plaatsen wapening inbegrepen. De
aannemer dient bij de opmaak van zijn inschrijving en de bepaling van de hoeveelheid wapening
rekening te houden met de vereisten zoals hoger beschreven. Eveneens dienen alle mogelijke
maatregelen om de zetting van de drinkwatertoevoerleiding te vermijden (bvb ophangen aan I-profiel)
te zijn inbegrepen. De maatregelen die hiertoe worden voorzien dienen vooraf teer goedkeuring te
worden voorgelegd aan de TMVW, dienst Toevoer en de leidende ambtenaar.

Het groutscherm dient steeds waterdicht en grondkerend te zijn. Indien een goede uitvoering dit
vereist dienen de palen geschrankt of in verschillende rijen te worden uitgevoerd. Dergelijke
uitvoering geeft geen aanleiding tot enige meerprijs en is bijgevolg in de opgegeven eenheidsprijs
begrepen.

In deze prijs is de opmaak van een as-builtplan begrepen.

Indien een groutscherm gevormd wordt door meerdere rijen wordt enkel de oppervlakte van de
grootste rij in rekening gebracht.
15.3. Controles
Elk afzonderlijk groutscherm of met groutscherm gevormde bouwput wordt als een afzonderlijk vak
beschouwd.

Door de aannemer zijn, te zijnen laste, alle nodige personeel en middelen te leveren m.b.t. de
voorbereidingswerken voor de uitvoering van de proeven of controle van de goede uitvoering.

24. POMPSTATION: ELEKTROMECHANICA

24.1 DOMPELPOMPEN

24.1.1. Algemene beschrijving
De aanneming omvat het leveren, plaatsen en aansluiten van een pompstation.

- PS: Hier zijn twee nieuwe dompelpompen te voorzien met een capaciteit min 5 l/s bij een
opvoerhoogte van 2,85 m (hydraulisch + hstat).

De berekeningen van de leidingsverliezen zijn door de pompleverancier voor te leggen aan het bestuur
ter goedkeuring van de pompen.

De pompinstallatie is voorzien van het volgende:

24.1.2. Pomp

De dompelpomp bestaat uit een centrifugale ntrapspomp, verticaal opgesteld, aangedreven door een
kortsluitankermotor. De pomp en motor vormen een compact integraal geheel met een
gemeenschappelijke as. Het geheel is IP68 en voorzien van een beschermingssysteem dmv een
verfbehandeling. Deze beschermingslaag (totale dikte min. 360 m) wordt als volgt aangebracht:

- Stralen van het oppervlak. Het straalmiddel moet vrij zijn van vocht, na het stralen dient
het staal stofvrij gemaakt worden en moet het voldoen aan de gestelde eisen van
straalgraad en zuiverheid (ISO 8501-1 norm van 1988)
- Grondlaag met laagdikte 60m, bestaande uit epoxypolyamideverharder
- Twee lagen epoxycoating met laagdikte 150 m per laag, bestaande uit oplosmiddelarme
tweecomponentencoating op basis van epoxyhars polyamide verharder met goede
elasticiteit en slagvastheid.

De pomp is uitgerust met een verstoppingsvrije vrijstroomwaaier, die de goede werking garandeert bij
het verpompen van rioolwater met vaste en vezelachtige bestanddelen.

PS : Vrije korreldoorlaat van de waaier min 60 mm. Persleiding DN 65 binnenmaat.
Voetbocht min 65 mm

De statische gebalanceerde waaier bestaat uit gietijzer, min. Kwaliteit GG-25, waarvan assemblage op
de as, het volledig roterend geheel dynamisch gebalanceerd wordt. Ook het pomphuis en de
bodemplaat bestaan uit gietijzer min. GG25.

24.1.3. Motor

Elektrisch vermogen : min 1,5 kW
Toerental max : 1500 tr/min
Groepsrendement : min. 20 %

24.1.4. Asafdichting

Tussen de pomp en motor gebeurt d.m.v. een dubbele asafdichting. Aan pompzijde bestaat deze uit
een draaizinonafhankelijke met siliciumcarbid glijvlakken. In het oliebad is een sonde voorzien voor
controle op waterindringing. Bij waterindringing zal er een alarm gegeven worden via de
alarmcentrale die ook in de kast ingebouwd wordt.

24.1.5. Opstelling van de pomp

De uitlaat van de pomp is uitgerust met een DIN-genormeerde flens. Op deze flens wordt een
aandrukflens voorzien zodat de pomp uit de put kan worden getild zonder dat er eerst bouten of enige
andere bevestigende onderdelen moeten losgemaakt worden. De pomp moet automatisch gekoppeld
worden aan de aandrukflens van de voetbocht onder invloed van haar eigen gewicht gedurende het
neerlaten in de put. Deze koppeling moet hermetisch zijn, ook bij de hoogste nominale werkingsdruk.
De voetbocht heeft dezelfde diameter als de uitgang van de pomp. De voetbocht staat op een metalen
draagstructuur die bevestigd wordt aan de vloerplaat door middel van chemische (kwaliteit A4) of
ingestorte ankers.

Het geleidingssysteem moet geleverd worden om een eenvoudige en efficinte verwijdering uit de put
tot op de hoogte van het werkplatform en montage in de pompput bij alle voorkomende waterpeilen in
de put mogelijk te maken, zonder dat iemand in de put moet afdalen. De afmetingen van de opening in
de dakplaat van de pompput (en van de toegangsluiken) zijn steeds aan te passen aan de afmetingen
van de opgestelde pompen. Dit systeem bestaat uit n of twee roestvaststalen geleidingsstangen die
over de volledige lengte verticaal zijn, vastgemaakt zijn aan de onderkant door bevestigingen die deel
uitmaken van de voetbocht en aan de bovenkant aan de toegangsopening in de dakplaat door middel
van een geleidebevestiging.

Hieraan wordt tevens een beugel voor de RVS hijsketting en een RVS clip om de motorkabel aan te
bevestigen op gemonteerd. De kabel wordt zodanig bevestigd dat hij niet door de pomp kan
aangezogen worden of beschadigd kan worden bij het ophalen of neerlaten van de pomp. Er moet
tevens voldoende overschotlengte voorzien worden (met een minimum van 3 m) om bij het ophalen
van de pomp deze uit de pompenkelder te kunnen verwijderen en deze op een werkplatform neer te
laten zonder kabels los te maken. De aanneming omvat al deze uitrusting en alle benodigde armen,
bevestigingen, beugels en clips.

De pomp is voorzien van een RVS hijsoog of hijsbeugel, waaraan een RVS hijsketting wordt
bevestigd. Het uiteinde van de ketting (die een overlengte heeft van 3 meter) moet strak bevestigd
worden ter plaatse van de toegangsopening. Alle onderdelen in 1.4301.

24.1.6. Meting

Meetcode: VH (st)

24.2 Leidingen

24.2.1. Algemeen

De aanneming omvat het leveren, plaatsen en in dienst stellen van 2 nieuwe individuele persleidingen
en gezamenlijke perscollector vanaf de pompen tot aan het muurdoorvoerstuk incl. RVS steunen e.d.:

- PS : HDPE SDR 17 DE 75 (DN is binnenmaat leiding)
HDPE SDR 17 DE 90 (DN is binnenmaat leiding)

24.2.2. Drukklasse

De drukklasse SDR 17 bedraagt min. PN 10 voor persleidingen.

24.2.3. Verbindingen

Alle verbindingen tussen leidingen onderling met diameters groter of gelijk aan 50 mm gebeuren op
n van de volgende uitvoeringswijzen :

- flensverbindingen (toepassing mogelijk bij alle buismaterialen)

- lasverbindingen

24.2.3.1 Lasverbindingen:

Lasverbindingen dienen steeds te voldoen aan de opgelegde voorwaarden van chemische
bestendigheid en aan de verschillende trek- en drukproeven en waterdichtheidseisen.

Lasverbindingen moeten uitgevoerd worden door ervaren en bekwaam personeel en met aangepaste
apparatuur en volgens aangepaste procedures.

Het personeel moet een bekwaamheidscertificaat kunnen voorleggen ter goedkeuring aan de
gemachtigde; apparatuur moet door een erkend controleorganisme zijn goedgekeurd.

Laswerk dat in de werkplaats van de constructeur plaatsvindt moet op voorhand meegedeeld worden
aan de gemachtigde.
De aannemer is ertoe gehouden op eerste verzoek van de gemachtigde proefstukken met lasvoegen
voor laboratoriumonderzoek over te maken, en dit op zijn kosten. De proefstukken worden gemaakt in
aanwezigheid van de gemachtigde.

Lassen van HD-PE

De werkwijze van het lassen geschiedt overeenkomstig de eisen van de fabrikant en leverancier van de
buizen, en volgens de richtlijnen DVS 2207/2208.

Een maand voor de aanvang van de desbetreffende werken dient de aannemer de apparatuur en de
werkwijze van het lassen voor te leggen aan de gemachtigde; op zijn aanwijzingen en in samenspraak
met de fabrikant van de buizen worden de lasmodaliteiten per diameter vastgelegd, onder andere :
aanwarmkracht, doorwarmtijd, omsteltijd, druk- en laskracht, totale lastijd, afzagen, reinigen en
aansluitbaar maken van de buisranden.

Bij hoge omgevingstemperaturen en inval van direct zonlicht op de buizen tijdens de plaatsing ervan
dient het aaneenlassen van grote lengtes te gebeuren onder afscherming van de buizen.

Meeteenheid : in de desbetreffende buizen.

24.2.3.2. Flenzen:

Flenzen van leidingen en appendages zijn minimum van drukklasse PN 10, en voldoen aan de
volgende normen :

- vlakke lasflenzen : DIN 2576
- voorlasflenzen : DIN 2632
- blindflenzen : DIN 2527.

Flenzen bestaan uit hetzelfde materiaal als de bijhorende leiding waarop ze bevestigd zijn, met
uitzondering voor HDPE leidingen.

Voor HDPE leidingen worden flenzen als volgt uitgevoerd : t.e.m. diam. 315 mm worden de flenzen
uitgevoerd uit polypropyleen met een stalen kern
Flens en tegenflens moeten op dezelfde wijze uitgevoerd en van dezelfde drukklasse zijn.

Dichtingen tussen flenzen gebeuren met elastomeer bestaande uit EPDM, in industrile afvalwaters
dienen aangepaste elastomeren te worden toegepast.

Het leidingwerk dient eerst gealigneerd te worden, vooraleer men de flenzen vastbout.

24.2.4. Fittingen

Fittingen voldoen aan de volgende normen :

- Bochten : DIN 2605 en 2606
- Verloopstukken : DIN 2616
- T-stukken : DIN 2615
- Eindkappen : DIN 2617.

Fittingen worden uitgevoerd in hetzelfde materiaal als de bijhorende leiding. Fittingen zullen niet
samengesteld zijn uit verschillende buisstukken, maar gefabriceerd worden uit n stuk voor diameters
tot 300 mm.

De nodige voorzieningen moeten getroffen worden om alle optredende reactiekrachten op te vangen.

Bochten moeten een kromtestraal van min. 1,5 x de leidingdiameter hebben.

24.2.5. Montage van leidingen

Het trac van de diverse leidingen is weergegeven op de plannen. De aannemer is ertoe gehouden de
ligging van de leidingen in detail uit te werken, en zal een plan indienen ter goedkeuring aan de
gemachtigde waarop de leidingen voorgesteld zijn met o.m. :

- verloop (niet enkel aslijnen doch voluit getekend)
- een afzonderlijk nummer per onderdeel
- een verklarende stuklijst (naam, afmetingen, bijzonderheden)
- plaats van flenzen
- de leidingdelen die ter plaatse zullen worden vervaardigd of als verbindingsstuk ter plaatse
zullen worden opgemeten, zijn duidelijk aangeduid (arcering).

Bovengrondse leidingen dienen op een degelijke wijze tegen of op de muurwanden te worden
verankerd en/of door middel van consoles te worden ondersteund. De bevestigingen en
ondersteuningen dienen voldoende stevig uitgevoerd te worden om te voldoen aan de optredende
krachten (zowel bedrijfs- als proefdrukken).

Het lassen van ondersteuningsprofielen op structuurstaal van de gebouwen is niet toegelaten.

Alle leidingen in gebouwen worden parallel aan of loodrecht op de wanden aangelegd. De leidingen
worden in de mate van het mogelijke gegroepeerd op eenzelfde ondersteuningsconstructie, met dien
verstande dat een minimum afstand tussen de leidingen op eenzelfde steunconstructie wordt
gerespecteerd, om een gemakkelijke demontage van appendages mogelijk te maken.

Bevestigingsprofielen en -klemmen worden uitgevoerd in roestvrij staal AISI 304.
Buisklemmen mogen ook in PP worden uitgevoerd.

Het aantal bevestigingspunten zal zo gekozen worden dat een robuust geheel ontstaat zonder de minste
doorbuiging. De aannemer zal rekening houden met uitzettings- en krimpverschijnselen als gevolg
van temperatuurschommelingen. De maximum afstand tussen bevestigingspunten voor horizontaal
opgestelde HD-PE-leidingen in functie van de diameter is :

buitendiameter
van de leiding (mm)
max. afstand tussen
bevestigingen (mm)
50 760
75 920
90 1000

Voor vertikaal opgestelde HD-PE-leidingen mogen de hierboven vermelde tabelwaarden
vermenigvuldigd worden met een factor 1,3.

Leidingen dienen binnen een afstand van max. 0,5 m van afsluiters, debietmeters en andere
appendages te worden ondersteund/opgehangen ; dit o.a. om deze stukken te kunnen verwijderen
zonder bijkomende ondersteuningen te moeten maken.

Tussen de leidingen en het ondersteuningsprofiel wordt een hard rubberen strip aangebracht van
minimum 5 mm dikte ; de breedte is gelijk aan de breedte van de beugel plus 2 cm (niet van
toepassing bij PP buisklemmen of bij toepassing van rollenlagers).

Stukken zoals muurdoorvoerstukken, wachtbuizen, ankerbouten en voetstukken die tijdens de
uitvoering van de bouwwerken dienen ingelijfd te worden, evenals de richtplannen met de
aanduidingen van de in te lijven stukken, zullen door de verantwoordelijke aannemer van het lot
electromechanica tijdig op de werf geleverd worden. De plaatsing van deze stukken gebeurt door de
aannemer van het lot bouwkunde onder de supervisie en verantwoordelijkheid van de aannemer van
het lot electromechanica.

Tijdens de montage zal de aannemer erover waken dat de leidingen voldoende ondersteund worden
zodat geen uitzonderlijke spanningen op de leidingen worden uitgeoefend.
Pijpsnedes dienen voor montage ontdaan te worden van bramen. Alle losse lasresten, snij- en
freesresten, roest en andere vreemde materialen dienen eveneens verwijderd te worden.

De afwerking van de installatie is volgens de regels van goed vakmanschap. Het geheel zal na
montage een verzorgde en propere indruk geven.

Alle buizen en appendages moeten inwendig gereinigd worden vr de ingebruikname. De leidingen
worden hiertoe doorgespoeld of doorgeblazen.

24.2.6. Meting:
In de pompput: TP; hierin zijn alle hulpstukken, flensverbindingen, bochten, T-stukken,
compensatoren, reductiestukken, ondersteuningen e.d. inbegrepen voor de pomp.

24.3 Wandafsluiter

24.3.1 Omschrijving

De wandafsluiter is van het type met verticaal schuivend afsluitelement. De schuif kan rond, vierkant
of rechthoekig worden uitgevoerd. De vrije doorgang wordt aangegeven volgens de aanduidingen op
het plan . Afdichting geschiedt zonder dat de beweegbare schuif d.m.v. aandruknokken of wiggen
tegen zijn frame gedrukt wordt, dankzij de speciale vorm van de lippendichting.

De wandafsluiter is van het type met niet-stijgende spindel. Openen moet gebeuren in tegenwijzerzin.

Na opstelling moet de schuif druppel-waterdicht zijn in de twee richtingen bij druk van minimum 5 m
WK zonder enige beschadiging of vervorming van de schuif.

- PS : Wandafsluiter DN 250

24.3.2. Materialen

Type Schuif Verstevigingsribben Open geleiders &
brugstuk
Achterplaat
1 HD PE AIMgSi 0,7 F28 AIMgSi 0,7 F28 HP PE
2 HD PE RVS AISI 316 RVS AISI 316 HD PE

De verstevigingribben moeten doorlopen tot in de geleiding. Op de schuif bevindt zich een
lippendichting van EPDM die eenvoudig verwisselbaar is.


De achterplaat van de wandafsluiter bestaat uit HDPE en beslaat het volledige oppervlak van het
frame.

De afdichting tussen de betonwand en de achterplaat van de wandafsluiter bestaat uit EPDM.

Op het aluminium AIMgSi 0,7 F28 moet een anodisatie van min. 25 m toegepast worden, nadat alle
verspanende bewerkingen zijn uitgevoerd!

24.3.3. Opstelling:

De schuif wordt direct tegen de betonwand geschroefd.

De constructie van de muurschuif moet zodanig gemonteerd zijn dat onder aan geen dorpel gevormd
wordt.

De spindel wordt verlengd, volgens een verticale, met spindelverlengstukken in hoogwaardig roestvast
staal, gesteund minstens om de 1,5 m, tot in een spindelpot of evt. bedieningskolom, zoals aangeduid
op de plannen. De bedieningswijze van de spindels zijn manueel met een T-sleutel in combinatie met
een aangepast koppelstuk. Het uiteinde van de spindel bevindt zich in een spindelpot waarin de T-
sleutel ingrijpt op de spindel.

De T-sleutel heeft volgende karakteristieken:
- afmetingen : h = 900 mm, b = 500 mm
- materiaal : staal S 235RJ (BIN EN 10027-1),
- koppelstuk : vierkant met binnenafmeting 32/27 en koniciteit van 1/10

De geleiding van de spindel bestaat uit hoogwaardig kunststof en wordt tegen het beton vastgebout.
Het lichaam van de spindelpot is uit gietijzer, glasvezelversterkt polyester of polyethyleen, met een
gietijzeren deksel dat hierop scharniert.
Spindelpot beantwoordt aan de norm NBN I 06-010 en zijn van het lange type. In de rijweg moeten de
spindelpot en het deksel geschikt zijn voor het opnemen van de wiellasten.

De T-sleutel wordt in de pompput op een bereikbare plaats opgehangen.

24.3.4. Meetmethode

De wandafsluiter wordt per stuk in rekening gebracht met vermelding van de diameter. Inbegrepen in
de prijs:
- levering
- werkingsklare montage.

24.4 Muurdoorvoerstuk

De aanneming omvat het leveren, plaatsen en aansluiten van nieuwe muurdoorvoerstukken in de
pompputten en in de toekomende inspectieputten.

PS ND 80 : 2 stuks (1 st in pompput/ 1 st in inspectieput) op perscollector

De lengte van het muurdoorvoerstuk moet voldoende zijn om een aangepaste verbinding te
verwezenlijken. Ingeval flenzen worden toegepast, dient de lengte van het muurdoorvoerstuk
voldoende te zijn om minstens een bout, rondsels (geen moer) te plaatsen tussen flens en wand.

Volgende muurdoorvoeringen zijn mogelijk:

1. Muurdoorvoering door middel van boren van een opening met het plaatsen van een rubberen
dichtingketting

De afdichting dient te bestaan uit een reeks afzonderlijke, in elkaar grijpende rubberschakels met een
zodanige vormgeving dat ze de ruimte tussen de buis en de wandopening perfect opvullen. De
diameter van het boorgat, de diameter van de buis en de rubberschakels moeten zorgvuldig op elkaar
worden ingesteld. Het boorgat moet degelijk afgewerkt zijn.
De schakels worden door middel van RVS bouten met elkaar verbonden, zodanig dat ze een rubberen
ketting vormen rond de leiding met een drukplaat onder elke bout en moer. Na plaatsing van de
afdichting in de vrije ruimte tussen leiding en doorvoeropening, worden door het aandraaien van de
bouten, de rubber schakels samengedrukt zodat een waterdichte afdichting bekomen wordt.
Het geheel dient zodanig geconstrueerd te zijn dat de leiding en de wand elektrisch van elkaar
gesoleerd zijn, zodanig dat het risico op elektromechanische corrosie tot een minimum herleid
wordt. Drukplaten bestaan uit glasvezelversterkte polyamide, rubberschakels uit EPDM.

2. Muurdoorvoering bij ingieten, volgende methodes zijn mogelijk :

a. Inbetonneren van staalplaat

De aannemer levert een staalplaat van minstens 5 mm dikte van vierkante vorm, met afmetingen die
toelaten de plaat minstens 15 cm rondom in te betonneren. De plaat wordt door de aannemer
waterdicht geplaatst in een uitsparing.

Het muurdoorvoeringsstuk is in RVS, voorzien van twee flenzen. In het midden van het
muurdoorvoeringsstuk wordt langs de buitenzijde een ring opgelast in een vlak loodrecht op de as van
de leiding, dienend om gelast te worden op de staalplaat. De breedte van deze ring bedraagt min. 10
cm. Deze ring heeft een grotere buitendiameter dan de flenzen.

b. Muurdoorvoering dmv dichtstorten van doorvoeren met krimpvrije mortelspecie

De aannemer dient in de betonwand een vierkante muurdoorvoering te laten waarvan de zijde gelijk is
aan de diameter van de flens op het muurdoorvoeringsstuk + 10 cm.

Het muurdoorvoeringsstuk dient voorzien te zijn van een centraal gepositioneerde lekflens, welke
minimaal eenzelfde diameter heeft als de eindflens en doorlopend rondgelast is.
Bij wanddiktes groter dan 50 cm wordt overgegaan tot het plaatsen van twee dergelijke lekflenzen (op
een derde en twee derde van de wanddikte).

De doorvoeren mogen niet glad afgewerkt worden, of moeten eventueel nadien ruw gezet worden om
een betere hechting met de later gestorte mortel te verzekeren. Eventueel kan strekmetaal in de
wanden van de doorvoeren voorzien worden.

Het muurdoorvoeringsstuk zal asymmetrisch zijn, om toe te laten langs de kant van de overbreedte
(min. 10 cm) de mortel te storten.

Het muurdoorvoeringsstuk bestaat uit HD-PE.

Doorvoeren dienen dichtgebetonneerd te worden met krimpvrije mortel, ten behoeve van volmaakte
waterdichtheid. De samenstelling van het beton beantwoordt aan de bepalingen van het typebestek.


24.5 Elektriciteit

24.5.1. Algemeen

De aanneming omvat het leveren, plaatsen en aansluiten van de schakelkast (stuurkast) bestemd voor
buitenopstelling IP55. Het is door de aannemer de voedingsspanning van het openbaar net te
controleren en hierop zijn de pompen en schakelkasten op af te stemmen zonder meerkosten.

Onder de voetpadkast dient een polyester sokkel voor fundatie met kabelinvoerstukken voorzien te
worden door de aannemer. De kast is te voorzien in de berm.

De aanvraag en aansluitingskosten op het openbaar net is ook ten laste van de aannemer.

24.5.2. Bedieningskast

De bedieningskast wordt door de aannemer geleverd, geplaatst en aangesloten in de berm op een
polyestrer sokkel. De juiste afmetingen van de kast zal door de aannemer bepaald worden.
De kast voldoet aan het AREI; NBN-normen, ARAB en voorschriften van de stroomleverancier.

Het LS-bord is uitgevoerd met een binnenkast in IP55 in GVP of polycarbonaat en een buitenkast in
RVS 304 plaatdikte 3 mm.
In het LS-bord bevinden zich de verschillende elektro- en bedieningsmechanisme.

De bedieningskast is aangesloten door middel van mantelbuizen van PVC 150 met RVS trekdraad
voor een gemakkelijke doorvoering van de nodige kabels. De vermogenkabels, signaalkabels en
instrumentatiekabels vanaf de stuurkast tot in de pompput is ten laste van de aannemer. Het maken van
de muurdoorvoeren voor de bekabeling en het terug dichten in de stuurkast is ten laste van de
aannemer.

De buizen worden na uitvoering van de kabels waterdicht afgedicht met een elastisch blijvend
materiaal.

In de wachtbuizen zijn min twee RVS trekdraden te voorzien.

24.5.3. Constructie van het LS-bord

Bord omvat een railstel. Hiervan dient de rail te worden voorzien van een kenmerkende kleur volgens
de volgende code:

L1 - Fase (bruin)
L2 - Fase (zwart)
L3 - Fase (zwart)
N - Nulgeleider (blauw)

- Deze rail dient een elektrolytisch getrokken koper te zijn welke zoveel mogelijk uit n stuk
dienen te bestaan. De rail moet zijn voorzien van railklemmen voor aankoppeling van de geleiders van
de
afgaande eindgroepen.

- De aardrail dient rechtstreeks (niet gesoleerd) op het chassis te worden bevestigd.

- De bordbedrading is uit te voeren in PVC-gesoleerde (1 kV-isolatie-type) geleiders. De sectie
is aan te passen aan de nominale intensiteit.

- De stuurbedrading is voorzien van klemmenborden (in steatiet met duidelijkonuitwisbare
aanduidingen) bestemd voor de aankoppeling op de stuurgeleiders buiten het bord. De
stuurbedrading moet zoveel mogelijk groepswijze tot z.g. boompjes gebundeld worden. De
lengte van de draden moet zodanig zijn, dat bij eventuele breuk voldoende reserve-lengte
aanwezig is. De bedrading moet worden afgewerkt op aansluiten doorverbindingklemmen.

- De uitgaande energielijnen sluiten rechtstreeks aan (dit is zonder klemmenstrook) op de
uitgangen van de beveiligers.

- Elke beveiliger en schakelaar dient te worden voorzien van een hulpcontact kenplaatje van
grafoliet. Hierop dient behalve de code-aanduiding, ook de omschrijving van de betreffende
eindgroep te zijn vermeld.

- De in de kast te monteren onderdelen (zoveel mogelijk van dezelfde fabrikant) dienen te zijn
aangebracht op een verhoogde uitneembare bevestigingsconstructie. De hoogte van deze
constructie dient instelbaar te zijn.

- De onderdelen dienen afgeschermd te worden door een afdekplaat van isolatie-materiaal met
een minimale dikte van 3 mm.
Deze afdekplaat dient afneembaar te zijn zonder verwijdering van de onderdelen.

- Voor de kasten waarin onderdelen worden geplaatst voor speciale toepassingen, zal een
duidelijke indeling in compartimenten worden voorzien. D.i. visuele EN mechanische
scheiding.
Compartimenten bedoeld voor de verschillende systemen van zwakstroom dienen onderling en
ten opzichte van het energiesysteem volledig met pertinax te worden afgeschermd.

- Op het bord dient de code-aansluiting en de bedrijfsspanning ervan eveneens met behulp van
een kenplaatje van grafoliet te worden aangeduid.
Steeds met letters op een zwarte achtergrond, met een minimale hoogte van 11 mm (volgens
ISO 7000).

- Aan de binnenkant van de deuren van elk nevenverdeelbord worden de volgende papieren
gevat in doorzichtige plastieken hoezen gekleefd :

- een schema van het bord.
- een grondschema van de hele installatie: als blokschema.

- De thermische berekening van de kast zal aan de Opdrachtgever voorgelegd worden.

- Scheidingsschakelaars, schakelaars, overschakelaars zijn van het type frontale draaibediening
(nominale stroomsterkte der toestellen worden opgegeven door de aannemer op het
princiepschema).

- Het LS-bord moet voldoende geventileerd worden.

- Kleine automatische schakelaars tweepolig worden beveiligd op de twee polen, de meerpolige
schakelaars worden beveiligd op drie fasen en beantwoorden aan de NBN C16-141.
Het uitschakelvermogen bedraagt 6 KVA volgens karakteristiek van het type U en hun kaliber
is ten hoogste 65.

- Alle binnenkomende kabels die aangesloten worden op de klemmenstrook is door de
aannemer alle aders dezelfde nummer te etiketteren met het nummer van de klemmenstrook en
de elektrische schemas.

- Verwarmingselement voorzien met thermostaat

- Bliksembeveiliging voorzien op het net,voor de instrumentatie en de telefoonlijn (gsm)

- Geprefabriceerde schakelinrichtingen voor laagspanning.

- Smeltveiligheden van het type HUV (hoog uitschakelvermogen).

- Foutstroomschakelaar beantwoordt aan de voorschriften van artikel NBN 819.

De lokale bediening zal gebeuren op het LS-bord.

Het bord is ook van een kastverlichting met deurcontact voorzien

Op de deur van de binnenkast n stopcontact voorzien van 24V voor de looplamp en 220V

Een looplamp te voorzien met 20m kabel op 24V

24.5.4. Onderdelen

In de kast moet de volgende onderdelen voor de pompen voorzien worden:

- contactor magneet - thermische beveiliging
- op het bord keuzeschakelaar
- lokaal - 0 - Auto
- uurteller/impulsteller
- telefoonaansluiting
- verliesstroomschakelaar
- aardonderbreker
- de pompen wordt gestuurd op vlotterperen (stuks : 4 )
- start pomp
- stop pomp
- laag niveau (droogloopbeveiliging)
- hoog niveau (alarm) door te geven naar alarmmodem
- signalisatie:
- spanning aanwezig
- pomp werking
- storing -> melding naar de alarmmodem
- hoog peil
- drukknoppen op het bord :
- start pomp 1
- stop pomp 1
- start pomp 2
- stop pomp 2

24.5.5. Aarding

De volledige installatie moet van een aarding voorzien worden. En zal door een controle-organisme
gekeurd worden, waarvan het verslag van de opdracht wordt afgegeven aan de gemachtigde.

24.5.6. Regeling van de arbeidsfactor

De cos y zal door de aannemer gecontroleerd worden. Als deze lager dan 0,9 is, zal er door de
aannemer de nodige condensatorbatterijen voorzien worden. Bij hoger dan 0,92 moeten deze niet
voorzien worden.

24.6 Instrumentatie

24.6.1 Niveauwippers

De aanneming omvat het leveren, plaatsen en aansluiten van de vlotterperen in de pompput met
kantelgewichten : Stuks 4 in elke pompput.
De vlotterperen zijn ruim van bekabeling voorzien zodat ze rechtstreeks in het LS-bord kunnen
worden aangesloten. In de pompput wordt een nieuwe RVS-ophangbeugel voorzien voor de
ophanging van de vlotterperen.

PS : Volgende vlotterperen dienen voorzien te worden binnen onderhavige aanneming:

- hoogpeil -> alarm naar de alarmmodem 48.60
- start pomp 48.33
- stop pomp 47.70
- laag peil (droogloop) 47.50

24.6.2 Opstelling

De niveauwippers worden met een PVC-buis 125 tegen de muur gemonteerd. De vlotter en 0,5 m
kabel zijn vrij opgesteld.

24.7 Automatisatie

24.7.1. Algemeen

Werking van het pompstation : 1+1 opstelling

De pomp wordt gestuurd op basis van continue niveaumeting. De analoge niveaumeting is een
hydrostatische sonde met een meetbereik van 0 tot 2.5 m en een uitgangsignaal van 4- 20mA. De
hydrostatische sonde wordt opgehangen aan een RVS kabel met gewicht om het rondzwerven in de
pompput te belemmeren. Als bijkomende noodsturing wordt een laag- en hoog niveau vlotterperen of
een hoogpeil met tijdsturing geplaatst.

De beschrijving van de automatisatie is louter ter informatie onder voorbehoud van wijzigingen.

Werking:

a. Het pompgemaal is voorzien voor een volautomatische werking,
geregeld via continue niveaumeting .

b. Bij het uitvallen van een pomp zal er automatische overgeschakeld worden naar de
volgende pomp

c. Van de pomp wordt de draaiuren bijgehouden.

d. De pompinstallatie, toestellen en leidingen zullen zodanig op elkaar
zijn afgestemd dat de plotse drukverhoging resp. drukverlaging bij
starten en stoppen der pompen zonder gevaar voor enig onderdeel
wordt opgevangen of vermeden. Als de druk hoger wordt dan de
ingestelde druk, dan vallen de pompen uit.

24.7.2 Spanningsuitval

Na een spanningsuitval en bij volle kelder zal er automatisch een pomp aanslaan.

24.7.3. Laag-laag peil

Bij deze waterstand worden de pompen uitgeschakeld (droogloopbeveiliging). Ook is dit van
toepassing bij lokale bediening.

24.7.4 Alarmmelder

Door de aannemer zal er een alarmcentrale geleverd, geplaatst, aangesloten en geprogrammeerd
worden in elke schakelkast. De alarmmelder bestaat uit een GPRS melder met minimaal 6 digitale
ingangen en 4 relais uitgangen die gebruik maakt van een vandaalvrije antenne op de buitenkast. De
alarmmelder kan gedefinieerde SMS-berichten versturen naar maximaal 5 verschillende nummers per
ingang (gebruik makend van een standaard SIM-kaart).
De configuratie met en het aansturen van de digitale uitgangen via GSM-modem met usb-verbinding,
plugbaar op pc of laptop en de visualisatie van digitale en analoge I/Os dient van op afstand mogelijk
te zijn.

De volgende toestanden worden gemeld:
Spanningsonderbreking
Opstart
Thermische storing P1
Algemene storing P1 (lekdetectie & temperatuur)
Thermische storing P2
Algemene storing P2 (lekdetectie & temperatuur)
Storing sonde
Laag peil

De alarmmelder zit in de eenheidsprijs van de schakelkast inbegrepen. Alvorens de bestelling van de
alarmmelder gebeurt dient het systeem ter goedkeuring voorgelegd worden aan het bestuur.

24.8. Onderhoudscontract

Voor de duur van de waarborgtermijn dient de aannemer een onderhoudscontract af te sluiten met de
pompleverancier. Er wordt zesmaandelijks een onderhoud uitgevoerd op de complete installatie en dit
gedurende 2 jaar. De kosten van dit onderhoud zijn ten laste van de aannemer.
Om een kwalitatieve controle mogelijk te maken dient de dienstverlener minsten een week voor het
geplande onderhoud de aannemer/Riobra schriftelijk op de hoogte te brengen

Bij elke controle wordt een verslag opgemaakt voor de aannemer en een exemplaar voor Riobra .

Volgende punten zijn opgenomen in het verslag:
Datum onderhoud en pompspecificaties(merk,type,nummer)
Controle van de put:
Verwijderen van drijfvuil uit de pompput
Putwandaantasting
Controle op slib
Controle van leidingnet:
Reinigen en testen van niveauregelsysteem in de pompput
Werking balkeerklep
Toestand van hijsketting, geleidestang en ophangbevestiging
Controle op lekkage onderwaterkoppeling pomp/voetbocht
Controle van de pomp:
Pomp boven halen
Schoonspuiten pomp en putwanden
Isolatieweerstand pompmotor en kabel
Controle toestand kabel
Controle op vervuiling waaier
Controle op draairichting motor
Controle op watergehalte in oliebad en eventueel vervangen
Controle as-en overige afdichtingen
Afstellen snijdspleet indien van toepassing
Controle van besturingskast:
Testen van sturing hand/automatisch en beurtwissel
Testen differentieel
Controle aarding
Controle zekeringen
Testen van kastverwarming
Testen thermische relais
Nazicht werking interne alarmen
Nazicht werking alarmbewaking
Testen en reinigen van de schakelkast
Nazicht van stroomsterkte en spanning door metingen per pomp
Noteren van draaiuren en aantal starts per pomp
Dichtheid van de kast

30. MARKEREN VAN LEIDINGEN
30.1. Beschrijving
Het markeren van leidingen omvat:
het plaatsen van markeerplaat en cijferwaarden tegen muurgevel of op betonnen markeerpaal;
het plaatsen van betonnen markeerpaal type 1;
het plaatsen van markeerpaal met polyesterkop in dito kader;
het plaatsen van betonnen markeerpaal met basisplaat type 2.
30.1.1. Materialen
Volgende materialen worden door de aannemer geleverd en geplaatst:
markeerplaat en bijhorende cijferwaarden
betonnen markeerpaal

De materialen van beton volgens IX-3 en overeenkomstig de detailtekeningen, hierna weergegeven.

30.1.2. Uitvoering
A. HET PLAATSEN VAN DE MARKEERPLAAT
Binnen een bebouwde kom worden deze bij voorkeur tegenaan een voorgevel van een woning
aangebracht. Wanneer de bouwheer van de eigenaar hiervoor geen toelating verkrijgt dient als een
alternatief een betonnen markeerpaal tegenover de gevelmuur te worden geplaatst, waarop de
markeerplaat wordt bevestigd. De blinde bevestiging van de markeerplaatjes geschiedt als volgt:
boren van 2 gaten overeenkomstig de voorziene gaten in de markeerplaat
bevestigen van de markeerplaat d.m.v. 2 roestvrijstalen schroeven voorzien van plug (te leveren
door de aannemer).

De aannemer dient vervolgens de cijferwaarden voor de diameter en de afstanden tot de persleiding op
de voorziene plaatsen in te clipsen.

B. HET PLAATSEN VAN BETONNEN MARKEERPAAL TYPE 1
De betonnen markeerpaal dient te worden geplaatst tegenover de voorgevel of zo dicht mogelijk tegen
de rooilijn, derwijze dat het dagvlak van de prismapaal evenwijdig is aan de kantsteen. Het plaatsen
van de betonnen markeerpaal type 1 omvat:
het graafwerk m.i.v. het gebeurlijk opbreken en herstellen van de verharding
de levering en loodrechte plaatsing van de markeerpaal
de aanvulling met zandcement
30.1.2.3. Het plaatsen van markeerpaal met polyesterkop in dito kader
Het plaatsen van de markeerpalen met polyesterkop in dito kader omvat:
het grondwerk
de juiste hoogteplaatsing van de markeerpaal
de aanvulling met zandcement m.i.v. de verdichting
de plaatsing van het kader m.i.v. het mortelbed
30.1.2.4. Het plaatsen van betonnen markeerpaal type 2 met basisplaat
Het plaatsen van de betonnen markeerpaal type 2 met basisplaat omvat :
het grondwerk
de loodrechte plaatsing van de markeerpaal op de as van de persleiding
de aanvulling met zandcement
de plaatsing van de basisplaat in een laag mortel
het opvoegen van de voeg tussen de paal en de basisplaat
Het leveren en plaatsen van de markeerplaatjes met cijferwaarden, de betonnen markeerpaaltjes type 1,
de markeerpaal met polyesterkop in dito kader en de betonnen markeerpaal type 2 met basisplaat
wordt per stuk in rekening gebracht.
34. PLAATSEN VAN WACHTKOKERS VOOR LEIDINGEN VAN
OPENBAAR NUT
34.1. Beschrijving
Het plaatsen van wachtkokers voor leidingen van openbaar nut omvat :
- de uitgraving van de sleuf
- fundering en omhulling van zandcement
- het plaatsen van de wachtkokers
- de nylon trekdraad in de buizen
- het afdichten van de buisuiteinden
- de aanvulling van de sleuf met zand III-6.2.2.
- de werken die uiteraard van voornoemde werken afhangen of ermee samengaan zoals :
- het drooghouden van de sleuf.
- de instandhouding van de sleuf.
- de ongeschonden bewaring, de eventuele verlegging en terugplaatsing van kabels en leidingen.
- de verwijdering, het vervoer en het wegbrengen van materialen.
- de levering, het vervoer en het aanbrengen van materialen.
34.1.1. Materialen
De materialen zijn :
- zand III-6.2.2.
- zandcement volgens IX-1.
- buizen en hulpstukken voor riolering en afvoer van water volgens III-24.4.2. of III-7.3. -
kabelbeschermingsbuizen
- afdichtingsringen volgens III-25.
34.1.2. Uitvoering
De bepalingen van VII-1.1.2. zijn van toepassing.
De aannemer is gehouden wachtkokers voor leidingen van openbaar nut te plaatsen onder de rijweg op
plaatsen aan te duiden door de leidende ingenieur.
De ligging van de wachtkokers dient te worden aangeduid op een werkplan en op het as-built plan.
De wachtkokers worden gronden waterdicht afgedicht met een afdekkap van pvc.
De wachtkokers moeten op waterdichte wijze aansluiten op de betonconstructies en kunstwerken
d.m.v. geschikte muurdoorvoerstukken, mofstukken e.d.
34.1.2.1. Uitgraving van de sleuven
De uitgraving van de sleuven behelst de grondwerken voor de verwezenlijking van de sleuven waarin
de wachtkokers worden geplaatst.

A. Trac van de sleuven

Het trac is rechtlijnig en haaks op of evenwijdig aan de as van de rijweg. De buizen worden geplaatst
op een afstand van 15 cm gemeten tussen de zijkanten van de buizen. De buizen dienen 0,50 m uit te
steken achter de wegafboording.

B. Sleufafmetingen

B.1. Diepte
De diepte van de wachtkokers wordt bepaald door de diverse nutsmaatschappijen.

B.2. Breedte
De overbreedte aan weerszijden van de buis bedraagt 20 cm.

C.Profiel van het oppervlak van de sleufbodem

Het lengteprofiel van het oppervlak van de sleufbodem is rechtlijnig en horizontaal.

34.1.2.2. Fundering, omhulling en aanvulling van de sleuf

De fundering en omhulling zijn van zandcement. De dikte van de fundering = 15 cm.
De wachtkokers worden omhuld tot 20 cm boven de buis van de koker.
De verdere aanvulling is met zand III-6.2.2.

Alleen de effectief geplaatste wachtkokers worden in rekening gebracht en uitgedrukt in m met
vermelding van de nominale diameter. De afdichtingskap is vervat in de eenheidsprijs per meter. Voor
wachtkokers met een diepte groter dan 1 m wordt de lengte vermenigvuldigd met de diepte in meter
om de uitgevoerde hoeveelheid te bekomen
36. ENKELVOUDIGE EN/OF MEERLEDIGE CONTROLELUIKEN
36.1 Enkelvoudige en/of meerdelige controleluiken - Type 1
Het plaatsen van enkelvoudige en meerdelige RVS opendraaiende stalen of gietijzeren controleluiken
van het type 1 behelst:
het plaatsen van het beschermde kader met het deksel en steunbalken;
het inwerken van het controleluik in de dekplaat van beton;
het leveren van de nodige uitlichtsleutels.
De materialen zijn:
enkelvoudige en meerdelige opendraaiende RVS-controleluiken volgens III 12.5.
gietijzeren controleluiken volgens III-12.4.1.5.
krimpvrije aangietmortel III-72
bevestigingsmiddelen in RVS volgens AISI 304 kwaliteit 1.4301 volgens NBN EN 10088
Het kader van het controleluik dient in n vlak gelijk met de dekplaat van beton of dakplaat van het
kunstwerk te worden geplaatst. Het kader is met RVS bevestigingsschroeven juist van hoogte te
positioneren en vervolgens met krimpvrije mortelspecie in te storten. Het luik dient op een
gemakkelijke wijze (= met mankracht) door n persoon te kunnen worden geopend en gesloten. Het
luik dient in elke stand en in het bijzonder in geopende toestand in evenwicht te blijven. De
tussenbalken zijn op een snelle en eenvoudige wijze te verwijderen en terug te plaatsen.
36.1.2. Meetmethoden voor hoeveelheden
De enkelvoudige en meerdelige controleluiken worden per stuk in rekening gebracht.

44. REGIEWERKEN
Het niet uitvoeren van deze regiewerken kan geen aanleiding geven tot schadevergoeding.
45. HET OP HOOGTE BRENGEN VAN KELDERDEKSEL EN/OF
ROOSTERS MET METSELSTENEN EN/OF ONGEWAPEND
BETON
45.1. Beschrijving
Het op hoogte brengen van kelderdeksels en/of roosters behelst:
het eventuele grondwerk voor het vrijmaken van de deksels en/of roosters;
het omzichtig opbreken van de deksels en/of roosters;
het aanpassen van de regelings- en/of betonrand;
de cementering;
de bescherming;
het terugplaatsen en stellen van de deksels en/of roosters.
45.1.1. Materialen
De materialen zijn:
metselstenen volgens III-27.1;
zand voor metselmortel volgens III-6.2.10;
zand voor bepleisteringen volgens III-6.2.11.;
zand voor cementbeton voor gebouwen en kunstwerken volgens III-6.2.7;
cement volgens III-8;
aanmaakwater volgens NBN B 15-102;
hulpstoffen voor mortel en beton volgens III-20;
teer volgens III-11.1.2.
45.1.2. Uitvoering
45.1.2.1. Grondwerk
Het eventuele grondwerk is volgens IV-3.
Het terug aanvullen zal gebeuren met zand III-6.2.2.
45.1.2.2. Opbraakwerken
Het omzichtig opbreken van de deksels en/of roosters is volgens IV-1.1.2.5.
45.1.2.3. Aanpassingswerken van metselwerk en/of ongewapend beton
Het aanpassingsmetselwerk is volgens IX-4.
De aanpassingswerken van ongewapend beton zijn volgens IX-3.
45.1.2.4. Cementeren van de wanden van metselwerk
Het cementeren op binnen- en buitenwanden is volgens IX-6.
45.1.2.5. Beschermen
Het beschermen van de wanden in aanraking met de grond (buitenwand) is volgens IX-7.
45.1.2.6. Herplaatsen van deksels en/of roosters
De deksels en/of roosters worden herplaatst op dezelfde hoogte van de aangrenzende verharding.
Het op hoogte brengen van deksels, roosters en/of kelderopeningen met metselwerk (m.i.v.
cementering en bescherming) wordt per stuk in rekening gebracht.
53. DAMWANDPROFIELEN
53.0. Stabiliteitsberekeningen
De berekening van bouwputten (beschoeid met damwandprofielen) of van keerwanden moet
geschieden overeenkomstig de bepalingen van art. II-12.1.
53.1. Beschrijving
De uitvoering van stalen damwandprofielen als oeverbescherming, grondwaterscherm, keermuur e.d.,
omvat het vormen van een aaneensluitende wand van stalen damwandprofielen, overeenkomstig
beschrijving in het bijzonder bestek inzake type en lengte van damwandprofielen.
Het aanbrengen van de damwandprofielen omvat verder:
de damwandprofielen, inclusief de speciale sluit- of hoekprofielen
de heiwerken
het gelijk van hoogte afbranden van de damwandprofielen
trillingsmetingen
53.2. Materialen
De stalen damwandprofielen tbv wandconstructies als waterdicht scherm of keerwand voldoen aan art.
III-12.14 30 en zijn voorzien van een epoxybescherming (beschermingssysteem B volgens art. IX-31
of gelijkwaardig).
53.3. Uitvoering
Een beschoeiing dmv damwanden dient steeds waterdicht te zijn; alle kosten hiervoor dienen
inbegrepen te zijn in de post van de damwanden.
53.3.1. Keuze heisysteem
Wanneer er in het bestek geen bijzondere eisen zijn gesteld inzake het inheien van de
damwandprofielen, staat het de aannemer vrij welk heisysteem hij wenst te gebruiken. De aannemer
wordt geacht bij de keuze van het heisysteem rekening te houden met het ter beschikking gesteld
grondonderzoek en zo nodig op zijn kosten het nodige bijkomend grondonderzoek te verrichten.

Het voorspuiten is slechts toegelaten mits uitdrukkelijke toestemming van de leidend ambtenaar.
53.3.1.1. Trillingsarm in de grond intrillen van damwandprofielen
Onder trillingsarm in de grond intrillen van damwandprofielen is te begrijpen dat er op de nabij de
heiwerken gelegen constructies, leidingen en gebouwen, geen trillingen mogen worden veroorzaakt
(ook niet bij start en einde van elke heibewerking) welke de toegelaten grenswaarde van 2 mm/sec
overschrijden.
Bij overschrijding van deze grenswaarde dient de aannemer aanstonds de heiwerken stop te zetten en
de passende maatregelen te nemen (andere trilblok, voorboren e.d.) om de veroorzaakte trillingen
onder de toegelaten grenswaarde te houden.
53.3.2. Rechtlijnigheid en verticaliteit
De damwandprofielen zijn op een rechte lijn, of volgens een vloeiende gebogen lijn bij bochten, in de
grond te drijven (toelaatbare afwijking + of 10 cm). De damwandprofielen zijn op perfect verticale
wijze in de grond te drijven (toelaatbare afwijking + of 2 cm).

Uit het slot gesprongen damwandprofielen zijn uit te trekken en te vervangen door nieuwe
damwandprofielen.

Bij bouwputten en bouwsleuven is de ruimte tussen de damwandprofielen en de steunbalken op te
vullen (colleren) met hardhouten wiggen. Verplaatsingen van de damwandprofielen in het dagvlak
onder invloed van belasting van meer dan 2 cm worden niet aanvaard.

Damwandprofielen welke buiten de toelaatbare afwijkingen in de grond steken worden geweigerd en
zijn uit te trekken en te vervangen.
53.3.3. Hoek-, aansluiten hulpprofielen
De aannemer dient in zijn eenheidsprijs rekening te houden met de nodige hoek-, aansluiten
hulpprofielen.
53.3.4. Afbranden van de damwandprofielen
Na het inheien is de damwand op het voorgeschreven niveau van hoogte af te branden. Voor het
afbranden van de stalen damwandprofielen is een afzonderlijke post in de meetstaat opgenomen.
De ingeheide damwandprofielen worden gemeten per m gerealiseerde damwand (l x h) (l=gemeten
niet-ontwikkelde lengte aan damwand) in de gevallen van waterkering, grondwaterscherm,
oeverbescherming kaaimuur e.d. in de meetstaat in rekening gebracht.

Het afbranden en achterlaten van de damwandprofielen is per strekkende meter niet-ontwikkelde
lengte.
53.5. Controles
Bij de uitvoering van het in/uitheien van damwandprofielen nabij leidingen, constructies en gebouwen
is door de aannemer, te zijnen laste, steeds een geijkt trillingsmeetapparaat (type pizoelektrische
versnellingsopnemer) vanaf de start van de heiwerken en voor de gehele duur van de heiwerken op de
werf te leveren.

Het trillingsmeetapparaat moet uitgerust zijn met een auditief en visueel alarm. Dit alarm moet in
werking treden van zodra de ingestelde grenswaarde wordt overschreden.
Op aangeven van de leidend ambtenaar zijn door de aannemer, met hiertoe opgeleid en ervaren
personeel, trillingsmetingen uit te voeren. De outprint van de resultaten van deze trillingsmetingen
dienen te laatste op de dag volgend op de heiwerken overhandigd te worden aan het Bestuur. Van elk
hei- of uittrekproces dient een outprint van de geregistreerde waarden aan de leidend ambtenaar te
worden overgemaakt.


De damwandprofielen zijn onderworpen aan een voorafgaande technische keuring overeenkomstig het
dienstorder LI 96/74 van 20/11/96. LIN 2000/23 van 12/10/2000.
54. CONTROLE AANVULLING SLEUVEN DOOR
NUTSMAATSCHAPPIJEN
Indien werken worden uitgevoerd door de nutsmaatschappijen en er sleuven worden gegraven en
aangevuld dient de aannemer alvorens zijn werken te starten in de omgeving van deze sleuven
plaatproeven uit te voeren op de aanvulling van deze sleuven.
De aannemer zal minimaal 1 proef per 50 meter uitvoeren, en meer indien hij dit zelf nodig acht.
De minimale samendrukbaarheidsmodulus is 11 MPa.
Het uitvoeren van deze plaatproeven vormt een last van de aannemer.
55. AANPASSEN VAN BESTAANDE VERHARDINGEN
55.1. Beschrijving
Plaatselijk dient de bestaande, te behouden verharding aangepast te worden aan de nieuwe verharding
(hoogte). Het betreft hierbij voornamelijk opritten en toegangen. In deze werken zijn inbegrepen:
het omzichtig opbreken van de bestaande verharding, fundering en eventuele boordstenen met stut
en fundering.
Het rechtlijnig afzagen van bestaande verharding
Het grondwerk
De fundering in schraal beton, dikte 15 cm
De fundering en stut voor de lijnvormige elementen, dikte min. 10 cm, stut min. 10 cm
Het herplaatsen van de bestaande verharding (met vervanging van beschadigde elementen) of
plaatsen van nieuwe identieke verharding
Het herplaatsen van de bestaande lijnvormige elementen (met vervanging van beschadigde
elementen)

Alle voorschriften van het bestek zijn ook van toepassing op deze aanpassingen.

Legpatronen, afwerkingen en dergelijke meer (kenmerken van de uitvoering) zijn identiek aan
bestaande toestand.

De oppervlakte van de aan te passen verharding dient in overleg met de leidend ambtenaar vastgesteld
te worden.
Posten (eenheid alle materialen per m, enkel steenslag per ton) werden voorzien voor het op niveau
brengen van bestaande verhardingen, waarbij de volgende opsplitsing werd gemaakt:
Inritten in verhardingen van beton, keien, betonstraatstenen, breukstenen en alle andere harde
gebonden materialen
Inritten in niet gebonden materialen (steenslag, dolomiet,)

In de post voor keien zijn ook mozaekkeien, breuksteen en andere sierbestratingen begrepen. In de
post voor steenslag is ook alle gekleurde steenslag (geel, rood,) inbegrepen. (steenslag standaard op
dikte 10 cm)

Alle werken dienen inbegrepen te zijn in deze post: omzichtig opbreken, reinigen en sorteren,
vervangen van beschadigd materiaal of leveren van nieuw materiaal, rechtlijnig afzagen, grondwerk,
fundering, legbed, voegvulling,.
69. BOOMROOSTER
69.1. Beschrijving
Draagconstructie
De draagconstructie bestaat uit thermisch verzinkte staal. Door het frame is de boomrooster bestand
tegen een wielbelasting van 50 kN. Het wordt opgebouwd uit een aantal kokerprofielen 100 x 50 x 3
mm die gelast worden tot een vormvast geheel. Rondom wordt het frame afgewerkt met een strip van
20 x 8 mm. De totale hoogte van het frame bedraagt 120 mm, maar dit wordt geplaatst op 20 mm
onder het niveau van de afgewerkte bestrating. Het steunvlak van de betonnen boord bevindt zich dus
op 140 mm onder het afgewerkte niveau. De bovenzijde van het draagframe wordt afgedekt door een
kraag aan de boomrooster die erin gelegd wordt. Het draagframe bestaat uit 2 of meerdere delen die
aan elkaar geschroefd worden door M12 bouten/moeren. Deze zijn rond of vierkant afhankelijk van
het type boomrooster. Het draagframe wordt geplaatst op een betonnen kader.
Ronde boomroosters
De boomrooster is gemaakt uit grijs lamellair gietijzer en wordt afgewerkt met een zwarte bitumen-
coarting of kataforese-gelakt. Het geheel is opgebouwd uit uniforme concentrische strips van 60 mm
breed. De afstand tussen de strips bedraagt 30 mm. De boomrooster is onzichtbaar aan elkaar
geschroefd aan de onderkant van het rooster. De dikte van het rooster is 10 mm, de totale dikte
inclusief verstevigingribben is 40 mm. De boomrooster bestaat uit verschillende delen die aan elkaar
worden geschroefd met RVS bouten M 12x60mm.

De buitenafmetingen van het ronde boomrooster bedraagt 1500 mm (diameter). De boomrooster heeft
irrigatiegaten met een deksel.
De totale hoogte van de rooster met het draagframe bedraagt 140 mm.

Vierkante boomroosters
De boomrooster is gemaakt uit grijs lamellair gietijzer en wordt afgewerkt met een zwarte bitumen-
coarting of kataforese-gelakt. De rooster heeft de vorm van een vierkant en is opgebouwd uit
verschillende banden bestaande uit strips van 60 mm breed. De afstand tussen de strips bedraagt 30
mm. De boomrooster is onzichtbaar aan elkaar geschroefd aan de onderkant van het rooster. De dikte
van het rooster is 10 mm, de totale dikte inclusief verstevigingribben is 40 mm. De boomrooster
bestaat uit verschillende delen die aan elkaar worden geschroefd met RVS bouten M 12x60mm.

De buitenafmetingen van het vierkante boomrooster bedraagt 1800 mm (diameter). De boomrooster
heeft irrigatiegaten met een deksel.
De totale hoogte van de rooster met het draagframe bedraagt 140 mm.

69.2. Meetmethode
In de meetstaat wordt een post voor de levering en plaatsing van boomroosters met toebehoren
voorzien (volgens de figuren hierboven weergegeven en de aanvullende studie van leverancier).

In deze prijs dienen alle leveringen en prestaties nodig, voor de plaatsing van het boomkader, te zijn
voorzien zoals daar o.a. zijn alle materiaalleveringen, het maken van de bouwkuip, de fundering, alle
bijhorende werken en leveringen,
De prijsvorming is per stuk. De aannemer geeft steeds prijs voor een totaaloplossing vertrekkende van
de bestaande toestand tot volledige realisatie van het boomkader volgens de plannen. Desgevallend
zijn de noodzakelijke verbindingen mee inbegrepen.
De aannemer dient zich bij zijn prijsbepaling met de leverancier in verbinding te stellen voor de
volledige uitwerking van het systeem.
86. OP NIVEAU VAN DE VERHARDING BRENGEN VAN
BRANDKRANEN, SLEUTELMONDEN EN MERKTEKENS VAN
NUTSLEIDINGEN
86.1. Beschrijving
Het op niveau van de verharding brengen van brandkranen, sleutelmonden en merktekens behelst:
het opzoeken van de bestaande merktekens, brandkranen en sleutelmonden.
de nodige uitgravingen en aanvullingen rondom de merktekens, brandkranen en sleutelmonden.
alle werken nodig tot het op niveau brengen van de merktekens, brandkranen en sleutelmonden
volgens de instructies van de maatschappij aan wie deze merktekens toebehoren.
de werken die van voornoemde afhangen of ermee samenhangen zoals:
de verwijdering, het vervoer en het wegbrengen van materialen ;
de levering, het vervoer en het aanbrengen van materialen ;
86.1.1. Materialen
De materialen zijn:
grond volgens III - 3.
metselwerk van metselstenen volgens IX - 4
zand voor bepleisteringen bereid met bindmiddelen volgens III - 6.2.11.
86.1.2. Uitvoering
Deze is volgens de bepalingen van VII - 3.6. voor wat het op hoogte brengen van metselwerk betreft.
De werken dienen uitgevoerd volgens de richtlijnen van de maatschappij aan wie de merktekens
behoren.
Vr de voorlopige aanvaarding dient de aannemer een attest van de maatschappijen voor te leggen
waaruit blijkt dat alle merktekens ed. op hoogte gebracht werden.
Op niveau gebrachte brandkranen, merktekens en sleutelmonden worden verrekend per stuk.
86.3. Controle
Tpv. op hoogte gebrachte brandkranen en merktekens mogen met de rechte lat van 3 m geen
oneffenheden groter dan 10 mm vastgesteld worden.
90. HYDROFIELE ZWELRUBBERBAND VOOR AFDICHTING VAN
VOEGEN
90.1. Beschrijving
De zwelband wordt gebruikt voor de afdichting van voegen en voldoet aan de technische bepalingen
in III-14.4.

In contact met water zal de zwelrubberband expanderen (zwelling van 800 %) en op deze manier de
voegen afdichten.

Alvorens de zwelrubberband te plaatsen, dient de ondergrond effen en zuiver te zijn, vrij van stof,
cementmelk, olie,

De uiteinden van de banden worden tegen elkaar geplaatst, zonder overlap. De strip dient over de
gehele lengte goed aan te sluiten met de ondergrond.

In geval van zware regenval of bij langdurig contact met water geen toepassing uit te voeren om
voortijdige zwelling van de afdichtingsband te vermijden.
Het leveren en plaatsen van hydrofiele zwelrubberbanden tbv de waterdichting is een aannemerslast en
is bijgevolg inbegrepen in de eenheidsprijzen van de corresponderende posten mbt betonwerken.
91. AFVALHOUDER IN ALUMINIUM
91.1. Beschrijving
De te leveren afvalhouder is conform aan de hierna weergegeven figuur:

Volgende onderdelen worden onderscheiden:
Basisstuk in gietaluminium met 3 steunen in PE voor de binnenbak
Cilindervormig lichaam opgebouwd uit 6 gextrudeerde aluminiumprofielen, bovenaan verbonden
dmv een ring in gietaluminium.
Scharnierend deksel in gietaluminium
Binnenbak uitgevoerd in rotatiegegoten PE of verzinkte staalplaat
Bevestigingsmateriaal in RVS (A2).

Alle metalen stukken zijn, ter afwerking, voorzien van een polyester poedercoating in RAL 9017
(zwart).
91.2. Plaatsing
De afvalbak wordt door middel van een M12-bout in roestvrij staal op een prefab betonsokkel
vastgemaakt.
De sokkel wordt vooraf in de bodem door middels van chemische ankers bevestigd.

91.3. Meetmethode
In de meetstaat wordt een post voorzien voor de levering en plaatsing van een afvalhouder in
aluminium met toebehoren.

In deze prijs dienen alle leveringen en prestaties, nodig voor de plaatsing van de afvalhouder, te zijn
voorzien zoals daar o.a. zijn alle materiaalleveringen, het maken van de bouwkuip, de fundering, alle
bijhorende werken en leveringen,

De prijsvorming is per stuk. De aannemer geeft steeds prijs voor een totaaloplossing, vertrekkende van
de bestaande toestand tot volledige realisatie van de afvalhouder. Desgevallend zijn de noodzakelijke
verbindingen mee inbegrepen.
De aannemer dient zich bij zijn prijsbepaling met de leverancier in verbinding te stellen voor de
volledige uitwerking van het systeem.
100. ANTI-WORTELDOEK
Het anti-worteldoek dient als extra beveiliging tegen wortelingroei.

Specificaties:

Gewicht 325g/m EN-ISO 9864
Doordrukweerstand/Oppervlakteweerstand 3455 N DIN 54307
Gecoate zijde 45micrometer ISO 4288
Trekweerstand lengte 22.27 kN/m ISO 10139
Trekweerstand breedte 22.20 kN/m ISO 10139
Emodulus lengte 76.2 N/mm EN-ISO 527-1
Emodulus breedte 77.1 N/mm EN-ISO 527-1

Plaatsing:
In de Beverlosesteenweg dient de riolering omwikkeld te worden met een anti-worteldoek over een
afstand 10 m ter hoogte van elke nabije geplante boom.

Meetmethode voor hoeveelheden:
De hoeveelheden worden gemeten per m effectief omwikkelde buisoppervlakte.
102 ANTIPARKEERPAAL IN RVS

Beschrijving
De cilindrische paal ( 104mm) is volledig vervaardigd uit roestvast staal (AISI 316) en heeft een
lichtbolle kop. Het geheel is onderaan voorzien (300mm) om in te storten in beton. De paal is licht
geborsteld en kan als optie elektrolytisch gepolijst worden.
Het paaltje bestaat in een vaste- en een wegneembare uitvoering.

Afmetingen
Hoogte bovengronds: 800mm
Hoogte ondergronds: 300mm
Totale hoogte: 1100mm
Maximum diameter: l04mm

Afwerking
Geborsteld RVS 316

Verankering
Vaste uitvoering: de stalen buis wordt onder het maaiveld ingegraven en aangestort met beton.
103 ZITBANK MET RUGLEUNING
Beschrijving

Zitbank met rugleuning volledig vervaardigd in staal. Het zitvlak en de rugleuning bestaan uit een
soort traliewerk dat opgebouwd is uit stalen staven. De staven of staaldraden worden samen gelast tot
een frame dat verzinkt en gepoedercoat wordt. Dit frame wordt vastgeschroefd aan het onderstel. Het
onderstel bestaat uit 2 zijsteunen gemaakt uit kokerprofielen van 40x40mm die onderling verbonden
zijn d.m.v. een gelaserd en geplooid L-profiel (voor de bevestiging van het zitvlak) en
verbindingsbogen (armsteunen) uitgevoerd In plaatstaal. De zijsteunen worden verzinkt en gelakt met
een polyester poedercoating,

Afmetingen
Lengte:1800mm
Diepte : 700mm Hoogte: 830mm
Zithoogte : 440mm

Afwerking
Thermisch verzinkt staal volgens DIN 50976

Verankering
Vast te schroeven m.b.v. 4 ankerbouten (niet meegeleverd).

104 ZITBANK ZONDER LEUNING
Beschrijving

Zitbank zonder rugleuning volledig vervaardigd uit een geplooide staalplaat (6mm) die thermisch
verzinkt wordt en afgewerkt met een polyester poedercoating. Het zitvlak is voorzien van een
decoratieve uitsparing die het zitvlak opsplitst in de lengterichting. De zitbank wordt op de bestrating
bevestigd d.m.v. 4 RVS ankerstaven (M8x150mm).

Afmetingen
Lengte: 1800mm
Breedte: 425mm
Zithoogte: 450mm

Afwerking
Polyester poedercoating structuurlak

Verankering
De zitbank wordt op de bestrating bevestigd d.m.v. 4 RVS ankerstaven (MBxl5Omm)


105 EENPERSOONSZITBANK ZONDER RUGLEUNING
Beschrijving

Zitbankje zonder rugleuning, voor 1 persoon, volledig vervaardigd uit een geplooide staalpiaat (6mm)
die thermisch verzinkt wordt en afgewerkt met een polyester poedercoating. Het zitvlak is voorzien
van een decoratieve uitsparing die het zitvlak opsplitst in de lengterichting. De zitbank wordt op de
bestrating bevestigd d.m.v. 4 RVS ankerstaven (M8x150mm).

Afmetingen
Lengte: 450mm
Breedte: 425mm
Zithoogte: 450mm

Afwerking
Polyester poedercoating structuurlak

Verankering
De zitbank wordt op de bestrating bevestigd d.m.v. 4 RVS ankerstaven (M8x150mm)

106 BUSSCHUILHUISJE
Beschrijving

Schuilhuisje in enkelzijdige uitvoering zonder zijwanden. De structuur bestaat uit 3 verticale
steunkolommen waarop de dakconstructie wordt bevestigd. Het geheel Is vervaardigd in warm
verzinkt staal en wordt afgewerkt met een polyester poedercoating. De 2 uiterste, L-vormige steunen
bestaan uit 2 aparte onderdelen die onzichtbaar op elkaar worden geschroefd. Deze 2 elementen
kunnen In een verschillende tint worden gecoat wat de overkapping een eigentijds karakter geeft.
De dakbedekking en achterwand bestaan uit gehard veiligheidsglas van 8mm. Op de achterwand wordt
een contrastmarkering aangebracht. De dakpanelen (eveneens voorzien van een decoratieve
bedrukking) zijn vlak en hellen af naar de achterzijde. Een gentegreerde goot zorgt ervoor dat het
regenwater wordt opgevangen en via n van de kolommen wordt afgevoerd dmv een spuwertje net
boven de bestrating. Iets voor de achterwand wordt een zitbankje geplaatst zonder rugleuning. De
steunkolommen met voetplaat worden bevestigd op een prefab betonfundering onder het maaiveld.
(volgens de aanwijzingen van de fabrikant)

Afmetingen
Totale breedte : 2800mm
Totale diepte: 1860mm
Totale hoogte: 2500mm

Afwerking
Warmbad verzinkt staal volgens DIN 50976
Gehard glas
Zitbankje: Natuurkleur van onbehandeld hout.
Keuze uit volgende standaardkleuren: RAL5002, 6005, 7016, 9005, 9006, 9007. (combinatie van 2
tinten voor de zijdelingse steunen)

Verankering
Op voetplaat te verankeren onder maaiveld

107 FIETSSTEUNEN
De rechthoekige steun heeft afgeronde hoeken met een binnenradius van 85 en is gemaakt uit een
ronde gepolijste inox buis met een doorsnede van 50 mm.

Omwille van het modulair concept, kan dit design fietsenbeugelelement in meerdere opstellingen
gecombineerd worden; vrijstaand of meerdere elementen in herhaling.

De steunen worden verankerd door de aannemer op een diepte van 200 mm rechtstreeks in de
verharding met een chemisch anker of in een magere betonfundering of in een ter plaatse te gieten
betonnen sokkeltje.Het ronde voetplaatje met diam. 90 mm en dikte van 5 mm rust zichtbaar op de
betegeling van het wegdek.

Totale hoogte : 955 mm
Hoogte bovengronds : 750 mm + 5 mm (inox ring)
Diepte ondergronds : 200 mm
Breedte : 750 mm

108 VERNIEUWEN VAN DE WATERDICHTE BEDEKKING VAN EEN
BETONNEN BRUGDEK DOOR GIETASFALT, BESCHERMD MET
GIETASFALT

1. Beschrijving

De waterdichte bedekking omvat:

de voorbereiding en het vooraf reinigen van de betonnen oppervlakken voor het aanbrengen van de
waterdichte bedekking;
het aanbrengen op de betonnen oppervlakken van een waterdichte bedekking bestaande uit een
afdichting en een beschermlaag.

De aanbestedingsdocumenten duiden de te beschermen oppervlakken aan.

2. Materialen

2.1. De afdichting

De afdichting bestaat uit een gietasfaltafdichting op de betonnen oppervlakken met een resulterende
helling kleiner dan of gelijk aan 6 %.

De aard van het bindmiddel en de korrelverdeling van het gietasfalt dienen zodanig gekozen te
worden, dat zij kunnen weerstaan aan het verkeer van de in de algemene administratieve voorschriften
opgelegde bouwklasse, zonder spoorvorming of doorponsing te veroorzaken. Indien de bouwklasse
impliceert dat er risico van spoorvorming en/of doorponsing bestaat, mogen de aard van het
bindmiddel en de korrelverdeling van het gietasfalt gewijzigd worden; het bindmiddel moet dan
voldoen aan de eisen van 8.3.4 van de goedkeuringsleidraad G0014.

De gietasfaltafdichting bestaat uit 3 delen. Deze delen zijn achtereenvolgens een kleefvernis, een
glasvlies en het eigenlijke gietasfalt.
De gietasfaltafdichting heeft een nominale dikte van 15 mm.

2.2. De beschermlaag

De beschermlaag van de gietasfaltafdichting bestaat uit gietasfalt op de oppervlakken met een
resulterende helling kleiner dan of gelijk aan 6 %.

De gietasfaltbeschermlaag heeft een nominale dikte van 30 mm.


3. Studie van de waterdichte bedekking

De waterdichte bedekking wordt bestudeerd in al haar onderdelen. Hiervan worden
uitvoeringsdocumenten opgemaakt door de aannemer, die ze minstens 30 dagen vr aanvang van de
werken ter goedkeuring voorlegt aan de aanbestedende overheid.

De documenten beschrijven op schaal alle uitvoeringsdetails, zowel in de typedoorsnede (ook onder
voetpaden en leuningen) als ter plaatse van de uitzettingsvoegen, de waterslikkers en de spuikokers.

Men zal speciaal letten op de volgende punten:

plasvorming boven op de gietasfaltafdichting vermijden (onder meer voor de voegen). Eventueel
zal men spuikokers plaatsen om het bovenvlak van de gietasfaltafdichting te draineren.
waterstroming naar de randen van de constructie toe vermijden, behalve indien bijzondere
maatregelen worden getroffen om te vermijden dat het water langs de verticale wanden kan
aflopen.
Dit geldt zowel voor zichtbare als voor verborgen verticale vlakken (eindblokken enz.).
waterslikkers met een waterinlaat op twee niveaus voorzien.
Hiermee kan water worden opgevangen op het niveau van de gietasfaltafdichting.
de verticale gedeelten van de membraanafdichting die zichtbaar blijven na de plaatsing van de
wegbedekking, beschermen.

In de gevallen dat er overlangse en overdwarse stortnaden zijn, wegens het niet-gelijktijdig en
aaneensluitend uitvoeren van de bovenliggende lagen van de verharding, worden de
uitvoeringsdocumenten aangevuld met de tekening waarvan sprake in de rubriek over voorzieningen
ter plaatse van stortnaden in de gietasfaltbeschermlaag en in de bovenliggende lagen van de
bitumineuze verharding.

De studie van de waterdichte bedekking inspireert zich op de aanbevelingen van de "Handleiding voor
het ontwerpen en aanbrengen van bedekkingen op betonnen brugdekken". Deze handleiding is
uitgegeven door het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw onder het referentienummer A 60/87.

4. Kenmerken van de waterdichte bedekking

De waterdichte bedekking op een betonnen drager bestaat uit een afdichting en een beschermlaag.
De betonnen drager moet voldoen aan een aantal voorwaarden zodat een waterdichte bedekking kan
worden aangebracht die een goede voldoende garantie biedt voor de globale bescherming van het
kunstwerk tegen indringend water.

Op de betonnen oppervlakken met een resulterende helling kleiner dan of gelijk aan 6 % wordt een
gietasfaltafdichting aangebracht.

Op de oppervlakken met een resulterende helling kleiner dan of gelijk aan 6 % wordt een
gietasfaltbeschermlaag aangebracht.

4.1. Kenmerken van de betonnen drager

De betonnen drager waarop de afdichting wordt aangebracht, vertoont overal de volgende
eigenschappen:

diepte van waterplassen kleiner dan 10 mm;
plaatselijke onvlakheden (ten opzichte van een rij van 100 mm):
bij een gietasfaltafdichting zonder belang;
textuur:
inzinkingen en trappen kleiner dan 3 mm;
uitsteeksels kleiner dan 2 mm;
oppervlaktesterkte - gemeten volgens de norm NBN B 14-210 - van het (eventueel bijgewerkt)
beton vr het plaatsen van:
een gietasfaltafdichting: zonder belang;
in- of uitspringende hoeken: afgeschuind onder 45 (zijde van de afschuining groter dan 5 cm) of
afgerond;
de maximaal toegelaten scheurwijdte is afhankelijk van de gekozen afdichting, waarvan de
scheuroverbruggingscapaciteit gekend moet zijn.

Om deze eigenschappen te waarborgen wordt het beton eventueel vooraf hersteld. De producten die
hiervoor gebruikt worden zijn op basis van reactieve harsen of cementgebonden
polymeergemodificeerde mortels voor structurele herstellingen of microbeton.

Zij moeten in elk geval door de aanbestedende overheid erkend zijn. Het type van herstelproduct moet
bovendien verenigbaar zijn met het gebruikte type van afdichting.
Daartoe wordt verwezen naar het goedkeuringscertificaat van de afdichting.

Op termijn moeten deze herstellingen de normaal te verwachten eigenschappen bezitten van
cementgebonden mortels of microbeton, om aldus een goede duurzaamheid te hebben op het ogenblik
dat de afdichting plaatselijk zou kunnen beschadigd zijn.
Deze eigenschappen kunnen als bereikt worden beschouwd als de gemiddelde hechttreksterkte
minstens 1,9 N/mm bedraagt bij breuk in het hechtvlak of in de herstelmortel of het microbeton. Als
de breuk zich voordoet in de betonnen drager is een gemiddelde hechttreksterkte van minstens 1,0
N/mm voldoende.

Bij een afdichting van gietasfalt worden buisjes met een inwendige diameter van 20 tot 30 mm
voorzien. Zij worden verticaal geplaatst en gaan doorheen de hele dikte van het brugdek. Zij zijn
ingeplant op de lage punten van de langs- en dwarsprofielen in de niet-hechtende zones van het
gietasfalt. De afstand tussen de buisjes onderling bedraagt hoogstens 8 m.

Bij een afdichting van gietasfalt worden buisjes met een inwendige diameter van 20 tot 30 mm
voorzien. Zij worden verticaal geplaatst en gaan doorheen de hele dikte van het brugdek. Zij zijn
ingeplant op de lage punten van de langs- en dwarsprofielen in de niet-hechtende zones van het
gietasfalt. De afstand tussen de buisjes onderling bedraagt hoogstens 8 m.

Voor elke hindernis die leidt tot waterstagnatie op het niveau van de afdichting (uitzetvoegen,
opstaande randen, ...) plaatst men om de 4 meter spuiers die de bovenkant van de
gietasfaltbeschermlaag afdichting draineren, zonder dat hun aantal kleiner is dan twee.

4.2. Kenmerken van de gietasfaltafdichting (resulterende helling 6 %)

De gietasfaltafdichting op betonnen oppervlakken met een resulterende helling kleiner dan of gelijk
aan 6 % wordt "niet-hechtend" aangelegd.
Zij omvat achtereenvolgens het aanbrengen van de volgende producten:

een kleefvernis;
een glasvlies;
het eigenlijke gietasfalt.

4.2.A. Kenmerken en samenstelling van het kleefvernis

Het aan te brengen kleefvernis is het kleefvernis dat voorzien is in de technische goedkeuring van het
membraan dat men zal gebruiken om de opstanden en andere singuliere punten af te dichten.
Indien men een ander kleefvernis gebruikt, heeft het kleefvernis de volgende kenmerken:

het is samengesteld op basis van bitumen, lichte olin, petroleum of teer en eventueel een
activerend middel dat de vochtigheid van het draagvlak verwijdert;
een laagje kleefvernis van 50 g/m, aangebracht op plaatijzer, moet droog aanvoelen in minder dan
3 uren tijd bij een temperatuur van 20 C.

4.2.B. Kenmerken van het glasvlies (proeven volgens de norm NBN B 46-201)

Het glasvlies heeft de volgende kenmerken:

de nominale massa bedraagt minimum 50 g/m;
de breuklast bedraagt minimum:
in langsrichting: 160 N;
in dwarsrichting: 80 N.

4.2.C. Kenmerken van het gietasfalt

Het gietasfalt voor de afdichting is een mengsel van bindmiddel met minerale bestanddelen: vulstof en
zand.


4.2.C.1. Kenmerken van het bindmiddel

de aard van het bindmiddel is bitumen 35-50 volgens III-11.2 van het standaardbestek 250;
het bindmiddelgehalte (in massaprocenten t.o.v. de droge aggregaten) ligt tussen 16,5 tot 19 %.

4.2.C.2. Kenmerken van de minerale bestanddelen (vulstof en zand)

de vulstof is vulstof voor bitumineuze mengsels voor verhardingen volgens III-10.1 van het
standaardbestek 250, met de beperking dat als zogenaamde 'aanvoervulstof' enkel gemalen
kalksteen is toegelaten;
het zand is zand voor bitumineuze mengsels volgens III-6.2.6. van het standaardbestek 250;
de korrelverdeling (doorval in %) is als volgt door de zeef van:

7,1 mm: 100 %
4,0 mm: 95 tot 100 %
2,00 mm: 90 tot 100 %
0,400 mm: 60 tot 85 %
0,180 mm: 50 tot 70 %
0,063 mm: 45 tot 55 %

Wanneer de korrelverdelingskromme van een monster niet geheel binnen de hierboven
voorgeschreven grenzen gelegen is, wordt ze toch als nageleefd beschouwd voor zover de doorval
door de zeef van 0,063 mm niet minder dan 35 % voor het beschouwde monster en niet minder dan 45
% voor het gemiddelde van de uitslagen bedraagt.

4.2.C.3. Wilsonintanding

Voor het bepalen van de weerstand bij de Wilsonintanding voor het gietasfalt wordt het
standaardstaafje vervangen door een cilindrisch staafje met een diameter van 30 mm en uitlopend in
een halve bol met een straal van 15 mm.
De indringing van de halve bol is gelegen tussen 3,0 en 7,0 mm.

4.4. Kenmerken van de gietasfaltbeschermlaag (resulterende helling 6 %)

Gietasfalt wordt als beschermlaag slechts gebruikt op oppervlakken met een resulterende helling
kleiner dan of gelijk aan 6 %.
De beschermlaag moet verenigbaar zijn met de gebruikte afdichting.
Het gietasfalt voor de beschermlaag is een mengsel van bindmiddel met minerale bestanddelen:
vulstof, zand en steenslag.


4.4.A. Kenmerken van het bindmiddel

de aard van het bindmiddel is bitumen 35-50 volgens III-11.2 van het standaardbestek 250;
het bindmiddelgehalte (in massaprocenten t.o.v. de droge aggregaten) ligt tussen 8,5 tot 11 %.

4.4.B. Kenmerken van de minerale bestanddelen (vulstof, zand en steenslag)

de vulstof is vulstof voor bitumineuze mengsels voor verhardingen volgens III-10.1 van het
standaardbestek 250, met de beperking dat als zogenaamde 'aanvoervulstof' enkel gemalen
kalksteen is toegelaten;
het zand is zand voor bitumineuze mengsels volgens III-6.2.6. van het standaardbestek 250;
de steenslag is steenslag voor bitumineuze mengsels, volgens III-7.1.2.9 van het standaardbestek
250;
de korrelverdeling (doorval, in %) is als volgt door de zeef van:

10 mm: 100 %
7,1 mm: 90 tot 100 %
4,0 mm: 65 tot 85 %
2,00 mm: 40 tot 60 %
0,400 mm: 30 tot 45 %
0,180 mm: 25 tot 40 %
0,063 mm: 20 tot 30 %

Wanneer de korrelverdelingskromme van een monster niet geheel binnen de hierboven
voorgeschreven grenzen gelegen is, wordt ze toch als nageleefd beschouwd voorzover de doorval door
de zeef van 0,063 mm niet minder dan 15 % voor het beschouwde monster en niet minder dan 20 %
voor het gemiddelde van de uitslagen bedraagt.

4.4.C. Wilsonintanding

De Wilsonintanding voor het gietasfalt (25 C - 9,81 N/mm
2
- 60 sec) met het standaard-staafje van
6,35 mm diameter is begrepen tussen 1,0 tot 4,0 mm.

5. Uitvoering van de waterdichte bedekking

Men beoogt met de waterdichte bedekking de globale bescherming van het kunstwerk. Hiertoe sluit zij
aan op de uitzettingsvoegen, op de waterslikkers en op elke andere uitrusting die vastzit aan het te
beschermen oppervlak. Bovendien loopt ze zonder onderbreking door tot aan de randen van de
constructie.

Er wordt bijzondere zorg besteed aan de afwerking van de waterdichte bedekking rond alle
structuurelementen (bv. de hangstangen van een bowstringbrug, ...) en rond alle
bevestigingsinrichtingen van de voorzieningen (bv. de verankeringen van de leuningen enz).

Deze details worden volledig geschetst op de uitvoeringstekeningen, zoals beschreven in de
"Handleiding voor het ontwerpen en aanbrengen van bedekkingen op betonnen brugdekken" die
uitgegeven is door het Opzoekingscentrum voor de Wegenbouw onder het referentienummer A 60/87.

5.1. Voorbereiding van de betonnen drager

Om de kenmerken van een nieuwe betonnen drager zo goed mogelijk te benaderen, gebeurt de
uitbraak van de bestaande brugbedekking met de nodige omzichtigheid zodat schade aan het beton
wordt vermeden. Veroorzaakt de aannemer bij de uitbraak toch schade dan herstelt de aannemer op
zijn kosten al de schade.

Te grote uitsteeksels worden afgeslepen.

De onvlakheden, inzinkingen, trappen en uitsteeksels worden weggewerkt door toepassing van n
van de hiernavolgende technieken.

5.1.1. Herstelling met cementgebonden herstelmortel (dikte kleiner dan 30 mm)

De cementgebonden herstelmortel geniet van een doorlopend gecontroleerde technische goedkeuring,
een ATG-certificaat verleend door de technische goedkeuring in de bouw (BUtgb), waardoor de
herstelmortel beantwoordt aan de eisen van de goedkeuringsleidraad G0007 van de BUtgb.

De mortel moet behoren tot de categorie II (= mortel voor structurele herstellingen).

De herstellingswerkzaamheden met deze mortel worden uitgevoerd volgens de bepalingen van het
bijgevoegd artikel over betonherstellling met gemodificeerde cementgebonden mortels, de PCC- / CC-
mortels.

De herstellingswerkzaamheden worden uitgevoerd door hiervoor opgeleid personeel en zij werken
onder de permanente leiding van een ploegbaas, die door het departement Mobiliteit en Openbare
Werken (MOW) erkend is op basis van de proeven die hiervoor voorzien zijn in het bijgevoegd artikel
dat de betonherstellingen met gemodificeerde cementgebonden mortels, de PCC-/CC-mortels
beschrijft.

Voor wat de voorbereiding van de betonnen drager betreft (afkappen, plaatsen van mortel enz) houdt
men zich aan de bepalingen van de twee voormelde documenten en in het bijzonder aan de punten
5.1., 5.2. en 5.3. van de goedkeuringsleidraad G0007.

Vr de plaatsing van de herstelmortel beschermt men de blootliggende wapeningen met een
corrosiebeschermende verflaag, die echter verenigbaar moet zijn met de gebruikte goedgekeurde of
erkende herstelmortel.

Als men de herstelmortel meer dan 20 mm dik moet plaatsen, zal men verschillende opeenvolgende
lagen plaatsen. Elke laag moet goed worden aangedrukt. De verbinding met de niet te behandelen
oppervlakken moet duidelijk uitgewerkt zijn (snede van minstens 5 mm diep, gemeten loodrecht op
het betonoppervlak).

Na herstelling moeten de wapeningen beschermd zijn door een mortellaag van minstens 20 mm dik (
morteldekking).

5.1.2. Herstelling met microbeton (dikte groter dan 30 mm)

Het microbeton heeft, conform de bepalingen van de dienstorder MOW/MIN/2006/02 van 24 juli 2006
over beton voor constructies, de volgende specificaties:

de sterkteklasse is C 35/45;
de omgevingsklasse is EE4 (luchtbelvormer niet verplicht);
de W/C-factor is kleiner of hoogstens gelijk aan 0,35;
het cement is LA-cement;
de maximale korrelmaat d
max
= 7 mm.

Vr het betonstorten behandelt men de blootliggende wapeningen met een door de aannemer voor te
stellen corrosiebeschermende verflaag.

Na de herstelling bedraagt de dikte van het microbeton boven de wapeningen minstens 20 mm
(betondekking).

Voor een goede hechting van het microbeton wordt het oppervlak van de drager bevochtigd, zonder
dat er evenwel een waterfilm op wordt gevormd. Daartoe blaast men, na de bevochtiging, het
oppervlak droog met druklucht.

5.1.3. Herstelling met mortel op basis van reactieve harsen

De herstelmortel op basis van reactieve harsen moet erkend zijn door het departement Mobiliteit en
Openbare Werken (MOW) op basis van de bepalingen terzake uit de omzendbrief V 576-B/5 van 26
april 1990 over herstellingen van betonstructuren met gebruik van reactieve harsen als bindmiddel;
erkenning en keuring van de materialen; erkenning van de werklieden; controle van de verwerking.

De herstellingswerkzaamheden met de herstellingsmortel op basis van reactieve harsen worden
uitgevoerd volgens de bepalingen van de hierboven vermelde omzendbrief V 576-B/5 van 26 april
1990.

Hiervoor opgeleid personeel voert de herstellingswerkzaamheden uit onder de permanente leiding van
een ploegbaas, die door het departement MOW erkend is op basis van de proeven die hiervoor
voorzien zijn in de de hierboven vermelde omzendbrief V 576-B/5 van 26 april 1990.

Na plaatsing van de herstelmortel of van het microbeton wordt het oppervlak beschermd met een
nabehandelingsproduct, dat hetzij specifiek gekoppeld is aan de herstelmortel via het ATG-certificaat,
hetzij beantwoordt aan de bepalingen terzake van de norm NBN B15-001, uitgave 2 van maart 1992
voor wat de bescherming van het microbeton betreft.

Men moet een droge film plaatsen van 40 m, wat per m neerkomt op 200 g nabehandelingsproduct
met een drooggehalte van 20 %.
Het product brengt men aan volgens de voorschriften van de fabrikant op een vochtig oppervlak,
zonder dat er evenwel een waterfilm op gevormd wordt (wachten bij regenweer).
Men brengt het product aan onmiddellijk na het gladstrijken van het microbeton.

Een alternatieve effectieve bescherming mag worden voorgesteld in functie van de
weersomstandigheden (plaatsen van beschermende plastiekfolie, enz.).

In elk geval voorziet men een bescherming tegen uitspoeling door regenwater gedurende minstens de
volgende 12 uur (bindingstijd).

Alle eventuele zichtbare stalen oppervlakken krijgen een corrosiebeschermende behandeling die
verenigbaar moet zijn met de kleefvernis en het afdichtingsproduct.

Bij het aanbrengen van de afdichting is de ouderdom van de betonnen drager en de uitgevoerde
herstellingen ten minste gelijk zijn aan de minimale ouderdom die is voorzien in de technische
goedkeuring waarbij in het bijzonder met de hiernavolgende voorschriften wordt rekening gehouden:

De afdichting wordt niet eerder op het microbeton geplaatst dan na de door de fabrikant van het
membraan geiste uithardingstijd, zonder kleiner te zijn dan 7 dagen bij een temperatuur van 20C
of 15 dagen bij een temperatuur van 5C.
Als de fabrikant niets vermeldt, neemt men een uithardingstijd aan voor het microbeton van minstens
28 dagen.
Herstelling met een cementgebonden herstelmortel vereist, alvorens de afdichting aan te brengen,
een uithardingstijd die minstens gelijk is aan de door de fabrikant van het membraan geiste
waarde, zonder dat die kleiner is dan 7 dagen bij 20 C of 15 dagen bij 5 C.
Herstelling met epoxymortel is toegelaten als de afdichting slechts wordt geplaatst na een
uithardingstijd van minstens 24 uur bij 20C of 48 uur bij 5 C.

De drager moet zuiver zijn. Hij moet ontdaan zijn van alle resten van slijk, stof of andere vreemde
stoffen. Het waterdicht maken mag slechts beginnen als er zich geen water op het draagvlak bevindt.
Het beton moet op het oog en op de tast droog zijn. Bij regenval wordt het werk onderbroken,
uitgenomen indien speciale voorzorgs-maatregelen werden genomen, met toestemming van de

De bij de plaatsing minimaal te respecteren hygrothermische omstandigheden en de maximaal
toegelaten vochtigheid van de drager zijn overigens bepaald in de technische goedkeuring van de
afdichting.

5.2. Uitvoering van de gietasfaltafdichting (resulterende helling 6 %)

Een gietasfaltafdichting omvat achtereenvolgens het aanbrengen van een kleefvernis, van een glasvlies
en van het eigenlijke gietasfalt.

5.2.A. Aanbrengen van het kleefvernis

Het kleefvernis wordt op de constructie aangebracht in stroken van 20 cm breed langsheen de
oneffenheden en de randen, alsook langsheen de omtrek van de stroken glasvlies waarvan hierna
sprake.
De hoeveelheid kleefvernis is voldoende om een eenvormig glanzend aspect te verkrijgen na droging.

5.2.B. Verwerken van het glasvlies

Om een goede waterdichting te verzekeren wordt het glasvlies met overlappingen van 25 cm
aangelegd zowel in langsrichting als in dwarsrichting.
De verwerking van het glasvlies gebeurt als volgt:

het glasvlies wordt geplaatst tot op 20 cm van de oneffenheden en randen van het brugdek (het
overblijvend gedeelte van het betonnen draagvlak wordt bestreken met kleefvernis);
het glasvlies mag noch beschadigd noch vervormd zijn geweest tijdens het vervoer, het
verhandelen of het plaatsen;
het glasvlies moet absoluut droog zijn op het ogenblik dat het gietasfalt wordt aangebracht.

5.2.C. Verwerken van het gietasfalt

Het gietasfalt wordt vervoerd in mechanische roerketels waarbij de regeling van de verwarming
mogelijk is, en zodanig dat een homogeen mengsel wordt verkregen.

Het gietasfalt wordt aangelegd in twee lagen van nagenoeg gelijke dikte (de nominale dikte bedraagt
15 mm).
De tweede laag wordt onmiddellijk na de eerste aangelegd, waarbij eventuele naden 50 cm
verspringen ten opzichte van die van de eerste laag.

Tijdens het aanleggen is de temperatuur van het gietasfalt maximaal 230 C.
De naden van de bovenlaag worden gedicht door opwarming over een breedte van 10 cm en worden
vlak gestreken met een troffel.

De gietasfaltafdichting loopt door op de afgeschuinde kanten met een maximumhelling van 45
waarvan de hoogte niet meer dan 3 cm bedraagt.
Wanneer de opstaande kanten hoger zijn, wordt de afdichting ervan uitgevoerd met een
membraanafdichting.

5.4. Uitvoering van de gietasfaltbeschermlaag (resulterende helling 6 %)

De beschermlaag wordt aangebracht binnen de 10 werkdagen volgend op de voltooiing van een
voorafbepaald lot van de afdichting, maar na de betekening van de gunstige uitslagen van de controles
op de afdichting.

Bij het aanbrengen worden geen werfvoertuigen ingezet die de afdichting kunnen beschadigen.

Het gietasfalt wordt vervoerd in mechanische roerketels waarbij de regeling van de verwarming
mogelijk is, en zodanig dat een homogeen mengsel wordt verkregen.

De aan te brengen nominale laagdikte is 30 mm.
Het gietasfalt wordt aangelegd in een laag van gemiddeld 30 mm dik met minstens overal een
minimumdikte van 25 mm.
Tijdens het aanbrengen is de temperatuur van het gietasfalt maximaal 240 C.

5.5. Voorzieningen in de beschermlaag van gietasfalt en in de bovenliggende lagen ter plaatse
van stortnaden

Vr het aanbrengen van de beschermlaag zal de aannemer een grondplan voorleggen van de
overlangse stortnaden die zullen voorkomen in de beschermlaag en in de bovenliggende lagen van de
verharding. Alle overlangse stortnaden in die verschillende lagen bevinden zich in een zone met een
breedte van 300 mm, zoals schematisch wordt voorgesteld in de schets hieronder.
De verplichting tot voorleggen van een grondplan met de situering van de overlangse stortnaden geldt
niet bij gelijktijdige uitvoering van de bovenliggende lagen van de verharding.

De stortnaden van de beschermlaag worden als volgt uitgevoerd: het aangietvlak en het bovenvlak van
het gietasfalt worden opgewarmd om een versmelting tussen het reeds aangebracht en het vers
gietasfalt te waarborgen. Na de uitvoering van de naad wordt het bovenvlak terug opgewarmd en
vlakgestreken.

6. Meetmethode voor hoeveelheden

De afdichting en de beschermlaag worden beide opgemeten in m af te dichten oppervlak volgens de
bepalingen van II-5.1 van het standaardbestek 250, uitgezonderd wat de bepalingen over openingen
groter dan 0,5 m betreft.

De aansluiting tussen de verschillende materialen vereist bij alle systemen meerhoeveelheden om de
lagen goed op mekaar aan te sluiten en om aan die overgangen de waterdichtheid van het systeem te
waarborgen. Deze meerhoeveelheden voor overlappingen of voor aansluitingen op singuliere punten
komen niet in aanmerking voor betaling; zij vormen een aannemingslast, begrepen in de
overeenkomstige post.

Bij de systemen waar een speciale behandeling van stortnaden is toe te passen, is eveneens begrepen
in de overeenkomstige post het aanbrengen van een bijkomend membraan van 500 mm breed ter
plaatse van overlangse en overdwarse stornaden in de gietasfaltbeschermlaag en in de bovenliggende
lagen.

Meestal worden bij het opmeten van hoeveelheden openingen groter dan 0,5 m afgetrokken. Bij
afdichtingen en beschermlagen worden bij uitzondering openingen, hoe groot ze ook zijn, niet
afgetrokken. De reden hiervoor is dat uit de aansluiting op die openingen, waarin bijvoorbeeld
waterslikkers zitten, bijna altijd veel meer werk voortvloeit en dat men genoodzaakt is daar uiterst
zorgzaam te werken.

De oppervlakte, opgemeten in m volgens de hierboven beschreven regels, komt voor betaling in
aanmerking.

7. Controles

De waterdichte bedekking wordt vaksgewijs onderworpen aan a posteriori uitgevoerde technische
keuringen.
De vakken worden vooraf afgebakend in de aanbestedingsdocumenten.
Bij ontstentenis van die aanduidingen worden ze vooraf overeengekomen.
De hiernavolgende controles worden uitgevoerd.

7.1. Controles van de betonnen drager

Alle proeven en metingen gebeuren in situ en tegensprekelijk vr aanvang van de verwerking van de
afdichting.
De aannemer stelt alle nodige beproevingsapparatuur ter beschikking. Het retoucheren van de
plaatsen, beschadigd door de controleproeven, is een last van de aanneming.

De hiernavolgende proef op de betonnen drager wordt uitgevoerd alvorens de afdichting aan te
brengen.

7.1.1. Controle van de vlakheid en textuur van de betonnen drager

De vlakheid en de textuur van de betonnen drager worden gecontroleerd door visueel onderzoek
(plasvorming, ...) en eventueel door metingen met de rij van 100 mm zoals beschreven in de rubriek
kenmerken van de betonnen drager.
De aanbestedende overheid bepaalt het aantal metingen.

7.2. Controle op de gecertificeerde materialen

Voor bepaalde producten bestaat er een technische goedkeuring, die bevestigd wordt door een
aanvullende certificatie. Dit doet zich voor bij afdichtingsmembranen. Voor andere, zoals gietasfalt,
bestaat er een certificatie van conformiteit. De producten die hiervan genieten, zijn vrijgesteld van de
voorafgaande technische keuringsproeven, op voorwaarde dat de aannemer dit aanvraagt aan de
aanbestedende overheid volgens de hiernavermelde modaliteiten.

Voor het gietasfalt bezorgt de aannemer, minstens 15 dagen vr de aanleg, aan de aanbestedende
overheid een controlecertificaat, afgeleverd door een erkende onpartijdige instelling.
Indien de aannemer geen controlecertificaat kan voorleggen, deelt hij, minstens 15 dagen vr de
aanleg, aan de aanbestedende overheid de volgende gegevens mee over het gietasfalt:

de aard en de kenmerken van de bestanddelen van het gietasfalt;
de certificaten van oorsprong van de bestanddelen van het gietasfalt;
de samenstelling van het gietasfalt;
de instelwaarden van de mengcentrale en met name de bindmiddeldosering, uitgedrukt in percent
van de totale massa van de droge aggregaten, op verklaring van een erkend laboratorium;
de weerstand bij de Wilsonintanding.

Voor de membranen bezorgt de aannemer, minstens 15 dagen vr de aanleg, aan de aanbestedende
overheid het ATG-certificaat van de doorlopend gecontroleerde technische goedkeuring verleend door
de BUtgb.
Indien de aannemer geen ATG-certificaat kan voorleggen en enkel ingeval de aanbestedende overheid
in de aanbestedingsdocumenten voorzien heeft een termijn van minstens 6 maanden toe te staan om de
erkenningsproeven uit te voeren, toont de aannemer aan dat de erkenningsprocedure voor de
membranen lopende is en dat hij zijn aanvraag tot technische goedkeuring ingediend heeft bij de
hiertoe bevoegde instantie.
In dit geval moet het product binnen de voorziene termijn de erkenningsproeven ondergaan en
voldoening geven.

7.2.A. Controles op gietasfalt (resulterende helling 6 %)

De aannemer legt per vrachtwagen een door de leverancier gedateerde en gehandtekende leveringsbon
voor, waarop vermeld staan:

de geleverde hoeveelheid;
de kwaliteit van het geleverd gietasfalt voor de afdichting;
de kwaliteit van het geleverd gietasfalt voor de beschermlaag;
de naam van de certificeerder naast het nummer en de datum van de toelating.

De leveringsbons worden nagezien en bewaard door de aanbestedende overheid.
Bovendien kan zij, op haar kosten, elke proef uitvoeren die zij nuttig acht.

7.3. Controles op de niet-gecertificeerde materialen

De materialen die niet gecertificeerd zijn, worden, op kosten van de aannemer, onderworpen aan de
hiernavolgende keuringsproeven.

7.3.A. Controles op het niet-gecertificeerd gietasfalt (resulterende helling 6 %)

Men neemt per product een minimum van 6 monsters van elk 1,5 kg per partij van 50 ton.
De monsters worden twee per twee genomen, n voor de proef en het tweede voor de eventuele
tegenproef.
Die monsters worden in ware dikte (15 mm voor de afdichting, 30 mm voor de beschermlaag)
genomen in metalen schalen, die voorzien zijn van een rand van 15 of 30 mm naar gelang het geval.
De monsterneming gebeurt aan de uitgang van de mengwagen en wordt gespreid over de partij.

Op de genomen monsters bepaalt men volgens de Aflevering Proefmethodes van het Bestuur der
Wegen van het Ministerie van Openbare Werken, uitgegeven door het Wegenfonds:

het bindmiddelgehalte;
de korrelverdeling;
de Wilsonintanding.

7.4. Controles bij de uitvoering

Alle controles gebeuren in situ en tegensprekelijk.
De aannemer stelt alle nodige beproevingsapparatuur ter beschikking. Het retoucheren van de
plaatsen, beschadigd door de controleproeven, is een last van de aanneming.

7.4.A. Controle op het gietasfalt bij de uitvoering (resulterende helling 6 %)

Er worden steekproefsgewijs of stelselmatig controles uitgevoerd naarmate de uitvoering vordert,
teneinde na te gaan of het mengsel overeenkomstig de beschrijving is.

8. Maatregelen, indien niet aan de criteria wordt voldaan

8.1. Maatregelen, indien de betonnen drager niet voldoet aan de criteria

De aanbestedende overheid beslist over de toelating tot uitvoering van de gietasfaltafdichting op basis
van de resultaten van de uitgevoerde controles.

8.2. Maatregelen, indien de materialen niet voldoen aan de criteria

Materialen die niet voldoen aan de eisen, worden geweigerd.
De geweigerde materialen worden door en op kosten van de aannemer desnoods uitgebroken en
vervangen door materialen die wel aan de eisen beantwoorden.

8.3. Maatregelen, indien de uitvoering niet voldoet aan de criteria

Indien de controles bij de uitvoering tot ontoereikende resultaten hebben geleid, dan wordt het
betrokken vak geweigerd. De gebrekkige afdichting wordt verwijderd en er wordt een nieuwe
afdichting, c.q. een nieuwe beschermlaag, aangebracht.

Indien de aannemer kan aantonen dat alleen bepaalde zones van het vak tot slechte resultaten hebben
geleid, dan worden alleen die zones opnieuw afgedicht.

HOOFDSTUK X SIGNALISATIE
1 NIET-INWENDIG VERLICHTE VERTICALE VERKEERSTEKENS
1.1.2.4 Bekleding van het beeldvlak
1.1.2.4.A RETROREFLECTERENDE BEKLEDING VAN HET BEELDVLAK
De verkeersborden zijn van dit type.

In tabel X-1-2 en tabel X-1-2 (vervolg) worden de folies type 3.1 vervangen door type 3.a, en worden
de folies type 3.2 vervangen door type 3.b.

In tabel X-1-2 (vervolg) worden de bepalingen voor Verticale en horizontale afbakeningsborden voor
bochten, werfafbakeningen en wegsplitsingen vervangen door:

Categorien van verkeersborden Type
Verticale en horizontale afbakeningsborden voor bochten, werfafbakeningen en wegsplitsingen:
bakens type IIa, IIb, IIIa en IIIb 2
bakens type Ia.1, Ib.1, Ia.2, Ib.2, Ic en IIc 3.b
bakens type IId (bekleed over de volledige hoogte) 3.a of 3.b
horizontale bochtafbakeningsborden (visgraat) 3.a
1.1.2.4.B. NIET RETROREFLECTERENDE BEKLEDING VAN HET BEELDVLAK
De straatnaamborden zijn van dit type.
De opschriften van het beeldvlak worden door de aanbestedende overheid bepaald.
2 MARKERINGEN
2.1.1 Opvatting
Voor de realisatie van markeringen wordt gekozen voor de eerste opvatting resultaatsverbintenis.
2.1.3 Kenmerken van de uitvoering
Ten behoeve van de motorrijders dient er voor gezorgd te worden dat er in de rijstrook nog steeds een
doorgangsbreedte, zonder markering, van minstens 0,5 m blijft. Praktisch wordt dit als volgt
gerealiseerd:

- de verhoudingen van de gemarkeerde verkeerstekens zijn zodanig dat de randen van de
gemarkeerde verkeerstekens steeds ten minste 0,5 m verwijderd blijven van de langsmarkeringen
van de rijstrook in kwestie;
- er is 0,5 m vrije ruimte tussen de karakters van de opschriften die naar bestemmingen verwijzen;
- de dwarsstrepen in de rijstroken met uitzondering van de stopstrepen, worden nabij het midden
van de rijstrook over 0,5 m lengte onderbroken.
Het verwijderen van eventuele nabehandelingsproducten voor de bescherming tegen uitdroging van
betonverhardingen is inbegrepen in het reinigen van het te markeren oppervlak.
2.3 Controles
2.3.3 A posteriori uitgevoerde technische keuring
De derde alinea wordt vervangen door:

Wanneer de aanbestedende overheid vaststelt dat een gedeelte van een vak dat, na een puntmeting,
meer dan 20 % afwijkt van de andere delen binnen dat vak n dat niet aan de minimumeisen
voldoet, dan kan het dit gedeelte gelijkstellen met een vak en als zodanig beoordelen.

3 SIGNALISATIE VAN WERKEN
Voor de posten met betrekking tot het verplaatsen van de signalisatie worden enkel de verplaatsingen
van de noordzijde naar de zuidzijde in rekening gebracht. De verplaatsingen als gevolg van de
beperkingen in lengte van de toegelaten werkzone in de langsrichting zijn ten laste van de aannemer.
3.1.1 Ministerieel Besluit
Aanvullend aan het Ministerieel Besluit van 07.05.1999 blijft Deel V - Signalisatie van werken van
de algemene omzendbrief nopens de wegsignalisatie van toepassing voor wat betreft de rubrieken:
3. Gebruik der verkeerstekens
4. Voorrangsregeling
5. Signalisatie van wegomleggingen
6. Breedte der rijstroken en kapaciteit van een rijbaanversmalling met n rijstrook.
3.1.3 Materialen en afmetingen
Borden en signalisatielichten die zijn aangekocht vr 1 januari 2007 en die voldoen aan het
Standaardbestek 250 versie 2.0, mogen gebruikt worden tot en met 31 december 2008. De borden en
signalisatielichten die zijn aangekocht na 1 januari 2007 moeten voldoen aan het Standaardbestek 250
versie 2.1.

Mobiele botsabsorbeerders die zijn aangekocht vr 1 januari 2007 en die voldoen aan het
Standaardbestek 250 versie 2.0, mogen gebruikt worden tot en met 31 december 2009. De mobiele
botsabsorbeerders die zijn aangekocht na 1 januari 2007 moeten voldoen aan het Standaardbestek 250
versie 2.1.
3.1.9 Lichten van de werfsignalisatie
Toevoegen: bijkomend artikel 3.1.9.1
3.1.9.1 Led-matrix
De leds zijn wit, geel of witgeel (zie NBN 12.966) en hun middelpunten staan maximaal 20 mm van
elkaar verwijderd.

Wanneer vermeld, mogen led-matrices gebruikt worden voor dynamische informatie voor de
signalisatie van werken. Dergelijke led-matrices moeten vrij programmeerbeer zijn en derhalve teksten
en tekeningen kunnen weergeven.

Elke led-matrix moet voldoen aan de norm NBN EN 12966, klassen C2, L3, R2 en B3. Ze moet
optimaal functioneren in alle temperatuurs- en weersomstandigheden. Het beeld is zichtbaar op 300 m
en de lichtsterkte ervan wordt automatisch aangepast aan het omgevingslicht.

De led-matrix staat op een paneel van minimum 1500 mm op 1500 mm buitenafmetingen. De zone
tussen de led-matrix en de buitenrand van het paneel is maximaal 5 cm.

Indien, omwille van de hoogtebeperking voor een rijdend voertuig, het verkeersbord A31 niet boven
het led-paneel kan geplaatst worden, dan is ook volgende schikking toegelaten:

- het bord A31 juist onder het led-paneel (naast het eventuele bord D1);
- bovendien nog een verkleinde versie van het A31-bord, met 0,4 m zijde, boven het led-paneel.

Het uitschuifmechanisme moet voldoen aan de eisen van het Standaardbestek 240.

Tijdens het voortbewegen is het led-paneel niet uitgeschoven en wordt de maximum hoogte van 4 m
gerespecteerd.

Alle voertuigen met botsabsorbeerder moeten voldoen aan 3.4.1.
3.1.10 Werfaankondiging
De hiernavolgende figuren zijn van toepassing op alle categorien van werken behalve die van vijfde
en zesde categorie.

Een werfaankondiging bestaat uit 6 boven elkaar geplaatste borden aan de rechterzijde van de rijbaan
waarop gewerkt wordt. Het aantal werfaankondigingen is: 2.

De tekst op het tweede bord van boven is: Heraanleg doortocht Hoegaarden. Op de twee borden
hieronder worden volgende gegevens aangebracht van de medefinanciers, de ontwerper en de
veiligheidscordinator.

Het leveren, plaatsen, in stand houden en wegnemen van een werfaankondiging is ten laste van de
aannemer.

De werfaankondigingsborden voldoen aan de voorschriften van X-1.

De borden hebben een witte retroreflecterende (type 1 folie) achtergrond. Het logo van de Vlaamse
overheid is gemaakt in de kleuren RAL 1021 (geel) en RAL 7012 (grijs). De overige teksten zijn in
zwart volgens III-53.

Voorafgaand aan de plaatsing van het (de) werfaankondigingsbord(en) wordt een
vooraankondigingsbord geplaatst. Dit vooraankondigingsbord is gelijk aan voormelde
werfaankondigingsborden, behalve dat het vijfde bord (voorlopig) weggelaten wordt en dat de laatste
lijn waar einde:, gevolgd door de maand en het jaar, vervangen wordt door een andere lijn met
dezelfde karakterhoogten als van het werfaankondigingsbord, en bestaande uit achtereenvolgens:
het beeldvlak van het verkeersbord A31 (werken) met dezelfde hoogte als het bordgedeelte waarop
deze laatste lijn wordt aangebracht;
Vanaf: ;
de maand of de periode van het jaar (bijvoorbeeld jaargetijde) vanaf dewelke de uitvoering van
deze werken is voorzien. Dit laatste wordt bepaald in overleg met de aanbestedende overheid.

De volledige laatste lijn van dat vooraankondigingsbord komt op een oranje achtergrond.

Dit vooraankondigingsbord wordt geplaatst binnen de 2 kalenderweken na de datum van kennisgeving
van de goedkeuring.

Het vooraankondigingsbord wordt in de loop van de eerste 5 werkdagen van de aanneming gewijzigd
in een werfaankondigingsbord, zoals hoger beschreven.

De levering en plaatsing, instandhouding en verwijdering van de werfaankondigingsborden en de
vooraankondigingsborden is een aannemerslast.
3.3 Werken van vijfde categorie
3.3.3 Werken met sterke hinder op openbare wegen waar de maximum
toegelaten snelheid hoger is dan 50 km/u en lager dan of gelijk aan 90
km/u (2
de
ondercategorie)
De zesde alinea wordt vervangen door:

Voor de signalisatie op afstand worden alle verkeersborden zowel links als rechts van de rijbaan
geplaatst op wegen met 2 2 rijstroken en een middenberm. De borden F79 tot en met F83 op
afstand en ter hoogte van de werkzone mogen evenwel altijd beperkt blijven tot rechts van de
rijbaan.
3.5 Figuren

Figuur X-3-3: signalisatie ter plaatse aan het begin van het werk
- werken 1 categorie op autosnelwegen en op niet-autosnelwegen, die het verkeer
sterk hinderen (geen bord A31; botsabsorbeerder niet verplicht):
a = ongeveer 4,7 m en c 2,3 m
- werken 5 categorie op autosnelwegen en op niet-autosnelwegen, die het verkeer
sterk hinderen (geen bord A31; botsabsorbeerder niet verplicht):
a = 3,50 m tot 4 m
- werken 6 categorie op autosnelwegen en op niet-autosnelwegen (pijl bij werken
op rijbaan, kruis bij werken op vluchtstrook):
a = 3,50 m tot 4 m
led-scherm bij werken op de vluchtstrook


Figuur X-3-4: filewaarschuwingsvoertuig
werken 1 categorie op
autosnelwegen, die het verkeer
sterk hinderen, bij file:
b = 6 m
Figuur X-3-5: voorsignalisatievoertuig
werken 6 categorie op
autosnelwegen, bij stilstand:
b = 6 m
3.6 Werken van tweede categorie
Er wordt een veiligheidszone van minimum 0,50 m breed voorzien tussen de zijdelingse afbakening en
de werkzone.

Voor de asfaltwerken die s nachts dienen te worden uitgevoerd behoren tot de werken van tweede
categorie die het verkeer sterk hinderen.
De werkzone ligt over de volledige breedte van de weg, het verkeer (excl. plaatselijk verkeer) wordt in
beide richtingen omgeleid.
3.6.1 Werken die het verkeer sterk hinderen
Tenzij de beurtelingse doorgang van het verkeer over n rijstrook wordt geregeld met
verkeerslichten, wordt op 150 m de inrichting type I van bijlage 3 van het M.B. dd 07/05/1999
geplaatst (raam met rood-witte rand) met daarin de verkeerstekens A31 en C 43.

Aan het begin van het werk wordt:
het hek vervangen door de inrichting type I van bijlage 3 van het M.B. d.d. 07/05/1999, wanneer er
een signalisatie op afstand voorzien is met de inrichting type I van bijlage 2 van hetzelfde M.B;
het hek aangevuld met de inrichting type I van bijlage 3 van het M.B. d.d. 07/05/1999, wanneer er
geen signalisatie op afstand voorzien is met de inrichting type I van bijlage 2 van hetzelfde M.B.,
behalve waar er verkeerslichten zijn voorzien.

Indien na de vermindering van het aantal rijstroken de overblijvende rijstrook nog dient uit te wijken
(bijvoorbeeld om de parkeerstrook te gebruiken) dient deze uitwijking minimaal 150 m voorbij de
vermindering te starten en wordt 100 m vooraf aangekondigd met een verkeersbord van het model F79
tot F85.

Als bij doorgang van het verkeer op de parkeerstrook, het verkeer na de werkzone terug naar links
wordt geleid, gebeurt de geleiding naar links op dezelfde manier als bij de afname van een
linkerrijstrook (hoge bakens), maar er wordt hier geen inrichting type II van bijlage 3 van het M.B.
van 07/05/1999 (raam met lampenpijl) geplaatst.

Als mr dan n rijstrook dient afgesloten, gebeurt dit rijstrook per rijstrook. Als het
achtereenvolgende verminderingen van rijstroken betreft, bedraagt de tussenafstand tenminste 150 m.
Als de tweede vermindering gepaard gaat met een rijstrookverschuiving naar rechts (door inname van
de parkeerstrook), wordt vooraf op 100 m een bord F81 geplaatst.

Als meer dan 1 rijstrook van dezelfde rijrichting samen worden verschoven, dan wordt ter plaatse van
de verschuiving tussen de rijstroken een neutrale zone van minstens 1 m breedte gerealiseerd met
oranje markeringen of oranje spijkers.

Als bij werken op de rechterrijstrook, het verkeer op de linkerrijstrook blijft doorrijden en het verkeer
op de rechterrijstrook wordt verschoven naar de parkeerstrook, dan wordt het hek aan het begin van
het werk vervangen door een inrichting type I van bijlage 3 van het M.B. van 07/05/1999 (raam met
rood-witte rand + bord F21 bovenaan). Aan het begin van de geleiding staat eveneens een bord F21.
9. OPMAKEN VAN DEFINITIEF SIGNALISATIEPLAN EN HET
HERPLAATSEN VAN VERKEERSTEKENS
De aannemer dient, te zijnen laste te zorgen, voor de opmaak van en de goedkeuring van een definitief
signalisatieplan.

De bebakening dient te beantwoorden aan de voorschriften van de Algemene Omzendbrief nopens de
wegsignalisatie.
Plaatsen van nieuwe verkeerssignalisatie
Alle aan te brengen verkeerstekens dienen overeenkomstig de geldende wetgeving te worden
uitgevoerd en geplaatst zoals voorgeschreven in de omzendbrief en in het KB van 1 december 1975,
houdende "Algemeen Reglement op de Politie van het Wegverkeer" en in het Ministerieel Besluit van
11 oktober 1976, houdende "Bepaling van de minimum afmetingen en bijzondere plaatsvoorwaarden
van de verkeerstekens".
De nieuwe verkeersborden en armaturen zijn ter goedkeuring aan de bouwheer en politie, voor te
leggen en beantwoorden aan de voorschriften van de Algemene Omzendbrief.
De juiste nummers en de inplantingsplaatsen van de verkeersborden worden in samenspraak met de
politie bepaald.
Alle verkeerssignalisatie moet op hoge paal geplaatst worden. De steunpalen van de verkeerstekens
worden in een boorgat, diepte 60 cm en diameter 30 cm, geplaatst. Deze boorgaten worden tot 20 cm
onder het maaiveld dichtgebetoneerd met schraal beton volgens IX-2.
Herplaatsen van verkeerstekens (met 1 of 2 steunen)
De werken voor het herplaatsen van verkeerstekens (met 1 of 2 steunen) omvatten:
het grondwerk in uitgraving
het voetstuk en fundering uit mager beton. De steunpalen van de verkeerstekens worden in een
boorgat, diepte 60 cm en diameter 30 cm, geplaatst. Deze boorgaten worden tot 20 cm onder het
maaiveld dichtgebetoneerd met schraal beton volgens IX-2.
het terugplaatsen van verkeers- en straatnaamborden.
Welke signalisatietekens dienen te worden herplaatst, zal door de leidend ambtenaar worden
aangewezen.
10. AUDIO-VISUELE BESCHRIJVING VAN DE TE BEHOUDEN
WEGGEDEELTES
Vr de aanvang der werken zal een beschrijving worden uitgevoerd van de te behouden weggedeeltes
door middel van een rondgang met een videocamera. Hierbij zal de nodige aandacht worden besteed
aan zowel de bestaande verharding van het openbaar domein als van de aanliggende percelen en dient
alle reeds bestaande schade goed in beeld te worden gebracht.

HOOFDSTUK XI GROENAANLEG EN
GROENONDERHOUD
3. VERWERKEN VAN MATERIALEN EN PRODUCTEN VOOR
GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD
3.1. Verwerken van teelaarde
3.1.1. Beschrijving
3.1.1.1. Materiaal
De teelaarde is afkomstig van het afgraven van teelaarde of teelaarde volgens III-4.2, te leveren door
de aannemer.
3.1.1.2. Uitvoering
De teelaarde mag pas aangebracht worden nadat elk plantvak door het bestuur der werken
gecontroleerd werd. De teelaarde dient op minimaal 30 cm dikte aangebracht te worden en er mogen
zich geen funderingen onder de teelaarde bevinden.
De aannemer dient het bestuur der werken te verwittigen wanneer de controle van de plantvakken kan
uitgevoerd worden.
Tegen vermoedelijke hoeveelheid per m of per m.
10. AANLEG VAN HOUTACHTIGE VEGETATIES.
10.3. Aanplanten van bomen
Deze werken omvatten het leveren en plaatsen van bomenzand, beluchtings- en bewateringssysteem,
bomen,..
De materialen zijn:
Bomenzand volgens III-77
Materialen voor bomensteunen volgens III-65
Wortelgeleidingsscherm
Wortelweringsscherm
Het grondwerk dient uitgevoerd om de plantputten te bekomen zoals aangeduid op de typedetails en
bij ontstentenis volgens de bepalingen van het SB250.

De uitvoering van de grondwerken, nodig om het bomenzand te plaatsen, en het afvoeren van de grond
worden vergoed via een aparte post in de meetstaat tegen VH per stuk (plantput).

De uitvoering van het geleidingssysteem voor de wortels bestaande uit polypropyleen, dat op een
diepte zit zoals aangeduid op de typedetails en ten gepaste tijde voorgelegd ter goedkeuring aan het
bestuur wordt voorgelegd, wordt vergoed via een aparte post in de meetstaat tegen VH per stuk
(plantput). De wortelgeleiding is zodanig op hoogte gesteld dat de dubbele bovenrand van de
schermen overal maximaal 1 cm boven het maaiveld uitsteekt. Ze wordt zodanig geplaatst dat de
profielzijde van de schermen (met de verticale geleidingsribben en de horizontale grondankers) naar
de beplanting gericht is.

Het wortelweringssysteem is glad en is gemaakt van HDPE. Het systeem wordt boven de riolering
geplaatst. De afmetingen zijn deze van de plantput + een overbreedte van 2 m aan elke zijde. De dikte
van de wortelwering bedraagt 2 mm.
De uitvoering van het wortelweringssysteem dat ten gepaste tijde voorgelegd ter goedkeuring aan het
bestuur wordt voorgelegd, wordt vergoed via een aparte post in de meetstaat tegen VH per stuk
(plantput).
10.3.1.2.D. PLANTEN
De aannemer der werken wordt verplicht deze beplantings- en verzorgingswerken te laten uitvoeren
door een gespecialiseerde aannemer die de nodige erkenning en ervaring bezit (categorie G3).

Met het oog op de keuring van de bomen en planten wordt het materiaal tijdig ter goedkeuring aan het
bestuur voorgelegd (keuring bij de kweker).
Het leveren en plaatsen van het mengsel van grond bomenzand lava wordt in rekening gebracht
per stuk (plantput).
Het leveren en plaatsen van de bomen wordt in rekening gebracht per stuk.
Het leveren, plaatsen en aanbinden van boompalen wordt in rekening gebracht per stuk (plantput).
Het leveren, plaatsen en aanbinden van een wortelgeleidingssysteem en wortelweringssysteem wordt
in rekening gebracht per stuk (plantput).
10.7. Controles algemeen
Plantputten van hoogstammen, spillen met stamomtrek groter dan 8 cm, coniferen groter dan 1 m en
solitairs zullen pas na goedkeuring van het bestuur mogen gevuld worden. Goedkeuring kan pas
gegeven worden nadat de putten zijn uitgegraven, de uitgegraven grond verwijderd, het mengsel van
GFT-compost en teelaarde bij elke planput ligt, en minstens 1 boompaal is geplaatst (min. 35 cm diep
in de bodem van de plantput).
Bij de open plantputten treft de aannemer de nodige veiligheidsmaatregelen.

De aannemer zal op het einde van elk groeiseizoen een inventaris opmaken van alle verdwenen,
afgestorven, beschadigde, kwijnende of niet soortechte planten.
Deze inventaris wordt uiterlijk op 30 september aan het Bestuur overgemaakt.
10.8. Buitengewone herstellingswerken
De aannemer zal op basis van de opgemaakte inventaris alle verdwenen, afgestorven, beschadigde,
kwijnende of niet soortechte planten vervangen. Deze vervanging wordt uitgevoerd vr 31 december.
Het niet vervangen geeft aanleiding tot een refactie gelijk aan tweemaal de eenheidsprijs van de
betrokken boom, spil of solitair en vijfmaal de eenheidsprijs van de betrokken struik.
12. AANLEG VAN BIJ GROENAANLEG BEHORENDE
CONSTRUCTIES
12.1. Boompaalconstructies
Het aantal bompalen per boom is 3.
12.4. Groeiplaatsverbetering van bomen
12.4.1.2.E. IRRIGATIE
De verticale buis reikt 20 cm boven het maaiveld en is vastgehecht aan een boompaal.
HOOFDTUK XIV METINGEN EN PROEVEN
2 TECHNISCHE KENMERKEN PER HOOFDSTUK
2.3.11 Koolwaterstofproducten
De proefmethode voor BBR is volgens NBN-EN 14771.
De proefmethode voor DSR is volgens NBN-EN 14770.
De proefmethode voor Viscositeit (Dynamische viscositeit van polymeerbitumen) is volgens NBN-EN
13302, NBN-EN 13702-2

Toevoegen:

RTFOT ............................................................................................................. NBN-EN 12607-1
RCAT ............................................................................................................................ EN 15323
Trekeigenschappen d.m.v. de kracht-ductiliteit-methode ......................................NBN-EN 13589
2.6.2 Bitumineuze verhardingen
Toevoegen:

Stijfheid ......... NBN-EN 12697-26 annex A (tweepuntsbuigproef op trapezodale proefstukken)
Vermoeiing ..................................................................................................................... XIV-4.13
3 PROEFMETHODEN VOLGENS DE MATERIALENLIJST
3.14 Banden voor diverse toepassingen
3.14.1 Koude buigproef voor bitumineuze voegbanden
De koude buigproef wordt in principe uitgevoerd op de voegband met de afmetingen 30 10 mm.
Indien deze niet geproduceerd wordt, dan wordt een andere voegband met dikte van 10 mm gebruikt.
Voor de proef zijn zes proefstukken te beproeven.

De proefstukken dienen minimum 120 minuten in een koelinstallatie of in een diepvrieskist met
luchtcirculatie op de proeftemperatuur 0 0,5 C bewaard te worden. Vanaf het tijdstip dat het
proefstuk uit de koelinstallatie wordt genomen tot het beindigen van de proef mogen maximum 15s
verstrijken.

Figuur XIV-3.14-1: plooiplaat

Er moet een plooiplaat uit metaal of uit hardhout gebruikt worden met afmetingen en vorm zoals
figuur XIV-3.14-1. De plooiplaat wordt op dezelfde wijze als de proefstukken geconditioneerd.

De plooiplaat wordt met de afgeronde zijde naar boven opgesteld. Het proefstuk wordt tegen de
plooiplaat aangelegd en wordt dan met een constant tempo binnen de 3s om de plooiplaat geplooid.
Het plooien rond de plaat moet zo gebeuren dat het andere einde van het proefstuk met de onderzijde
van de plooiplaat aansluit. Het proefstuk moet bij het plooiproces compact tegen de plooiplaat
aansluiten. Het proefstuk wordt ongeveer in het midden geplooid, rond de plooiradius van 15mm.
Drie proefstukken worden met voorkant aan de proefplaat aangelegd en de drie volgende met de
achterzijde.

Volgende vaststellingen zijn aan de gebogen zijde te maken: scheurvorming, barsten, splitsing van
lagen.
4 ANDERE PROEFMETHODEN
4.4 Gyratorverdichter
Het voorlaatste streepje wordt vervangen door:
- bij een AB-mengsel wordt het resultaat bepaald na 60 gyraties, bij AVS, SMA en ZOA na 100
gyraties;
4.13 Vermoeiingsproef
De vermoeiingsproef wordt uitgevoerd volgens NBN-EN 12697-24 Annex A (twee-puntsbuigproef op
trapezodale proefstukken), met uitzondering van:

- de gewijzigde proefstukgrootte: B = 90 mm, b = 30 mm, e = 30 mm, h = 350 mm;
- de proef gebeurt krachtgestuurd in plaats van verplaatsingsgestuurd;
- er worden minimaal 10 proefstukken getest.

De proef wordt uitgevoerd bij een temperatuur van 15 C en een frequentie van 30 Hz.

De waarde
6
is de initile vervorming (vervorming van het proefstuk bij het begin van de
vermoeiingsproef) die leidt tot een breuk bij 1 miljoen cycli. Deze waarde wordt afgeleid uit de
vermoeiingscurve.

B. Fiche voor huisaansluitingen

- Projectnummer en gemeente:
- Projectnaam:
- Straat:
- Huisnummer:
- Type aansluiting: RWA - DWA - gemengd
huisaansluiting - kolkaansluiting - wachtaansluiting

- Materiaal: gres - PVC - .
- Diameter:
- Gebruikte stukken: mof buis bocht T-stuk krimpmof

reduc stop aansluitput

- Datum:
- Diepte (ter hoogte van perceelsgrens of ter hoogte van wachtbuis):
- Schets:


FOTO 1

FOTO 2

C . Verslagen cordinatievergaderingen
nutsmaatschappijen

D. Veiligheids- en gezondheidsplan

E. Buizenstaat

F. GMO

G. Technisch Verslag

H. Pompgegevens

Zie in aparte bundels in bijlage, digitaal te bekomen via de Bulletin der
Aanbestedingen of ter inzage bij de aanbestedende overheid.
I. Beschrijvende opmetingsstaat

Postnr. Std Post Omschrijving Aard Eenheid Voorziene
Hoeveelheid

Basiscontract Hoegaarden.

Hoofdstuk: 1 DEEL 1.1: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN AWV - Module 3 Tiensestraat

Paragraaf: 1 ALGEMENE ADMINISTRATIEVE VOORSCHRIFTEN
1* Opmaak en afleveren van as-built-
dossier tbv de wegeniswerken na
uitvoering van de werken volgens
I-art. 42
GP tp 1
2 0132.03001 Uitvoeren van peilingen in
opdracht van de leidende
ambtenaar volgens art. 30
VH stuk 25

Paragraaf: 2 VOORBEREIDENDE WERKEN EN GRONDWERKEN
3 0401.22124 Opbreken van asfaltverharding en
fundering en onderfundering
volgens IV-1.1.2.2, dikte 40 cm <
E <= 50 cm
VH m2 2.977
4 0401.22212 Opbreken van bestrating volgens
IV-1.1.2.2, van straatstenen
VH m2 70
5 0401.22334 Opbreken
fundering/onderfundering van
zand/grind/steenslag zonder
toevoegsels van cement/puzzolaan
volgens IV-1.1.2.2, dikte E > 20
cm
VH m2 70
6 0401.23012 Opbreken van kantopsluitingen
met fundering en onderfundering
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde trottoirbanden
VH m 694
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
kantstroken/greppels
VH m 7
volgens IV-1.1.2.3, kleinschalige
elementen
VH m 156
Hoeveelheid
9 0401.23011* Opbreken van kantopsluitingen
volgens IV-1.1.2.3, plaatselijke
uitvoering - gietasfalt
VH m 518
10 0401.25001 Opbreken van plaatselijke
elementen volgens IV-1.1.2.5,
straatkolken/trottoirkolken
VH stuk 23
11 0401.26011 Opbreken van massieven volgens
IV-1.1.2.6, ongewapende
massieven
VH m3 100
IV-1.1.2.6, gewapende massieven
VH m3 70
13* Opbraak van metalen profielen en
constructies op een diepte h' tov
het maaiveldpeil buiten de sleuf
van de
rioleringswerken, h' <= 2,00 m
VH kg 200
14 0401.28011 Opbreken van verkeersborden
volgens IV-1.1.2.8, oppervlakte S
<= 1 m2
VH stuk 13
15 0401.28031 Opbreken van verkeerstekens met
n of meer borden op 1 steun
volgens IV-1.1.2.8, totale
bordoppervlakte S <= 1 m2 / 1
steun
VH stuk 8
16 0401.28051 Opbreken van km/hm-palen
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 4
17 0402.20024 Uitgraving volgens IV-2.1.2.2 met
voorlopig opslaan op een tijdelijke
werfopslagplaats, in compacte
grond
VH m3 905
18* Afvoer en verwerken van
grondoverschotten bodem volgens
het technisch verslag, met
milieuhyginische kwaliteit code
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
19* meerprijs voor de afvoer en
verwerking van bodem op plaatsen
waar grondverbetering wordt
toegepast
VH m3 1.342
Hoeveelheid
20* Afvoer en verwerking van
grondoverschotten bouwstof
volgens het technisch verslag, met
929, voor alle grondwerken
exclusief riolering (uitgraving
baanbed, taluds, nutsleidingen,
drain ...), ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
verwerking van bodem,
929, op plaatsen waar
grondverbetering wordt toegepast
VH m3 200
22* Fysisch scheiden van de bodem
inclusief afvoer van inerte
materialen
VH m3 960
23* Aan-en afvoer van een installatie
voor fysische scheiding van bodem
GP tp 1
24* Geschikt maken zate
ophoging/baanbed uitgraving
volgens IV-5 met zand
VH m3 100
volgens IV-5 met zandcement
VH m3 100

Paragraaf: 3 ONDERFUNDERINGEN EN FUNDERINGEN
26 0501.00000 Beschermen van de
onderfundering of fundering
volgens V-1, met geotextiel
VH m2 3.156
27 0503.03025 Onderfundering type II volgens V-
3.3, dikte 25 cm
VH m2 2.620
28 0503.03000* Onderfundering type II volgens V-
3.3, plaatselijke uitvoering - dikte
30cm
VH m3 117
29 0504.04120 Steenslagfundering met continue
korrelverdeling met toevoegsel,
type IA volgens V-4.4, dikte 20
cm
VH m2 183
30 0504.04100* Steenslagfundering met continue
type IA volgens V-4.4, plaatselijke
uitvoering - dikte 27cm (in 2lagen)
VH m3 105,3
Hoeveelheid
VH m3 660,9
32 0504.11102 Fundering en stut van schraal
beton voor lijnvormige elementen
volgens V-4.11, volume <= 0,050
m3/m
VH m 729
m3/m
VH m 1.058

Paragraaf: 4 VERHARDINGEN
34 0601.15220 Ongewapend
cementbetonverharding, met
luchtbelvormer, Wk=52.5 MPa,
dikte E = 20 cm
VH m2 2.203
35 0601.19301 Supplement voor gekleurd
ongewapend
cementbetonverharding
VH m2 1.165
36 0602.21625 Tussenlaag van asfaltbeton
(bouwklassegroep 2 = B4-B5),
gewoon bindmiddel, type ABT-B,
granulaat 0/14, dikte E=5 cm
VH m2 2.203
37 0602.29202 Voorgevormde voegband
(bouwklassegroep 2 = B4-B5)
VH m 12
38 0603.31210* Betonstraatstenen, gekleurd in de
massa, 220/110/100 mm - zwart -
met verbeterde slijtlaag
VH m2 390
39 0603.39503 Zandcementbed (Enom = 3 cm)
voor bestratingen van
betonstraatstenen
VH m2 390
40 0603.39901 Opvoegen van betonstraatstenen VH m2 390

Paragraaf: 5 RIOLERINGEN EN AFVOER VAN WATER
41 0706.11259 Straat- of trottoirkolk volgens VII-
6.1.1 - volledig gietijzer, type
Brussel met zij-uitlaat: zichtvlak x
hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 25
Hoeveelheid
6.1.1 - type geprefabriceerde
betonnen bak type II, gietijzeren
rooster met zichtvlak x hoogte =
min. 480 x 330 x 200 mm
VH stuk 10

Paragraaf: 6 LIJNVORMIGE ELEMENTEN
43 0801.21201 Geprefabriceerde betonnen
trottoirbanden volgens VIII-1.2,
type I B
VH m 717
44 0801.21411* Geprefabriceerde betonnen
type I D 1 - zwart
VH m 275
45 0801.21202 Geprefabriceerde gebogen
betonnen trottoirbanden, met straal
<= 5 m volgens VIII-1.2, type I B
VH m 5
46 0801.21206 Geprefabriceerde hoekstukken van
betonnen trottoirbanden volgens
VIII-1.2, type I B, hoek = 90 of
270
VH stuk 57
47 0801.21416* Geprefabriceerde hoekstukken van
VIII-1.2, type I D 1, hoek = 90 of
270 - zwart
VH stuk 4
48* Geprefabriceerde betonnen
kantstroken volgens III-32.2, te
plaatsen volgens VIII-3.2,
afmeting 25 x 18 cm
VH m 702
kantstroken volgens III-32.2, met
straal <= 5 m volgens VIII-3.2,
afmeting 25 x 18 cm
VH m 18
straal > 5 m volgens VIII-3.2,
afmeting 25 x 18 cm
VH m 9

Paragraaf: 7 ALLERHANDE WERKEN
51 0901.00000 Zandcement VH m3 25
52 0902.00000 Schraal beton VH m3 25
53* Beton voor gewapend en
ongewapend beton C35/45
VH m3 20
Hoeveelheid
54 0903.20000* Beton voor niet-gewapend
hellings- en vullingsbeton -
C30/37
VH m3 20
55 0903.50000 Wapeningsstaal VH kg 500
56 0904.10300 Metselwerk van volle bakstenen -
niet bezet, wanddikte = 300 mm
VH m3 2
57 0906.10000 Cementering van metselwerk VH m2 10
58 0920.00101 Ter beschikking stellen van
arbeidskrachten, voor de
uitvoering van onvoorziene
werken, volgens dienstbevel, alle
graden (geoefenden, geschoolden
1ste en 2de graad)
VH uur 64
59 0920.00201 Ter beschikking stellen en gebruik
van materieel (voertuigen), excl.
bediener/bestuurder,
landbouwtractor met een
vermogen van minimum 50 kW
VH uur 8
bediener/bestuurder, laad- of
graafschop op banden, met een
VH uur 8
vrachtwagenkipper, met een
minimum laadvermogen van 70
kN en een minimum
laadbakinhoud van 7 m3, en
uitgerust met een hydraulische
kraan en grijper
VH uur 8
bediener/bestuurder, mini-
graafmachine
VH uur 8
63* Op niveau brengen van
brandkranen, sleutelmonden en
merktekens van nutsleidingen >0,5
m volgens IX-86
VH stuk 5
merktekens van nutsleidingen
<=0,5 m volgens IX-86
VH stuk 5

Paragraaf: 8 SIGNALISATIE
Hoeveelheid
65 1001.30111* Plaatsen van verkeerstekens met 1
steun, bordoppervlakte: S <= 0,5
m2 - afkomstig uit opbraak
VH stuk 21
66 1001.21201 Afstandsaanduidingen, km paal in
kunststof
VH stuk 1
67 1001.21202 Afstandsaanduidingen, hm paal in
kunststof
VH stuk 3
68 1002.10102 Langse verfmarkeringen,
onderbroken 10 cm <= B <= 30
cm
VH m2 20
69 1002.10109 Langse verfmarkeringen, meerprijs
voor deelopdracht
VH m2 10
70 1002.20122 Langse thermoplastische
markeringen - gegoten dikte 3 mm,
cm
VH m2 20
meerprijs voor deelopdracht
VH m2 10
72 1002.20251 Diverse thermoplastische
stopstreep,
voetgangsersoversteekplaats,
arcering en lineaire elementen
VH m2 42
VH m2 15
74 1003.29100 Omleidingen en signalisatie
verschillend van de werfzone, bord
<= 0,10 m2 met folie type 1
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
Hoeveelheid
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
verschillend van de werfzone, F-
bord <= 0,50 m2 met folie type 3.1
of 3.2
VH stuk 10
bord > 0,50 m2 en <= 1 m2 met
type folie 3.1 of 3.2
VH m2 40
bord > 1,50 m2 en <= 2 m2 met
VH m2 40
bord > 2 m2 met type folie 3.1 of
3.2
VH m2 50
85* Omleidingen en signalisatie
verschillend van de werfzone,
compleet hekken - inbegrepen
borden en knipperlichten
VH stuk 4
86 1003.49430 Andere afbakeningselementen,
bakens type IIa en IIb (type 2
folie)
VH stuk 10
87* Staten van beschrijving volgens X-
8, Uitvoering van een
tegensprekelijke plaatsbeschrijving
van de omleidingswegen d.m.v.
een volledige beschrijving en/of
gebruik van een video-opname
VH m 1.000
88* Fase 5: Werken van 3de categorie
die het verkeer sterk hinderen: de
weg wordt voor alle verkeer
afgesloten, installatie van de
werfsignalisatie
VH stuk 1
Hoeveelheid
afgesloten, instandhouding van de
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
90* Fase 5:Werken van 3de categorie
afgesloten, verwijderen van de
werfsignalisatie
VH stuk 1

Hoofdstuk: 2 DEEL 1.2: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN AWV - Module 3 Ourystraat -
Stationsstraat

I-art. 42
GP tp 1
VH stuk 25

93 0401.21012 Insnijden van bitumineuze
verharding volgens IV-1.1.2.1,
diepte 5 cm < H <= 10 cm
VH m 41
94 0401.21023 Insnijden van ongewapend
cementbetonverharding volgens
IV-1.1.2.1, diepte 15 cm < H <=
20 cm
VH m 8
E <= 50 cm
VH m2 5.518
96 0401.22133 Opbreken van ongewapend
betonverharding en fundering en
onderfundering volgens IV-
1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 51
VH m2 1
IV-1.1.2.2, van keien en
mozaekkeien
VH m2 234
Hoeveelheid
99 0401.22334 Opbreken
cm
VH m2 235
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 1.348
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 86
uitvoering - gietasfalt
VH m 574
VH stuk 34
massieven
VH m3 100
VH m3 70
van de
VH kg 200
<= 1 m2
VH stuk 33
steun
VH stuk 10
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 3
110 0401.28052 Opbreken van anti-parkeerpalen
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 2
Hoeveelheid
grond
VH m3 1.615
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
grondoverschotten die noch als
bodem noch in of als bouwstof
kunnen aangewend worden
drain ...) - t.t.v.i. 1050m3
GP tp 1
verwerking van bodem, met
VH m3 200
materialen
VH m3 1.275
GP tp 1
VH m3 100
VH m3 100

VH m2 5.552
3.3, dikte 25 cm
VH m2 4.257
30cm
VH m3 334,2
Hoeveelheid
VH m3 193,05
VH m3 588,3
VH m3 806
m3/m
VH m 1.401
m3/m
VH m 1.806

dikte E = 20 cm
VH m2 1.652
128 0602.21316 Onderlaag van asfaltbeton
gewoon bindmiddel, type AB-3A,
granulaat 0/20, dikte E = 6 cm
VH m2 1.986
VH m2 1.986
VH m2 1.961
131 0602.21434* Toplaag van asfaltbeton
gewoon bindmiddel, type AB-4C,
VH m2 1.986
132 0908.10000* Waterdichte bedekking van
gietasfalt - dikte 1,5cm
VH m2 775
Hoeveelheid
133 0908.10000* Waterdichte bedekking van
gietasfalt - dikte 3cm
VH m2 775
134* meerprijs printasfalt (print
betonstraatstenen - voetpaden
brug)
VH m2 90
VH m 36
136 0603.31110 Betonstraatstenen, grijs,
220/110/100 mm
VH m2 29
massa, 220/110/100 mm - zwart -
VH m2 715
betonstraatstenen
VH m2 744
140* Leveren en plaatsen van
trapezodale drempelelementen
volgens VI-5
VH m 31

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 43
6.1.1 - type geprefabriceerde
betonnen bak type II, gietijzeren
rooster met zichtvlak x hoogte =
min. 480 x 330 x 200 mm
VH stuk 10

type I B
VH m 45
type I D 1 - zwart
VH m 194
type I E
VH m 965
Hoeveelheid
270
VH stuk 50
270 - zwart
VH stuk 10
VIII-1.2, type I D 1, hoek <> 90
of 270 - zwart
VH stuk 1
<= 5 m volgens VIII-1.2, type I E
VH m 15
> 5 m volgens VIII-1.2, type I E
VH m 68
VIII-1.2, type I E, hoek = 90 of
270
VH stuk 43
VIII-1.2, type I E, hoek <> 90 of
270
VH stuk 4
afmeting 25 x 18 cm
VH m 1.067
afmeting 25 x 18 cm
VH m 5
afmeting 25 x 18 cm
VH m 51
156* Ter plaatse vervaardigde betonnen
trottoirbanden, volgens VIII-1.3,
met zichtvlakken volgens de types
van NBN B21-411, type I G,
samen gestort met het fietspad
(incl. nodige wapening)
VH m 774

Hoeveelheid
157 0901.00000 Zandcement VH m3 25
VH m3 20
C30/37
VH m3 20
VH m3 2
1ste en 2de graad)
VH uur 64
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
Hoeveelheid
VH stuk 5

VH stuk 43
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 2
174 1001.21603 Anti-parkeerpalen, vierkant in hard
hout met diamantkop
VH stuk 2
cm
VH m2 10
VH m2 10
stopstreep,
VH m2 42
driehoekenstreep,
fietsoversteekplaats
VH m2 4
VH m2 15
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
Hoeveelheid
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
of 3.2
VH stuk 10
bord > 0,50 m2 en <= 1 m2 met
VH m2 40
bord > 1,50 m2 en <= 2 m2 met
VH m2 40
3.2
VH m2 50
VH stuk 4
folie)
VH stuk 10
VH m 1.000
Hoeveelheid
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 100
werfsignalisatie
VH stuk 1

Hoofdstuk: 3 DEEL 2a: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE
HOEGAARDEN - Module 10 Doelstraat (50 % gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
VH stuk 25

E <= 50 cm
VH m2 1.313
200* Voorbehouden som voor de stort-
en verwerkingskosten van
teerhoudend asfalt
VS euro 1.000
201* Vervoerskost naar stort voor
teerhoudend asfalt
VH ton.km 47.268
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 46
Hoeveelheid
uitvoering - trottoirband in blauwe
hardsteen
VH m 397
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 393
VH stuk 9
massieven
VH m3 100
VH m3 70
van de
VH kg 200
<= 1 m2
VH stuk 10
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 8
grond
VH m3 360
211
GP tp 1
toegepast
VH m3 200
929
GP tp 1
Hoeveelheid
materialen
VH m3 440
GP tp 1
VH m3 100
VH m3 100

VH m2 1.275
30cm
VH m3 357,6
type IIA volgens V-4.4, dikte 10
cm
VH m2 503
cm
VH m2 318
cm
VH m2 175
cm
VH m2 996
m3/m
VH m 214
m3/m
VH m 436
Hoeveelheid
m3/m
VH m 41

228 0603.11414* In rijen te leggen keien volgens
VI-3.1, vierkante keien 14 x 14 cm
- d=9cm - Basalt
VH m2 318
- d=11cm - harde zandsteen - grijs
VH m2 503
230 0603.19207 Zandcementbed (Enom = 7,5 cm)
voor bestratingen van in rijen te
leggen keien
VH m2 821
231 0603.19901 Opvoegen van in rijen gelegde
keien
VH m2 318
232 0603.19901* Opvoegen van in rijen gelegde
keien - met gemodificeerde mortel
VH m2 503
233 0603.43067* Gebakken straatstenen volgens VI-
3.4, afmetingen 204/67/101 mm
(Dikformaat voor op kant straten) -
bruin
VH m2 175
234 0603.49104 Zandbed (Enom = 4 cm) voor
bestratingen van gebakken
straatstenen
VH m2 175
235 0603.49901 Opvoegen van gebakken
straatstenen
VH m2 175

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 10

type I B
VH m 17
type I D 1 - zwart
VH m 204
Hoeveelheid
270
VH stuk 24
270 - zwart
VH stuk 10
afmeting 25 x 18 cm
VH m 436

242 0901.00000 Zandcement VH m3 25
VH m3 20
C30/37
VH m3 20
VH m3 2
1ste en 2de graad)
VH uur 64
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m
VH stuk 5
<=0,5 m (enkel nieuwe
aangebracht na aanbesteding)
VH stuk 5

VH stuk 10
hout met diamantkop
VH stuk 8
cm
VH m2 20
VH m2 10
stopstreep,
VH m2 20
VH m2 10
Hoeveelheid
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
of 3.2
VH stuk 10
bord > 0,50 m2 en <= 1 m2 met
VH m2 40
bord > 1,50 m2 en <= 2 m2 met
VH m2 40
3.2
VH m2 50
Hoeveelheid
VH stuk 4
folie)
VH stuk 10
VH m 1.000
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 50
werfsignalisatie
VH stuk 1

Hoofdstuk: 4 DEEL 2b: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE
HOEGAARDEN - Module 10 Klein Overlaar (100 % gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
280 0132.03001* Uitvoeren van peilingen in
VH m 25

VH m 15
Hoeveelheid
E <= 50 cm
VH m2 4.445
teerhoudend asfalt
VS euro 2.500
teerhoudend asfalt
VH ton.km 160.020
1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 271
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 861
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 626
elementen
VH m 225
VH stuk 20
massieven
VH m3 100
VH m3 70
van de
VH kg 200
<= 1 m2
VH stuk 24
294* Opbreken van verkeerslichten
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 2
Hoeveelheid
steun
VH stuk 16
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 4
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 4
grond
VH m3 1.390
211, voor alle grondwerken t.b.v.
plaatsing riolering (buizen,
inspectieputten, ), ter info: 1250
m - 2500 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 200
materialen
VH m3 620
GP tp 1
VH m3 100
VH m3 100

VH m2 4.519
3.3, dikte 25 cm
VH m2 3.035
Hoeveelheid
30cm
VH m3 356,4
VH m3 216,27
VH m3 463,2
VH m3 597,37
m3/m
VH m 1.168
m3/m
VH m 1.673

dikte E = 20 cm
VH m2 1.408
ongewapend
VH m2 149
VH m2 1.457
VH m2 1.457
VH m2 1.408
Hoeveelheid
318 0602.21434 Toplaag van asfaltbeton
VH m2 1.457
VH m 30
massa, 220/110/100 mm - zwart -
VH m2 801
betonstraatstenen
VH m2 801
volgens VI-5
VH m 34,4

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 38

type I B
VH m 414
type I E
VH m 573
270
VH stuk 122
VH m 50
<= 5 m volgens VIII-1.2, type I E
VH m 9
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm
VH m 933
afmeting 25 x 18 cm
VH m 50
afmeting 25 x 18 cm
VH m 9
VH m 681

334 0901.00000 Zandcement VH m3 25
VH m3 20
C30/37
VH m3 20
VH m3 2
1ste en 2de graad)
VH uur 64
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 5

VH stuk 40
349* Herplaatsen van verkeerslicht
voortkomend van de opbraak
VH stuk 2
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 3
cm
VH m2 20
VH m2 10
Hoeveelheid
driehoekenstreep,
VH m2 102
VH m2 15
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
of 3.2
VH stuk 10
bord > 0,50 m2 en <= 1 m2 met
VH m2 40
bord > 1,50 m2 en <= 2 m2 met
VH m2 40
Hoeveelheid
3.2
VH m2 50
VH stuk 4
folie)
VH stuk 10
VH m 1.000
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
werfsignalisatie
VH stuk 1
Hoeveelheid

Hoofdstuk: 5 DEEL 2c: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE
HOEGAARDEN - Module 10 Tiensestraat - Ourystraat (100 % gesubsidieerd door Vlaamse
Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
VH m 25

VH m 14,5
E <= 50 cm
VH m2 4.061
teerhoudend asfalt
VS euro 2.500
teerhoudend asfalt
VH ton.km 146.196
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 869
hardsteen
VH m 28
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 81
volgens IV-1.1.2.3, ter plaatse
vervaardigd beton
VH m 48
Hoeveelheid
elementen
VH m 37
387* Opbreken van kantopsluitingen
volgens IV-1.1.2.3, gietasfalt
VH m 701
VH stuk 23
massieven
VH m3 100
VH m3 70
van de
VH kg 200
<= 1 m2
VH stuk 26
steun
VH stuk 4
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 4
grond
VH m3 1.170
drain ), ter info: 1250 m - 2500
m
GP tp 1
Hoeveelheid
toegepast
VH m3 200
drain ...), ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
materialen
VH m3 1.080
GP tp 1
VH m3 100
VH m3 100

VH m2 4.100
3.3, dikte 25 cm
VH m2 3.080
30cm
VH m3 247,2
cm
VH m2 291
VH m3 130,95
VH m3 664,2
Hoeveelheid
VH m3 114,8
cm
VH m2 258
cm
VH m2 33
m3/m
VH m 300
m3/m
VH m 834
m3/m
VH m 723

dikte E = 20 cm
VH m2 2.192
ongewapend
VH m2 1.079
VH m2 280
VH m2 280
VH m2 2.214
Hoeveelheid
VH m2 280
VH m 12
massa, 220/110/100 mm - zwart -
VH m2 485
betonstraatstenen
VH m2 485
VH m2 258
leggen keien
VH m2 258
VH m2 258
bruin
VH m2 33
straatstenen
VH m2 33
straatstenen
VH m2 33
volgens VI-5
VH m 17

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 32

Hoeveelheid
type I B
VH m 561
type I D 1 - zwart
VH m 298
type I E
VH m 117
<= 5 m volgens VIII-1.2, type I B
VH m 10
270
VH stuk 86
270 - zwart
VH stuk 2
VH m 54
VIII-1.2, type I E, hoek = 90 of
270
VH stuk 6
afmeting 25 x 18 cm
VH m 531
afmeting 25 x 18 cm
VH m 38
afmeting 25 x 18 cm
VH m 154
VH m 112
Hoeveelheid

445 0901.00000 Zandcement VH m3 25
VH m3 20
C30/37
VH m3 20
VH m3 2
1ste en 2de graad)
VH uur 64
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
Hoeveelheid
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 5

VH stuk 30
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 3
cm
VH m2 20
VH m2 10
stopstreep,
VH m2 51
VH m2 15
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 1
VH stuk 10
Hoeveelheid
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 2
VH stuk 10
> 0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
> 0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie
type 3.1 of 3.2
VH m2 10
of 3.2
VH stuk 10
bord > 0,50 m2 en <= 1 m2 met
VH m2 40
bord > 1,50 m2 en <= 2 m2 met
VH m2 40
3.2
VH m2 50
VH stuk 4
folie)
VH stuk 10
VH m 1.000
Hoeveelheid
werfsignalisatie
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 40
werfsignalisatie
VH stuk 1

Hoofdstuk: 6 DEEL 3.1: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN -
Voetpaden Module 10 Klein Overlaar

483 0401.10031 Vellen van bomen volgens IV-
1.1.1.2.C, omtrek: 0,5 m < C <=
1,5 m
VH stuk 5
1.1.1.2.C, omtrek: 1,5 m < C <= 3
m
VH stuk 5
485 0401.10051 Volledig ontstronken van bomen
volgens IV-1.1.1.2.E, omtrek: 0,5
m < C <= 1,5 m
VH stuk 5
m < C <= 3 m
VH stuk 5
diepte H <= 5 cm
VH m 3
VH m2 493
mozaekkeien
VH m2 47
IV-1.1.2.2, van betontegels
VH m2 315
491 0401.22221 Opbreken van asfaltverharding
uitvoering
VH m2 213
Hoeveelheid
492 0401.22231 Opbreken van
IV-1.1.2.2, van ongewapend beton,
plaatselijke uitvoering
VH m2 14
493 0401.22211* Opbreken van bestrating volgens
IV-1.1.2.2, plaatselijke uitvoering
(niet-gebonden: dolomiet,
steenslag, )
VH m2 907
494* Omzichtig opbreken en
herplaatsen bestratingen thv
opritten in diverse materialen met
inbegrip van grondwerk,
fundering, aansluitingen voetpad
en alle hiermee samenhangende
werken volgens IX-55, Inritten in
verhardingen van beton, keien,
betonstraatstenen, breukstenen en
alle andere harde gebonden
materialen
VH m2 70
niet gebonden materialen
(steenslag, dolomiet,)
VH m2 25
496 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 1.989
497* Opbreken van het busschuilhuisje
'De Lijn' volgens IV-1.1.2.
VH stuk 1
498* Opbreken van afvalhouder volgens
IV-1.1.2.
VH stuk 3
499* Opbreken van een publiciteitsbord
(omzichtige opbraak bestemd voor
herbruik) volgens IV-1.1.2.
VH stuk 2
500* Opbreken van een haltebeugel 'De
Lijn' (omzichtige opbraak bestemd
voor herbruik) volgens IV-1.1.2.
VH stuk 2
501 0402.10025 Afgraving volgens IV-2.1.2.1, met
verwijdering voor gebruik buiten
de werf
VH m3 4,2
Hoeveelheid
grond
VH m3 741,6
211, ter info: 0 m - 1250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 20
materialen
VH m3 330
506* Afdekking volgens IV-2.1.2.4 met
teelaarde, geleverd door de
aannemer, dikte 80 cm
VH m2 72
VH m3 20

508 0503.02020 Onderfundering type I volgens V-
3.2, dikte 20 cm
VH m2 2.526
cm
VH m2 2.491
cm
VH m2 35

massa, 220/220/100 mm, kleur
geel
VH m2 2.507
betonstraatstenen
VH m2 2.507
513 0603.39901 Opvoegen van betonstraatstenen VH m2 2.507
Hoeveelheid
514* Witte betontegels 30 x 30 cm,
dikte 8 cm, noppentegel
VH m2 9
dikte 8 cm, volgtegel
VH m2 10
voor bestratingen van betontegels
VH m2 19
517 0603.59901 Opvoegen van betontegels VH m2 19

518 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 2,5
C30/37
VH m3 2,5
VH m3 0,5
524 0906.10000* Cementering van metselwerk VH m2 2,5
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
532* Leveren en plaatsen van nieuw
busschuilhuisje
VH stuk 1
vuilnisbakken
VH stuk 7
534* Leveren en plaatsen van zitbank
met leuning
VH stuk 2
zonder leuning
VH stuk 6

536* Herplaatsen van de haltebeugel
'De Lijn', afkomstig van
omzichtige opbraak
VH stuk 2
537* Herplaatsen van publiciteitsborrd,
afkomstig van omzichtige opbraak
VH stuk 1

Paragraaf: 46 GROENAANLEG EN GROENONDERHOUD
538 1103.02100 Verwerken van bomenzand VH m3 58
539 1109.04100* Aanleg door aanplanting met
uitzondering van helm - Vinca
Deformis
VH stuk 288
Hoeveelheid
540 1110.03308* Aanplanten van bomen, met
draadkluit, plantmaat 30/35 - Acer
campestre 'Elsrijk''
VH stuk 18
541 1112.01603 Boompaalconstructies met vier
boompalen, behandeld naaldhout
en lattenverbinding
VH stuk 18
542* Leveren en plaatsen pvc-scherm
voor geleiding boomwortels
volgens XI-12
VH stuk 18
543 1112.04300 Groeiplaatsverbetering van bomen,
beluchting met draineerbuizen
VH stuk 18
544* Leveren en plaatsen van gemalen
boomschors (dikte = 7cm)
VH m2 72
545 1114.01100 Maaien van kruidachtige
vegetaties
VH are 0,72
546 1114.02100 Hakken en wieden van de grond
tussen kruidachtige vegetaties
VH are 0,72
547 1114.03100 Opschik van perken van
kruidachtige gewassen
VH are 0,72
548 1115.03101 Begeleidingssnoei van jonge of
onvolwassen vrijgroeiende bomen
met uitzondering van de bol- en
treurvormen
VH stuk 18

Voetpaden Module 3 Tiensestraat

VH m2 1.204
materialen
VH m2 80
Hoeveelheid
VH m2 25
552 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 1.204
VH stuk 1
grond
VH m3 470
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 210
VH m2 12
VH m3 20
Hoeveelheid

3.2, dikte 20 cm
VH m2 1.633
cm
VH m2 1.593
cm
VH m2 40

geel
VH m2 1.569
betonstraatstenen
VH m2 1.569
VH m2 18
VH m2 46
VH m2 64

571 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 2,5
C30/37
VH m3 2,5
VH m3 0,5
Hoeveelheid
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
586* Leveren en plaatsen van zitblok uit
beton
VH stuk 4
vuilnisbakken
VH stuk 5

Hoeveelheid
omzichtige opbraak
VH stuk 1

uitzondering van helm - Lonicera
nitida Maigrun
VH stuk 16
Deformis
VH stuk 16
draadkluit, plantmaat 30/35 -
Gleditsia triacanthos 'Inermis'
VH stuk 2
VH stuk 1
en lattenverbinding
VH stuk 3
VH stuk 3
VH stuk 3
597* Leveren en plaatsen van gemalen
VH m2 17
vegetaties
VH are 0,12
VH are 0,12
VH are 0,12
treurvormen
VH stuk 3

Voetpaden Module 10 Tiensestraat - Ourystraat

Hoeveelheid
1.1.1.2.C, omtrek: 0,5 m < C <=
1,5 m
VH stuk 3
m < C <= 1,5 m
VH stuk 3
VH m2 1.321
mozaekkeien
VH m2 51
steenslag, )
VH m2 44
materialen
VH m2 59
VH m2 185
609 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 1.416
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 4
611* Opbreken van afvalhouder VH stuk 1
Hoeveelheid
612* Opbreken van zitbank VH stuk 1
voor herbruik)
VH stuk 3
de werf
VH m3 11,7
grond
VH m3 610
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 270
VH m2 40
VH m3 20

3.2, dikte 20 cm
VH m2 2.132
cm
VH m2 2.089
Hoeveelheid
cm
VH m2 43

geel
VH m2 1.531
betonstraatstenen
VH m2 1.531
bruin
VH m2 543
straatstenen
VH m2 543
straatstenen
VH m2 543
VH m2 18
VH m2 40
VH m2 58

635 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 2,5
C30/37
VH m3 2,5
VH m3 0,5
Hoeveelheid
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
beton
VH stuk 4
vuilnisbakken
VH stuk 5
fietsbeugel
VH stuk 11
Hoeveelheid

hout met diamantkop
VH stuk 67
omzichtige opbraak
VH stuk 3

Deformis
VH stuk 128
nitida Maigrun
VH stuk 8
draadkluit, plantmaat 16/18 - Tilia
Codata 'Greenspire'
VH stuk 1
Ostrya carpinifolie
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 7
en lattenverbinding
VH stuk 10
VH stuk 10
VH stuk 10
665 1112.02100 Boomroosters VH stuk 1
vegetaties
VH are 0,36
VH are 0,36
VH are 0,36
Hoeveelheid
treurvormen
VH stuk 10

Voetpaden Module 3 Ourystraat - Stationsstraat

1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 58
VH m2 1.796
mozaekkeien
VH m2 5
VH m2 146
VH m2 7
steenslag, )
VH m2 2
materialen
VH m2 72
Hoeveelheid
VH m2 50
678 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 1.956
voor herbruik)
VH stuk 1
de werf
VH m3 37,8
grond
VH m3 890
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 395
VH m2 15
Hoeveelheid
VH m3 20

3.2, dikte 20 cm
VH m2 3.045
cm
VH m2 3.014
cm
VH m2 31

geel
VH m2 2.973
betonstraatstenen
VH m2 2.973
VH m2 18
VH m2 54
VH m2 72

699 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 2,5
C30/37
VH m3 2,5
Hoeveelheid
VH m3 0,5
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
beton
VH stuk 23
vuilnisbakken
VH stuk 4
Hoeveelheid
fietsbeugel
VH stuk 18
met leuning
VH stuk 2
zonder leuning
VH stuk 2

hout met diamantkop
VH stuk 6
omzichtige opbraak
VH stuk 1

Deformis
VH stuk 64
Codata 'Greenspire'
VH stuk 4
Codata 'Greenspire'
VH stuk 1
campestre 'Elsrijk'
VH stuk 2
Alnus glutinosa 'Laciniata'
VH stuk 4
en lattenverbinding
VH stuk 11
VH stuk 11
VH stuk 11
vegetaties
VH are 0,5
Hoeveelheid
VH are 0,5
VH are 0,5
treurvormen
VH stuk 11

Voetpaden Module 10 Doelstraat

VH m2 738
VH m2 5
materialen
VH m2 20
VH m2 17
739 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 743
740* Opbreken van reflectorpaaltje
herbruik)
VH stuk 3
Hoeveelheid
741* Opbreken van zitbank (omzichtige
opbraak bestemd voor herbruik)
VH stuk 1
voor herbruik)
VH stuk 1
grond
VH m3 285
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 125
VH m2 12
VH m3 20

3.2, dikte 20 cm
VH m2 943
cm
VH m2 934
cm
VH m2 9
Hoeveelheid

bruin
VH m2 943
straatstenen
VH m2 943
straatstenen
VH m2 943

756 0901.00000 Zandcement VH m3 2,5
757 0902.00000 Schraal beton VH m3 2,5
VH m3 1,5
C30/37
VH m3 1,5
VH m3 0,25
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2

770* Herplaatsen van een haltebeugel
omzichtige opbraak
VH stuk 1
771* Herplaatsen van een zitbank,
VH stuk 1
772* Herplaatsen van een
reflectorpaaltje, afkomstig van
omzichtige opbraak
VH stuk 3

uitzondering van helm - Geranium
macrorrhizum 'Ingwersen'
VH stuk 24
rubrum 'Scanlon'
VH stuk 3
en lattenverbinding
VH stuk 3
VH stuk 3
Hoeveelheid
VH stuk 3
vegetaties
VH are 0,12
VH are 0,12
VH are 0,12
treurvormen
VH stuk 3

Module 3 Zuidelijke zijtak Stationsstraat

mozaekkeien
VH m2 302
materialen
VH m2 125
VH m2 75
786 0401.22334 Opbreken
cm
VH m2 302
Hoeveelheid
elementen
VH m 27
VH stuk 2
de werf
VH m3 44,5
grond
VH m3 67,5
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 45
GP tp 1
VH m3 50

VH m2 413
30cm
VH m3 111,9
Hoeveelheid
cm
VH m2 270
cm
VH m2 270
m3/m
VH m 200
m3/m
VH m 95

220/110/100 mm
VH m2 270
bestratingen van betonstraatstenen
VH m2 270

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 3

type I D 1
VH m 200
afmeting 25 x 18 cm
VH m 95

809 0901.00000 Zandcement VH m3 1
Hoeveelheid
VH m3 0,5
C30/37
VH m3 0,5
VH m3 0,25
815 0906.10000* Cementering van metselwerk VH m2 1
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
Hoeveelheid

Module 3 Noordelijke zijtak Stationsstraat

VH m2 61
mozaekkeien
VH m2 261
materialen
VH m2 33
826 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 61
827 0401.22334 Opbreken
cm
VH m2 261
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 76
elementen
VH m 48
VH stuk 2
<= 1 m2
VH stuk 1
Hoeveelheid
de werf
VH m3 8,4
grond
VH m3 61,5
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
materialen
VH m3 50
GP tp 1
VH m3 50

VH m2 376
3.2, dikte 20 cm
VH m2 114
30cm
VH m3 93,3
cm
VH m2 243
Hoeveelheid
cm
VH m2 243
cm
VH m2 114
m3/m
VH m 172
m3/m
VH m 120

220/110/100 mm
VH m2 243
VH m2 243
geel
VH m2 114
betonstraatstenen
VH m2 114

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 3

type I D 1
VH m 212
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm
VH m 80

857 0901.00000 Zandcement VH m3 1
VH m3 0,5
C30/37
VH m3 0,5
VH m3 0,25
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
Hoeveelheid
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2

Module 10 Doelstraat - Putzeystraat - Koninging Astridstraat

871 0401.10020 Rooien van struiken volgens IV-
1.1.1.2.B
VH m2 11,5
VH m 9,5
E <= 50 cm
VH m2 946
VH m2 595
VH m2 60
materialen
VH m2 4
Hoeveelheid
877 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 563
878 0401.22334 Opbreken
cm
VH m2 92
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 38
hardsteen
VH m 181
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 292
VH stuk 6
<= 1 m2
VH stuk 7
885 0401.26030* Opbreken van afsluitingen volgens
IV-1.1.2.6 - muren plantvakken
VH m 37,5
886 0402.10021 Afgraving volgens IV-2.1.2.1,
voor gebruik binnen de werf
VH m3 2
de werf
VH m3 1,4
grond
VH m3 515
Hoeveelheid
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 20
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
materialen
VH m3 230
GP tp 1
teelaarde, afkomstig van de werf,
dikte 80 cm
VH m2 8
VH m3 100

VH m2 854
3.2, dikte 20 cm
VH m2 942
3.3, dikte 25 cm
VH m2 62
30cm
VH m3 214,5
cm
VH m2 542
Hoeveelheid
VH m3 25,42
cm
VH m2 498
cm
VH m2 44
cm
VH m2 287
cm
VH m2 655
cm
VH m2 3
m3/m
VH m 25
m3/m
VH m 357
m3/m
VH m 14

VH m2 62
VH m2 62
Hoeveelheid
VH m2 62
- d=9cm - Basalt
VH m2 44
VH m2 363
leggen keien
VH m2 407
keien
VH m2 44
VH m2 363
VH m2 287
leggen keien
VH m2 287
keien
VH m2 287
bruin
VH m2 793
straatstenen
VH m2 793
straatstenen
VH m2 793
volgens VI-5
VH m 16

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 13
Hoeveelheid

type I B
VH m 6
270
VH stuk 8
type I D 1 - zwart
VH m 23
270 - zwart
VH stuk 2
afmeting 25 x 18 cm
(gestaalstraald)
VH m 300
afmeting 25 x 18 cm
(gestaalstraald)
VH m 57

932 0901.00000 Zandcement VH m3 1
VH m3 0,5
C30/37
VH m3 0,5
VH m3 0,25
Hoeveelheid
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
VH stuk 2
met leuning
VH euro 1
fietsbeugel
VH euro 5

hout met diamantkop
VH stuk 19
Hoeveelheid

949 1103.02100 Verwerken van bomenzand VH m3 6,4
Deformis
VH stuk 16
rubrum 'Scanlon'
VH stuk 1
Sophora japonica
VH stuk 1
en lattenverbinding
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
vegetaties
VH are 0,1
VH are 0,1
VH are 0,1
treurvormen
VH stuk 2

Module 10 Koningin Astridstraat

VH m 5
VH m2 215
VH m2 11
Hoeveelheid
uitvoering
VH m2 107
VH m2 3
materialen
VH m2 11
967 0401.22333 Opbreken
E <= 20 cm
VH m2 336
E <= 50 cm
VH m2 284
969 Voorbehouden som voor de stort-
teerhoudend asfalt
VS euro 500
970 Vervoerskost naar stort voor
teerhoudend asfalt
VH ton.km 10.224
volgens IV-1.1.2.3,
VH m 212
volgens IV-1.1.2.3,
geprefabriceerde
VH m 12
973* Opbreken van kantopsluitingen
volgens IV-1.1.2.3, gietasfalt
VH m 116
Hoeveelheid
VH stuk 1
<= 1 m2
VH stuk 3
211, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
929, ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
VH m3 10
materialen
VH m3 80
VH m2 4
VH m3 100

VH m2 504
3.2, dikte 20 cm
VH m2 183
3.3, dikte 25 cm
VH m2 384
30cm
VH m3 30
Hoeveelheid
VH m3 27
VH m3 76,2
VH m3 38,54
cm
VH m2 183
m3/m
VH m 109
m3/m
VH m 8

dikte E = 20 cm
VH m2 254
VH m2 94
VH m2 94
VH m2 254
VH m2 94
Hoeveelheid
VH m 6
massa, 220/110/100 mm - zwart -
VH m2 100
betonstraatstenen
VH m2 100
geel
VH m2 183
betonstraatstenen
VH m2 183

hoogte = min. 665 x 230 x 570
mm
VH stuk 2

type I B
VH m 4
270
VH stuk 4
afmeting 25 x 18 cm
VH m 104
afmeting 25 x 18 cm
VH m 5

1009 0901.00000 Zandcement VH m3 1
Hoeveelheid
VH m3 0,5
C30/37
VH m3 0,5
VH m3 0,25
1ste en 2de graad)
VH uur 32
VH uur 8
VH uur 8
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
m volgens IX-86
VH stuk 5
Hoeveelheid
VH stuk 2
fietsbeugel
VH stuk 4

hout met diamantkop
VH stuk 9
driehoekenstreep,
VH m2 8

VH stuk 1
en lattenverbinding
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
1032 1115.03101* Begeleidingssnoei van jonge of
treurvormen
VH stuk 1

Hoofdstuk: 15 DEEL 4: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN AQUAFIN

VH m 25

Hoeveelheid
1034 0401.24030 Afvoer en storten van slib en
andere verontreinigde materialen,
afkomstig van het reinigen van
bestaande buizen en kokers
VH ton 200
massieven
VH m3 40
VH m3 20
het maaiveldpeil in de sleuf van de
VH kg 100
rioleringswerken, 2,00 m < h' <=
4,00 m
VH kg 80
6,00 m
VH kg 60
m - 2500 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 1.342
GP euro 1
1043* Fysische scheiding van de bodem
materialen
VH m3 850

1044 0701.00005 Plaatsen van pizometrische
buizen, H <= 5 m
VH stuk 3
Hoeveelheid
buizen, 5 m < H <= 6 m
VH stuk 4
VH stuk 3
1047 0701.00302I Gresbuizen reeks 160 - di = 300
mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 226
1048 0701.00403A Ongewapende betonbuizen - reeks
B - di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 92
B - di = 400 mm, 3 m < H <= 4 m
VH m 227
B - di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 282
B - di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 10
B - di = 800 mm, H <= 2 m
VH m 12
1053 0701.30300 Fundering van zandcement
volgens IX-1, di of du <= 300 mm
VH m 226
volgens IX-1, 300 mm < di of du
<= 400 mm
VH m 319
volgens IX-1, 400 mm < di <= 500
mm
VH m 282
mm
VH m 10
mm
VH m 12
1058 0701.50300 Omhulling met zand volgens III-
6.2.2, di of du <= 300 mm
VH m 226
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 319
6.2.2, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 282
6.2.2, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 10
6.2.2, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 12
Hoeveelheid
1063* Meerprijs voor het vervangen van
de omhulling door zandcement
volgens bestuur der werken
gedurende de uitvoering
VH m3 40
1064 0701.80302 Aanvulling met zand volgens III-
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
di of du <= 300 mm
VH m 226
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 282
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 10
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
700 mm < di of du <= 800 mm
VH m 12
1068 0701.80403* Aanvulling met zand volgens III-
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 92
6.2.2, aanvulling 3 m < H <= 4 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 227
1070* Continue beschoeing over de
volledige diepte van de sleuf (type
krings, Berlinerwand, e.d.), H <= 2
m, di of du = 300 mm
VH m 230
krings, Berlinerwand, e.d.) H <= 2
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 285
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 10
m-, 700 mm < di = 800 mm
VH m 12
krings, Berlinerwand, e.d.), 2 < H
<= 3 m, 300 mm < di = 400 mm
VH m 95
Hoeveelheid
krings, Berlinerwand, e.d.) 3 < H
<= 4 m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 51
1076 0701.97200 Geschikt maken van de
sleufbodem met zandcement
volgens IX-1 op diepte h', 1,00 m
< h' <= 2,00 m
VH m3 595
< h' <= 3,00 m
VH m3 160
< h' <= 4,00 m
VH m3 585
< h' <= 5,00 m
VH m3 10
1080* Funderingsverbetering met
grindpalen,
diepteverdichtingsinstallatie
GP tp 1
1081* Grindpalen met gedeeltelijke
cementstabilisatie di 600 800
mm, 7 m < l <= 8 m
VH stuk 42
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 141
1083* Slopen van grindpaaldeel tot aan
funderingsaanze
VH stuk 183
1084* Uitvoering belastingsproef VH stuk 1
1085 0701.99000 Geotextiel voor verbetering van
fundering onder riool- en/of
bouwsleuven
VH m2 700
1086* Leveren en plaatsen van een
spindelpot
VH stuk 1
1087* Leveren en plaatsen wervelventiel
volgens III-12.6
VH euro 1
1088* Meerprijs voor uitvoering van
bouwput met beschoeiing (type
Krings, Berliner, e.d.), 3 m < H <=
4 m
GP euro 1
Hoeveelheid
1089* Aan- en afvoer trillingsvrije hei-
installatie
GP euro 1
bouwsleuven met trilingsvrij
ingetrilde damplanken (in- en
uittrillen + schoorwerk) IV-3.2.,
lengte damplanken = 7 m
VH m2 1.148
VH m2 1.552
1092* Meerprijs achterlaten damplanken
t.o.v. uittrekken van damplanken +
afbranden op 1,5 m onder
maaiveld VII-1.1.2.7.
VH m2 2.700
1093 0703.21080A Geprefabriceerde
doorloopinspectieput klasse 1 van
beton volgens VII-3.1, di of du van
de grootste aansluitende leiding <=
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 2
begininspectieput klasse 1 van
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
1098 0703.24080A Geprefabriceerde hoekinspectieput
klasse 1 van beton volgens VII-
3.1, di of du van de grootste
aansluitende leiding <= 800 mm, 1
m < H <= 2 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
m < H <= 3 m
VH stuk 1
m < H <= 4 m
VH stuk 1
aansluitingsinspectieput klasse 1
van beton volgens VII-3.1, di of du
van de grootste aansluitende
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2
m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 3 m < H <= 4
m
VH stuk 1
vervalinspectieput klasse 1 van
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 6
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 4
1105 0703.15212* Riooldeksel in
cementbetonverhardingen met
kader type 5 - klasse D400, met
geprefabriceerde of ter plaatse
gestorte regelingRiooldeksel in
kader type 5 - klasse D400
inscriptie DWA - met Aquafin
inscriptie en logo
VH stuk 4
Hoeveelheid
inscriptie RWA - met Aquafin
inscriptie en logo
VH stuk 1
1107 0703.25211* Riooldeksel in bitumineuze
verhardingen met kader type 5 -
klasse D400, met geprefabriceerde
of ter plaatse gestorte
regelingRiooldeksel in
bitumineuze verhardingen met
inscriptie en logo
VH stuk 7
inscriptie DWA - met Aquafin
inscriptie en logo
VH stuk 6
1109 0703.55211* Riooldeksel in wegbermen, akker-
of weilanden met kader type 5 -
wegbermen, akker- of weilanden
met kader type 5 - klasse D400
inscriptie en logo
VH stuk 8
1110 0703.55212* Riooldeksel in wegbermen, akker-
of weilanden met kader type 5 -
wegbermen, akker- of weilanden
met kader type 5 - klasse D400
inscriptie en logo
VH stuk 8
Hoeveelheid
1111* Riooldeksel in wegbermen, akker-
of weilanden met kader - klasse
D400, met geprefabriceerde of ter
plaatse gestorte regeling -
inscriptie en logo - 0,8 m x 0,8 m
VH stuk 1
1112* T-inspectieopening zonder
stankafsluiter en vierkant deksel
met DWA inscriptie in het deksel,
H <= 2 m
VH stuk 25
H > 2 m
VH stuk 16
met RWA inscriptie in het deksel,
H <= 2 m
VH euro 25
H > 2 m
VH euro 16

Paragraaf: 102 OV04
1116 0703.00001K Grondwerk voor de bouwput GP tp 1
1117 0703.00002K Aanvulling met herbruikgrond VH m3 32
1118 0703.00004K Meerprijs voor het vervangen van
de aanvulling van herbruikgrond
door zand III-6.2.2
VH m3 32
1119 0703.00010K Fundering van schraal beton
volgens IX-2
VH m3 2,2
1120 0703.00015K Bodemplaat van gewapend beton,
opgaand betonwerk en dekplaat
van gewapend beton volgens IX-3
VH m3 12,8
1121 0703.00020K Wapeningsstaal m.i.v. plooien,
binden, plaatsen van
afstandhouders e.d. volgens IX-3
VH kg 1.550
1122 0703.00025K* Maken van stroomprofiel volgens
IX-3
VH m3 1,9
1123 0703.00026K* Maken van opgaand metselwerk
volgens IX-4
VH m3 0,1
Hoeveelheid
1124* Wandafsluiter volgens VII-6.3
voor buizen met diameter of
breedte rechthoekige opening =,
250 mm
VH stuk 1
1125* Waterdichtheidsproef op
wandafsluiter
VH stuk 1
1126 Gietijzeren spindelpot met deksel
miv plaatsing, instorten ed
GP tp 1
1127* T-sleutel volgens VII-6.8 VH euro 1
1128 Breuksteenbestorting soort A2 VH ton 20,5
1129* Uitvoering van platte damwand
met damplanken in tropisch
hardhout, azob, 20 x 6 x 200 cm
VH m2 123
1130* Leveren en plaatsen wervelventie
volgens III-12.6, debiet 36 l/s en
max. opvoerhoogte 1,61m
VH stuk 1
1131* Ladders en veiligheidsinstappen
VII-6.10 - Kunststofladders -
typedetail 17
VH m 2
1132 1302.04216 Schanskorven in matrasvorm
gevuld met ruwe breuksteen
volgens XIII-2.4, type 6 8, dikte
30 cm
VH m2 34

Paragraaf: 103 OV06 + drainering
volgens IX-2
VH m3 11,5
VH m3 38,5
1135* Keerwand in gewapend beton VH m3 5,4
VH kg 6.100
IX-3
VH m3 5
1138 0703.00026K Maken van opgaand metselwerk
volgens IX-4
VH m3 1,6
3.3, dikte 25 cm
VH m2 48
Hoeveelheid
cm
VH m2 21
1141 0601.15220 Ongewapend
dikte E = 20 cm
VH m2 19,5
1142* Ongewapend
dikte E = 40 cm
VH m2 3,5
1143* Steenslag met niet-continue
korrelverdeling, 45 cm in 2 lagen
VH m2 40
1144 0708.21100 Draineerbuizen van geribbelde
PVC zonder kous in
landbouwpercelen, du = 100 mm
VH m 22
1145 0708.70100* Meerprijs voor de omhulling van
draineerbuizen met gewikkelde
polypropyleenvezels volgens III-
26.2.2, di of du <= 100 mm
VH m2 40
1146* Drainerend materiaal rond
draineerbuizen
VH m3 6,5
1147* Uitmondstukken met terugslagklep
in PVC, du = 300 mm
VH stuk 1
1148 0501.00000* Beschermen van de
VH m2 100
250 mm
VH stuk 1
1150 0706.30800 Wandafsluiter volgens VII-6.3
800 mm
VH stuk 2
wandafsluiter
VH stuk 3
1152* Leveren en plaatsen bediening
wandafsluiters, incl. bevestiging
en toebehoren
GP tp 1
1153 Breuksteenbestorting soort A2 VH ton 18
1154 0912.30022* Aanvullen met zand (beide zijden
van constructie)
VH m3 35
Hoeveelheid
1155 1302.04216* Schanskorven in matrasvorm
30 cm
VH m2 75
met damplanken in tropisch
hardhout, azob, 20 x 6 x 200 cm
VH m2 0
1157* Leveren en plaatsen wervelventie
volgens III-12.6, debiet 72 l/s en
max. opvoerhoogte 1,15m
VH stuk 1
typedetail 17
VH m 2

Paragraaf: 104 Bufferbekken aan OV04 (600 m3) en buffergrachten aan OV06 (694m3 en 752 m3)
- Grondverzet volgens IV-2
1159 0402.20011 Uitgraving volgens IV-2.1.2.2
voor gebruik binnen de werf,
VH m3 776
de werf, plaatselijke uitvoering
VH m3 3.065
- 3750 m
GP tp 1
1162* Alle werken voor verwezenlijking
van dijk volgens typedetail, incl.
kleikern, membraan, profileren,
inzaaien,
VH m 120

Paragraaf: 105 Tussenschotten met knijpopeningen
1163 1302.04112* Schanskorven in blokvorm gevuld
met ruwe breuksteen volgens XIII-
2.4, 50 cm dik geplaatst op de
bodem of het talud
VH m2 8
30 cm
VH m2 45
Hoeveelheid
volgens IX-2
VH m3 4
1167 0703.00015K* Bodemplaat van gewapend beton,
VH m3 21

Paragraaf: 106 Uitstroomconstructie bekken OV04, U2
1168 0706.62060 Rioolterugslagklep volgens VII-
6.6 - type scharnierend voor ronde
opening - diameter van de buis,
600 mm
VH stuk 1
1169* Overrijdbaar verzinkt rooster GP tp 1
1170* leveren en plaatsen zandvanger
volgens VII-35
VH stuk 1
volgens IX-2
VH m3 0,6
VH m3 4,1
VH m2 14,5

3.3, dikte 25 cm
VH m2 14,5
VH m3 5,95
m3/m
VH m 9,6

volgens VI-5
VH m 6

Hoeveelheid
type I B
VH m 9,6

1179* Leuning type III RVS VH m 20
1180 0901.00000 Zandcement VH m3 6
VH m3 5
C30/37
VH m3 5
VH m3 1

Paragraaf: 111 ONDERHOUDS- EN HERSTELLINGSWERKEN
1187 1211.32011 Sleufherstelling in volle grond
volgens XII-11.3.2, in wegbermen
VH m 28
1188 1211.33141 Sleufherstelling in verhardingen
volgens XII-11.3.3, onder
bitumineuze verharding
VH m 90
1189* Sleufherstelling in verhardingen
steenslag
VH m 70

Hoofdstuk: 16 DEEL 5a: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN RIOBRA, 75%
GESUBSIDIEERD DOOR VMM

1190 0401.24012 Opbreken van gesloten,
buizen/kokers volgens IV-1.1.2.4,
diameter 200 mm < D <= 400 mm
VH m 125
VH m 375
Hoeveelheid
1192 0401.24014* Opbreken van gesloten,
diameter 600 mm < D <= 1000
mm
VH m 290
diameter 1000 mm < D <= 1500
mm
VH m 80
VH ton 150
massieven
VH m3 50
VH m3 30
1197 0401.26021 Opbreken van inspectieputten
volgens IV-1.1.2.6, voor buizen
met diameter D <= 900 mm
VH stuk 14
met diameter D > 900 mm
VH stuk 2
VH kg 120
4,00 m
VH kg 80
6,00 m
VH kg 40
m - 6250 m
GP tp 1
Hoeveelheid
toegepast
VH m3 300
materialen
VH m3 660

buizen, H <= 5 m
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 16
mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 253
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 15
B - di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 14
B - di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 48
B - di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 84
B - di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 15
B - di = 600 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 267
1218 0701.00803B Gewapend-betonbuizen - reeks
135 - di = 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH m 22
VH m 269
Hoeveelheid
<= 400 mm
VH m 29
mm
VH m 132
mm
VH m 282
mm
VH m 22
6.2.2, di of du <= 300 mm
VH m 269
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 29
6.2.2, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 132
6.2.2, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 282
1228 0701.50800* Omhulling met zand volgens III-
6.2.2, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 22
VH m3 50
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
di of du <= 300 mm
VH m 269
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 15
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 48
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 15
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 14
Hoeveelheid
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 84
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 267
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
700 mm < di of du <= 800 mm
VH m 22
m -, di of du = 300 mm
VH m 270
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 15
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 50
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 15
<= 3 m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 14
<= 3 m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 85
<= 3 m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 270
<= 3 m -, 700 mm < di = 800 mm
VH m 22
< h' <= 2,00 m
VH m3 80
Hoeveelheid
< h' <= 3,00 m
VH m3 80
< h' <= 4,00 m
VH m3 10
1249 0701.97500* Geschikt maken van de
< h' <= 5,00 m
VH m3 8
grindpalen,
GP tp 1
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 285
mm, 10 m < l <= 11 m
VH stuk 68
funderingsaanze
VH stuk 353

Paragraaf: 114 Inspectieputten volgens VII-3 - RWA18
door zand III-6.2.2
VH m3 42
door zandcement
VH m3 42
volgens IX-2
VH m3 1
VH m3 7
VH kg 650
Hoeveelheid
1262 0703.00025K Maken van stroomprofiel volgens
IX-3
VH m3 1
typedetail 17
VH m 2,3
mm, 10 m < l <= 11 m
VH stuk 8
funderingsaanze
VH stuk 8
4 m
GP euro 1

door zand III-6.2.2
VH m3 27
door zandcement
VH m3 27
volgens IX-2
VH m3 0,8
VH m3 6,8
VH kg 810
IX-3
VH m3 0,9
typedetail 17
VH m 1,8
2 m
GP euro 1

Paragraaf: 116 Inspectieputten volgens VII-3 - DWA39
Hoeveelheid
door zand III-6.2.2
VH m3 42
door zandcement
VH m3 42
volgens IX-2
VH m3 0,7
VH m3 7,1
VH kg 850
IX-3
VH m3 0,6
typedetail 17
VH m 2,9
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 7
funderingsaanze
VH stuk 7
2 m
GP euro 1

door zand III-6.2.2
VH m3 50
door zandcement
VH m3 50
volgens IX-2
VH m3 0,65
Hoeveelheid
VH m3 7
VH kg 840
IX-3
VH m3 3,2
typedetail 17
VH m 3
3 m
GP euro 1

door zand III-6.2.2
VH m3 30
door zandcement
VH m3 30
volgens IX-2
VH m3 0,7
VH m3 6,3
VH kg 750
IX-3
VH m3 0,7
typedetail 17
VH m 2
3 m
GP euro 1
Hoeveelheid

door zand III-6.2.2
VH m3 34
door zandcement
VH m3 34
volgens IX-2
VH m3 0,7
VH m3 7,3
VH kg 870
IX-3
VH m3 0,7
typedetail 17
VH m 2,4
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 7
funderingsaanze
VH stuk 7
4 m
GP euro 1

Paragraaf: 120 Inspectieputten volgens VII-3 - OV02
door zand III-6.2.2
VH m3 102
door zandcement
VH m3 102
Hoeveelheid
volgens IX-2
VH m3 1,7
VH m3 22,8
VH kg 2.750
IX-3
VH m3 5,5
typedetail 17
VH m 4,1

door zand III-6.2.2
VH m3 70
door zandcement
VH m3 70
volgens IX-2
VH m3 1,4
VH m3 14
VH kg 1.700
IX-3
VH m3 4,7
typedetail 17
VH m 2,3

Paragraaf: 122 Rioleringsonderdelen volgens VII-6
1339* Rioolterugslagklep volgens VII-
6.6 - type scharnierend voor
rechthoekige opening - afmetingen
van de opening -, 1000 x 300 mm
VH stuk 1
Hoeveelheid
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 10
funderingsaanze
VH stuk 10
4 m
GP euro 1

Paragraaf: 123 Inspectieputten volgens VII-3
1343 0703.08020 Gedeeltelijke de opbraak van de
bovenbouw voor peilverlaging en
voor het aanbrengen van een
nieuwe bovenbouw volgens VII-
3.8, in bitumineuze verharding
VH stuk 1
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 3
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
m < H <= 2 m
VH stuk 1
m < H <= 3 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH stuk 3
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
Hoeveelheid
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
1351 0703.15211 Riooldeksel in
inscriptie RWA
VH stuk 1
inscriptie DWA
VH stuk 8
1353 0703.25211 Riooldeksel in bitumineuze
inscriptie RWA
VH stuk 2
inscriptie DWA
VH stuk 3
1355 0703.39211 Riooldeksel in bestrating van
rijwegen met kader type 9 - klasse
plaatse gestorte
regelingRiooldeksel in bestrating
van rijwegen met kader type 9 -
klasse D400 inscriptie RWA
VH stuk 5
Hoeveelheid
plaatse gestorte
klasse D400 inscriptie DWA
VH stuk 5
H <= 2 m
VH stuk 96
H > 2 m
VH stuk 63
H <= 2 m
VH stuk 96
H > 2 m
VH stuk 63

1361 0901.00000 Zandcement VH m3 12
VH m3 8
C30/37
VH m3 8
VH m3 1
1ste en 2de graad)
VH uur 40
Hoeveelheid
VH uur 10
VH uur 10
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 10
graafmachine
VH uur 10

Hoofdstuk: 17 DEEL 5b: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN RIOBRA, 75%
GESUBSIDIEERD DOOR VMM

VH m 110
VH m 215
1375 0401.24014* Opbreken van gesloten,
mm
VH m 4
diameter 1000 mm < D <= 1500
mm
VH m 120
VH ton 95
Hoeveelheid
massieven
VH m3 75
VH m3 50
VH stuk 8
VH stuk 3
VH kg 190
4,00 m
VH kg 125
6,00 m
VH kg 60
m - 6250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 470
GP tp 1
materialen
VH m3 1.050
1389 0502.00300 Wapenen van de onderfundering
of fundering volgens V-2, met
geogrids
VH m2 60
Hoeveelheid

buizen, H <= 5 m
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 60
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 184
B - di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 139
B - di = 400 mm, 3 m < H <= 4 m
VH m 171
B - di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 8
B - di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 478
B - di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 43
B - di = 600 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 50
B - di = 700 mm, H <= 2 m
VH m 14
VH m 74
<= 400 mm
VH m 494
mm
VH m 486
mm
VH m 93
Hoeveelheid
mm
VH m 14
6.2.2, di of du <= 300 mm
VH m 74
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 494
6.2.2, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 486
6.2.2, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 93
1413 0701.50700* Omhulling met zand volgens III-
6.2.2, 600 mm < di <= 700 mm
VH m 14
VH m3 65
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 184
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 8
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 43
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
600 mm < di of du <= 700 mm
VH m 14
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
di of du <= 300 mm
VH m 74
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 139
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 478
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 50
Hoeveelheid
6.2.2, aanvulling 3 m < H <= 4 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 171
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 185
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 8
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 45
m -, 600 mm < di = 700 mm
VH m 14
<= 3 m -, di of du = 300 mm
VH m 74
<= 3 m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 140
<= 3 m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 480
<= 3 m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 50
<= 4 m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 175
< h' <= 2,00 m
VH m3 260
Hoeveelheid
< h' <= 3,00 m
VH m3 280
< h' <= 4,00 m
VH m3 35
< h' <= 5,00 m
VH m3 12
mm, 7 m < l <= 8 m
VH stuk 60
funderingsaanze
VH stuk 60

door zand III-6.2.2
VH m3 33
door zandcement
VH m3 33
volgens IX-2
VH m3 0,7
VH m3 6,3
VH kg 760
IX-3
VH m3 0,6
typedetail 17
VH m 2,4
Hoeveelheid
4 m
GP euro 1

door zand III-6.2.2
VH m3 47
door zandcement
VH m3 47
volgens IX-2
VH m3 1
VH m3 10,4
VH kg 1.240
typedetail 17
VH m 2,7
4 m
GP euro 1

VH stuk 1
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 4
Hoeveelheid
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 4
800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 3
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
m < H <= 2 m
VH stuk 3
m < H <= 3 m
VH stuk 3
m < H <= 4 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH stuk 3
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 8
Hoeveelheid
inscriptie RWA
VH stuk 2
inscriptie DWA
VH stuk 10
inscriptie RWA
VH stuk 2
inscriptie DWA
VH stuk 6
plaatse gestorte
VH stuk 7
plaatse gestorte
VH stuk 8
H <= 2 m
VH stuk 96
Hoeveelheid
H > 2 m
VH stuk 64
H <= 2 m
VH stuk 96
H > 2 m
VH stuk 64

1480 0901.00000 Zandcement VH m3 20
VH m3 12
C30/37
VH m3 12
VH m3 1
1ste en 2de graad)
VH uur 60
VH uur 16
VH uur 16
Hoeveelheid
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 12
graafmachine
VH uur 12

Hoofdstuk: 18 DEEL 6a: RIOLERINGSWERKEN 16% TEN LASTE VAN AWV / 84% (75%
GESUBSIDIEERD DOOR VMM) TEN LASTE VAN RIOBRA

VH m 150
VH m 120
diameter 1000 mm < D <= 1500
mm
VH m 130
VH ton 90
massieven
VH m3 55
VH m3 35
VH stuk 14
VH stuk 4
Hoeveelheid
VH kg 140
4,00 m
VH kg 70
6,00 m
VH kg 50
m - 3750 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 630
materialen
VH m3 755
geogrids
VH m2 30

buizen, H <= 5 m
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
Hoeveelheid
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 289
B - di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 24
B - di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 232
B - di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 101
135 - di = 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH m 178
<= 400 mm
VH m 289
mm
VH m 256
mm
VH m 101
mm
VH m 178
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 289
6.2.2, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 256
6.2.2, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 101
6.2.2, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 178
VH m3 50
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 289
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 24
Hoeveelheid
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
500 mm < di of du <= 600 mm
VH m 101
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
400 mm < di of du <= 500 mm
VH m 232
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
700 mm < di of du <= 800 mm
VH m 178
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 289
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 24
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 101
sleufbodem met zand volgens III-
6.2.2 op diepte h', 1,00 m < h' <=
2,00 m
VH m3 15
6.2.2 op diepte h', 2,00 m < h' <=
3,00 m
VH m3 35
6.2.2 op diepte h', 3,00 m < h' <=
4,00 m
VH m3 8
< h' <= 2,00 m
VH m3 65
< h' <= 3,00 m
VH m3 275
< h' <= 4,00 m
VH m3 10
Hoeveelheid
installatie
GP tp 1
VH m2 5.000
VH m2 1.100
VH m2 9.400
grindpalen,
GP tp 1
mm, 9 m < l <= 10 m
VH stuk 275
mm, 10 m < l <= 11 m
VH stuk 79
funderingsaanze
VH stuk 354
bouwsleuven
VH m2 350

1551 0703.00002K Aanvulling met herbruikgrond VH m3 28,1
door zand III-6.2.2
VH m3 28,1
door zandcement
VH m3 28,1
volgens IX-2
VH m3 0,8
Hoeveelheid
VH m3 6
VH kg 597
IX-3
VH m3 0,8
typedetail 17
VH m 2
2 m
GP euro 1

3.8, in cementbetonverharding
VH stuk 1
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
m < H <= 2 m
VH stuk 1
m < H <= 3 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2
m
VH stuk 1
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH stuk 2
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
inscriptie RWA
VH stuk 7
inscriptie RWA
VH stuk 6

Paragraaf: 135 Aansluitingen op de riolering volgens VII-5
1570 0705.11601N Aansluiten van straatkolken en
huizen op de riolering,
afvoerbuizen van PVC reeks 16 -
du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 1.100
du = 160 mm, H > 2 m
VH m 740
du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 475
Hoeveelheid
du = 200 mm, H > 2 m
VH m 315
1574 0705.21600N Verwezenlijking van
aansluitopening en plaatsen van
PVC-mof, reeks
16Verwezenlijking van
PVC-mof di = 160 mm
VH stuk 307
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 200 mm
VH stuk 132
1576 0705.31607 Bochtstukken in PVC, du = 160
mm
VH stuk 920
mm
VH stuk 395
1578 0705.41607 T- of Y-stukken in PVC, du = 160
mm
VH stuk 307
mm
VH stuk 132
1580 0705.51607 Verloop- of aansluitstuk in PVC,
du = 160 mm
VH stuk 307
du = 200 mm
VH stuk 132

1582 0901.00000 Zandcement VH m3 7
VH m3 7
C30/37
VH m3 7
VH m3 1
Hoeveelheid

Hoofdstuk: 19 DEEL 6b: RIOLERINGSWERKEN 84% TEN LASTE VAN RIOBRA (75%
GESUBSIDIEERD DOOR VMM) / 16% TEN LASTE VAN AWV

VH m 70
VH m 55
diameter 1000 mm < D <= 1500
mm
VH m 60
VH ton 45
massieven
VH m3 25
VH m3 15
VH stuk 7
VH stuk 2
VH kg 70
4,00 m
VH kg 40
6,00 m
VH kg 30
Hoeveelheid
m - 3750 m
GP euro 1
toegepast
VH m3 300
materialen
VH m3 350
geogrids
VH m2 15

buizen, H <= 5 m
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 182
B - di = 700 mm, H <= 2 m
VH m 65
B - di = 700 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 97
135 - di = 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH m 35
<= 400 mm
VH m 182
Hoeveelheid
mm
VH m 162
mm
VH m 35
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 182
6.2.2, 600 mm < di <= 700 mm
VH m 162
6.2.2, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 35
VH m3 20
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 182
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
600 mm < di of du <= 700 mm
VH m 65
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
600 mm < di of du <= 700 mm
VH m 97
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
700 mm < di of du <= 800 mm
VH m 35
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 182
m -, 600 mm < di = 700 mm
VH m 65
6.2.2 op diepte h', 1,00 m < h' <=
2,00 m
VH m3 25
6.2.2 op diepte h', 2,00 m < h' <=
3,00 m
VH m3 65
Hoeveelheid
6.2.2 op diepte h', 3,00 m < h' <=
4,00 m
VH m3 12
< h' <= 2,00 m
VH m3 100
< h' <= 3,00 m
VH m3 450
< h' <= 4,00 m
VH m3 20
installatie
GP tp 1
VH m2 1.800
VH m2 100
VH m2 1.900
mm, 7 m < l <= 8 m
VH stuk 57
funderingsaanze
VH stuk 57
bouwsleuven
VH m2 160

Hoeveelheid
door zand III-6.2.2
VH m3 35,6
door zandcement
VH m3 35,6
volgens IX-2
VH m3 1,1
VH m3 10,6
VH kg 1.137
IX-3
VH m3 1,5
typedetail 17
VH m 2,6
4 m
GP euro 1

door zand III-6.2.2
VH m3 26,6
door zandcement
VH m3 26,6
volgens IX-2
VH m3 1
VH m3 7,4
VH kg 762
Hoeveelheid
mm, 10 m < l <= 11 m
VH stuk 8
funderingsaanze
VH stuk 8
2 m
GP euro 1

1660 0703.08010* Gedeeltelijke de opbraak van de
VH stuk 1
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 3
m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3
m
VH stuk 1
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
Hoeveelheid
inscriptie RWA
VH stuk 6
inscriptie RWA
VH stuk 5

du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 510
du = 160 mm, H > 2 m
VH m 340
du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 220
du = 200 mm, H > 2 m
VH m 145
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 160 mm
VH stuk 142
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 200 mm
VH stuk 61
mm
VH stuk 425
Hoeveelheid
mm
VH stuk 185
mm
VH stuk 142
mm
VH stuk 61
du = 160 mm
VH stuk 142
du = 200 mm
VH stuk 61

1681 0901.00000 Zandcement VH m3 3
VH m3 3
C30/37
VH m3 3
VH m3 1

Hoofdstuk: 20 DEEL 7: RIOLERINGSWERKEN NIET SUBSIDIEERBAAR 16% TEN LASTE
VAN AWV / 84% TEN LASTE VAN RIOBRA

dossier tbv de rioleringswerken na
I-art. 42
GP tp 1
VH m 25

VH m 50
Hoeveelheid
VH m 70
1692* Meerprijs voor het opspuiten ipv
opbreken van de bestaande
riolering, diameter 200 mm < D
<= 400 mm
VH m 50
riolering, diameter 400 mm< D <=
600 mm
VH m 70
VH stuk 3
1695* Meerprijs voor de gescheiden
opbraak, afvoer en verwerking
van buizen in asbestcement -,
diameter <= 300 mm
VH m 100

VH stuk 2

1697 0901.00000 Zandcement VH m3 10
VH m3 10
C30/37
VH m3 10
VH m3 2

1704* Leveren en plaatsen en aanbinden
van een wortelgeleidingssysteem
VH stuk 92
Hoeveelheid
1705* Leveren en plaatsen van een
wortelweringssysteem ter
bescherming van de riolering -
overbreedte van 2m vanaf het
plantvak
VH stuk 92

Hoofdstuk: 21 DEEL 8: RIOLERINGSWERKEN NIET SUBSIDIEERBAAR TEN LASTE VAN
RIOBRA

mm
VH m 120
riolering, diameter 600 mm< D <=
1000 mm
VH m 120
VH ton 50
VH stuk 3
inspectieputten, ), ter info: 0 -
1250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 65
materialen
VH m3 100

mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 21
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 84
Hoeveelheid
1715 0701.00401C Met staalvezels versterkte
betonbuizen - reeks 135 - di = 400
mm, H <= 1 m
VH m 46
1716 0707.00090G Buizen voor polyethyleen voor
drukleidingen - PN 16, du = 90
mm
VH m 62
VH m 21
<= 400 mm
VH m 130
6.2.2, di of du <= 300 mm
VH m 21
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 130
6.2.2, aanvulling <= 1 m, 300 mm
< di of du <= 400 mm
VH m 46
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
di of du <= 300 mm
VH m 21
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 84
1724 0707.30100 Fundering van persleidingen met
zandcement volgens IX-1, di of du
<= 100 mm
VH m 62
1725 0707.50100* Omhulling van persleidingen met
zand volgens III-6.2.2, di of du <=
100 mm
VH m 62
1726 0707.80100* Aanvulling van sleuven voor
persleidingen met zand volgens
III-6.2.2, di of du <= 100 mm
VH m 62
VH m 83
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 130
Hoeveelheid
< h' <= 2,00 m
VH m3 65
bouwsleuven
VH m2 25
grindpalen,
GP tp 1
mm, 8 m < l <= 9 m
VH stuk 95
funderingsaanze
VH stuk 95
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
m < H <= 2 m
VH stuk 4
VH stuk 2
1738* Leveren en plaatsen
lijnafwateringssysteem volgens
VII-34, binnenbreedte i = 100 mm
VH m 60

Paragraaf: 151 PS01
door zand III-6.2.2
VH m3 20
volgens IX-2
VH m3 0,6
Hoeveelheid
1743 0703.00115K Beton voor gewapend beton
volgens IX-3.1.2.3.A
VH m3 10
1744 0703.00120K Wapeningsstaal m.i.v. het plooien,
afstandhouders e.d.
VH kg 1.200
1745 0703.00116K Niet gewapend vullings- en/of
hellingsbeton volgens IX-3.1.2.3.B
VH m3 1,5
1746 Kunststofladders VH m 2,5
1747 0703.68222 Enkelvoudige en meerdelige
gietijzeren controleluiken volgens
III-12.4.1.7 - klasse D 400 - met
ter plaatse gestorte ringbalk -
inscriptie DWA, 4 m2 < A <= 4,5
m2
VH stuk 3
1748 0706.62040 Rioolterugslagklep volgens VII-
6.6 - type scharnierend voor ronde
opening - diameter van de buis,
400 mm
VH stuk 1
1749 1302.04116 Schanskorven in blokvorm gevuld
2.4, 50 cm dik, 100 cm breed als
stapel- of fundeerkorf
VH m 12
plaatse gestorte
VH stuk 5
plaatse gestorte
VH stuk 2
1752* Het plaatsen van markeerplaat met
bijkomende cijferwaarden
VH stuk 2
1753* Het plaatsen van betonnen
markeerpaal type 2 met basisplaat
VH stuk 2

Paragraaf: 152 elektromechanica Pompstation PS01
Hoeveelheid
1754* "Leveren, plaatsen en aansluiten
van de nieuwe pompen incl.
voetbocht, ophaalketting,
geleidingsbuizen en bevestiging;
Debiet: 5 l/s bij min. 2,85 mWK
opvoerhoogte"
VH stuk 2
1755* Keuring van de
centrifugaalpompen
GP tp 1
1756* Leveren, plaatsen en aansluiten
van nieuwe individuele
perscollectoren in pompput
HDPE100 SDR17 vanaf pomp tot
en met aansluiting op collector -
DE 75 m.i.v. van bevestiging
GP tp 1
van nieuwe perscollector in
pompput HDPE100 SDR17 tot
en met aansluiting
muurdoorvoerstuk - DE 90 m.i.v.
van bevestiging
GP tp 1
muurdoorvoerstuk - DN80
VH stuk 2
wandafsluiter met verlengde
spindel en bedieningssleutel cfr.
beschrijving BB - DN 250
VH stuk 1
van de nieuwe LS schakelkast op
polyester sokkel
GP tp 1
van vermogen-, signalisatie- en
instrumentatie-bekabeling
GP tp 1
1762* Leveren van ondergrondse
wachtbuizen voor bekabeling van
lokatie bedieningskast tot
pompkelder
GP tp 1
1763* Leveren en plaatsen van nieuwe
PVC-buizen en RVS beugels t.b.v.
kabels in pompput
GP tp 1
1764* Aansluiting van bedieningskast op
het openbaar net
GP tp 1
1765* Niveauwippers: De aanneming
omvat leveren, plaatsen en
aansluiten van de niveauwippers in
de pompput, inclusief PVC buis,
kabels en RVS ophangbeugel
GP tp 1
Hoeveelheid
1766* Programatie van het pompstation
zoals omschreven in BB
GP tp 1

du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 80
du = 160 mm, H > 2 m
VH m 50,4
du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 35
du = 200 mm, H > 2 m
VH m 25
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 160 mm
VH stuk 21
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 200 mm
VH stuk 9
mm
VH stuk 65
mm
VH stuk 30
mm
VH stuk 21
mm
VH stuk 9
du = 160 mm
VH stuk 21
du = 200 mm
VH stuk 9
Hoeveelheid
H <= 2 m
VH stuk 9
H > 2 m
VH stuk 6
H <= 2 m
VH euro 9
H > 2 m
VH euro 6

1783 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 4
C30/37
VH m3 4
VH m3 1
1ste en 2de graad)
VH uur 36
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
1793 0920.00205* Ter beschikking stellen en gebruik
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 12
graafmachine
VH uur 8
bestrating van betonstraatstenen
VH m 46

Hoofdstuk: 22 DEEL 9: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN GEMEENTE
HOEGAARDEN

inspectieputten, ), ter info: 0 -
1250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 220
1798 Aan-en afvoer van een installatie
GP tp 1
materialen
VH m3 100

Hoeveelheid
mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 72
B - di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 23
B - di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 53
VH m 72
<= 400 mm
VH m 76
6.2.2, di of du <= 300 mm
VH m 72
6.2.2, 300 mm < di of du <= 400
mm
VH m 76
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
di of du <= 300 mm
VH m 72
6.2.2, aanvulling 1 m < H <= 2 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 23
6.2.2, aanvulling 2 m < H <= 3 m,
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 53
VH m 72
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 23
<= 3 m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 53
< h' <= 2,00 m
VH m3 95
Hoeveelheid
< h' <= 3,00 m
VH m3 38
< h' <= 4,00 m
VH m3 85
bouwsleuven
VH m2 50
800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 2
m < H <= 2 m
VH stuk 2
1819 0703.26080A* Geprefabriceerde
800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
1821* -, binnenbreedte i = 100 mm VH m 10
plaatse gestorte
VH stuk 3
plaatse gestorte
VH stuk 3
Hoeveelheid
du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 50,4
du = 160 mm, H > 2 m
VH m 35
du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 21,6
du = 200 mm, H > 2 m
VH m 15
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 160 mm
VH stuk 14
PVC-mof, reeks
PVC-mof di = 200 mm
VH stuk 6
mm
VH stuk 42
mm
VH stuk 20
mm
VH stuk 14
mm
VH stuk 6
du = 160 mm
VH stuk 14
du = 200 mm
VH stuk 6
H <= 2 m
VH stuk 6
Hoeveelheid
H > 2 m
VH stuk 4
H <= 2 m
VH stuk 6
H > 2 m
VH stuk 4

1840 0901.00000 Zandcement VH m3 5
VH m3 4
C30/37
VH m3 4
VH m3 1
1ste en 2de graad)
VH uur 36
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
kN en een minimum
kraan en grijper
VH uur 12
graafmachine
VH uur 8

Hoofdstuk: 23 DEEL 10: BUFFERBEKKEN BROUWERIJ LORIERSTRAAT 53% TEN LASTE
VAN AWV / 47% TEN LASTE VAN RIOBRA

I-art. 42
GP tp 1

1853* Alle werken voor verwezenlijking
van dijk volgens typedetail, incl.
kleikern, membraan, profileren,
inzaaien,
VH m 142

Paragraaf: 160 Overstort
door zand III-6.2.2
VH m3 115
volgens IX-2
VH m3 16,5
VH m3 11,8
VH kg 1.400
Hoeveelheid
volgens IX-4
VH m3 5
1862 0907.10000 Bescherming van de cementering
met bitumenemulsie type C65B3
VH m2 36
1863* Kunststofladders VH euro 2,1
geprefabriceerde deksteen uit
beton (0,40 m x 0,12 m)
VH euro 6,7
voor rechthoekige opening =1500
x 1250 mm
VH euro 1
wandafsluiter
VH euro 1
1867* Leveren en plaatsen
handbedieningsmechanisme
wandafsluiter, incl. bevestiging,
toebehoren en kast in
gegalvaniseerd metaal, 60 x 40 x
20 cm
GP tp 1
1868 0912.12000 Geprefabriceerde kokers van
gewapend beton zonder
naspanning - nuttige doorsnede, 1
m2 < A <= 2 m2
VH m 5,8
looprooster van roestvrij staal,
incl. draagconstructie
VH m2 1,65
1870* Leveren en plaatsen van metalen
rooster, staven 50 x 10 mm alle 25
cm
VH m2 3,5
met damplanken met messing en
groef, afmetingen, 20 x 6 x 200
mm, in tropisch hardhout, azob
VH m2 30
1872 0404.20030 Profileren van oppervlakken van
uitgraving volgens IV-4.1.2.2
VH m3 55
1873 Profileren van bestaande sloten VH m3 340
1874 1302.02312 Kantplanken volgens XIII-2.2,
eikenhout, verduurzaamd
VH m 5
30 cm
VH m2 142
Hoeveelheid
1876 1302.04112* Schanskorven in blokvorm gevuld
2.4, 50 cm dik geplaatst op de
bodem of het talud
VH m2 10

1877 0901.00000 Zandcement VH m3 2
VH m3 1
C30/37
VH m3 0,5
VH m3 0,5

Hoofdstuk: 24 DEEL 11: ALGEMENE EN BIJZONDERE HEFFINGEN tlv AWV (36%),
RIOBRA (42%) EN HOEGAARDEN (22%)

1884 1201.31201 Plaatselijk herstellen van beton
volgens XII-1.3, met kunsthars en
cement bereide mortelspecie
VH dm2 2.000
1885 1202.40041* Gedeeltelijk affrezen van de
bitumineuze verharding volgens
XII-2.4, diepte H = 4 cm
VH m2 20
VH ton 1,5


Opgemaakt door de verantwoordelijke leidend ambtenaar

Vilvoorde,

ir. LIEVEN DESMIDT

Gezien en in aanbesteding gesteld

Vilvoorde,

ir. Tim Lonneux
afdelingshoofd


III. OFFERTE
VLAAMSE OVERHEID

AGENTSCHAP WEGEN EN VERKEER

WEGEN EN VERKEER VLAAMS-BRABANT

OFFERTEFORMULIER

BESTEK NR. 1M3D8F/10/38

Omschrijving opdracht : N221 Hoegaarden: Herinrichting doortocht tussen de
schoolomgevingen

ofwel
(1)

De ondergetekende :
(naam en voornaam)

Hoedanigheid of beroep :

Nationaliteit :

Woonplaats :
(land, gemeente, straat, nummer).

ofwel
(1)

De vennootschap :
(handelsnaam of benaming, rechtsvorm, nationaliteit,
zetel)

vertegenwoordigd door de ondergetekende(n) :

ofwel
(1)

De ondergetekenden, die zich tijdelijk hebben verenigd voor deze opdracht :
(voor elk van hen dezelfde gegevens als hierboven).

(1)
Doorhalen wat niet van toepassing is.


verbindt of verbinden zich op zijn of hun roerende en onroerende goederen tot de uitvoering,
overeenkomstig de bepalingen en voorwaarden van bovenvermeld bestek, van de in dat bestek
beschreven opdracht,
tegen de som van :

- in cijfers (inclusief B.T.W, in euro) :

- in letters (inclusief B.T.W, in euro)
:

A. ALGEMENE INLICHTINGEN

BTW. (alleen in Belgi ): : nr. of nrs.

(2)
Inschrijving op de lijst van erkende aannemers : nr. of nrs. :

(2)
In geval van voorlopige erkenning : datum van toekenning :

(2)
Categorie(n), ondercategorie(n ) en klasse(n) :

(2)
Inschrijving op de lijst van geregistreerde aannemers : nr. of nrs.:

B. ERKENNING
(2)

Ingevolge de reglementering inzake erkenning van aannemers van werken wordt volgende
verklaring gedaan :

(Valse verklaringen betreffende de erkenning van aannemers van werken kunnen de toepassing
van een in artikel 19 van de Wet van 20 maart 1991 bepaalde sanctie tot gevolg hebben).

ofwel
(1)
De erkenning stemt overeen met de (onder-) categorie en klasse bepaald door het bestek en het
bedrag van de offerte.

Rekening houdend met de stand van de aan gang zijnde aannemingen zal het maximumbedrag
van de gelijktijdig uit te voeren werken, vastgesteld voor de verkregen erkenningsklasse, door de
gunning van deze opdracht niet worden overschreden.

(2)
Uitsluitend voor opdrachten van werken.
(1)


ofwel
(1)

De erkenning stemt overeen met de (onder-) categorie en klasse bepaald door het bestek en het
bedrag van de offerte.

Door de gunning van de opdracht zal het maximumbedrag van gelijktijdig uit te voeren werken,
vastgesteld voor de verkregen erkenningsklasse, worden overschreden.
De voorgeschreven afwijkingsaanvraag is bij deze offerte gevoegd.

ofwel
(1)

De bewijzen van erkenning in een andere E.E.G. - lidstaat, en van gelijkwaardigheid van die
erkenning, zijn bij deze offerte gevoegd.

ofwel
(1)

De bewijzen dat aan de voorwaarden voor erkenning is voldaan, zijn bij deze offerte gevoegd.

C. ONDERAANNEMERS

De onderaannemers die zullen worden aangewend, hebben als nationaliteit : :

De ondergetekende verklaart hierbij dat er tijdens de uitvoering van de werken op
()........... onderaannemers zal beroep gedaan worden.

D. PERSONEEL

Het personeel dat zal worden aangewend, heeft als nationaliteit :

E. OORSPRONG VAN DE TE LEVEREN PRODUCTEN EN VAN DE TE VERWERKEN
MATERIALEN

ofwel
(1)

Voor de uitvoering van deze opdracht zullen enkel producten worden geleverd of materialen
worden verwerkt die afkomstig zijn uit de Lidstaten van de Europese Gemeenschap.

ofwel
(1)

Overeenkomstig de bepalingen van artikel 90, 1, 5 van het K.B. van 8 januari 1996, gaat
hierbij een afzonderlijke nota, gedateerd en ondertekend, met vermelding van de herkomst van de
te leveren producten en/of van de te verwerken materialen die niet afkomstig zijn uit de Lidstaten
van de Europese Gemeenschap :

(1)
(2)
In te vullen


- zij vermeldt per land van oorsprong het bedrag, exclusief douanerechten, dat die
producten en/of materialen in de offerte vertegenwoordigen;

- wanneer het gaat om producten en/of materialen die op het grondgebied van de Lidstaten
van de Europese Gemeenschap worden afgewerkt of verwerkt, vermeldt zij enkel de
totale prijs van de grondstoffen.

F. BETALINGEN

De betalingen zullen geldig gebeuren door overschrijving op
rekeningnr. :

van de financile instelling

geopend op naam van :

G. RSZ ATTEST (voor inschrijvers van vreemde nationaliteit)

Bij deze offerte wordt desgevallend een attest (bv. attesten) gevoegd overeenkomstig artikel 90,
4 van het K.B. van 8 januari 1996.
(1)

.

(1)
De Belgische inschrijver dient het RSZ-attest niet bij zijn inschrijving te voegen, de aanbestedende overheid
zal dit document rechtstreeks opvragen.

H. BIJLAGEN

Bij deze offerte zijn eveneens gevoegd :

de bescheiden gedateerd en ondertekend, die het bestek verplicht over te leggen;
(1)

de modellen, monsters en andere inlichtingen, die het bestek verplicht over te leggen;
(1)

Gedaan te op

DE INSCHRIJVER(S)

VAK BESTEMD VOOR DE GOEDKEURING DOOR DE OVERHEID

Goedgekeurd

(1)

Samenvattende opmetingsstaat

Postnr. Std Post Samenvatting Aard Eenheid Voorziene
Hoeveelheid
Eenheidsprijs Totaal

Basiscontract Hoegaarden.

Hoofdstuk: 1 DEEL 1.1: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN AWV - Module 3 Tiensestraat

1 Opmaak en afleveren van as-built-
I-art. 42
GP tp 1
2 0132.03001 Uitvoeren van peilingen in opdracht
van de leidende ambtenaar volgens
art. 30
VH stuk 25

fundering en onderfundering volgens
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 2.977
4 0401.22212 Opbreken van bestrating volgens IV-
1.1.2.2, van straatstenen
VH m2 70
Hoeveelheid
5 0401.22334 Opbreken fundering/onderfundering
van zand/grind/steenslag zonder
volgens IV-1.1.2.2, dikte E > 20 cm
VH m2 70
6 0401.23012 Opbreken van kantopsluitingen met
IV-1.1.2.3, geprefabriceerde
trottoirbanden
VH m 694
VH m 7
IV-1.1.2.3, kleinschalige elementen
VH m 156
9 0401.23011* Opbreken van kantopsluitingen met
IV-1.1.2.3, plaatselijke uitvoering -
gietasfalt
VH m 518
10 0401.25001 Opbreken van plaatselijke elementen
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 23
11 0401.26011 Opbreken van massieven volgens IV-
1.1.2.6, ongewapende massieven
VH m3 100
1.1.2.6, gewapende massieven
VH m3 70
Hoeveelheid
13 Opbraak van metalen profielen en
constructies op een diepte h' tov het
maaiveldpeil buiten de sleuf van de
VH kg 200
14 0401.28011 Opbreken van verkeersborden volgens
IV-1.1.2.8, oppervlakte S <= 1 m2
VH stuk 13
15 0401.28031 Opbreken van verkeerstekens met n
of meer borden op 1 steun volgens IV-
1.1.2.8, totale bordoppervlakte S <= 1
m2 / 1 steun
VH stuk 8
16 0401.28051 Opbreken van km/hm-palen volgens
IV-1.1.2.8
VH stuk 4
werfopslagplaats, in compacte grond
VH m3 905
18 Afvoer en verwerken van
grondoverschotten bodem volgens het
technisch verslag, met
milieuhyginische kwaliteit code 211,
ter info: 0 - 1250 m
GP tp 1
19 meerprijs voor de afvoer en
toegepast
VH m3 1.342
Hoeveelheid
20 Afvoer en verwerking van
grondoverschotten bouwstof volgens
voor alle grondwerken exclusief
riolering (uitgraving baanbed, taluds,
nutsleidingen, drain ...), ter info: 0 -
1250 m
GP tp 1
verwerking van bodem,
op plaatsen waar grondverbetering
wordt toegepast
VH m3 200
22 Fysisch scheiden van de bodem
inclusief afvoer van inerte materialen
VH m3 960
23 Aan-en afvoer van een installatie voor
fysische scheiding van bodem
GP tp 1
24 Geschikt maken zate
ophoging/baanbed uitgraving volgens
IV-5 met zand
VH m3 100
IV-5 met zandcement
VH m3 100

26 0501.00000 Beschermen van de onderfundering of
fundering volgens V-1, met geotextiel
VH m2 3.156
Hoeveelheid
27 0503.03025 Onderfundering type II volgens V-3.3,
dikte 25 cm
VH m2 2.620
28 0503.03000* Onderfundering type II volgens V-3.3,
plaatselijke uitvoering - dikte 30cm
VH m3 117
korrelverdeling met toevoegsel, type
IA volgens V-4.4, dikte 20 cm
VH m2 183
IA volgens V-4.4, plaatselijke
VH m3 105,3
VH m3 660,9
32 0504.11102 Fundering en stut van schraal beton
voor lijnvormige elementen volgens
V-4.11, volume <= 0,050 m3/m
VH m 729
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 1.058

34 0601.15220 Ongewapend cementbetonverharding,
met luchtbelvormer, Wk=52.5 MPa,
dikte E = 20 cm
VH m2 2.203
Hoeveelheid
ongewapend cementbetonverharding
VH m2 1.165
VH m2 2.203
VH m 12
massa, 220/110/100 mm - zwart - met
verbeterde slijtlaag
VH m2 390
39 0603.39503 Zandcementbed (Enom = 3 cm) voor
VH m2 390

6.1.1 - volledig gietijzer, type Brussel
met zij-uitlaat: zichtvlak x hoogte =
min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 25
6.1.1 - type geprefabriceerde betonnen
bak type II, gietijzeren rooster met
zichtvlak x hoogte = min. 480 x 330 x
200 mm
VH stuk 10
Hoeveelheid

trottoirbanden volgens VIII-1.2, type I
B
VH m 717
D 1 - zwart
VH m 275
45 0801.21202 Geprefabriceerde gebogen betonnen
trottoirbanden, met straal <= 5 m
volgens VIII-1.2, type I B
VH m 5
betonnen trottoirbanden volgens VIII-
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 57
1.2, type I D 1, hoek = 90 of 270 -
zwart
VH stuk 4
48 Geprefabriceerde betonnen
plaatsen volgens VIII-3.2, afmeting 25
x 18 cm
VH m 702
afmeting 25 x 18 cm
VH m 18
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm
VH m 9

51 0901.00000 Zandcement VH m3 25
53 Beton voor gewapend en ongewapend
beton C35/45
VH m3 20
54 0903.20000* Beton voor niet-gewapend hellings- en
vullingsbeton - C30/37
VH m3 20
56 0904.10300 Metselwerk van volle bakstenen - niet
bezet, wanddikte = 300 mm
VH m3 2
arbeidskrachten, voor de uitvoering
van onvoorziene werken, volgens
dienstbevel, alle graden (geoefenden,
geschoolden 1ste en 2de graad)
VH uur 64
59 0920.00201 Ter beschikking stellen en gebruik van
materieel (voertuigen), excl.
bediener/bestuurder, landbouwtractor
met een vermogen van minimum 50
kW
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
vrachtwagenkipper, met een minimum
laadvermogen van 70 kN en een
minimum laadbakinhoud van 7 m3, en
uitgerust met een hydraulische kraan
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
63 Op niveau brengen van brandkranen,
sleutelmonden en merktekens van
nutsleidingen >0,5 m volgens IX-86
VH stuk 5
nutsleidingen <=0,5 m volgens IX-86
VH stuk 5

steun, bordoppervlakte: S <= 0,5 m2 -
afkomstig uit opbraak
VH stuk 21
Hoeveelheid
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 3
68 1002.10102 Langse verfmarkeringen, onderbroken
10 cm <= B <= 30 cm
VH m2 20
69 1002.10109 Langse verfmarkeringen, meerprijs
voor deelopdracht
VH m2 10
70 1002.20122 Langse thermoplastische markeringen
- gegoten dikte 3 mm, onderbroken 10
cm <= B <= 30 cm
VH m2 20
- gegoten dikte 3 mm, meerprijs voor
deelopdracht
VH m2 10
72 1002.20251 Diverse thermoplastische markeringen
- gegoten dikte 3 mm, stopstreep,
voetgangsersoversteekplaats, arcering
en lineaire elementen
VH m2 42
deelopdracht
VH m2 15
verschillend van de werfzone, bord <=
0,10 m2 met folie type 1
VH stuk 10
Hoeveelheid
verschillend van de werfzone, bord >
0,10 m2 en <= 0,2 m2 met folie type 1
VH stuk 10
0,25 m2 en <= 0,50 m2 met folie type
1
VH stuk 10
VH stuk 10
2
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
verschillend van de werfzone, F-bord
<= 0,50 m2 met folie type 3.1 of 3.2
VH stuk 10
Hoeveelheid
> 0,50 m2 en <= 1 m2 met type folie
3.1 of 3.2
VH m2 40
3.1 of 3.2
VH m2 40
> 2 m2 met type folie 3.1 of 3.2
VH m2 50
85 Omleidingen en signalisatie
compleet hekken - inbegrepen borden
en knipperlichten
VH stuk 4
86 1003.49430 Andere afbakeningselementen, bakens
type IIa en IIb (type 2 folie)
VH stuk 10
87 Staten van beschrijving volgens X-8,
Uitvoering van een tegensprekelijke
plaatsbeschrijving van de
omleidingswegen d.m.v. een volledige
beschrijving en/of gebruik van een
video-opname
VH m 1.000
88 Fase 5: Werken van 3de categorie die
het verkeer sterk hinderen: de weg
wordt voor alle verkeer afgesloten,
installatie van de werfsignalisatie
VH stuk 1
Hoeveelheid
instandhouding van de
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
90 Fase 5:Werken van 3de categorie die
verwijderen van de werfsignalisatie
VH stuk 1

Hoofdstuk: 2 DEEL 1.2: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN AWV - Module 3 Ourystraat - Stationsstraat

I-art. 42
GP tp 1
art. 30
VH stuk 25

93 0401.21012 Insnijden van bitumineuze verharding
volgens IV-1.1.2.1, diepte 5 cm < H
<= 10 cm
VH m 41
Hoeveelheid
94 0401.21023 Insnijden van ongewapend
cementbetonverharding volgens IV-
1.1.2.1, diepte 15 cm < H <= 20 cm
VH m 8
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 5.518
onderfundering volgens IV-1.1.2.2,
dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 51
VH m2 1
1.1.2.2, van keien en mozaekkeien
VH m2 234
VH m2 235
trottoirbanden
VH m 1.348
VH m 86
Hoeveelheid
gietasfalt
VH m 574
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 34
VH m3 100
VH m3 70
VH kg 200
VH stuk 33
m2 / 1 steun
VH stuk 10
IV-1.1.2.8
VH stuk 3
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 2
Hoeveelheid
VH m3 1.615
GP tp 1
grondoverschotten die noch als bodem
noch in of als bouwstof kunnen
aangewend worden volgens het
nutsleidingen, drain ...) - t.t.v.i.
1050m3
GP tp 1
wordt toegepast
VH m3 200
VH m3 1.275
GP tp 1
Hoeveelheid
IV-5 met zand
VH m3 100
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 5.552
dikte 25 cm
VH m2 4.257
VH m3 334,2
VH m3 193,05
VH m3 588,3
VH m3 806
Hoeveelheid
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 1.401
V-4.11, volume <= 0,125 m3/m
VH m 1.806

dikte E = 20 cm
VH m2 1.652
VH m2 1.986
VH m2 1.986
VH m2 1.961
VH m2 1.986
Hoeveelheid
132 0908.10000* Waterdichte bedekking van gietasfalt -
dikte 1,5cm
VH m2 775
133 0908.10000* Waterdichte bedekking van gietasfalt -
dikte 3cm
VH m2 775
134 meerprijs printasfalt (print
betonstraatstenen - voetpaden brug)
VH m2 90
VH m 36
136 0603.31110 Betonstraatstenen, grijs, 220/110/100
mm
VH m2 29
VH m2 715
VH m2 744
140 Leveren en plaatsen van trapezodale
drempelelementen volgens VI-5
VH m 31

min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 43
Hoeveelheid
6.1.1 - type geprefabriceerde betonnen
bak type II, gietijzeren rooster met
zichtvlak x hoogte = min. 480 x 330 x
200 mm
VH stuk 10

B
VH m 45
D 1 - zwart
VH m 194
E
VH m 965
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 50
1.2, type I D 1, hoek = 90 of 270 -
zwart
VH stuk 10
1.2, type I D 1, hoek <> 90 of 270 -
zwart
VH stuk 1
Hoeveelheid
volgens VIII-1.2, type I E
VH m 15
trottoirbanden, met straal > 5 m
VH m 68
1.2, type I E, hoek = 90 of 270
VH stuk 43
1.2, type I E, hoek <> 90 of 270
VH stuk 4
x 18 cm
VH m 1.067
afmeting 25 x 18 cm
VH m 5
afmeting 25 x 18 cm
VH m 51
Hoeveelheid
156 Ter plaatse vervaardigde betonnen
trottoirbanden, volgens VIII-1.3, met
zichtvlakken volgens de types van
NBN B21-411, type I G, samen
gestort met het fietspad (incl. nodige
wapening)
VH m 774

157 0901.00000 Zandcement VH m3 25
beton C35/45
VH m3 20
VH m3 20
VH m3 2
VH uur 64
Hoeveelheid
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 5
Hoeveelheid

VH stuk 43
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 2
hout met diamantkop
VH stuk 2
cm <= B <= 30 cm
VH m2 10
deelopdracht
VH m2 10
VH m2 42
- gegoten dikte 3 mm,
driehoekenstreep, fietsoversteekplaats
VH m2 4
Hoeveelheid
deelopdracht
VH m2 15
VH stuk 10
VH stuk 10
1
VH stuk 10
VH stuk 10
2
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
Hoeveelheid
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 40
3.1 of 3.2
VH m2 40
VH m2 50
en knipperlichten
VH stuk 4
VH stuk 10
video-opname
VH m 1.000
Hoeveelheid
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 100
VH stuk 1

Hoofdstuk: 3 DEEL 2a: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 10 Doelstraat (50 % gesubsidieerd door Vlaamse
Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
art. 30
VH stuk 25

Hoeveelheid
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 1.313
200 Voorbehouden som voor de storten
verwerkingskosten van teerhoudend
asfalt
VS euro 1.000
teerhoudend asfalt
VH ton.km 47.268
trottoirbanden
VH m 46
trottoirband in blauwe hardsteen
VH m 397
VH m 393
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 9
VH m3 100
VH m3 70
Hoeveelheid
VH kg 200
VH stuk 10
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 8
VH m3 360
milieuhyginische kwaliteit code 211
GP tp 1
toegepast
VH m3 200
milieuhyginische kwaliteit code 929
GP tp 1
VH m3 440
GP tp 1
Hoeveelheid
IV-5 met zand
VH m3 100
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 1.275
VH m3 357,6
IIA volgens V-4.4, dikte 10 cm
VH m2 503
VH m2 318
VH m2 175
VH m2 996
Hoeveelheid
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 214
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 436
V-4.11, volume <= 0,150 m3/m
VH m 41

228 0603.11414* In rijen te leggen keien volgens VI-
3.1, vierkante keien 14 x 14 cm -
d=9cm - Basalt
VH m2 318
d=11cm - harde zandsteen - grijs
VH m2 503
230 0603.19207 Zandcementbed (Enom = 7,5 cm) voor
bestratingen van in rijen te leggen
keien
VH m2 821
231 0603.19901 Opvoegen van in rijen gelegde keien VH m2 318
232 0603.19901* Opvoegen van in rijen gelegde keien -
met gemodificeerde mortel
VH m2 503
Hoeveelheid
233 0603.43067* Gebakken straatstenen volgens VI-3.4,
afmetingen 204/67/101 mm
bruin
VH m2 175
straatstenen
VH m2 175
235 0603.49901 Opvoegen van gebakken straatstenen VH m2 175

min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 10

B
VH m 17
D 1 - zwart
VH m 204
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 24
Hoeveelheid
1.2, type I D 1, hoek = 90 of 270 -
zwart
VH stuk 10
x 18 cm
VH m 436

242 0901.00000 Zandcement VH m3 25
beton C35/45
VH m3 20
VH m3 20
VH m3 2
VH uur 64
Hoeveelheid
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
nutsleidingen >0,5 m
VH stuk 5
nutsleidingen <=0,5 m (enkel nieuwe
aangebracht na aanbesteding)
VH stuk 5
Hoeveelheid

VH stuk 10
hout met diamantkop
VH stuk 8
cm <= B <= 30 cm
VH m2 20
deelopdracht
VH m2 10
VH m2 20
deelopdracht
VH m2 10
VH stuk 10
VH stuk 10
Hoeveelheid
1
VH stuk 10
VH stuk 10
2
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 40
Hoeveelheid
3.1 of 3.2
VH m2 40
VH m2 50
en knipperlichten
VH stuk 4
VH stuk 10
video-opname
VH m 1.000
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 50
Hoeveelheid
VH stuk 1

Hoofdstuk: 4 DEEL 2b: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 10 Klein Overlaar (100 % gesubsidieerd door
Vlaamse Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
280 0132.03001* Uitvoeren van peilingen in opdracht
art. 30
VH m 25

<= 10 cm
VH m 15
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 4.445
asfalt
VS euro 2.500
Hoeveelheid
teerhoudend asfalt
VH ton.km 160.020
VH m2 271
trottoirbanden
VH m 861
VH m 626
VH m 225
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 20
VH m3 100
VH m3 70
Hoeveelheid
VH kg 200
VH stuk 24
294 Opbreken van verkeerslichten volgens
IV-1.1.2.8
VH stuk 2
m2 / 1 steun
VH stuk 16
IV-1.1.2.8
VH stuk 4
volgens IV-1.1.2.8
VH stuk 4
VH m3 1.390
voor alle grondwerken t.b.v. plaatsing
riolering (buizen, inspectieputten, ),
ter info: 1250 m - 2500 m
GP tp 1
Hoeveelheid
toegepast
VH m3 200
VH m3 620
GP tp 1
IV-5 met zand
VH m3 100
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 4.519
dikte 25 cm
VH m2 3.035
VH m3 356,4
VH m3 216,27
Hoeveelheid
VH m3 463,2
VH m3 597,37
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 1.168
V-4.11, volume <= 0,125 m3/m
VH m 1.673

dikte E = 20 cm
VH m2 1.408
VH m2 149
VH m2 1.457
Hoeveelheid
VH m2 1.457
VH m2 1.408
VH m2 1.457
VH m 30
VH m2 801
VH m2 801
VH m 34,4

Hoeveelheid
min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 38

B
VH m 414
E
VH m 573
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 122
VH m 50
VH m 9
x 18 cm
VH m 933
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm
VH m 50
afmeting 25 x 18 cm
VH m 9
wapening)
VH m 681

334 0901.00000 Zandcement VH m3 25
beton C35/45
VH m3 20
VH m3 20
VH m3 2
Hoeveelheid
VH uur 64
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
Hoeveelheid
VH stuk 5
VH stuk 5

VH stuk 40
349 Herplaatsen van verkeerslicht
voortkomend van de opbraak
VH stuk 2
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 3
cm <= B <= 30 cm
VH m2 20
deelopdracht
VH m2 10
VH m2 102
Hoeveelheid
deelopdracht
VH m2 15
VH stuk 10
VH stuk 10
1
VH stuk 10
VH stuk 10
2
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
Hoeveelheid
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 40
3.1 of 3.2
VH m2 40
VH m2 50
en knipperlichten
VH stuk 4
VH stuk 10
video-opname
VH m 1.000
Hoeveelheid
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
VH stuk 1
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 30
VH stuk 1
Hoeveelheid

Hoofdstuk: 5 DEEL 2c: WEGENISWERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 10 Tiensestraat - Ourystraat (100 %
gesubsidieerd door Vlaamse Gemeenschap)

I-art. 42
GP tp 1
art. 30
VH m 25

<= 10 cm
VH m 14,5
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 4.061
asfalt
VS euro 2.500
teerhoudend asfalt
VH ton.km 146.196
Hoeveelheid
trottoirbanden
VH m 869
VH m 28
VH m 81
IV-1.1.2.3, ter plaatse vervaardigd
beton
VH m 48
VH m 37
387 Opbreken van kantopsluitingen met
IV-1.1.2.3, gietasfalt
VH m 701
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 23
VH m3 100
Hoeveelheid
VH m3 70
VH kg 200
VH stuk 26
m2 / 1 steun
VH stuk 4
IV-1.1.2.8
VH stuk 4
VH m3 1.170
nutsleidingen, drain ), ter info: 1250
m - 2500 m
GP tp 1
Hoeveelheid
toegepast
VH m3 200
nutsleidingen, drain ...), ter info: 0 -
1250 m
GP tp 1
VH m3 1.080
GP tp 1
IV-5 met zand
VH m3 100
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 4.100
Hoeveelheid
dikte 25 cm
VH m2 3.080
VH m3 247,2
VH m2 291
VH m3 130,95
VH m3 664,2
VH m3 114,8
VH m2 258
VH m2 33
Hoeveelheid
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 300
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 834
V-4.11, volume <= 0,125 m3/m
VH m 723

dikte E = 20 cm
VH m2 2.192
VH m2 1.079
VH m2 280
VH m2 280
Hoeveelheid
VH m2 2.214
VH m2 280
VH m 12
VH m2 485
VH m2 485
VH m2 258
keien
VH m2 258
VH m2 258
Hoeveelheid
bruin
VH m2 33
straatstenen
VH m2 33
VH m 17

min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 32

B
VH m 561
D 1 - zwart
VH m 298
Hoeveelheid
E
VH m 117
volgens VIII-1.2, type I B
VH m 10
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 86
1.2, type I D 1, hoek = 90 of 270 -
zwart
VH stuk 2
VH m 54
1.2, type I E, hoek = 90 of 270
VH stuk 6
x 18 cm
VH m 531
afmeting 25 x 18 cm
VH m 38
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm
VH m 154
wapening)
VH m 112

445 0901.00000 Zandcement VH m3 25
beton C35/45
VH m3 20
VH m3 20
VH m3 2
Hoeveelheid
VH uur 64
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
Hoeveelheid
VH stuk 5
VH stuk 5

VH stuk 30
kunststof
VH stuk 1
kunststof
VH stuk 3
cm <= B <= 30 cm
VH m2 20
deelopdracht
VH m2 10
VH m2 51
Hoeveelheid
deelopdracht
VH m2 15
VH stuk 10
VH stuk 10
1
VH stuk 10
VH stuk 10
2
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
3.1 of 3.2
VH m2 10
Hoeveelheid
VH stuk 10
3.1 of 3.2
VH m2 40
3.1 of 3.2
VH m2 40
VH m2 50
en knipperlichten
VH stuk 4
VH stuk 10
video-opname
VH m 1.000
Hoeveelheid
VH stuk 1
werfsignalisatie
VH kalenderdag 40
VH stuk 1

Hoofdstuk: 6 DEEL 3.1: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Voetpaden Module 10 Klein Overlaar

1.1.1.2.C, omtrek: 0,5 m < C <= 1,5 m
VH stuk 5
1.1.1.2.C, omtrek: 1,5 m < C <= 3 m
VH stuk 5
volgens IV-1.1.1.2.E, omtrek: 0,5 m <
C <= 1,5 m
VH stuk 5
C <= 3 m
VH stuk 5
Hoeveelheid
volgens IV-1.1.2.1, diepte H <= 5 cm
VH m 3
VH m2 493
VH m2 47
1.1.2.2, van betontegels
VH m2 315
uitvoering
VH m2 213
492 0401.22231 Opbreken van cementbetonverharding
volgens IV-1.1.2.2, van ongewapend
beton, plaatselijke uitvoering
VH m2 14
493 0401.22211* Opbreken van bestrating volgens IV-
1.1.2.2, plaatselijke uitvoering (niet-
gebonden: dolomiet, steenslag, )
VH m2 907
494 Omzichtig opbreken en herplaatsen
bestratingen thv opritten in diverse
materialen met inbegrip van
grondwerk, fundering, aansluitingen
voetpad en alle hiermee
samenhangende werken volgens IX-
55, Inritten in verhardingen van beton,
keien, betonstraatstenen, breukstenen
en alle andere harde gebonden
materialen
VH m2 70
Hoeveelheid
55, Inritten in niet gebonden
materialen (steenslag, dolomiet,)
VH m2 25
volgens IV-1.1.2.2, dikte 10 cm < E
<= 20 cm
VH m2 1.989
497 Opbreken van het busschuilhuisje 'De
Lijn' volgens IV-1.1.2.
VH stuk 1
498 Opbreken van afvalhouder volgens
IV-1.1.2.
VH stuk 3
499 Opbreken van een publiciteitsbord
herbruik) volgens IV-1.1.2.
VH stuk 2
500 Opbreken van een haltebeugel 'De
VH stuk 2
verwijdering voor gebruik buiten de
werf
VH m3 4,2
Hoeveelheid
VH m3 741,6
ter info: 0 m - 1250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 20
VH m3 330
506 Afdekking volgens IV-2.1.2.4 met
teelaarde, geleverd door de aannemer,
dikte 80 cm
VH m2 72
IV-5 met zandcement
VH m3 20

508 0503.02020 Onderfundering type I volgens V-3.2,
dikte 20 cm
VH m2 2.526
VH m2 2.491
Hoeveelheid
VH m2 35

massa, 220/220/100 mm, kleur geel
VH m2 2.507
VH m2 2.507
514 Witte betontegels 30 x 30 cm, dikte 8
cm, noppentegel
VH m2 9
cm, volgtegel
VH m2 10
bestratingen van betontegels
VH m2 19

518 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 2,5
Hoeveelheid
VH m3 2,5
VH m3 0,5
VH uur 32
kW
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2
532 Leveren en plaatsen van nieuw
busschuilhuisje
VH stuk 1
533 Leveren en plaatsen van vuilnisbakken VH stuk 7
534 Leveren en plaatsen van zitbank met
leuning
VH stuk 2
535 Leveren en plaatsen van zitbank
zonder leuning
VH stuk 6

Hoeveelheid
536 Herplaatsen van de haltebeugel 'De
Lijn', afkomstig van omzichtige
opbraak
VH stuk 2
537 Herplaatsen van publiciteitsborrd,
VH stuk 1

Deformis
VH stuk 288
VH stuk 18
boompalen, behandeld naaldhout en
lattenverbinding
VH stuk 18
542 Leveren en plaatsen pvc-scherm voor
geleiding boomwortels volgens XI-12
VH stuk 18
VH stuk 18
544 Leveren en plaatsen van gemalen
VH m2 72
545 1114.01100 Maaien van kruidachtige vegetaties VH are 0,72
Hoeveelheid
VH are 0,72
547 1114.03100 Opschik van perken van kruidachtige
gewassen
VH are 0,72
onvolwassen vrijgroeiende bomen met
uitzondering van de bol- en
treurvormen
VH stuk 18

Hoofdstuk: 7 DEEL 3.2: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Voetpaden Module 3 Tiensestraat

VH m2 1.204
materialen
VH m2 80
Hoeveelheid
VH m2 25
<= 20 cm
VH m2 1.204
VH stuk 1
VH m3 470
GP tp 1
GP tp 1
Hoeveelheid
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 210
dikte 80 cm
VH m2 12
IV-5 met zandcement
VH m3 20

dikte 20 cm
VH m2 1.633
VH m2 1.593
VH m2 40

Hoeveelheid
VH m2 1.569
VH m2 1.569
cm, noppentegel
VH m2 18
cm, volgtegel
VH m2 46
VH m2 64

571 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 2,5
VH m3 2,5
VH m3 0,5
Hoeveelheid
VH uur 32
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
Hoeveelheid
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
586 Leveren en plaatsen van zitblok uit
beton
VH stuk 4

opbraak
VH stuk 1

nitida Maigrun
VH stuk 16
Deformis
VH stuk 16
Hoeveelheid
draadkluit, plantmaat 30/35 - Gleditsia
triacanthos 'Inermis'
VH stuk 2
VH stuk 1
lattenverbinding
VH stuk 3
geleiding boomwortels
VH stuk 3
VH stuk 3
597 Leveren en plaatsen van gemalen
VH m2 17
VH are 0,12
gewassen
VH are 0,12
treurvormen
VH stuk 3

Hoofdstuk: 8 DEEL 3.3: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Voetpaden Module 10 Tiensestraat - Ourystraat
Hoeveelheid

1.1.1.2.C, omtrek: 0,5 m < C <= 1,5 m
VH stuk 3
C <= 1,5 m
VH stuk 3
VH m2 1.321
VH m2 51
VH m2 44
materialen
VH m2 59
Hoeveelheid
VH m2 185
<= 20 cm
VH m2 1.416
VH m 4
611 Opbreken van afvalhouder VH stuk 1
612 Opbreken van zitbank VH stuk 1
voor herbruik)
VH stuk 3
werf
VH m3 11,7
VH m3 610
Hoeveelheid
GP tp 1
GP tp 1
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 270
dikte 80 cm
VH m2 40
IV-5 met zandcement
VH m3 20

dikte 20 cm
VH m2 2.132
Hoeveelheid
VH m2 2.089
VH m2 43

VH m2 1.531
VH m2 1.531
bruin
VH m2 543
straatstenen
VH m2 543
cm, noppentegel
VH m2 18
cm, volgtegel
VH m2 40
Hoeveelheid
VH m2 58

635 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 2,5
VH m3 2,5
VH m3 0,5
VH uur 32
kW
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
beton
VH stuk 4
Hoeveelheid
652 Leveren en plaatsen van fietsbeugel VH stuk 11

hout met diamantkop
VH stuk 67
opbraak
VH stuk 3

Deformis
VH stuk 128
nitida Maigrun
VH stuk 8
Codata 'Greenspire'
VH stuk 1
draadkluit, plantmaat 25/30 - Ostrya
carpinifolie
VH stuk 1
VH stuk 1
Hoeveelheid
VH stuk 7
lattenverbinding
VH stuk 10
VH stuk 10
VH stuk 10
VH are 0,36
gewassen
VH are 0,36
treurvormen
VH stuk 10

Hoofdstuk: 9 DEEL 3.4: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Voetpaden Module 3 Ourystraat - Stationsstraat

Hoeveelheid
VH m2 58
VH m2 1.796
VH m2 5
VH m2 146
VH m2 7
VH m2 2
materialen
VH m2 72
Hoeveelheid
VH m2 50
<= 20 cm
VH m2 1.956
voor herbruik)
VH stuk 1
werf
VH m3 37,8
VH m3 890
GP tp 1
Hoeveelheid
GP tp 1
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 395
dikte 80 cm
VH m2 15
IV-5 met zandcement
VH m3 20

dikte 20 cm
VH m2 3.045
VH m2 3.014
Hoeveelheid
VH m2 31

VH m2 2.973
VH m2 2.973
cm, noppentegel
VH m2 18
cm, volgtegel
VH m2 54
VH m2 72

699 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 2,5
Hoeveelheid
VH m3 2,5
VH m3 0,5
VH uur 32
kW
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2
busschuilhuisje
VH stuk 2
beton
VH stuk 23
leuning
VH stuk 2
Hoeveelheid
718 Leveren en plaatsen van zitbank
zonder leuning
VH stuk 2

hout met diamantkop
VH stuk 6
opbraak
VH stuk 1

Deformis
VH stuk 64
Codata 'Greenspire'
VH stuk 4
Codata 'Greenspire'
VH stuk 1
campestre 'Elsrijk'
VH stuk 2
Hoeveelheid
draadkluit, plantmaat 20/25 - Alnus
glutinosa 'Laciniata'
VH stuk 4
lattenverbinding
VH stuk 11
VH stuk 11
VH stuk 11
VH are 0,5
gewassen
VH are 0,5
treurvormen
VH stuk 11

Hoofdstuk: 10 DEEL 3.5: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Voetpaden Module 10 Doelstraat

Hoeveelheid
VH m2 738
VH m2 5
materialen
VH m2 20
VH m2 17
<= 20 cm
VH m2 743
Hoeveelheid
740 Opbreken van reflectorpaaltje
herbruik)
VH stuk 3
741 Opbreken van zitbank (omzichtige
opbraak bestemd voor herbruik)
VH stuk 1
voor herbruik)
VH stuk 1
VH m3 285
GP tp 1
GP tp 1
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 125
Hoeveelheid
dikte 80 cm
VH m2 12
IV-5 met zandcement
VH m3 20

dikte 20 cm
VH m2 943
VH m2 934
VH m2 9

bruin
VH m2 943
straatstenen
VH m2 943
Hoeveelheid

756 0901.00000 Zandcement VH m3 2,5
757 0902.00000 Schraal beton VH m3 2,5
beton C35/45
VH m3 1,5
VH m3 1,5
VH m3 0,25
VH uur 32
kW
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2

770 Herplaatsen van een haltebeugel 'De
opbraak
VH stuk 1
Hoeveelheid
771 Herplaatsen van een zitbank,
VH stuk 1
772 Herplaatsen van een reflectorpaaltje,
VH stuk 3

uitzondering van helm - Geranium
macrorrhizum 'Ingwersen'
VH stuk 24
rubrum 'Scanlon'
VH stuk 3
lattenverbinding
VH stuk 3
VH stuk 3
VH stuk 3
VH are 0,12
gewassen
VH are 0,12
Hoeveelheid
treurvormen
VH stuk 3

Hoofdstuk: 11 DEEL 3.6: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 3 Zuidelijke zijtak Stationsstraat

VH m2 302
materialen
VH m2 125
VH m2 75
Hoeveelheid
VH m2 302
VH m 27
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 2
werf
VH m3 44,5
VH m3 67,5
GP tp 1
GP tp 1
Hoeveelheid
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 45
GP tp 1
IV-5 met zandcement
VH m3 50

VH m2 413
VH m3 111,9
VH m2 270
VH m2 270
Hoeveelheid
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 200
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 95

mm
VH m2 270
VH m2 270

min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 3

D 1
VH m 200
Hoeveelheid
x 18 cm
VH m 95

809 0901.00000 Zandcement VH m3 1
beton C35/45
VH m3 0,5
VH m3 0,5
VH m3 0,25
VH uur 32
kW
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2

Hoofdstuk: 12 DEEL 3.7: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 3 Noordelijke zijtak Stationsstraat

Hoeveelheid
VH m2 61
VH m2 261
materialen
VH m2 33
<= 20 cm
VH m2 61
VH m2 261
trottoirbanden
VH m 76
Hoeveelheid
VH m 48
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 2
VH stuk 1
werf
VH m3 8,4
VH m3 61,5
GP tp 1
GP tp 1
Hoeveelheid
wordt toegepast
VH m3 20
VH m3 50
GP tp 1
IV-5 met zandcement
VH m3 50

VH m2 376
dikte 20 cm
VH m2 114
VH m3 93,3
VH m2 243
VH m2 243
Hoeveelheid
VH m2 114
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 172
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 120

mm
VH m2 243
VH m2 243
VH m2 114
VH m2 114

Hoeveelheid
min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 3

D 1
VH m 212
x 18 cm
VH m 80

857 0901.00000 Zandcement VH m3 1
beton C35/45
VH m3 0,5
VH m3 0,5
VH m3 0,25
Hoeveelheid
VH uur 32
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
Hoeveelheid
VH stuk 5
VH stuk 2

Hoofdstuk: 13 DEEL 3.8: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 10 Doelstraat - Putzeystraat - Koninging Astridstraat

871 0401.10020 Rooien van struiken volgens IV-
1.1.1.2.B
VH m2 11,5
<= 10 cm
VH m 9,5
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 946
VH m2 595
VH m2 60
Hoeveelheid
materialen
VH m2 4
<= 20 cm
VH m2 563
VH m2 92
trottoirbanden
VH m 38
VH m 181
Hoeveelheid
VH m 292
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 6
VH stuk 7
885 0401.26030* Opbreken van afsluitingen volgens
IV-1.1.2.6 - muren plantvakken
VH m 37,5
886 0402.10021 Afgraving volgens IV-2.1.2.1, voor
gebruik binnen de werf
VH m3 2
werf
VH m3 1,4
VH m3 515
GP tp 1
Hoeveelheid
wordt toegepast
VH m3 20
GP tp 1
VH m3 230
GP tp 1
teelaarde, afkomstig van de werf, dikte
80 cm
VH m2 8
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 854
dikte 20 cm
VH m2 942
Hoeveelheid
dikte 25 cm
VH m2 62
VH m3 214,5
VH m2 542
VH m3 25,42
VH m2 498
VH m2 44
VH m2 287
VH m2 655
VH m2 3
Hoeveelheid
V-4.11, volume <= 0,075 m3/m
VH m 25
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 357
V-4.11, volume <= 0,150 m3/m
VH m 14

VH m2 62
VH m2 62
VH m2 62
d=9cm - Basalt
VH m2 44
Hoeveelheid
VH m2 363
keien
VH m2 407
VH m2 363
VH m2 287
keien
VH m2 287
bruin
VH m2 793
straatstenen
VH m2 793
VH m 16
Hoeveelheid

min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 13

B
VH m 6
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 8
D 1 - zwart
VH m 23
1.2, type I D 1, hoek = 90 of 270 -
zwart
VH stuk 2
x 18 cm (gestaalstraald)
VH m 300
Hoeveelheid
afmeting 25 x 18 cm (gestaalstraald)
VH m 57

932 0901.00000 Zandcement VH m3 1
beton C35/45
VH m3 0,5
VH m3 0,5
VH m3 0,25
VH uur 32
kW
VH uur 8
Hoeveelheid
VH uur 8
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2
leuning
VH euro 1
947 Leveren en plaatsen van fietsbeugel VH euro 5

Hoeveelheid
hout met diamantkop
VH stuk 19

Deformis
VH stuk 16
rubrum 'Scanlon'
VH stuk 1
draadkluit, plantmaat 20/25 - Sophora
japonica
VH stuk 1
lattenverbinding
VH stuk 2
VH stuk 2
VH stuk 2
VH are 0,1
Hoeveelheid
gewassen
VH are 0,1
treurvormen
VH stuk 2

Hoofdstuk: 14 DEEL 3.9: WERKEN TEN LASTE VAN DE GEMEENTE HOEGAARDEN - Module 10 Koningin Astridstraat

<= 10 cm
VH m 5
VH m2 215
VH m2 11
uitvoering
VH m2 107
VH m2 3
Hoeveelheid
materialen
VH m2 11
<= 20 cm
VH m2 336
IV-1.1.2.2, dikte 40 cm < E <= 50 cm
VH m2 284
asfalt
VS euro 500
teerhoudend asfalt
VH ton.km 10.224
trottoirbanden
VH m 212
Hoeveelheid
VH m 12
973 Opbreken van kantopsluitingen met
IV-1.1.2.3, gietasfalt
VH m 116
volgens IV-1.1.2.5,
VH stuk 1
VH stuk 3
GP tp 1
GP tp 1
wordt toegepast
VH m3 10
Hoeveelheid
VH m3 80
dikte 80 cm
VH m2 4
IV-5 met zandcement
VH m3 100

VH m2 504
dikte 20 cm
VH m2 183
dikte 25 cm
VH m2 384
VH m3 30
VH m3 27
VH m3 76,2
Hoeveelheid
VH m3 38,54
VH m2 183
V-4.11, volume <= 0,050 m3/m
VH m 109
V-4.11, volume <= 0,100 m3/m
VH m 8

dikte E = 20 cm
VH m2 254
VH m2 94
VH m2 94
Hoeveelheid
VH m2 254
VH m2 94
VH m 6
VH m2 100
VH m2 100
VH m2 183
VH m2 183

Hoeveelheid
min. 665 x 230 x 570 mm
VH stuk 2

B
VH m 4
1.2, type I B, hoek = 90 of 270
VH stuk 4
x 18 cm
VH m 104
afmeting 25 x 18 cm
VH m 5

1009 0901.00000 Zandcement VH m3 1
beton C35/45
VH m3 0,5
Hoeveelheid
VH m3 0,5
VH m3 0,25
VH uur 32
kW
VH uur 8
VH uur 8
Hoeveelheid
en grijper
VH uur 8
graafmachine
VH uur 8
VH stuk 5
VH stuk 2

hout met diamantkop
VH stuk 9
VH m2 8
Hoeveelheid

VH stuk 1
lattenverbinding
VH stuk 1
VH stuk 1
VH stuk 1
1032 1115.03101* Begeleidingssnoei van jonge of
treurvormen
VH stuk 1

Hoofdstuk: 15 DEEL 4: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN AQUAFIN

art. 30
VH m 25
Hoeveelheid

1034 0401.24030 Afvoer en storten van slib en andere
verontreinigde materialen, afkomstig
van het reinigen van bestaande buizen
en kokers
VH ton 200
VH m3 40
VH m3 20
maaiveldpeil in de sleuf van de
VH kg 100
rioleringswerken, 2,00 m < h' <= 4,00
m
VH kg 80
m
VH kg 60
Hoeveelheid
ter info: 1250 m - 2500 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 1.342
GP euro 1
1043 Fysische scheiding van de bodem
VH m3 850

1044 0701.00005 Plaatsen van pizometrische buizen, H
<= 5 m
VH stuk 3
1045 0701.00006 Plaatsen van pizometrische buizen, 5
m < H <= 6 m
VH stuk 4
m < H <= 7 m
VH stuk 3
1047 0701.00302I Gresbuizen reeks 160 - di = 300 mm,
1 m < H <= 2 m
VH m 226
Hoeveelheid
1048 0701.00403A Ongewapende betonbuizen - reeks B -
di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 92
di = 400 mm, 3 m < H <= 4 m
VH m 227
di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 282
di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 10
di = 800 mm, H <= 2 m
VH m 12
1053 0701.30300 Fundering van zandcement volgens
IX-1, di of du <= 300 mm
VH m 226
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 319
IX-1, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 282
IX-1, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 10
IX-1, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 12
1058 0701.50300 Omhulling met zand volgens III-6.2.2,
di of du <= 300 mm
VH m 226
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 319
Hoeveelheid
400 mm < di <= 500 mm
VH m 282
500 mm < di <= 600 mm
VH m 10
700 mm < di <= 800 mm
VH m 12
1063 Meerprijs voor het vervangen van de
omhulling door zandcement volgens
bestuur der werken gedurende de
uitvoering
VH m3 40
1064 0701.80302 Aanvulling met zand volgens III-6.2.2,
aanvulling 1 m < H <= 2 m, di of du
<= 300 mm
VH m 226
aanvulling 1 m < H <= 2 m, 400 mm <
di of du <= 500 mm
VH m 282
di of du <= 600 mm
VH m 10
di of du <= 800 mm
VH m 12
1068 0701.80403* Aanvulling met zand volgens III-6.2.2,
di of du <= 400 mm
VH m 92
Hoeveelheid
di of du <= 400 mm
VH m 227
1070 Continue beschoeing over de
krings, Berlinerwand, e.d.), H <= 2 m,
di of du = 300 mm
VH m 230
krings, Berlinerwand, e.d.) H <= 2 m -
, 400 mm < di = 500 mm
VH m 285
, 500 mm < di = 600 mm
VH m 10
krings, Berlinerwand, e.d.) H <= 2 m-,
700 mm < di = 800 mm
VH m 12
krings, Berlinerwand, e.d.), 2 < H <=
3 m, 300 mm < di = 400 mm
VH m 95
krings, Berlinerwand, e.d.) 3 < H <= 4
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 51
Hoeveelheid
1076 0701.97200 Geschikt maken van de sleufbodem
met zandcement volgens IX-1 op
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 595
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 160
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 585
diepte h', 4,00 m < h' <= 5,00 m
VH m3 10
1080 Funderingsverbetering met grindpalen,
GP tp 1
1081 Grindpalen met gedeeltelijke
cementstabilisatie di 600 800 mm, 7
m < l <= 8 m
VH stuk 42
m < l <= 10 m
VH stuk 141
1083 Slopen van grindpaaldeel tot aan
funderingsaanze
VH stuk 183
1084 Uitvoering belastingsproef VH stuk 1
bouwsleuven
VH m2 700
Hoeveelheid
1086 Leveren en plaatsen van een
spindelpot
VH stuk 1
1087 Leveren en plaatsen wervelventiel
volgens III-12.6
VH euro 1
1088 Meerprijs voor uitvoering van
Krings, Berliner, e.d.), 3 m < H <= 4
m
GP euro 1
1089 Aan- en afvoer trillingsvrije hei-
installatie
GP euro 1
bouwsleuven met trilingsvrij ingetrilde
damplanken (in- en uittrillen +
schoorwerk) IV-3.2., lengte
damplanken = 7 m
VH m2 1.148
damplanken = 8 m
VH m2 1.552
1092 Meerprijs achterlaten damplanken
afbranden op 1,5 m onder maaiveld
VII-1.1.2.7.
VH m2 2.700
Hoeveelheid
beton volgens VII-3.1, di of du van de
grootste aansluitende leiding <= 800
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 2
1096 0703.22080A Geprefabriceerde begininspectieput
klasse 1 van beton volgens VII-3.1, di
of du van de grootste aansluitende
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 1
aansluitingsinspectieput klasse 1 van
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 1
1103 0703.26080A Geprefabriceerde vervalinspectieput
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 6
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 4
Hoeveelheid
cementbetonverhardingen met kader
type 5 - klasse D400, met
geprefabriceerde of ter plaatse gestorte
type 5 - klasse D400 inscriptie DWA -
met Aquafin inscriptie en logo
VH stuk 4
type 5 - klasse D400 inscriptie RWA -
VH stuk 1
verhardingen met kader type 5 - klasse
plaatse gestorte regelingRiooldeksel in
bitumineuze verhardingen met kader
type 5 - klasse D400 inscriptie RWA -
VH stuk 7
type 5 - klasse D400 inscriptie DWA -
VH stuk 6
Hoeveelheid
1109 0703.55211* Riooldeksel in wegbermen, akker- of
weilanden met kader type 5 - klasse
wegbermen, akker- of weilanden met
kader type 5 - klasse D400 inscriptie
RWA - met Aquafin inscriptie en logo
VH stuk 8
1110 0703.55212* Riooldeksel in wegbermen, akker- of
weilanden met kader type 5 - klasse
wegbermen, akker- of weilanden met
kader type 5 - klasse D400 inscriptie
RWA - met Aquafin inscriptie en logo
VH stuk 8
1111 Riooldeksel in wegbermen, akker- of
weilanden met kader - klasse D400,
met geprefabriceerde of ter plaatse
gestorte regeling - inscriptie RWA -
met Aquafin inscriptie en logo - 0,8 m
x 0,8 m
VH stuk 1
1112 T-inspectieopening zonder
stankafsluiter en vierkant deksel met
DWA inscriptie in het deksel, H <= 2
m
VH stuk 25
DWA inscriptie in het deksel, H > 2 m
VH stuk 16
Hoeveelheid
RWA inscriptie in het deksel, H <= 2
m
VH euro 25
RWA inscriptie in het deksel, H > 2 m
VH euro 16

Paragraaf: 102 OV04
1118 0703.00004K Meerprijs voor het vervangen van de
aanvulling van herbruikgrond door
zand III-6.2.2
VH m3 32
1119 0703.00010K Fundering van schraal beton volgens
IX-2
VH m3 2,2
opgaand betonwerk en dekplaat van
gewapend beton volgens IX-3
VH m3 12,8
binden, plaatsen van afstandhouders
e.d. volgens IX-3
VH kg 1.550
1122 0703.00025K* Maken van stroomprofiel volgens IX-
3
VH m3 1,9
1123 0703.00026K* Maken van opgaand metselwerk
volgens IX-4
VH m3 0,1
Hoeveelheid
1124 Wandafsluiter volgens VII-6.3 voor
buizen met diameter of breedte
rechthoekige opening =, 250 mm
VH stuk 1
1125 Waterdichtheidsproef op
wandafsluiter
VH stuk 1
1126 Gietijzeren spindelpot met deksel miv
plaatsing, instorten ed
GP tp 1
1127 T-sleutel volgens VII-6.8 VH euro 1
1128 Breuksteenbestorting soort A2 VH ton 20,5
1129 Uitvoering van platte damwand met
damplanken in tropisch hardhout,
azob, 20 x 6 x 200 cm
VH m2 123
1130 Leveren en plaatsen wervelventie
volgens III-12.6, debiet 36 l/s en max.
opvoerhoogte 1,61m
VH stuk 1
1131 Ladders en veiligheidsinstappen VII-
6.10 - Kunststofladders - typedetail 17
VH m 2
1132 1302.04216 Schanskorven in matrasvorm gevuld
met ruwe breuksteen volgens XIII-2.4,
type 6 8, dikte 30 cm
VH m2 34

Paragraaf: 103 OV06 + drainering
IX-2
VH m3 11,5
Hoeveelheid
VH m3 38,5
1135 Keerwand in gewapend beton VH m3 5,4
e.d. volgens IX-3
VH kg 6.100
3
VH m3 5
volgens IX-4
VH m3 1,6
dikte 25 cm
VH m2 48
VH m2 21
dikte E = 20 cm
VH m2 19,5
1142 Ongewapend cementbetonverharding,
dikte E = 40 cm
VH m2 3,5
1143 Steenslag met niet-continue
korrelverdeling, 45 cm in 2 lagen
VH m2 40
Hoeveelheid
1144 0708.21100 Draineerbuizen van geribbelde PVC
zonder kous in landbouwpercelen, du
= 100 mm
VH m 22
1145 0708.70100* Meerprijs voor de omhulling van
draineerbuizen met gewikkelde
polypropyleenvezels volgens III-
26.2.2, di of du <= 100 mm
VH m2 40
1146 Drainerend materiaal rond
draineerbuizen
VH m3 6,5
1147 Uitmondstukken met terugslagklep in
PVC, du = 300 mm
VH stuk 1
1148 0501.00000* Beschermen van de onderfundering of
VH m2 100
VH stuk 1
1150 0706.30800 Wandafsluiter volgens VII-6.3 voor
VH stuk 2
wandafsluiter
VH stuk 3
1152 Leveren en plaatsen bediening
wandafsluiters, incl. bevestiging en
toebehoren
GP tp 1
Hoeveelheid
1154 0912.30022* Aanvullen met zand (beide zijden van
constructie)
VH m3 35
1155 1302.04216* Schanskorven in matrasvorm gevuld
VH m2 75
damplanken in tropisch hardhout,
azob, 20 x 6 x 200 cm
VH m2 0
1157 Leveren en plaatsen wervelventie
volgens III-12.6, debiet 72 l/s en max.
opvoerhoogte 1,15m
VH stuk 1
VH m 2

Paragraaf: 104 Bufferbekken aan OV04 (600 m3) en buffergrachten aan OV06 (694m3 en 752 m3) - Grondverzet volgens IV-2
1159 0402.20011 Uitgraving volgens IV-2.1.2.2 voor
gebruik binnen de werf, plaatselijke
uitvoering
VH m3 776
werf, plaatselijke uitvoering
VH m3 3.065
Hoeveelheid
ter info: 2500 - 3750 m
GP tp 1
1162 Alle werken voor verwezenlijking van
dijk volgens typedetail, incl. kleikern,
membraan, profileren, inzaaien,
VH m 120

Paragraaf: 105 Tussenschotten met knijpopeningen
1163 1302.04112* Schanskorven in blokvorm gevuld met
ruwe breuksteen volgens XIII-2.4, 50
cm dik geplaatst op de bodem of het
talud
VH m2 8
VH m2 45
IX-2
VH m3 4
1167 0703.00015K* Bodemplaat van gewapend beton,
VH m3 21

Paragraaf: 106 Uitstroomconstructie bekken OV04, U2
Hoeveelheid
1168 0706.62060 Rioolterugslagklep volgens VII-6.6 -
type scharnierend voor ronde opening
- diameter van de buis, 600 mm
VH stuk 1
1169 Overrijdbaar verzinkt rooster GP tp 1
1170 leveren en plaatsen zandvanger
volgens VII-35
VH stuk 1
IX-2
VH m3 0,6
VH m3 4,1
VH m2 14,5

dikte 25 cm
VH m2 14,5
VH m3 5,95
V-4.11, volume <= 0,125 m3/m
VH m 9,6

Hoeveelheid
VH m 6

B
VH m 9,6

1179 Leuning type III RVS VH m 20
1180 0901.00000 Zandcement VH m3 6
beton C35/45
VH m3 5
VH m3 5
VH m3 1

1187 1211.32011 Sleufherstelling in volle grond volgens
XII-11.3.2, in wegbermen
VH m 28
Hoeveelheid
volgens XII-11.3.3, onder bitumineuze
verharding
VH m 90
1189 Sleufherstelling in verhardingen
volgens XII-11.3.3, onder steenslag
VH m 70

Hoofdstuk: 16 DEEL 5a: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN RIOBRA, 75% GESUBSIDIEERD DOOR VMM

1190 0401.24012 Opbreken van gesloten, buizen/kokers
volgens IV-1.1.2.4, diameter 200 mm
< D <= 400 mm
VH m 125
< D <= 600 mm
VH m 375
1192 0401.24014* Opbreken van gesloten, buizen/kokers
< D <= 1000 mm
VH m 290
< D <= 1500 mm
VH m 80
en kokers
VH ton 150
Hoeveelheid
VH m3 50
VH m3 30
1197 0401.26021 Opbreken van inspectieputten volgens
IV-1.1.2.6, voor buizen met diameter
D <= 900 mm
VH stuk 14
D > 900 mm
VH stuk 2
VH kg 120
m
VH kg 80
m
VH kg 40
Hoeveelheid
ter info: 5000 m - 6250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 300
VH m3 660

<= 5 m
VH stuk 2
m < H <= 6 m
VH stuk 2
m < H <= 7 m
VH stuk 2
m < H <= 8 m
VH stuk 2
m < H <= 9 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
1 m < H <= 2 m
VH m 16
1 m < H <= 2 m
VH m 253
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 15
di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 14
di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 48
di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 84
di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 15
di = 600 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 267
1218 0701.00803B Gewapend-betonbuizen - reeks 135 -
di = 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 22
VH m 269
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 29
IX-1, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 132
Hoeveelheid
IX-1, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 282
IX-1, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 22
di of du <= 300 mm
VH m 269
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 29
400 mm < di <= 500 mm
VH m 132
500 mm < di <= 600 mm
VH m 282
1228 0701.50800* Omhulling met zand volgens III-6.2.2,
700 mm < di <= 800 mm
VH m 22
uitvoering
VH m3 50
<= 300 mm
VH m 269
di of du <= 400 mm
VH m 15
Hoeveelheid
di of du <= 500 mm
VH m 48
di of du <= 600 mm
VH m 15
di of du <= 400 mm
VH m 14
di of du <= 500 mm
VH m 84
di of du <= 600 mm
VH m 267
di of du <= 800 mm
VH m 22
, di of du = 300 mm
VH m 270
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 15
Hoeveelheid
, 400 mm < di = 500 mm
VH m 50
, 500 mm < di = 600 mm
VH m 15
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 14
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 85
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 270
m -, 700 mm < di = 800 mm
VH m 22
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 80
Hoeveelheid
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 80
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 10
1249 0701.97500* Geschikt maken van de sleufbodem
diepte h', 4,00 m < h' <= 5,00 m
VH m3 8
GP tp 1
m < l <= 10 m
VH stuk 285
cementstabilisatie di 600 800 mm,
10 m < l <= 11 m
VH stuk 68
funderingsaanze
VH stuk 353

Hoeveelheid
zand III-6.2.2
VH m3 42
zandcement
VH m3 42
IX-2
VH m3 1
VH m3 7
e.d. volgens IX-3
VH kg 650
1262 0703.00025K Maken van stroomprofiel volgens IX-
3
VH m3 1
VH m 2,3
10 m < l <= 11 m
VH stuk 8
funderingsaanze
VH stuk 8
Hoeveelheid
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 27
zandcement
VH m3 27
IX-2
VH m3 0,8
VH m3 6,8
e.d. volgens IX-3
VH kg 810
3
VH m3 0,9
VH m 1,8
Hoeveelheid
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 42
zandcement
VH m3 42
IX-2
VH m3 0,7
VH m3 7,1
e.d. volgens IX-3
VH kg 850
3
VH m3 0,6
VH m 2,9
Hoeveelheid
m < l <= 10 m
VH stuk 7
funderingsaanze
VH stuk 7
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 50
zandcement
VH m3 50
IX-2
VH m3 0,65
VH m3 7
Hoeveelheid
e.d. volgens IX-3
VH kg 840
3
VH m3 3,2
VH m 3
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 30
zandcement
VH m3 30
IX-2
VH m3 0,7
VH m3 6,3
Hoeveelheid
e.d. volgens IX-3
VH kg 750
3
VH m3 0,7
VH m 2
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 34
zandcement
VH m3 34
IX-2
VH m3 0,7
VH m3 7,3
Hoeveelheid
e.d. volgens IX-3
VH kg 870
3
VH m3 0,7
VH m 2,4
m < l <= 10 m
VH stuk 7
funderingsaanze
VH stuk 7
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 102
zandcement
VH m3 102
Hoeveelheid
IX-2
VH m3 1,7
VH m3 22,8
e.d. volgens IX-3
VH kg 2.750
3
VH m3 5,5
VH m 4,1

zand III-6.2.2
VH m3 70
zandcement
VH m3 70
IX-2
VH m3 1,4
Hoeveelheid
VH m3 14
e.d. volgens IX-3
VH kg 1.700
3
VH m3 4,7
VH m 2,3

Paragraaf: 122 Rioleringsonderdelen volgens VII-6
1339 Rioolterugslagklep volgens VII-6.6 -
type scharnierend voor rechthoekige
opening - afmetingen van de opening -
, 1000 x 300 mm
VH stuk 1
m < l <= 10 m
VH stuk 10
funderingsaanze
VH stuk 10
m
GP euro 1
Hoeveelheid

bovenbouw voor peilverlaging en voor
het aanbrengen van een nieuwe
bovenbouw volgens VII-3.8, in
VH stuk 1
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
Hoeveelheid
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
type 5 - klasse D400 inscriptie RWA
VH stuk 1
type 5 - klasse D400 inscriptie DWA
VH stuk 8
Hoeveelheid
VH stuk 2
VH stuk 3
1355 0703.39211 Riooldeksel in bestrating van rijwegen
met kader type 9 - klasse D400, met
regelingRiooldeksel in bestrating van
D400 inscriptie RWA
VH stuk 5
D400 inscriptie DWA
VH stuk 5
m
VH stuk 96
Hoeveelheid
VH stuk 63
m
VH stuk 96
VH stuk 63

1361 0901.00000 Zandcement VH m3 12
beton C35/45
VH m3 8
VH m3 8
VH m3 1
Hoeveelheid
VH uur 40
kW
VH uur 10
VH uur 10
en grijper
VH uur 10
graafmachine
VH uur 10

Hoofdstuk: 17 DEEL 5b: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN RIOBRA, 75% GESUBSIDIEERD DOOR VMM
Hoeveelheid

< D <= 400 mm
VH m 110
< D <= 600 mm
VH m 215
1375 0401.24014* Opbreken van gesloten, buizen/kokers
< D <= 1000 mm
VH m 4
< D <= 1500 mm
VH m 120
en kokers
VH ton 95
VH m3 75
VH m3 50
D <= 900 mm
VH stuk 8
Hoeveelheid
D > 900 mm
VH stuk 3
VH kg 190
m
VH kg 125
m
VH kg 60
ter info: 5000 m - 6250 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 470
Hoeveelheid
GP tp 1
VH m3 1.050
1389 0502.00300 Wapenen van de onderfundering of
fundering volgens V-2, met geogrids
VH m2 60

<= 5 m
VH stuk 2
m < H <= 6 m
VH stuk 2
m < H <= 7 m
VH stuk 2
m < H <= 8 m
VH stuk 2
m < H <= 9 m
VH stuk 2
2 m < H <= 3 m
VH m 60
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 184
di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 139
Hoeveelheid
di = 400 mm, 3 m < H <= 4 m
VH m 171
di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 8
di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 478
di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 43
di = 600 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 50
di = 700 mm, H <= 2 m
VH m 14
VH m 74
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 494
IX-1, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 486
IX-1, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 93
IX-1, 600 mm < di <= 700 mm
VH m 14
di of du <= 300 mm
VH m 74
Hoeveelheid
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 494
400 mm < di <= 500 mm
VH m 486
500 mm < di <= 600 mm
VH m 93
1413 0701.50700* Omhulling met zand volgens III-6.2.2,
600 mm < di <= 700 mm
VH m 14
uitvoering
VH m3 65
di of du <= 400 mm
VH m 184
di of du <= 500 mm
VH m 8
di of du <= 600 mm
VH m 43
di of du <= 700 mm
VH m 14
Hoeveelheid
<= 300 mm
VH m 74
di of du <= 400 mm
VH m 139
di of du <= 500 mm
VH m 478
di of du <= 600 mm
VH m 50
di of du <= 400 mm
VH m 171
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 185
, 400 mm < di = 500 mm
VH m 8
, 500 mm < di = 600 mm
VH m 45
Hoeveelheid
, 600 mm < di = 700 mm
VH m 14
VH m 74
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 140
m -, 400 mm < di = 500 mm
VH m 480
m -, 500 mm < di = 600 mm
VH m 50
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 175
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 260
Hoeveelheid
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 280
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 35
diepte h', 4,00 m < h' <= 5,00 m
VH m3 12
m < l <= 8 m
VH stuk 60
funderingsaanze
VH stuk 60

zand III-6.2.2
VH m3 33
zandcement
VH m3 33
Hoeveelheid
IX-2
VH m3 0,7
VH m3 6,3
e.d. volgens IX-3
VH kg 760
3
VH m3 0,6
VH m 2,4
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 47
zandcement
VH m3 47
Hoeveelheid
IX-2
VH m3 1
VH m3 10,4
e.d. volgens IX-3
VH kg 1.240
VH m 2,7
m
GP euro 1

VH stuk 1
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 4
Hoeveelheid
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 4
mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 1
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 8
VH stuk 2
VH stuk 10
Hoeveelheid
VH stuk 2
VH stuk 6
D400 inscriptie RWA
VH stuk 7
D400 inscriptie DWA
VH stuk 8
m
VH stuk 96
Hoeveelheid
VH stuk 64
m
VH stuk 96
VH stuk 64

1480 0901.00000 Zandcement VH m3 20
beton C35/45
VH m3 12
VH m3 12
VH m3 1
Hoeveelheid
VH uur 60
kW
VH uur 16
VH uur 16
en grijper
VH uur 12
graafmachine
VH uur 12

Hoofdstuk: 18 DEEL 6a: RIOLERINGSWERKEN 16% TEN LASTE VAN AWV / 84% (75% GESUBSIDIEERD DOOR VMM) TEN LASTE VAN RIOBRA
Hoeveelheid

< D <= 400 mm
VH m 150
< D <= 600 mm
VH m 120
< D <= 1500 mm
VH m 130
en kokers
VH ton 90
VH m3 55
VH m3 35
D <= 900 mm
VH stuk 14
D > 900 mm
VH stuk 4
Hoeveelheid
VH kg 140
m
VH kg 70
m
VH kg 50
ter info: 2500 m - 3750 m
GP tp 1
toegepast
VH m3 630
VH m3 755
Hoeveelheid
VH m2 30

<= 5 m
VH stuk 1
m < H <= 6 m
VH stuk 1
m < H <= 7 m
VH stuk 1
m < H <= 8 m
VH stuk 1
m < H <= 9 m
VH stuk 1
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 289
di = 500 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 24
di = 500 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 232
di = 600 mm, H <= 2 m
VH m 101
di = 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 178
Hoeveelheid
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 289
IX-1, 400 mm < di <= 500 mm
VH m 256
IX-1, 500 mm < di <= 600 mm
VH m 101
IX-1, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 178
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 289
400 mm < di <= 500 mm
VH m 256
500 mm < di <= 600 mm
VH m 101
700 mm < di <= 800 mm
VH m 178
uitvoering
VH m3 50
di of du <= 400 mm
VH m 289
di of du <= 500 mm
VH m 24
Hoeveelheid
di of du <= 600 mm
VH m 101
di of du <= 500 mm
VH m 232
di of du <= 800 mm
VH m 178
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 289
, 400 mm < di = 500 mm
VH m 24
, 500 mm < di = 600 mm
VH m 101
met zand volgens III-6.2.2 op diepte
h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 15
h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 35
Hoeveelheid
h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 8
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 65
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 275
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 10
installatie
GP tp 1
damplanken = 6 m
VH m2 5.000
damplanken = 8 m
VH m2 1.100
VII-1.1.2.7.
VH m2 9.400
Hoeveelheid
GP tp 1
m < l <= 10 m
VH stuk 275
10 m < l <= 11 m
VH stuk 79
funderingsaanze
VH stuk 354
bouwsleuven
VH m2 350

zand III-6.2.2
VH m3 28,1
zandcement
VH m3 28,1
Hoeveelheid
IX-2
VH m3 0,8
VH m3 6
e.d. volgens IX-3
VH kg 597
3
VH m3 0,8
VH m 2
m
GP euro 1

VH stuk 1
Hoeveelheid
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 3
VH stuk 7
VH stuk 6

1570 0705.11601N Aansluiten van straatkolken en huizen
op de riolering, afvoerbuizen van PVC
reeks 16 - du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 1.100
reeks 16 - du = 160 mm, H > 2 m
VH m 740
reeks 16 - du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 475
Hoeveelheid
reeks 16 - du = 200 mm, H > 2 m
VH m 315
1574 0705.21600N Verwezenlijking van aansluitopening
en plaatsen van PVC-mof, reeks
aansluitopening en plaatsen van PVC-
mof di = 160 mm
VH stuk 307
mof di = 200 mm
VH stuk 132
1576 0705.31607 Bochtstukken in PVC, du = 160 mm VH stuk 920
1578 0705.41607 T- of Y-stukken in PVC, du = 160 mm VH stuk 307
1580 0705.51607 Verloop- of aansluitstuk in PVC, du =
160 mm
VH stuk 307
200 mm
VH stuk 132

1582 0901.00000 Zandcement VH m3 7
Hoeveelheid
beton C35/45
VH m3 7
VH m3 7
VH m3 1

Hoofdstuk: 19 DEEL 6b: RIOLERINGSWERKEN 84% TEN LASTE VAN RIOBRA (75% GESUBSIDIEERD DOOR VMM) / 16% TEN LASTE VAN AWV

< D <= 400 mm
VH m 70
< D <= 600 mm
VH m 55
< D <= 1500 mm
VH m 60
en kokers
VH ton 45
Hoeveelheid
VH m3 25
VH m3 15
D <= 900 mm
VH stuk 7
D > 900 mm
VH stuk 2
VH kg 70
m
VH kg 40
m
VH kg 30
Hoeveelheid
ter info: 2500 m - 3750 m
GP euro 1
toegepast
VH m3 300
VH m3 350
VH m2 15

<= 5 m
VH stuk 1
m < H <= 6 m
VH stuk 1
m < H <= 7 m
VH stuk 1
m < H <= 8 m
VH stuk 1
Hoeveelheid
m < H <= 9 m
VH stuk 1
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 182
di = 700 mm, H <= 2 m
VH m 65
di = 700 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 97
di = 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 35
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 182
IX-1, 600 mm < di <= 700 mm
VH m 162
IX-1, 700 mm < di <= 800 mm
VH m 35
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 182
600 mm < di <= 700 mm
VH m 162
700 mm < di <= 800 mm
VH m 35
Hoeveelheid
uitvoering
VH m3 20
di of du <= 400 mm
VH m 182
di of du <= 700 mm
VH m 65
di of du <= 700 mm
VH m 97
di of du <= 800 mm
VH m 35
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 182
, 600 mm < di = 700 mm
VH m 65
h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 25
Hoeveelheid
h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 65
h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 12
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 100
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 450
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 20
installatie
GP tp 1
damplanken = 6 m
VH m2 1.800
damplanken = 8 m
VH m2 100
Hoeveelheid
VII-1.1.2.7.
VH m2 1.900
m < l <= 8 m
VH stuk 57
funderingsaanze
VH stuk 57
bouwsleuven
VH m2 160

zand III-6.2.2
VH m3 35,6
zandcement
VH m3 35,6
IX-2
VH m3 1,1
Hoeveelheid
VH m3 10,6
e.d. volgens IX-3
VH kg 1.137
3
VH m3 1,5
VH m 2,6
m
GP euro 1

zand III-6.2.2
VH m3 26,6
zandcement
VH m3 26,6
IX-2
VH m3 1
Hoeveelheid
VH m3 7,4
e.d. volgens IX-3
VH kg 762
10 m < l <= 11 m
VH stuk 8
funderingsaanze
VH stuk 8
m
GP euro 1

1660 0703.08010* Gedeeltelijke de opbraak van de
VH stuk 1
mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
Hoeveelheid
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 2
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 3
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
VH stuk 6
Hoeveelheid
VH stuk 5

reeks 16 - du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 510
reeks 16 - du = 160 mm, H > 2 m
VH m 340
reeks 16 - du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 220
reeks 16 - du = 200 mm, H > 2 m
VH m 145
mof di = 160 mm
VH stuk 142
Hoeveelheid
mof di = 200 mm
VH stuk 61
160 mm
VH stuk 142
200 mm
VH stuk 61

1681 0901.00000 Zandcement VH m3 3
beton C35/45
VH m3 3
VH m3 3
VH m3 1
Hoeveelheid

Hoofdstuk: 20 DEEL 7: RIOLERINGSWERKEN NIET SUBSIDIEERBAAR 16% TEN LASTE VAN AWV / 84% TEN LASTE VAN RIOBRA

I-art. 42
GP tp 1
art. 30
VH m 25

< D <= 400 mm
VH m 50
< D <= 600 mm
VH m 70
1692 Meerprijs voor het opspuiten ipv
opbreken van de bestaande riolering,
VH m 50
diameter 400 mm< D <= 600 mm
VH m 70
Hoeveelheid
D <= 900 mm
VH stuk 3
1695 Meerprijs voor de gescheiden
opbraak, afvoer en verwerking van
buizen in asbestcement -, diameter <=
300 mm
VH m 100

VH stuk 2

1697 0901.00000 Zandcement VH m3 10
beton C35/45
VH m3 10
VH m3 10
VH m3 2
Hoeveelheid

1704 Leveren en plaatsen en aanbinden van
een wortelgeleidingssysteem
VH stuk 92
1705 Leveren en plaatsen van een
wortelweringssysteem ter
bescherming van de riolering -
overbreedte van 2m vanaf het plantvak
VH stuk 92

Hoofdstuk: 21 DEEL 8: RIOLERINGSWERKEN NIET SUBSIDIEERBAAR TEN LASTE VAN RIOBRA

< D <= 1000 mm
VH m 120
diameter 600 mm< D <= 1000 mm
VH m 120
en kokers
VH ton 50
D <= 900 mm
VH stuk 3
Hoeveelheid
GP tp 1
toegepast
VH m3 65
VH m3 100

1 m < H <= 2 m
VH m 21
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 84
1715 0701.00401C Met staalvezels versterkte betonbuizen
- reeks 135 - di = 400 mm, H <= 1 m
VH m 46
1716 0707.00090G Buizen voor polyethyleen voor
drukleidingen - PN 16, du = 90 mm
VH m 62
VH m 21
Hoeveelheid
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 130
di of du <= 300 mm
VH m 21
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 130
aanvulling <= 1 m, 300 mm < di of du
<= 400 mm
VH m 46
<= 300 mm
VH m 21
di of du <= 400 mm
VH m 84
1724 0707.30100 Fundering van persleidingen met
zandcement volgens IX-1, di of du <=
100 mm
VH m 62
1725 0707.50100* Omhulling van persleidingen met zand
volgens III-6.2.2, di of du <= 100 mm
VH m 62
1726 0707.80100* Aanvulling van sleuven voor
persleidingen met zand volgens III-
6.2.2, di of du <= 100 mm
VH m 62
Hoeveelheid
, di of du = 300 mm
VH m 83
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 130
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 65
bouwsleuven
VH m2 25
GP tp 1
m < l <= 9 m
VH stuk 95
funderingsaanze
VH stuk 95
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 4
VH stuk 2
1738 Leveren en plaatsen
lijnafwateringssysteem volgens VII-
34, binnenbreedte i = 100 mm
VH m 60

Paragraaf: 151 PS01
zand III-6.2.2
VH m3 20
IX-2
VH m3 0,6
1743 0703.00115K Beton voor gewapend beton volgens
IX-3.1.2.3.A
VH m3 10
1744 0703.00120K Wapeningsstaal m.i.v. het plooien,
e.d.
VH kg 1.200
Hoeveelheid
1745 0703.00116K Niet gewapend vullings- en/of
hellingsbeton volgens IX-3.1.2.3.B
VH m3 1,5
1746 Kunststofladders VH m 2,5
1747 0703.68222 Enkelvoudige en meerdelige
gietijzeren controleluiken volgens III-
12.4.1.7 - klasse D 400 - met ter
plaatse gestorte ringbalk - inscriptie
DWA, 4 m2 < A <= 4,5 m2
VH stuk 3
1748 0706.62040 Rioolterugslagklep volgens VII-6.6 -
type scharnierend voor ronde opening
- diameter van de buis, 400 mm
VH stuk 1
1749 1302.04116 Schanskorven in blokvorm gevuld met
cm dik, 100 cm breed als stapel- of
fundeerkorf
VH m 12
D400 inscriptie RWA
VH stuk 5
D400 inscriptie DWA
VH stuk 2
Hoeveelheid
1752 Het plaatsen van markeerplaat met
bijkomende cijferwaarden
VH stuk 2
1753 Het plaatsen van betonnen
markeerpaal type 2 met basisplaat
VH stuk 2

Paragraaf: 152 elektromechanica Pompstation PS01
1754 "Leveren, plaatsen en aansluiten van
de nieuwe pompen incl. voetbocht,
ophaalketting, geleidingsbuizen en
bevestiging; Debiet: 5 l/s bij min.
2,85 mWK opvoerhoogte"
VH stuk 2
1755 Keuring van de centrifugaalpompen GP tp 1
1756 Leveren, plaatsen en aansluiten van
nieuwe individuele perscollectoren in
pompput HDPE100 SDR17 vanaf
pomp tot en met aansluiting op
collector - DE 75 m.i.v. van
bevestiging
GP tp 1
nieuwe perscollector in pompput
HDPE100 SDR17 tot en met
aansluiting muurdoorvoerstuk - DE
90 m.i.v. van bevestiging
GP tp 1
1758 Leveren en plaatsen van
muurdoorvoerstuk - DN80
VH stuk 2
Hoeveelheid
1759 Leveren en plaatsen van wandafsluiter
met verlengde spindel en
bedieningssleutel cfr. beschrijving BB
- DN 250
VH stuk 1
1760 Leveren, plaatsen en aansluiten van de
nieuwe LS schakelkast op polyester
sokkel
GP tp 1
vermogen-, signalisatie- en
instrumentatie-bekabeling
GP tp 1
1762 Leveren van ondergrondse
wachtbuizen voor bekabeling van
lokatie bedieningskast tot pompkelder
GP tp 1
1763 Leveren en plaatsen van nieuwe PVC-
buizen en RVS beugels t.b.v. kabels in
pompput
GP tp 1
1764 Aansluiting van bedieningskast op het
openbaar net
GP tp 1
1765 Niveauwippers: De aanneming omvat
leveren, plaatsen en aansluiten van de
niveauwippers in de pompput,
inclusief PVC buis, kabels en RVS
ophangbeugel
GP tp 1
1766 Programatie van het pompstation zoals
omschreven in BB
GP tp 1

Hoeveelheid
reeks 16 - du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 80
reeks 16 - du = 160 mm, H > 2 m
VH m 50,4
reeks 16 - du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 35
reeks 16 - du = 200 mm, H > 2 m
VH m 25
mof di = 160 mm
VH stuk 21
mof di = 200 mm
VH stuk 9
Hoeveelheid
160 mm
VH stuk 21
200 mm
VH stuk 9
m
VH stuk 9
VH stuk 6
m
VH euro 9
VH euro 6

1783 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 4
VH m3 4
Hoeveelheid
VH m3 1
VH uur 36
kW
VH uur 8
VH uur 8
1793 0920.00205* Ter beschikking stellen en gebruik van
en grijper
VH uur 12
Hoeveelheid
graafmachine
VH uur 8
volgens XII-11.3.3, onder bestrating
van betonstraatstenen
VH m 46

Hoofdstuk: 22 DEEL 9: RIOLERINGSWERKEN TEN LASTE VAN GEMEENTE HOEGAARDEN

GP tp 1
toegepast
VH m3 220
GP tp 1
VH m3 100
Hoeveelheid

1 m < H <= 2 m
VH m 72
di = 400 mm, 1 m < H <= 2 m
VH m 23
di = 400 mm, 2 m < H <= 3 m
VH m 53
VH m 72
IX-1, 300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 76
di of du <= 300 mm
VH m 72
300 mm < di of du <= 400 mm
VH m 76
<= 300 mm
VH m 72
di of du <= 400 mm
VH m 23
di of du <= 400 mm
VH m 53
Hoeveelheid
, di of du = 300 mm
VH m 72
, 300 mm < di = 400 mm
VH m 23
m -, 300 mm < di = 400 mm
VH m 53
diepte h', 1,00 m < h' <= 2,00 m
VH m3 95
diepte h', 2,00 m < h' <= 3,00 m
VH m3 38
diepte h', 3,00 m < h' <= 4,00 m
VH m3 85
bouwsleuven
VH m2 50
leiding <= 800 mm, 3 m < H <= 4 m
VH stuk 2
Hoeveelheid
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 2
1819 0703.26080A* Geprefabriceerde vervalinspectieput
leiding <= 800 mm, 1 m < H <= 2 m
VH stuk 1
leiding <= 800 mm, 2 m < H <= 3 m
VH stuk 1
1821 -, binnenbreedte i = 100 mm VH m 10
D400 inscriptie RWA
VH stuk 3
D400 inscriptie DWA
VH stuk 3
reeks 16 - du = 160 mm, H <= 2 m
VH m 50,4
Hoeveelheid
reeks 16 - du = 160 mm, H > 2 m
VH m 35
reeks 16 - du = 200 mm, H <= 2 m
VH m 21,6
reeks 16 - du = 200 mm, H > 2 m
VH m 15
mof di = 160 mm
VH stuk 14
mof di = 200 mm
VH stuk 6
160 mm
VH stuk 14
Hoeveelheid
200 mm
VH stuk 6
m
VH stuk 6
VH stuk 4
m
VH stuk 6
VH stuk 4

1840 0901.00000 Zandcement VH m3 5
beton C35/45
VH m3 4
VH m3 4
Hoeveelheid
VH m3 1
VH uur 36
kW
VH uur 8
VH uur 8
en grijper
VH uur 12
Hoeveelheid
graafmachine
VH uur 8

Hoofdstuk: 23 DEEL 10: BUFFERBEKKEN BROUWERIJ LORIERSTRAAT 53% TEN LASTE VAN AWV / 47% TEN LASTE VAN RIOBRA

I-art. 42
GP tp 1

1853 Alle werken voor verwezenlijking van
dijk volgens typedetail, incl. kleikern,
membraan, profileren, inzaaien,
VH m 142

Paragraaf: 160 Overstort
zand III-6.2.2
VH m3 115
IX-2
VH m3 16,5
Hoeveelheid
VH m3 11,8
e.d. volgens IX-3
VH kg 1.400
volgens IX-4
VH m3 5
1862 0907.10000 Bescherming van de cementering met
bitumenemulsie type C65B3
VH m2 36
1863 Kunststofladders VH euro 2,1
1864 Leveren en plaatsen van
geprefabriceerde deksteen uit beton
(0,40 m x 0,12 m)
VH euro 6,7
rechthoekige opening =1500 x 1250
mm
VH euro 1
wandafsluiter
VH euro 1
1867 Leveren en plaatsen
handbedieningsmechanisme
wandafsluiter, incl. bevestiging,
toebehoren en kast in gegalvaniseerd
metaal, 60 x 40 x 20 cm
GP tp 1
Hoeveelheid
1868 0912.12000 Geprefabriceerde kokers van
gewapend beton zonder naspanning -
nuttige doorsnede, 1 m2 < A <= 2 m2
VH m 5,8
1869 Leveren en plaatsen van looprooster
van roestvrij staal, incl.
draagconstructie
VH m2 1,65
1870 Leveren en plaatsen van metalen
rooster, staven 50 x 10 mm alle 25 cm
VH m2 3,5
damplanken met messing en groef,
afmetingen, 20 x 6 x 200 mm, in
tropisch hardhout, azob
VH m2 30
1872 0404.20030 Profileren van oppervlakken van
uitgraving volgens IV-4.1.2.2
VH m3 55
1873 Profileren van bestaande sloten VH m3 340
1874 1302.02312 Kantplanken volgens XIII-2.2,
eikenhout, verduurzaamd
VH m 5
VH m2 142
1876 1302.04112* Schanskorven in blokvorm gevuld met
cm dik geplaatst op de bodem of het
talud
VH m2 10

Hoeveelheid
1877 0901.00000 Zandcement VH m3 2
beton C35/45
VH m3 1
VH m3 0,5
VH m3 0,5

Hoofdstuk: 24 DEEL 11: ALGEMENE EN BIJZONDERE HEFFINGEN tlv AWV (36%), RIOBRA (42%) EN HOEGAARDEN (22%)

1884 1201.31201 Plaatselijk herstellen van beton
volgens XII-1.3, met kunsthars en
cement bereide mortelspecie
VH dm2 2.000
1885 1202.40041* Gedeeltelijk affrezen van de
bitumineuze verharding volgens XII-
2.4, diepte H = 4 cm
VH m2 20
VH ton 1,5


ALGEMEEN TOTAAL

WERKEN T.L.V. AWV (incl. BTW):

Hoofdstuk 1: 100% t.l.v. AWV: -----------------------------------------------

Hoofdstuk 2: 100% t.l.v. AWV: ------------------------------------------------

Hoofdstuk 18: 16% t.l.v. AWV ------------------------------------------------





TOTAAL: -------------------------------------------------

B.T.W. 21% -------------------------------------------------

TOTAAL AWV (incl. BTW) -------------------------------------------------

WERKEN T.L.V. HOEGAARDEN (incl. BTW):

Hoofdstuk 3: 100% t.l.v. HOEGAARDEN: ------------------------------------------------

Hoofdstuk 4: 100% t.l.v. HOEGAARDEN: -------------------------------------------------












Hoofdstuk 24: 22% t.l.v. HOEGAARDEN ------------------------------------------------

TOTAAL: -------------------------------------------------

B.T.W. 21% -------------------------------------------------

TOTAAL HOEGAARDEN (incl. BTW) -------------------------------------------------

WERKEN T.L.V. AQUAFIN (vrij van BTW):

Hoofdstuk 15: 100% t.l.v. AQUAFIN ------------------------------------------------------

TOTAAL AQUAFIN ( 0% BTW) -------------------------------------------------------

WERKEN T.L.V. RIOBRA (vrij van BTW):

Hoofdstuk 16 100% t.l.v. RIOBRA ------------------------------------------------------

Hoofdstuk 17 100% t.l.v. RIOBRA ------------------------------------------------------

Hoofdstuk 18 84% t.l.v. RIOBRA -------------------------------------------------------






TOTAAL RIOBRA ( 0% BTW) -------------------------------------------------------

ALGEMEEN TOTAAL (Totalen AWV, HOEGAARDEN, AQUAFIN en RIOBRA): ------------------------------------------------------

(Bedrag over te brengen naar offerteformulier)
De inschrijver drukt de sommen van elke post, en alle andere in de offerte vermelde prijzen, uit in Euro.

De afronding naar boven of naar beneden op een cent dient te geschieden op de sommen van elke post van de samenvattende opmetingsstaat. (BTW niet
inbegrepen). Het centgedeelte van dat totaal van 0,5 cent of meer wordt voor een cent gerekend, terwijl het centgedeelte van minder dan 0,5 cent wordt
verwaarloosd.

De samenvattende opmeting is door de inschrijver in te vullen, te dagen ondertekenen en bij zijn inschrijving te voegen.

Naast zijn handtekening moet de vertegenwoordiger van een vennootschap melding maken van de hoedanigheid waarin hij handelt.

Gezien, onderzocht en aangevuld met de eenheidsprijzen, gedeeltelijke sommen en totale som, welke gediend hebben tot het vaststellen van het bedrag van mijn
inschrijving van heden, om bij deze gevoegd te worden.

Gedaan te de

DE INSCHRIJVER(S)

Vak bestemd voor het bestuur

TE VOEGEN BIJ DE OFFERTE (1)
Besteknummer: 1M3D8F/10/38
Beschrijving van de uit te voeren werken:
N221 TE 3320 HOEGAARDEN:
HERINRICHTING GEDEELTE DOORTOCHT TUSSEN
SCHOOLOMGEVINGEN.

De inschrijver:

De opdrachtgever neemt de nodige maatregelen opdat het veiligheids- en gezondheidsplan deel zou
uitmaken van, al naargelang het geval, het bijzonder bestek, de prijsaanvraag of de contractuele
documenten en daarin als een afzonderlijk en als dusdanig betiteld deel wordt opgenomen.

De aannemer is verplicht volgende documenten t.b.v. het postinterventiedossier ( P.I.D. ) te bundelen
en aan de veiligheidscordinator verwezenlijking te bezorgen:
De onderhoudsmodaliteiten met een overzicht van de onderhouds- en herstellingstaken, de
frequenties, de risicos en de te nemen preventiemaatregelen in tabelvorm.
De attesten m.b.t. het bodemdecreet.
De technische steekkaarten van het specifiek gebruikt materieel & de M.S.D.S.-
steekkaarten van de gebruikte materialen en gevaarlijke producten.
Opmeting wegenis & riolering, aquadatafiches.

Opdat de maatregelen vastgesteld in het V.G.P. daadwerkelijk zouden kunnen
toegepast worden bij de uitvoering van de werken, zorgt hij ervoor dat:

1. De kandidaten bij hun offertes een document voegen dat verwijst naar het V.G.P. en
waarin zij beschrijven op welke wijze zij het bouwwerk zullen uitvoeren om rekening
te houden met dit V.G.P.:

De inschrijver verklaart dat bij de uitvoeringsmethode rekening zal gehouden worden met de
veiligheidsmaatregelen vermeld in het S.V.G.P. ( Standaard Veiligheids- en Gezondheidsplan ) en het
B.V.G.P. ( Bijzonder Veiligheids- en Gezondheidsplan ) en dat de risico-analyse zal aangevuld
worden rekening houdend met de door hem ingezette middelen.

De inschrijver stelt bijkomend volgende veiligheidsmaatregelen voor (2)

1.
2.
3.
4.
5.


_________________________________________________________________________________________
(2) De kostprijs van de voorgestelde bijkomende veiligheidsmaatregelen zijn begrepen in de inschrijvingsprijs.
2. De kandidaten bij hun offertes een afzonderlijke prijsberekening voegen in verband
met de door het V.G.P. bepaalde preventiemaatregelen en -middelen, inbegrepen de
buitengewone individuele- & persoonlijke beschermingsmaatregelen en -middelen.

2.1. Prijsberekening met de in het V.G.P. beschreven preventiemaatregelen en -middelen,
inbegrepen de buitengewone individuele beschermingsmaatregelen en middelen (3)

De inschrijver heeft de mogelijkheid om de kostprijs te bepalen aan de hand van (4):

2.1.1. een percentage van de inschrijvingsprijs

% van de inschrijvingsprijs

2.1.2. een percentage van de inschrijvingsprijzen van een aantal posten

% van de som van de inschrijvingsprijs van de posten:

2.1.3. de totale kostprijs te berekenen

2.2. Prijsberekening van de aparte post(en) voor specifieke veiligheidsmaatregelen

dit zijn de posten:

post omschrijving prijsberekening

Datum:

Naam:

Functie:

Handtekening:

_________________________________________________________________________________________
(3) De kostprijs van de voorgestelde bijkomende veiligheidsmaatregelen zijn begrepen in de inschrijvingsprijs.
(4) De inschrijver maakt een keuze uit 2.1.1., 2.1.2. of 2.1.3..

Bestek Openbare Werken PDF

Uploaded by

Document Information

Copyright

Available Formats

Share this document

Share or Embed Document

Sharing Options

Did you find this document useful?

Is this content inappropriate?

Copyright:

Available Formats

Bestek Openbare Werken PDF

Uploaded by

Copyright:

Available Formats

Agentschap Wegen en Verkeer

Afdeling Wegen en Verkeer Vlaams-Brabant

deze documenten kunnen worden geraadpleegd bij de aanbestedende overheid

deze documenten zijn te koop bij de afdeling Algemene en Technische Ondersteuning:

indien van toepassing

You might also like