Professional Documents
Culture Documents
Publikatieburo Bouwkunde
Faculteit der Bouwkunde
Technische Universiteit Delft
Berlageweg 1
2628 CR Delft
tel. 015 2784737
In opdracht van:
Foto'S:
Hoofdstuk 1 Jürgen Rosemann
Hoofdstuk 2 Dienst Ra/EZ Gemeente Groningen
Hoofdstuk 3 JOOp Slangen en paul stouten
Hoofdstuk 4 JOOp Slangen
Hoofdstuk 6 Atelier PRO
Hoofdstuk 7A/B Dienst REa Gemeente Den Haag
Hoofdstuk 8 woningbouwvereniging Het oosten, Amsterdam
ISBN 90-5269-208-4
Inleiding 7
7
tot de noodzaak van stedebouwkundige maatregelen waarbij de kWali-
teiten van de wijken, functioneel, sociaal-cultureel en programmatisch
opnieuw worden gewikt en gewogen tegen het licht van de totale stede-
lijke structuur en de woningmarkt.
De ingrijpendeveranderingen hebben invloed op de stadsontwikkeling.
stadsontwikkeling en ontwerp stonden na de jaren zestig enige tijd in
de schaduw van de volkshuisvestings gerichte aanpak en planvorming.
Deze benadering werd gedomineerd door voorstellen op een laag schaal-
niveau: enkele panden, enkele straten en/of enkele blokken ingesnoerd
binnen bepaalde wijkgrenzen. De grenzen tussen oude wijken werden
meestal getrokken waar juist de verkeersassen of stedelijke routes liepen,
die direct aansloten en verwezen naar en functioneerde als onderdeel
van de totale stedelijke structuur. Na enkele jaren met realisatie van
afzonderlijke complexen werd het gebrek aan stedebouwkundige samen-
hang manifest en de noodzaak van het maken van stedebouwkundige
plannen op verschillende schaalniveaus aanwijsbaar. De laatste jaren is
de aandacht voor de stedelijke structuur en haar samenhang toege-
nomen. Er worden stadsforums georganiseerd over de toekomst van
de stad.
8
van duizend meter, die met grote samenhang wordt vormgegeven. De
inpassing in de bestaande en deafgelopenjaren gewijzigde stedebouw-
kundige structuur dient eveneens als ontsluiting van de binnenstad en
Noord-west Den Haag. Ravenstein geeft in een terugblik van ruim twintig
jaar stadsvernieuwing de breuk die de vernieuwing van de vailliantlaan
daarmee vormt. vervolgens beschrijft hij de betekenis van het plan voor
de afronding van de stadsvernieuwing in deze wijk en het belang van
het plan als lange lijn voor het woningbeheer. Na deze analyse en
beschrijving van de planvoorwaarden legt slangen, als medewerker van
buro Coenen, de nadruk op de gebruikte ontwerpmiddelen. Als onder-
deel van een ontwerpstrategie heeft hij meegewerkt aan het ontwikkelen
van een gedetailleerd stedebouwkundig plan met nauwkeurige richtlijnen
voor architecten . Welke positie en mogelijkheden hebben architecten
bij de uitwerking van een dergelijke stedebouwkundige opgave.
Het plan vailliantlaan is onder te brengen in een categorie van nieuwe
grootschalige plannen zoals Sphinx CéramiQue in Maastricht en KNSM-
eiland in Amsterdam . Het verschil is echter dat het plan vailliantlaan de
stedebouwkundige structuur midden in de bestaande stad verandert.
De Haan behandelt een aantal gevolgen van deze inpassing in de
bestaande structuur in relatie tot de fasering en uitvoering van het plan.
op een geheel andere wijze dan devailliantlaan is het plan voordevaRa-
strook in Amsterdam tot stand gekomen. De vaRa-strook ofwel de strook
tussen de valkenburgerstraat en Rapenburgerstraat is al ruim veertig
jaar bedolven onder plannen en gelijk daarmee oplopende protesten .
De eerste plannen stammen al uit 1953 en houden verband met het
besluit om hier het tracé voor de IJtunnel doorheen te voeren. van Beek
als architect werkzaam bij Atelier pro geeft naar aanleiding van het
ontwerp een uiteenzetting van de realisatie van dit project als onderdeel
van een door dit buro ontwikkelde ontwerpmethode. Bij deze projecten
is gezocht naar een aansluiting en specifieke kwaliteiten van de
betreffende locatie als onderdeel van de totale stedelijke structuur. De
diversiteit passend bij de stedelijke context vormt hierbij het hoofd-
motief.
Inmiddels zijn in Den Haag met aanzienlijk minder financiële middelen
pogingen ondernomen om voor grotere gebieden plannen te maken.
Daarbij staat het behoud van de buurt als eenheid, zowel stedebouw-
kundig als architectonisch, voorop. schütte en Benders hebben een
stedebouwkundige studie verricht voor valkenbos-zuid te Den Haag
waarin de stedebouwkundige structuur wordt gecombineerd met een
gevarieerd aanbod van woningtypen. Deze strategie is gericht op het
ontwikkelen van een buurt met een meer gemengde bevolking. Naast
de bouw van koopwoningen is door nieuwe voorzieningen en inrichting
van openbare ruimte gezocht naar een toevoeging van nieuwe kwali-
teiten op 'strategische' lokaties in de buurt. Dit project is een voorbeeld
van een stadsvernieuwingsaanpak van buurten, die te maken hebben
met een onvoltooid verleden en nieuwe planvoorwaarden. De eisen aan
woningen en woonomgeving zijn hoger dan tien jaar geleden. Het debat
over organisatie en strategie met als doel steden te vernieuwen is in
een stroomversnelling gekomen. Van Gurp wijst op de gevolgen van
9
projecten, die onder het motto van stedelijke vernieuwing worden
gerealiseerd. voorgehele gebieden worden zogenaamde 'masterplannen'
ontwikkeld waarbij corporaties nieuwe posities innemen met name met
betrekking tot de bewaking van kwaliteit en factoren, die bij de kwali-
teitsbepaling en vaststellen van woningbouwprogramma'seen rol spelen.
stedelijke vernieuwing en stadsvernieuwing als ontwerpstrategie hebben
de afgelopen jaren tot diverse plannen geleid waarbij niet een enkele
wijk maar de relatie met de stad als geheel centraal staat.
Experimenten laten nieuwe plantypen zien . Daarbij is sprake van een
nieuwe betekenis van stedebouwkundige plannen. Deze problematiek
komt in het onderwijsprogramma aan de Faculteit Bouwkunde met name
in de V3 module 'stadsvernieuwing en stedelijke herstructurering' en
de SV module, de combinatiemodule van stedebouwkunde en volkshuis-
vesting, aan de orde. In deze modulen worden diverse stadsvernieuwings-
strategieën behandeld, waarbij het ontwerpen een relatiefzelfstandige
dimensie heeft. Daarnaast vindt een confrontatie plaats met andere
factoren die voor strategiekeuzen van belang zijn; naast ruimtelijke heeft
dat betrekking op organisatorische, financiële en sociale aspecten .
Confrontaties die tot halverwege dejaren tachtig in oude wijken alleen
op een laag schaalniveau plaatsvonden.
Tot slot nog een alinea met dank aan pieter Jannink zonder zijn gesleur
via fax en telefoonlijnen zou deze publikatie ergens onderweg zijn blijven
steken. De resultaten van de studiedag met als titel "Over lange lijnen:
ontwerp en beheer" zijn met deze publikatie voor meer mensen toegan-
kelijk geworden.
Paul Stouten
10 _ _ _ __
stedelijke vernieuwing als ontwerpopgave
______________________________ 1
Jürgen Rosemann
_ _ _ _ _ 11
zeehaven aan te leggen en tevens perschip het achterland te bereiken,
voor de ontwikkeling van steden een doorslaggevende rol. In deze
situatie is de afgelopen tientallen jaren een drastische verandering
gekomen. Natuurlijke vestigingsfactoren werden in hun betekenis steeds
meer vervangen door factoren als technische bereikbaarheid en de aan-
sluiting op hoogwaardige verkeers- en vervoersystemen, kwaliteit van
de infrastructuur en -de laatste tijd steeds belangrijker wordend- allure
en uitstraling van de stad, haar cultureel aanbod, haar recreatieve waarde
en in het algemeen haar kwaliteit als leefmilieu. Hoe verschillend deze
nieuwe vestigingsfactoren ook zijn; ze hebben één gemeenschappelijke
eigenschap: ze zijn -in beginsel althans- veranderbaar, ze kunnen onder
meer met behulp van planologische, stedebouwkundige en architecto-
nische middelen beïnvloed worden. Dat betekent echter ook, dat de
steden tegenwOordig meer dan ooit in staat zijn hun concurrentiepositie
op nationaal en internationaal niveau zelf te bepalen. Het toegenomen
vermogen om de eigen positie in de concurrentiestrijd te verbeteren,
schept tevens de noodzaak om aan deze competitie mee te doen en
de eigen potenties zo goed mogelijk te ontwikkelen.
In de Vierde nota over de ruimtelijke ordening van 1988 werd deze nood-
zaak ook door de Nederlandse regering erkend: 'Op Europese en wereld-
schaal is er sprake van een toenemende concurrentie tussen steden.
De Randstad heeft de mogelijkheden om die concurrentie aan te gaan.
Voor een internationaal concurrerend stedelijk vestigingsmilieu liggen
de beste aanknopingspunten in de agglomeraties van Amsterdam, Rotter-
dam en Den Haag: En verder: 'op wereldschaal is een concentratie van
hoofdkantoren en dienstverlenende bedrijven te verwachten in enkele
metropolen. In west-Europa zullen alleen London en parijs daartoe
behoren.
Op Europees niveau zal zich ook een duidelijke concentratie voordoen.
De Randstad concurreert daarbij, in de middenmoot, vooral met Brussel
en Frankfurt maar ook met Düsseldorf, München en Genève: 2
12 _ _ _ __
tijd bestaat echter de indruk, dat als gevolg van de ombuigingen in het
volkshuisvestingsbeleid, ook hier de segregatieve tendensen in de steden
toenemen. 3
_ _ _ _ _ 13
moderne stedebouw, de functionele stad van de twintigste eeuw met
al haar licht, lucht en ruimte, was niet langer het symbool voor maat-
schappelijke vooruitgang, maar werd steeds meer gezien als een on-
menselijke stad, als een stad die het sociale leven vernietigt en die haar
bewoners ziek maakt. Door de massale bewonersprotesten, aan het begin
van de jaren zeventig, tegen sanering, kaalslag en stadsverwoesting werd
tevens aangetoond, dat de kritiek op de moderne- stad en stedebouw
meer was dan alleen maar een discussie onder deskundigen. De conflicten
omtrent de stadsvernieuwing zijn niet alleen terug te brengen tot een
verzet tegen verkrotting en verpaupering; zij brachten een brede af-
wijzing van de normen en waarden tot die de moderne stedebouwhan-
teerde tot uitdrukking. De afgetakelde oudewijken van desteden leken
opeens veel menselijker en bewoonbaarder dan de hedendaagse woon-
wijken, waarvan de onherbergzaamheid juisttot een synoniem van de
moderne stedebouw geworden was?
14 _ _ _ __
van de toekomst als leidmotief van de moderne stedebouw was discu-
tabel geworden- althans tot zover het de klassieke stedebouwkundige
instrumenten betrof.
_ _ _ _ _ 15
revitalisering nagenoeg vanzelf gaat. Een sprekende vormgeving is
daarom ook een belangrijk middel om de uitstraling van deze projecten
te versterken .
Enterprise zones
Een van de eerste concepten ter stimulering van particuliere investe-
ringen in de stedelijke vernieuwing was het aanwijzen van Enterprise
Zones of -zoals deze gebieden in Frankrijk worden genoemd- zones
d'Aménagement Concerté (ZACJ. Het concept werd in dejaren '70
met verschillende accenten in Frankrijk en in de verenigde staten
ontwikkelt en in bijgestelde vorm in de jaren '80 ook in Groot
Brittannië toegepast. 9 Het concept was erop gericht om in her-
struktureringsgebieden een gunstig klimaat voorondernemingen
en voor investeringen te creëren. Dit gebeurde vooral door een
verminderd toezicht Van de overheid, door vereenvoudigde ver-
gunningsprocedures en door gereduceerde belastingstarieven.
Daarnaast ging de overheid in de meeste gevallen de verplichting
in om gedurende een bepaalde periode binnen de Enterprise zone
bijzondere investeringen te doen. In Frankrijk kon een project-
ontwikkelaar bovendien, onder bepaalde voorwaarden, zelf de
bestemming van de grond en de dichtheid van de bebouwing
bepalen. Het stedebouwkundig concept voor deze gebieden mocht
afwijken van het structuurplan van de gemeente, zonder dat een
ZAC-gebied in Parijs: La Front openbare inspraak-procedure doorlopen behoefdeteworden. De
de Seine goedkeuring door de prefect was voldoende.
16 _ _ _ __
zowel in Frankrijk als in Groot Brittannië werd het concept van Enterprise
zones inmiddels weer verlaten. Ondanks het feit dat de programma's
op zich redelijk succesvol waren (alleen al in parijs werden 17 ZAC-
gebieden aangewezen), bleken de nadelige gevolgen in sociale en in
stedebouwkundig opzichte groterdan verwacht. 10 In een evaluatie van
de Engelse Enterprise Zones werd bovendien aangetoond, dat de stimu-
leringsmaatregelen van de overheid vooral tot een verplaatsing van
investeringen geleid heeften nauwelijks nieuwe investeringen hebben
uitgelokt. 11
_ _ _ _ _ 17
De kop van Zuid
18 _ _ _ __
economische potenties van de stad te ontwikkelen . Daarnaast ging het
echter ook om, met behulp van deze projecten particuliere investeringen
in de omliggende stadswijken te stimuleren .
_ _ _ _ _ 19
parken met enkele wijkgerichte voorzieningen, als een
aantal grote projecten met stedelijke uitstraling zoals
de nieuwe waterfront van Barcelona, Ie parc de
l'Escorxador en de Placa deis països Catalans.
Kenmerkend voor de aanpak van Barcelona is de grote
aandacht die aan de vormgeving van de openbare
ruimte wordt besteed. De vormgeving van boulevards,
pleinen en parken wordt n iet alleen als een functionele
opgave gezien, maar tevens als een artistieke uit-
daging, als een bijdrage aan de hedendaagse cultuur-
ontwikkeling. Deze filosofie treffen wij overigens niet
alleen bij centrale stedelijke projecten aan . zelfs in
buitenwijken en achterstandsgebieden worden straten
en pleinen zorgvuldig ontworpen om ook in deze ge-
bieden het publieke domein als manifest atie van de
maatschappelijke cultuur in te richten. Voorbeelden
zijn el parc del Clot, waarmee een oud fabrieksterrein
in een arbeiderswijk aan de rand van de stad herge-
bruikt werd, en de beroemde brug van santiago
Calatrava tussen Felip 11 en Bach de Roda, die de
afgelegen en afgesneden stadsdelen Sant Andreu en
Plattegrond: EI parc del Cl ot poble NOU met de binnenstad verbind .
strategische planning
20 _ _ _ __
die een aanzienlijke aanslag op de overheidsbegroting betekenen.
Daarnaast zullen onderhoud en beheer van deze projecten in de
komendejaren een claim leggen op de begroting. Ook in de woningbouw
is ernauwelijks sprake van bezuinigingen . weliswaar werden in bijna alle
west-Europese landen de middelen voor de sociale woningbouw fors
terug gebracht. In vele landen werden echter de directe subsidies voor
de sociale woningbouw min of meer vervangen door indirecte subsidies
in de vorm van belastingaftrek voor investeerders (koperS en/of
beleggers). Als resultaat is er dus sprake van een verschuiving van
subsidiestromen van de lagere naar de hogere inkomensgroepen.
_ _ _ _ _ 21
die in de jaren tachtig met nieuwe planningsconcepten wereldwijd
opzienbaarden.
22 _ _ _ __
Europese landen terug hebben gegrepen, maar dat zij -uitgaand van
hun specifieke voorwaarden en van de hun tot beschikking staande
middelen- zelfstandig veelal nieuwe planningsconcepten en aanpak-
strategieën hebben ontwikkeld, welke inmiddels ook als voorbeeld in
andere landen dienen. Bovendien zijn de concepten die de verschillende
steden inmiddels toepassen, zeer uiteenlopend: Barcelona, die met haar
concept van de herinrichting van de openbare ruimte inmiddels inter-
nationaal aanzien heeft verworven, of Madrid waar de publieke woning-
bouw -en andere bouwprogramma's- een wezenlijk zwaarder gewicht
hebben en waar ondertussen indrukwekkende (wederlopbOuwprestaties
te zien zijn .
Hoe zien deze nteuwe concepten eruit, wat onderscheidt hen van de
methoden van de klassieke stedebouwkundig planning? Het opvallendste
ken merk van de nieuwe plann ingsconcepten is het feit, dat de klassieke
planvormen met hun hiërarchische schaalniveau's en hun 'tijdloze
toekomstordening' -hoewel voor de gronduitgifte en begrenzing van
het private beschikkingsrecht over het grondgebruik nog steeds van
betekenis- hun overheersende rol hebben verloren . In haar plaats is het
begrip van de 'strategie' of van de 'strategische planning' gekomen.
Kenmerkend voor een strategisch plan is ook, dat hierin -in tegenstelling
tot het klassieke structuurplan of masterplan- de verschillende deel-
gebieden van de stad niet gelijkmatig en evenwichtig uitgewerkt zijn,
maar dat er verschillende interventieniveau's -schaalniveau's- met elkaar
verbonden worden . Het plan omvat aan de ene kant intensiverings-
gebieden, waarvoor gedeeltelijk gedetailleerde ontwerpoplossingen
aangedragen worden, terwijl aan de andere kant bepaalde gebieden,
waar nauwelijks veranderingen plaatsvinden, alleen globaal beschreven
worden . De uitwerking van de plan delen is daarbij in eerste instantie
afhankelijk van de strategische betekenis van de desbetreffende deel-
gebieden en van de bijbehorende planningselementen .
stedebouwkundig planning wordt op deze wijze een cyclisch proces,
waarin algehele visie en detail, doelen en middelen voortdurend in hun
wisselwerking bewerkt worden, waarin geen van de schaalniveau's
uiteindelijk van een hogere orde wordt gezien, maar meer een spiegel
_ _ _ _ _ 23
representeert waarin de gevolgen van beslissingen op andere schaal-
niveau's voor alle betrokkenen zichtbaar gemaakt worden.
Anders dan bij vele 'Grandes projets' is de vormgeving hierbij niet alleen
een marketingmiddel om publieke belangstelling te wekken en investeer-
ders aan te trekken. Het stedebouwkundig ontwerp brengt -binnen
bepaalde grenzen- zelfs nieuwe gebruiksmogelijkheden aan het licht
en maakt verschillende programmatische invullingen mogelijk. stedelijke
planvorming ' ... krijgt daardoor meer het karakter van een permanente
terreinverkenning, een exploratieve vorm van onderzoek, waarbij men
zich primair laat leiden doör de gegeven situatie en zich bedient van
provisorische modellen, waarin delen van eerdere, op hun beurt ook
al bijgestelde modellen zijn verwerkt.,18
Opgave van het ontwerp is het niet meer (tenminste niet meer
uitsluitend), een van tevoren vastgelegd programma in een vorm te
gieten, welke dan nog slechts gerealiseerd hoeft te worden; een nieuwe
en belangrijke opgave bestaat daarin de ruimtelijke mogelijkheden te
onderzoeken, de potenties van de desbetreffende locatie in beeld te
brengen en -last but not least- de belangen van de verschillende
participanten af te tasten en tot overeenstemming te brengen. Het
24 _ _ _ __
ruimtelijke ontwerp is niet meer slechts een plan , maar
is tegelijkertijd een instrument van exploratie (van ruim-
telijke mogelijkheden) en van communicatie en onder-
handeling tussen de betrokkenen . Het programma van
eisen gaat n iet meer uitsluitend aan het ontwerp vooraf;
de resultaten van het ruimtelijk onderzoek kunnen leiden
naar nieuwe programmatische conclusies. De klassieke
volgorde van vooronderzoek, programma, ontwerp en
plan wordt daarmee -tenminste gedeeltelijk- op zijn kop
gezet.
Aan de andere kant moeten wij beseffen, dat met de nieuwe spaanse
planningsconcepten, noch met de nieuwe stadsplannen van de
Nederlandse gemeenten de vraag naar adequate planvormen voor de
stedelijke ontwikkeling in het postindustriële tijdperk afdoende
beantwoord is. wat wij tot nu toe te zien hebben gekregen, zijn vooral
reflecties van zoekprocessen, tussenresultaten , eerste ervaringen -en
eerste teleurstellingen- op een weg naar nieuwe vormen van de stedelijke
planning. Hetzijn somswanhopige pogingen om ondanks toenemende
sociale conflicten in de steden aan de ene kant, ondanks krapper
wordende financiële middelen van de gemeenten aan de andere kant
de prioriteit van de publieke planning terug te winnen en te bewaren .
Een ding zal daarbij duidelijk zijn : Meer dan tot nu toe zullen in de
toekomst creativiteit en vindingrijkdom van ontwerpers en beleidmakers
worden geëist, om de kwaliteit van de stad als levensruimte voor
iedereen ook in de toekomst veilig te stellen .
_ _ _ _ _ 25
Noten
1 P. Chesh ire, Urban Change in Western Europe sin ce 1951 , in : Eurocities. DOcu-
ments and Subjects of Eurocities Conference, Barcelona 1989, p. 61 e.v .
2 Min isterievanVolkshuisvesting, Ruimtelijke Orden ingen Milieu-beheer, Vierde
nota over de ruimtelijke ordening. Deel a: beleids-voornemens. Den Haag 1988,
p.113.
3 Zie o.a. R. vermij en J. Monasch, Wie ghetto's wil voorkomen , moet beginnen
bij de volkshuisvesting, in: NRC Handelsblad 6-12-1995.
4 M. Castells, The Informationai City. Information Technology, Economie
Restructuring, and the Urban-Regional Process. Oxford 1989.
5 J. Brotchie, e.a., Cities of the 21st Century. New Technologies and Spatial
Systems. Melbourne en London 1991, p. IX.
6 J. Jacobs, The death and life Of great American Cities. 1964.
A. Mitscherlich, Die Unwirtlichkeit der Städte. Anstiftung zum Unfrieden. Frank-
furt/Main 1965.
7 Zie o.a. V. Heise en J. Rosemann, Bedingungen und Formen der Stadter-
neuerung. versuch einer Bestandsaufnahme. Kassei 1982.
8 Zie J. Rosemann en H. Kroes, wonen in een veranderende context. 10 jaar
stadsvernieuwing - stedelijke vernieuwing in Europa . Delft 1991 .
9 Zie G. Dijkstra, H. Fassbinder, T. James en J. Rosemann , De gebiedsgerichte
aanpak van de stadsvernieuwing . Een internationaal vergelijkend onderzoek.
Amsterdam 1987.
10 idem, p. 153 e.v .
11 House of Commons, Thirty Fourth Report of the Committee of Public Accounts,
Session 1985-1986, Enterprise zones, HMSO.
12 Zie o.a. J. Rosemann en H. Kroes (red'>, wonen in een veranderende context.
10 jaar stadsvernieuwing - stedelijke vernieuwing in Europa . Delft 1991 , p. 49
e.v.
13 Staatssecretaris Heerma, in: Sleutelprojecten ruimtelijke inrichting . Rol van
het rijk en tussenstand 1991. 's Gravenhage 1991, p. 1.
14 Zie J. Rosemann en H. Kroes, 1991 a.w., p. 32 e.v .
15 Zie o.a . H. Meijer, Inspirerende experimenten in Barcelona, in:
Stedebouw en Volkshuisvesting, juni 1988, p. 210 e.v.
Ministerio de Obras publicas Y Transportes, 10 years town
planning in Spain. Madrid 1991 .
J. Rosemann en H. Kroes (red'>, 1991 a.w., p. 27 e.v.
16 Zie J. Rosemann en H. Kroes, partnerschaftliche Planung in den Niederlanden,
in: W. Heinz (Hrsg.>, publie private partnership - ein neuer weg zur
Stadtentwicklung? Stuttgart, Berlin, Köln 1993, p. 387 e.v.
17 Ayuntamiento de Madrid, Recuperar Madrid. Madrid 1982.
18 E. Pasveer, Tijd en ruimte. Het ontwerp van de eeuwige stad, in: E. pasveer
(red'>, Architectuur en stadsvernieuwing. Delft 1991, p. 83.
19 Zie o.m. de plannen van Madrid, Gijon en Sevilla in: Ministerio de Obras publicas
y Transportes, 10 years of town planning in Spain. Madrid 1991.
26 _ _ _ __
De Stad in Debat:
stadsontwikkeling in Groningen
______________________________ 2
Maarten schmitt*
Verslag: P. stouten
_ _ _ _ _ 27
Bibliotheek, Grassi
28 _ _ _ __
Zone verbindingskanaal; debat over een experiment
_ _ _ _ _ 29
ken: verkeer; economische zaken etc. In de tweede fase hebben de be-
trokken ontwikkelaars voor iedere lokatie apart architecten opdrachten
gegeven gebouwen te ontwerpen op basis van het stedebouwkundig
plan van Kleihues en Koolhaas.
Het ontwerpproces in deze zone heeft geleid tot nieuwe, soms onver-
wachte ontwikkelingsmogelijkheden en ideeën. Hiervan is het ontstaan
van het Groninger Museum op de lokatie 'de zwaaikom', die tegenover
het station is gelegen, een duidelijk voorbeeld. Hoewel de stedebouw-
kundige typologie werd overgenomen is de functie veranderd van een
open eiland metwoongebouwen naar ontwerp van Giorgio Grassi, naar
bebouwing met een meer publiek karakter; het Groninger Museum naar
ontwerp van Mendini, inclusief verschillende paviljoens ontworpen door
starck, Luicci en coop Himmelblau. Deze functiewijziging was het resultaat
van besluitvorming in de gemeenteraad. Een meer openbare functie
legt een nieuwe relatie tussen de binnenstad en de nieuwe stad en
vervolgens de periferie aan de overkant van het verbindingskanaal, aldus
de gemeenteraad.
Binnenstad
30 _ _ _ __
'Masterplan voor de openbare ruimte', dat werd gepresenteerd onder
het motto 'Ruimte voor ruimte' . Dit thema is ontwikkeld door de archi-
tectengroep Mecanoo. Het is bedoeld weer samenhang in de inrichting
van de openbare ruimte in de binnenstad te brengen door voor de hele
stad dezelfde bestrating toe te passen en strengere regels te stellen aan
reclameborden, winkelpuien en straatverlichting. Bij het toetsen en de
uitvoering speelt welstand een belangrijke rol.
_ _ _ _ _ 31
locatie of onderdelen daarvan maar de lange
lijnen opgebouwd uit stedelijke elementen
(artefactenJ, die vanuit hetstadscentrum via de
stadsrand doorlopen tot in de regio, bepaalden
het ontwerp; bijvoorbeeld A28, Noord-Willems-
kanaal, paterwoldseweg etc. Daardoor werd
meer de nadruk gelegd op de samenhang met
de stedelijke structuur en het gebruik en de
betekenis van de locatie.
32 _ _ _ _ __
De vernieuwing van de Vaillantlaan in Den Haag
____________________________ 3
Albert Ravestein
Inleiding
_ _ _ _ _ 33
Het kader: de stadsvernieuwing van de Schilderswijk in een
vogelvlucht.
Met de bouw van 444 betaalbare woningen gaat in 1974 de stadsver-
nieuwing in de schilderswijk echt van start. Weliswaar komt de stads-
vernieuwing in Den Haag later op gang als in de andere grote steden,
de omvang is er niet minder om. vanaf eind jaren zestig wordt overigens
dan al nagedacht over en getekend aan de vernieuwing van de grootste
saneringswijk van Nederland. Een plan als "Van Grijs naar Groen", dat de
gemeente in 1969 presenteert, ademt nog geheel de geest van die tijd,
middelhoogbouwflats in groene grasvlaktes, met een ver doorgevoerde
scheiding van functies en een totaal gewijzigde stedebouwkundige opzet.
Vanuit verschillende zijden komt protest tegen deze plannen, niet in
de laatste plaats vanuit de buurtbewoners, die net als dat in Amsterdam
en Rotterdam het geval is, "bouwen voor de buurt" eisen en niet naar
satelietsteden als zoetermeer wensen te worden "gedeporteerd". De
protesten hebben resultaat en met de bouw van de hierboven
genoemde 444 woningen start ook in Den Haag de stadsvernieuwing
volgens de "bouwen voor de buurt"-filosofie, die bijna 20 jaar lang in
allerlei gedaantes desfeervan de stadsvernieuwing zou blijven bepalen.
Slooppanden in de Schilderswijk
34 _ _ _ __
worden uitgeprobeerd, geheel in de toenmalige tijd-geest: stroken bouw,
hovenbouw, semi-openbare bouwblokken, woon-erven, geïntegreerd
bouwen; de Sch ilderswijk biedt een staalkaart aan oplossingen die grote
delen de wijk eruit laten zien als een lappendeken, zonder duidelijk
herkenbare structuur. Die structuur had erin moeten komen met de
Structuurschets schilderswijk, die na langdurig overleg met de buurt
in 1979 door de gemeenteraad wordt vastgesteld als basis voor de
verdere vern ieuwing van de wijk. De Structuurschets borduurt evenwel
voort op de reeds ingang gezette incidenten-stadsvernieuwing enmet
de Structuurschets lijkt de gemeente niets liever te willen dan de oude
versleten schilderswijk te vervangen door een bont gekleurde en veel-
vormige buitenwijk, met een labyrint van langzaam-verkeer-routes, met
in el k deel van de wijk een eigen buurtpark en met een drastische con-
centratie en sanering van de aanwezige winkels en bedrijven .
_ _ _ _ _ 35
de verwijzing naar de wooncultuur in een be-
paalde Wijk. zo bracht Siza het typische Haags
portiek weer terug in de Schilderswijk, een
woningontsluitingstype dat hij van groot belang
achtte om de bewoners weer meer op de di-
recte woonomgeving te betrekken .
Opzet
In het gemeentelijk plan werd voorgesteld het laan karakter van de
vaillantlaan te versterken door de laan met 10 meterte verbreden, van
22 meter tot 32 meter; de verkeersstromen te scheiden; de laan ruimte
te geleden door op belangrijke kruispunten openbare ruimtes aan te
leggen; de bedrijvigheid te concentreren op de ruimtelijke knooppunten
en de laan van een continue boombeplanting te voorzien. Tevens werd
de behoefte uitgesproken vooreen coherent en hoogwaardig architec-
tonisch eindresultaat, dat het imago in positieve zin zou versterken.
uitwerking
voor de verdere uitwerking van het gemeentelijk beleidsplan werd JO
Coenen aangezocht. Deze ontwierp een stedebouwkundig-Architec-
tonisch Plan, waarin met name de coherentie van het beeld over de volle
lengte van de laan centraal stond. Met een welhaast Berlagiaanse stede-
bouwordent hij de bouwmassa's langs de laan, waarbij de bouwblokken
op elkaar reageren in plaats dat ze op zichzelf staan. De openbare ruimtes
worden door Coenen met arcades omzoomt en moeten de laan met
de omliggende stad verbinden. Naast een aantal stedebouwkundige voor-
stellen ontwikkelde Coenen ook een gevelontwerpsysteem, vervat in
de zogenaamde bouwdoos en naderhand in beton uitgewerkt in de
36 _ _ _ __
gevelcatalOgus.1 Coenen poogt met zijn architectonische richtlijnen de
eenheid te herstellen en reageert hiermee op de lappendeken aan bouw-
initiatieven die het reeds vernieuwde deel van de wijk in zijn ogen is.
De door hem voorgestelde arch itectuur refereert aan de bouwstijl van
de te slopen 1ge eeuwse bebouwing, zonder daarbij historiserend te
werken.
Resultaat
Het resultaat van de ingreep tot nu toe is
inmiddels op straat waar te nemen. De stede-
bouwkundige werking van een laan met qua
architectuur en massa gelijkwaardige bouw-
blokken werkt uitermate sterk. De woningen
zijn geliefd om te wonen en de ondernemers
staan te springen om aan de laan hun bedrijf
voort te zetten . Mede als gevolg van de maat-
regelen van ex-staatssecretaris Heerma (afbouw
van de volkshuisvestingssubsidies en afbouw
van de stadsvernieuwingsgeldenl heeft de ge-
meente besloten dat een aanzienlijk deel van
de nog te bouwen woningen langs de laan om- project vailliantlaan in uitvoering
gezet moeten worden van sociale huurwo-
ningen in koop-woningen. De eerste resultaten zijn bemoedigend en
tonen aan dat het "produkt" dat op de Vaillantlaan geboden wordt in
de smaak valt bij potentiële kopers. De extra gemeentelijke investeringen
blijken imago-verhogend te werken.
_ _ _ _ _ 37
ongunstige plek (OP het noorden> gelegen zijn of in een hoek van het
bouwblok.
Er zijn een aantal lessen te leren uit het plan voor de vern ieuwing van
de vaillantlaan. Het wervende karakter van het plan is erg belangrijk
gebleken voor de imago-verbetering en uitstraling van dit deel van de
schilderswijk. Het vriendelijk monumentale karakter van het plan van
Coenen sprak van meet af aan tot de verbeelding en heeft bijgedragen
tot de herkenbaarheid voor de wijkbewoners. Het bleek niet nodig te
zijn om uitgebreide inspraak-sessies te houden om toch een uiteindelijk
produkt te krijgen dat gedragen wordt door de gebruikers.
Het door Coenen ontwikkelde bouwsysteem is flexibel, zowel in stede-
bouwkundig alsarchitectonisch opzicht. Daarmee kunnen ontwikkelingen
in de tijd worden opgevangen, zoals veranderingen in subsidie- of regel-
geving, of in programma. Er is geen nieuw basis plan meer nodig.
38 _ _ _ __
Het plan van Coenen verankert de laan aan zijn stedelijke omgeving en
verbindt op vloeiende wijze de Schilderswijk met de omliggende stad,
zonder dat het daarbij nodig is alle "slechte" architectuur te vervangen .
Vailliantlaan : woningblok
_ _ _ _ _ 39
woners, omdat die zich meer verantwoordelijk gaan voelen voor het
geheel. Het plan-vaillantlaan is overigens niet een tovermiddel in de strijd
om een betere leefbaarheid in de schilderswijk. De grote uitdaging blijft
een betere inzet van de wijkbeheerders, zowel gemeente als woningcor-
poraties, omdat door een slecht beheer op complex-niveau veel van de
verworvenheden in no-time afgebroken kunnen worden .
Noot:
40 _ _ _ __
De Vaillantlaan - een stedebouwkundig architectonisch
plan
______________________________.. 4
JOOp slangen
Jan Greshof sch ijnt eens gezegd te hebben dat de wereld aan specialisatie
ten onder gaat, en de ontwikkeling van onze steden, zoals die sinds de
t\lv'eede wereldoorlog heeft plaatsgevonden, lijkt daarvan te getuigen.
op elke tocht door nieuwbouwwijken en op elke reis van stad naar stad
langs autowegen blijkt weer hoezeer de samenhang in de nieuw ge-
bouwde omgeving ontbreekt. Soms doet het terugverlangen naar de
nagenoeg uitgestorven stadsarchitect, die grip had op alle bouwactivi-
teiten, van stedebouwkundig niveau tot in detail. Maar met de veran-
derende maatschappij en de verdergaan de specialisatie ontwikkelden
de stedebouw en ruimtelijke ordening zich in de afgelopen decennia
meer en meer tot een kwestie van stedelijke organ isatie en werden stevig
ingebed in bestuursstructuren en processen. Daarmee verdween ook
de kennis en invloed van individuen die bij het maken van keuzes op
hoofdlijnen al zicht hadden op het eindresultaat. Keuzes in verschillende
stadia van het planning- en bouwproces, dat zich over decennia kan
uitstrijken, werden daardoor volledig autonoom, of meer afhankelijk
van politiek en haalbaarheid. Maar de kracht van een stedebouwkundig
ontwerp is afhankelijk van de kwaliteit van de bouwstenen van het plan,
zoals de arch itecton ische kwaliteit van een gebouw in de materialisatie
en detaillering gemaakt of gebroken kan worden.
_ _ _ _ _ 41
De situatie
42 _ _ _ __
neergezet werden. De leegtes die tussen de bouwblokken overbleven
werden in de meeste gevallen ook geannexeerd door de auto en men
is het er nu wel over eens dat het bijna nergens (hoe moeilijk dit begrip
ook te definiëren is) aangename stedelijke ruimtes opgeleverd heeft.
Men zou deze kritiek nog kunnen wegwuiven door te stellen dat er sprake
was van een noodzakelijke inhaalmanoeuvre, dat men oplossingen zocht
voor nijpende problemen zoals de enorme woningnood, het gebrek
aan licht, lucht en ruimte in de verstopte binnensteden, de steeds maar
toenemende automobiliteit en de hoge arbeidskosten die tot een andere
bouwproduktie dwongen. Maar het is een feit dat van de verworven-
heden die de modernen ons gebracht hadden alleen dfeaspecten over-
leefden die financieel- economisch aantrekkelijk waren .
In de architectuur lijkt het alsof elke minimum-norm en elke nieuwe
oplossing voor verdere besparing de volgende dag omarmd wordt als
een standaard voor het maximaal haalbare in àlle situaties.
Het werd pas echt bedreigend toen men de aanpak voor de stadsuit-
breidingen ook ging zien als mogelijke oplossing voor de problemen
in de binnensteden . In veel gevallen was hier sprake van een andere
inhaalmanoeuvre; onderkomen buurten, verlaten havens en industrie-
terreinen moesten grondig gesaneerd worden . In heel Europa waren
parallelle ontwikkelingen te zien. In veel steden vond op grote schaal
kaalslag plaats, bestaande structuren verdwenen volledig en moesten
plaatsmaken voor grootschalige nieuwbouwplannen .
_ _ _ _ _ 43
groting, rationalisatie en prefabricage hadden hun intrede gedaan in
de bouwproduktie. Er werd veel geëxperimenteerd met nieuwe tech-
nieken en veelal goedkopere maar zogenaamd duurzame materialen
in vele "frisse" kleuren.
De Schilderswijk
De gemeente Den Haag zag dit probleem ontstaan, en zocht naar wegen
om het proces te keren . Eén van de eerste initiatieven die van grote
invloed was voor de ontwikkelingen in de Sch ilderswijk, ontstond onder
het bewind van wethouder Duivesteijn, die daarvoor de kreet
"stadsvernieuwing als culturele activiteit" lanceerde. Dit vormde een
grote omslag in het oplossingsgerichte denken over gebieden als de
schilderswijk. Tot dat moment werd voornamelijk gedacht aan het
repareren van kleine stukjes van de wijk en streefde men er naar om
met de geringe bUdgetten zo veel mogelijk plekjes met zo vrolijk
mogelijke sociale woningbouw te maken.
Duivesteijn introduceerde de portugese architect Siza als ontwerper en
supervisor voor een deelgebied van de schilderswijk. Siza leefde zich
44 _ _ _ __
in de historie en de nieuwe culturele identiteit van de Schilderswijk,
voerde gesprekken met de bewoners en discussieerde met de gemeente.
zelf ontwierp hij enkele blokken op de hoek van de vaillantlaan en de
parallelweg. Hierbij herintroduceerde hij het Haags portiek en zocht hij
voor de woningen een bijzondere nieuwe typologie die geënt was op
de verschillende woongebruiken van de oude en nieuwe bewoners van
de Schilderswijk. De blokken ogen in eerste instantie saai, maar juist de
enorme terughoudendheid in vorm, materiaal en detaillering zorgden
voor een weldadige rust in vergelijking met de lappendeken van de
blokken die daarvoor gebouwd waren . In de volgende projecten die
onder zijn supervisie gebouwd werden ontstond al meer variatie, maar
Siza had een nieuwe toon gezet in de SChilderswijk.
Maar hoe doe je dat? Hoe kun je invloed uitoefenen op- of een aanzet
geven tot- toekomstige ontwikkelingen in een dergelijke omgeving?
En wat is een "laan"? volgens de van Dale is een laan een ''Weg, aan beide
zijden met een of meer rijen bomen beplant; ook beschouwd als zeer
geschikt om erte wandelen". Het woord laan roept ook iets statigs op.
Maarhoe maak je een "laan" alsje weet datje eigenlijk een autoweg moet
maken die aan weerszijden voornamelijk bebouwd wordt met sociale
woningbouw, waarvan de schilderswijk toch al een staalkaart lijkt te zijn?
_ _ _ _ _ 45
Het plan Coenen (SAP)
In december 1987 kreeg JO coenen, die in zijn werk blijk gegeven had
zich sterk in te zetten voor de samenhang van architectuur en stede-
bouw, van de gemeente Den Haag de opdracht een stedebouwkundig
plan voor de vaillantlaan vorm te geven.
Bestudering van de vaillantlaan binnen de oorspronkelijke structuur en
architectuur van de Schilderswijk leidde ook voor Coenen al in een vroeg
stadium tot de conclusie dat de vaillantlaan veel van zijn oorspronkelijke
glans verloren had. Het laankarakter was ten prooi gevallen aan het auto-
verkeer en parkeren, de openbare ruimte gevaarlijk en chaotisch. De
bebouwing was grotendeels slooprijp, en de eerste blokken die in het
kader van de stadsvernieuwing al vervangen waren, maakten in één oog-
opslag duidelijk wat er zou gebeuren als gehele vaillantlaan op deze wijze
herbebouwd zou worden: De lappendeken die in de rest van de Schilders-
wijk ontstaan was zou hier alleen maar bij elkaar gehouden worden door
het vasthouden aan de oorspronkelijke rooilijnen.
Coenen zag het als zijn voornaamste opgaven de laan een juiste ordening
te geven in de structuur en context van de Schilderswijk, over de totale
lengte een samenhang in ruimte, vorm en beeld te maken en daarbij
te refereren aan het oorspronkelijk karakter. Maar hoe doe je dat?
Alsje de laan beschouwt als een stedebouwkundige ruimte
van 1100x 32 meterkunje hiervoorin principe een duidelijk
stedebouwkundig plan maken, waarbij de eenheid van het
grote geheel en de afwijkingen op bijzondere plekken (bij
voorbeeld pleinen, belangrijke kruisingen en aanhakingen
op de bestaande structuur) duidelijk vormgegeven zijn. Maar
het is in de praktijk van de stadsvernieuwing, en de lange
processen die daarmee gemoeid zijn, een illusie gebleken
dat daarmee een stedebouwkundige ruimte ook in beleving
en beeld de samenhang krijgt zoals die in de Schilderswijk
oorspronkelijk nog wel aanwezig was.
46 _ _ _ __
terugkomen. Er moest een basisschool komen , parkeervoorzieningen
half verdiept, en verder voornamelijk sociale woningbouw. Men moet
zich realiseren hoeveel budgeterbij ditsoort programma's beschikbaar
is voor gevels en detaillering, aan hoeveel eisen en normen daarbij vol-
daan moetworden, en daarbij optellen dat erveel verschillende partici-
panten zijn die ook allemaal hun eigen eisen, wensen en voorkeuren
hebben . In het proces dat zich over vele jaren uitstrekt waardoor wijzi-
gingen in beleid, politiek, economie, techniek en personen onvermijdelijk
zijn loopt men een groot risico dat alle mooie ideeën over eenheid en
samenhang vermalen worden in de tijd (denk bijvoorbeeld aan de vele
voorwaarden die in de afgelopen jaren veranderd zijn, de subsidieregels
en het bouwbesluitl. Dat geldt zeker voor een project dat in zijn
financiering toch al kwetsbaar is.
zo rijpte de gedachte om vanuit de andere richting te redeneren . Indien
men erin zou slagen vanuit de kennis over gewenste stedebouwkundige
samenhang, functies, structuren, verhoudingen, materialen en detail-
lering een bouwsysteem te ontwikkelen dat altijd toepasbaar was, zou
men vanuit het gebruik van dit systeem verder een zo groot mogelijke
vrijheid kunnen geven aan opdrachtgevers, ontwerpers, bouwers en
gebruikers. Hiermee kwam het plan voor de Vaillantlaan in een nieuwe
fase: Er ontstond een stedebouwkundig Architectonisch plan {SAPl. De
kern van het plan wordt gevormd door een gedetailleerd stedebouw-
kundig plan en de toepassing van een specifiek voor de vaillantlaan
ontwikkeld gevelsysteem.
_ _ _ _ _ 47
Het stedebouwkundig plan
In het stedebouwkundig plan ligt de ruimtelijke karakteristiek vast. De
hoofdbeweging van de vaillantlaan is in één vloeiende lijn over de gehele
lengte getrokken, opgespannen tussen de parallelweg en het Vaillant-
plein; De vormgeving van de bouwblokken en de inrichting van de open-
bare ruimte is aan deze hoofdbeweging ondergeschikt gemaakt, maar
de belangrijkste aantakkingen op de bestaande structuur van de
Schilderswijk, worden verbijzonderd.
Ter plaatse van de parallelweg ("de Put") worden de bestaande karakteris-
tieke keermuren gehandhaafd, en wordt in massa aansluiting gezocht
bij de plannen van Siza.
Tussen de Hoefkade en de van ostadestraat ("stortenbekerboog") wordt
de Stortenbekerstraat aan een kant geëlimineerd en wordt in een vloei-
ende beweging een boOg gemaakt tussen de beide verkeersknopen
("spinnekoppen") om de onduidelijke ruimtelijke situatie meersamenhang
te geven. De bijzonderheid van dit scharnier in de laan wordt benadrukt
door een arcade met winkels en buurtvoorzieningen.
Ook het paletplein, de kruising met de Hobbemastraat (een drukke winkel-
straat die belangrijk is in de structuur van de Schilderswijk en aansluit
op het centrum), wordt extra verruimd en omzoomd met winkels en
arcades. zo vormt het tevens een tussenschakel in de reeks van arcades
die later naar een ontwerp van Rudy uytenhaak in de Hobbemastraat
gebouwd worden. Op het plein, dat aan beide zijden ruimtelijk gemar-
keerd wordt door hogere elementen, komt een tramhalte. (Het volks-
buurtmuseum dathierinmiddelsgerealiseerd is, werd ontworpen voor-
dat het SAP van kracht werd en is in zekere zin een vreemde eend in
de bijtl.
;-~ 'R-)< / .. \. 'ill
.A~ .
' ne -_.
.E$# ':Lé
'ti MJ'
I
= -]
(J \:;:-':- 1' - I C
ij ,es
~l!~
I _tt=:--;::iI-- - _ ,.c ._o __~' I I
'." a 'e!
ijlt Ji t:1W .'.
Ter plaatse van het vaillantplein is de rooilijn van het meest noordelijke
bouwblokverteruggelegd om ruimte te maken vooreen plein meteen
rotonde, die als draaipunt fungeert tussen de vaillantlaan, de groene
zone aan de Delftselaan en de doorverbinding naar het Buitenom.
Verder krijgen overige belangrijke kruisingen op de laan een accent in
de bebouwing. Bij de inrichting van de laan wordt het profiel aangepast
48 _ _ _ __
en 10 meter verbreed, er worden vrijliggende fietspaden gemaakt en
er wordt weer ruimte gecreëerd voor bomen. De doorgaande boomrijen
aan weerszijden zijn een belangrijk structurerend element.
In de voorstudies voor het stedebouwkundig plan zijn mogelijke verkave-
lingen, ontsluitingen, plattegronden en doorsnedes onderzocht. Dit was
met name van belang omdat door de verbreding van de laan de toch
al zeer geringe diepte van de bouwblokken nog verder gereduceerd
wordt. zo ontstonden er een paar blokken waaraan Coenen de code
SOS verbond, en daarom een verkaveling in dwarsrichting voorstelde.
Het Cevelsysteem
Het is dan ook niet verbazingwekkend dat er in het verleden zowel door
de bouwindustrie als door ontwerpers vele methoden van standaardi-
sering en systeembouwzijn ontwikkeld. Meestal vanuit de gedachte van
rationalisering van het bouwproces werden zo open mogelijke systemen
ontwikkeld, waarbij in het gunstigste geval aan het eind van het ontwerp-
proces de esthetiek niet volledig vergeten werd.
Hier was het proces omgekeerd; vanuit een gedachte over het eindbeeld
werd gezocht naar een systeem dat wel coherentwas, maar dat, anders
dan bij prefabricage voor één specifiek gebouw, verder zo veel mogelijk
vrijheid aan de verschillende ontwerpers zou geven. In de voorstudies
werden dan ook zoveel mogelijk uiteenlopende varianten van functie,
typologie en ontsluiting onderzocht. Juist hetfeit dat het systeem over
de gehele laan toegepast zou worden, maakte het mogelijk veel energie,
_ _ _ _ _ 49
tijd en geld in de ontwikkeling ervan te
investeren, en veel aandacht te schenken
aan de keuze van materiaal, kleur en
detaillering. zowerd erbijvoorbeeld veel
geëxperimenteerd met verschillende
samenstellingen en natuursteentoeslagen
om de juiste kleurcombinaties te vinden
voor de versch iIIende betonelementen die
in de gevels verwerkt werden .
Het systeem heeft een sterke horizontale
geleding en geeft een driedeling in de
gevel: Een hoge plint waarin de half ver-
diepte parkeergarages, trappenhuizen ,
woningen, en winkels opgenomen kunnen
worden, een tussen deel voor twee of
meer woonverdiepingen en een kroon-
laag, die meestal met een setback wordt
uitgevoerd. Daarnaast zijn er aanvullende
Matrix middenstuk, blokdiepte 8,20 meter elementen voor arcades en bijzondere
voorzieningen. Over de gehele lengte van
de laan lopen horizontale banden die refereren aan het beeld van de
oorspronkelijke bebouwing. Daartussen worden verdiepinghoge raam-
en gevelelementen geplaatst. Alle elementen zijn uitgevoerd in prefab
beton, in verschillende afmetingen en kleuren. De gesloten geveIelemen-
ten worden ingevuld met baksteen . Door de diepe neggen in de geveI-
elementen (waaraan Franse balkons gekoppeld kunnen wordenJ en de
zware horizontale banden krijgt de gevel diepte, terwijl het vlak toch
intact blijft.
Om de verschillende architecten meer vrijheid te
geven in structuuren plattegrond-ontwikkeling werd
aanvankelijk uitgegaan van een zelfdragend, volledig
geïntegreerd gevelsysteem, maar in de loop van het
proces moest deze filosofie verlaten worden, omdat
met name vanuitaannemerszijde bezwaren rezen . Men
wilde persé met tunnelbekistingen kunnen werken
en voorzag bouwfysische en constructieve problemen
bij andere woningscheidende constructies.
Het systeem, dat aanvankelijk meer dan 300 verschil-
lende elementen omvatte, werd ontwikkeld in samen-
werking met een betonfabrikant, verschillende aan-
nemers, en opdrachtgevers die bij de eerste fase
betrokken waren. Dit leidde tot heftige discussies, niet
in de laatste plaats omdat men niet gewend was dat
esthetische overwegingen een zo dwingende rol speel-
den bij prefabricage, en men moest tot het uiterste
gaan om het systeem technisch en financieel haalbaar
te maken. Uiteindelijk lukte dit alleen dankZij het feit
dat de gemeente nog een forse subsidie op de gevels
Opbouw van de gevelelementen gaf.
50 _ _ _ __
'De bouwdoos' proefopstelling
De vraag was natuurlijk hoe architecten met dit gegeven zouden omgaan;
in hun contract verplichten zij zich weliswaar het systeem toe te passen,
maar de een past het met meer enthousiasme toe dan de ander. Om
alle betrokkenen meer inzicht te geven in de mogelijkheden van de
gevels werd een bouwdoos met alle elementen op schaal gemaakt. Bij
de beperkte ontwerpmogelijkheden in de sociale woningbouw is de gevel
voor architecten een van deweinigeelementen waaraan zij hun ontwerp-
signatuur kunnen verbinden en daarmee is het voor velen een zware
opgave zich juist hierin vOlledig ondergeschikt te maken aan de stede-
bouwkundige samenhang. In ieder geval hoeven zij over de kosten die
in de gevel geïnvesteerd worden geen discussie meer voeren. Sommigen
vinden dat de gevel te zwaar op het budget drukt, anderen zouden
hieraan meer geld willen besteden, en eigenlijk bewijst dat, vanuit de
stedebouwkundig oogpunt, al de juistheid van de gevolgde strategie.
Doordat men na de bouw van het eerste bouwblok al inzicht had in de
werkelijke mogelijkheden en kosten van het gevelsysteem verliepen
volgende aanbestedingen zonder grote problemen op dit punt.
Supervisie
Om tijdens de jaren van uitvoering greep op het proces te houden en
in te kunnen spelen op ontwikkelingen tijdens de rit, werd Jo Coenen
aangezocht als Supervisor. In deze rol toetst hij plannen op hun inpassing
in het stedebouwkundig plan, hoofdopzet en gevelbehandeling. Boven-
dien is het nodig gebleken aanvullende varianten op de gevelelementen
te ontwikkelen om tegemoet te komen aan de wensen van verschillende
architecten en opdrachtgevers.
De openbare ruimte
Lange tijd was de openbare ruimte het stiefkindje van de stedebouw.
Het was datgene wat er overbleef nadat bebouwing gerealiseerd was
en de voor de auto noodzakelijke infrastructuur was uitgevoerd. Bij het
ruimtelijk ontwerp voor de vaillantlaan maakt de openbare ruimte deel
uit van het concept; het is het interieur van de stad en in zekere zin is
_ _ _ _ _ 51
de bebouwing opgevat als de begrenzing van deze ruimte, waarin de
afwisseling van laan, straat, plein en arcade een belangrijke rol speelt.
Natuurlijk is de verkeersafwikkeling hierop van grote invloed. omdat
de laan als een ritssluiting in de schilderswijk moet gaan fungeren wordt
ook hierin een grote rust, samenhang en overzichtelijkheid voor àlle
gebruikers (voetgangers, fietsers en auto'sJ nagestreefd. De vaillantlaan
is niet overal even breed en bevat enkele gecompliceerde verkeers-
knopen die ook ruimtelijk voor verwarring zorgden. Omdat dit niet overal
door ingrepen in de bebouwing op te lossen is, is gezocht naar conti-
nuïteit en eenheid in het straatprofiel, in de bomenrijen, in de bestrating
en detaillering over de gehele lengte van de laan.
52 _ _ _ __
stedebouw en civiele techniek vertegenwoordigd. In het ontwerpoverleg
blijkt hoe moeilijk het is om vanuit de tegenstellingen tussen de verschil-
lende disciplines tot een samenhangend totaalplan te komen.
Met de intentie de openbare ruimte op te vatten als het interieur van
de stad is voor de materialisatie en detaillering van het kamerbreed tapijt
aansluiting gezocht bij de sfeer die ook in de gevels terug te vinden is.
De oorspronkelijke keuze voor baksteen-bestrating bleek echter niet
haalbaar, zodat hiervoor noodgedwongen uitgeweken moest worden
naar beton materiaal meteen natuursteentoeslag. Ook bij de uitvoering
is sprake van een leerproces; de eerste stukken die aangelegd werden
waren nog rommelig en vervuilden snel; hierin moet nog verbetering
gebracht worden. Bij de verdere uitwerking van de inrichting van de
openbare ruimte, die nu aan de orde is, is het streven erop gericht ook
voor verlichting en straatmeubilair een grote terughoudendheid in acht
te nemen.
Eenvoud en kwaliteit die lang mee kan, bijna onopvallend aanwezig is,
maar in stilte bijdraagt aan het karakter van de laan, en de openbare
ruimte aan de gebruikers laat.
_ _ _ _ _ 53
-- --~--------------------.
54 _ _ _ __
Stedebouw heeft tegenwoordig meer met strategie en organisatie te
maken. Maar in strategie en organisatie kunnen mensen niet leven. De
Stadsarchitect die het proces van de grote lijnen tot de laatste steen
kon sturen is nagenoeg uitgestorven. De problemen worden steeds com-
plexer, disciplines groeien uit elkaar, het terugtreden van de overheid
en de voortschrijdende privatisering hebben niet allen tot gevolg dat
veel ambachtelijke kennis en inzicht in de materie bij de overheid
verdwijnt en verdrongen wordt door procesbeheersing en management,
maar ook dat het algemeen belang één van de deelbelangen wordt.
publiek-private samenwerking lijkt dan ook alleen maar verantwoord
als de overheid hierin een sterke positie heeft. Maar veel steden worden
tegenwoordig gemaakt door beleggers en ontwikkelaars. Tijd = geld,
het rendement op investeringen wordt over een termijn van 25 jaar
tot drie cijfers achter de komma doorgerekend. Dat betekent dat risico's
vermeden moeten worden, er moet een "produkt" verkocht worden
en daarvoor moet dat produkt weliswaar een eigen image of een "hoge
attentiewaarde" hebben, maar verder voldoen aan de grootste gemene
delers van de markt. En de markt is mode-gevoelig. Bekende namen met
grote reputaties worden ingeschakeld om tot enorme ingrepen in de
stad te verleiden of deze te rechtvaardigen . Dat kan een verrijking zijn,
maar brengt ook grote risico's mee: veni, vidi, vici .. foetsjie; grote namen
komen en gaan, maar de grote projecten bepalen voor lange tijd het
karakter van hele steden . Supervisie is daarom niet alleen een middel
om ontwerpers invloed uit te laten oefenen op het eindresultaat, maar
ook om hun te committeren tot en met de realisatiefase. Dat vereist
veel geduld en verantwoordelijkheidsgevoel van de ontwerpers. Want
de schaalvergroting wordt noodzakelijk geacht om plannen financierbaar
te maken. Schaalvergroting en rationalisatie zijn de toverwoorden bij
de planning, bij de verkaveling, in het bouwproces en in het beheer.
Maar met de huidige bouwproduk-
tietechnieken, waarbij standaard-
structuren in beton gegoten
worden en onaantastbaar zijn zo-
lang hele bouwblokken in bezit en
beheer zijn bij één instantie (en dat
kan zeker 20-30jaar duren), kan de
stad zich niet meer transformeren
en groeien in de tijd. Daarmee ver-
dwijnt een van de belangrijkste
voorwaarden die in onze binnen-
steden zorgen voor de verras-
singen en de rijkdom aan bele-
vingen . Het verleden heeft aan-
getoond dat ook een nagebootste
fijnkorreligheid hiervoor geen Arcade StortenbekerbOog
oplossing kan bieden . Anderzijds
vervalt het maken van volledig open structuren ook bijna per definitie
tot een enorme onduidelijkheid en kleurloosheid, zoals we in vele voor-
beelden kunnen zien. Het werkelijk vormgeven van de stad tot de laatste
_ _ _ _ _ 55
steen blijft essentieel omdat alleen daardoor een sfeer kan ontstaan die
reacties oproept en de aanzet tot verandering en nieuwe ontwikkelingen
kan zijn. stedebouw is een vak waarvoor veel geduld en uithoudings-
vermogen belangrijk zijn.
gevel~~~.:::7J::~
Gevelaanzicht blok 1
56 _ _ _ __
De vaillantlaan, een lange lijn in de stad;
een oordeel vanuit stadsvernieuwing
en woningontwerp
Hein de Haan
------------------------------5
Deze reactie op de plannen voor de vaillantlaan in de Haagse schilderswijk
bestaat uit verschillende onderdelen. Eerst worden de positieve kWali-
teiten van deze 'lange lijn' belicht, daarna wordt de operatie kritisch
beschouwd in het licht van de stadsvernieuwing en vervolgens de
gevolgen voor het ontwerp van de woonblokken die de laan begeleiden.
De kritiek op het planningsproces en op de ontwerpmogelijkheden voor
de woonblokken is voor een groot deel ook op andere grootschalige
ingrepen in de bestaande stad van toepassing.
_ _ _ _ _ 57
De introductie van een bijzonderstedelijk element, de nieuwe Vaillantlaan
als een honderden meters lange stadsboulevard meteen sterke merlag-
iaanse) eenheid in de begeleidende straatwanden kan in dit verband
worden opgevat als een daad van barmhartigheid jegens de tot voor
kort stedebouwkundig zo misdeelde Schilderswijk. Het westelijke deel
van de wijk krijgt door deze ingreep duidelijk meer samenhang en allure,
men kan er weer trots op zijn om hier te wonen of te werken.
Ook de door Coenen ontwikkelde 'bouwdoos' van gevelelementen is
een vrolijke uitdaging aan de architecten om met dit gereedschap aan
de gang te gaan . De zorgvuldige detaillering levert een diepe gevelzone
op, die aan de buitenzijde voor scherpe schaduweffecten zorgt en van
binnenuit een beschuttende werking oplevert voor de bewoners. Het
aantal mogelijke varianten die met deze bouwdoos ontwikkeld kunnen
worden is zo groot dat er hierdoor vrijwel geen beperkingen worden
opgelegd aan de achterliggendewoningtypen . Ook de bedrijfsruimten
op de begane grond en de reeds gerealiseerde school laten zich zo op
het oog moeiteloos opnemen binnen het gestelde 'bouwdooskader'.
Anderzijds is de overeenkomst tussen de elementen ('blokken' of 'stenen')
uit de bouwdoos groot genoeg en is de verticale 'orde' in de nieuwe
gevels sterk genoeg om de bedoelde formele samenhang over de volle
lengte van de laan te garanderen.
58 _ _ _ __
immers: wie vraagt daar om een efficiënte overheid? laat de overheid
toch alstublieft traag en rechtvaardig zijn (veel werkgelegenheid) en tijd
bieden voor reacties en tegenvoorstellen! hoe zouden onze steden er
uitzien als de gemeenten de afgelopen twintig jaar slagvaardig en met
ruim voldoendefondsen hadden geopereerd? Liever hetgeanimeerde,
misschien wat chaotische, maar toch democratische stadsdebat dan het
optreden van een nieuwe 'Hausmann '!
zodra deze organisatie echter als motor moet dienen voor een zich over
meerdere jaren uitstrekkende voortvarende aanpak van een strip in de
schilderswijk (eigenlijk een strip met kaalslagplannen, omdat de blokken
worden vervangen ongeacht hun techn ische kwaliteit) rijzen de nodige
twijfels.
De conclusie uithet voorgaande is dat er rekening mee moet worden
gehouden dat voor het uitvoeren van de plannen voor de vaillantlaan
een aanzienlijk langere periode nodig zal zijn dan nu wordt ingeschat.
Dat dit laatste punt als gevolg van de voorgenomen verbreding moeilijk-
heden oplevert is in dit stadsvernieuwingslaboratorium schaal 1 op 1
reeds goed waarneembaar: door de plaatselijk bredere vaillantlaan zetten
de overigens fraaie nieuwbouwblokken de overlevende oudbouw op
het verkeerde been, onafgewerkte zijgevels steken in de stedelijke ruimte
en roepen als het ware om verlossing door de sloopcontainer. Hierdoor
wordt het 'boulevard-effect' uitgesteld tot de volledige voltooiing van
het plan, tot die tijd (tien jaar of meer?) moeten we het doen met een
vaillantlaan die lijkt te zijn opgebouwd uit een reeks van geschakelde
pleintjes.
_ _ _ _ _ 59
De zorgen rond het woningontwerp liggen op een ander terrein . Door
de verbreding van de laan worden de toch al niet ruime begeleidende
bouwblokken vijf metersmaller en komen meermalen uit op een breedte
van 25 meter. De voorgestelde principe-uitwerking laat zien dat men
dit denkt op te lossen door bouwdiepten van acht meter en een binnen-
terrein van 9 meter. Deze geringe dieptematen leveren brede en daar-
door dure woningen op, die zich in een stedebouwkundig keurslijf
bevinden. Waarom is achter de strenge orde van de gevelwanden niet
gekozen voor een veel grotere formele en programmatische vrijheid
daarachter, die meer ruimte kan bieden voorbijzondere programma's?
Denk bijvoorbeeld aan kammetjes-, torentjes- of passageblokken of aan
een bijzondere oplossing zoals de reeds gebouwde school laat zien. Wat
dit betreft zou het veel interressanter zijn geweest om bij de uitwerking
niet datgene wat achter de gevels ligt voorbarig en onhandig vast te
leggen, maar juist de laan ruimte tussen de nieuwe gevels verder in te
richten met goede profielen, zonering en inrichting zoals de voorbeelden
uit parijs of Barcelona ons laten zien.
60 _ _ _ __
Diversiteit en Context
De VaRa-strook A'dam als antwoord
______________________________ 6
Hans van Beek'
Verslag: P. Jannink
_ _ _ _ _ 61
voor, waarbinnen 550 woningen in de sociale sector gerealiseerd zouden
moeten worden. Wij hebben echter het stedebouwkundige schema van
de gemeente omgebouwd en aangetast, zodat een betere dialoog kon
ontstaan tussen de nieuwe en de paar bestaande elementen .
Aan de ene kant zeg ik; de stedebouwer kan niet duidelijk genoeg zijn,
laat die maar eens zijn beperkingen stellen. Aan de andere kant kan een
stedebouwkundig schema veel te rigide zijn. Dat is dodelijk, wanneer
er niet een mogelijkheid geboden wordt er iets mee te doen .
Het schema van de DRO neemt ook één man ier van wonen als uitgangs-
punt <namelijk het wonen in één superblokl Door het doorbreken van
het schema konden we zowel in ruimtelijke als sociale zin een grotere
mate van diversiteit binnen het plan bewerkstelligen .
Door het invoeren van de slinger over het havenbekken
ontstond een dialoog met de weinige bestaande elementen
(boom en douane-gebouwtje), waardoor het plan een extra
dimensie kreeg in de tijd. Hierdoor kreeg je tevens een
ruimtelijke diversiteit en een verscheidenheid aan woon-
sferen.
De opdracht om 550 woningen in alleen de sociale sector
te realiseren ging in tegen onze wens om een veelvoud aan
verschillende woonsferen te realiseren. Ter vergelijking:
weeber maakte in zijn peperklip ook ongeveer 550 woningen
in de sociale sector en ook de peperklip is gesitueerd in een
vergelijkbaar gebied. Dus we hebben al direct ingebracht
dat het kapot maken van het monotone schema van het
carré aanleiding moest zijn om ook in de woningcategorieën
een grotere diversiteit aan te brengen . Daarom zijn er al
direct koopwoningen opgenomen. Want als je diversiteit wil
maken omdat je denkt dat dit op die plek in de stad een
goed antwoord is, een goede bijdrage levert aan de stedelijk-
heid, dan kan je die koopwoningen gebruiken als krenten
Entrepot west Amsterdam in de pap. Dus enkel en alleen die ene woningcategorie
binnen dat grote carré.
62 _ _ _ __
NONK (Nieuwbouw Oranje Nassau Kazerne) - Amsterdam
De DRO van de gemeente Amsterdam stelde op deze plek het stedebouw-
kundige schema van gesloten bouwblokken voor, mede uit het oogpunt
van sociale veiligheid. Echter, de strook langs de Singelgracht is door
de tijd heen de stedebouwkundige vuilnisbak van Amsterdam geweest
en heeft van oudsher het karakter van een verzamelplaats van allerlei
bijzondere bebouwingen . Daar waar het gesloten bouwblok in de aan-
grenzende Dapperbuurt een prima schema is, zou deze langs de Singel-
gracht typologisCh fout zijn . Juist om de bijzonderheid van deze strook
te benadrukken, moet je daar wat anders toepassen. Tevens vonden
we het jammer dat het zicht vanuit de Linnaeusstraat op het centrale
deel van de oude kazerne door het schema van de DRO weggepoetst
zou worden .
Oorspronkelijk plan DRO voor nieuwbouw NONK Stedebouwkundig plan PRO NONK Amsterdam
_ _ _ _ _ 63
Toren 1 Koji Yagi Toren 2 Tombazis Toren 3 Baullmann
64 _ _ _ __
lende architecten kunnen laten uitwerken. Om echter aan te sluiten op
de schaal van het omliggende gebied zouden de delen te klein worden
om allen doorverschillende architecten uitgewerkt te kunnen worden.
Wij hebben toen stempels ontwikkeld. Het opknippen in kleine delen,
waarb ij dezelfde delen 0 p versch illen de plaatsen meerdere keren in de
straatwand terugkomen . Hierdoorvergrootje de range, maar de serie
is groot genoeg om er aan te werken. Deze stempels zijn uiteindelijk
vastgelegd in hetstedebouwkundig plan als een soort randvoorwaarde.
Voor de Rapenburgerstraat, met het accent op sociale huurwoningen,
is door onszelf een voorstel gemaakt, dus 'uit één hand'. We hebben
ons daarbij dezelfde opgave gesteld; Het ontwikkelen van stempels
waardoor je van een groot gebouw toch een gedifferentieerde straat-
wand kan maken. Daarbij is wel gezocht naar middelen om een lOgisch
rythme van de gevel te krijgen : Van kleur veranderend stucwerk stempels
in een gemetseld kader.
De Rapenburgerstraat is straks een mooie nieuwe stadsstraat waar we
tegenover, niet echte oude, maar wel Amsterdams genuanceerde
wanden staan. Het moet er niet uitzien alsof het allemaal verschillende
pandjes naast elkaar zijn, die rond 1900 neergezet zijn,je moet zien dat
het één plan is, maar je moet ook de kleine schaal pakken.
_ _ _ _ _ 65
iS gesteld dat er niet de suggestie mag worden gewekt dat de gevel uit
een verzameling losstaande initiatieven bestaat. Het blijft immers een
groot project dat op deze plaats in de stad zijn ware gezicht niet mag
tonen .
Het maupoleum doetdatwelen datwordtinmiddelsafgebroken .......... !
Ik denk dat Coenen wat dat betreft voor de vaillantlaan in de 1ge eeuwse
wijk een goed antwoord heeft gegeven. In de fijnkorrelige structuur
in Amsterdam is een andere aanpak nodig.
66 _ _ _ __
stedebouwkunde en stadsvernieuwing: Den Haag
Robert schütte 7A
_ _ _ _ _ 67
stedebouw
68 _ _ _ __
scheid tussen privé en openbaar mogelijk en kan geïntegreerde projecten
opnemen, zoals woningen met bedrijf of praktijkruimte op de begane
grond.
stadsvernieuwing
Traditionele buurtgerichte stadsvernieuwing zal geleidelijk worden opge-
nomen in het stedelijk vernieuwingsproces. Enerzijds omdat de staats-
secretaris het einde van de rijksbijdrage voor de stadsvernieuwing heeft
aangekondigd. Anderzijds omdat het proces verschuift van maximale
naarstrategische overheidsinspanning (financiën en proces) waarbij het
de bedoeling is dat de burger zoveel mogelijk mee-investeert in zijn
woon-werkomgeving. Niettemin is één van de stadsvernieuwingsdoelstel-
lingen het opheffen van bestaande achterstanden in wijken en buurten
_ _ _ _ _ 69
gebouwd voor 1940. Het beeld van de stadsvern ieuwingsopgave wordt
gecompleteerd met andere stedelijke doelstellingen: het vormgeven
aan een multiculturele samenleving, het handhaven van een noodzake-
lijke goedkope woningvoorraad, het creëren van een goed voorzie-
ningenniveau zowel kwantitatief als kwalitatief en het mogelijk maken
van voldoende werkgelegenheid ook op lokale schaal. De stedebouw-
kundige ziet zich hierbij onvermijdelijk geplaatst voor een aantal
samenhangende dilemma's.
woningbouw in de marktsector
Het mee-investeren van de burgerwordt vooralsnog vooral
vertaald in het bouwen van meer koopwoningen, bij voor-
keur in de marktsector. Dat lukt alleen als die burger
overtuigd kan worden van de (toekomstige) kwaliteit van
de omgeving. De opgave is hier dus het creëren danwel
versterken van een positief imago van de buurt of wijk. Het
is niet ondenkbaar dat onder druk van 'de markt' buurt-
oneigen elementen worden ingebracht en geïsoleerde pro-
jecten ontstaan.
werkgelegenheid
Weimarstraat Een tweede dilemma is de vestigingsmogelijkheden van be-
drijven. Hoewel een direct verband tussen werkgelegenheid
in een buurt en de daar gevestigde bedrijven niet is aange-
toond, wordt toch verondersteld dat in het stadsvernieuwingsproces
misschien wel te veel bedrijven zijn uitgeplaatst. Bij het vinden van
nieuwe lokaties moet rekening worden gehouden met de kwaliteiten
van het wonen enerzijds en met de vestigingscondities van bedrijven
anderzijds. Met globale verkenningen zijn lokaties gesignaleerd die zowel
geschikt zijn voor bedrijven als voor de bouw van duurdere woningen.
In beide gevallen is de positie in de stad van belang, met name ligging
aan de hoofdstructuur en nabij knooppunten. In het ene geval zijn bereik-
baarheid en nabijheid van voorzieningen doorslaggevend, in het andere
geval de nabijheid van kwalitatieve ruimten als plein, park, singel enz.
Vooral de stedelijke ontwikkelingslokaties hebben potenties voor de
lokale werkgelegenheid. De opgave is hier een heldere en eenvoudige
ruimtelijke structuur te creëren die een verscheidenheid aan program-
matische invullingen kan krijgen met een duurzaam karakter.
stedelijkheid1
Een ander dilemma is dat van de verdunning: minder woningen bouwen
dan er gesloopt worden. Dit hangt samen met het eerste dilemma omdat
intensief bewoonde buurten niet altijd een positief imago hebben, vooral
door de zorgwekkende aanblik van de vaak overbelaste en slecht inge-
richte openbare ruimte. verondersteld wordt dat vooral eengezins-
woningen een goed middel zijn om de verdunning te bereiken en dat
het goede koopobjecten zijn. Het effect van de bouw van eengezins-
woningen is positief als het gaat om het verruimen van de woon mogelijk-
heden in een buurt. Maar er ontstaat ook een verandering in de bevol-
70 _ _ _ __
kingssamenstelling en er is sprake van een zekere ontstedelijking. Met
de verdichting van de SO-er jaren wijken (met nagenoeg dezelfde argu-
menten als de verdunn ing in de 19-e eeuwse wijken) ontstaat een soort
gelijkheid in (n iet) stedelijkheid * van de verschillende stadsdelen, in het
bijzonder de woongebieden, die tegemoet komt aan de uiteenlopende
wensen die mensen op dit gebied hebben .
"Aan de andere kant kunnen de ontwikkelingen in de negen-
tiende-eeuwse gordel juist als verstedelijking worden ge-
karakteriseerd: de heterogenisering van de bevolking neemt
toe, de voorzieningen worden diverser en de openbare
ruimte wordt onderdeel van een groter geheel. ... Behalve
een schaalvergroting is er in sociaal opzicht sprake van een
toenemende ve~scheidenheid .... De consequentie daarvan
is, dat mensen die naast elkaar wonen een totaal verschil-
lende levenswijze kunnen hebben, waarin een verschillend
gebruik wordt gemaakt van de mogelijkheden die de wijk,
de stad of de agglomeratie te bieden hebben .... Natuurlijk
kan er in verschillende wijken van de stad een zekere ver-
trouwdheid ontstaan, maar niet langer op basis van een
gedeelde levenswijze en een overeenkomstig maatschappe-
lijk perspectief. De vertrouwdheid groeit daar waar mensen
weer langer in een bepaalde straat of buurtwonen " (Reijn-
dorp, 19941.
De opgave is hier dus vorm te geven aan een zekere stede-
lijkheid maar niettemin de bewoonbaarheid te handhaven .
Openbare ruimte
Naast de bouw van (koop)woningen, het creëren van voor-
zieningen en lokale werkgelegenheid zal de stadsver-
nieuwingsopgave zich vooral richten op het creëren en in-
richten van de stedelijke openbare ruimte. "De nieuwe stede-
lijkheid die in deze delen van de stad ontstaat vraagt om
een werkelijk stedelijke ruimte. Dat is de ruimte waar plaats
is voor verschil. ... Dat is de kwaliteit van de beroemde stede-
lijke ruimten uit de 18e en 1ge eeuw, pleinen en parken die Moskee Loosduinseweg
werden aangelegd op het moment dat de Europese steden,
net als nu, werden geconfronteerd met een grote toe-
stroom van vreemdelingen . ... stedelijke ru imten als parken en pleinen
vragen ook om nieuwe stedelijke voorzieningen als culturele centra,
theaters, bioscoopcomplexen, moskeeën" (Reijndorp, 19941.
De Amerikaan Richard Sennet wijst erop dat het opdelen van de stedelijke
ruimte naar verschillende gebruiksvormen en doelgroepen oneigen is
aan het openbare karakter ervan. Het roept onnodig problemen op,
zoals die van de duurzaamheid van een bepaalde inrichting en die van
een juiste profilering van de doelgroep. Maar het niet uit elkaar halen
van de verschillende functies roept ook problemen op. zoals die van
de noodzakelijke verkeersruimte die niet zelden conflicteert met het
gewenste verblijfsklimaat. Dat geldt niet alleen voor het rijdend verkeer,
_ _ _ _ _ 71
maar met name voor de geparkeerde auto's. stedelijkheid is weliswaar
nietgelijkaan dichtheid, maar hetleidtzeker in de bestaande structuur
vaak tot volgeparkeerde straten. Bouwen van parkeergarages is niet altijd
een goede oplossing en brengt andere problemen met zich mee. De
opgave is hier zowel een goede verhouding te vinden tussen de gebruiks-
dichtheid (in relatie tot het stadsdeel> en de capaciteit van de openbare
straat als alternatieve parkeermogelijkheden te onderzoeken .
Noot
1) Met stedelijkheid wordt hier niet gerefereerd aan de grote metropolitane
Europese steden, maar aan een manier waarop de stad als voorziening
functioneert. Bram peper noemt het kenmerk van steden ..... dat zij grote
groepen zeer verschillende mensen samenbrengen ."
Arnold Reijndorp bouwt dit verder uit. "zijn stelling is dat stedelijkheid niet
zozeer visueel maar vooral sociaal- cultureel geïnterpreteerd moet worden.
Alssociaal-cultureel begrip beruststedelijkheid op drie aspecten: verscheiden-
heid, openbaarheid en aanwezigheid van veelzijdige relaties .... verscheiden-
heid heeftte maken met duurzaamheid, met heterogeniteit en met anonimi-
teit. ... Openbaar zijn die stedelijke ruimten, waar mensen elkaar kunnen ver-
mijden, waar men aanwezig kan zijn zonder 'iets met de ander te moeten' .
... veelzijdige relaties kunnen op verschillende manieren gedefinieerd worden:
ruimtelijke relaties(een wijk moet nietworden 'aangetakt' ,maar op meerdere
manieren met de stad verbonden zijn; historische relaties (een wijk moet
historisch gekoppeld zijn); sociale relaties (mensen in de wijk hebben
veelzijdige relaties met de stad)."
72 _ _ _ __
stedebouwkundige studie Valkenbos-Zuid
Gerard Benders en Robert Schütte 7B
_ _ _ _ _73
aan de buurt en op iets grotere afstand (500 à 1000 meter> zijn de winkel-
gebieden Apeldoornselaan, paul Krügerlaan en Fahrenheitstraat gelegen.
Ook ten opzichte van de stedelijke groenvoorzieningen ligt de buurt
redelijk centraal. Het zuiderpark ligt op één kilometer afstand en de kust
op drie kilometer. Wijkparken zijn in de omgeving echter niet aanwezig
en buurtgroen vrij spaarzaam: Het Newtonplein, de valkenboskader en
een 'groentje' aan de Loosduinseweg.
stedebouwkundige structuur
valkenbos Zuid is circa 30 hectare groot en telt 27 bouwblokken. Hierin
wonen ruim 7000 mensen en is met name aan de randen diverse bedrij-
vigheid gevestigd. Tevens zijn in de buurt 9 schoolgebouwen, een kerk
en een bejaardencomplex aanwezig. Centraal in de buurt ligt het Newton-
plein.
74 _ _ _ __
Een beperkt aantal woonstraten heeft een breedte van 16 meter en is
voorzien van voortuinen . De Noorderbeekstraat en de Gheijnstraat zijn
met een breedte van respectievelijk 11 en 65 meter een uitzondering.
waardering
Het beeld in valken bos Zuid wordt voor een groot deel be-
paald door de smallere woonstraten (de 12 meter stratenl.
Het merendeel van deze woonstraten biedt een nogal arme
en saaie aanblik.
Factoren die hierbij een rol spelen zijn:
- de overwegend matige en saaie architectuur van de
gevels;
- de overwegend matige tot slechte onderhoudssituatie
van de gevels;
- het gebrek aan groen;
- de grote hoeveelheid geparkeerde auto's;
Het vrij smalle profiel van de straten en het gegeven dat
veel straten doodlopen versterken de negatieve beeldkwali- Fahrenheitsstraat
teit van de straten en kunnen resulteren in een gevoel van
'opgesloten ten zijn' in de buurt.
_ _ _ _ _ 75
positieve uitzonderingen vormen de bredere woonstraten
met voortuinen en de woonstraten tussen de valkenboslaan
en valkenboskade. Het gevelbeeld in dit laatste gebied is,
met de Haagse portieken, wat levendiger en het zicht op
het groen van de valkenboskade haalt het straatbeeld
omhoog.
Daarnaast bevat valkenbos Zuid enkele architectonisch
waardevolle elementen:
- De arbeiderswoningen aan de Reaumurstraat - Celsius-
straat;
- de kerk aan de Beeklaan;
- de wanden van de valkenboslaan en de valkenboskade;
valkenboskade - een reeks zeer fraaie Haagse portieken {o.a. in de
Cartesiusstraatl
conclusie
De belangrijkste kwaliteiten en potenties van valken bos Zuid
zijn :
de centrale ligging;
- de verkaveling met gesloten bouwblokken;
- het Newtonplein;
- de Cartesiusstraat als potentiële doorgaande route;
- hetgroen van deValkenboskade en in mindere mate van
de valkenboslaan ;
- de bredere woonstraten met voortuinen ;
- de architectonisch waardevolle elementen {zie
straatb ee Idl.
Celsiusstraat De belangrijkste negatieve aspecten van valken bos-Zuid zijn:
- de soms overvolle binnenterreinen;
- de nogal eenzijdige woningtypologie;
- de geringe hoeveelheid openbare ruimte in de buurt;
- het relatieve isolement van het Newtonplein;
- De geringe hoeveelheid groen in de buurt;
- de saaie aanblik van het merendeel van de straten;
- het doodlopend karakter van veel straten;
- de parkeerdruk.
stedebouwkundige studie
Om tot een verbetering van de kwaliteit van de stedebouwkundige struc-
tuur van valkenbos Zuid te komen is gezocht naar ingrepen waarbij de
reikwijdte van de bestaande kwaliteiten en potenties van de buurt wordt
vergroot. Daarnaast is gezocht naar de toevoeging van nieuwe kwaliteiten
op strategisch gelegen plekken . Een ingreep in het hart van de buurt
biedt dan de beste mogelijkheden .
voorgesteld wordt vier bouwblokken aan weerszijden van de Vinken-
steijnstraat te slopen en voor een deel te vervangen door nieuwbouw
en voor een deel door nieuwe openbare ruimte. Hierbij worden twee
'doodlopende' straten doorgetrokken en één opgeheven . In de voor-
76 _ _ _ __
gestelde nieuwe invulling wordt de cartesiusstraat verbreed
tot circa 30 meter en ingericht met een brede groenstrook.
Hiermee wordt het groenarcenaal in het hart van de wijk
vergroot en krijgt de cartesiusstraat, als verb in den de straat
van de buurt en als potentiële langzaam verkeersroute naar
de binnenstad, een bijzondere inrichting. Ook de Teijlerstraat
wordt verbreed tot 16 meter en ingericht als woonstraat
met voortuinen. De Teijlerstraat wordt doorgetrokken tot
aan de Reaumurstraat. De ruimte tussen de doorgetrokken
Teijlerstraat en de Noorderbeekstraat wordt ingericht als
bomen plein. Hiermee wordt er in het dichtbebouwde zuide-
lijke deel een tweede groen plek aan de buurt toegevoegd.
De Reaumurstraatwordt doorgetrokken tot aan het Newton- Newtonplein
plein.
De overgebleven kavels worden bebouwd (in een nader uit
te werken verkaveling). Hierbij wordt de Vinkensteijnstraat
opgeheven. De voorgestelde te slopen blokken bevatten
in totaal 438 woningen en twee schoolgebouwen. Het plan-
voorstel biedt ruimte voorongeveer 200 nieuwe won in gen
en bijna 1 hectare groengebied. De nieuwbouw biedt een
mogelijkheid om het nogal eenzijdig woningaanbod in de
buurtte verruimen. In combinatie met parkeergarages kan
tevens een structurele bijdrage geleverd worden in de
vermindering van de parkeerdruk in de buurt. Naast deze
strategische vern ieuwingsingreep in het hart van de buurt
worden een aantal aanvullende maatregelen voorgesteld.
- herinrichting Newtonplein;
- groenaanplant van kleine bomen in de overgebleven
smalle woonstraten;
- aanhelen van groenprofiel in de valkenboslaan; Newtonplein
- opknappen van het achterstallig onderhoud aan de
gevels.
_ _ _ _ _77
Plannen Dienst REO .
78 _ _ _ __
VALKENBOSKWARTIER
A • Numerieke gegevens.
OppervlaK: 63 ha
Inwonersaantal: 13.832
BevolKingsKenmerKen:
· leeftijdsopbouw: 16% 0·14 jr; 62% 15·59 jr; 23% 50+ jr
· gemiddelde huishoudengrootte: 1,8 personen
· gemiddeld besteedbaar jaarinKomen: f21.400 per inKomenstreKKer
Woningaantal: 5.533
Gemiddelde woninggrootte: 69 m2 netto woonoppervlaK
GrondgebruiK: . bebouwingsKavels: 64%
• verharding: 31 %
· groen en water: 5%
Dichtheid: . woningdichtheid: 88 won/ha Planvoorstel: Quadrat, atelier voor
· bevolKingsdichtheid: 220 inw/ha stedebouw, landschap en architectuur
• bebouwingsdichtheid: 10.000 m2 BVD/ha
Functiemenging: 81 % woonbebouwing in BVD
GebruiKsintensiteit openbare ruimte: 13,3 m2 per wijKgebruiKer
_ _ _ _ _79
Bebouwingsbeeld: De bebouwing wordt bepaald door de eenduidige
verkavelingstypologie en de woningtYPologie (met de Fahren-
heitstraat als grensvlakl en de sober vormgegeven 'over-
gangsarchitectuur' . In de hoofdstraten is de architectuur
uitbundiger en bepalen de veel toegepaste houten erkers het
beeld. De woonstraten zijn met gevarieerde bouwseries archi-
tectonisch minder homogeen.
Verkavelingstypen: In de wijk komt bijna overal het gesloten bouw-
blok voor, met dichte hoeken en een bouwhoogte van drie lagen
of twee lagen met kap . De diepte van de blokken varieert sterk
van zo 'n 35 meter tot zo'n 60 meter. Achter de Loosduinseweg
komen enkelehofjeswoningen voor. Enkeleblokken zijnterugge-
Planvoorstel: Alkemadelvon der Nahmer legd ten gunste van voortuintjes. Binnen het verkavelingspatroon
architecten is geen dominerende richting aanwezig en de diagonale doorsnij-
dingen resulteren in een groot aantal driehoekige bouwblokken .
Woningtypen : De bebouwing bestaat voornamelijk uit beneden
-bovenwoningen. Tussen de Fahrenheitstraat en deValkenbos-kade
overheerst echter de portiek-etagewoning, welke vanaf 1910
gangbaar werd. De wijk bevat enkele zeer fraaie voor-beelden
van het Haagse portiek. Met name langs de Laan van Meerdervoort
komen eengezinswoningen voor (herenhuizenl.
Eigendomsverhoudingen: Het overgrote deel van de bebouwing is
particulier eigendom op uitgegeven grond.
D - Interpretatie_
Stedelijke milieutypen: Woongebied met hoge bebouwingsdichtheid
en een gemiddelde woninggrootte (AHMJ; vergelijkbaar met
Regentessekwartier, Bezuidenhout-oost en Visserij buurt.
Ingreepniveau: InValkenbos-zuid (omgevingNewtonpleinJ wordt een
lokale verbeteringsingreep noodzakelijk geacht. Verder onder-
houdsstimulering en plaatselijk particuliere woningverbetering.
Investeringseffect: Veel overheidsinspanningen/veel effect.
Planvoorstel: Geurts & Schulze
80 _ _ _ __
stedelijke vernieuwing: Van produkt naar markt
________________________________ 8
Ad van Gurp
_ _ _ _ _ 81
gemeentelijke plann ingslijst. Dat betekende dat ersubsidie beschikbaar
was voor het opknappen en zO'n subsidie liet je niet graag lopen. Ten-
slotte wilde je als corporatie ook graag dat je woningen er goed bij
stonden en uiteraard paste het in je doelstelling om daar ook voor te
zorgen. En dus gebeurde het. Maar wàt gebeurde er dan . De basis voor
wat er gebeurde lag besloten in de subsidieregelingen. Die regelingen
vormden het uitgangspunt bij de planvorming. ze kwamen er op neer
dat voor het groot-onderhoud een aanmerkelijke bijdrage uit de rijks-
middelen - via de gemeente - ter beschikking werd gesteld. De totale
kosten van het grooto nderh 0 ud werden verdeel d tussen co rporatie en
overheid. Daarnaast was het ook mogelijk om woontechn ische verbete-
ringen aan te brengen zoals isolatie, verbetering van keuken , toilet en
douche en het aanbrengen van centrale verwarming. voor deze woon-
technische verbeteringen moesten de bewoners een huurverhoging
betalen. Het doorvoeren van zo'n verbetering met huurverhoging was
(en is) alleen mogelijk indien de huurder daarmee instemt. En dus werd
een groot aantal individuele keuzemogelijkheden tot
verbetering van hetwooncomfort aan de bewoners aange-
boden. In het kader van het algemene streven om de kwali-
teit van de woningen te verbeteren werd die keuze wel aan-
trekkelijk gemaakt voor de bewoners. Dat gebeurde door
deze verbeteringen ver beneden de kostprijs aan te bieden .
Het verschil werd opnieuw bijgepast door overheid en corpo-
ratie. Zo kwam dit project tot stand: Vanuit de technische
kwaliteit van het project een zo goed mogelijk plan maken
voor grootonderhoud en voor woningverbeteringsactivi-
teiten. De normen waaraan het onderhoud en de verbetering
moesten voldoen stonden voorgeschreven in de subsidie-
voorwaarden . De mate waarin de verschillende partijen -
overheid, corporatie en bewoners - financieel moesten
bijdragen was eveneens in de subsidie-voorwaarden opge-
nomen. De einduitkomstvoor de corporatie was -financieel
gezien - desastreus. Nog 3 keer op gelijksoortige wijze zoveel
woningen aanpakken en de reserves zouden zijn uitgeput.
En dan hadden we toch nog lang niet alle benodigde
J.Cabelieustraatna renovatie(1987) investeringen in de woningvoorraad gedaan . zo moest het
dus niet meer.
82 _ _ _ __
ook het geval. De samenleving bestond voornamelijk uit gezinshuis-
houdens in de verschillende fasen van hun bestaan al dan niet met kin-
deren. Over waarden en normen heerste consensus. Wie afweek van het
dominante waardepatroon was deviant. Correctie was nodig en als dat
niet lukte volgde isolatie of uitstoting. Daarmee werd dan het dominante
waardepatroon nogmaals bevestigd. "Gelukkig zijn wij niet zo, je ziet
wel wat er van komt" dacht menigeen die dit proces waarnam. In zo'n
samenleving is het mogelijk om veel centraal te regelen. zo kon een bijna
gesocialiseerd volkshuisvestingsstelsel ontstaan en tot bloei komen .
_ _ _ _ _ 83
Andere partijen kwamen in het bouwbeleid overigens niet voor in de
grootstedelijke gebieden . In de min of meer gesocialiseerde volkshuis-
vesting gaf het geen pas om particulieren en profit-organ isaties een
eigen rol in het spel te geven. En dankzij de subsidies - waarop deze
partijen geen aanspraak konden maken -was dat ook niet nodig. Erwas
kortom sprake van een overheidsmonopolie dat werd uitgevoerd door
de woningcorporaties.
10 jaar later
Voorbeeld: 1994: Mercatorplein en omgeving.
84 _ _ _ __
komt? Hoe kan de openbare orde beter worden gehandhaafd en de
veiligheid worden gegarandeerd. Dit complex van vragen wordt eerst
beantwoord vöördat er investeringen in het gebied worden gepleegd.
uiteindelijk leidt dit tot de opstelling van een Masterplan voor het gehele
plangebied. Dit Masterplan moet vervolgens in de loop der jaren middels
een reeks van deelplannen tot uitvoering worden gebracht. Zoveel moge-
lijk partijen die in het gebied actief zijn, zijn betrokken geweest bij de
opstelling van dit Masterplan . per deelplan wordt bekeken welke partij
welke middelen inzet. Mogelijke overschotten op bepaalde onderdelen
kunnen worden ingezet om niet rendabele plannen toch te realiseren.
particuliere investeerdersverlangen en krijgen
een meerjarige zekerheid omtrent de over-
heidssubsidies. Deze subsidies worden ingezet
waar ze het grootste strategische rendement
opleveren en niet meer op voorhand ingezet
voor vooraf benoemde werksoorten. Als die
zonder of met minder subsidie kunnen worden
uitgevoerd dan gebeurt dat ook.
Binnen die randvoorwaarden durven ook de
particuliere investeerders en de corporatie
risico'saan te gaan doorte mikken op de lange
termijn effecten van de voorgenomen plannen.
zo ontstaat een plan waar veel partijen zich
verantwoordelijk voor voelen en waarin zij
willen participeren. Er zijn nu al duidelijke
signalen dat het inderdaad de goede kant op-
gaat met De Baarsjes en het Mercatorplein. Een
groot aantal coffeeshops is gesloten . De crimi-
naliteit op straat is sterk afgenomen. Bewoners
komen weer in het geweer tegen de stroom
van negatieve publiciteit die de media hebben
uitgestort. Dat soort publiciteit sluit steeds
minder aan op de positief veranderende leef-
omgeving. De mogelijke sloop van een woning-
complex leek voor de bewoners aanvankelijk
Baarsjes, HOofdweg
een gouden kans om elders een betere woning
aangeboden te krijgen . Nu komen ze daartegen in verzet en willen perse
op hun eigen stek blijven zitten . De investeringen in het gebied komen
weer op gang en de glorie van Berlage, ingevuld door onder meer Wij de-
veld, Staal en staal-Kropholler, begint hier en daar al weer in zijn oude
luister zichtbaar te worden. Toch zal het nog wel 5 tot 10 jaar duren voor
het hele gebied is aangepakt en de uitstraling die van deze ontwikkeling
moet uitgaan ook is omgezet in de daadwerkelijke fysieke en sociale
verbetering die het einddoel is.
_ _ _ _ _ 85
van de sterk toegenomen complexiteit. Die toegenomen complexiteit
is de complexiteit van de samenleving zelf. Het plan proces dat alsmaar
ingewikkelder is geworden is daarvan het gevolg en niet de oorzaak.
Waar zit hem dat nou in? De dominante rol van het gezinshuishouden -
zo kenmerkend in de periode van de wederopbouw - is weggevallen.
Er is daarvoor in de plaats een sterke toename van één en tweepersoons-
huishoudens. Ook is de betaalde arbeid nu heel anders over de huis-
houdens verdeeld. De traditionele waarden en normen die door iedereen
gedeeld werden zijn met het ineenstorten van de zuilenstructuur van
onze samenleving ook geen vanzelfsprekendheid meer. De mensen
bepalen steeds meer hun eigen waarden en normen en laten die niet
meer opleggen door Kerk en staat. Deze toegenomen diversiteit in
waarden en normen wordt verder versterkt door de instroom van grote
groepen buitenlanders in de Nederlandse samenleving met name in de
grote steden. Er bestaat geen afwijkend gedrag meer maar deste meer
ander gedrag. De onzekerheid neemt daardoor sterk toe. Wat kan en
moet door de ander nog wel geaccepteerd worden, tot hoever mag
jeaanpassing verlangen, waar is correctie nodig en waar past acceptatie
van het andere? De antwoorden op die vragen kunnen niet meer vanzelf-
sprekend worden gegeven. Juist daarom is stedelijke vernieuwing zoveel
ingewikkelder geworden. want vààrdat de stedelijke structuren ver-
nieuwd, veranderd, aangepast worden moet de vraag worden beant-
woord: voor wie doen we dat? Wat zijn van die groepen de eisen op
het gebied van prijs/kwaliteitsverhouding, wat kunnen en willen zij
betalen, hoe wonen zij samen etc. En niemand kan het gewenste eind-
beeld nog opzijn eentje realiseren. Deoverheid niet, de corporatie niet,
de particuliere investeerders niet en de bewoner ook niet. Er is een open
dialoog vereist van waaruit een gezamenlijk programma kan worden
geformuleerd. wat betekent dit voor de overheid?
- De rol van de overheid wordt veel meer stimulerend. Zij moet andere
partijen zien te verlokken tot het plegen van investeringen. Die
partijen zijn daartoe wel-bereid als die investeringen renderend zijn.
Dan zijn zij ook bereid om risico's te dragen.
86 _ _ _ __
Voor de corporaties is de omslag die gemaakt moet worden echter even
groot:
_ _ _ _ _ 87
in nauw overleg met alle betrokken partijen; een marktgerichte benade-
ring dus. Geen eenvoudige opgave, zeker niet voor ontwerpers, die toch
de samenhang in het geheel zullen moeten bewaren, maar het wordt
er wel boeiender op.
Noot
1) AI deze opmerkingen zijn geplaatstin hetkadervan destedelijkevern ieuwing.
ze zijn echter voor de uitleggebieden op dezelfde wijze van toepassing.
88 _ _ _ __
Lange lijnen; tussen continuïteit en verandering
______________________________ 9
Paul stouten
_ _ _ _ _ 89
logieën van openbare ruimte en naast woning en stedebouwkundig ont-
werpen voor het beheer van de buitenruimten. Duurzaamheid en diversi-
teit zijn thema's die de discussie over uitbreiding en vernieuwing van
steden domineren . voor de verschillende opvattingen van de partijen
die bij de totstandkoming betrokken zijn wordt naar een vorm gezocht
om deze diversiteit te integreren. De vraag is op welke wijze het
beschikbare instrumentarium vanuit de disciplinesstedebouwkunde en
planning een bijdrage kunnen leveren om plannen te sturen. De veelheid
aan verkavelingspatronen levert hoe dan ook een omvangrijk borduur-
werk met veel differentiatie in woonsituaties. stedebouwkundig gezien
stemt het resultaat echter niet tot tevredenheid. Het probleem tussen
ontwerp en beheer wordt nadrukkelijk aan de orde gesteld evenals fase-
ring en mogelijke aanpassingen tijdens de planontwikkeling en uitvoering.
De afgelopen twintig jaar was er zeker bij de aanpak van de stads-
vern ieuwing in de vooroorlogse wijken sprake van een kloof tussen de
idee en het stedebouwkundig concept en de voorwaarden waaronder
plannen werden gerealiseerd. Door wijzigingen van het volkshuisvestings
en stadsvernieuwingsbeleid werd de complexiteit van problemen alleen
maar groter. Met de vermindering van de beschikbare volkshuisvestings-
middelen en instrumenten neemt de druk op stedebouwkunde als
sturende discipline toe. In combinatie met vormgeving komt daarbij
de nadruk op organisatie en de te voeren strategie te liggen . Voor
planning en stedebouwkunde in relatie tot stadsvernieuwing betekent
dat de hiërarchische lijn van doelstellingen via structuur naar
bestemmings en bouwplan op de helling staat. TWintig jaar stadsvernieu-
wing echter laat zien dat het bewandelen van de omgekeerde weg ook
niet zonder problemen is. Debatten en studies over programma's en
de ruimtelijke samenhang met terugkoppeling naar diverse schaalniveaus
blijken noodzakelijk.
90 _ _ _ __
gebeurd. Juist door de toename van het aantal partijen bij de totstand-
koming en uitvoering van stedebouwkundige plannen is het tijdens de
planvorming en uitvoering bewaken en beheren van de continuïteit door
het vormgeven van 'lange lijnen' noodzaak. Dit komt tot uitdrukking
in de volgende aspecten:
stedebouwkunde en architectuur als planningsinstrument; organisatie
en strategie;
relatie tussen stedebouwkunde en architectuur;
planbegeleiding waaronder supervisie;
diversiteit versus homogeniteit;
algemene toepasbaarheid versusspecifieke potenties van de locatie.
Bij projecten van atelier Pro bepaalt 'de plek' de uitkomst. Het buro zoekt
naar de realisatie van een maximale diversiteit en zet zich daarmee af
tegen de idee van het nieuwe bouwen, die in het streven het ideale
wonen te definiëren teveel uitkwam op één gemiddelde. Uitkomsten
van woonwensen zijn teveel gericht op gemiddelden en overeenkomsten
en houden te weinig rekening met eventuele verschillen. De 'ideale'
bewoner bestaat niet en daarom probeert atelier Pro aan een diversiteit
inhoud te geven om daardoor meer mogelijkheden voor een passende
woning en woonomgeving te vinden. Daarmee wordt volgens Atelier
Pro alleen maar een bevestiging gevonden van de wens van de eengezins-
woning. Er blijkt voor de projecten van dit buro in Amsterdam voldoende
belangstelling van grote groepen bewoners, die niet in dergelijke stereo-
typen te vangen zijn. Doordespecifieke omstandigheden van een 'plek'
kom je volgens het buro tot specifieke oplossingen. Het bereiken van
een diversiteit wordt bevorderd door met verschillende architecten in
de vorm van workshops gezamenlijk een plan te ontwikkelen waarmee
als het ware verschillende individuele woonwensen worden gesimuleerd.
Bij de VaRastrook bijvoorbeeld zijn acht architecten voorverschillende
onderdelen ingeschakeld. op basis van de door de gemeente samenge
92 _ _ _ __
stelde woonatlas zijn uiteenlopende won ingprogramma's en bouwstenen
verdeeld en uitgewerkt. 2 Daarmee is in vergelijking met de vailliantlaan
de omgekeerde weg gevOlgd. 3 ln totaal kwam men uit op 40 bouwstenen
met 27 woon programma's. Overigens is dat in vergelijking de ont-
wikkeling tijdens de toepassing van dezelfde woonatlas een omgekeerd
resultaat. Bij de woonatlas kwam men na analyse van woningplatte-
gronden en nieuwe huishoudentypen uiteindelijk tot een reductie van
het oorspronkelijk resultaat van 14 programma's tot drie basisplatte-
gronden met enkele varianten, die zouden kunnen worden gerealiseerd
in verschillende financieringscategorieën.
Het debat over programma's blijkt nog steeds essentieel. Bij het totstand-
komen van de zogenaamde woonwerk woningen in Vlaardingen naar
het ontwerp van buro CASA, is door de combinatie van wonen en werken
een zekere levendigheid het resultaat. overigens heeft deze oplossing
ook positieve effecten voor de kwaliteit van de gebouwde omgeving.
Tegelijkertijd legt dit project echter de gevolgen en beperkingen van
regelgeving bloot. Hetwas formeel niet toegestaan om produktieruimten
onder te brengen in gesubsidieerde woningplattegronden . AI met al
is de 'plek' een belangrijk verkoopaspect geworden. En variatie en diversi-
teit ook? Het is de vraag of bouwen onder marktcondities met minder
overheidsinvloed gezien de combinatie van risico en initiatief uiteindelijk
zal leiden tot het voortzetten van dergelijke experimentele projecten.
In Amsterdam zijn veeleer kwaliteitsproblemen bij de goedkope koop-
woningen dan bij dewoningwetwoningen terwijl deze koopwoningen
door de grote vraag soms ongezien worden gekocht (volgens De HaanJ.
Na ongeveer twintig jaar stadsvernieuwing is ruim de helft van de
gebieden aangepakt. Het onvoltooid verleden betreft voor de nabije
toekomst een complexe opgave, waarbij enig maatwerk noodzakelijk
is wanneer factoren als eigendomsverhoudingen, huidige kwaliteit en
bevolkingsstructuur in beschouwingworden genomen . Daarbij worden
'strategische' lokaties in de stedelijke structuur gezocht, die potenties
van wijken stimuleren en mogelijkheden genereren ten aanzien van de
totale stadsontwikkeling. De laatste jaren wordt daarbij de aanpak van
Barcelona als voorbeeld gesteld met haar nadruk op de verbetering van
de kwaliteit van de openbare ruimte en stedelijke infrastructuur. In bij-
voorbeeld Den Haag wordt met stedebouwkundige ingrepen zoals
nieuwe of vernieuwde openbare ruimte geprobeerd herkenbare een-
heden te ontwikkelen van diverse woonsituaties met op markante punten
zoals aan singels of lanen koopwoningen . In de wijk valkenbos-zuid te
Den Haag is naast achterstallig onderhoud sprake van slecht functione-
rende openbare ruimten en omvangrijke verhuisbewegingen. oorzaken
zijn de grote woningbezetting, grote druk op de te geringe openbare
ruimte en relatief grote hoeveelheid tijdelijke bewoners, waardoor te
weinig binding met de buurt ontstaat. Afbreken en opnieuw opbouwen
is zowel stedebouwkundig als sociaal gezien niet noodzakelijk. Dit
uitgangspunt betekent echter niet dat veranderingen worden
uitgesloten. Het stedebouwkundig ontwerp is bij dit project tevens een
instrument voor onderzoek naar potenties van de locatie en ideevorming
_ _ _ _ _ 93
maar vervult ook een rol tijdens de onderhandeling tussen partijen over
de uitvoerbaarheid. Dit onderzoek en ontwerp werd verricht door
gemeentelijke diensten. Deze methode istetyperen metzijnde proces-
matig en exploratief. Een ingreep in het hart van de buurt biedt klaar-
blijkelijk de beste mogelijkheid om bestaande kwaliteiten en potenties
te vergroten. Het gesloten bouwblok wordt hierbij nog steeds als een
bruikbaar element gezien dat een grote diversiteit aan programma's
en toekomstige aanpassingen naar verwachting kan opnemen. Erworden
plannen ontwikkeld waardoor de voorraad naar prijs en financierings-
vorm meer zijn gedifferentieerd. Daardoor kunnen huishoudens onder
de huidige bewoners, die inmiddels hun inkomenspositie hebben ver-
beterd in de buurt een alternatief vinden waardoor verhuizen naar
suburbane gebieden of buitenwijken niet zoals in dejaren zestig de enige
mogelijkheid is. Tevens kan deze strategie zich ook richten op 'nieuwe'
bewonersgroepen die de voorkeur hebben om in de nabijheid van het
centrum te wonen . Verbeteren van de openbare ruimte en de bouw
van nieuwe (koop)woningen dienen om de toegankelijkheid en aantrek-
kelijkheid van de buurt te vergroten.
94 _ _ _ __
diezelfde ruimte. verschillende bijdragen laten de spanning zien tussen
duurzaamheid van een bepaalde inrichting een soort speurtocht naar
het vinden van een juiste profilering ten behoeve van een of andere
doelgroep. Enerzijds dreigt een beleid dat te weinig gericht is op doel-
groepen verschillen in woonculturen te negeren. Anderzijds dienen
eventuele verschillen in verband met flexibiliteit niet te worden
overschat en is enige relativering met betrekking tot cultuur en traditie
zeker in relatie met woningplattegronden en gebouwde omgeving op
zijn plaats. 4
Noten
1) Zie bijvoorbeeld A. Hebly; Over de ordening van een laan. Het vaillant-
laan project te Den Haag; ARCHlS 1,1994.
2) BWA (1991), De woonatlas, Amsterdam; Bouwen woningdienst.
3) Boekraad, C., 1993, varastrook: de woonatlas in dienst van een veelkleurige
stadswand; Architectuur/Bouwen nr. 4,1993.
4) Stouten, P., urban renewal in transition, Publikatieburo Bouwkunde, 1995.
_ _ _ _ _ 95
- - - - - - - - - - - - - - - -- - - - - - -- -
Reeds eerder gepubliceerd in de serie
'integrale stadsvernieuwing' _ _ _ _ _ _ _ _ __
Art.nr. 1229