You are on page 1of 18

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn Schepper

Veranderende attitudes tegenover de dood van dieren


Ignaz Matthey*

No, heaven will not ever heaven be unless my cats are there to welcome me auteur onbekend

Het dier als martelaar Door de kippendrift die de emotiecultuur van internet nu eenmaal eigen is, kon de dood van de teef Rattaplan in november 2008 een golf van nationale verontwaardiging teweegbrengen. Rattaplan, een golden retriever-achtige bastaard, was twee jaar eerder als pup geadopteerd door de manschappen van de Nederlandse patrouillebasis Volendam in Uruzgan. Toen de militairen Volendam verlieten namen ze Rattaplan mee naar hun nieuwe buitenpost, een eindje verderop. Omdat de hond slechter ging eten en de legerleiding toch al hyginische bezwaren had tegen deze mascotte werd het dier ondergebracht bij een naburige Afghaanse politiepost. Rattaplan, die op de basis Volendam bekend had gestaan om haar vervaarlijk gegrom tegen Afghanen, kon daar niet aarden en liep haar oude baasjes achterna. Die zaten met de verkommerde hond in hun maag. Een deskundige op het gebied van preventieve gezondheidszorg waarschuwde voor het gevaar van hondsdolheid en andere infectieziekten. Daarmee was het doodvonnis van Rattaplan getekend. De hond werd uit zijn lijden verlost, zoals de luitenant die het dier door zijn kop schoot het formuleerde. Diverse Nederlandse kranten en internetsites berichtten over het voorval, waarop de poppen aan het dansen gingen. Marianne Thieme van de Partij voor de Dieren stelde er in de Tweede Kamer vragen over aan de minister van Defensie. Zij benutte de gelegenheid om nog eens te wijzen op het kwalijke van de Uruzgan-missie die niets anders oplevert dan heel veel onschuldige slachtoffers onder mensen en dieren. Het regende ingezonden brieven en er werd voor Rattaplan een onlinecondoleanceregister geopend op Respectance.com. Binnen enkele dagen waren er op internet en in kranten al zon 1400 reacties geplaatst, waaronder nogal wat waarin de overledene rechtstreeks werd aangesproken (Gecondoleerd, lieve Rattaplan!). Naast berusting (Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij Zijn Schepper) was er vooral veel verontwaardiging over de luitenant die de hond had afgemaakt (Wie is hier

*  

Drs. I.B.M. Matthey is historicus en freelance redacteur. De Telegraaf, 13-11-2008; Dagblad van het Noorden, 13-11-2008; de Volkskrant, 14-11-2008. NRC, 17-11-2008.

171

Ignaz Matthey nu een beest?) en moest ook het ministerie van Defensie het ontgelden vanwege zijn kille reacties en weigering om de luitenant ter verantwoording te roepen. Een gerepatrieerde Uruzgan-veteraan die Rattaplan als pup had meegemaakt, postte op Respectance.com een uitvoerig in memoriam waarin hij de hond uitbundig prees om haar trouw en professionaliteit. Professionaliteit? Ja, want Rattaplan
fungeerde werkelijk als volwaardig lid van het SMT (Sociaal Medisch Team) en heeft ervoor gezorgd dat de mentale inzetbaarheid van onze eenheid optimaal was, ondanks alle beproevingen. Haar aanwezigheid is van ongekende waarde geweest voor het volbrengen van onze missie en toen ook als zodanig bezongen door onze aalmoezenier Taco.

De commotie rond Rattaplan is niet enig in haar soort. Een paar jaar eerder was er al een hype geweest rond de vrouwtjesmus die werd neergeschoten omdat zij met haar gefladder Domino Day 2005 in het honderd dreigde te sturen. De mus vloog de hal van het Frisian Expo Centre in Leeuwarden binnen op het moment dat daar de voorbereidingen voor het evenement in volle gang waren. Met n beweging kegelde ze 23.000 steentjes om. Omdat het niet lukte het vogeltje te vangen werd het met een luchtbuks gedood. De dood van die ene mus veroorzaakte een enorme opwinding. Dierenliefhebbers spraken er schande van dat het leven van een dier was opgeofferd aan een evenement als Domino Day. Hun verontwaardiging werd mede gevoed door de alarmerende berichten over de daling van het aantal huismussen in Nederland. De Dominomus haalde de internationale media en kreeg een eigen condoleancesite. De website GeenStijl en discjockey Ruud de Wild loofden samen 5000 euro uit voor degene die erin zou slagen de opgestelde dominosteentjes voortijdig om te kegelen. De moordenaar van de mus werd met de dood bedreigd. Niet minder opmerkelijk was de stille tocht die op 1 februari 2003 in Breda werd gehouden als eerbetoon aan de door zijn baas doodgeschopte hond Bronx. Zestig dierenvrienden uit het hele land, onder wie het LPF-Tweede Kamerlid Joost Eerdmans, namen eraan deel. Woedende buurtbewoners hadden tevoren al een volksgericht gehouden door bij de eigenaar van Bronx de ruiten in te gooien en een spandoek op te hangen. De stoet liep naar de dierenbegraafplaats Viviana te Prinsenbeek, waar bloemen werden gelegd op het graf van een andere hond, Max, die een jaar eerder aan verwaarlozing was bezweken. Grensvervaging Tot voor kort zouden dergelijke hypes rond de dood van een dier ondenkbaar zijn geweest. Natuurlijk, internet werkt als een deeltjesversneller die aan publieksreacties een tevoren ongekende lading verleent. Maar er is meer aan de hand. Dat Bronx, Rattaplan en de Dominomus een martelarenstatus konden krijgen is symptomatisch voor de drastische veranderingen in de relatie tussen mens en dier, een proces dat in

J. Lumeij, D. Jonkers en J. Karels (eds.), Beter n vogel ... Vogelvangst, valkerij en eieren zoeken in ambacht, cultuurhistorie, natuurbescherming en wetenschap. Zeist, 2008, p. 124.  www.doggy.net (29-12-2008).

172

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper de achttiende eeuw op gang kwam en de laatste decennia in een stroomversnelling is geraakt. Bijna twee millennia lang heerste in het christelijke Westen de opvatting dat de mens als heer van de schepping naar goeddunken over dieren kan beschikken. In deze utilitaire visie heeft de mens geen enkele verplichting jegens het dier en wordt het nodeloos kwellen van dieren alleen verwerpelijk geacht in zoverre het aanstoot geeft aan de medemens en indruist tegen het christelijke gebod zachtmoedigheid te betrachten. Ook nadat de aarde door de Copernicaanse revolutie zijn positie als centrum van het heelal had verloren, bleef de westerse mens zich als het middelpunt van de schepping beschouwen. De kerkvaders Augustinus en Thomas van Aquino legden beiden veel nadruk op de inferieure status van het dier, dat huns inziens uitsluitend diende om de mens tot nut te zijn. De aanspraak op de superioriteit van de mens tegenover het dier werd gelegitimeerd met een beroep op de bijbel, vooral Genesis 1:26 (God schiep de mens naar zijn beeld en gelijkenis) en Genesis 1:28-29, waarin God de mens opwekt de aarde te onderwerpen en over de dieren te heersen. Over hoe de mens met dieren moet omgaan hebben het Oude en het Nieuwe Testament verder bitter weinig te melden. Het is sneu voor christenen die begaan zijn met het lot van dieren, maar wat dit betreft is de bijbel een arme inspiratiebron. Op het stuk van diervriendelijkheid legt het christendom het af tegen boeddhisme en hindoesme. De heer en meester van de schepping is door Darwin van zijn troon gestoten. In steeds bredere kring groeide het besef dat er geen waterscheiding loopt tussen mens en dier. Na anderhalve eeuw onderdompeling in de evolutieleer heeft de overtuiging dat we veel gemeen hebben met onze dierlijke medeplaneetbewoners zich stevig genesteld in de westerse cultuur. Uiteindelijk zijn we allemaal voortgekomen uit dezelfde moleculaire oersoep. We staan dan wel bovenaan de evolutieladder, maar slechts een trede hoger dan de andere leden van de familie der Hominidae familieleden die werktuigen kunnen hanteren, emoties hebben en er volgens de primatoloog Frans de Waal zelfs een rudimentair moreel besef op nahouden. Recente wetenschappelijke ontdekkingen hebben het verwantschapsgevoel met andere schepselen nog verder versterkt. Ons genenpakket blijkt in hoge mate overeen te komen met dat van bijvoorbeeld een varken. Xenotransplantatie is een wenkend perspectief. Nu al worden hartkleppen van varkens getransplanteerd bij de mens. De grensvervaging tussen mens en dier heeft er onder andere toe geleid dat de omgang met huisdieren totaal is veranderd. De muizenvangers en waakhonden van weleer hebben hun utilitaire functie verloren en zijn gezinsleden geworden. Regelmatig staan er overlijdensadvertenties in de krant die hun status als dierbare huisgenoot uitdrukkelijk etaleren: alleen dankzij het pootje achter de naam weten we dat met de ondertekenaar Anja niet een mens maar de hond des huizes is bedoeld. Sommige katholieke geestelijken keuren het goed dat honden de requiemmis van hun baasje bijwonen. Na de moord op Pim Fortuyn zag heel tv-kijkend Nederland Carla en Kenneth, de twee hondjes van de overledene, meerijden in de lijkstoet en de Rotterdamse St. Laurenskerk binnen trippelen.

 Andrew Linzey en Tom Regan, Animals and christianity. A book of readings. Cambridge, 1989, p. 42-45; A. van den Born, J. Coppens, J. van Dodewaard e.a. (eds.), Bijbels woordenboek. Roermond en Maaseik, 1957, kol. 505-506.

173

Ignaz Matthey Louter voor het genoegen gehouden huisdieren (troeteldieren, gezelschapsdieren) zijn er altijd geweest, maar pas in de loop van de twintigste eeuw is het bezit ervan doorgedrongen tot alle lagen van de bevolking. Volgens een ruwe schatting telt Nederland momenteel 3,3 miljoen katten, 1,8 miljoen honden, 1 miljoen konijnen en knaagdieren, 4,9 miljoen aquarium- en vijvervissen, 2,6 miljoen zang- en siervogels, 1 miljoen postduiven, 0,4 miljoen paarden en 0,1 miljoen reptielen en amfibien. De impact van die enorme aantallen op attitudes tegenover dieren laat zich nauwelijks overschatten. Ongeveer de helft van de Nederlandse huishoudens heeft een of meer huisdieren. Zon acht miljoen Nederlanders zijn dus dagelijks in de gelegenheid om de verschillen en overeenkomsten tussen het gedrag van hun huisdieren en dat van henzelf te observeren. Vooral aan de overeenkomsten beleven dierenliefhebbers plezier en het maakt ze toegankelijk voor de gedachte dat mens en dier lotgenoten zijn. Sinds huisdieren de status van gezinsleden hebben verworven is de bereidheid om in hun welzijn te investeren sterk toegenomen. Een stijgende welvaart en een door de grensvervaging tussen mens en dier veroorzaakte mentaliteitsverandering zijn daar beide debet aan. Tegelijkertijd deed zich een ingrijpende koerswijziging binnen de veterinaire beroepsgroep voor. Omstreeks 1900 keken Nederlandse veeartsen nog neer op de behandeling van huisdieren, niet alleen omdat ze er weinig brood in zagen maar ook vanwege het geringe sociale prestige dat ermee te behalen viel. De rollen zijn nu omgedraaid. De dierenartsen die zich toeleggen op economisch nuttige dieren vormen nu een minderheid. Binnen de gezondheidszorg voor huisdieren zijn tegenwoordig allerlei gespecialiseerde aanbieders actief, onder wie homeopaten, acupuncturisten en gedragstherapeuten. Voor sommige eigenaren is de gedachte afscheid te moeten nemen van een ziek dier zo onverdraaglijk dat ze tot het uiterste willen gaan. Dierenartsen zien zich daardoor in toenemende mate geconfronteerd met ethische dilemmas. In hoeverre mag worden tegemoetgekomen aan de verlangens van een eigenaar die het leven van een ongeneeslijk ziek en pijn lijdend dier wil rekken? Gaat het te ver om invalide honden weer mobiel te maken door ze uit te rusten met wieltjes? Wat te denken van niertransplantaties en chemotherapie? Het kan allemaal, maar waar ligt de grens?

 Cijfers ontleend aan www.animalfreedom.org (29-12-2008).  Joanna Swabe, Loved to death? Veterinary visions of pet-keeping in modern Dutch society, in: John Knight (ed.), Animals in person. Cultural perspectives on human-animal intimacy. Oxford-New York, 2005, p. 101-118.

174

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper Rouw In de negentiende-eeuwse kinderliteratuur zijn allerlei versjes en verhalen over de dood van huisdieren te vinden. Als voorbeeld het van omstreeks 1840 daterende gedicht Fidel is dood, dat als volgt begint:
Daar ligt hij nu, mijn trouwe hond, Hij zal niet meer zo draven, Reeds wordt er in den mullen grond Een kuil voor hem gegraven. Daar moet hij in, mijn arme bloed! Wat was hij goed!

Twintigste-eeuwse klassiekers in dit troostgenre zijn Arabella de hemelkat door Atie Siegenbeek van Heukelom (eerste druk 1965, herdruk 2001) en Stilte a.u.b., ik denk aan de kip (1995) door Hans Hagen (tekst) en Harrie Geelen (tekeningen), een prentenboek dat vertelt wat er omgaat in het hoofd van een jongen die zijn dode kip begraaft (Kip is weg, fluistert hij. Kip woont nu in mijn hoofd). Vorig jaar kwam Afscheid van je liefste dier op de markt, een moodbox bestaande uit een boekje met een ontroerende vertelling over eerst de pijn en dan de vrede, zeven kaarsjes van pure bijenwas voor een afscheidsritueel en een harmonicakaart waarmee een herinneringshoekje voor het overleden dier kan worden ingericht. De zeventiende-eeuwse dichter Florentius van Schoonhoven wijdde een Latijns vers aan de nagedachtenis van zijn sprekende ekster. 10 Het is geen sentimentele ontboezeming maar een literaire exercitie in navolging van voorbeelden uit de Romeinse oudheid, zoals het gedicht van Ovidius op de dood van zijn papegaai.11 De classicus David Jacob van Lennep (1774-1853) schreef een lange Lijkklagt op Fingal, mijn jagthond , waarin weemoed vermengd is met scherts (Geliefde Fingal, edel beest!/Helaas, gij zijt er dan geweest). Uit het gedicht blijkt duidelijk dat Van Lennep Fingal zeer was toegedaan, maar om zich groot te houden bediende hij zich van een badinerende toon.12 Tot diep in de twintigste eeuw hoefden volwassenen die openlijk hun verdriet om de dood van een huisdier toonden niet op begrip te rekenen. Dat is intussen wel veranderd. Allerlei internetsites, waaronder die van dierenbegraafplaatsen en dierencrematoria, bieden gelegenheid om een in memoriam voor een dier te plaatsen. Op de site van dierencrematorium Het Hoeksche Hof te Numansdorp staan ruim

Op kanaries en andere kooivogels betrekking hebbende voorbeelden in: A. Dirkse-Balhan, Spelen op het kerkhof. Over de dood in boeken voor kinderen ca. 1780-1880, in: D.P. Snoep e.a., Dood en begraven. Cat. tent. Centraal Museum, Utrecht, 1980, p. 117-119.  J.S. Mackenstein-Koning, Dichtbundeltje voor de jeugd. Rotterdam, z.j. [ca. 1840], p. 57. 10 Kaspar Dornavius, Amphitheatrum sapientiae Socraticae joco-seriae (...), dl. 1, Hanau, 1619, p. 466467. 11 S.F. Witstein, Funeraire pozie in de Nederlandse Renaissance. Assen, 1969, p. 123 en noot 1 aldaar. Over rouwdichten op dieren zie ook: Keith Thomas, Het verlangen naar de natuur. De veranderende houding tegenover planten en dieren, 1500-1800. Amsterdam, 1990, p. 122. 12 J. van Lennep (ed.), Gedichten van C. en D.J. van Lennep. Amsterdam, 1861, p. 182.

175

Ignaz Matthey honderd van die gedenkteksten. Een kleine bloemlezing: Ik wist niet dat jouw dood zon pijn kon doen (hond Mike, 10 jaar); Je was ons kind, ons alles, een voorbeeld voor iedereen (hond Casper, 13); Kerstmis zal nooit meer hetzelfde zijn zonder jou (hond Mickey, 11); Dierenliefde is een wonder, onze vriendschap was bijzonder (hond Tanja, 15); Je hebt nu de rust die je verdient zonder pijn te hebben (hond Droopy, 11); Je was een echt mensendier (hond Donja, 9); Jarenlang was zij de spil van ons bestaan (hond Whoopi, 18); Je was een mooie, trotse hond, wijs en begrijpend (hond Jura, 9); Je was een schat van een hond die iedereen blij kon maken (hond Daisy, 12); Dank je wel voor al het plezier dat je me hebt gegeven (kat Piteau, 14); Je hebt mijn leven een stuk mooier gemaakt (hond Joep, 14); Jij was het liefste dat ik bezat (hond Angel, 18); Gelukkig was je er 16 jaar om mijn leven te verrijken (kat Prince, 16); Je was lief voor andere dieren en voor ons gezin (kat Balou, 17); Voor iedereen een voorbeeld van tolerantie en respect. Naar mensen, maar zeker ook naar andere dieren toe (hond Max, 12); Hopelijk zie ik je ooit weer (hond Doeska, 7); Ga maar lekker spelen met Lobke en al je andere vriendjes (hond Stich, 3); Truus, je was een bijzondere kip (kip Truus, 7). De gedachte dat grote dierenliefde vaak voortkomt uit misantropie wordt door de in memoriams op de site van Het Hoeksche Hof niet ondersteund. Geen enkele van de 112 gedenkteksten die daar begin januari 2009 waren geplaatst bevat een duidelijke verwijzing naar teleurstelling in mensen. De gevoelens die het overlijden van dieren losmaken blijken in wezen gelijk aan de rouw om mensen: verdriet over het gemis, opluchting over de beindiging van het lichamelijk lijden, berusting, dankbaarheid voor wat het dier heeft betekend en troost die wordt geput uit de hoop op een weerzien in een hiernamaals. Eigenlijk is er maar n belangrijk verschil: de in memoriams voor dieren verraden soms scrupules over de euthanasiebeslissing: Ik hoop dat we de goede keuze hebben gemaakt (kat Stacy, 3); Ik hoop dat dit de enige juiste beslissing was (kat Chanell, 12).13 Sinds de laatste decennia van de vorige eeuw verschijnen er boeken over de verwerking van rouw om een huisdier. Twee recente voorbeelden beide uit 2007 zijn de uitgebreide herdruk van Afscheid van mijn huisdier van de journaliste Magda Berman (eerste druk 1988) en Als je lievelingsdier sterft. Rouwverwerking, stervensbegeleiding en berichten uit het hiernamaals van de diersjamaan Petra Nelstein. In het alternatieve circuit opereert ook het bedrijfje Heartwhispers Dierentolk, waar raison van 15 euro per consult contact met een overleden dier kan worden gelegd.14 Op de site degrotecavia.nl staat een uitvoerige handleiding voor kinderen die afscheid moeten nemen van hun cavia. Een hele waslijst met vragen wordt daar systematisch afgewerkt. Is euthanasie voor de cavia beangstigend of pijnlijk? Hoe verloopt het rouwproces? Hoe lang mag je rouwen? Is er een leven na de dood voor cavias? Wat te doen met een overleden cavia? Hoe te reageren op opmerkingen als Dan neem je toch een nieuwe of Het is maar een cavia? Op allerlei eventualiteiten die zich voor en na het overlijden kunnen voordoen wordt geanticipeerd. Bijvoorbeeld de reacties van de euthanaserende dierenarts en de medewerkers van het uitvaartcentrum:

13 www.het hoekschehof.nl (5-1-2009). 14 www.heartwhispers.come2me.nl (10-1-2009).

176

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper


Ze zullen jou en je cavia respecteren en je kan rustig met hen over je cavia en zijn sterven praten. Of je nu een simpele schoenendoos zonder bekleding hebt gebruikt of zelf een kistje hebt getimmerd en beschilderd en dit hebt aangekleed met zijde en brokaat ... ze zullen echt niets raar vinden. En als je moet huilen, dan is ook dat niet iets waar ze van zullen opkijken.

Het is vast allemaal ontzettend goed bedoeld, maar je krijgt er ook de kriebels van. De stortvloed aan geruststellingen en wenken verraadt een wantrouwen in het vermogen van kinderen om zelf hun weg te vinden in het grote avontuur van de dood. De psycholoog dr. Marga Akkerman-Zaalberg van Zelst is wars van al dat gedirigeer, of het nu om de rouw van dieren of mensen gaat: Laat iedereen de verwerking toch vooral op zijn manier doen.15 Begraven, cremeren en destructie De merkwaardigste dierenbegrafenis uit de Nederlandse geschiedenis vond op 29 januari 1634 plaats in Leiden. De overledene was Tyter, de innig geliefde hond van schout Willem de Bont en zijn vrouw. Het kinderloze echtpaar liet Tyter opbaren en organiseerde een heuse uitvaart voor hem. Kinderen van kennissen en hun honden liepen mee in de stoet die Tyter naar zijn laatste rustplaats bracht. Na de teraardebestelling volgde een maaltijd waarbij allerlei Leidse notabelen aanschoven. De schilder Jan Miense Molenaer kreeg opdracht Tyters ziekbed en zijn begrafenis te vereeuwigen op twee schilderijen. De praalvolle uitvaart ontketende een storm van hoon en verontwaardiging. Er verschenen tal van pamfletten, spotliederen en gedichten over deze gebeurtenis, waaronder een hekelvers van Vondel. In 2006 promoveerde de kunsthistorica Cynthia von Bogendorf Rupprath op Tyters begrafenis. Zij brengt de enorme opschudding in verband met de godsdiensttwisten tussen remonstranten en contraremonstranten. De remonstranten voelden zich geschoffeerd door De Bont, die Tyter als een kind vertroetelde maar zijn stadgenoten honds behandelde.16 De aan Tyter bewezen laatste eer staat in schril contrast met dat van zijn lotgenoten. Tot in de twintigste eeuw werden kadavers van huisdieren meestal langs de openbare weg achtergelaten, in een gracht, sloot of rivier gekieperd of bij het huisvuil gegooid. Her en der waren vaste begraafplaatsen voor aan een ziekte bezweken paarden en andere grote dieren. De veldnaam paardenkerkhof herinnert daar nog aan. Op het terrein van sommige cavaleriekazernes was een paardenbegraafplaats.17 Naar verluidt deden Haagse straathonden zich s nachts te goed aan het vlees van cavaleriepaarden die op een afgerasterd terrein buiten de bebouwde kom waren begraven. De onderlinge gevechten bij maanlicht om het bezit van een brok vlees moeten het schouwspel extra macaber hebben gemaakt.18

15 Magda Berman, Afscheid van mijn huisdier. Baarn, 20072, p. 62-63. 16 Cynthia von Bogendorf Rupprath, Schout Willem de Bont and his dog Tyter. Scandal, satire, sarcastic songs and paintings, 2 dln. Leiden, 2006. 17 www.cavaleriehistorie.nl (30-12-2008). 18 www.schmittsfavorites.nl (30-12-2008).

177

Ignaz Matthey Heel wat waardiger was de laatste rustplaats die de excentrieke bibliomaan en kynofiel Willem baron van Westreenen van Tiellandt (1783-1848) zijn honden bezorgde.19 De diep bedroefde baron begroef ze plechtig in de tuin van zijn woonhuis in Den Haag, tegenwoordig het museum Meermanno-Westreenianum. Hij zelf
ging, gekleed met zijn gegalonneerde rok van thesaurier en archivaris van den Hoogen Raad van Adel, als eerste rouwdrager achter het lijk, dat in eene fraaije kist besloten was. De lijfjager volgde met de nagebleven honden, als nabestaanden van den overledene, en alle andere dienstboden van den huize namen deel aan de begrafenisstoet.

De vier grafstenen uit de jaren 1836-1846 liggen er nog steeds. Ze dragen Latijnse inscripties ter nagedachtenis aan het spierwitte hondje Actaeon, toonbeeld van ijdelheid en schoonheid, de zeer mooie, zeer trouwe en zeer lieve hond Diana, het even mooie als zeldzame teefje Leto en de mooie, sterke en snelle hond Donau. De door Van Westreenen geplaatste grafstenen zijn de vroege voorbodes van een trend die in Nederland omstreeks 1900 doorzette. Bij de eigenaren van buitenplaatsen werd het toen mode om op de plekken waar ze hun honden, katten en paarden begroeven houten of stenen gedenktekens neer te zetten. Dergelijke grafmarkeringen bevinden zich onder andere op de landgoederen Middachten, Keukenhof, Staverden, Oud-Groevenbeek, Huis Doorn (honden van keizer Wilhelm II) en de Hoge Veluwe (graf van Schufterl, de hond van Helene Krller-Mller, bij jachtslot St. Hubertus). In het park van paleis het Loo is een begraafplaats voor dieren van de koninklijke familie, alwaar onder andere het graf van Baby oud 25 jaar eerste rijpaard van koningin Wilhelmina (1886-1911) en een steen met het opschrift Poesje Mijn Hartedief 1961. Op landgoed Clingendael liggen de grafstenen voor de hondjes van freule Daisy van Brienen (1871-1939). Oorspronkelijk waren het staande monumentjes, maar rijkscommissaris Seyss Inquart, die de villa Clingendael tijdens de oorlog bewoonde, liet ze plat leggen uit vrees dat sluipschutters zich achter de stenen zouden verschuilen.20 De oudste publieke dierenbegraafplaats ter wereld is naar het schijnt het Hartsdale canine cemetery in de staat New York, waar in 1896 de eerste hond werd begraven. Van drie jaar later dateert het Cimetire des chiens in de Parijse voorstad Asnires-sur-Seine, dat evenals het Hartsdale canine cemetery nog steeds bestaat. Het Cimetire des chiens werd aangelegd nadat de gemeente het dumpen van kadavers bij het huisvuil of in de Seine had verboden. In de loop der jaren zijn hier 40.000 honden, katten en andere huisdieren begraven.21 In Nederland had Amsterdam de primeur. In 1898 kreeg A.G. van Loon van een kennis het verzoek om een jachthond die hij per ongeluk had doodgeschoten op zijn land te begraven. Van Loon zag er brood in, en dat was het begin van die-

19 W.A. Laseur, Het Museum Meermanno-Westreenianum 1848-1960. Een bijdrage tot de geschiedenis van het museum en zijn bewoners. s-Gravenhage, 1998, p. 203-206; Jos van Heel, Animo moesto. De hondengrafjes in de tuin van het Museum Meermanno-Westreenianum/Museum van het Boek. Z.p., 1996. 20 Wikipedia-artikel Landgoed Clingendael (2-1-2009). 21 www.petcem.com (5-1-2009); Mary Thurston, The history of pet burial, www.havelbergpetcemetery.com/history.html (5-1-2009).

178

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper renbegraafplaats Het Torentje aan de Sloterweg. Omstreeks 1960 verhuisde deze begraafplaats naar de Amstelveenseweg. Begin 1969 lagen er op dit stukje grond van 10 x 5 meter ongeveer honderd graven. Het Torentje werd meer dan zestig jaar gexploiteerd door Van Loons schoondochter G. Hentzel, hoewel deze ooit tegen een verslaggever verklaarde zelf niets met dode dieren te hebben. Al die bloemen en steentjes op de graven vond ze maar flauwekul.22 In de jaren zestig was er in Amsterdam ook een dierenbegraafplaatsje bij het asiel aan de Polderweg. Het Nederlands Uitvaartmuseum verwierf onlangs enkele van de Polderweg afkomstige grafmonumentjes, waaronder een met het opschrift Hier is mijn gans/29-5-1968.23 De begraafplaatsen aan de Amstelveense Weg en de Polderweg zijn geruimd. Sinds 1980 heeft Amsterdam een ruim opgezette dierenbegraafplaats aan de Kadoelenweg. Pas omstreeks 1930 verschenen er ook elders in Nederland dierenbegraafplaatsen. In 1928 schijnt er een te zijn aangelegd in de Rotterdamse wijk Kralingen.24 In 1935 was er in elk geval een in Schiebroek.25 Dat jaar kreeg ook Wassenaar een dierenbegraafplaats, aan de Raaphorstlaan.26 Vanaf het begin van de jaren 1930 is er geijverd om bij het Haagse dierenasiel Majo een dierenbegraafplaats te beginnen, maar daarvan kwam niets terecht. H.W. Knoest, secretaris van de dierenbeschermingsorganisatie Amivedi, kreeg tijdens een vergadering van de stichting Nationale Dierenzorg te horen dat men niets in zijn plan zag als zijnde sentimenteel.27 In 1935 kwam er wel een dierenbegraafplaats in het nabij Leidschendam gelegen dorp Veur. Het benodigde lapje grond van 100 x 36 m werd op persoonlijke titel aangekocht door mevr. J.C. Wille-Vogel, een bestuurslid van Amivedi. Ook ZIJ hebben recht op een laatste rustplaats, aldus een advertentie voor deze begraafplaats.28 In juli 1939 lagen hier ongeveer driehonderd huisdieren, voornamelijk uit Den Haag. De eigenaren hadden de keus uit een begrafenis eerste, tweede of derde klas. Het reglement stelde het gebruik van met katoen gevoerde kistjes met schroefdeksel verplicht.29 De eigenaar van een overleden huisdier heeft tegenwoordig de keus uit drie mogelijkheden: begraven, cremeren of destructie. Sinds 2005 is het overal in Nederland toegestaan om huisdieren in de tuin te begraven. Tevoren mocht dat in sommige gemeenten wel en in andere niet. Bij destructie wordt het kadaver door een recyclingsbedrijf verwerkt. In de Dierenkliniek Osdorp te Amsterdam kiest ongeveer een vijfde van de eigenaren van een geuthanaseerd dier voor destructie, de goedkoopste optie.30 Dierenartsen brengen 20 30 euro in rekening voor het bewaren en laten afvoeren van het kadaver. De destructie zelf wordt door de overheid betaald. Destructie was in de jaren negentig nog het meest gekozen alternatief, maar is als zodanig verdrongen door cremeren.

22 23 24 25 26 27 28 29 30

Het Vaderland, 19-1-1933 (avondeditie); Leeuwarder Courant, 4-1-1969. Mededeling drs. B. Bakels, conservator van het Uitvaartmuseum te Amsterdam. Mededeling beheerder dierenbegraafplaats Zevenhoven. Het Vaderland, 11-5-1935 (avondeditie). Het Vaderland, 3-7-1935 (ochtendeditie). Het Vaderland, 19-1-1933, 18-1-1934, 2-10-1939 (avondedities). Het Vaderland, 3-10-1936 (avondeditie). Het Vaderland, 22-7-1939 (avondeditie). Interview met de dierenarts van deze kliniek, Carla Lindelauff.

179

Ignaz Matthey De onlinerubriek dierenbegraafplaatsen en crematoria van de online Gouden Gids vermeldde begin 2009 47 locaties waar huisdieren kunnen worden begraven en/of gecremeerd (zie tabel 1), twee leveranciers van urnen, grafstenen, as-sieraden en troostkaarten en n fabrikant die de nichemarkt van doodskistjes voor huisdieren bedient, waarvoor hij gebruik maakt van mooi, eerlijk en milieuvriendelijk houten plaatmateriaal. Bijna alle exploitanten van begraafplaatsen en crematoria voor huisdieren spreken op hun website van het waardig afscheid dat zij bieden. Begraafplaats Medenstein te Echteld adverteert met de slogan Hier is een huisdier meer dan een dier en dierencrematorium Naarden belooft zelfs een afscheid op een humane manier. TABEL 1 Verdeling van dierenbegraafplaatsen en dierencrematoria over de provincies in januari 2009.
B Groningen Friesland Drente Overijssel Gelderland Utrecht Flevoland Noord-Holland Zuid-Holland Zeeland Noord-Brabant Limburg totaal 5 1 3 4 2 1 1 2 19 C 1 1 1 2 1 4 5 1 3 2 21 BaC 1 1 2 1 1 1 7 totaal 1 1 6 2 5 1 1 10 8 2 5 5 47

Bron: www.goudengids.nl (3-1-2009) B = begraafplaats C = crematorium BaC = begraafplaats annex crematorium

De dierentak van de uitvaartbranche laat zich duidelijk inspireren door de trends op het gebied van de laatste eer voor mensen. Alle wensen zijn bespreekbaar en een eigen inbreng in het uitvaartritueel is welkom, tot het zelf dichtgooien van het grafje toe. De dierenbegraafplaats annex crematorium in het Limburgse Beek verzorgt een snelle, discrete en gepaste uitvaart zodat u met een gerust gevoel aan het rouwproces kunt beginnen. Dierenbegraafplaats Viviana te Prinsenbeek gaat prat op zijn bosrijke omgeving waarvan de meeste huisdieren toch houden. Het Dieren Uitvaartcentrum Amsterdam (begraven en cremeren) profileert zich als zeer milieubewust. Om die reden worden de kadavers hier zonder kist in een windsel van plantaardige vezels begraven en aan de natuur teruggeven zoals ze op de wereld kwamen, dus zonder aandenken, speeltje of andere attributen. Op deze begraafplaats liggen de dieren letterlijk onder de groene zoden. Op de graven mogen namelijk geen stenen of andere markeringen worden geplaatst. De plaats waar een dier 180

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper begraven ligt is alleen globaal te bepalen aan de hand van cijfers en letters aan de zijkant van het grasveld.31 Blijkens interviews met enkele ondernemers uit de dierenuitvaartbranche waren dierenbegraafplaatsen tot omstreeks 1975 in Nederland nog dun gezaaid.32 Overijssel heeft pas sinds 1992 een volwaardige dierenbegraafplaats. Te oordelen naar tabel 1 zijn er ook nu nog flinke groeimogelijkheden in deze markt. In de provincies Groningen, Friesland en Flevoland is momenteel geen enkele dierenbegraafplaats. Van de vier grote steden heeft alleen Utrecht geen gelegenheid voor het begraven of cremeren van huisdieren. In Nederland is cremeren van huisdieren mogelijk sinds in 1979 te Stompwijk het eerste huisdierencrematorium werd opgericht. De crematie kan individueel of samen met een aantal andere dieren geschieden. De as van individuele gecremeerde dieren gaat in een urn en kan desgewenst worden verstrooid. Bij het Haagse huisdierencrematorium H.H.C. is de verhouding individueel-collectief cremeren momenteel ongeveer 60/40. Enkele jaren geleden waren de collectieve crematies daar nog in de meerderheid.33 De verschuiving ten gunste van de individuele crematies wijst evenals de sterk verminderde keuze voor destructie op een mentaliteitsverandering die zich in korte tijd heeft voltrokken. Vaak wordt de as niet verstrooid, maar gekoesterd als een dierbaar bezit. Sommige honden- en kattenbezitters laten de urn(en) later op hun eigen graf zetten of nemen de as mee in de kist omdat ze tot in de dood met hun dier(en) verenigd willen zijn. Anderen gaan nog een stap verder door opdracht te geven na hun overlijden ook hun huisdier(en) te doden. Iemand vertelde me ooit eens het verhaal over een kennis die zich met haar twee gedode katten had laten opbaren. Bij mij in de flat overleed drie jaar geleden een vrijgezel die op een gegeven moment negen katten bezat. Aan het eind van zijn leven wilde hij dat de ene kat die hij toen nog over had na zijn dood zou worden geuthanaseerd. Na rijp beraad besloot de executeur-testamentair deze wens niet te respecteren. Het is de vraag of hij een dierenarts bereid zou hebben gevonden om de kat te laten inslapen. Over het algemeen genomen werken dierenartsen tegenwoordig niet mee aan de euthanasie op een gezond dier.34 Hoewel er in Nederland bijna twee keer zoveel katten als honden worden gehouden bestaat de clientle van dierenbegraafplaatsen en dierencrematoria voor verreweg de meerderheid uit hondenbezitters. Kattenbezitters kiezen veel vaker voor destructie en voelen minder aandrang om voor hun dier een in memoriam op een website te plaatsen (tabel 2). Het is verleidelijk om hierin een bewijs te zien voor de stelling dat door de bank genomen de band tussen mens en hond inniger is dan die tussen mens en kat. Of zijn hondenliefhebbbers misschien sentimenteler of extraverter? De vertegenwoordiging van andere dieren dan honden en katten beperkt zich in tabel 2 tot twee konijnen en n kip. Voor het laten begraven of cremeren van

31 www.ducamsterdam.nl; Berman, p. 130-131. 32 Telefonische interviews met de beheerders van dierenbegraafplaats Zevenhoven te Zevenhoven (sinds 1969), dierencrematorium H.H.C. te Den Haag (1983), dierenbegraafplaats De Stille Weiden te Berkhout (1974) en het Dieren Uitvaart Centrum te Amsterdam (1980). 33 Telefonisch interview met de beheerder van H.H.C. 34 Interview met Carla Lindelauff.

181

Ignaz Matthey dergelijke huisdieren wordt zelden geld uitgetrokken, kennelijk omdat men ze als makkelijker vervangbaar beschouwt dan honden en katten.
TABEL 2

In memoriams op websites van dierenbegraafplaatsen en dierencrematoria, verdeeld naar diersoort.


honden katten 1 2 8 37 overige dieren 1 konijn 1 konijn, 1 kip

H.H.C., Den Haag De Larixhof, Havelte De Passage, Dreumel Klaverweiden, Hoevelaken Het Hoeksche Hof, Numansdorp

7 16 15 42 73

Bronnen: www.dierencrematorium.com; www.larixhof.nl; www.depassage.info; www.klaverweiden.nl; www.het hoekschehof.nl (2-1-2009).

Volgens de Nederlandse wet (sinds 2008 de Gezondheids- en Welzijnswet voor dieren, daarvoor de Destructiewet) moeten kadavers van grote dieren als koeien, varkens en schapen worden verwerkt door een destructiebedrijf. De enige houder van een destructievergunning in Nederland is Rendac B.V. te Son, dat de kadavers verwerkt tot biobrandstoffen. Aanvankelijk gold de destructieverplichting ook voor paarden, ondanks de innige band die veel paardeneigenaren met hun dieren hebben. Begraven van paarden is nog steeds niet toegestaan maar sinds een wijziging van de Destructiewet in 2000 mogen ze wel worden gecremeerd. In november 2008 is op het landgoed Westerhout bij Beverwijk een speciaal paardencrematorium geopend. In het gebouw bevinden zich een euthanasievertrek, een afscheidsruimte en een koffiekamer. Wie zijn paard deze laatste eer gunt moet daar wel wat voor over hebben. Een crematie op Westerhout kost namelijk 1600 euro. Paardeneigenaren die voor destructie kiezen zijn heel wat goedkoper uit: 20 euro voor het laten ophalen van het kadaver door Rendac. Inmiddels zijn ook eigenaren van als hobbydier gehouden (mini)varkens, ezels en geiten gaan ijveren om hun dieren te mogen laten cremeren.35 Het ministerie van LNV heeft zich vooralsnog voor die wens niet toegankelijk getoond, maar het zit er dik in dat over enige tijd ook de houders van de genoemde hobbydieren hun zin krijgen. En waarom ook niet. De (on)sterfelijkheid van de dierenziel Volgens Griekse filosofen als Pythagoras en Plato hadden alle levende wezens dus ook dieren een onsterfelijke ziel. Enkele dissidenten daargelaten heeft het christelijk denken zich vanouds verzet tegen de gedachte dat ook dieren het eeuwig leven hebben. Dat had zowel te maken met de minachting voor dieren als met de lichaamsvijandigheid van het christendom, waardoor het voortbestaan in het hiernamaals louter in geestelijke zin kon worden opgevat. De christelijke visie op het dier werd

35 www.levendehave.nl (1-1-2009); www.paardencrematoriumwesterhout.nl (1-1-2009).

182

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper stevig onderbouwd door de hoog boven alle andere kerkvaders uittorenende Thomas van Aquino, die tot diep in de twintigste eeuw een enorm gezag genoot. Thomas kende aan het dier wel een ziel toe, zij het een sterfelijke en van rede ontblote ziel die zich wezenlijk van de mensenziel onderscheidt. Ren Descartes, de grondlegger van het moderne rationalisme, borduurde daarop voort in zijn Discours de la mthode (Leiden, 1637). In een later berucht geworden passage vergelijkt hij daar dieren met automaten. Net als automaten zijn dieren niet in staat tot denken. Hun ziel kan in tegenstelling tot die van de mens niet los van het lichaam bestaan en vergaat dus wanneer ze sterven. De vergelijking met automaten bezorgde Descartes volkomen ten onrechte de reputatie een filosofische verdediging te hebben gegeven van het denkbeeld dat dieren geen pijn kunnen lijden. In brieven uit 1646 en 1649 stelt hij uitdrukkelijk dat dieren weliswaar niet over een denkvermogen beschikken, maar wel gevoelens als angst, hoop en vreugde kunnen ervaren.36 Het was een navolger van Descartes die in de zeventiende eeuw de christelijke leer over de sterfelijkheid van de dierenziel waagde te betwijfelen. De Cartesiaan Johannes de Bruyn (1620-1675), hoogleraar wis- en natuurkunde te Utrecht, verkondigde niet in te zien waarom mensen wel maar dieren geen onsterfelijke ziel zouden hebben. Toen de kerkenraad van de Duitse gemeente te Utrecht hem daarvoor een reprimande gaf, ging hij over naar de Franse gemeente.37 In de achttiende eeuw is de onsterfelijkheid van de dierenziel verdedigd door diverse geleerden, onder wie de Zwitser Bonnet en de Schot Ramsay die beiden een duidelijk aantoonbare invloed in Nederland hadden. Charles Bonnet (17201793), een filosoof en natuuronderzoeker, kreeg grote internationale bekendheid door zijn Contemplation de la nature (Amsterdam, 1764-1765), dat werd vertaald in het Italiaans, Duits, Engels en Nederlands. Hij ontvouwt hierin de theorie dat alle schepselen, van de laagste tot de hoogste, onderdeel vormen van een ononderbroken continum. Bonnet ontkende dus dat er een kloof tussen de mens en de rest van de schepping gaapt. Volgens hem bezitten dieren in principe een onsterfelijke ziel: de vernietiging van de ziel van een worm zou net als die van een filosoof een acte positif de la Divinit vergen. De bewering dat de dieren vergankelijke zielen hebben omdat zij geen morele wezens zijn achtte Bonnet niet steekhoudend. Bovendien vroeg hij zich af waarom alleen morele wezens gelukkig zouden kunnen zijn. Wie de onsterfelijkheid van het dier ontkent omdat het van een lagere orde is dan de mens, zou moeten bedenken dat de mens op zijn beurt ondergeschikt is aan de engelen:
Vouloir que lAme des btes soit mortelle prcisement parce-que la bte nest pas Homme, ce seroit vouloir que lAme de lHomme ft mortelle prcisement parce que lHomme nest pas Ange.38

Een Nederlandse bewonderaar van Bonnet, de Nijmeegse burgemeester en hondenliefhebber mr. Justinus de Beyer (1705-1772), voelde zich sterk aangesproken door

36 Linzey en Regan, p. 45-52. 37 J. Hartog, Het collegie der Scavanten te Utrecht, De Gids 40 (1876), p. 104. 38 [Ch. Bonnet], Essai de psychologie ou considrations sur les oprations de lAme. Londen, 1755, p. 178179. Vgl. ook Charles Bonnet, Essai analytique sur les facults de lAme. Kopenhagen, 1760, p. 82-83.

183

Ignaz Matthey diens opvattingen over de onsterfelijkheid van de dierenziel. Op 31 oktober 1767 noteerde De Beyer in zijn dagboek een uitvoerige beschouwing naar aanleiding van het overlijden van zijn twaalfjarige jachthond Marquis.39 Het trouwe dier wilde altijd dicht bij hem zijn, ook s nachts, en kende allerlei kunstjes, zoals pantoffels brengen, munten oprapen die zijn baas had laten vallen bij het geld tellen en aan het bellenkoord trekken wanneer er een bediende moest worden ontboden. De Beyer trok zich het overlijden van Marquis erg aan. Met enige schroom bekent hij in zijn journaal zich aangetrokken te voelen tot Bonnets theorie volgens welke ook voor de dieren een eeuwig geluk is weggelegd. De Beyer was zich ervan bewust dat heel wat mensen hem voor gek zouden verslijten:
Quoi quil en soit, mon cher Marquis nest plus, mais si lopinion dun bonheur venir, rserv aux animaux, est fonde, il ne peut manquer dtre heureux quelque jour. Son intert, auquel jai toujours t si sensible, me rapproche trop peut-tre dune ide flatteuse et si consolante, quelque hazarde, quelque folle mme quelle doive parotre bien des gens, mme qui pensent, et qui ne la prendront gure que pour la rverie dun philosophe, qui souhaite les choses sans se mettre en fraix de les prouver: somnia non docentis, sed optantis.40

De vrijdenker Andrew Ramsay (1686-1743) inspireerde Willem Bilderdijk tot het schrijven van zijn hoogst curieuze leerdicht De dieren uit 1817. Aan Ramsay ontleende Bilderdijk de gedachte dat dieren van oorsprong gevallen engelen zijn. Eveneens in navolging van Ramsay onderscheidde hij de gevallen engelen in drie groepen. De engelen die geen enkel berouw hadden over hun opstandigheid waren met krijschingsvol geween dwars door de aardkorst heen in de afgrond geduikeld. Een tweede, wat minder verstokte groep bleef ronddrijven in de dampkring. De rest bestond uit engelen die schuld erkenden en daarvoor wilden boeten door een stoffelijke gedaante aan te nemen. Op de vijfde en zesde scheppingsdag kwam God aan hun wens tegemoet: uit deze tot inkeer gekomen engelen schiep hij de dieren. Vandaar dat dieren kunnen denken en een schuldgevoel hebben. Het verklaart ook
die wondre kracht die we in de dieren kennen! Die kunstdrift; dat besef; die leerzucht; dat gewennen Die gramschap; dat ontzach; die liefde en teedre schroom, (Die haat en woede zelfs, die breidel kent noch toom,) Waarvan wy t voorwerp zijn!

In tegenstelling tot de lichamen van overleden mensen, die zullen verrijzen bij de opstanding, vergaan volgens Bilderdijk de lichamen van dieren na hun dood voorgoed. Maar hun geest is onsterfelijk en zij verwerven de eeuwige zaligheid niet zoals de

39 H.D.J. van Schevichaven, Journaal van mr. Justinus de Beyer, heer van Hulzen, over de jaren 1743-1767. Arnhem, 1906, p. 264-266. Met dank aan dr. M. van Hattum te Amstelveen, die mij op deze passage attendeerde. 40 Het citaat is ontleend aan Ciceros Academica posteriora en betekent zoveel als De wens is de vader van de gedachte.

184

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper mensen dank zij de tussenkomst van de Verlosser, maar enkel en alleen door hun boetedoening.41 Een andere Nederlander die omstreeks 1800 de onsterfelijkheid van de dierenziel verdedigde was de Haarlemmer J.W. Statius Muller. In 1797 hield deze lutherse predikant een preek over dit onderwerp, dat nog te wijnig, of, dat ik liever zegge, nog in het geheel niet is behartigd geworden.42 Statius Muller beroept zich in deze leerrede niet op andere auteurs, maar vermoedelijk heeft hij zich laten inspireren door Bonnet. Een van zijn argumenten voor de onsterfelijkheid van de dierenziel is namelijk dat er geen hiaten (gapingen) zijn tussen de schepselen:
Tusschen elk geslacht van leevende schepselen, zijn, als het ware, wer middenzoorten, die het een aan het ander verbinden en die gaaping uitvullen, die er anders tusschen beiden zouden zijn.

De schepping vormt een continum, waarin alle delen bijdragen tot de volmaaktheid van het geheel. Er is dan ook geen enkele reden om waar het de onsterfelijkheid van de ziel betreft een scheidsmuur op te trekken tussen de mens en de andere levende wezens. Statius Muller verwerpt de waarlyk zeer hoogmoedige, maar tevens ook even zo ongegronde gedagte dat de mens het middelpunt van de schepping is, aan wie alle andere schepselen hun enig bestaansrecht ontlenen. De dieren staan weliswaar de mens ten dienste, maar de primaire ratio van hun bestaan is de eeuwige gelukzaligheid die God in zijn goedheid aan al zijn schepselen heeft toebedacht. In hun soort zijn alle schepselen volmaakt:
In het oog der menschen mag het dier veelligt gering schijnen, maar gewis niet in het oog van God. (...) Hij is zowel de vader van den worm als van den mensch.

Evenals Bonnet voert Statius Muller het argument aan dat aan het dier de onsterfelijkheid niet mag worden ontzegd omdat het op een lagere trede staat: dan zou ook de mensenziel sterfelijk zijn omdat de mens op zijn beurt ondergeschikt is aan de engelen. Uit het gegeven dat dieren een ziel hebben wat in navolging van Thomas van Aquino algemeen werd erkend volgt volgens Statius Muller ipso facto hun onsterfelijkheid: een ziel kan immers niet in stoffelijke delen ontbinden. Aan dieren is niet dezelfde eeuwige zaligheid beschoren als aan mensen maar wel een geluk evenredig aan hunne vatbaarheid. Trouwens, de dieren zijn in het hiernamaals ook

41 De dieren, in: De dichtwerken van Bilderdijk. Haarlem, 1857, p. 124-143; Joris van Eijnatten, Hogere sferen. De ideenwereld van Willem Bilderdijk (1756-1831). Hilversum, 1998, p. 383-385. 42 J.W. Statius Muller, Leerrede over de onsterflijkheid der dieren. Haarlem, 1796. De lutherse catechiseermeester J. Scheffer bestreed Statius Muller in het pamflet De leer van de onsterfelykheid der dieren in haare gegrondheid en belangrykheid getoetst of brief aan den weleerwaardigen J.W. Statius Muller. Hoorn, 1797. Verder verscheen een anoniem pamflet: De opstanding en onsterfflykheid der dieren als eene herssenschim; (...) zynde een brief van een vriend aan zyn vriend ter beoordeling der leer-reden, uitgesproken te Haarlem door J.W. Statius Muller (...). Haarlem, 1797.

185

Ignaz Matthey nodig om de samenhang in de schepping te bewaren. Daarom zal er geene schakel van de keten der schepping, geen maaksel van Gods handen verloren gaan. Aan de bijbel ontleent Statius Muller slechts n tekst om zijn stelling te schragen. In Romeinen 8:14-17 belooft de apostel Paulus aan de in Rome vervolgde christenen dat de eeuwige zaligheid hun lijden zal vergoeden. In de daarop volgende verzen is in de door Statius Muller gebruikte lutherse vertaling sprake van het schepsel43 dat uitzicht heeft te worden bevrijd van den dienst des vergankelijken wesens, tot de heerlijke vrijheid der kinderen Gods. Volgens Statius Muller bedoelde Paulus met dat schepsel het door de mens gekwelde dier, bijvoorbeeld de dieren die in het Colosseum moesten vechten. Statius Muller concludeert daaruit dat de dieren op dezelfde compensatie kunnen rekenen als de mens, hetgeen hij ook in overeenstemming acht met de goddelijke rechtvaardigheid. De tekst van Paulus vormt ook een cruciaal onderdeel van het doorwrochte pleidooi dat de negentiende-eeuwse theosofe Helena Blavatsky voor het geloof in de onsterfelijkheid van de dieren heeft gehouden.44 Een ander in dit verband vaak aangehaalde citaat is Psalm 36:7 (U, Heer, bent de redder van mens en dier). Uit Openbaring 21:1, Jesaja 11:6 en Jesaja 65:25 valt op te maken dat in de nieuwe aarde die bij het Laatste Oordeel in het leven zal worden geroepen ook plaats is voor dieren. De bijbel spreekt zich echter nergens echt duidelijk uit over de (on)sterfelijkheid van de dierenziel. De argumenten van Statius Muller komen in grote trekken overeen met die waarvan christelijke dierenbeschermers zich later hebben bediend om de onsterfelijkheid van de dierenziel te beredeneren, zoals bijvoorbeeld de Amerikaan E.D. Buckner aan het begin van de twintigste eeuw en tegenwoordig de Duitser Eugen Drewermann, een dissidente rooms-katholieke theoloog die ageert tegen vivisectie en de bio-industrie.45 De Engelse essayist, theoloog en kinderboekenschrijver C.S. Lewis (1898-1963) kon zich net als Statius Muller, Buckner en Drewermann niet neerleggen bij de gedachte dat het aardse lijden van dieren niet zou worden gecompenseerd. Het verleidde hem tot merkwaardige speculaties over het eeuwig voortbestaan van de hogere, met bewustzijn uitgeruste dieren, waaronder de hypothese dat de band tussen huisdieren en hun eigenaren in het hiernamaals op een of andere wijze zal worden hersteld. Lewis denkbeelden over dieren en principile afwijzing van vivisectie werden door de meeste van zijn tijdgenoten niet serieus genomen, maar staan tegenwoordig volop in de belangstelling.46 De recente aardverschuiving in de grensvervaging tussen mens en dier heeft er aan het eind van de twintigste eeuw toe geleid dat een opvatting die tevoren alleen

43 Ook de Statenvertaling heeft hier schepsel. Andere vertalingen, waaronder die uit 2004, spreken van schepping. 44 H. Blavatsky, Have animals souls, oorspronkelijk gepubliceerd in 1886, geraadpleegd via blavatsky. net/blavatsky/arts/HaveAnimalsSouls.htm (20-1-2009). 45 E.D. Buckner, The immortality of animals and the relation as man as a guardian, from a biblical and philosophical hypothesis. Philadelphia, 1903 (in 1904 verscheen een herdruk met een inleiding en annotaties van Rod Preece); Eugen Drewermann, Over de onsterfelijkheid van de dieren. Hoop voor het lijdende schepsel. Amsterdam, 1993 (oorspronkelijke Duitse editie verschenen in 1990). 46 Linzey en Roman, p. 107-109; Andrew Linzey, C.S. Lewis theology of animals, Anglican theological review, winter 1998, via: www.findarticles.com/p/articles (20-1-2009).

186

Ik hoop dat hij nu gelukkig is bij zijn schepper bij een handjevol excentriekelingen leefde, nu voor steeds meer christenen acceptabel gaat worden. De vraag ligt voor de hand: waarom zou het dier waarmee ik me zo verwant voel, niet net als ik het eeuwige leven kunnen hebben? Het Amerikaanse uitgeverijtje Eden Publications legt zich toe op voor christenen bestemde rouwverwerkingsboeken met titels als Will I see Fido in heaven?, waarin de onsterfelijkheid van de dieren als een vaststaand feit wordt gepresenteerd.47 Dat die overtuiging ook in Nederland aan het inburgeren is, blijkt onder andere uit de digibieb-website van de EO. Met het daar gegeven antwoord op de vraag of dieren in de hemel komen zou Statius Muller volmondig hebben ingestemd:
Nou en of dieren in de hemel komen! Dat is ook logisch. Want waarom heeft God ze anders geschapen? Alleen voor de tijdelijke aarde? Dan zou God dus miljoenen soorten dieren hebben verzonnen, om die alleen maar voor een tijdje op aarde te laten rondhuppelen? Dat zou zonde zijn. En de hemel zou maar een kale plek zijn. Nee, dat kan echt niet, zeg! De hemel is straks vol beesten, reken maar.48

Zeven van de 112 in memoriams op de eerder genoemde website van dierencrematorium Het Hoeksche Hof bevatten een verwijzing naar een weerzien in het hiernamaals, zoals Het is hard afscheid nemen, maar het is niet voor eeuwig (kat Mischa, 13) en Op een dag ontmoeten we elkaar in het paradijs waar je nu al rent (hond Imogen, 10). Daarnaast zijn er twaalf in memoriams die refereren aan de hereniging met eerder overleden huisdieren, bijvoorbeeld Doe de 2 teddys de groeten van ons (hond Mickey, 11) en Ga maar lekker spelen met Lobke en al je andere vriendjes (hond Stich, 3). De Regenboogbrug Sinds enige tijd verspreidt zich over internet een tekst met de titel The Rainbow Bridge, waarvan diverse schrijvers het auteursrecht opeisen en die uit de jaren tachtig of negentig van de vorige eeuw zou stammen.49 Hierin is te lezen hoe de hemel door de Regenboogbrug is verbonden met een nabijgelegen idyllische plek waar dieren naar toe gaan die op aarde aan iemand bijzonder dierbaar waren. Zieke dieren worden er weer gezond, er is volop te eten en ze spelen met elkaar in de zon. Het ontbreekt ze maar aan n ding: they each miss some one very special to them. Maar eens komt de dag dat ze in de verte iets bekends zien. Dan beginnen ze te trillen van opwinding, maken zich los van de groep en hollen naar de gestalte in de verte. Het moment van de hereniging is daar:

47 www.creatures.com/allprods.php (11-1-2009). 48 www.eo.nl/digibieb/natuur (10-1-2009). Zie ook de discussie over het onderwerp op het Nederlandstalige forum www.credible.nl. 49 Op muziek gezette Engelstalige en Duitse versies zijn te vinden op www.indigo.org/rainbowbridge_ ver2.html. Over het auteurschap van de tekst zie: www.cats.about.com/od/lossandgrieving/a/rainbowbridge_2.htm.

187

Ignaz Matthey
You have been spotted, and when you and your special friend finally meet, you cling together in joyous reunion, never to be parted again. The happy kisses rain upon your face; your hands again caress the beloved head, and you look once more into the trusting eyes of your pet, so long gone from your life but never absent from your heart. Then you cross Rainbow Bridge together ...

Het bedrijf Dierverlies geeft bij een bestelling ter waarde van minstens 40 euro, bijvoorbeeld een urn of as-sierraad, een Nederlandse vertaling van The Rainbow Bridge cadeau. Boven de tekst kan de klant de naam van het overleden dier laten printen.50 In het condoleanceregister voor Rattaplan wordt naar de Regenboogbrug verwezen: Nu rust je bij de Regenboogbrug, de mooiste hemel voor alle dieren. De eerdergenoemde caviasite maakt er melding van en er is ook een Hyves-groep De Regenboogbrug. De snelheid waarmee deze moderne mythe immens populair kon worden, bewijst hoe groot de behoefte is aan de troostrijke gedachte al dan niet tegen beter weten in dat je, wanneer ook jouw tijd is gekomen, samen met je lievelingsdier door de hemelpoort zult gaan.

50 www.dierverlies.nl (11-1-2009).

188

You might also like