You are on page 1of 5

Lesvoorbereidingsmodel

Student: Paul Godschalk Stageschool: Mentor: Karlijn Studieloopbaanbegeleider: Titel onderwijsactiviteit: Muziek Paboklas: P13EhvD Groep: 2 Aantal kinderen:16 Datum en tijdstip:

Beginsituatie van de leerlingen Wat hebben de leerlingen geleerd van eerdere onderwijsactiviteiten en ervaringen, wat kennen/weten/kunnen ze vanuit hun leef- en ervaringswereld, wat zijn hun interesses en gewoontes (dit alles in relatie tot onderstaande doelen)? De kinderen van groep 3 doen wat muziek betreft nog niet veel. Wel zingen de kinderen regelmatig. Ik heb nu een aantal keer mee gemaakt dat er iemand jarig is en dan zingen de kinderen een aantal liedjes. De kinderen zijn ook vaak aan het dansen met een video die opstaat op het digibord. Als ik kijk naar hoe dit gaat zijn er een paar kinderen die goed luisteren naar de muziek en daarop bewegingen maken. De kinderen kunnen goed luisteren naar een verhaal en hebben veel fantasie. Daardoor willen sommige kinderen nog wel eens door de klas roepen. Het actief mee denken is hierbij wel positief.

Doelstellingen voor de leerlingen (deze les en eventueel op de langere termijn) Wat kunnen leerlingen aan het eind van deze les(sen) beter uitvoeren, uitleggen en/of demonstreren dan op dit moment? Beschrijf het nieuwe gedrag zo concreet mogelijk. Aan het einde van de les kunnen de kinderen van de groep geluiden bedenken bij woorden die in een verhaal worden verteld. Ook kunnen de kinderen zelf beeld bij het geluid verzinnen. Ze laten zien voor de klas dat ze begrijpen wat er verteld wordt in het verhaal. Beginsituatie van jezelf Wat is sterk of minder sterk aan je ontwikkelde kennis, vaardigheden en attitudes, in relatie tot wat nodig is in deze les? Ik heb nog nooit een muziekles zelf gegeven. Wel heb ik zelf veel muziekles gehad en ben vrij muzikaal. De weggeefmethode het het KVB-model zijn bekend bij mij Ik heb vaker les gegeven aan deze groep. Ik vindt bij sommige kinderen moeilijk om ze te begeleiden tijdens de lessen. Ik weet soms niet wie ik de beurt moet geven en wie juist wel.

Doelstellingen voor jezelf als leraar (deze les en eventueel op langere termijn) Wat kun je aan het eind van deze les(sen) beter dan op dit moment? Beschrijf het nieuwe gedrag zo concreet mogelijk.

Ik wil de doelstelling van mijn les terug laten komen in de afsluiting van de les. Ik wil opmeten of ik mijn doelstelling heeb behaald. Bronnen/theoretische verantwoording Literatuur, mentor, medestudenten, internet, opleiders, Mentor PABO medestudent www.hoortoren.nl

Tijd

De leerlingen Wat doen de leerlingen?

De leraar Wat doe jij, hoe en waar let je op?

Beschrijf stap voor stap wat jij gaat doen in deze les.

INLEIDING

De leerlingen luisteren naar de doelstelling van de les en naar het verhaal wat ik vertel. De kinderen steken hun vinger op als ze denken dat ze een geluid kunnen maken bij een zin.

Ik vertel van te voren wat we gaan doen en wat we uiteindelijk willen bereiken. Daarna vertel ik het verhaal waar alle geluiden in voor komen. Ik leg de bordjes met de geluiden erop geschreven, neer op de tafel vooraan in de klas.

Beschrijf de werkvormen / groeperingsvormen die je gaat gebruiken. Instructievorm

Beschrijf de materialen en leermiddelen die je inzet Doelstelling van de les Het verhaal Bordjes met de geluiden er op.

Beschrijf je aandachtspunten

Voorbeeldvorm

KERN

De leerlingen luisteren nog een keer naar het verhaal en gaan verzinnen welke materialen. De kinderen zeggen welke materialen ze waarvoor willen gebruiken

Ik vertel het verhaal nog een keer een Zelfstandig werken de leerlingen gaan bij elk geluid verzinnen wat ze kunnen gebruiken om het juiste geluid te krijgen. Het materiaal wat bij het geluid hoort leg ik bij het bordje neer. Het kan ook zijn dat het materiaal de deur is. Die leg ik niet bij het bordje neer maar schrijf deur op een blaadje en leg die bij het geluid neer. Ik wijs de kinderen aan die de geluiden mogen maken.

De materialen die de geluiden voorzien. (zie einde lesvoorbereiding)

Van te voren maak ik duidelijke afspraken en laat ik de kinderen de afspraken herhalen. Als je iets wilt zeggen steek je een stille vinger op. Luister goed naar de uitleg zodat je weet wa je moet doen. Je komt nergens aan tenzij het de opdracht is. Als ik een bepaalde beweging maak is iedereen stil. Dit geef ik van te voren aan. Als dit niet begrepen wordt oefenen we dit tussendoor.

Klasikale instructie + opdrachtvorm

Instructievorm + opdrachtvorm Materialen die de geluiden voorzien +

Instructievorm + Als we dit geoefend hebben ga ik kinderen aanwijzen die voor de klas opdrachtvorm mogen toneelspelen. Ik verdeel de rollen en vertel het verhaal nog een keer met de geluiden en met toneel spelen. AFSLUITING

kinderen die de geluiden voor doen + kinderen die het toneelstukje uitvoeren

Terugblik De kinderen doen actief mee. Je gebruikt je stem goed. Maak van te voren duidelijke afspraken Weinig tijd voor de gehele lesvoorbereiding De kinderen hebben plezier gehad Goed dat je de laatste oefening weglaat omdat je daar de tijd niet meer voor hebt.

Martijn zit op de bank. Hij leest een boek. # . Het is niet zomaar een boek, het is een heel erg spannend boek! Maar dan schrikt Martijn opeens. # . Toen het heel spannend werd in zijn boek ging opeens de telefoon. # . Het was zijn oma die belde. # . Hoi oma! zei Martijn. Dag lieve jongen zei oma. Het was een gezellig gesprek. Toen hing Martijn te telefoon op. # . En hij begon weer met lezen. # . Toen ging de deurbel. # . Martijn liep naar de voordeur. # . Hij deed de deur open. #. Daar stond de vader van Martijn. # . Hij had ook net boodschappen gedaan. En toen kwam hij binnen. # . De voordeur stond nog open en toen kwam er een fietser voorbij. # . En ook een auto. # . Toen Martijn en zijn vader weer terug in de woonkamer waren zagen ze de poes op de boekenkast zitten. # . Toen de poes er van af wilde springen viel er van alles om in de kast! # . Martijn ging alles opruimen en ging zijn vader helpen met koken. # . Toen gingen ze eten. # . Materialen: Lezen (papier ritselen) Schrikgeluid (kind) Telefoon (kookwekker) Martijn (kind) Oma (kind) Telefoon neerleggen (bonk) Deurbel (receptiebel) Krakende deur (kind) Geluid van vader (kind) Binnen komen (voetten vegen op eeen mat) Fiets (fiets) Auto (toeter) Poes (kind) Alles valt om (een hoop spullen) Kookgeluiden (pan + pollepels) Eetgeluiden( bord + bestek)

You might also like