Professional Documents
Culture Documents
cantus
Io Vivat (p. 213)
1. Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
Hoc est amoris poculum,
doloris est antidotum.
Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
2. Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
Nos iungit amicitia
et vinum praebet gaudia.
Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
3. Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
Iam tota Academia
nobiscum amet gaudia.
Io vivat! Io vivat
nostrorum sanitas!
Gaudeamus Igitur (p. 214)
1. Gaudeamus igitur, juvenes
dum sumus; (2x)
post jucundam juventutem,
post molestam senectutem
nos habebit humus. (2x)
2. Vita nostra brevis est, brevi
finietur; (2x)
venit mors velociter,
rapit nos atrociter,
nemini parcetur. (2x)
3. Pereat tristitia, pereant
osores, (2x)
pereat diabolus,
quivis antiburschius,
atque irrisores! (2x)
Juchheidi, juchheida,
Juchheidi, heidi, heida
Juchheidi, heida.
1. "Krambambouli" zo wordt
geheten
Dat schuimend blond
studentennat.
Wie zou d'r op d'aarde iets
beters weten
In alle pijn en smart als dat?
Van 's avonds laat tot 's
morgens vroeg
Drink ik mijn glas
krambambouli
Krambimbambambouli,
krambambouli.
2. En brandt mijn hoofd en
mijne wangen,
Of breekt mijn herte van
verdriet,
Of krult mijn maag in duizend
tangen
Of bibbert 't lijf gelijk een riet,
Ik lach met al de FARMACIE
Er valt te blokken:
De FACULTEIT...
Ach lieflijke meisjes,
Wij hebben geen tijd.
Alleen studeren telt
Aan d'Universiteit.
2. Toen kwam er de dag dat hij
groot werd:
Hij ging voor 't eerst naar de
club.
Hij werd er gedoopt en hij
dronk er jack-Op
En gaf voor het bier het meisje
op.
Ach lieflijke meisjes,
Wij hebben geen tijd,
Er valt te drinken:
SPECIALITEIT...
Ach lieflijke meisjes,
Wij hebben geen tijd.
Alleen de club die telt
Aan d'Universiteit.
3. Maar eens komt een eind'
aan 't studeren.
Dan werkt hij zelf voor zijn
brood.
Dan denkt hij aan trouwen, aan
kind'ren en huis
En zoekt zich een maagdje rein
en kuis.
Ach lieflijk jong meisje,
Nu heb ik wel tijd!
Er valt te trouwen:
MATERNITEIT...
Ach lieflijk jong meisje,
Nu heb ik wel tijd!
Alleen nog trouwen
telt Aan d'Universiteit.
10
(Deoudstudentenstaanrecht)
2. Waar zijn zij die voor t
Gentse bier
hun laatste cent verdronken;
Als wereldbazen op den zwier,
met volle potten klonken?
Zij gingen 't hart gebroken
voort
van hier naar 't stil
geboorteoord.
11
(Studenten industrile,
pharmaceutische, politiekekonomisch en sociale
wetenschappen, evenals de
studenten handelsingenieurs,
architectuur staan recht.)
3. Daar ligt er een als man van
plicht,
Op een buro gebogen;
(Studenten letteren en
wijsbegeerte, pedagogie,
psychologie, toegepaste
taalkunde, sociaal-agogisch
werk, lerarenopleiding en hotel
en toerisme staan recht.)
Een ander ontplooit met koud
gezicht
Zijn schoolmeestersvermogen.
Wie dacht ooit dat een schurk
zo fijn
Zou zo pedant geworden zijn?
(Studenten genees- en
tandheelkunde,
verpleegkunde, sport en kine
staan recht.)
4. Een dokter preekt de
matigheid,
En was hier grote rolder;
(Enkel de actieve
praesidiumleden van de
organiserende club staan
recht)
Ministers gaan met statigheid,
En woonden hier op zolder;
(Studenten rechten en
criminologie staan recht.)
De rechter straft nu
drankmisbruik
En vroeger sliep hij met de
kruik!
(Alle leden van de corona
staan recht, en reiken elkaar
12
13
mein
mein
mein
mein
mein
mein
ado mein
Hans
ado mein
Hnselein
ado mein
Hans.
14
De slag om het
Gravensteen
(p. 276)
1. Te Gent, de oude stede,
Daar lag het Gravensteen(bis)
Sinds eeuwen als vergeten,
Verlaten en alleen.(bis)
Tot plots studentenkeerlen,
Belust op leute en lach,(bis)
Met list de burcht verov'ren,
Zo zonder stoot of slag. (bis)
Spuiters van Vlaanderen!
Gent brult van pret:
"'t Gravenkasteel door
studenten bezet!"
Ze zitten er binnen! wie krijgt
z'er uit.
Ze vrezen noch knuppel, noch
water, noch spuit!
Belegeraars zo ge ten aanval
wilt gaan.
Past op, past op, past op, past
op!
Uilenspiegel, Uilenspiegel
voert hen aan?
2. 't Pandoerenheir, zeeghaftig,
15
16
17