Professional Documents
Culture Documents
Mentor
Datum
Groep
Aantal lln
Mijke Robinson
7 april 2015
8M
25
Persoonlijk leerdoel:
- Verstaanbaar zijn
- De groep goed kunnen leiden tijdens de activiteiten
- De rust pakken wanneer ik zenuwachtig word
- Consequent zijn. ( stoppen = stoppen, stil = stil)
Lesdoel(en):
De kinderen kunnen aan het einde van de les zelf het einde van een
verhaal bedenken en opschrijven.
Beginsituatie:
De kinderen in de klas lezen veel. Hierdoor weten zij wat de inhoud van een verhaal is. Zij weten hoe een verhaal begint en hoe die eindigt. De kinderen hebben al
vaker verhalen geschreven. Zij hebben alleen nog nooit een verhaal moeten afmaken (schrijvende wijs).
Er zijn een aantal kinderen die wat zwakker zijn in taal. Er is ook 1 kind dat dyslectisch is. Hier hou ik rekening mee door hem minder regels te geven ( de kinderen
moeten 15 regels schrijven. Dit kind hoeft er maar 12).
Lesverloop
Tijd
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
5 min
opening
(voor de les)
Lesdoelen bespreken
Regels herhalen
Voordat ik begin met de les even mijn regels
herhalen
- Als je een vraag hebt steek je een stille
vinger
- We gaan individueel aan de slag, dat
houdt in dat ik niemand hoor praten,
dus ook geen fluisterstem!
- We gaan actief aan de slag, als er
kinderen zijn die niet actief bezig zijn
mogen zij dit na 3 uur afmaken.
Uitleg les
- We gaan vandaag een verhaal afmaken
dat ik voorlees. Dus ik lees zo een
verhaal voor. Die lees ik niet af, omdat
jullie het einde zelf mogen gaan
bedenken en opschrijven.
Controleren of iedereen weet wat de opdracht is
Verhaal voorlezen
2 min
Uitleg
opdracht
15 min
8 min
Afsluiting
Persoonlijke reflectie
Feedback mentor
Datum:
Verantwoording
Ik loop stage op basisschool de Talisman in groep 8M. Mijn stageklas bestaat uit 25 leerlingen, 13 meisjes en 12 jongens. De klas is
aan het begin van de periode door de twee docenten van groep 8 in tween gedeeld. Zij hebben hier gekeken naar het niveau van taal
van alle leerlingen. Ze hebben de kinderen die niet sterk zijn in taal bij elkaar gezet en de kinderen die op niveau of hoger zitten bij
elkaar gezet. Zo kunnen de docenten zich goed richten op de kinderen. Tijdens het observeren in de eerste paar weken van mijn stage
zag ik dat er veel uit de methode (Taal actief 8B) wordt gewerkt. Daarom kwam ik op het idee om een les over spellen te maken buiten
de methode.
Tijdens het observeren zag ik dat de kinderen graag boeken lazen. Ik heb enkele kinderen gevraag wat hun zo leuk vonden aan
boeken lezen. Zij vertelde dat ze tijdens het lezen van een boek altijd benieuwd waren naar het einde. Hoe loopt het verhaal af. Ze
hebben zich dan zo ingeleefd, dat ze snakken naar het einde. Dit bracht mij op het idee om een opdracht hierover te maken.
Zo leren de kinderen om goed te letten op inhoud tijdens het schrijven. Maar ook dat een verhaal veel aspecten bevat, zoals
personages, verhaallijnen, flashbacks, tijd van het verhaal, plaats van het verhaal etc.
De kinderen maken individueel de opdracht. Doordat zij individueel de opdracht moeten maken moeten zij goed nadenken over hoe zij
het verhaal af laten lopen. Ook zet je de kinderen aan het denken over het daadwerkelijke verhaal. Wat gebeurde er allemaal in? Hoe
speel ik hierop in? Bedenk ik nieuwe personages erbij?
De literatuur dat ik gebruikt heb bij het verwerken van de les zijn: Basiskennisboek Taalonderwijs, Hoofdstuk 11 (11.3). Noordhoff
Uitgevers B.V.) en (Paus, H. (2014). Portaal. Bussum: Coutinho. (hoofdstuk 6).
Zwakte
Goede voorbereiding.
Ik leg voor de les de materiaal klaar. Ook maak ik een
lesvoorbereiding, waardoor ik van te voren al voor mijzelf
paraat heb wat ik allemaal moet doen voor-tijdens en na
de les.
Goede structuur.
De stappen in de les lopen goed op elkaar door