Professional Documents
Culture Documents
Mijke Robinson
7 april 2015
8M
25
Persoonlijk leerdoel:
- Verstaanbaar zijn
- De groep goed kunnen leiden tijdens de activiteiten
- De rust pakken wanneer ik zenuwachtig word
- Consequent zijn. ( stoppen = stoppen, stil = stil)
Lesdoel(en):
De kinderen kunnen aan het einde van de les hun mening gegeven,
gevoelens uiten en kunnen met elkaar in discussie gaan zonder elkaar te
beledigen. Ze weten hoe ze die moeten onderbouwen. De kinderen kunnen
een brief schrijven waarbij gelet wordt op : opbouw tekst, begrijpelijke
zinsbouw, creativiteit, doel bereikt, op de spelling en op leesbaarheid.
De kinderen zijn goed aan de slag gegaan met het vertellen van hun mening. Dit deden
zij met zijn tween en 1 groepje ging met zijn drien. Ze gaven elkaar de ruimte om ieder
hun mening te geven. Het brief schrijven was voor sommige groepjes nog lastig. Vooral
de inhoud vonden de kinderen lastig om te bedenken. De briefgrootte verschilde ook
enorm. De kinderen lette goed op de interpunctie, inleiding/kern/slot en begrijpelijke
zinsbouw. De brieven waren goed leesbaar, maar bij sommige brieven zaten nog wel wat
spellingsfouten (duidser, veraden) en hier en daar wat hoofdletters vergeten.
Beginsituatie:
(Geschiedenis) De kinderen kennen het verhaal van Anne Frank. Zij weten wat er speelde in de tweede wereldoorlog en weten dat Anne Frank heeft moeten
onderduiken met haar gezin. (Taal) De kinderen kunnen een tekst schrijven. De kinderen weten wat de opbouw van een brief is (inleiding, kern en slot).
In de klas zitten verschillende kinderen. De meeste kinderen zijn rustig en hanteren de regels goed. Er zijn er twee in mijn geval die opvallen. Kind X en kind Y, daarom
ga ik er op letten dat die twee kinderen niet bij elkaar komen te zitten. Dit omdat ze dan heel snel afdwalen van het onderwerp waar ze het over moeten hebben. In de
klas zitten geen kinderen waarvan de ouders of grootouders joods zijn. Uiteraard blijft het onderwerp een gevoel onderwerp en moet er met respect met elkaar gepraat
worden. Er zitten 13 meisjes en 12 jongens in de klas. Dit probeer ik zo gelijk mogelijk in te delen (meisje met jongen).
Lesverloop
Tijd
Leeractiviteit
leergedrag leerling(en)
Materialen / Organisatie
10 7min
Opening
15 min
5 min
Na de laatste draai roep ik de klas bijeen. Ik laat De kinderen geven de overkantpartner de hand en
de kinderen hun overkantpartner een hand
bedanken hem/haar voor de gesprek. Vervolgens gaan de
geven en bedanken voor het gesprek.
kinderen op hun eigen plek zitten.
Vervolgens leg ik uit dat ze een schrijfopdracht
krijgen. En dat ze aan hun eigen tafel moeten
zitten en dit met hun groepje mogen maken.
Ik leg de opdracht uit.
Jullie gaan met zn vieren een brief schrijven
die jullie richten aan Anne Frank. De brief heeft
uiteraard een inleiding, kern en slot. In de brief
laten jullie duidelijk jullie mening naar voren
komen over de situatie van Anne Frank. Dit
doen jullie door een korte Flashback (terug in
de tijd). Een voorbeeld is: wij vinden het heel
erg dat jij moest onderduiken in het achterhuis
met zoveel angst. Dat verdient niemand.
Vervolgens laat ik op de beamer zien op welke
aspecten ik let. Ik let namelijk op de volgende
aspecten:
Een passende titel, een inleiding, kern
en slot
Het doel, Anne Frank kan uit jullie
verhalen halen wat jullie mening en
gevoelens zijn
Het verhaal is boeiend. De gevoelens
van de wij-figuur worden beschreven.
De flashback is beeldend beschreven.
Begrijpelijke tekst ( dus goedvormige
zinnen)
Leesbaarheid en spelling (denk aan
interpunctie, hoofdletters)
De kinderen krijgen 1 blad om de brief te
schrijven.
10/15 min
2 5 min
Afsluiten
Persoonlijke reflectie
De lesuitvoering ging goed. De kinderen hadden voor de les pauze. Ik heb de tafels aan de kant geschoven en heb de stoelen toen in een
binnekring- buitenkring gezet. Zo was het al start klaar voordat de kinderen kwamen. Toen de kinderen binnen kwamen wilde ze weten
waarom ze zo zaten. Dat vertelde ik niet. Ik vertelde de kinderen alleen dat ze ergens mochten gaan zitten. Hierbij lette ik erop dat 2
kinderen niet bij elkaar gingen zitten. (kind X en kind Y). Dit heb ik bewust gedaan, omdat ik weet dat zij samen niet ver komen en alleen
maar afdwalen van het onderwerp. Ik stak mijn hand omhoog om de aandacht te krijgen en kon beginnen met de les. Ik begon de les door
te vertellen dat we het over Anne Frank gaan hebben. Ik heb verteld wat de planning is voor de les. We gaan het vandaag over Anne Frank
hebben. We gaan eerst luisteren naar en stukje uit haar agenda. Daarna kijken we een klein stukje over Anne Frank en Het Achterhuis. Als
we dit hebben gedaan gaan we in gesprek met elkaar. We zitten in een binnen- buitenkring, zodat je met je overkant partner in gesprek kan
gaan. We gaan uiteraard met respect elkaar om! De kinderen waren meteen betrokken bij de les. Ik vroeg de kinderen wat ze al wisten van
Anne Frank. De kinderen konden al goede informatie over haar vertellen. Vervolgens heb ik zelf wat verteld over Anne Frank. Dat deed ik
met de informatie wat de kinderen verteld hebben en wat aanvullende informatie. De kinderen waren stil en luisterde goed. Ze keken
allemaal naar mij en knikte bij informatie dat ze wisten. Toen ik daarmee klaar was heb ik de kinderen verteld dat ik een stukje uit het
dagboek van Anne Frank zou gaan voorlezen en daarna een klein fragment laat zien over Anne Frank en Het Achterhuis. Dit wekte veel
interesse bij de kinderen. Tijdens het voorlezen heb ik bewust geen intonaties gebruikt. Dit omdat ik dacht dat het voor een groep 8
kinderachtig zou zijn. Ik had het idee dat je intonaties gebruikt bij de onderbouw en middenbouw. Dit was dus niet het geval aldus mijn
mentor. Na het filmfragment heb ik de kinderen de opdracht gegeven om met elkaar in gesprek te gaan. Ik heb geen aanwijzingen gegeven
over het geluidhoogte. Dit had ik achteraf wel moeten doen. De kinderen konden elkaar wel verstaan, maar over de hele klas klonk het
rumoerig. Het wisselen ging goed. Ik stak mijn hand op, de kinderen waren meteen stil, ik gaf de kinderen de opdracht om te wisselen en
het weer te bespreken met hun nieuwe partner. Na 3 keer wisselen riep ik de groep bijeen om de volgende opdracht te bespreken.
Ik stak mijn hand omhoog en vertelde de kinderen dat we naar het volgende opdracht gaan.
Ik legde de opdracht uit, vertelde welke groepjes er waren, welke materiaal ze mochten gebruiken en op welke aspecten ik zou gaan letten.
Ik benoemde alle aspecten mondeling en liet het zien op de bord. Ik zette de kinderen aan de slag en liep langs de groepjes. Vijf minuten
voordat ik ging stoppen stak ik mijn hand op en vertelde dat we over 5 minuten zouden stoppen. Na vijf minuten stak ik mijn hand omhoog,
de kinderen wisten wat ik zou gaan zeggen. Ik beindigde de les door te zeggen dat we gaan stoppen en dat er 1 iemand uit het groepje de
brief aan mij moest komen inleveren. Ik vertelde de kinderen dat ze goed hadden gewerkt en ruimde de brieven op en ging door met de
volgende les.
Feedback mentor
Datum: 7 april
Gesprek Anne Frank:
Je hebt het allemaal goed voorbereid, je bent in de pauze alles klaar gaan zetten zodat je direct na de pauze aan de slag kon. Jammer dat
je niet uit het boek voor hebt gelezen, dan kun je de kinderen ook het boek laten zien. Let tijdens het voorlezen op je intonatie. Het
voorlezen ging een beetje monotoon en niet altijd even duidelijk. Je krijgt daardoor ook wat onrust in de klas. De kinderen namen de
opdracht serieus en waren betrokken. De verwerking was origineel en motiverend. De kinderen waren veel aan het overleggen en dat
gebeurde niet met hun fluisterstem dus dat is wel jammer. Probeer volgende week een tekst voor te lezen zodat je extra kan oefenen.
Goed gedaan.
Verantwoording
Ik loop stage op basisschool de Talisman in groep 8M. Mijn stageklas bestaat uit 25 leerlingen, 13 meisjes en 12 jongens. De klas is
aan het begin van de periode door de twee docenten van groep 8 in tween gedeeld. Zij hebben hier gekeken naar het niveau van taal
van alle leerlingen. Ze hebben de kinderen die niet sterk zijn in taal bij elkaar gezet en de kinderen die op niveau of hoger zitten bij
elkaar gezet. Zo kunnen de docenten zich goed richten op de kinderen. Tijdens het observeren in de eerste paar weken van mijn stage
zag ik dat er veel uit de methode (Taal actief 8B) wordt gewerkt. Daarom kwam ik op het idee om een les over spellen te maken buiten
de methode.
Ik heb tijdens het observeren kinderen aangesproken en gevraagd wat zij lastig vinden op het gebied van taal en wat zij leuk vinden.
Hier kwam ik er achter dat sommige kinderen het lastig vinden om een stuk te schrijven die aan bepaalde aspecten moet voldoen. Ook
waren er kinderen die het lastig vonden om een inleiding, kern en slot te verwerken in een verhaal. Tijdens het observeren zag ik ook
dat er sommige kinderen waren die het lastig vonden om hun mening te uiten. In kennismakingslesje kwam er een kindje naar mij toe
en vertelde dat ze steeds een andere antwoord had maar niemand naar haar luisterde. Ook zag ik dat de mening van sommige
kinderen er niet toedeed. Dit was voor mij de reden om een levensbeschouwelijke gesprek uit te voeren met de kinderen.
Door middel van een binnen- en buitenkring verplicht ik de kinderen om naar elkaar te luisteren. Ze kunnen immers niet met iemand
anders praten dan met de partner tegenover hen. Ik vind het heel belangrijk dat er met respect wordt omgegaan met elkaar. Ik heb lang
nagedacht over wat voor onderwerp ik met de kinderen ga behandelen.
Toen ik de puntjes af ging wat ik belangrijk vond voor in mijn les kwam ik bij het onderwerp Anne Frank. De Tweede Wereldoorlog is
een gevoelig onderwerp, maar veel te breed. Een belangrijk persoon uit de Nederlandse geschiedenis wat te maken heeft met de
Tweede Wereldoorlog is Anne Frank. Dit is een gevoelig onderwerp en moet met respect behandeld worden. Het zit een beetje in de
opvoeding dat daar met respect over gepraat wordt. Daarom heb ik voor Anne Frank gekozen. Ik heb er ook voor gekozen om een
stukje uit het dagboek van Anne Frank te lezen, zodat zij mee kunnen leven over hoe Anne Frank zich voelde.
Een mooie opvolging is om dit te koppelen aan taal. De kinderen vinden het lastig om een inleiding, kern en slot te verwerken in een
brief. Daarom heb ik er voor gekozen om een brief naar Anne Frank te sturen. Dit moet uiteraard voldoen aan een aantal criteria. Zo
oefenen de kinderen met het maken van een brief. Dit doen zij na het praten in de binnen- buitenkring. Doordat de kinderen met een
onderwerp bezig zijn waar ze eerst over gepraat hebben lijkt het niet dat zij een brief moeten schrijven, maar het hoort bij het mening
geven.
De literatuur die ik heb gebruikt bij het verwerken van deze les zijn de boeken (Schepper, J. de (2004). Levensbeschouwing
ontwikkelen. Hilversum: kwintessens), ( Huizenga, H. (2013). Basiskennisboek Taalonderwijs, Hoofdstuk 11 (11.3). Noordhoff Uitgevers
B.V.) en (Paus, H. (2014). Portaal. Bussum: Coutinho. (hoofdstuk 6).
Zwakte
Goede voorbereiding
Geluid
Goede structuur
(voorlees tekst)
Vrijdag, 9 October 1942
Lieve Kitty, Niets dan nare en neerdrukkende berichten heb ik vandaag te vertellen. Onze vele Joodse kennissen worden bij groepjes
weggehaald. De Gestapo gaat met deze mensen allerminst zachtzinnig om, ze worden gewoon in veewagens naar Westerbork, het grote
Jodenkamp in Drente, gebracht. Westerbork moet vreselijk zijn; voor honderden mensen 1 wasruimte en er zijn veel te weinig W.C.'s. De
slaapplaatsen zijn alle door elkaar gegooid. Mannen, vrouwen en kinderen slapen samen. Men hoort daardoor van verregaande zedeloosheid,
vele vrouwen en meisjes, die er wat langer verblijf houden, zijn in verwachting. Vluchten is onmogelijk; de meeste mensen uit het kamp zijn
gebrandmerkt door hun kaalgeschoren hoofden en velen ook door hun Joods uiterlijk. Als het in Holland al zo erg is, hoe zullen ze dan in de
verre en barbaarse streken leven, waar ze heengezonden worden? We nemen aan dat de meesten vermoord worden. De Engelse radio spreekt
van vergassing. Misschien is dat wel de vlugste sterfmethode. Ik ben helemaal van streek. Miep vertelt al deze gruwelverhalen zo aangrijpend
en zelf is ze eveneens opgewonden. Pas geleden bijvoorbeeld zat er een oude, lamme Joodse vrouw voor haar deur; ze moest op de Gestapo
wachten, die een auto was gaan halen om haar te vervoeren. Het arme oudje was zo bang voor het harde schieten op de Engelse vliegers die
overvlogen en ook voor de schel flitsende schijnwerpers. Toch durfde Miep haar niet naar binnen halen, dat zou niemand gewaagd hebben. De
Duitsers zijn niet zuinig met hun straffen. Ook Elli is stil; haar jongen moet naar Duitsland. Ze is bang, dat de vliegers die over onze huizen
vliegen, hun bommenlast van vaak wel een millioen kilo's op Dirks hoofd laten vallen. Grapjes van een millioen zal hij wel niet krijgen en
n bom is al genoeg vind ik hier niet erg Anne Frank, Het Achterhuis 40 op zijn plaats. Dirk is heus niet de enige die moet gaan, elke dag
rijden er volle treinen met jongens weg. Onderweg, als ze op een klein stationnetje stoppen, stappen ze wel eens stiekem uit en proberen
onder te duiken; dat lukt misschien een klein percentage. Ik ben nog niet klaar met mijn treurzang. Heb je wel eens van gijzelaars gehoord?
Dat voeren ze nu als nieuwste strafsnufje voor saboteurs in. Het is het meest vreselijke dat je je kunt voorstellen. Onschuldige vooraanstaande
burgers worden gevangen gezet, om op hun veroordeling te wachten. Als iemand gesaboteerd heeft en de dader wordt niet gevonden, zet de
Gestapo doodgewoon een stuk of 5 gijzelaars tegen de muur. Vaak staan er doodsberichten van deze mannen in de krant. Als een noodlottig
ongeval wordt deze misdaad daar betiteld. Fraai volk, de Duitsers. En daar behoorde ik ook eens toe! Maar neen, Hitler heeft ons al lang
statenloos gemaakt. En trouwens, er bestaat geen groter vijandschap op de wereld dan tussen Duitsers en Joden.
x
Je Anne.
Op 4 augustus 1944 werden ze gevonden, nadat ze door iemand verraden waren.