Lesschema formulier:

Student: Ginty van Wijlick

Kempelklas: V1D
Stageschool + plaats: Basisschool de Springbeek, Venlo
Groep: 1/2
Mentor: Marian Heines
Vak/onderwerp: Voorlezen
Datum: 8 oktober 2019

Bij welke bekwaamheidseisen ben ik me het meest aan het ontwikkelen (zie
stageplan)?
Vakinhoudelijk bekwaam X Pedagogisch bekwaam
Vakdidactisch bekwaam Brede professionele basis
Aandacht- en actiepunten die voor mij centraal staan bij deze activiteit (verdere
uitwerking stageplan)
Pedagogisch bekwaam: ik ga erop letten dat ik de aandacht van alle kinderen houd
tijdens het vertellen van het verhaal.
Actiepunten: teacher in role, spontane reacties van de kinderen accepteren en hier tot
een bepaalde mate op ingaan, tijdens het verhaal vragen stellen en de plaatjes aan de
kinderen laten zien.

Wat weet ik van de beginsituatie van de kinderen (niveau en belevingswereld)

voordat de activiteit start?
De kinderen in de klas zijn 4 t/m 6 jaar en zitten in groep 1/2.
De kinderen zijn nu bezig met het thema ‘reis mee’. De kinderen wisten dus wel al over hoe
je naar de ruimte kunt gaan. Ook kennen de kinderen bepaalde begrippen namelijk: maan,
planeten, raket, ruimtepak.
Wat is het lesdoel voor de kinderen?
Aan het eind van de activiteit weten de kinderen wat er allemaal bij de ruimte hoort.
Wat moet ik klaarleggen/ voorbereiden voordat de activiteit start?
Ik heb een ‘astronautenpak’ aan en een ‘astronautenhelm’ op. Ik zorg dat de stoelen in een
kring staan. Ik zorg ervoor dat ik het boek klaar heb liggen. Verder kan ik gebruik maken
van een ruimtepuzzel en die aan een van de kinderen geven om te maken.

Wat zijn mogelijke knelpunten in deze activiteit? En hoe denk ik die te voorkomen of
op te lossen?
Het kan zijn dat de kinderen door het verhaal heen gaan praten, hierbij zal ik dan aangeven
dat als ze iets willen zeggen ze hun vinger op moeten steken.

Welke theorie gebruik ik ter voorbereiding? (benoemen, verdere uitwerking

stageplan)
Tijdens de Nederlands les hebben we het over je stemgebruik tijdens het voorlezen gehad,
dit kan ik inzetten tijdens het lezen. Ook hebben we het tijdens de BVA lessen gehad over
teacher in role gehad. Dit ga ik inzetten door een ‘astronautenpak’ aan te doen.
Fasering: Inhoud:
Tijd Welke inhoud komt aan bod?
Lesfasen
Begin De stoelen van de kinderen staan al in een
(5 minuten) kring. Ik zit in de kring met een
‘astronautenpak’ aan en laat de kinderen
allemaal rustig binnenkomen.
Voor mijzelf is het belangrijk dat ik echt in mijn
rol zit en dus echt doe alsof ik van de ruimte
afkom. Zo maak ik het verhaal geloofwaardig
en kan ik op deze manier ook de aandacht van
de kinderen erbij houden.
Kern De theorie die ik heb geleerd tijdens de
(10-15 minuten) Nederlands les: de manieren waarop je een
boek voor kunt lezen + bij BVA teacher in role.
Voor mijzelf is het belangrijk dat ik het verhaal
op een leuke manier vertel. Gebruik maak van
verschillende stemmetjes, maar ook harder en
zachter praat wanneer dat nodig is. Vooral
tijdens het laten zien van de plaatjes is het
belangrijk dat ik er op let, dat alle kinderen de
plaatjes kunnen zien. Ook is het belangrijk om
tijdens het voorlezen in de rol van de astronaut
te blijven.
Slot De begrippen die in het verhaal van het boek
(5-10 minuten) naar voren zijn gekomen, worden herhaald en
zo kom ik achter de kennis van de kinderen.
Voor mijzelf is het belangrijk dat ik zelf ook
weet wat ik gelezen heb en dat ik niet steeds
dezelfde kinderen de beurt geef.
Lesverloop:
Hoe verloopt de les? Hoe ziet mijn rol als leerkracht eruit? Hoe zorg ik
voor betrokkenheid?
Hoe ziet de organisatie eruit? Welke (ICT) materialen heb ik nodig?
De kinderen gaan in de kring zitten, in het midden van de kring ligt het
boek en de puzzel op tafel. Op deze manier kunnen de kinderen alvast
zien waar het verhaal over zal gaan en kunnen ze alvast kennis maken
met het onderwerp.
Ik kom de klas binnen als een astronaut en laat de kinderen naar het
boek en de puzzel kijken. Ook laat ik mijn eigen pak zien en vertel ik
alvast iets over het boek.
Als ik de kinderen verteld heb waar ik vandaan kom en hoe ik hier ben
gekomen. Vertel ik dat ik een verhaal ga vertellen over een jongen die
ook net als mij in de ruimte is geweest. Als dit verteld is, ga ik beginnen
met het voorlezen van het boek. Tijdens het voorlezen laat ik de plaatjes
aan de kinderen zien en stel ik waar dat nodig is vragen over de plaatjes.
(Bijvoorbeeld wat er te zien is op het plaatje en of ze weten hoe dat heet).
Ik stop middenin het boek met voorlezen, op het punt dat het astronautje
op de maan is. Ik kijk dan op de klok en zie dat mijn raket bijna vertrekt
en dat ik dus bijna weer de ruimte in moet. Als afsluiting laat ik de puzzel
aan de kinderen zien en wijs ik twee kinderen aan die puzzelen heel erg
leuk vinden, of zij mij kunnen helpen om de puzzel op te lossen, zodat ik
de weg weer terug kan vinden naar de planeten waar ik nog niet geweest
ben.
Evaluatie:
Wat deed ik goed tijdens deze activiteit? Wat kan er beter?
Sterke punten:

- Goed nagedacht over wat voor activiteit ik wilde gaan doen.

- Door de teacher in role heb ik mijn eigen aandachtspunt weten te behalen. De
kinderen waren meteen enthousiast en benieuwd naar wat ik ging vertellen en
daarom hield ik de aandacht van de kinderen ook.
- Ik heb een centrale plek in de kring gekozen waardoor ik voor alle kinderen te
zien was.
- De plaatjes van het boek heb ik ook aan de kinderen laten zien waardoor zij ook
een beeld hadden bij wat ik vertelde.
- Er was een goed balans tussen de kinderen wel laten reageren op het verhaal of
juist niet.

Aandachtspunten:

- Lesdoel van de kinderen baseren op de activiteit of de vervolgactiviteit die ik erbij

verzonnen heb.
- Misschien voor de werkles die na het voorlezen kwam nog een vervolgactiviteit
verzinnen in plaats van alleen de puzzel waar maar 2 kinderen aan konden
werken.

Het lesdoel voor de kinderen is wel/niet gehaald, omdat:

Het lesdoel voor de kinderen is wel gehaald, omdat de kinderen nu weten wat er bij de
ruimte hoort. Dit weet ik, omdat ik de kinderen tijdens het verhaal vragen heb gesteld
over woorden die in het verhaal voorkwamen. Ook heb ik tijdens de werkles die na mijn
voorleesactiviteit gezien dat de kinderen hun werkjes baseerden op het verhaal wat ik
verteld heb. Ze gingen bijvoorbeeld een raket tekenen, de maan, sterren en de zon
tekenen. Ook waren de kinderen tijdens de werkles nog aan het praten over het verhaal
wat ik verteld heb en daar kwamen ook verschillende worden in voor die bij de ruimte
horen.
De kinderen waren wel/niet betrokken, omdat:
De kinderen waren zeer betrokken, omdat ik gekozen had voor teacher in role. Ik had
een astronautenpak aan waardoor de kinderen meteen nieuwsgierig waren naar wat ik
te vertellen had en waar het verhaal over ging. Dit zorgde er dus ook voor dat ik het hele
verhaal de aandacht van de kinderen heb gehad. Tijdens het voorlezen van het verhaal
heb ik de plaatjes die bij het verhaal hoorde aan de kinderen laten zien en hier vragen
over gesteld. Dit zorgde voor een nog grotere betrokkenheid.
Reactie van de mentor:
Sterke punten:

- We hadden deze activiteit vooraf goed besproken. Je hebt de tips vooraf goed
meegenomen in de uitvoering.
- Je had de activiteit goed voorbereid en had vooraf al goed nagedacht over
eventuele struikelblokken zoals concentratie en spanningsboog van de
kinderen.
- Doordat je jezelf als astronaut verkleed had, heb je meteen de aandacht van
alle kinderen. Betrokkenheid tijdens de activiteit was groot. De reacties van de
kinderen waren super.
- Je hebt een prettige stem om naar te luisteren.
- Je stemt tijdens het voorlezen goed af op de kinderen en bent duidelijk in wat je
wel/niet verwacht tijdens het vertellen.
- Je hebt goed nagedacht over de tijdsplanning van de les. Je hebt ervoor
gekozen om niet het hele verhaal voor te lezen, omdat dit voor de
spanningsboog van de kinderen niet haalbaar is. Je stopt tijdens de cliffhanger,
waardoor de kinderen geboeid zijn om de volgende les weer met aandacht te
luisteren naar jouw verhaal.

Aandachtspunten:

- Denk vooraf goed na over het lesdoel voor de kinderen. Wat wil je precies dat
de kinderen aan het eind van de les beheersen of welk doel staat er voor de
kinderen precies centraal, dit bepaald namelijk voor een groot deel op welke
manier je de voorleesactiviteit vormgeeft en welke vervolgactiviteit je er evt. aan
koppelt.
- Wellicht is het nog erg interessant om je verder te verdiepen in de theorie
rondom voorlezen en lezen en verschillende vormen van voorleesactiviteiten uit
gaan proberen gericht op en bepaald luisterdoel of lesdoel voor de kinderen.

Weebly:
De link naar mijn Weebly is: http://lezenindeklas.weebly.com/
 Beeldmateriaal:

Dit is het boek dat ik aan de kinderen voorgelezen heb.

Hier ben ik gestopt met lezen, omdat het boek anders nog te lang
duurde. Op dit moment heb ik dus verteld aan de kinderen dat ik mijn
raket moest gaan halen om weer verder te gaan met mijn reis.
Toen ik klaar was met voorlezen heb ik deze puzzel erbij gepakt en heb ik 2 kinderen
uitgekozen die tijdens de werkles, die na mijn voorleesactiviteit volgde, aan de puzzel
mochten gaan werken. Ook heb ik met de kinderen afgesproken dat ik na de
herfstvakantie weer eens lang kwam om het boek verder af te lezen en om te kijken of
het ze was gelukt om de puzzel (met de klas, iedereen die wilde kon de volgende
werklessen voor deze puzzel kiezen) af te maken.

Toen ik de klas binnenkwam in mijn

‘ruimtepak’ was dit de helm die daarbij
hoorde. In het verhaal komt dit ook naar
voren, de kinderen wisten te benoemen dat ik
ook eigenlijk glas bij mijn helm nodig had,
omdat ik anders geen adem kon halen in de
ruimte. Ook wisten ze dat er normaal slangen
aan de helm zitten die verbonden zijn met het
pak.
Dit zijn alle spullen die ik gebruikt heb tijdens mijn activiteit. Het witte pak was het ‘ruimtepak’
dat ik aan had toen ik de klas binnen kwam lopen. Tijdens de activiteit vroegen de kinderen
aan mij waar de handschoenen waren die ik nodig had in de ruimte, waar de slangen waren
en welke schoenen ik aan had gedaan. De kinderen hadden dus al goed nagedacht wat er
allemaal bij mijn ruimtepak hoorde, maar ook over wat ze nog misten aan mijn pak. Toen ik
aan de kinderen vertelde dat ik veterschoenen aanhad gedaan tijdens mijn reis naar de
maan, vertelde ik dat ik mijn veters wel goed vast moest maken. Een van de kinderen maakte
daar de opmerking op dat de schoen anders weg zou vliegen. Hij had dus goed begrepen
wat de zwaartekracht doet met de spullen die in of buiten de raket zaten/lagen.