You are on page 1of 3

LesSchemaFormulier

Student: Kelly Claessen


Kempelklas: V1E
Stageschool + plaats: De Mussenberg, Horn
Groep: 3
Mentor: Wendie Beckers
Vak/onderwerp: Taal
Datum: 21-1-2019

Bij welke bekwaamheidseisen ben ik me het meest aan het ontwikkelen (zie stageplan)?
Vakinhoudelijk bekwaam Pedagogisch bekwaam
x Vakdidactisch bekwaam Brede professionele basis
Aandacht- en actiepunten die voor mij centraal staan bij deze activiteit (verdere uitwerking stageplan)
Aandachtspunt
Op het einde van de les weet ik of de kinderen het doel hebben behaald. (vakdidactisch)
Actiepunt
In de lesvoorbereiding al noteren wat ik ga herhalen van de inleiding in het slot. Dan gaan bekijken hoe
de kinderen hier op gaan reageren (voor deze les: vragen stellen.)

Wat weet ik van de beginsituatie van de kinderen (niveau en belevingswereld) voordat de activiteit
start?
De kinderen weten waarschijnlijk dat sommige woorden iets ander betekenen, maar zullen daar niet veel
bij nagedacht hebben. Verder kennen de kinderen alle letters al, dus ze kunnen ook de woorden op de
kaartjes lezen.
Er zit in de klas een verschil in leesniveau. (hier is rekening mee gehouden met de groepsindeling)
Wat is het lesdoel voor de kinderen?
De kinderen weten na deze les wat een homoniem is (niet letterlijk het begrip homoniem) en kunnen dit
uitleggen en voorbeelden opnoemen.

Wat moet ik klaarleggen/ voorbereiden voordat de activiteit start?


Homoniemen memory
Wat zijn mogelijke knelpunten in deze activiteit? En hoe denk ik die te voorkomen of op te lossen?
Voor nu zie ik geen knelpunten

Welke theorie gebruik ik ter voorbereiding? (benoemen, verdere uitwerking stageplan)


Semantisch niveau
Semantisch niveau gaat over de betekenis. De betekenis van taal, niet alleen de woorden, maar ook de
intonatie of de manier waarop de woorden met elkaar gecombineerd worden.

Homoniem
Een homoniem heeft hetzelfde woord, maar een andere betekenis

Een les over homoniemen gaat over taalbeschouwing in brede zin.


Fasering: Inhoud: Lesverloop:
Tijd Welke inhoud komt aan bod? Hoe verloopt de les? Hoe ziet mijn rol als leerkracht eruit? Hoe zorg ik voor betrokkenheid?
Lesfasen Hoe ziet de organisatie eruit? Welke (ICT) materialen heb ik nodig?
5-10 min. Uitleg: wat is een homoniem en Ik begin de les met het uitleggen van een voorbeeld: ‘Jongens en meisjes, kijk eens even allemaal naar het bord. Huh,
uitleg van de opdracht. maar vanochtend at ik ook mijn brood van een bord.’ Dan leg ik uit dat er woorden zijn die meerdere betekenissen
hebben.
Ik stel de kinderen dan de vraag of ze nog meer woorden weten die een andere betekenis hebben.
Daarna leg ik uit dat we memory gaan doen in groepjes.

+- 10 min. Spelen van de memory De kinderen spelen in een groepje van 4 memory. Ik leg de spelregels nog een keer aan ze uit (met de klok mee, twee
kaartjes per keer, iedereen moet de kaartjes kunnen zien, als je een setje van 2 dezelfde kaartjes hebt mag je nog een
keer. ) Ik laat alle kaartjes zien met de plaatjes erop, zo kan ik nog woorden uitleggen als de kinderen het niet
snappen. Daarna mogen ze het spel één keer spelen, dan is het volgende groepje weer aan de beurt.
Wanneer het spel gespeeld is, vraag ik de kinderen of ze me kunnen vertellen wat ze geleerd hebben.

Groep 1: Jules, Willemijne, Lisa, Wies


Groep 2: Fo, Fenna, Vika, Zavi
Groep 3: Jasper, Flore, Lousin, Zoë
Groep 4: Fieke, Zoë, Yara, Fer, Faya
Groep 5: Pieter, Eskil, Keano, Christina

3 min. Klaarleggen spel voor de andere Wanneer de ene groep klaar is met het spelen van het spel, mag die groep de kaartjes weer met het plaatje naar
groep beneden terug leggen op de tafel en goed door elkaar husselen. Elk kind van het groepje laat ik dan weer een ander
kind halen. Zo kan het volgende groepje weer snel starten

You might also like