Professional Documents
Culture Documents
Luchtkanaalsystemen 2009
Kwaliteitshandboek
Luchtkanaalsystemen 2009
Het Luka Kwaliteitshandboek is m.i.v. 1 januari 2014 aangepast naar Luchtdichtheidklasse C
Voorwoord
Bij het verschijnen van de uitgave van mei 2004 werd melding gemaakt van het Luka project
Verbreding. Een project, waarmee Luka heeft ingespeeld op het internationaal streven naar
vermindering van energieverbruik. De energie prestatienormen zijn reeds breed ingevoerd.
In de achterliggende periode heeft Luka , in nauwe samenwerking met TNO Quality Services
B.V. en leveranciers van appendages, montagevoorschriften en luchtdichtheidseisen voor
appendages opgesteld, mede gebaseerd op, onder andere, NEN-EN 1751.
Ten einde deze samenwerking te kunnen intensiveren biedt Luka de leveranciers de gelegenheid
zich als geassocieerde leden bij Luka aan te sluiten.
Gekoppeld aan de luchtdichtheidseisen voor luchtkanalen kan Luka nu de mogelijkheid
bieden om het luchtkanaalsysteem, vanaf de luchtbehandelingskast tot de uitblaasornamenten,
oftewel de luchttransportweg, te certificeren.
Doordat steeds meer combinatiebouw utiliteit / appartementen e.a. voorkomt heeft Luka
ook een paragraaf ter zake instort-luchtkanalen voor de woningbouw opgenomen.
Daarnaast zijn verdere technische ontwikkelingen en internationalisering van normen voor
het bestuur aanleiding geweest haar Commissie Milieu & Techniek, de CMT, te verzoeken
het Kwaliteitshandboek hiernaar te actualiseren.
Met dit geactualiseerde handboek vertrouwt de commissie (CMT) een belangrijke bijdrage te
kunnen leveren aan de technische kennisoverdracht.
Ook zal dit boek als basis kunnen dienen voor de kwaliteitseigenschappen van de producten
en diensten, die Luka-leden en Luka- geassocieerde leden garanderen.
Tevens wordt duidelijk inzicht gegeven in het kwaliteitsdenken van alle leden en de methodiek van
kwaliteitscontrole door het onafhankelijke instituut TNO Quality Services B.V., partner van Luka.
De commissie (CMT) hoopt met deze uitgave wederom een extra toegevoegde waarde voor de
luchttechnische branche te hebben verwezenlijkt.
Luka en degenen die aan de samenstelling van dit handboek hebben meegewerkt, hebben
een zo groot mogelijke zorgvuldigheid betracht bij zowel het verzamelen als bij het verwerken
en opstellen van de, in dit handboek, vervatte informatie.
Nochtans moet hier niet worden uitgesloten dat dit handboek onvolledig is of dat zij
onjuist-heden of onvolkomenheden bevat.
Degene, die van dit handboek en de daarin vermelde gegevens gebruik maakt, aanvaardt
dan ook daarvoor zelf het risico.
Luka en degenen, die aan de samenstelling van dit handboek hebben meegewerkt, sluiten
iedere aansprakelijkheid uit voor zowel schade, die mocht voortvloeien uit het gebruik van
deze informatie alsmede schade, die zou kunnen ontstaan als gevolg van de onvolledigheden,
Niets uit dit handboek mag worden vermenigvuldigd en/of openbaar worden gemaakt
door middel van druk, kopieren of op welke wijze ook, zonder voorafgaande schriftelijke
wel in de handboekuitvoering op de
Met de uitgave van dit geactualiseerd handboek is de uitgave van mei 2004 komen te vervallen.
c) het regelmatig uitvoeren van controles op naleving van de normen door onafhankelijke
kwaliteitsfunctionarissen van TNO Quality Services B.V.
d) samenwerking met andere organisaties of groeperingen, werkzaam in dezelfde of
aanverwante vakgebieden, waarbij tevens wordt gestreefd naar het hanteren van
e) het, op aanvraag van haar leden, door Luka te verstrekken van een kwaliteitscertificaat
dan wel van een systeemcertificaat, voor genstalleerd kanaalwerk, dan wel voor de gehele
luchttransportweg.
f) het voldoen aan de eisen op het gebied van veiligheid en milieu en het uitdragen van
kwaliteitsbewustzijn.
g) Het verhogen van de vakbekwaamheid door het verzorgen en onderhouden van de hulpmonteur-, monteur- en chefmonteursopleiding door Luka-docenten, dan wel door erkende
opleidingsinstituten.
Luka kent gewone en geassocieerde leden.
Gewone leden zijn Nederlandse ondernemingen, die zich geheel of ten dele toeleggen
op de fabricage en verkoop, inkoop en/of montage van luchtkanalen.
Geassocieerde leden zijn Nederlandse ondernemingen, die zich geheel of ten dele toeleggen
op de fabricage dan wel levering van luchttechnische appendages ten behoeve van de luchttransportweg.
De luchtkanalen kunnen worden vervaardigd van verzinkt staal, aluminium, roestvast staal,
kunststof, mineraalwol dan wel van hardschuim.
De Luka-leden beschikken over speciaal vakmanschap op het gebied van fabricage en montage
van luchtkanaalsystemen en nemen een vooraanstaande positie in vanwege de betrouwbaarheid en reputatie die zij genieten als kwaliteitswaarborger.
Het uitdragen van kwaliteitsbewustzijn in de toepassing van de productiemethoden, te verwerken materialen en het doen controleren of de geleverde producten voldoen aan de Lukakwaliteitsnormen is van doorslaggevende betekenis voor de Luka-leden bij hun marktbenadering.
De vereniging benoemt uit haar leden een werkgroep Commissie Milieu & Techniek,
die zich bezig houdt met afstemming, verbetering en actualisering van kwaliteitsnormen
en voorschriften, zowel nationaal als internationaal.
Daarnaast benoemt de vereniging uit haar leden een werkgroep Commissie Opleidingen,
die zich bezig houdt met de monteursopleiding in al haar facetten.
4 | Hoofdstuk 1 | Algemeen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Doelstellingen
Met dit Kwaliteitshandboek beogen Luka-leden het kwaliteitsbeleid in het vakgebied van luchtkanaalsystemen te verbeteren.
Zowel de leden, als de geassocieerde leden, zijn zich bewust dat een goed kwaliteitsbeleid een
integraal onderdeel is van het te voeren ondernemingsbeleid.
Dit Kwaliteitshandboek geeft een vastlegging van de uitvoeringsnormen die door de leden worden gehanteerd en in overeenstemming zijn met de normen, als genoemd in de bijlage, zijnde
een lijst van enkele NEN-EN (Europese) normen, die betrekking hebben op o.a. ventilatie.
Luka-leden hebben zich verplicht hun producten en gemonteerde systemen aan onafhankelijke
kwaliteitsinspecties te laten onderwerpen.
Deze inspecties worden uitgevoerd door kwaliteitsfunctionarissen van het onafhankelijke
instituut TNO Quality Services B.V. en betreffen vooral:
-
Ledenlijst
Vestiging Staphorst
H.G. Zwerusstraat 6-10, 7951 CZ Staphorst
Postbus 32, 7950 AA Staphorst
T: 0522 - 46 64 44
F: 0522 - 46 64 45
2. Brema-Air B.V.
A.L.T. Montage B.V.
T: 043 - 363 11 66
T: 0416 - 28 01 99 / 06- 53 41 47 73
F: 043 - 363 38 25
F: 0416 - 27 49 64
E: maastricht@brema-air.nl
E: info@altmontage.nl
W: www.brema-air.nl
W: www.altmontage.nl
Filiaal
Branderweg 1-E-6, 8042 PD Zwolle
T: 038 - 421 74 47
F: 038 - 423 28 92
E: zwolle@brema-air.nl
1. Ind. & Handelmij Bergschenhoek B.V.
Hoofdvestiging Bergschenhoek
Boterdorpseweg 10, 2661 AC Bergschenhoek
T: 010 - 524 26 00
T: 0342 - 49 17 37
F: 010 - 524 26 01
F: 0342 - 41 23 42
E: info@ihb.nl
E: info@briba.nl
W: www.ihb.nl
W: www.briba.nl
Vestiging Amsterdam
Haparandaweg 57, 1013 BD Amsterdam
Postbus 2669, 1000 CR Amsterdam
T: 020 - 606 95 00
4. Ferrocal B.V.
F: 020 - 606 95 01
Vestiging Barendrecht
T: 0575 - 55 61 11
Bijdorp-West 82
F: 0575 - 55 61 55
2992 LC Barendrecht
E: info@ferrocal.nl
Postbus 276
W: www.ferrocal.nl
2990 AG Barendrecht
T: 0180 - 69 14 50
F: 0180 - 69 14 69
Kleasterdyk 56
T:
F:
E:
I:
8831 XC Winsum
+31 (0)517 - 34 23 13
+31 (0)517 - 34 23 38
friamco@friamco.nl
www.friamco.nl
5. Friamco B.V.
Vestiging Mierlo
T: 0517 - 34 23 13
F: 0517 - 34 23 38
T: 0492 - 66 81 00
E: friamco@friamco.nl
F: 0492 - 66 81 01
W: www.friamco.nl
6 | Hoofdstuk 1 | Algemeen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
T: 0578 - 66 15 41
T: 0224 - 29 60 41
F: 0578 - 66 21 72
F: 0224 - 21 65 45
E: info@gmmluchttechniek.nl
E: info@kennemerschagen.com
W: www.gmmluchttechniek.nl
W: www.kennemerspiralo.com
T: 0294 - 41 30 86
T: 010 - 591 50 11
F: 0294 - 41 67 15
F: 010 - 592 74 10
E: info@degrootluchtkanalen.nl
E: info@vankesselbv. nl
W: www.degrootluchtkanalen.nl
W: www.vankesselbv.nl
T: 035 - 582 90 90
T: 038 - 421 26 31
F: 035 - 582 90 97
F: 038 - 422 74 76
E: info@ltlluchttechniek.nl
E: mail@hanze-luchttechniek.nl
W: www.ltlluchttechniek.nl
W: www.hanze-luchttechniek.nl
Nijverheidsstraat 50
3371 XE Hardinxveld-Giessendam
T: 0184 - 61 28 99
F: 0184 - 61 33 72
E: info@meercox.nl
E: info@jentibv.nl
W: www.meercox.nl
W: www.jentibv.nl
Filiaal Belgi
Pater Damiaanstraat 3
B-7700 Moeskroen Belgi
T: 00 32 - 56 48 30 30
F: 00 32 - 56 34 42 43
T: 0594 - 64 12 38
T: 0348 - 40 83 11
F: 0594 - 64 35 26
F: 0348 - 42 15 69
E: info@gebrmeijer.com
E: info@v-h-s.nl
W: www.gebrmeijer.com
W: www.v-h-s.nl
T: 0598 - 36 12 22
T: 0598 - 36 12 32
F: 0598 - 36 12 20
F: 0598 - 36 12 30
E: mail@nijburg-lucht.nl
E: mail@velu.nl
W: www.nijburg-lucht.nl
www.velu.nl
T: 0318 - 54 30 00
T: 071 - 40 98 300
F: 0318 - 55 25 60
F: 071 - 40 98 450
E: mail@nijburg-lucht-veenendaal.nl
E: info@vinksystemen.nl
W: www.nijburg-lucht.nl
W: www.vinksystemen.nl
T: 0493 - 31 45 00
T: 010 - 521 44 40
F: 0493 - 31 01 85
F: 010 - 521 38 75
E: info@riton.nl
E: info@gebrvanwijk.nl
W: www.riton.nl
W: www.vanwijkbleiswijk.nl
8 | Hoofdstuk 1 | Algemeen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Geassocieerde leden:
5. Waterloo B.V.
Eerste Tochtweg 11
T: 0180 - 31 85 00
T: 0548 - 37 43 74
F: 0180 - 31 86 26
F: 0548 - 36 41 65
E: atc.nederland@airtradecentre.com
E: verkoop@waterloo.nl
W: www.airtradecentre.com
W: www.waterloo.nl
T: 035 - 538 63 14
F: 035 - 533 00 62
T: 0299 - 68 93 00
E: wiemerjj@wxs.nl
F: 0299 - 43 69 32
E: info@barcol-air.nl
W: www.barcol-air.nl
Secretariaat Luka
Cor Franssen
Old Hickoryplein 12
6461 EZ Kerkrade
Postbus 153
3. Inatherm B.V.
6460 AD Kerkrade
T: 045 - 535 07 34
F: 045 - 535 07 35
T: 0416 - 31 78 30
E: info@luka.nl
F: 0416 - 34 27 55
W: www.luka.nl
E: sales@inatherm.nl
W: www.inatherm.nl
10 | Hoofdstuk 1 | Algemeen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.1.00
rechthoekige kanalen
B.1.03
dwarsverbindingen
B.1.04
langsverbindingen
A.1.01
plaatkwaliteit
B.1.05
verstijvingen
A.1.02
plaatdikte
B.1.06
afmetingen
A.1.03
dwarsverbindingen
B.1.07
zichtwerk
A.1.04
langsverbindingen
B.1.08
bochten
A.1.05
verstijvingen
B.1.09
verloopstukken
A.1.06
afmetingen
B.1.10
aftakkingen
A.1.07
zichtwerk
B.1.11
splitsingen
A.1.08
bochten
B.1.12
instelkleppen
A.1.09
verloopstukken
B.1.13
toleranties
A.1.10
aftakkingen
A.1.11
splitsingen
A.1.12
instelkleppen
B.2.00
A.1.13
toleranties
aluminium.......................... 32
B.2.01
plaatkwaliteit
B.2.02
plaatdikte
A.2.00
instort luchtkanalen
B.2.03
verbinding in buizen
B.2.04
verbinding in hulpstukken
A.2.01
plaatkwaliteit
B.2.05
A.2.02
plaatdikte
B.2.06
diameters
A.2.03
dwarsverbindingen
B.2.07
bochten
A.2.04
langsverbindingen
B.2.08
verlopen
A.2.05
afmetingen
B.2.09
aftakkingen
A.2.06
diverse uitvoeringen
B.2.10
splitsingen
A.2.07
toleranties
B.2.11
verbindingsstukken
A.2.08
montage
B.2.12
instelkleppen
A.2.09
ronde luchtkanalen
B.2.13
einddeksels
A.2.10
luchtdichtheid
B.2.14
toleranties
A.3.00
ronde kanalen
C.1.00
rechthoekige kanalen
A.3.01
plaatkwaliteit
C.1.01
plaatkwaliteit
A.3.02
plaatdikte
C 1.02
plaatdikte
A.3.03
verbinding in buizen
C.1.03
dwarsverbindingen
A.3.04
verbinding in hulpstukken
C.1.04
langsverbindingen
A.3.05
C.1.05
verstijvingen
A.3.06
diameters
C.1.06
afmetingen
A.3.07
bochten
C.1.07
zichtwerk
A.3.08
verlopen
C.1.08
bochten
A.3.09
aftakkingen
C.1.09
verloopstukken
A.3.10
splitsingen
C.1.10
aftakkingen
A.3.11
verbindingsstukken
C.1.11
splitsingen
A.3.12
instelkleppen
C.1.12
instelkleppen
A.3.13
einddeksels
C.1.13
toleranties
A.3.14
toleranties
C.2.00
B.1.00
rechthoekige kanalen
van aluminium................... 28
C.2.01
plaatkwaliteit
B.1.01
plaatkwaliteit
C.2.02
plaatdikte
B.1.02
plaatdikte
C.2.03
verbinding in buizen
13
C.2.04
verbinding in hulpstukken
E.1.00
rechthoekige kanalen
C.2.05
C.2.06
diameters
E.1.01
plaatkwaliteit
C.2.07
bochten
E.1.02
plaatdikte
C.2.08
verlopen
E.1.03
dwarsverbindingen
C.2.09
aftakkingen
E.1.04
langsverbindingen
C.2.10
splitsingen
E.1.05
verstijvingen
C.2.11
verbindingsstukken
E.1.06
afmetingen
C.2.12
instelkleppen
E.1.07
uitvoeringsmogelijkheden
C.2.13
einddeksels
E.1.08
zichtwerk
C.2.14
toleranties
E.1.09
bochten
E.1.10
verlopen
E.1.11
aftakkingen
D.1.00
rechthoekige kanalen
E.1.12
instelkleppen
van kunststof..................... 46
E.1.13
erosiebestendigheid
D.1.01
plaatkwaliteit
E.1.14
rookontwikkeling,
D.1.02
wanddikte
brandvoortplanting
D.1.03
verbindingen
en brandbaarheid
D.1.04
dwarsverbindingen
E.1.15
toelaatbare systeemdruk
D.1.05
langsverbindingen
E.1.16
bedrijfstemperatuur
D.1.06
verstijvingen
D.1.07
uitvoeringsmogelijkheden
D.1.08
afmetingen
F.1.00
D.1.09
zichtwerk
hardschuim........................ 56
D.1.10
bochten
F.1.01
plaatkwaliteit
D.1.11
verloopstukken
F.1.02
plaatdikte
D.1.12
aftakkingen
F.1.03
dwarsverbindingen
D.1.13
splitsingen
F.1.04
langsverbindingen
D.1.14
instelkleppen
F.1.05
verstijvingen
uitvoeringsmogelijkheden
D.1.15
rookontwikkeling,
F.1.06
brandvoortplanting
F.1.07
afmetingen
en brandbaarheid
F.1.08
zichtwerk
D.1.16
bedrijfstemperatuur
F.1.09
bochten
F.1.10
verlopen
F.1.11
aftakkingen
F.1.12
instelkleppen
kunststof............................ 50
F.1.13
erosiebestendigheid
D.2.01
plaatkwaliteit
F.1.14
toelaatbare systeemdruk
D.2.02
wanddikte
F.1.15
bedrijfstemperatuur
D.2.03
verbindingen
D.2.00
D.2.04
D.2.05
diameters/toleranties
G.1.00
D.2.06
bochten
oftewel slangen.................. 60
D.2.07
verlopen
G.1.01
materiaalkeuze
D.2.08
aftakkingen en splitsingen
G.1.02
D.2.09
instelkleppen
G.1.03
ongesoleerde slang
D.2.10
rookontwikkeling,
G.1.04
brandvoortplanting
G.1.05
en brandbaarheid
G.1.06
D.2.11
bedrijfstemperatuur
G.1.07
diameters
G.1.08
montagevoorschriften
14 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
G.2.00
J.1.00
brandwerend isoleren en
aluminium.......................... 61
G.2.01
materiaalkwaliteit
luchtkanalen...................... 67
G.2.02
wanddikte
J.1.01
luchtkanalen en
G.2.03
verbinding in
brandcompartimenten
flexibele slang
J.1.02
ronde luchtkanalen
J.1.03
rechthoekige luchtkanalen
G.3.00
aluminium folie.................. 61
J.1.04
ophanging brandwerend
G.3.01
materiaalkwaliteit
gesoleerde luchtkanalen
G.3.02
wanddikte
J.1.05
brandwerende doorvoering
J.1.06
montage brandkleppen
G.4.00
K.1.00
kunststof............................ 61
van luchtkanalen................ 72
G.4.01
materiaal kwaliteit
K.1.01
algemeen
G.4.02
wanddikte
K.1.02
inwendig reinigen
K.1.03
Reinigingsspecialisten
Luchtbehandelingssystemen (NVRL).
H.1.00
H.1.01
H.1.02
typen coating
H.1.03
gebruiksvoorschriften
L.1.00
montagevoorschriften...... 73
L.1.01
algemeen
L.1.02
transport en opslag
I.1.00
L.1.03
montagevoorschriften
van rechthoekige en
rechthoekige en ronde
ronde luchtkanalen............ 63
luchtkanalen
I.1.01
L.1.04
montagevoorschriften
rechthoekige luchtkanalen
plafondroosters
I.1.02
L.1.05
montagevoorschriften
appendages
I.1.03
L.1.06
steenwoldekens
I.1.04
M.1.00
luchtdichtheid.................... 95
M.1.01
algemeen
M.1.02
rubber (elastomeer)
M.1.03
I.1.05
15
Rechthoekige kanalen
van verzinkt staal
A.1.00
A.1.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van verzinkte luchtkanalen wordt plaatstaal toegepast in de kwaliteit
DX51 DZ 275 MAC met een tweezijdige zinklaag volgens het Sendzimir-procd aangebracht,
met een laagdikte van 275 g/m2 tweezijdig volgens drievlakkenproef gemeten. Plaatkwaliteit/
zinkkwaliteit volgens NEN-EN 10.142, toleranties volgens NEN-EN 10.143 (de zinklaag heeft
een gemiddelde dikte van 20 micron per zijde).
A.1.02
plaatdikte
Verzinkte luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de grootste
kanaalzijde, zoals onderstaand gespecificeerd.
De luchtkanalen worden bij deze dikten zo gefabriceerd dat voldoende stijfheid tegen
vervormingen en hinderlijke trillingen aanwezig is.
Uitgaande van de grootste kanaalzijde geldt als minimale plaatdikte:
tot
250 mm
= 0,50 mm
> 250 mm
tot
500 mm
= 0,75 mm
> 500 mm
tot
1000 mm
= 0,88 mm
dwarsverbindingen
> 1000 mm
tot
1500 mm
= 1,00 mm
> 1500 mm
afdichtband, delingen overlappen
t.b.v. effectieve afdichting
A.1.03
= 1,25 mm
dwarsverbindingen
kit
langsverbindingen
16 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.1.05
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd, dat hinderlijke trillingen en vervormingen niet optreden. Uitgaande van toepassing van de aanbevolen minimale plaatdikten
volgens A.1.02, geldt dit voor rechthoekige metalen kanalen voor zover de grootste zijde van de
dwarsdoorsnede 400 mm is. Wordt deze afmeting overschreden, dan zijn extra voorzieningen
vereist. De mate van overschrijding is bepalend voor de uitvoeringsvorm van de voorzieningen.
Voor kanalen met een zijde van > 400 en 800 mm zijn de uitvoeringsvormen voor de betreffende kanaalwandvlakken:
- cross-breakings; normaal naar buiten gerichte kruislingse doordrukkingen;
- rillen of zettingen; veelal aangebracht dwars op de lengterichting van het kanaal, met een
onderlinge afstand van ten hoogste 500 mm.
Voor kanalen met een zijde > 800 mm gelden voor de betreffende kanaalwandvlakken de eerder
vermelde uitvoeringsvormen, waarbij vlakken met een oppervlak groter dan 1,5 m2 extra worden
verstijfd door onderverdeling hiervan in deelvlakken van ten hoogste 1 m2. Deze extra verstijvingen in de vorm van strippen, profielen, buizen of platen worden in- of uitwendig aangebracht.
A.1.06
afmetingen
zichtwerk
Als in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk, tenzij dit
in het bestek c.q. de uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
A.1.08
bochten
17
ringen, waar geen ruimte is voor een binnenstraal, wordt een haakse binnenbocht toegepast)
Teneinde de weerstand in een bocht te beperken, worden bochten van schoepen voorzien.
Schoepen ontbreken bij:
-
aantal schoepen
a/3
a/4
a/2
a/8
a/3
a/2
verloopstukken
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een hulpstuk in rechthoekige of ronde uitvoering. Luchttechnische aspecten bepalen
mede de typen, zoals de onderstaande afbeeldingen weergeven.
stromende aftakking 90
R
stromende aftakking onder 45
schoenaftakking 90
R
detail A
afgeronde aftakking 90
detail B
aftakking 90
18 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.1.11
splitsingen
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Enkele voorbeelden van splitsingen zijn:
splitsing 90
A.1.12
T-stuk
splitsing 2 x 90
instelkleppen
A.1.13
toleranties
19
Instort luchtkanalen
van verzinkt staal t.b.v.
de woningbouw en
vloeren gelijkwaardig
aan de woningbouw
A.2.00
A.2.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van verzinkte luchtkanalen wordt plaatstaal toegepast in de minimale
kwaliteit DX51 D 150 MAC met een tweezijdige zinklaag volgens het Sendzimir-procd
aangebracht, met een laagdikte van 150 g/m2 tweezijdig volgens drievlakkenproef gemeten.
Plaatkwaliteit/zinkkwaliteit volgens NEN-EN 10.142, toleranties volgens NEN-EN 10.143
(de zinklaag heeft een gemiddelde dikte van ca. 10 micron per zijde).
A.2.02
plaatdikte
Verzinkte luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de grootste
kanaalzijde. De instortkanalen, in de afmetingen 170 x 70 en 170 x 80, worden gemaakt van
een plaatdikte van 0,5 mm en in de afmetingen 200 x 80 en 220 x 80 van 0,6 mm plaat.
Andere maten kunnen klantspecifiek worden gemaakt.
A.2.03
dwarsverbindingen
langsverbindingen
afmetingen
20 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.2.06.2 bochten
Bochten worden in standaard uitvoering geleverd als 90 of 45 bocht
en zijn stromend uitgevoerd.
A.2.06.3 koppelstuk of manchet
Koppelstukken of manchetten worden standaard geleverd met een lengte van 80,100, 125, 200, 300
of 600 mm afhankelijk van de leverancier. Wanneer de manchet langer is dan 80 mm worden ze
ook wel passtuk genoemd.
A.2.06.4 einddeksel:
Einddeksels zijn te leveren in alle bovenvermelde standaard maten
A.2.06.5 T-stukken
T-stukken worden geleverd met een binnen straal van minimaal 100 mm.
A.2.06.6 haakse zijaansluiting
Met behulp van een haakse zijaansluiting kan een T-stuk met haakse binnenhoeken worden gemaakt, door in een recht kanaal een sparing te maken ter grootte van de zij aansluiting. Deze wordt
vervolgens middels zelfborende parkers (met een maximale lengte van 13mm) aan het rechte kanaal gemonteerd, waarna de verbinding met tape afgeplakt of m.b.v. kit luchtdicht wordt gemaakt.
De zij-aansluiting kan ook onder 45 worden aangebracht.
A.2.06.7. ronde aansluit stuts of ronde flensbus
Deze zijn te leveren in de inwendige maten 80, 100, 125, 150, 160, 180 en 200
met een lengte die afhankelijk is van de leverancier en afhankelijk van de vloerdikte.
Deze aansluitingen kunnen ook onder 45 worden uitgevoerd.
A.2.06.8 rechthoekig zadel op ronde buis (zadelstuk)
De rechthoekig zadels zijn te leveren voor een ronde buis 180 t/m 500
De aftakkende afmetingen zijn: 170 x 70, 170 x 80, 200 x 80 en 220 x 80.
A.2.06.9 lepe hoek
Dit zijn rechte kanaalstukken met een afgeknipte hoek aan de zijde van de deksel en voorzien
van een ronde aansluitmond. De lepe hoek is leverbaar in een linker, rechter of symmetrische
uitvoering met een aansluit mond van 125, 150, 160 of 180 aansluiting.
A.2.06.10 verloopstukken
Verloopstukken worden zodanig uitgevoerd, dat de tophoek maximaal 45 mag bedragen. Deze verloopstukken kunnen worden uitgevoerd in rechthoekig naar rond, of rechthoekig naar rechthoekig.
A.2.07
toleranties
montage
De instort kanalen dienen zodanig op de betonvloer te worden vast gezet, dat de kanaaldelen niet
kunnen gaan drijven tijdens het storten van het beton. Dit gebeurt veelal middels gaatjesband dat om
het kanaal, aan beide zijden, m.b.v. van inslagpluggen, aan het beton wordt bevestigd. Er zijn meerdere methoden om het instortkanaal voldoende te bevestigen, doch het kanaal moet minimaal om de
twee meter worden vastgezet. Ook komt het veelvuldig voor dat de in te storten kanalen prefab op de
bouwplaats worden aangeleverd. Gedeukte en geknikte kanalen mogen niet worden gemonteerd.
Alle openingen dienen door middel van plastic doppen (speciedeksels) te worden dichtgezet.
21
luchtdichtheid
Alle te leveren luchtkanalen, appendages en slangen dienen te voldoen aan hun respectievelijke NEN-EN-normen. De complete luchttransportweg, zowel toevoer als afvoer tussen de
luchtbehandelingseenheid en de roosters (dus inclusief roosterplenums, indien aanwezig),
dient geleverd en gemonteerd te worden volgens de kwaliteits- en uitvoeringsnormen zoals
vastgelegd in het Luka Kwaliteitshandboek digitale versie 2014, waarbij minimaal aan luchtdichtheidsklasse C moet worden voldaan.
De luchtdichtheid dient te worden gecontroleerd en aangetoond middels een lektestrapport.
De kwaliteit en uitvoering van de luchttransportweg dient naar genoegen aan de bouwdirectie te worden aangetoond en middels een certificaat worden bevestigd.
22 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A3.00
A.3.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van verzinkte luchtkanalen wordt plaatstaal toegepast in de kwaliteit
DX51 DZ 275 MAC met een tweezijdige zinklaag, volgens het sendzimir-procd aangebracht,
met een laagdikte van 275 g/m2 tweezijdig volgens drievlakkenproef gemeten. Plaatkwaliteit/
zinkkwaliteit volgens NEN-EN 10.142, tolerantie volgens EN 10.143 (de zinklaag heeft een
gemiddelde dikte van 20 micron per zijde).
A.3.02
plaatdikte
A.3.02.1 buizen
De verzinkte luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte, die afhankelijk is van de
diameter, zoals onderstaand gespecificeerd.
Uitgaande van de diameter geldt voor minimale plaatdikte bij standaarduitvoering:
63 mm
< 160
mm
= 0,4 mm
160 mm
250
mm
= 0,5 mm
mm
= 0,6 mm
> 250 mm
500
> 500 mm
800 mm
= 0,8 mm
> 800 mm
1250 mm
= 1,0 mm
A.3.02.2 hulpstukken
Hulpstukken worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de diameter.
Uitgaande van de diameter geldt voor minimale plaatdikte bij standaarduitvoering:
63
mm
250
mm =
0,5
mm
>
250
mm
400
mm =
0,6
mm
>
400
mm
800
mm =
0,7
mm
>
800
mm
1250
mm =
0,9
mm
A.3.03
verbinding in buizen
De verbinding in het spiraalgewikkelde band wordt uitgevoerd in een vlakke fels, waarbij
3xd
d
verbinding in hulpstukken
vlakke fels
Beschadigingen van de zinklaag, die roest tot gevolg kunnen hebben, dienen zorgvuldig te
worden bijgewerkt met een corrosiewerende verf.
A.3.05
Buizen worden standaard geleverd in lengten van 3000 of 6000 mm. Uit technische overwegingen wordt de lengte in principe niet kleiner uitgevoerd dan de diameter van de buis met een
minimum lengte van 300 mm.
23
A.3.06
90 bochten
diameters
bochten
Wat vorm betreft worden bochten standaard uitgevoerd met een straal gemeten over het hart
van de bocht, gelijk aan de diameter, met uitzondering van de diameters 63 en 80 waarvan de
straal 100 mm is. Standaard worden bochten uitgevoerd in hoeken van 15, 30, 45, 60 en 90,
in geperste of gesegmenteerde uitvoering met een tolerantie van 2.
Segmentbochten 45 bestaan uit minimaal 3 segmenten.
d
r=d
A.3.08
verlopen
Verlopen kunnen zowel symmetrisch als a-symmetrisch worden uitgevoerd en hebben een
tophoek van minimaal 15 en maximaal 60. Voor geperste verlopen mag de tophoek maximaal
90 zijn. Standaard worden symmetrische verlopen toegepast.
d2
d1
d1
r=d
d2
A-symmetrisch
d2 mm
d1 mm
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 355 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
80
100
S
S
125
S
150
160
S S
200
S
250
300
a a a a
315
S S S
355
a a a a
400
S a S a
450
a a a a
500
a
S
560
a a a
630
a S a
710
a a a
S
S S
a a a
S
S
S
a
a
a
S
S
800
a S a
900
a a a
1000
S
S a
1120
a a a
1250 a S
24 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.3.09
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een:
- zadelstuk, in combinatie met rechte buis;
- T-stuk, als compleet hulpstuk;
- kruisstuk, als compleet hulpstuk;
en kan standaard worden uitgevoerd onder hoeken van 90 en 45. Uitvoeringen onder een
hoek < 45 dienen uit technische overwegingen te worden vermeden.
Stromend zadelstuk 45
Stromend gevormd 90
d2 mm
d1 mm
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 350 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
80
100
S
S
125
S S
150
a
160
S
200
S
250
S
300
a
a
a
a
S
S
S
a
S
S
a
S
a
315
S
S a
355
400
S
a
S
S
a
S
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
450
a a
a
500
S S a
560
a
a
630
S a
710
a
S
a
S
a
a
a
a
a
a
a
S
a
S
a
a
a
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a
800
S a
900
1000
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a a
S a S
1120
1250
a
S
a
a
a
S
a
a
a a a a
S a S a S
S
S
a
S
S
S
a
a
S
S
S
a
25
A.3.10
d1
splitsingen
d2
d2
d2
d2
=180
broekstuk;
omgekeerd T-stuk.
=90 of 60
omgekeerd T-stuk
A.3.11
verbindingsstukken
diameter
overlaplengte
63 mm
315 mm
25 mm
> 315 mm
800 mm
50 mm
> 800 mm
100 mm
De verbindingen worden vastgezet door middel van zelfborende parkers en worden afgewerkt
door gebruik te maken van:
-
26 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
A.3.12
instelkleppen
standaard maten
buizen
63
+
80
+
100
+
125
+
160
+
200
+
250
+
315
+
400
+
500
+
630
+
800
+
1000
+
1250
+
blijkt. Het klepblad, uit hetzelfde materiaal als het luchtkanaal, wordt tot een oppervlak van 0,3 m2 uitgevoerd in
een enkele plaat. Indien het oppervlak groter is, wordt het
blad in dubbele plaat uitgevoerd of verstevigd. De kleppen
zijn voorzien van een goede en luchtdichte lagering.
Geperforeerde klepbladen dienen te worden vermeden.
A 3.13
einddeksels
toleranties
hulpstukken
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,6.
0
0,7.
0
0,8.
0
0,9.
0
1,0.
0
1,1.
0
1,2.
0
1,6.
0
2,0.
0
2,5.
0
63
-
-
80
-
-
100
-
-
125
-
-
160
-
-
200
-
-
250
-
-
315
-
-
400
-
-
500
-
-
630
-
-
800
-
-
1000
-
-
1250
-
-
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,3
0,7.
1,4
0,7.
1,5
0,7.
1,6
0,7.
1,7
0,7.
1,8
0,7.
1,9
0,7.
2,0
0,7.
2,1
0,7.
2,2
aanvullende maten
buizen
hulpstukken
150
+ 0,6
-0
300
+ 0,9
-0
355
+ 1,0
-0
450
+ 1,1
-0
560
+ 1,2
0
710
+ 1,5
0
900
+ 2,0
0
1120
+ 2,5
0
150
300
355
450
560
710
900
1120
- 0,7
- 1,3
- 0,7
- 1,6
- 0,7
- 1,7
- 0,7
- 1,8
- 0,7
- 1,9
- 0,7
- 2,0
- 0,7
- 2,1
- 0,7
- 2,2
27
Rechthoekige kanalen
van aluminium
B.1.00
B.1.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van aluminium rechthoekige luchtkanalen wordt in het algemeen plaatmateriaal toegepast in de kwaliteit Al 99.5 / EN AW 1050A. Voor specifieke toepassingen kan
zeewaterbestendig aluminium in de kwaliteit AlMg 3 / ENAW 5754 worden toegepast.
B.1.02
plaatdikte
Aluminium luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de grootste
kanaalzijde. De luchtkanalen worden bij deze dikten zo gefabriceerd dat voldoende stijfheid
tegen vervormingen en hinderlijke trillingen aanwezig is.
Uitgaande van de grootste kanaalzijde geldt als minimale plaatdikte:
500 mm
= 1,00 mm
> 500 mm
1500 mm
= 1,25 mm
> 1500 mm
= 1,50 mm
B.1.03
dwarsverbindingen
dwarsverbindingen
Bij rechthoekige luchtkanalen kunnen verschillende typen dwarsverbindingen worden toegepast. Deze zijn bedrijfsgebonden, waarbij
afdichtband, delingen overlappen
t.b.v. effectieve afdichting
max. 500 mm
kanaal is vervaardigd.
Deze dwarsverbindingen kunnen (afhankelijk van het bedrijf) aan het
kanaal zijn aangewalst of door middel van doordrukkingen, parkers of
popnagels aan het kanaal worden bevestigd.
kit
B.1.04
langsverbindingen
28 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
B.1.05
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd dat hinderlijke trillingen en vervormingen niet optreden. Uitgaande van toepassing van de aanbevolen minimale plaatdikten
volgens B.1.02 geldt dit voor rechthoekige aluminium kanalen, voor zover de grootste zijde van
de dwarsdoorsnede is 400 mm. Wordt deze afmeting overschreden, dan zijn extra voorzieningen vereist.
De mate van overschrijding is bepalend voor de uitvoeringsvorm van de voorzieningen. Voor
kanalen met een zijde van > 400 en 800 mm zijn de uitvoeringsvormen voor de betreffende
kanaalwandvlakken:
-
rillen of zettingen; veelal aangebracht dwars op de lengterichting van het kanaal, met een
onderlinge afstand van ten hoogste 500 mm.
Voor kanalen met een zijde > 800 mm gelden voor de betreffende kanaalwandvlakken de eerder
vermelde uitvoeringsvormen, waarbij vlakken met een oppervlak groter dan 1,5 m2 extra worden
verstijfd door onderverdeling hiervan in deelvlakken van ten hoogste 1 m2. Deze extra verstijvingen in de vorm van strippen, profielen, buizen of platen worden in- of uitwendig aangebracht.
B.1.06
afmetingen
100 150 200 250 300 400 500 600 800 1000 1200
200
250
300
400
500
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
Voorkeursgebied uit luchttechnische overwegingen
B.1.07
zichtwerk
Als in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk,tenzij dit
in het bestek c.q. de uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
29
B.1.08
bochten
aantal schoepen
a/3
a/4
a/2
a/8
a/3
a/2
verloopstukken
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een hulpstuk in rechthoekige of ronde uitvoering. Luchttechnische aspecten bepalen
mede de typen, zoals de onderstaande afbeeldingen weergeven.
R
stromende aftakking 90
schoenaftakking 90
R
detail A
afgeronde aftakking 90
aftakking 90
30 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
detail B
B.1.11
splitsingen
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Enkele voorbeelden van splitsingen zijn:
splitsing 90
B.1.12
splitsing 2 x 90
T-stuk
instelkleppen
B.1.13
toleranties
31
B.2.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van aluminium ronde luchtkanalen wordt plaatmateriaal toegepast in de
kwaliteit AL Mg3-EN AW 5754 Mill Finish volgens NEN-EN 573/485.
B.2.02
plaatdikte
B.2.02.1 buizen
De aluminium luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte, die afhankelijk is van
de diameter, zoals onderstaand gespecificeerd.
Uitgaande van de diameter geldt voor minimale plaatdikte bij standaarduitvoering:
63 mm
< 200 mm
= 0,5 mm
200 mm
315 mm
= 0,7 mm
> 315 mm
1250 mm
= 1,0 mm
B.2.02.2 hulpstukken
Hulpstukken worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de diameter.
Uitgaande van de diameter geldt voor de minimale plaatdikte bij standaarduitvoering:
3xd
63 mm
< 200 mm
= 0,5 mm
200 mm
315 mm
= 0,7 mm
> 315 mm
1250 mm
= 1,0 mm
d
B.2.03
verbinding in buizen
B.2.04
verbinding in hulpstukken
Buizen worden standaard geleverd in lengten van 3000 of 6000 mm. Uit technische overwegingen wordt de lengte in principe niet kleiner uitgevoerd dan de diameter van de buis met een
minimumlengte van 300 mm.
B.2.06
diameters
32 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
B.2.07
bochten
Wat vorm betreft worden bochten standaard uitgevoerd met een straal gemeten over het hart
van de bocht, gelijk aan de diameter, met uitzondering van de diameters 63 en 80 waarvan de
straal 100 mm is. Standaard worden bochten uitgevoerd in hoeken van 15, 30, 60, 45 en 90,
verlopen
r=d
Verlopen kunnen zowel symmetrisch als a-symmetrisch worden uitgevoerd en hebben een
tophoek van minimaal 15 en maximaal 60. Voor geperste verlopen mag de tophoek maximaal
d2
d1
d2
d1
A- symmetrisch
d2 mm
d1 mm
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 355 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
80
100
S
S
125
S
150
160
S S
200
S
250
S
S S
a a a
S
S
S
a
a
a
S
S
300
315
S S S
355
a a a a
400
S a S a
450
a a a a
500
a
S
a a a a
560
a a a
630
a S a
710
a a a
800
a S a
900
a a a
1000
S
S a
1120
a a a
1250 a S
33
B.2.09
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een:
- zadelstuk, in combinatie met rechte buis;
- T-stuk, als compleet hulpstuk;
- kruisstuk, als compleet hulpstuk;
en kan standaard worden uitgevoerd onder hoeken van 90 en 45. Uitvoeringen onder een
hoek < 45 dienen uit technische overwegingen te worden vermeden.
Stromend zadelstuk 45
Stromend gevormd 90
d2 mm
d1 mm
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 350 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
80
100
S
S
125
S
150
S
a
S
a
160
200
S
S
S
S
S
S
a
a
S
S
250
S S
S a
300
a
a a
315
S
S a
355
S
a
S
a
S
a
S
a
S
a
S
a
a
a
S
a
400
S
450
500
S
a
S
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
560
a
a
a a
630
S a S a
710
a a
800
S a
900
1000
a
S
a
S
a
S
a
a
a
a
a
a
a
S
a
S
a
S
a
a
a
a
a
S
a
S
a
S
a
a
a
a
S
a a
S a S
1120
1250
a
S
a
a
a
S
a
a
a a a a
S a S a S
34 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
splitsingen
B.2.10
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Hij kan tot stand worden gebracht door middel van een:
- broekstuk;
- omgekeerd T-stuk.
Bij een broekstuk kan de splitsing plaatsvinden onder een hoek van = 90 of 60.
Bij een omgekeerd T-stuk vindt de splitsing plaats onder een hoek = 180.
d1
d1
d2
d2
d2
=180
d2
=90 of 60
omgekeerd T-stuk
broekstuk
B.2.11
verbindingsstukken
overlaplengte
63 mm
315
mm
25
mm
> 315 mm
800 mm
50
mm
100
mm
> 800 mm
De verbindingen worden vastgezet door middel van zelfborende parkers en worden afgewerkt
door gebruik te maken van:
- tape met synthetische rubbermassa (= zelfvulkaniserende krimpband);
- pvc-tape alleen bij afzuigkanalen;
- alu-tape alleen bij afzuigkanalen;
35
standaard maten
B.2.12
buizen
63
+
80
+
100
+
125
+
160
+
200
+
250
+
315
+
400
+
500
+
630
+
800
+
1000
+
1250
+
hulpstukken
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,6.
0
0,7.
0
0,8.
0
0,9.
0
1,0.
0
1,1.
0
1,2.
0
1,6.
0
2,0.
0
2,5.
0
instelkleppen
63
-
-
80
-
-
100
-
-
125
-
-
160
-
-
200
-
-
250
-
-
315
-
-
400
-
-
500
-
-
630
-
-
800
-
-
1000
-
-
1250
-
-
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,3
0,7.
1,4
0,7.
1,5
0,7.
1,6
0,7.
1,7
0,7.
1,8
0,7.
1,9
0,7.
2,0
0,7.
2,1
0,7.
2,2
installatie in te regelen. Ze zijn voorzien van een deugdelijke vastzetinrichting, waaruit tevens de klepstand blijkt. Het klepblad, uit hetzelfde
materiaal als het luchtkanaal, wordt tot een oppervlak van 0,3 m2
uitgevoerd in enkele plaat.
Indien het oppervlak groter is, wordt het blad in dubbele plaat uitgevoerd of verstevigd. De kleppen zijn voorzien van een goede en dichte
lagering. Geperforeerde klep-bladen dienen te worden vermeden.
B.2.13
einddeksels
toleranties
aanvullende maten
buizen
hulpstukken
150
+ 0,6
-0
300
+ 0,9
-0
355
+ 1,0
-0
450
+ 1,1
-0
560
+ 1,2
0
710
+ 1,5
0
900
+ 2,0
0
1120
+ 2,5
0
150
300
355
450
560
710
900
1120
- 0,7
- 1,3
- 0,7
- 1,6
- 0,7
- 1,7
- 0,7
- 1,8
- 0,7
- 1,9
- 0,7
- 2,0
- 0,7
- 2,1
- 0,7
- 2,2
36 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Rechthoekige kanalen
van roestvast staal
C.1.00
C.1.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van roestvast stalen rechthoekige luchtkanalen, wordt in het algemeen
plaat toegepast in de kwaliteit X 5 CrNi-18-10-1.4301 volgens NEN-EN 10088-2 (AISI 304). Voor
specifieke toepassingen kan roestvast staal in de kwaliteit X 5 CrNi-18-10-1.4404 volgens NENEN 10088-2 (AISI 316) worden toegepast.
C.1.02
plaatdikte
Roestvast stalen luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte die afhankelijk is van de
grootste kanaalzijde, zoals onderstaand gespecificeerd. De luchtkanalen worden bij deze dikten
zo gefabriceerd, dat voldoende stijfheid tegen vervormingen en hinderlijke trillingen aanwezig
is. Uitgaande van de grootste kanaalzijde geldt als minimale plaatdikte:
500 mm
= 0,80 mm
> 1500 mm
= 1,00 mm
C.1.03
dwarsverbindingen
Bij rechthoekige luchtkanalen kunnen verschillende typen dwarsverbindingen worden toegepast. Deze zijn bedrijfsgebonden, waarbij de kwaliteit van de plaat waaruit de verbindingsprofielen worden gevormd tenminste voldoet aan die van het materiaal waaruit het kanaal is
vervaardigd.
Deze dwarsverbindingen kunnen (afhankelijk van het bedrijf) aan het kanaal
dwarsverbindingen
max. 500 mm
ding). De bevestigingsmiddelen in RVS uitvoering. Tussen de dwarsverbindingen wordt ten behoeve van de luchtdichtheid een afdichtband
met gesloten celstructuur aangebracht, waarbij de minimale afmeting
B x H = 18 x 4 mm en alle vier de hoeken worden voorzien van RVS
kit
bouten en moeren, minimaal M 6 x 20. Indien over de volle kanaalomtrek schuiflijsten worden toegepast, kunnen de bouten en moeren
op de hoeken vervallen. Daar waar nodig wordt ten behoeve van de
luchtdichtheid in- of uitwendig plastisch blijvende kit aangebracht.
C.1.04
langsverbindingen
37
C.1.05
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd dat hinderlijke trillingen en vervormingen niet optreden. Uitgaande van toepassing van de aanbevolen minimale plaatdikten
volgens C.1.02, geldt dit voor rechthoekige metalen kanalen voor zover de grootste zijde van de
dwarsdoorsnede is 400 mm. Wordt deze afmeting overschreden, dan zijn extra voorzieningen
vereist. De mate van overschrijding is bepalend voor de uitvoeringsvorm van de voorzieningen.
Voor kanalen met een zijde van > 400 en 800 mm zijn de uitvoeringsvormen voor de betreffende kanaalwandvlakken:
- cross-breakings; normaal naar buiten gerichte kruislingse doordrukkingen;
- rillen of zettingen; veelal aangebracht dwars op de lengterichting van het kanaal, met een
onderlinge afstand van ten hoogste 500 mm.
Voor kanalen met een zijde > 800 mm gelden voor de betreffende kanaalwandvlakken de eerder
vermelde uitvoeringsvormen, waarbij vlakken met een oppervlak groter dan 1,5 m2 extra worden
verstijfd door onderverdeling hiervan in deelvlakken van ten hoogste 1 m2. Deze extra verstijvingen in de vorm van strippen, profielen, buizen of platen worden in- of uitwendig aangebracht.
C.1.06
afmetingen
100 150 200 250 300 400 500 600 800 1000 1200
200
250
300
400
500
600
800
1000
1200
1400
1600
1800
2000
zichtwerk
Als in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk, tenzij dit
in het bestek c.q. de uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
38 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
C.1.08
bochten
aantal schoepen
a/3
a/4
a/2
a/8
a/3
a/2
verloopstukken
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een stromend hulpstuk in rechthoekige of ronde uitvoering. Luchttechnische
aspecten bepalen mede de typen, zoals de onderstaande afbeeldingen weergeven.
R
stromende aftakking 90
schoenaftakking 90
R
A
detail A
afgeronde aftakking 90
detail B
aftakking 90
39
C.1.11
splitsingen
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen. Enkele voorbeelden van splitsingen zijn:
splitsing 90
C.1.12
T-stuk
splitsing 2 x 90
instelkleppen
C.1.13
toleranties
40 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
C.2.00
C.2.01
plaatkwaliteit
Voor het vervaardigen van roestvast stalen ronde luchtkanalen wordt plaatstaal toegepast in de
kwaliteit X 5 CrNi-18-10-1.4301 volgens NEN-EN 10088 (AISI 304). Voor specifieke toepassingen
kan roestvast staal in de kwaliteit X 5 CrNi-18-10-1.4404 volgens NEN-EN 10088-2 (AISI 316)
worden toegepast.
C.2.02
plaatdikte
C.2.02.1 buizen
De roestvast stalen luchtkanalen worden uitgevoerd in een plaatdikte, die afhankelijk is van de
diameter, zoals onderstaand gespecificeerd. Uitgaande van de diameter geldt voor de minimale
plaatdikte bij standaarduitvoering:
63 mm
< 315 mm
= 0,5 mm
315 mm
630 mm
= 0,6 mm
> 630 mm
1250 mm
= 0,7 mm
C.2.02.2 hulpstukken
De roestvast stalen hulpstukken worden uitgevoerd in een minimale plaatdikte van 0,6 mm.
C.2.03
verbinding in buizen
3xd
d
verbinding in hulpstukken
felsen.
C.2.05
Buizen worden standaard geleverd in lengten van 3000 of 6000 mm. Uit technische
overwegingen wordt de lengte in principe niet kleiner uitgevoerd dan de diameter van de
buis met een minimumlengte van 300 mm.
C.2.06
diameters
bochten
Wat vorm betreft, worden bochten standaard uitgevoerd met een straal gemeten over het hart
van de bocht, gelijk aan de diameter met uitzondering van de diameters 63 en 80 waarvan de
straal 100 mm is. Standaard worden bochten uitgevoerd in hoeken van 15, 30, 45,60 en 90,
in gesegmenteerde uitvoering met een tolerantie van 2.
Segmentbochten 45 bestaan uit minimaal 3 segmenten.
r=d
41
C.2.08
verlopen
Verlopen kunnen zowel symmetrisch als a-symmetrisch worden uitgevoerd en hebben een
tophoek van minimaal 15 en maximaal 60. Voor geperste verlopen mag de tophoek maximaal
d2
d1
d2
d1
A- symmetrisch
d2 mm
d1 mm
80
100
125
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 355 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
S
S
S
S
S
150
a a a
160
S S
200
S
250
S
S
S
a
a
a
S
S
300
315
S S S
355
a a a a
400
S a S a
450
a a a a
a a a a
500
560
a a a
630
a S a
710
a a a
800
900
a a a
1000
S
S a
1120
a a
a
1250 a S
42 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
C.2.09
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een:
- zadelstuk, in combinatie met rechte buis;
- T-stuk, als compleet hulpstuk;
- kruisstuk, als compleet hulpstuk;
en kan standaard plaatsvinden onder hoeken van 90 en 45.
Uitvoeringen onder een hoek < 45 dienen uit technische overwegingen te worden vermeden.
Stromend geperst
zadelstuk 90
Stromend zadelstuk 45
Stromend gevormd 90
d2 mm
d1 mm
63 80 100 125 150 160 200 250 300 315 350 400 450 500 560 630 710 800 900 1000 1120 1250
80
100
S
S
125
S
150
S
a
S
a
160
200
S
S
S
S
S
S
S
S
250
S S
S a S
300
a
a a
a
315
S
S a S
355
a
400
S
450
S
a
S
a
S
a
S
a
S
a
S
a
a
a
a
a
S
a
S
a
a
a
a
S
a
500
S
560
630
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a
S
a
a
a
S
a
S
710
a a
a
a
800
S a
S
a
900
a
a
1000
S
a
1120
1250
a
S
a
S
a
S
a a
a S
a a
a S
a a
a S
a
a
S
a
a
a
a
a
a
S
a a
S a S
a a a a
S a S a S
43
splitsingen
C.2.10
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Hij kan tot stand worden gebracht door middel van een:
- broekstuk;
- omgekeerd T-stuk.
Bij een broekstuk kan de splitsing plaatsvinden onder een hoek = 90 of 60.
Bij een omgekeerd T-stuk vindt de splitsing plaats onder een hoek = 180.
d1
d1
d2
d2
d2
=180
d2
=90 of 60
omgekeerd T-stuk
broekstuk
C.2.11
verbindingsstukken
overlaplengte
63 mm
315
mm
25
mm
> 315 mm
800 mm
50
mm
> 800 mm
100 mm
44 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
standaard maten
C.2.12
instelkleppen
buizen
63
+
80
+
100
+
125
+
160
+
200
+
250
+
315
+
400
+
500
+
630
+
800
+
1000
+
1250
+
einddeksels
toleranties
hulpstukken
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,5.
-0
0,6.
0
0,7.
0
0,8.
0
0,9.
0
1,0.
0
1,1.
0
1,2.
0
1,6.
0
2,0.
0
2,5.
0
63
-
-
80
-
-
100
-
-
125
-
-
160
-
-
200
-
-
250
-
-
315
-
-
400
-
-
500
-
-
630
-
-
800
-
-
1000
-
-
1250
-
-
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,2
0,7.
1,3
0,7.
1,4
0,7.
1,5
0,7.
1,6
0,7.
1,7
0,7.
1,8
0,7.
1,9
0,7.
2,0
0,7.
2,1
0,7.
2,2
aanvullende maten
buizen
hulpstukken
150
+ 0,6
-0
300
+ 0,9
-0
355
+ 1,0
-0
450
+ 1,1
-0
560
+ 1,2
0
710
+ 1,5
0
900
+ 2,0
0
1120
+ 2,5
0
150
300
355
450
560
710
900
1120
- 0,7
- 1,3
- 0,7
- 1,6
- 0,7
- 1,7
- 0,7
- 1,8
- 0,7
- 1,9
- 0,7
- 2,0
- 0,7
- 2,1
- 0,7
- 2,2
45
Rechthoekige kanalen
van kunststof
D.1.00
D.1.01
plaatkwaliteit
wanddikte
Kunststof luchtkanalen worden uitgevoerd in een wanddikte die afhankelijk is van de grootste
kanaalzijde, zoals onderstaand gespecificeerd. De luchtkanalen worden bij deze dikten zo
gefabriceerd, dat voldoende stijfheid tegen vervormingen aanwezig is. Uitgaande van de
grootste kanaalzijde geldt als minimale wanddikte:
300 mm
1,8 mm
> 300 mm
600 mm
3 mm
> 600 mm
800 mm
4 mm
> 800 mm
1000 mm
5 mm
> 1000 mm
D.1.03
5 mm
verbindingen
PVC:
PP:
PP-S:
46 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
D.1.04
dwarsverbindingen
Onderlinge dwarsverbindingen van luchtkanalen worden uitgevoerd door middel van uit strip
of hoekprofiel gevormde flenzen, die deugdelijk op de kanalen worden bevestigd. De kwaliteit
en de dikte komen overeen met die van het materiaal waaruit het luchtkanaal is vervaardigd. De
onderlinge bevestiging vindt plaats met behulp van bevestigingsmiddelen en afdichtingstape,
die voldoende chemisch bestendig zijn en een voldoende luchtdichtheid waarborgen. Dwarsverbindingen, door middel van verbindingsstukken tot stand gebracht, worden bij inwendige
uitvoering steeds gelast. Uitwendige verbindingsstukken worden bij toepassing van PP en
HDPE steeds gelast en bij toepassing van PVC-C ook gelijmd. Bij een kanaalzijde van 600 mm
en groter worden tevens inwendige verstijvingen aangebracht. Dwarsverbindingen, met behulp
van expansiestukken uit zacht PVC, worden onderling gelast.
D.1.05
langsverbindingen
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd, dat hinderlijke vervormingen niet
optreden. Uitgaande van toepassing van de aanbevolen minimale plaatdikten volgens D.1.02
worden kanaalvlakken en kanaalstukken waarvan de breedte > 300 mm verstijfd. Wanneer de
breedte > 600 mm worden vlakken met een wandoppervlakte van meer dan 1 m2 extra verstijfd
met op- en ingelaste strippen of worden in de kanaalstukken ronde afstandhouders, uit gelijkwaardige kunststof, geplaatst. Bij een breedte van meer dan 1000 mm worden vlakken met een
wandoppervlak van meer dan 0,7 m2 ook extra verstijfd.
D.1.07
uitvoeringsmogelijkheden
afmetingen
zichtwerk
Indien in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk, tenzij dit
in het bestek cq. uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
D.1.10
bochten
47
kanaalbreedte a in mm
aantal schoepen
a/3
a/4
a/2
a/8
a/3
a/2
verloopstukken
D.1.12
aftakkingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht door
middel van een stromend hulpstuk in rechthoekige of ronde uitvoering. Luchttechnische aspecten bepalen mede de typen, zoals de onderstaande afbeeldingen weergeven.
stromende aftakking 90
R
detail A
schoenaftakking 90
afgeronde aftakking 90
aftakking 90
48 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
detail B
D.1.13
splitsingen
Een splitsing is een deling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Enkele voorbeelden van splitsingen zijn:
splitsing 90
D.1.14
T-stuk
splitsing 2 x 90
instelkleppen
D.1.15
bedrijfstemperatuur
49
D.2.01
plaatkwaliteit
PVC:
De PVC buizen hebben een grijze kleur volgens RAL 7011. Verwerking gebeurt door
PVC-C:
weerstand dan PVC. Verwerking gebeurt meestal door middel van lijmen.
HDPE:
HDPE is een inert materiaal dat goed bestand is tegen abrasieve en corrosieve
RAL 7032. Dunwandige PP-buizen worden aangewend voor lage druk ventilatie-
toepassingen.
D.2.02
wanddikte
verbindingen
PVC:
PP:
PP-S:
D.2.04
50 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
D.2.05
diameter/toleranties
minimale diameter (mm)
63
1250
PVC
PVC-C
63
1250
HPDE
110
1400
PP
63
1400
PP-S
75
1200
tolerantie op diameter
tolerantie op wanddikte
= 0 tot
D.2.06
0,1 x S + 0,2 mm
bochten
Wat vorm betreft worden bochten standaard uitgevoerd met een straal gemeten over het hart
van de bocht, gelijk aan de diameter met uitzondering van de diameters 63en 80 waarvan de
r=d
verlopen
d2
d1
d2
d1
toegepast.
D.2.08
A-symmetrisch
aftakkingen en splitsingen
Een aftakking (afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht
doormiddel van een T-stuk, als compleet hulpstuk en kan standaard plaatsvinden onder
hoeken van 90 en 45.
Een splitsing is eendeling van een hoofdkanaal in twee doorgaande kanalen.
Enkele voorbeelden van aftakkingen en splitsingen zijn:
51
45o
aftakking 45o
T-stuk
splitsing
omgekeerd T-stuk
instelkleppen
D.2.09
D.2.10
PVC:
PVC-C:
HDPE:
PP:
PP-S:
D.2.11
bedrijfstemperatuur
52 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Rechthoekige kanalen
van mineraalwol
E.1.00
E.1.01
plaatkwaliteit
plaatdikte
dwarsverbindingen
kanaalwand
aluminium tape
kit
E.1.04
stalen profiel
langsverbindingen
53
E.1.05
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd dat hinderlijke vervormingen
niet optreden. Uitgaande van toepassing van de aanbevolen minimale plaatdikte, volgens
E 1.02, worden kanaalvlakken met een breedte > 600 mm bij glaswol en 1200 mm bij steenwol,
inwendig versterkt met verstijvingen van verzinkt materiaal. Deze worden door middel van
parkers met ringen op de kanaalvlakken aangebracht. Aantal verstijvingsprofielen: 1 per 0,75 m2
wandoppervlak bij glaswol en 1 per 1,25 m2 wandoppervlak bij steenwol.
E.1.06
afmetingen
uitvoeringsmogelijkheden
- glaswol met 100 micron aluminium inwendig en polyester uitwendig, geschikt voor
buitenopstelling; Voor het aanbrengen van polyester zijn de volgende specificaties van
toepassing:
- 450 gram/m2 glasvlies bij een inwendige kanaalmaat kleiner dan 700 mm;
E.1.08
2 x 450 gram/m2 glasvlies bij een inwendige kanaalmaat gelijk aan of groter dan 700 mm.
zichtwerk
Indien in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk, tenzij dit
in het bestek c.q. de uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
E.1.09
bochten
airturnrail
schoepen
hart-op-hart
70 mm
haakse bocht
segmentbocht
afdichtbandage
min. breedte 75 mm
minimaal 100 mm
54 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
E.1.10
verlopen
aftakkingen
afdichtbandage
stromend
T-profiel
recht
Een aftakking (een afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal), kan tot stand worden gebracht
door middel van een recht of een stromend hulpstuk en vindt plaats onder een hoek van 90.
instelkleppen
tenminste 1,5 mm tot een maximale bladbreedte (B) van 500 mm en tot een maximaal oppervlak van 0,25 m2. Bij de klepbladen worden de randen evenwijdig aan de asrichting afgerond en
verstijfd. Bij een groter oppervlak dienen andere typen kleppen te worden gebruikt.
E.1.13 erosiebestendigheid
Teneinde de erosiebestendigheid te kunnen garanderen, zijn de kanalen inwendig afgewerkt
met een ingebakken glasvlies of aluminium, afhankelijk van de toepassing. De luchtsnelheid in
het kanaalsysteem mag nergens meer bedragen dan 12 m/s.
E.1.14
Mineraalwol kanalen dienen onbrandbaar te zijn en minimaal te voldoen aan klasse A2 volgens
DIN 4102 en klasse 1 NEN 6065. Rookgetal 1 (rookdichtheid verwaarloosbaar volgens NEN
6066).
E.1.15
toelaatbare systeemdruk
bedrijfstemperatuur
55
Rechthoekige kanalen
van hardschuim
F.1.00
F.1.01
plaatkwaliteit
De hardschuim luchtkanalen worden vervaardigd van platen met een minimale volumieke
massa van 40 kg/m3. Deze platen zijn n of tweezijdig voorzien van een aluminiumfolie met
een dikte van 60 micron.
F.1.02
plaatdikte
dwarsverbindingen
Dwarsverbindingen van luchtkanalen worden zodanig gemaakt, dat een voldoende luchtdichte
verbinding wordt verkregen.
kanaalwand
kanaalwand
aluminium tape
tape
kit
zelfbruisend lijm
en/of purkit
stalen profiel
verbindingskrammen
Pir luchtkanaal
Pir luchtkanaal
Polyester circa 2 mm
in gewenste RAL kleur
Alukraft cachering
Mofverbinding
Pur
1. Tussen de twee kanalen wordt Pur schuim gespoten en tegen elkaar gedrukt;
2. In de mofverbinding worden RVS parkers met een pakkingringen aangebracht;
3. De mofverbinding wordt dicht gekit, deze kit kan de rek en krimp van polyester opvangen.
56 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Circa 2 mm polyesterlaag
houtdraadbout
ronde schijf 80
F.1.04
langsverbindingen
Pir plaat
ronde schijf 80
met een minimale breedte van 50 mm en voor zover nodig voorzien van
Pvc plug
bijvoorbeeld verbindingskrammen.
15 mm buis
F.1.05
verstijvingen
Luchtkanalen worden met een zodanige stijfheid uitgevoerd, dat hinderlijke vervormingen niet
optreden. Uitgaande van toepassing van de minimale plaatdikte, volgens F.1.02, worden kanaalvlakken > 700 mm inwendig verstijfd.
F.1.06
uitvoeringsmogelijkheden
Voor het aanbrengen van polyester zijn de volgende specificaties van toepassing:
- 450 gram/m2 glasvlies bij een inwendige kanaalmaat kleiner dan 700 mm;
- 2 x 450 gram/m2 glasvlies bij een inwendige kanaalmaat gelijk aan of groter dan 700 mm.
F.1.07
afmetingen
zichtwerk
Indien in een luchttechnische installatie een deel van het luchtkanaalsysteem dient te worden
uitgevoerd als zichtwerk, zal dit worden uitgevoerd zoals het overige kanaalwerk, tenzij dit
in het bestek of de uitvoeringsspecificatie anders is vermeld. Bij kanaalwerk, aangemerkt als
zichtwerk, zullen uitwendig aangebrachte stickers en aanduidingen worden verwijderd, terwijl
de vereiste luchtdichtheid door inwendig kitten zal worden verkregen. Aanvullende maatregelen
in het kader van zichtwerk behoren normaliter niet tot de standaard uitvoering.
57
F.1.09
bochten
airturnrail
parker met carrosseriering 50 mm
schoepen
hart-op-hart
70 mm
haakse bocht
segmentbocht
Geleide schoep
afdichtbandage
min. breedte 75 mm
minimaal 100 mm
F.1.10
verlopen
F.1.11
aftakkingen
Een aftakking (een afsplitsing van een doorgaand hoofdkanaal) kan tot stand worden gebracht
door middel van een recht of een stromend hulpstuk en vindt plaats onder een hoek van maximaal 90. Luchttechnische aspecten bepalen mede het type uitvoering.
afdichtbandage
stromend
T-profiel
recht
58 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
F.1.12
instelkleppen
A
F.1.13 erosiebestendigheid
Teneinde de erosiebestendigheid te kunnen garanderen, zijn de kanalen inwendig afgewerkt met
een ingebakken glasvlies of aluminium, afhankelijk van de toepassing. De luchtsnelheid in het
kanaalsysteem mag nergens meer bedragen dan 12 m/s.
F.1.14
toelaatbare systeemdruk
bedrijfstemperatuur
De maximale bedrijfstemperatuur bedraagt voor hardschuim kanalen met stalen profielen 110 C.
59
Ronde flexibele
kanalen, oftewel slangen
G.1.00
G.1.01
materiaalkeuze
ongesoleerde slang
Een ongesoleerde slang heeft een wand van onder G.1.01 omschreven materiaal en is voorzien
van een, al of niet verdekt, liggende stalen spiraal. De spiraal kan voorzien zijn van een coating.
G.1.04
nominale diameter
mm
Een thermisch gesoleerde slang heeft een binnenslang zoals onder ongesoleerde slang omschreven. De slang is omwikkeld met thermisch isolerend materiaal zoals glaswol of steenwol.
63
80
100
125
G.1.05
150
160
200
versterkt aluminium laminaat of kunststoffolie, eventueel voorzien van een stalen spiraal.
250
Tussen de binnenslang en de isolatie kan optioneel een folielaag worden aangebracht die
300
315
355
G.1.06
400
450
uitgetrokken te worden voor gebruik. Na uittrekken van de slang, mag de lengte niet meer dan
500
3% korter zijn dan de door de leverancier opgegeven nominale lengte. De verkrijgbare lengten
560
variren per fabrikant en zijn verkrijgbaar van 1 tot 10 meter in uitgetrokken toestand.
630
In gecomprimeerde toestand zijn de lengten 0,4 tot 3 meter, afhankelijk van het type slang.
*vetgedrukte diameters
zijn volgens NEN-EN 1506
G.1.07
diameters
De flexibele kanalen worden uitgevoerd in standaard diameters die zijn aangegeven in NEN-EN
13180, zie links.
G.1.08
montagevoorschriften
Voor het monteren van slangen zie hoofdstuk L1.06.10 montagevoorschriften flexibele slangen.
60 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
G.2.00
G.2.00
G.2.01
materiaalkwaliteit
Voor het vervaardigen van aluminium flexibele kanalen wordt gebruikt gemaakt van:
- aluminium band volgens NEN-EN 573
G.2.02
wanddikte
De dikte van het materiaal is afhankelijk van het type slang en van de leverancier.
De minimale banddikte is 0,095 mm.
G.2.03
G.3.00
G.3.01
materiaalkwaliteit
De slang wordt samengesteld uit lagen aluminium- en polyesterfolie of aluminium polyester laminaat. De
slang dient te voldoen aan:
- NEN 6065, minimaal klasse 2/brandvoortplanting
G.3.02
wanddikte
De dikte van het materiaal is afhankelijk van het type slang en van de leverancier.
G.4.00
G.4.01
materiaalkwaliteit
De slang wordt vervaardigd van een vezelversterkte synthetisch doek of van een vinyl gecoat weefseldoek.
G.4.02
wanddikte
De dikte van het materiaal is afhankelijk van het type slang en van de leverancier.
61
Het inwendig en
uitwendig coaten van
luchtkanalen
H.1.00
H.1.01
Het doel is om het kanaalwerk te beschermen. Dit kan zijn omdat er agressieve stoffen in de
lucht aanwezig zijn, denk aan zwembaden. Ook kan de aangezogen buitenlucht corrosiebevorderende bestanddelen bevatten.
Het coaten kan ook plaats vinden met als doel het inwendig reinigen te vereenvoudigen.
Denk hierbij aan mineraalwol, dan wel hardschuim kanalen, die in de voedingsmiddelenindustrie worden toegepast.
H.1.02
typen coating
- polyester coating;
- polyurethaan coating;
- corrosiewerende primer.
Naast het doel van de coating, wordt de toepassing ook bepaald door de aard van het luchtkanaal en het toepassingsgebied van het kanaal. De aard van het kanaal kan worden onderscheiden in:
- rechthoekig mineraalwol;
- rechthoekig hardschuim;
- rechthoekig verzinkt staalplaat;
- rond verzinkt staalplaat.
typen coating
rechthoekig
mineraalwol
rechthoekig
hardschuim
rechthoekig
verzinkt
rond
verzinkt
toepassingsgebied
waterafstotende
bitumen
buitenluchtaanzuigkanalen
polyester
voedingsmiddelenindustrie
polyurethaan
corrosiewerende
primer
x
(flenzen)
H.1.03
x
(flenzen)
in agressieve omgeving
gebruiksvoorschriften
62 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
I.1.00
I.1.01
Inwendige isolatie kan alleen worden toegepast bij rechthoekige luchtkanalen. Bij ronde luchtkanalen kan er in principe alleen sprake zijn van uitwendige isolatie. Om vervuiling van de installatie en andere problemen te verkomen wordt echter ten sterkste aanbevolen om luchtkanalen
uitsluitend uitwendig te isoleren. Mocht er toch voor worden gekozen om rechthoekige kanalen
inwendig te isoleren, dan kan men gebruik maken van de navolgende materialen:
- glas- of steenwol dekens met lange vezels en afgewerkt met beschermingsfolie tegen het
loslaten van deze vezels. Meest voorkomende dikten 0,5 of 1 (13 of 26 mm);
- gevulkaniseerde synthethische elastomeren, veelal met zelfklevende folie met een dikte van
tussen 10 en 25 mm, afhankelijk van de toepassing en fabrikaat.
I.1.01.1 eigenschappen
De isolatiedekens dienen te voldoen aan de volgende eisen:
-
onbrandbaar, volgens DIN 4102, klasse 2 en brandvoortplanting, volgens NEN 6065, klasse 1;
3 thermisch isoleren met behulp van glaswol- of steenwoldekens, afgewerkt met aluminium
beplating (zie I.1.05).
I.1.03
63
versterkt puur aluminium (dikte 0,02 mm). Lamellen dekens zijn te verkrijgen zonder en met
een zelfklevende folie. Bij rechthoekige kanalen wordt de isolatie tegen de isolatievulling aangebracht en op de ophangconstructie afgewerkt. De beugel, toegepast bij ronde kanalen, wordt
binnen de isolatie opgenomen. De ophangconstructie bij rechthoekige kanalen valt dan buiten
de isolatie. Hiertoe wordt tussen de ophangconstructie en de kanaalwand een gelijkwaardige
isolatievulling met harde persing aangebracht en worden de naden dampdicht afgewerkt. Ook
bestaat de mogelijkheid om de luchtkanalen op MDF-blokjes met een gelijke dikte als de isolatie te leggen. De isolatie dient dan wel doorgezet te worden tussen de blokjes (zie L1.03.3). Ook
is het mogelijk om de luchtkanalen voor montage te isoleren. De isolatie wordt hierbij enigszins
in de ophang beugel gedrukt. Hierbij mag de beschermingsfolie om de isolatie niet scheuren.
I.1.03.1 eigenschappen
De lamellen dekens dienen te voldoen aan de volgende eisen:
-
onbrandbaar, volgens DIN 4102, klasse A2 en brandvoortplanting volgens NEN 6065, klasse 1;
64 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
onbrandbaar, volgens DIN 4102, klasse A2 en brandvoortplanting volgens NEN 6065, klasse 1;
65
66 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Brandwerend isoleren
en bekleden van metalen
luchtkanalen
J.1.00
J.1.01
luchtkanalen en brandcompartimenten
67
NEN-EN 1366-2:1999
ISO 10294-2:1999
68 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
J.1.01.2 rookcompartimenten
Bij de passage van een luchtkanaal door een rookcompartiment moet een brandklep worden
toegepast of moet het kanaalgedeelte dat deze scheiding passeert over een afstand van minimaal 3 meter ononderbroken en zonder openingen (roosters) worden uitgevoerd. De 3 meter
mag ten opzichte van de rookscheiding verschuiven.
J.1.02
Indien aan de luchttransportweg hoge eisen m.b.t. brandwerendheid wordt gesteld, wordt i.v.m.
toepassing van gecertificeerde isolatie materialen aanbevolen de luchtkanalen rechthoekig uit
te voeren.
Er is een product in de handel, dat wordt geleverd met een dikte van 60 mm welke afhankelijk
van de persing (gewicht per m2 plaatoppervlakte) gebruikt kan worden voor respectievelijk een
60 minuten, 90 minuten of 120 minuten brandscheidende wand.
Gelijkwaardige producten kunnen ook toegepast worden indien er een geldig testrapport kan
worden overlegd.
brandwerendheid
gewicht in kg/m2
isolatie dikte
60 minuten
13 kg
60 mm
b x h = 1250 x 1000
90 minuten
20 kg
60 mm
b x h = 1250 x 1000
120 minuten
21 kg
60 mm
b x h = 1250 x 1000
J.1.03
30 minuten
25 mm
60 minuten
35 mm
90 minuten
40 mm
120 minuten
52 mm
J.1.04
van 30 en 60 minuten;
69
Ophangingen dienen inklemmend te worden uitgevoerd door middel van een boven- en
onderbeugel en afgehangen door middel van draadeinden van minimaal M6 in metalen
pluggen. Dit geldt voor zowel rechthoekige als ronde luchtkanalen
sluitring
met sluitmoer
contramoer
draadstang min.
M6
montagerail
sluitring
met sluitmoer
ter
aa
im
ax
1,5
me
J.1.05
brandwerende doorvoering
- het aanwerken met zware persing steenwol in combinatie met brandwerende coating;
- het aanwerken met steenwol.
Het afwerken van de doorvoeringen is afhankelijk van:
- materiaal, vorm en afmeting (diameter, wanddikte) van de luchtkanalen;
- afdichtingssysteem in de doorvoering;
- additionele bescherming, zoals bij verhitting opschuimende coating, brandmanchetten
enzovoorts;
- speciale brandwerende manchetten, welke de opening afsluiten door opschuimen.
Gezien de combinatie van doorvoeringen van meerdere technische installaties ter plaatse
van de rook en brandcompartimenten, geeft het de voorkeur om n en ander in combinatie door gespecialiseerde bedrijven te laten uitvoeren. De cordinatie en verantwoording
dienen bij voorkeur bij een bouwpartner te liggen.
70 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
inbouw zijde
NW
onbrandbaar materiaal
ronde brandklep
L
brandwerende wand / brandscheiding
inbouw zijde
bedieningszijde
onbrandbaar
materiaal
35
rechthoekige brandklep
J.1.06
montage brandkleppen
brandklep
71
Het inwendig
reinigen van luchtkanalen
K.1.00
K.1.01
algemeen
Het transport van luchtkanalen dient op een zorgvuldige wijze plaats te vinden, zodanig dat
vervuiling sterk wordt beperkt. Het verdient aanbeveling voor transport van ronde hulpstukken gebruik te maken van verpakkingsmiddelen. De opslag op de bouwplaats kan zowel in de
open lucht als in de ruwbouw plaats vinden. In beide gevallen dient de opslag op een droge
ondergrond te geschieden. Het is aan te bevelen de kanalen tegen extreme weersinvloeden en
vervuiling te beschermen. Tijdens het bewerken van de kanalen voor en tijdens de montage is
het noodzakelijk dat losse verontreinigingen, zoals stof, zand e.d. in en aan het kanaal worden
verwijderd, alvorens de kanalen op hun positie worden gebracht. Gedurende het bouwproces is
het voor de luchtkanalen-installateur, op praktische gronden, onmogelijk de inwendige reinheid
van de luchtkanalen te garanderen.
K.1.02
In het kader van de milieuwetgeving, gezondheidszorg dan wel ten behoeve van speciale
productietechnieken kan besteksmatig de eis worden gesteld de kanaalsystemen na de montage (bijvoorkeur na beindiging v/h bouwproces) inwendig geheel gecertificeerd te reinigen.
Daarvoor hebben gespecialiseerde bedrijven doeltreffende reinigingsapparatuur en beschikken
zij over test- en meetmethoden om de gewenste reinheid te bereiken en door middel van een
certificaat te bevestigen.
Ook kan het aanbeveling verdienen de kanalen na een gebruiksperiode van enige jaren, ofwel
direct na brand (denk aan rook), te reinigen. Aangezien Luka-leden niet over de gewenste apparatuur en kennis beschikken, behoren deze reinigingswerkzaamheden normaliter niet tot hun
activiteiten. Om de kanalen voor de reinigingsapparatuur toegankelijk te maken, is het aan de
adviseur dan wel installateur om op de luchtkanalentekening de plaatsen en afmetingen van
de aan te brengen inspectie- dan wel toegangsluiken aan te geven. Staan deze voorzieningen
niet op de tekening aangegeven, dan behoort het aanbrengen hiervan niet tot de standaard
werkzaamheden van de luchtkanalenfabrikant.
K.1.03
Luchtbehandelingssystemen (NVRL)
Het NVRL heeft in samenwerking met TNO Bouw en Ondergrond een keurmerk voor het
reinigen van luchtbehandelingssystemen ontwikkeld. Het keurmerk is gericht op het schoon
houden van de luchtbehandelingssystemen en luchtkanalen, teneinde de gezondheidsrisicos
ten gevolge van vervuiling in deze systemen zoveel mogelijk te beperken.
Het NVRL is te vinden op www.nvrl.nl
72 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
L.1.00
L.1.01
Montagevoorschriften
algemeen
VGM cordinator
De Luka leden beschikken over een bedrijfseigen veiligheids- of Arbosysteem. In veel gevallen
zal dit systeem gecombineerd zijn met het milieu- en kwaliteitssysteem.
L.1.02
transport en opslag
Het transport van luchtkanalen dient op een verantwoorde wijze plaats te vinden, zodanig dat
transportschade wordt voorkomen. Het verdient aanbeveling voor het transport van ronde
hulpstukken gebruik te maken van dozen, netzakken, bundels, kratten of containers.
Luchtkanalen zijn gevoelig voor vervorming door onzorgvuldige of ruwe behandeling. Zorgvuldig
afladen is derhalve een noodzaak. Beschadigingen aan verbindingsprofielen bij rechthoekige kanalen
en aan de randen van ronde kanalen, verhogen de kans op luchtlekkages. Om beschadigingen zoveel
mogelijk te voorkomen, verdient het aanbeveling de leveringen op de bouwplaats nauw aan te laten
sluiten op de voortgang van de montage.
De opslag op de bouwplaats kan zowel in de open lucht als in de ruwbouw plaatsvinden. In beide
gevallen dienen de kanalen op een droge ondergrond te worden opgeslagen. Bij plaatsing in de open
lucht dienen de kanalen tegen extreme weersinvloeden en vervuiling te worden beschermd. Het is
gewenst de luchtkanalen en hulpstukken, na aflevering op de bouwplaats, met behulp van een kraan
of bouwlift zo dicht mogelijk bij de plaats van montage op te slaan.
L.1.03
Bij aanvang van elke montage dient de leidinggevende monteur in het bezit te zijn van montagetekeningen c.q. materiaallijsten. Tevens dient de montageleiding uitleg te geven over de inhoud van de
montagevoorschriften en de specifieke voorschriften die gelden voor de bouwlocatie.
73
min. afmeting
min. dikte
x 15
1,25
x 20
1,5
x 40
1,8
kanaalbreedte
breedte x
800
28
1.250
30
> 1.250
30
hoogte
De ophanging samen te stellen uit een boven- en onderbeugel met draadstangen minimaal M6,
direct langs het kanaal. De afstand tussen deze draadstangen is maximaal 100 en minimaal
30 mm groter dan de kanaalbreedte. De beugels, met een onderlinge afstand van maximaal
3 meter hart op hart, moeten worden uitgevoerd in profielvorm, dan wel in een standaard
handelsprofiel van voldoende sterkte, waardoor voldoende stijfheid wordt verkregen (zie tabel
L.1.03.1). Bij schachtkanalen kan gebruik worden gemaakt van consoles tegen de wand, dan wel
profielen aan de kanalen, die worden afgesteund op de vloer. De stalen constructies worden
minimaal corrosiewerend uitgevoerd. Dakkanalen steunen, door middel van weersbestendige of
aluminium (AlMg3) ondersteuningsprofielen, op de door de bouwkundig aannemer aangebrachte dakvoorzieningen. Deze ondersteuningen staan in lengterichting maximaal 2,5 meter
hart op hart.
74 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
draadstang min. M6
verzinkt stalen
ophanghoek
draadstang min. M6
vilt of
P.E.-band
AA
hoog elastisch
dempingsmateriaal
sluitring
onderbeugel
stalen ring
ophanghoek met rubber inlage
detail A
detail AA
principe ophanging ongesoleerde schachtkanalen
vilt of P.E.-band
hoeklijn 30 x 30 x 3
of gezette plaatconsole/
profielen
principe ophanging ongesoleerde kanaalwerk door schachtvloer
kanaalwand
B
vilt, P.E.-band of rubber
hoeklijn 30 x 30 x 3/M8
detail B
L.1.03.3 ophanging en ondersteuning van gesoleerd rechthoekig kanaalwerk
Indien het kanaalwerk na het monteren uitwendig wordt gesoleerd, moeten tussen de onderbeugel en het kanaal MDF-afstandblokjes 50 x 50 x 25 of harde persing isolatiestroken van
100 x 25 mm zijn aangebracht.
Dit geldt niet indien de kanalen voor de montage worden gesoleerd (zogenaamd voorisoleren).
Montagevoorbeelden gesoleerd rechthoekig kanaalwerk
gesoleerd kanaalwerk
sluitring
MDF-blok 50 x 50 x 25
75
vilt of P.E.-band
kanaalwand
MDF-lat 50 x 25, alt. houten lat
vilt, P.E.-band
of rubber
isolatie
isolatie
detail C
hoeklijn 30 x 30 x 3
of gezette plaatconsole/
profielen
principe ophanging gesoleerd kanaal door schachtvloer
kanaalwand
D
isolatie
isolatie
hoeklijn 30 x 30 x 3
detail D
76 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
draadstang
min. M6
2 puntsophanging 500 mm
vilt of
P.E.-band
draadstang M8
vilt of P.E.-band
draadstang min. M6
vilt of
P.E.-band
1 puntsophanging
vilt of
P.E.-band
geplastificeerd/verzinkt
gaatjesband min.
afmetingen 15 x 1,5 mm
vilt of
P.E.-band
bout + moer M6
hoeklijn 30 x 30 x 3
of plaatgezette console
77
bout + moer M6
isolatie
L.1.04
isolatie
montagevoorschriften plafondroosters
montagevoorschriften appendages
L.1.05.1 algemeen
In dit deel van het Kwaliteitshandboek worden tussen te bouwen appendages in de luchtkanaalsystemen behandeld. Hierbij zal worden voorbijgegaan aan de werking en het doel van deze
appendages in de installatie. Dit hoofdstuk gaat vooral over de montage en de luchtdichtheid
van de appendages in het luchtkanaalsysteem.
Uitgangspunt is dat, indien de luchtkanalen voldoen aan luchtdichtsheidseisen, ook aan tussen
te bouwen appendages luchtdichtheidseisen dienen te worden gesteld. Deze luchtdichtheidseisen zijn dezelfde als internationaal afgesproken in de NEN-EN 1751. Appendages voorzien van
ronde aansluitingen met rubber safe afdichtingen verdienen de voorkeur, daar hierbij op een
efficintere wijze aan luchtdichtheidseisen kan worden voldaan. Voor specifieke productgebonden montagevoorschriften dient contact te worden opgenomen met de leverancier.
De doelstelling is de totale luchttransportweg, tussen luchtbehandelingskast en het rooster, te
kunnen laten voldoen aan de LUKA kwaliteitseisen.
78 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
appendage breedte
breedte x
800
28
x 15
1,25
1.250
30
x 20
1,5
> 1.250
30
x 40
1,8
min. afmeting
hoogte
min. dikte
tapbout m8
kanaalprofiel
appendage
kanaalwand
PE-band 18 x 4
79
de appendage is voorzien van een steekflens (al dan niet voorzien van een rubber-inlage of safe
verbinding). Het schuifdeel wordt in de spiraal gefelste buis geschoven en met popnagels of zelfborende parkers vastgezet. Wanneer er geen safe verbinding wordt gebruikt, zal de verbinding alsnog
omwikkeld moeten worden met een daarvoor passende tape (zie A.3.11 verbindingsstukken).
de appendage is voorzien van een haakse flens. De flens die aan de appendage zit wordt met een
contraflens aan het luchtkanaal gemonteerd. Tussen beide flenzen zal een afdichtingsband met
appendage
gesloten celstructuur met een minimale afmeting van 15 x 4 of elastische blijvende kit worden
aangebracht. De flenzen worden daarna met behulp van minimaal M6 moerbouten met elkaar
verbonden.
Appendages, voorzien van ronde aansluitingen voorzien van safe verbinding, verdienen de voorkeur, daar hierbij op een efficintere wijze aan luchtdichtheidseisen kan worden voldaan.
10 - 15 mm
L.1.05.4 transport en opslag appendages
Het transport en opslag van appendages dienen op een verantwoorde wijze plaats te vinden, zodanig
dat transportschade wordt voorkomen. Appendages zijn gevoelig voor vervorming door onzorgvuldige of ruwe behandelingen. Zorgvuldig afladen is derhalve een noodzaak. Beschadigingen aan apappendage
pendages verhogen de kans op lekkages. Het verdient daarom aanbeveling voor het transport gebruik
te maken van houten (of kunststof) kratten, dozen of containers.
Bij toelevering aan het luchtkanalenbedrijf dient transport en opslag onder verantwoordelijkheid van
de opdrachtgever en door deze te worden verzorgd. Appendages dienen tijdig te worden aangeleverd
afdichtingsband
moerbouten
en zorgvuldig te worden opgeslagen vlakbij de plaats van montage. Bij te vroege levering ontstaat
kans op vervuiling of beschadigingen in de bouw. Bij te late levering ontstaan meerkosten door moeilijkere montage en een aparte montagecyclus met kans op luchtlekkages.
L.1.05.5 inspectie appendages
Ten behoeve van inspectiemogelijkheden voor appendages worden in de nabijheid inspectie luiken
aanbevolen. Deze worden echter alleen aangebracht indien deze in het bestek, dan wel op de bestektekeningen van de luchtkanalen, zijn vermeld of aangegeven.
L.1.06
L.1.06.1 brandkleppen
materiaalkwaliteit
Normaliter worden brandkleppen vervaardigd van de volgende materialen:
-
Andere materiaalkeuze, afhankelijk van de toepassing, in overleg met de leverancier. Een brandklep
moet voldoen aan de NEN 6077 en/of NEN-EN 1366-2.
verbindingen
De rechthoekige brandklep dient voorzien te zijn van een flensrand, zodat deze deugdelijk kan
worden verbonden met het luchtkanaalsysteem. De ronde brandklep kan zijn voorzien van een insteekflens of voorzien van een flensrand. Indien hiertoe verlopen nodig zijn, dan dient voor uitvoering
hiervan te worden verwezen naar het hoofdstuk Luchtkanalen.
afmetingen
De afmetingen zijn gestandaardiseerd naar NEN-EN 1505 en 1506 en kunnen worden gekozen als
aangegeven in de tabel voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder hoofdstuk
A1.06 en A3.06. De nominale afmetingen van de brandkleppen hebben een tolerantie van +0 tot
-5 mm. Brandkleppen dienen geselecteerd te worden binnen de nominale snelheden voor de netto
doorlaat van de kleppen.
80 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om brandkleppen te inspecteren op werking en klepstand (dit is
meestal van buitenaf te controleren). Om op vervuiling te controleren, dient er een inspectieluik aanwezig te zijn in de nabijheid van of gentregreerd in de brandklep (bij voorkeur aan de
bedieningszijde). (zie L.1.05.5)
montagevoorschriften
Voor het monteren van brandkleppen tussen luchtkanalen, zie hoofdstuk montage
voorschriften appendages.
Voor de montageplaats van brandkleppen in de wand is in onderstaande schetsen de juiste
positie aangegeven. Wanneer dit niet mogelijk is zal de brandklep zo dicht mogelijk tegen de
brandwerende wand geplaatst moeten worden. Het kanaaldeel tussen het klepblad en de
brandwerende wand zal dan van brandwerende isolatie moeten worden voorzien. (zie J.1.o6)
brandwerende wand / brandscheiding
bedieningszijde
inbouw zijde
NW
onbrandbaar materiaal
ronde brandklep
L
B
bedieningszijde
35
onbrandbaar
materiaal
rechthoekige brandklep
L.1.06.2 kleppenregisters
materiaalkwaliteit
Normaliter worden kleppenregisters vervaardigd van de volgende materialen:
- omkasting: sendzimir verzinkt staal of aluminium.
gelijkroterend
contraroterend
Laatste update digitale versie 1 januari 2014 |
81
afmetingen
De afmetingen zijn gestandaardiseerd naar NEN-EN 1505 en kunnen worden gekozen als
aangegeven in de tabel voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder
hoofdstuk A1.06. De nominale afmetingen van de kleppenregisters hebben een tolerantie van
+0 tot -5 mm.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om kleppenregisters te inspecteren op werking en klepstand (dit is
meestal van buitenaf te controleren). Om op vervuiling te controleren dient er een inspectieluik
aanwezig te zijn in de nabijheid van de appendage. (zie L 1.05.5)
montagevoorschriften
Voor het monteren van kleppenregisters tussen luchtkanalen,
zie hoofdstuk montagevoorschriften appendages.
L.1.06.3 variabel en constant volumeregelaars VVR en CVR
materiaalkwaliteit
Normaliter worden VVR en CVR vervaardigd van het volgende materiaal:
- omkasting: sendzimir verzinkt staal.
Andere materiaalkeuze, afhankelijk van de toepassing, in overleg met de leverancier.
verbindingen
De rechthoekige VVR en CVR dienen voorzien te zijn van een flensrand, zodat deze deugdelijk
kan worden verbonden met het luchtkanaalsysteem. De ronde VVR en CVR regelaars kunnen zowel met een steekverbinding als met een flensrand worden uitgevoerd. Indien hiertoe
verlopen nodig zijn, dan dient voor uitvoering hiervan te worden verwezen naar het hoofdstuk
luchtkanalen. Voor de goede werking van de regelaar verdient het aanbeveling een recht
aanstroomkanaalstuk van 3 tot 5 maal de hoogte of diameter voor de aanstroomzijde van de
appendage aan te brengen. Dit volgens voorschriften van de leverancier.
afmetingen
De afmetingen zijn gestandaardiseerd naar NEN-EN 1505 en 1506 en kunnen worden gekozen
als aangegeven in de tabel voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder
hoofdstuk A1.06 en A.3.06. De nominale afmetingen van de VVR en CVR hebben een tolerantie
van +0 tot -5 mm.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om de VVC en CVR te inspecteren op werking, klepstand en vervuiling. Daarvoor dient er eventueel een inspectieluik aanwezig te zijn in de nabijheid van de VVR
en CVR. (zie L.1.05.5)
montagevoorschriften
Voor het monteren van VVR en CVR tussen luchtkanalen zie hoofdstuk montagevoorschriften
appendages
82 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Ingebouwde verwarmer
met inspectiedeksel
afmetingen
De verkrijgbare nominale afmetingen van de tussengebouwde koelers/verwarmers zijn
gestandaardiseerd naar NEN-EN 1505 en kunnen worden gekozen als aangegeven in de tabel
voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder hoofdstuk A.1.06. Ze hebben
betrekking op de lengte met een tolerantie van +0 tot -5 mm.
De afmetingen zijn afhankelijk van het fabrikaat en in de hoogte (H), meestal verkrijgbaar in
een veelvoud van 30, 40 of 60 mm. De breedte (B) is meestal in veelvouden van 50 en/of
100 mm verkrijgbaar. Om een goede werking te garanderen verdient het aanbeveling de
verhouding (B/H) 4 aan te houden en voor gelijkmatige lucht-aanstroming zorg te dragen.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om tussengebouwde koelers en/of verwarmers te inspecteren op
lekkages, vervuiling etc. Daarvoor dient er een inspectieluik, direct voor en na de koeler en/of
verwarmer, in de luchtkanalen te zijn opgenomen. (L. 1.05.5)
83
montagevoorschriften
Tussengebouwde Koelers en verwarmers dienen te worden gemonteerd conform de voorschriften van de fabrikant. Voor het monteren van de koelers/verwarmers tussen de luchtkanalen zie
ook hoofdstuk montagevoorschriften appendages. In tegenstelling tot wat in dit hoofdstuk is
omschreven, moet er zowel op een afstand van 100 - 400 mm voor als na de koeler/verwarmer
een ophanging worden gemaakt. (zie L. 1.05.2)
aanbrengen en afwerking van isolatie
Het aanbrengen van de isolatie dient te geschieden conform de voorschriften van de fabrikant/
leverancier. Specifiek bij vezelachtig materiaal (inwendige isolatie), dienen naden en dergelijke
zodanig te worden afgewerkt, dat het vezelmateriaal niet door de luchtstroom kan worden meegenomen. Om condensatie te voorkomen dient bij koelers, indien condensatie kan onstaan, de
isolatie aan de buitenzijde dampdicht te worden afgewerkt.
condensafvoer
Koelers dienen voorzien te worden van een druppelvanger en een lekbak, met een voorziening
voor condensafvoer met tussenschakeling van een sifon en met voldoende hoogte om het
optredende drukverschil te compenseren. Tevens dient de afvoerleiding te worden voorzien van
een drukloze afvoer.
transport en opslag
Zeer veel aandacht dient te worden besteed aan het transport. Het transport van koelers en
verwarmers dient op een verantwoorde en vooral op zorgvuldige wijze plaats te vinden, zodanig
dat transportschade wordt voorkomen. Het verdient aanbeveling voor het transport gebruik te
maken van houten kratten of containers. Koelers / verwarmers zijn gevoelig voor vervorming
door onzorgvuldige of ruwe behandeling. Zorgvuldig afladen is derhalve een noodzaak. Beschadigingen aan koelpijpen verhogen de kans op lekkages. Om beschadigingen zoveel mogelijk te
verkomen, verdient het aanbeveling de levering op de bouwplaats nauw aan te laten sluiten op
de voortgang van de montage.
L.1.06.5 bevochtigers
algemeen
Stoombevochtigers worden toegepast in een uitvoering met directe stoom of met indirecte
stoom.
De spreidingsbuis moet, volgens de voorschriften van de fabrikant, op afschot of verticaal naar
boven gericht worden gemonteerd.
Voor de juiste condensafvoer dient de druk in de retourleiding belangrijk lager te zijn dan de
heersende stoomdruk
materiaalkwaliteit
Voor normale comfortventilatie, worden bevochtigers vervaardigd van de volgende materialen:
-
omkasting: meestal van gecoat sendzimir verzinkt plaatstaal en uitgevoerd met een lekbak.
In speciale gevallen wordt de omkasting uitgevoerd in roestvast staal.
verbindingen
De bevochtiger dient voorzien te zijn van een omkasting, voorzien van een flensrand, zodat
deze deugedelijk kan worden verbonden met het luchtkanaalsysteem. Indien hiertoe verlopen
nodig zijn, dan dient voor uitvoering hiervan te worden verwezen naar het hoofstuk luchtkanalen. Voor een optimale werking van de bevochtiger zie montagevoorschriften hierna.
84 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
afmetingen
Bevochtigers kunnen over het algemeen worden aangepast aan de reeds bestaande afmetingen.
Overleg met de leverancier over de mogelijke inbouwlengten van spreidingsbuizen verdient
aanbeveling.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om een bevochtiger te inspecteren op lekkages, vervuiling etc.
Daarvoor dient de bevochtiger zodanig uitneembaar te zijn dat alle onderdelen van de
bevochtiger kunnen worden genspecteerd en eventueel worden uitgewisseld.
montagevoorschriften
Bevochtigers dienen te worden gemonteerd conform de voorschriften van de fabrikant. Voor het
monteren van bevochtigers tussen de luchtkanalen zie ook hoofdstuk montagevoorschriften
appendages. De bevochtigers moeten zodanig worden bevestigd, dat ze een strak en stabiel
geheel vormen met de luchtkanalen. De waterzijdige aansluitingen moeten spanningsvrij
gemonteerd kunnen worden. Om de stoom goed in de lucht op te laten nemen, dient er na de
bevochtiger 2 meter recht kanaal te worden gemonteerd. Transport / opslag zijn gevoelig voor
vervorming door onzorgvuldige of ruwe behandeling. Zorgvuldig afladen is derhalve een noodzaak. Om beschadigingen zoveel mogelijk te verkomen, verdient het aanbeveling de levering op
de bouwplaats nauw aan te laten sluiten op de voortgang van de montage.
aanbrengen en afwerken van isolatie
Het aanbrengen van de isolatie dient te geschieden conform de voorschriften van de fabrikant/
leverancier. Specifiek bij vezelachtig materiaal (inwendige isolatie), dienen naden en dergelijke
zodanig te worden afgewerkt, dat het vezelmateriaal niet door de luchtstroom kan worden meegenomen. Om condensatie te voorkomen dient bij adiabatische bevochtigers de isolatie aan de
buitenzijde dampdicht te worden afgewerkt.
condensafvoer
De bevochtigers dienen voorzien te worden van een lekbak, met een voorziening voor condensafvoer, met tussenschakeling van een sifon en met voldoende hoogte om het optredende drukverschil te compenseren. Tevens dient de afvoerleiding te worden voorzien van een drukloze
afvoer.
transport en opslag
Zeer veel aandacht dient er te worden besteed aan het transport. Het transport van koelers en
verwarmers dient op een verantwoorde en vooral op zorgvuldige wijze plaats te vinden, zodanig
dat transportschade wordt voorkomen. Het verdient aanbeveling voor het transport gebruik te
maken van houten kratten of containers. Stoombevochtigers zijn gevoelig voor vervorming door
onzorgvuldige of ruwe behandeling. Zorgvuldig afladen is derhalve een noodzaak. Beschadigingen aan koelpijpen verhogen de kans op lekkages.
L.1.06.6 filtersecties
materiaalkwaliteit
Voor normale comfortventilatie worden filtersecties vervaardigd
van de volgende materialen:
- omkasting: sendzimir verzinkt plaatstaal, uitgevoerd met een
inspectieluik of deur.
Andere materiaalkeuze, afhankelijk van de toepassing, in overleg
met de leverancier.
filtering d.m.v. filterzakken
85
verbindingen
De filtersectie dient voorzien te zijn van een omkasting en van een flensrand, zodat deze deugdelijk kan worden verbonden met het luchtkanaalsysteem. Indien hiertoe verlopen nodig zijn,
dan dient voor de uitvoering hiervan verwezen te worden naar het hoofdstuk luchtkanalen.
afmetingen
De nominale maten van de filtersectie hebben betrekking op de standaard afmetingen van de
filtereenheden met een tolerantie van +0 tot -5 mm. De afmetingen zijn gestandaardiseerd
aangegeven in de onderstaande tabel.
breedte
hoogte
volledig module
610 (592)
610 (592)
halve module
610 (592)
305 (297)
kwart module
305 (297)
305 (297)
De lengte van het filter varieert per type en uitvoering van 200 mm tot 915 mm.
montage voorschriften
Voor het monteren van filtersecties zie hoofdstuk Montagevoorschriften appendages.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om de filtersectie te inspecteren op vervuiling. Daarvoor dient er,
in gemonteerde situatie, een mogelijkheid te zijn om het filter eenvoudig uit te nemen, om te
controleren en te vervangen. De mate van vervuiling kan worden gemeten met behulp van een
delta P-meter. (drukverschil meter)
aanbrengen en afwerken van isolatie
Het aanbrengen van de isolatie dient te geschieden conform de voorschriften van de fabrikant/
leverancier. Specifiek bij vezelachtig materiaal (inwendige isolatie), dienen naden en dergelijke
zodanig te worden afgewerkt dat het vezelmateriaal niet door de luchtstroom kan worden
meegenomen.
L.1.06.7 inspectieluiken
algemeen
Ook al worden in de Luka montagevoorschriften, ten behoeve van inspectiemogelijkheden,
luiken aanbevolen, dan worden deze slechts alleen aangebracht indien deze in het bestek, dan
wel op bestektekeningen, zijn vermeld of aangegeven.
Daar waar de luchtkanaalsystemen besteksmatig dienen te worden voorzien van inspectieluiken, dienen de posities en afmetingen hiervan op de tekening te zijn aangegeven. Deze luiken,
voorzien van een pakking, worden deugdelijk op het kanaaldeel bevestigd, zonder dat hierdoor
de constructieve uitvoering van dit deel wordt verzwakt. Ook kunnen zij worden uitgevoerd als
compleet vormstuk, voorzien van een luik. Dit kanaaldeel kan worden gemonteerd tussen de
delen van het doorgaande hoofdkanaal.
materiaalkwaliteit
Voor normale comfortventilatie worden inspectieluiken vervaardigd van de materialen
waaruit de luchtkanalen zijn vervaardigd. Een uitzondering hierop zijn de mineraalwol
en hardschuim kanalen waarbij metalen luiken kunnen worden toegepast.
86 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
afmetingen
De afmetingen zijn afhankelijk van het fabrikaat en kunnen als voorbeeld gekozen
worden als aangegeven in de navolgende tabellen voor standaard afmetingen:
De nominale maten van de inspectieluiken hebben een tolerantie van +0 tot -5 mm
inspectie
aantal
deksel
sluitingen
IDE 1
205 mm
115 mm
237 mm
147 mm
281 mm
191 mm
IDE 2
330 mm
195 mm
367 mm
232 mm
414 mm
297 mm
IDE 3
460 mm
320 mm
500 mm
360 mm
552 mm
412 mm
IDE 4
610 mm
462 mm
653 mm
502 mm
705 mm
550 mm
e c a
montage
Ongesoleerde inspectiedeksels kunnen zowel in ronde buis als in rechthoekige kanaal worden
ingebouwd of opgebouwd. Na zorgvuldig de juiste sparing in het kanaal te hebben aangebracht,
dient volgens voorschriften van de fabrikant het inspectiedeksel te worden gemonteerd.
Gesoleerde inspectiedeksels worden normaliter gemonteerd bij gesoleerde kanalen. Na zorgvuldig de juiste sparing in het kanaal te hebben aangebracht, dient eerst een afdichtingskit aan
b
d
f
25
mm
de onderzijde van het frame van het inspectiedeksel te worden aangebracht, voordat deze op
de eerder aangebrachte sparing wordt gemonteerd. De bevestiging van het frame aan de
plaatstalen kanaalwand gebeurt bij voorkeur met behulp van popnagels of zelf borende parkers.
Daarna wordt de isolatie door middel van aluminiumtape aan het frame van het inspectie
deksel afgewerkt.
87
rond meetstation
rechthoekig meetstation
verbindingen
De rechthoekige meetstations dienen voorzien te zijn van een omkasting met een flensrand,
zodat deze deugdelijk kan worden verbonden met het luchtkanaalsysteem.
Indien hiertoe verlopen nodig zijn, dan dient voor de uitvoering hiervan verwezen te worden
naar het hoofdstuk luchtkanalen. Ronde meetstations kunnen zowel van een flensrand als
van een steekverbinding worden voorzien.
afmetingen
De afmetingen zijn gestandaardiseerd naar NEN-EN 1505 en 1506 en kunnen worden gekozen
als aangegeven in de tabel voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder
hoofdstuk A1.06 en A.3.06. De nominale maten van de meetstations hebben een tolerantie van
+0 tot -5 mm.
aanbrengen en afwerken van isolatie
Het aanbrengen van de isolatie dient te geschieden conform de voorschriften van de fabrikant/
leverancier. Specifiek bij vezelachtig materiaal (inwendige isolatie) dienen naden en dergelijke
zodanig te worden afgewerkt dat het vezelmateriaal niet door de luchtstroom kan worden
meegenomen.
montagevoorschriften
Voor het monteren van meetstations zie hoofdstuk montagevoorschriften appendages.
Het meetstation dient zodanig te worden gemonteerd, dat de pijl op de omkasting wijst in
de luchtrichting. Dit is zeer belangrijk voor de goede werking.
L.1.06.9 ronde en rechthoekige geluiddempers
L.1.06.9.1 ronde geluiddempers
materiaalkwaliteit
Voor het vervaardigen van ronde geluiddempers wordt gebruik gemaakt van;
sendzimir verzinkte buis voor de buitenmantel en geperforeerde sendimiz verzinkte buis
voor de binnenmantel (starre dempers);
aluminium gefelste flexibele buis (semi-flexibele dempers);
kunststof, polystyreen schuimrubber (geluiddemper in kanaal).
wanddikte
Voor de sendzimir verzinkte buis geldt een wanddikte voor standaard uitvoering zoals
hieronder is vermeld.
Voor de (semi) flexibele demper is de wanddikte afhankelijk van de fabrikant.
88 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
soorten geluiddempers
Ronde geluiddempers komen algemeen voor als;
wanddikte
diameter
63 mm
> 160 mm
> 250 mm
> 500 mm
> 800 mm
= 0.4 mm
= 0.5 mm
= 0.6 mm
= 0.8 mm
= 1.0 mm
< 160 mm
< 250 mm
< 500 mm
< 800 mm
< 1250 mm
van het isolatiemateriaal in het kanaal komen. Aan het uiteinde van de demper is een
steekverbinding aangebracht, eventueel inclusief rubberen afdichtingsring of voorzien van
flenzen, zodat de demper deugdelijk met het luchtkanaalsysteem kan worden verbonden. Al
naar gelang de toepassing van de demper, kan deze worden voorzien van een coulisse, dan
wel van een kern.
semi-flexibele dempers
De semi-flexibele demper bestaat uit een binnen- en buitenslang van een flexibele aluminium slang, waartussen glaswolisolatie is aangebracht. Tussen de binnenslang en de
isolatie kan optioneel een doek worden aangebracht, om te voorkomen dat vezels van het
isolatiemateriaal in het kanaal komen. De binnenslang is geperforeerd. De uiteinden zijn
voorzien van een steekverbinding voor directe montage in het luchtkanaalsysteem.
montagevoorschriften
Voor het monteren van ronde geluiddempers zie hoofdstuk montagevoorschriften appendages.
L.1.06.9.2 rechthoekige geluiddempers
materiaalkwaliteit
Voor het vervaardigen van RH geluiddempers wordt gebruik gemaakt van:
- buitenmantel: sendzimir verzinkte plaat;
- coulissen: afgewerkte mineraalwol platen om te voorkomen dat de vezels in de luchtstroom
komen.
Andere materiaalkeuze, afhankelijk van de toepassing, in overleg met de leverancier.
1xd
1xd
89
verbindingen
De rechthoekige geluiddemper dient voorzien te zijn van een flensrand, zodat deze deugdelijk
kan worden verbonden met het luchtkanaalsysteem. Indien hiertoe verlopen nodig zijn, dan
dient voor de uitvoering hiervan verwezen te worden naar het hoofdstuk luchtkanalen.
afmetingen
De afmetingen zijn gestandaardiseerd conform NEN-EN 1505 en kunnen worden gekozen
als aangegeven in de tabel voor standaardafmetingen, zoals vermeld in dit handboek onder
hoofdstuk A1.06. De meest voorkomende standaard lengten zijn: 500, 750, 1000, 1250, 1500
mm. Andere lengten, afhankelijk van de toepassing, in overleg met de leverancier. De nominale
afmetingen van de geluiddempers hebben een tolerantie van +0 tot -5 mm.
aanbrengen en afwerken van isolatie
Het aanbrengen van de isolatie dient te geschieden conform de voorschriften van de fabrikant/
leverancier. Specifiek bij vezelachtig materiaal (bij inwendige isolatie) dienen naden en
dergelijke zodanig te worden afgewerkt dat het vezelmateriaal niet door de luchtstroom
kan worden meegenomen.
inspectiemogelijkheden
Het moet altijd mogelijk zijn om de geluiddemper te inspecteren op vervuiling etc. Daarvoor
dient er een inspectieluik aanwezig te zijn in de nabijheid van de geluiddemper. (L.1.05.5)
montagevoorschriften
Voor het monteren van rechthoekige geluiddempers zie hoofdstuk montagevoorschriften
appendages.
luchtdichtheid
Aangezien een geluiddemper als een luchtkanaal wordt beschouwd, zal voor de luchtdichtheidseis dezelfde eis gelden als voor alle luchtkanalen.
L.1.06.10 flexibele slangen
Voor de juiste montage van flexibele slangen gelden onderstaande aandachtspunten.
aandachtspunten
Deze worden in het kort omschreven:
- algemeen;
- afkorten van slangen;
- maken van aansluitingen;
- ophangpunten;
- beugeling;
- bochten;
- aansluitingen op kanalen en armaturen;
- statische elektriciteit.
algemeen
-
trek de slang volledig uit, een niet volledig uitgetrokken slang leidt tot onnodig veel drukverlies;
- gebruik nooit meer slang dan absoluut nodig is, tenzij bij berekening hiermee rekening is
gehouden;
90 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
- er dient te worden gestreefd naar minimaal 0,5 tot maximaal 1,5 meter te gebruiken slang.
Indien een grotere lengte moet worden toegepast, dient de slang op een correcte
- bij de montage erop letten dat beschadigingen aan de slang worden vermeden;
- beschadigde binnenslangen dienen direct te worden vervangen;
- bij kleine beschadigingen aan de buitenmantel dient deze te worden afgewerkt met tape
(aluminium tape of pvc tape, afhankelijk van het materiaal van de slang).
slangklem
snij de slang over de volle omtrek door en gebruik een kniptang om de spiraal
guso ring
ook mag de slang worden gemonteerd middels een zogenaamde guso ring.
Dit dient wel te geschieden volgens de montagevoorschriften van de leveranciers.
gebruik bij voorkeur tape met een breedte van ten minste 50 mm.
- klem met behulp van een stevige slangklem de buitenmantel met de binnenslang op de
aansluiting vast;
- gebruik aluminium tape voor zuiver aluminium en aluminium folie slangen en gebruik
kunststof tape voor kunststof slangen;
-
ook mag de slang worden gemonteerd middels een zogenaamde guso ring.
Dit dient wel te geschieden volgens de montagevoorschriften van de leveranciers.
91
ophangpunten
Doorzakking max. 50 mm
Volgens NEN-EN 13180 dient de buigradius van een flexibele kanaal te voldoen aan R = d. Echter deze minimale
buigradius geeft een grote drukval. Vandaar dat gestreefd
moet worden naar een zo ruim mogelijk genomen bocht.
Voor flexibele slangen dient men een minimum buigd
1xd
1xd
vermeden.
92 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
de rechter aansluiting
is te scherp
goed
goed
fout
statische elektriciteit
In een aantal situaties kan, bij met name kunststof slangen, het opbouwen en ontladen van statische elektriciteit explosiegevaar opleveren. Door de spiraaldraad van
de flexibele slang met een aardedraad te verbinden, kan de opbouw van statische
elektriciteit worden geminimaliseerd.
aardedraad
flexibele slang
koppelstuk
93
uitvoering
Er zijn vele uitvoeringen van plenumbakken, afhankelijk van gebruik, soort rooster en toepassing. Normaliter zal een plenumbak voor, bijvoorbeeld een plafondrooster, er uitzien als
onderstaand figuur. Er kan onderscheid worden gemaakt tussen een plenumbak met boven- en
zij-aansluiting voor een kanaalsysteem.
De naden in de plenumbak dienen door het aanbrengen van plastisch blijvende kit luchtdicht te
zijn uitgevoerd.
aansluiting op kanaalwerk
Meestal wordt het kanaalwerk door middel van een flexibele slang aangesloten op de plenumbak. Hiervoor zit er een vlak zadelstuk op de bak gemonteerd. Zie hiervoor de montagevoorschriften voor flexibele slangen.
Montage roosterplenums
Er zijn diverse mogelijkheden voor plaatsing van roosterplenums in, bijvoorbeeld, een verlaagd
plafond. Dit is echter fabrikaat- en type afhankelijk. Op de roosterplenums dienen echter wel
montagemogelijkheden te zijn aangebracht om de bak (met behulp van bijvoorbeeld
snelhangers), aan het bovenliggende bouwkundige plafond te bevestigen.
94 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Luchtdichtheid
M.1.00
M.1.01
algemeen
Luka streeft er naar om in nauwe samenwerking met leveranciers c.q. fabrikanten van appendages de optredende luchtlekkage van de luchttransportweg te beperken en hiermee het energie
gebruik van de luchtbehandelingsinstallatie te verminderen.
Onder de luchttransportweg dienen te worden begrepen:
- luchtkanalen;
- tussen te monteren appendages;
- flexibele slangen.
M.1.02
klasse
lekfactor
max. testdruk in Pa
0,027
500
0,009
1000
waarvoor een toetsingsdruk geldt, die ontleend is aan NEN-EN 1507 en 12237.
0,003
1000
0,001
2000
klasse D
0,27
0,089
1250
0,31
0,103
1500
0,35
0,116
2000
0,42
0,14
500
klasse A
1,53
1000
klasse B
0,51
0,80
95
indien een totaal kanaalsysteem, oftewel de luchttransportweg, wordt beoordeeld, heeft het
te testen deel een oppervlak van minimaal 10 m2 en maximaal 80 m2; (afhankelijk van de
capaciteit van de test apparatuur)
onderdruk venturi
te testen
luchtkanaal
hoogwaardige ventilator
conisch
aansluitstuk
snelheidsregeling
verwisselbare venturi
Naast de boven omschreven lektester kan deze ook zo uitgevoerd zijn dat digitaal kan worden
afgelezen. Door de blijvende nauwkeurigheid kan kalibratie een per 5 jaar plaats vinden.
E.e.a staat omschreven in de EN 1751, EN 1507 en de EN 12237.
M.1.03
96 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Voor het LUKA Systeem certificaat verlangen Luka leden meetrapporten van leveranciers van
appendages dan wel informatie middels het Luka Appendage Register, het LAR, om te kunnen beoordelen of de geprojecteerde appendages voldoen aan de gestelde luchtdichtheidseis.
Metingen dienen uitgevoerd te zijn door een meetinstituut met een kwaliteitssysteem volgens
ISO 17025. De (inter)nationale accreditatie instelling van dit meetinstituut dient erkend en
aangesloten te zijn bij de EA of MLA. Met betrekking tot de erkenning wordt verwezen naar de
website van de Raad van Accreditatie (www.rva.nl/search). Tevens accepteren de LUKA leden
eigen meetrapporten van leveranciers van appendages, mits deze leveranciers beschikken over
een geldig TNO Meetlabel.
M.1.03.2 rechthoekige appendages
In de Europese norm NEN-EN 1751, voor de bepaling van de toelaatbare luchtlekkage
van kleppenregisters, is voor de lengte van deze appendages een equivalente
appendage
afdekplaat
drukmeter
volumestroommeter
Waarbij:
L/app = maximale hoeveelheid leklucht in l/s
f
= lekfactor
Ps
= statische druk Pa
kleiner is dan 1 meter of de werkelijke lengte als de lengte meer is dan 1 meter.
= 1000 Pa
97
L/app
1000
400
1000
200
300
appendage
500
1000
500
200 x 400
300 200
500 1500
1500
flexibele slang
200 x 400
appendage
200
800
x
400
700 x 400
400 x 400
appendage
800
1500
1500
1500
1500
1500
800
flexibele slang
1500
800 x 400
dan 1 meter. Dan wordt de werkelijke lengte ingevuld.(zie ook 5,02 opmetingsmethodiek)
800 x 400
700 x 400
400 x 400
200 x 400
400
= 6,3 x 2,4
= 3,8 x 2,2
= 1,5 x 1,6
= 6,4 x 1,2
= 3 x 3.14 x 0,4
15,12
8,36
2,40
7,68
3,77
kanaaloppervlak
37,33
98 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Luka lektestrapport
luchtkanalen/luchttransportweg*
Project :........................................................................................... Werk nr. :...........................................................
Gebouw :..........................................................................................................................................................................................
Installateur :..........................................................................................................................................................................................
Kanalenfabrikant :..........................................................................................................................................................................................
Testdatum :..........................................................................................................................................................................................
Aanwezig :..........................................................................................................................................................................................
Aanwezig :........................................................................................... Namens :...........................................................
........................................................................................... Namens :...........................................................
........................................................................................... Namens :...........................................................
Omschrijving :..........................................................................................................................................................................................
Kanaalsysteem (tekeningnr.):............................................................................................................................................................................
Testapparatuur :..........................................................................................................................................................................................
Leveranciers van appendages wel/niet* in het LAR geregistreerd
testdruk
gemeten lekverlies
wandopp.
Pt ( Pa )
L ( l/s )
A ( m2 )
maximale lekverlies
lekverlies
toegestaan
gemeten per m2
LA ( l/s . m2 )
Lt ( l/s . m2 )
Conclusie :..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
Rapport
opgemaakt door
:..........................................................................................................................................................................................
:...........................................................
99
100 | Hoofdstuk 2 | Kwaliteitsnormen luchtkanalen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Kwaliteitscontrole
3.01
Het kwaliteitsbeleid binnen de Luka vormt het belangrijkste onderdeel van het verenigingsbeleid. Afnemers en opdrachtgevers mogen hoge eisen stellen aan de zekerheid die Luka-leden
bieden ten aanzien van kwaliteit, van leveringsbetrouwbaarheid en het voldoen aan specificaties. Luka-leden zijn zich ervan bewust dat kwaliteit ligt in het functioneren van de organisatie;
kwaliteitsproblemen hebben in veel gevallen een organisatorische oorzaak.
Om aan de kwaliteitseisen te voldoen, moeten Luka-leden zeggen wat ze doen en doen wat
ze zeggen. En dit controleerbaar maken. Luka-leden beschikken over een kwaliteitssysteem,
overeenkomstig, dan wel ontleend aan, ISO 9000.
Luka-leden verlenen aan hun personeel de mogelijkheid zich te bekwamen middels vakbekwaamheids cursussen, veiligheidscursussen enz. Dit alles is de basis om te komen tot een
onafhankelijke kwaliteitscontrole door TNO Quality Services B.V., die de inspectie verricht en
verantwoordelijk is voor de door de Luka leden zelf uitgevoerde luchtdichtheidsmetingen.
TNO Quality Services B.V. verricht kwaliteitsinspecties aan de hand van een lijst van controlepunten, die zijn opgesteld op basis van de kwaliteitsnormen, zoals vastgelegd in dit Kwaliteitshandboek. Door een regelmatige controle door TNO Quality Services B.V. op de geleverde en
gemonteerde producten, kan worden vastgesteld of het Luka-lid aan de, in dit Kwaliteitshandboek vastgestelde, kwaliteitsnormen voldoet. Op grond van deze controle bevestigt
TNO Certification jaarlijks de kwaliteitswaarborging door het Luka-lid middels een
Oorkonde TNO Product Label (zie bijlage).
Voor geassocieerde LUKA leden, die appendages produceren en/of leveren en zelf luchtdichtheidsmetingen willen verrichten bestaat tevens de controle door TNO Quality Services B.V. en
hierbij wordt door TNO Quality Services B.V. jaarlijks de juistheid van de meetmethode en de
meetresultaten gecontroleerd. De juistheid wordt gewaarborgd middels een Oorkonde TNO
Meetlabel (zie bijlage).
Kwaliteitsgarantie
3.02
103
TNO Quality Services B.V., een externe controle op de kwaliteit van het product toegepast. Aan
het niet naleven van die normen zijn sancties verbonden. Indien een onderneming wil toetreden
tot de Nederlandse Vereniging van Luchtkanalen-fabrikanten (Luka), vindt er ballotage plaats
op grond van de solvabiliteit en identiteit van de organisatie van de onderneming. Tevens wordt
onderzocht of het toe te treden lid in staat is, qua bedrijfsoutillage, blijvend de Luka-kwaliteitsnormen na te leven.
Kortom: Luka-leden, ieder op hun niveau van omvang, zijn betrouwbare bouwpartners die
garant staan voor een constante kwalitatieve uitvoering van projecten.
Om er zeker van te zijn dat de kanaalproducent daadwerkelijk conform de Luka-kwaliteitsnormen produceert en/of monteert, heeft de vereniging een overeenkomst gesloten met TNO
Certification dat, middels onafhankelijke externe controles door TNO Quality Services B.V.,
borg staat voor de toegepaste uitvoering van het kanaalwerk. Kwaliteitsfunctionarissen van
TNO Quality Services B.V. voeren regelmatig controle uit op de naleving van de normen.
Indien Luka-leden niet aan de kwaliteitsnormen voldoen, kunnen er sancties van kracht worden
die in het contract zijn opgenomen en waaraan de Luka-leden zich onvoorwaardelijk hebben
geconformeerd.
Door constante controle van TNO Quality Services B.V., is het mogelijk dat Luka een
Kwaliteitscertificaat of een Systeemcertificaat verstrekt voor de door Luka-leden
uitgevoerde projecten (zie bijlage).
Maar de samenwerking tussen de vereniging Luka en TNO Quality Services B.V. reikt verder.
Indien zich technische vraagstukken voordoen, kan Luka gebruik maken van de technische kennis, ervaring, meetapparatuur en laboratoria van TNO Quality Services B.V., teneinde middels
theoretische benadering c.q. praktische toetsing het onderwerp te behandelen. Vertegenwoordigers van TNO Quality Services B.V. bezoeken regelmatig de vergaderingen van de Commissie
Milieu en Techniek (CMT) en staan deze commissie met raad en daad terzijde.
104 | Hoofdstuk 3 | Kwaliteitsaspecten | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
3.04
Ondergetekende verklaart hierbij dat zij/hij als statutair verantwoordelijke voor haar/zijn onderneming
Voor de leden betekent dit dat hun producten en installaties aan keuringen worden onderworpen. Hierbij verplicht de onderneming zich ertoe inspecties van producten en installaties (zowel tijdens fabricage als tijdens eindmontage) toe te laten.
Deze inspecties worden uitgevoerd door het onafhankelijk instituut TNO Quality Services B.V., zoals omschreven in
de overeenkomst tussen Luka en TNO Certification. De kwaliteitsnormen van Luka zijn als standaard normen in het
gentegreerde kwaliteitssysteem van de organisatie opgenomen en alle betrokken medewerkers van de organisatie zijn
hierover volledig genformeerd.
Voor de geassocieerde leden (producenten en leveranciers van appendages voor toepassing in luchtkanaalsystemen), in het
bezit van een TNO Meetlabel, betekent dit dat hun meetmethode aan keuringen wordt onderworpen. Hierbij verplicht de
onderneming zich ertoe inspecties van deze meetmethode toe te laten. Deze inspecties worden uitgevoerd door het
onafhankelijke instituut TNO Quality Services B.V., zoals omschreven in de overeenkomst tussen Luka en TNO Certification.
Voor de geassocieeerde leden (producenten en leveranciers van appendages geschikt voor het aanbrengen in luchtkanaalsystemen), niet in het bezit van een TNO Meetlabel, betekent dit tevens dat zij de doelstellingen van de Luka actief zullen
ondersteunen.
d.d
De onderneming:
Soort lid: (lid / geassocieerd lid met Meetlabel / geassocieerd lid zonder Meetlabel)
Naam statutair verantwoordelijke:
Functie:
105
Besteksomschrijving
3.05
Productie en montage van luchtkanalen geschieden bij de aangesloten leden volgens het
Luka-Kwaliteitshandboek (laatste versie).
De meerwaarde die Luka leden bieden ten opzichte van andere leveranciers ligt onder meer in
het feit dat de Luka-kwaliteit wordt bewaakt en gegarandeerd, mede op basis van inspecties bij
de leden door TNO Quality Services B.V.. Totale kwaliteitscontrole dus voor de afnemers van
luchtkanalen. Door constante kwaliteitscontrole door TNO Quality Services B.V., is het mogelijk
dat Luka-leden een Kwaliteitscertificaat dan wel een Systeemcertificaat door Luka kan laten
verstrekken voor door haar uitgevoerde projecten.
Om er zeker van te zijn dat de adviseur niet alleen Luka-kwaliteit eist, maar deze ook werkelijk
krijgt, is het wenselijk dat dit duidelijk in een besteksomschrijving wordt vermeld.
De zinsnede Levering conform Luka-norm is echter niet voldoende.
Luka adviseert de volgende besteksomschrijving:
Levering en montage conform het Luka-Kwaliteitshandboek met overlegging van een geldig
Luka-kwaliteitscertificaat
Indien eisen worden gesteld aan de uitvoering en de luchtdichtheid van de luchttransportweg (inclusief appendages) adviseert Luka de volgende besteksomschrijving:
Alle te leveren luchtkanalen, appendages en slangen dienen te voldoen aan hun respectievelijke NEN-EN-normen.
De complete luchttransportweg, zowel toevoer als afvoer tussen de luchtbehandelingskast
en de roosters (dus inclusief roosterplenums), dient te worden geleverd en gemonteerd
volgens de kwaliteits- en uitvoeringsnormen zoals vastgelegd in het Luka Kwaliteitshandboek (laatste versie), waarbij minimaal aan luchtdichtheidsklasse C moet worden
voldaan, zoals is beschreven in NEN-EN 1505 t/m 1507,1751, 13180 en 12237. De luchtdichtheid dient gecontroleerd en aangetoond te worden middels een lektestrapport.
De kwaliteit en uitvoering van de luchttransportweg dient naar genoegen aan de
opdrachtgever te worden aangetoond en middels een Luka Systeemcertificaat te worden
bevestigd.
106 | Hoofdstuk 3 | Kwaliteitsaspecten | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Milieubeleid
4.01
organisatorische aspecten
De Luka en haar leden streven naar een optimale bescherming van het milieu.
Dit komt tot uiting in ondernomen initiatieven en maatregelen, die er opgericht zijn om:
- afval te verminderen;
- energie verbruik te beperken;
- gebruik van grondstoffen te minimaliseren.
Bij de realisatie van deze doelen hanteert de Luka volgende uitgangspunten:
- het milieubeleid is binnen de Luka regelmatig onderwerp van overleg;
- hierbij is aandacht voor de continue verbetering voor de zorg voor het milieu;
- voldoen aan geldende wet- en regelgeving;
- het milieubeleid maakt op evenwichtige wijze deel uit van het totale beleid van de Luka.
Binnen de Luka is de zorg voor het milieu verankerd in het CMT, de Commissie Milieu en
Techniek.
De Luka leden hebben binnen hun organisatie een milieufunctionaris aangesteld en handelen
conform de geldende wet- en regelgeving en de VCA norm. De Luka leden hebben hiervoor een
op hun situatie toegesneden milieusysteem opgezet dat gericht is op constante verbetering. In
veel gevallen zal dit milieusysteem gecombineerd zijn met het veiligheids- en kwaliteitssysteem.
109
110 | Hoofdstuk 4 | Milieubeleid | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Risicoregeling
5.01
Algemeen
Lukaleden hanteren in principe, bij acceptatie van opdrachten voor levering en montage van
luchtkanaalsystemen, de Gezamenlijke Contractvoorwaarden Installateurs/Luka VLa. (G.C.I.).
In artikel 4.1 van deze voorwaarden is aangegeven dat, indien niet anders vermeld, de overeengekomen prijs vast en bindend is. Is echter doorberekening van stijgingen in de prijsbepalende
factoren wel contractueel vastgelegd dan hanteren Lukaleden de onderstaande risicoregeling.
Regeling voor verrekening van wijzigingen in loonkosten en materiaalprijzen:
1 De opdrachtnemer is gerechtigd de bij de aanneming der opdracht overeengekomen prijs
te wijzigen, indien na de datum van aanbieding n of meer der kostprijsfactoren wijziging
ondergaan.
2. De opdrachtnemer zal aan de opdrachtgever opgave verstrekken van de relevante prijsfactoren, zijnde als regel: de loonfactor (L) en/of de materiaalfactor (M)(L....%: M....%).
3
Hierin is L1 het loonniveau per datum van aanbieding, L2 het loonniveau per de datum van
wijziging. Als loonniveau op de respectievelijke data zullen gelden de Normlonen VNG per
uur zoals gepubliceerd door de VNG.
4 De verrekening van materiaalprijswijzigingen vindt plaats op basis van indexcijfers van de
VNG. Het wijzigingspercentage wordt vastgesteld, als volgt:
M2-M1
_______ 100% =..........%
M1
Hierin is M1 het VNG-prijsindex (geplubiceerd als boven aangegeven) per de daum
van aanbieding, en m2 het prijsindexcijfer VNG per datum van wijziging.
5
Risicoregeling
Indien de G.C.I. niet van toepassing is, hanteren Lukaleden in principe, bij de acceptatie van
opdrachten voor levering en montage van luchtkanaalsystemen, leverings- en betalingsvoorwaarden, die overeenkomen met de voorwaarden, uitgegeven door de Metaalunie (Nederlandse
organisatie van ondernemers in het Midden- en Klein bedrijf in de Metaal.
Wanneer hierbij doorberekening van prijsstijgingen van toepassing is, is in tegenstelling tot
het gestelde in deze voorwaarden, ook de bovenstaande risicoregeling van toepassing.
113
Opmetingsmethodiek
5.02
Opmetingsmethodiek
De Nederlandse Vereniging van Luchtkanalenfabrikanten (Luka) acht het van essentieel
belang om uniforme uitgangspunten te definiren bij het bepalen van de oppervlakte
van rechthoekige luchtkanalen, ronde luchtkanalen en appendages. Daartoe zijn voor de meest
voorkomende onderdelen formules opgesteld, waarmee de kwantiteit wordt berekend.
Voor rechthoekige luchtkanalen en ronde luchtkanalen groter dan 315 mm,
zogenaamd groot rond en voor appendages is de eenheid van deze kwantiteit m2
kanaaloppervlak.
Voor ronde luchtkanalen met een diameter tot en met 315 mm, zogenaamd
klein rond, is dit strekkende meter kanaallengte.
De uit berekeningen verkregen kwantiteit kan worden gehanteerd voor verrekening.
De grondslagen voor de formules zijn gebaseerd op de door Luka-leden gehanteerde
calculatiemethodieken, en dus op de praktijk.
Voor rechthoekige luchtkanalen en groot rond geldt:
Voor de berekening van het kanaaloppervlak van elk willekeurig kanaalstuk is de grootste
omtrek van de kanaaldoorlaat en de lengte van het kanaalstuk, beiden uitgedrukt in meters
(m1), bepalend. De lengte van de verschillende kanaalstukken wordt gedefinieerd als aangegeven op de bijgaande tekeningen.
Sparingen in het kanaalvlak, voor welk doel dan ook, worden niet in mindering gebracht.
Schotten, deksels, e.d., in of aan het kanaalstuk bevestigd, worden ter grootte van hun
functionele oppervlak, aan de kwantiteit toegevoegd.
Voor de berekening van de kwantiteit van de inwendige isolatie van rechthoekige luchtkanalen, uitgedrukt in m2, geldt het kanaaloppervlak.
Voor klein rond geldt:
De lengte van het kanaal wordt bepaald door meting over de hartlijn met doormeting over
kleppen en hulpstukken. Bij 90 bochten en aftakkingen wordt de lengte gedefinieerd als
aangegeven op de bijgaande tekening.
114 | Hoofdstuk 5 | Risico | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
axb
kanaaloppervlak
= 2 (a + b) x L
lengte L
kanaaloppervlak
= 2 (a + b) x (L + S)
axb
S sprongmaat
lengte L
lengte L2
cxd
lengte L1
lengte L1
kanaaloppervlak
= 2 (a + b) x (L1 + L2)
inclusief geleideschoepen
axb
lengte L2
axb
axb
cxd
S sprongmaat
lengte L
lengte L
cxd
cxd
lengte L
kanaaloppervlak
= 2 (a + b) x (L + S)
axb
axb
axb
axb
S sprongmaat
lengte L
lengte L
axb
lengte L
kanaaloppervlak
= 2 (a + b) x (L + S)
axb
115
800
1500
1500
1500
1000
200
1500
1000
1500
800 x 400
rekenvoorbeeld oppervlaktebepaling
800 x 400
700 x 400
1000
1500
1500
200 x 400
3000
315
200
400 x 400
800
400
6,0 x 2,4 =
14,4 m2
700
400
3,8 x 2,2
8,4 m2
400
400
1,5
1,5 x 1,6
2,4 m2
200
400
3,2 x 1,2
3,84 m2
3 x 0,315 x =
2,97 m2
315
kanaaloppervlak
116 | Hoofdstuk 5 | Risico | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
32,01 m2
6500
4200
400
800
400
630
5200
3000
800
= 29,4 m2
630
400
kanaaloppervlak : 44,7 m2
117
118 | Hoofdstuk 5 | Risico | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
Lijst van enkele NEN-EN (Europese) normen die betrekking hebben op o.a. ventilatie,
hierbij aangegeven welke voorkomen in het KHB van de Luka.
EN 12097
2006
EN 12220
1998
ventilation
EN 12236
Ventilation for buildings - Ductwork hangers and supports - Requirements for strength
2002
EN 12237
Ventilation for buildings - Ductwork - Strength and leakage of circular sheet metal
2003
ducts
EN 12238
Ventilation for buildings - Air terminal devices - Aerodynamic testing and rating
2001
EN 12239
Ventilation for buildings - Air terminal devices - Aerodynamic testing and rating
2001
EN 12589
Ventilation for buildings - Air terminal units - Aerodynamic testing and rating of
2001
EN 12599
Ventilation for buildings - Test procedures and measuring methods for handing over
2000
EN 12792
2003
EN 13030
2001
simulated rain
EN 13053
Ventilation for buildings - Air handling units - Ratings and performance for units,
2006
EN 13141-1
2004
tial ventilation - Part 1. Externally and internally mounted air transfer devices.
EN 13141-2
2004
EN 13141-3
2004
EN 13141-4
2004
EN 13141-5
2004
121
EN 13141-6
2004
EN 13141-7
2004
formance testing of a mechanical supply and exhaust ventilation units (including heat
recovery) for mechanical ventilation systems intended for single family dwellings
EN 13141-8
2006
EN 13142
2004
EN 13180
KHB
2001
flexible ducts.
EN 13181
2001
lated sand
EN 13182
2002
in ventilated spaces.
EN 13264
Ventilation for buildings - Terminals - Floor mounted air terminal devices - Tests for
2001
structural classification
EN 13403
Ventilation for buildings. Non metallic ducts. Ductwork made from insulation
KHB
2003
ductboards
EN 13465
Ventilation for buildings - Calculation methods for the determination of air flow rates
2004
in dwellings
EN 13779
2007
EN 13829
2001
EN 14134
2004
ventilation systems
EN 14239
EN 14240
EN 14277
Ventilation for buildings - Air terminal devices - Method for airflow measurement by
2004
2004
2006
EN 14518
Ventilation for buildings - Chilled beams - Testing and rating of passive chilled beams
122 | Hoofdstuk 6 | Bijlagen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
2005
EN 1505
Ventilation for buildings - Sheet metal air ducts and fiffings with rectangular cross
KHB
1997
Ventilation for buildings - Sheet metal air ducts and fittings with circular cross-section KHB
1997
section - Dimensions
EN 1506
- Dimensions
EN 1507
Ventilation for buildings - Sheet metal air ducts with rectangular section - Require-
KHB
2006
EN 15239
2007
of ventilation systems
EN 15240
Ventilation for Buildings - Energy performance of buildings : Guidelines for the inspec-
2007
EN 15242
Ventilation for buildings - Calculation methods for the determination of air flow rates
2007
EN 15251
Indoor environmental input parameters for design and assessment of energy perfor-
2007
mance of buildings addressing indoor air quality, thermal environment, lighting and
acoustics
EN 1751
Ventilation for buildings - Air terminal devices - Aerodynamic testing of dampers and KHB
1998
valves
EN 1886
1998
EN 24185
EN 779
EN ISO 5167-1
Measurement of fluid flow by means of pressure differential devices inserted in circular cross-section conduits running full - Part 1: General principles and requirements
EN 1366-1
KHB
EN 1366-2
KHB
EN 1366-3
KHB
EN 10423
Plaat en band van staal bekleed met een metaal door continu dompelem. Toleranties KHB
op afmeting en vorm
EN 10088-2
EN 573 1/5
123
EN 485 1/4
KHB
KHB
NEN 6066
KHB
NEN 6069
NEN 6076
NEN 6077
KHB
brandklep
124 | Hoofdstuk 6 | Bijlagen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
125
versie 1.0
Artikel 1: Toepasselijkheid
1. Deze Gezamenlijke Contractsvoorwaarden
(hierna de Voorwaarden) zijn exclusief van
toepassing op alle opdrachten van de
installateur/aannemer (hierna opdrachtgever)
aan een Luka/Vla lid (hierna opdrachtnemer).
2. Afwijkingen van deze Voorwaarden zijn
slechts geldig indien deze expliciet als
afwijking van deze Voorwaarden tussen
partijen zijn overeengekomen en schriftelijk
zijn vastgelegd.
6.
7.
Artikel 2: Aanvaarding
Artikel 5: Meerwerk
1. Een overeenkomst tussen opdrachtgever en
opdrachtnemer komt in het geval de opdrachtnemer een offerte heeft afgegeven
tot stand nadat de betreffende offerte middels
een schriftelijke opdracht aan de opdrachtnemer is aanvaard en de opdrachtnemer
tegen deze aanvaarding niet binnen een
redelijke termijn bezwaar heeft gemaakt.
2. Indien de opdrachtnemer geen offerte heeft
afgegeven komt een overeenkomst tot stand
nadat de opdrachtgever de opdrachtnemer
een schriftelijke opdracht heeft verstrekt en
de opdrachtnemer hiertegen niet binnen een
redelijke termijn bezwaar heeft gemaakt.
Artikel 3: Levering en leveringstermijn
1. De opdrachtnemer zal de door de opdrachtgever bestelde goederen op de overeengekomen plaats en tijdstip afleveren. De door
de opdrachtnemer te leveren goederen zullen
franco op wagen worden afgeleverd. Een
levering zal echter DDP geschieden indien
de opdracht betreft het leveren en monteren
van luchtkanalen danwel, indien dit vooraf is
overeengekomen, het betreft een levering
van geringe omvang.
2. De tot een levering behorende goederen zullen door opdrachtnemer in goede staat en op
deugdelijke wijze en indien van toepassing
overeenkomstig de instructies en voorschriften van de opdrachtgever worden afgeleverd.
3. Leveringen welke niet voldoen aan het in lid 2
bepaalde kunnen door de opdrachtgever
worden geweigerd en dienen door de
opdrachtnemer voor eigen rekening en risico
onverwijld te worden hersteld of vervangen.
4. Onverminderd de rechten van de opdrachtgever in geval van overschrijding van de
leveringstermijnen, is de opdrachtnemer,
indien bij de uitvoering van de leverantie
vertraging ontstaat of dreigt te ontstaan,
gehouden de opdrachtgever onmiddellijk
schriftelijk te informeren op welke wijze
vertragingen teniet gedaan zullen worden.
Artikel 4: Prijs en betaling
1. Tenzij in de opdracht uitdrukkelijk anders is
bepaald, zal de overeengekomen prijs vast
en bindend zijn.
2. De opdrachtgever zal, tenzij tussen partijen
anders is overeengekomen, de facturen van
de opdrachtnemer binnen 30 dagen na de
factuurdatum voldoen.
3. Facturen dienen in tweevoud aan de opdrachtgever te worden verzonden en dienen
te zijn voorzien van een verwijzing naar de
inkooporder waaronder de opdracht is geplaatst. Indien van toepassing dient de
factuur tevens te zijn voorzien van een door
de projectleider van de opdrachtgever ondertekende prestatiebon welke betrekking heeft
op de aan de factuur ten grondslag liggende
levering. Indien er bij de opdrachtgever, in
8.
9.
Artikel 7: Uitbesteding
1. De opdrachtnemer zal het door haar aangenomen werk niet zonder toestemming van de
opdrachtgever uitbesteden aan een derde.
De opdrachtgever zal haar toestemming niet
op onredelijke gronden weigeren.
2. Het uitbesteden van verplichtingen die de
opdrachtnemer uit hoofde van de opdracht
en deze Voorwaarden heeft zal de opdrachtnemer niet ontslaan van zijn verplichtingen
jegens de opdrachtgever.
3. De opdrachtnemer is, met in acht name van
hetgeen hieromtrent in deze Voorwaarden
is bepaald, jegens de opdrachtgever aansprakelijk voor het handelen en nalaten van
degene(n) aan wie de uitvoering van de
opdracht is uitbesteed c.q. degene(n) die
als onderaannemer is ingeschakeld.
Artikel 8: Hulpmiddelen
1. Alle hulpmiddelen zoals modellen, stempels,
tekeningen, berekeningen, specificatie, handleidingen, programmatuur, software en andere
hulpmiddelen, welke door de opdrachtgever
aan de opdrachtnemer ter beschikking zijn
gesteld blijven eigendom van de opdrachtgever.
2. Opdrachtnemer zal deze hulpmiddelen
en overigens ook alle kennis die de opdrachtnemer van de opdrachtgever ontvangt
uitsluitend gebruiken ten behoeve van de
uitvoering van de opdracht.
3. Opdrachtnemer zal de hulpmiddelen als
kenbaar eigendom van opdrachtgever onder
zich houden als bruiklener. Opdrachtnemer
zal deze hulpmiddelen op eerste verzoek aan
de opdrachtgever teruggeven c.q. afleveren.
Tot het moment van teruggave c.q. aflevering
zijn de hulpmiddelen voor risico van de
opdrachtnemer.
Artikel 9: Kwaliteit
1. De opdrachtnemer garandeert de opdrachtgever:
a. dat de geleverde goederen en werkzaamheden van goede kwaliteit zijn, voldoen aan
de normen zoals vastgelegd in de meest
recente uitgave van het Luka Kwaliteitshandboek, of het bestek indien dit hiervan
afwijkt, voldoen aan de normen van goed
vakmanschap.
b. dat bij de uitvoering van de opdracht alle
van toepassing zijnde (wettelijke) voor
schriften inzake veiligheid op de bouw
plaats zullen worden nageleefd;
c. dat indien een levering (mede) bestaat uit
het ter beschikking stellen van arbeids
krachten, de ter beschikkingstelling voldoet
aan alle wettelijke vereisten en voorschriften waaronder ook die in het kader van de
Wet Ketenaansprakelijkheid en de bijzondere voorschriften die terzake daarvan door
de opdrachtgever zijn gesteld. Opdrachtnemer is gehouden om op elk door de
opdrachtgever gewenst moment ook
tijdens de uitvoering van de opdracht aan
de opdrachtgever bewijs te leveren dat de
opdrachtnemer (nog steeds) aan het
bovenstaande voldoet.
2. De opdrachtnemer zal de opdrachtgever
waarschuwen indien de door de opdrachtgever verstrekte (besteks)tekeningen zodanig
kenbare fouten bevatten dat hij in strijd met
de redelijkheid en billijkheid zou handelen als
hij zonder waarschuwing bij het verrichten
van zijn leveringen, diensten of werkzaamheden daarop zou voortbouwen. Niet zal de
opdrachtnemer aansprakelijk zijn voor het
al dan niet ontdekken van enige fout in de
door de opdrachtgever verstrekte (besteks)tekeningen.
Artikel 10: Beproeving en inspectie
1. Indien van toepassing garandeert de opdrachtnemer dat er ten behoeve van het
werk een Luka kwaliteitscertificaat zal
worden afgegeven.
2. Teneinde de afgifte van het onder lid 1
bedoelde kwaliteitscertificaat te kunnen
garanderen zal de opdrachtnemer op het
werk een persproef houden. De opdrachtnemer zal de opdrachtgever in de gelegenheid stellen de persproef bij te wonen.
3. Alle kosten verbandhoudende met het
bepaalde in de leden 1 en 2, met uitzondering
van de kosten van het personeel van de
opdrachtgever, zijn voor rekening van de
opdrachtnemer.
4. Indien de uitkomst van een beproeving hiertoe aanleiding geeft zal de opdrachtnemer
voor eigen rekening alle maatregelen treffen
die benodigd zijn om het werk conform de
opdracht op te kunnen leveren.
5. De opdrachtgever is te allen tijde gerechtigd
de geleverde goederen en werkzaamheden
tussentijds te inspecteren.
6. De opdrachtgever is verplicht de opdrachtnemer binnen bekwame tijd te informeren,
indien hij een tekortkoming van de opdrachtnemer heeft opgemerkt of zich daarvan
bewust moet zijn geweest.
Artikel 11: Risico en eigendomsovergang
1. Door de door de opdrachtnemer geleverde
goederen gaan, tegelijk met het risico hiervoor, in eigendom over op de opdrachtgever
zodra de betreffende goederen door de
opdrachtnemer zijn afgeleverd.
2. Indien de opdrachtgever goederen ter
beschikking stelt aan de opdrachtnemer
blijven deze goederen eigendom van de
opdrachtgever. Uitgezonderd overmachtsituaties en gebreken aan de goederen welke
niet zijn te wijten aan de opdrachtnemer,
berust het risico met betrekking tot deze
goederen bij de opdrachtnemer totdat deze
(weer) zijn afgeleverd bij de opdrachtgever
danwel totdat het overeengekomen werk,
waarin de betreffende goederen zijn verwerkt,
is opgeleverd aan de opdrachtgever.
128 | Hoofdstuk 6 | Bijlagen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
129
130 | Hoofdstuk 6 | Bijlagen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
kwaliteits
Ce r t i f i c a a t
onder verantwoordelijkheid van het Luka-lid:
Naam: ___________________________________________________________________
Adres: ____________________________________________________________________
Postcode/plaats: ____________________________________________________________
is de productie en montage van de luchtkanalen uitgevoerd ten behoeve van het project:
Projectnaam: ______________________________________________________________
Kenmerk: _________________________________________________________________
Bestek van: _______________________________________________________________
Nummer: _________________________________________________________________
Installateur: _______________________________________________________________
De betreffende ondernemer is lid van de Nederlandse Vereniging van Luchtkanalenfabrikanten (Luka) en beschikt over een door deze Vereniging vastgesteld en geaccepteerd Kwaliteitshandboek.
Het betreffende Luka-lid heeft zich onvoorwaardelijk onderworpen aan de raamovereenkomst
inzake controle op de door haar uitgevoerde luchtkanaalsystemen.
Deze overeenkomst is gesloten met TNO Certification namens de Nederlandse Organisatie voor
Toegepast Natuurwetenschappelijk Onderzoek (TNO), gevestigd te Apeldoorn en kantoorhoudende te Delft.
De onderneming wordt regelmatig door TNO Quality Services B.V. bezocht, waarbij de
gebruikte materialen, de halffabrikaten en de complete en gemonteerde producten worden
gecontroleerd conform het Luka-Kwaliteitshandboek.
Het bovenvermeld project is onderworpen aan de overeenkomst tussen Luka en TNO Certification.
Door TNO Quality Services B.V. zijn geen tekortkomingen geconstateerd.
datum: ________________________________________________________
plaats:_________________________________________________________
ondertekend door: ______________________________________________
Laatste update digitale versie 1 januari 2014 |
131
132 | Hoofdstuk 6 | Bijlagen | Kwaliteitshandboek luchtkanaalsystemen 2009 | Laatste update digitale versie 1 januari 2014
133
inregelklep, rond
irisklep, rond
website
Leverancier
8
9
10 filtersectie
kleppenregister rechthoekig
TNO meetlabel
10
11
12
13
15 brandklep
14 bevochtiger
13 actieve koelconvector
17 inspectieluik
16 flexibele slang
12 roosterplenum
11 meetstation
LAR (Luka Appendage Register) Appendages met vermelding luchtdichtheidsklasse volgens EN - 1751
14
15
16
17