You are on page 1of 1

Monoloog uit De kruistochten

Geschreven door Alan Ayckbourn

Vertaald door Janine Brogt

Ik zal je wat vertellen. Bij mij op de basisschool zat een jongen. Hij was heel mooi
en knap en zag er altijd leuk uit. Niet suf maar gewoon heel erg mooi. De hele
school zat bij hem onder de plak. Hij was meedogenloos en efficint, een
maffiabaas had er nog een hoop van kunnen opsteken. Als hij je vroeg om iets
voor hem te doen, dan deed je dat. Je zei nooit ja maar. Daar hoefde je bij hem
niet mee aan te komen. Hij was slim. En voorlijk ook. Zijn sarcasme kon en
geharde crimineel van negen jaar tot tranen brengen. En je hoefde het ook niet
met fysiek geweld te proberen want hij had alle grote sterke, oudere jongens tot
zijn dienst. Ja, hij had een bodyguard om u tegen te zeggen. Niet dat hij die nodig
had. En om de een of andere reden had hij ontzettend de pest aan mij. Misschien
omdat hij doorhad wat ik echt van hem dacht. Hij maakte mijn leven tot een ware
moordkuil. Ik was doodsbang om naar school te gaan. Ik deed alsof ik ziek was- ik
verstopte me- ik spijbelde- alles liever dan naar school En toen, op een dag in
de zomervakantie kwam hij met zijn moeder mee op bezoek bij mijn moeder. Op
de thee, met een babbeltje. En ze stuurden ons tween weg om samen buiten te
spelen. En daar zaten we dan ineens, niet op school, niet op het speelplein- dat
was allemaal helemaal zijn terrein- maar dit was mijn terrein. Mijn tuin, mijn
landje. En daar stonden we en we keken elkaar alleen maar aan. En ik dacht:
waarom ben ik eigenlijk zo bang voor jou? Voor zon scharminkel met x-benen,
zonder voortanden want hij was aan het wisselen- waarom ben ik in godsnaam
ooit bang voor jou geweest? Dus ik tilde hem op, zo, met twee armen en ik droeg
hem naar het achterste stuk van de tuin, bij de composthoop- en al die tijd gaf hij
geen geluid, sprak geen woord, zei helemaal niets- en ik ging naar het stuk waar
de meeste brandnetels stonden en ik trok zijn onderbroek omlaag en zette hem
zo, midden in de brandnetels. Ik voelde me fantastisch. Het was een prachtig
moment. Magisch. En hij zat daar heel lang- en hij verroerde zich niet, hij keek
alleen maar naar me, taxeerde me, snap je? Toen stond hij op, trok zijn
onderbroek omhoog, pakte hel stil mijn hand, gaf me een enorme zoen en toen
gingen we terug naar binnen om thee te drinken. Ik ben nooit meer zo verliefd
geweest.

You might also like