You are on page 1of 3

Overdenking van de groep.

In dit document ga ik de overdenking van de groep beschrijven.


Ik blik eerst kort even terug naar de typering van de groep en de
conclusies die daaruit zijn gekomen.
Dan behandel ik het doel wat ik wil gaan bereiken met deze groep.
En tot slot vertel ik hoe ik dat doel wil gaan bereiken, dus welke
werkvormen ik wil gaan gebruiken. En waarom ik dat doel belangrijk vind.

Terugblik
Ik loop stage in groep zes met 19 leerlingen.
In de typering van de groep heb ik beschreven wat voor soort groep mijn
stageklas is en welke dingen kenmerkend zijn voor deze groep. Er zijn
onderlinge overeenkomsten en verschillen op gebied van persoonlijkheid,
gedrag, emotioneel- en cognitief niveau. Het merendeel van de leerlingen
voelt zich prettig in de klas, dat blijkt uit de enqute van de klimaatschaal.
Er zijn populaire en minder populaire kinderen, dat blijkt uit de sociogram.
Maar over het algemeen is het een fijne klas volgens mijn mentor, de
leerlingen zelf en collegas op school.
Doel
Ik vond het best lastig om een doel te bedenken voor deze groep. Er gaat
al veel goed.
Er zijn geen leerlingen die echt opvallend buiten de groep vallen of andere
groepsproblemen.
Uit de sociogram is wel gebleken dat de jongens en de meiden elkaar altijd
negatief kiezen. In de typering is ook te lezen dat het ook wel eens voor
komt dat meiden elkaar negatief kiezen of dat jongens elkaar negatief
kiezen. In de typering is ook te lezen dat het nooit is voor gekomen dat
jongens en meiden elkaar positief kiezen. Dit komt natuurlijk ook doordat
er maar 6 namen positief gekozen mochten worden en iedereen dan
vooral voor zijn of haar eigen vrienden kiest.
Het samenwerken en samen spelen tussen jongens en meisjes gaat soms
wel goed, maar het kan zeker beter.
Ik heb dit doel aan mijn mentor voorgelegd en samen besproken. Ze zei
dat het een goed doel is en dat zij inderdaad ook merkt dat jongens en
meiden niet echt gemixt zijn.
Ze zei dat dat vooral komt door de leeftijd en er zijn meer meiden dan
jongens in de klas.
Ze vertelde ook dat er af en toe leerlingen zijn die zeggen: Ik wil niet met
hem/haar.

Mijn mentor probeert af en toe ook wel gemixte groepjes te maken maar
vaak mogen de leerlingen zelf kiezen met wie ze samenwerken en dan zijn
de jongens en meisje gescheiden.
Concreet gezegd is mijn doel dus dat ik de samenwerking tussen de
jongens en de meiden wil gaan verbeteren. Aan het einde van dit kwartaal
kan ik een enqute afnemen over het samenwerken binnen groep, dan
hoop ik als resultaat te zien dat de jongens en meiden de gemixte
samenwerking als positief ervaren. Ik wil hierbij vragen stellen als: Ik werk
graag samen met de meisjes/jongens uit deze klas, ja of nee.
Als resultaat hoop ik ook te zien dat er minder wordt geroepen: Ik wil niet
met hem/haar, tijdens het maken van groepjes. Ik hoop dat de leerlingen
door mijn lessen erachter komen dat werken in gemixte groepjes niet
vervelend is en dat je ook goed kunt samenwerken in gemixte groepen,
zolang je een gezamenlijk doel hebt.
Ik vind dit doel belangrijk omdat deze klas nog twee jaar met elkaar verder
moet en dat er door een gemixte samenwerking meer een eenheid
ontstaat.
Werkvormen
Om dit doel te bereiken wil ik lessen gaan ontwerpen en geven waarin veel
gewerkt wordt in een gemixt groepsverband. De ene keer mogen de
leerlingen zelf groepjes maken, de andere keer maak ik groepjes. In die
lessen moet ieder groepje een doel bereiken. Bij rekenen moeten ze
bijvoorbeeld samen een brug gaan bouwen en de taken onderling
verdelen. Bij spelling is er een spelwedstrijdje waarbij er gewerkt moet
worden in groepsverband, bij muziek moet de hele groep samenwerken
om het liedje goed te laten klinken en bij kunst gaan ze samen reflecteren
op elkaars werk.
De leerlingen leren zo dat zij elkaar nodig hebben om hun doel te bereiken
en dat het niet uit maakt dat je groepsgenoten wel of geen jonen/ meisje
zijn of vrienden/vriendinnen van je zijn.
Het is ook een luchtige werkvorm, de leerlingen hoeven niet helemaal los
te komen van hun vaste vrienden maar het zijn oefeningen waarbij het
makkelijker/ leuker kan worden om in andere groepsverbanden te werken.
Luitjes en de Zeeuw-Jans (2011) stellen dat dit gedrag van groepjes
vorming inderdaad hoort bij de leeftijd en dat naarmate de kinderen ouder
worden hier vaak verandering in komt.
Mijn doel sluit daar op aan omdat ze daarmee kan stimuleren in dat
proces.
Het is erg belangrijk dat een groep goed kan samenwerken zo stelt Luitjes
en de Zeeuw-Jans (2011, p.170) om tot een goede groepsprestatie te
komen, is het van belang dat er goed wordt samengewerkt en dat de

groepsleden ook graag willen samenwerken met elkaar. Juist in deze fase
van de groepsontwikkeling speelt samenwerken een grote rol.
Luitjes en de Zeeuw-Jans (2011, p.70) stellen ook dat om de
groepsnormen positief te benvloeden, doet de begeleider er goed aan om
voor werkvormen te kiezen waarin positieve normen tot stand komen en
de kinderen een gezamenlijk doel hebben.
Ik hoop dat ik dit doel ga behalen en dat er een nog fijnere sfeer komt in
de klas.
Kim Wouters
PEH15VA
14-3-2016
Literatuur:
Luitjes, M., & de Zeeuw-Jans, I. (2011). Ontwikkeling in de groep.
Bussum:2015

You might also like