You are on page 1of 28

Spoedcursus Nederlands

les 10

Even herhalen....

WB p. 57 nr. 3

Even herhalen: maak negatief


1. Paolo spreekt Italiaans.
2. Paolo studeert in Leuven.
3. Paolo leest een boek.
4. Nederlands is moeilijk.
5. Paolo vindt Els interessant.
6. Paolo heeft een zus.
7. Paolo drinkt koffie.
8. De politie controleert de identiteitskaart van Paolo.
9. Dit hotel is druk.
10. Paolo gaat slapen.

Even herhalen: woorden

Even herhalen: vul het juiste demonstratief


pronomen in.
1.
2.
3.
4.
5.

Dit raam is schoon, maar raam is vuil.


Deze kinderen zijn rustig, maar . kinderen zijn druk.
Ik neem .. kamer hier. Die daar is te duur.
Ik ga naar ..hotel daar.
kast is oud, maar die kast is nieuw.

Bevolking, geografie en klimaat


van Belgi

WB p. 58 nr. 1
WB p. 59 nr. 2

TB p. 58

De 4 seizoenen

De lente

De herfst

De zomer

De winter

De administratie

De windrichtingen
het noorden

het noordwesten

het noordoosten

het westen

het oosten

het zuidoosten

het zuidwesten

het zuiden

Even oefenen....

WB p. 60 nr. 1

De temperatuur

Frequentie

Even oefenen....

WB p. 61 nr. 2
WB p. 61 nr. 3
WB p. 62 nr. 4

Interview elkaar. Spreek met


4 verschillende mensen.

Dialogen over het weer.

Even herhalen

WB p. 66 nr 4
WB p. 67 nr. 5

Huiswerk:

WB p. 63 nr 2
WB p. 65 nr. 3

DEEL 3 : KUNT U MIJ


HELPEN?

Het derde deel van onze soap

Het derde deel van onze


soap.

WB p. 69

Hoe laat is het?

TB p. 62

De klok

Het is negen uur.

Het is vijf over negen.

Het is tien over negen.

Het is twintig over negen.


Het is tien voor half tien.

Het is kwart over negen.

De klok

Het is vijf voor half tien.

Het is tien over half tien.


Het is twintig voor tien.

Het is half tien.

Het is kwart voor tien.

Het is vijf over half tien.

De klok

Het is tien voor tien.

Het is vijf voor tien.

Even oefenen...
WB p. 70 nr. 1

Uurbingo

A : Dicteer het uur aan je buur.


B: Noteer het correcte uur.

Even oefenen...
WB p. 71 nr. 3
WB p. 70 nr. 2

Interview.

Schrijf zes activiteiten in je agenda.


Maak een afspraak met minimum 4 andere studenten.

Half en halve
Betekenis

het -woord

de- woord

0.5

een halfuur
een half jaar
een half seizoen
een half kwartier
een half glas whisky

een halve dag


een halve seconde
een halve week
een halve maand
een halve zomer

1.5

een anderhalf uur


een anderhalf jaar
een anderhalf seizoen
een anderhalf kwartier
een anderhalf glas whisky

een anderhalve dag


een anderhalve seconde
een anderhalve dag
een anderhalve week
een anderhalve maand
een anderhalve zomer

Het welk/ons/(ander)half
De welke/onze/(ander)halve

exact getal + uur / jaar / kwartier meervoud


Hij woont al twee jaar in Leuven.
Ik studeer al vijf jaar in Leuven.
Ik woon al 22 jaar in Leuven.
Ik ben al drie kwartier aan het wachten.
Ik ben al vier uur moe.
Paolo zit al vier uur in de les.
Exact getal + seizoen/maand/week/minuut/seconde = meervoud
Vivaldi componeerde De Vier Seizoenen.
Els ligt al vier maanden in het ziekenhuis.
Marie moet drie weken thuis blijven.
Anne is vijf minuten te laat.
Je hebt nog tien seconden tijd.

Even oefenen...

WB. p. 72 nr. 1B

You might also like