You are on page 1of 10

Romantiek

Wat is romantiek?

Tijdsgeest van de 19e eeuw:


• Men heeft een gevoel van ontevredenheid met de veranderende maatschappij
• Men leeft in het machinetijdperk met de Industriële Revoluties die de samenleving doen
wankelen
• Het geloof in god vermindert
• Het kapitalisme breekt door maar slechts enkelen hebben daar voordeel bij.

Vlucht :
• Naar het irrationele
 Weltschmerz: letterlijk wereldpijn, is een uit de Duitse taal afkomstig woord dat
voor het eerst als zodanig werd gebruikt door de Duitse schrijver Jean Paul. Het
verwoordt het gevoel van diepe droefheid en als pijnlijk ervaren melancholie ten
gevolge van hun verdriet, ontstaan door de onvolmaaktheid van de wereld. Een
persoon met weltschmerz heeft het gevoel dat de fysieke realiteit nooit de
verlangens van de geest kan bevredigen.
 Sehnsucht: Sterk verlangen, nostalgische melancholie, het smachten of vurig
verlangen naar.
 De dood: De romanticus heeft grote angst voor de dood, omdat hij wil dat zijn
droomgeluk eeuwig blijft duren. Aan de andere kant verlangt hij naar de dood
omwille van zijn wereldpijn en vervreemding. Hij beschouwt de dood dus als een
misterieus/onbekend gegeven, als een onwezenlijke toestand van
eeuwigheid/oneindigheid.
Voorbeeld: Johann Wolfgang von Goethe: Die Leiden des jungen Werther
• Naar het verleden
 Geboeid door legenden, mythen en sagen, bewondering voor het nationale
verleden – vooral de middeleeuwen - ophemeling van de kindertijd, die
onbezorgd en vreugdevol is.
• Naar de natuur: men vindt rust in de natuur als eenzaam schuiloord en heeft ontzag voor
haar vernietigende kracht.
• In opstand, in de drang naar zowel individuele als politieke vrijheid: Nationalisme viert
hoogtij
Voorbeeld: Guiseppe Garibaldi, eenmaker van Italië

Romantische kunst in Europa: elk land zijn eigen stijl

Frankrijk  Chauvinistisch, strijdlustig, ophemelen van groots verleden


Théodore Géricault (1791-1824) is een Frans
kunstschilder vd 19e eeuw. Hij raakt
gefascineerd door Michaelangelo, barok,
menselijke gelaatsuitdrukkingen en staat
duidelijk onder invloed van Rubens. Zij
bekendste werk is ongetwijfeld Le radeau de la
Méduse. De Medusa voer in 1816 te pletter op
klippen voor de Marrokaanse kust, en 149
schipbreukelingen zwalkten gedurende 27
dagen rond vooraleer ze werden gevonden.
Géricault bestudeerde zieken, lijken en
bouwde het vlot na op basis van getuigenissen
van overlevenden om het waarheidsgetrouw
te kunnen schilderen. We kunnen verschillende driehoeken onderscheiden, en er zitten ook twee
contrasterende elementen in: de overleden (zieke?) man links en de hoopvol, levendige man,
zwaaiend met een doek rechts. Ook de donkere kleuren tegenover de lichtere kleuren stralen een
sfeer van onrust uit. Het schilderij staat symbool voor het volk dat zijn eigen redding
bewerkstelligt in plaats van het passief reactionaire bewind na de Franse Revolutie. Het zou ook
kunnen geïnterpreteerd worden als de kunstenaar die rondzwalkt op de eindeloze zee van zijn
gevoelens, wat past in de sfeer van de kunstenaars uit de romantiek. In Parijs werd het doek als
een schandaal onthaald.
  
Eugène Delacroix (1798-1863) onderging ook duidelijk
invloed van Rubens, Géricault, Paolo Veronesse en
Francisco Goya.
Dit is een van de bekendste en meest nagevolgde
schilderijen in de geschiedenis van de Franse
schilderkunst. Op het tafereel ziet men Marianne (het
nationale symbool van Frankrijk, die de revolutionairen aanvoert bij de
Julirevolutie van 1830) met ontblote borst (naaktheid als teken
van de kwetsbaarheid — en dus moed — in contrast met het
verschrikkelijke dat zich afspeelt).
Rechts van haar ziet men
een jongetje dat onverschrokken twee pistolen
vasthoudt. Van de man links van haar (twijfelend in de verte
kijkend) zegt men wel eens dat het een
zelfportret van Delacroix zou kunnen zijn, al is dit niet zeker. Opvallend aan dit
schilderij is de klassieke compositie (centrale driehoek)
en het hedendaagse onderwerp (waar veel romantici
vaak juist teruggrepen naar het verleden).

Dit schilderij van Delacroix is een vlucht in verre


landen. Het decor waarin de vrouw geplaatst is doet
denken aan een bordeel. De warme kleuren
suggereren passie, en de weelderige stoffen en de papegaai doen
exotisch aan.
Rechts zien we een zelfportret van Eugène Delacroix.

  
Nog een zeer bekende schilder was Jean Auguste
Dominique Ingres (1780-1867). Hij kreeg vaak kritiek op
zijn werken omdat ze ‘gotisch’ waren, met een scherp
omlijnde schilderwijze waarin de penseelstreken
onzichtbaar waren. Uit al zijn werken spreekt een
voluptueuze erotische sensualiteit, tot uiting gebracht met
uiterst geraffineerde belijningen en heldere, felle kleuren.
De dames in zijn werken dragen vaak gouden kettingen
die de weelderige, gevulde schouders en armen
accentueren.
Bekend zijn
vooral Grande
Odalisque (1814), Odalisque met slavin en één van zijn
laatste werken: Het Turkse bad (1862). Allemaal
illustreren ze het exotische: de romanticus droomt van
een verre heerlijke wereld, waarheen hij zou willen
wegvluchten. Het romantische naakt werd genotsvol,
wulps en uitdagend geschilderd en schokte de burgerij,
die vasthield aan de puurheid van het Classicisnme en
de 18e eeuw.
Muziek: gloedvol en vol vuur en
passie
Georges Bizet
(1838-1875)
was een Frans
componist. Als
muzikaal
wonderkind
studeerde hij
reeds af op 9-
jarige leeftijd aan het Conservatoire National Supérieure de
Musique in Parijs. Hij scheef op 17 jarige leeftijd al een symfonie naar
voorbeeld van Gounod (met wie hij later goed bevriend zou raken). Uit
dit stuk blijkt al zijn jeugdig talent. Zijn bekendste werk is de opera
Carmen (1875). Het stuk is een bewerking van een novelle met dezelfde titel van Prosper
Mérimée (1803-1870) over een dramatische liefdesgeschiedenis van een Spaanse zigeunerin, een
korporaal en een toreador. Carmen was niet onmiddellijk succesvol. Het publiek was aanvankelijk
geschokt door het warmbloedige hoofdpersonage en de tragische afloop van het verhaal.
Niettemin werd de opera door tijdgenoten als Wagner (1813-1883), Brahms (1833-1897) en
Tsjaikovski (1840-1893) geroemd. Carmen zou uitgroeien tot een van de bekendste en meest
populaire opera’s ter wereld. Ook de overbekende Habanera veroverde een plaats in de meest
gekende aria’s.Bizet maakte dit succes niet mee. Kort nadat Carmen in première was gegaan,
overleed hij op 36-jarige leeftijd aan een hartaanval. Hij werd begraven op de begraafplaats Père-
Lachaise in Parijs.

Duitsland  Alles draait rond de ingetogen, in zichzelf gekeerde dichter; vaak erg
zwaarmoedig en in oorlog met zichzelf en met de wereld

Caspar David Friedrich (1774-1840) werd geboren in Greifswald. Later trok hij naar Dresden en
bleef daar voor de rest van zijn leven. Hij was goed bevriend met Goethe. Wat Caspar zo
onderscheidt van zijn tijdsgenoten is de nieuwe rol die het landschap krijgt. Deze is niet meer
louter decoratief of aangename achtergrond. Hij gaf het landschap een ziel en maakte de natuur
tot klankbord van de menselijke gevoelens. Ook waren zijn landschappen vaak ‘montages’ van
verschillende ‘shots’, die hij op verschillende plaatsen en momenten getekend had. De
landschappen zijn vaak perfect volgens de gulden snede, en soms ook diep religieus (Caspar was
protestants), met kruisbeelden of licht dat door de wolken breekt. Naast landschappen waren zijn
geliefde onderwerpen ook kerkhoven en ruines (Cloister Cemetery in the snow), knoestige
boomstammen en schepen die werden verpletterd. Deze associatie met de dood is waarschijnlijk
te wijten aan een blijvend trauma uit zijn kindertijd: op 12-jarige leeftijd zakt Caspar bij het
schaatsen door het ijs. Hij wordt gered door zijn broer, die daarbij zelf verdrinkt.

Een terugkerend thema is het


stellen van de mens als klein
wezen tegenover de immense,
overweldigende en machtige
natuur. Door de wandelaar op
de rug te schilderen, is de
toeschouwer betrokken op het
doek: hij kijkt mee met de
wandelaar naar het landschap.
Dit werk zou een mooie
illustratie kunnen zijn van
Schuberts lied Der Wanderer.
Muziek: Om persoonlijke gevoelens uit te drukken, de melodie wordt zangerig,
expressief en gevoelig en de componisten nemen het niet zo nauw met de
structuur van hun werken (vb menselijke stem in symfonie) + het belang van het
gezongen lied
Ludwig van Beethoven (1770-1827) was de zoon van een zanger. Zijn grootvader, Lodewijk van
Beethoven, kwam uit Mechelen en vestigde zich later in Bonn. Deze afkomst verklaart het
Nederlandse voorvoegsel ‘van’ in zijn naam. Beethovens vader trachtte van zijn zoon Ludwig, in
navolging van Mozart, een wonderkind te maken, nadat hij had gemerkt dat de jongen een grote
muzikaliteit aan de dag legde. Een moeilijke jeugd waarin armoede een rol speelde en een vader
die geregeld dronken was en 's nachts bij thuiskomst - indien hij gezelschap bij zich had - zijn
zoon dwong uit bed te komen om voor hen piano te spelen, maakten van Ludwig een somber en
wantrouwend mens. Toch kon hij met zijn extraverte karakter ook luidruchtig vrolijk zijn.
Beethoven schreef expressieve muziek. Centraal staan
heldhaftigheid als ideaal van de romantiek (hij beschouwde
zichzelf als een held):
3e symfonie / eroïca: iemand die buitengewoon presteerde maar
ook moest lijden en sneuvelen op het slagveld. Zijn derde
symfonie had Beethoven oorspronkelijk opgedragen aan Napoleon
Bonaparte. Maar toen deze zichzelf tot keizer had gekroond,
kraste Beethoven de naam van Napoleon zo heftig van het
titelblad dat daarin een gat achterbleef en veranderde de
opdracht in "Sinfonia Eroica, composta per festeggiare il sovvenire
di un grand' Uomo" (Heroische symfonie,
gecomponeerd om de herinnering te vieren aan een
groot Man). De heftigheid van zijn karakter vinden we
ook terug in zijn muziek, bv in de Sonate
Appassionata (Son. Nr 23 uit 1805).
Ook protagonisten zijn broederlijkheid van alle
mensen en de ideale wereld: de 9e symfonie (Ode
an die Freude) is gebaseerd op tekst van Friedrich
von Schiller. De kracht ligt in de eenvoud van het
stuk: de melodie is eerder gesloten, opgebouwd uit
kleine intervallen met een geleidelijk maar
doordringend resultaat. Ook het ritme (steeds gelijke
toonduren) versterkt die doordringendheid en drukt
zekerheid uit. De melodie heeft een enorme
romantische (overweldigende) kracht, daarom is het
ook het volkslied van eengemaakt Europa.
De natuur speelt een belangrijke rol (6e symfonie).
Het individuele lijden krijgt bij Beethoven ook een
bijzondere plaats, aangezien hij zelf zeer leed onder
zijn doofheid, die hem als een gekwelde romantische
held verder componeren. De Beethovenfries van
Gustav Klimt beeldt Beethoven trouwens als een
geharnaste held uit.
Voor Beethoven was componeren een zoektocht: hij
verwierp ideeën, schrapte, wijzigde, verbeterde en
herwerkte tot hij eindelijk tevreden was. Dat is ook te
horen in zijn muziek: de luisteraar merkt soms hoe hij
heeft gezocht naar dat ene thema, en tegelijk laat hij
ook de luisteraar mee zoeken. Heel vaak maakt hij
gebruik van korte signaalachtige motieven ,een
typisch romantische componeerwijze die hij zelf een
‘motivische verwerking’ noemt. Om zijn muziek tot zijn
recht te laten komen wijzigde Ludwig ook de samenstelling van het symfonisch orkest (Van 35
naar 60<). Ook geeft Beethoven meer melodie aan de hout- en koperblazers, waardoor hij een
grotere klankkleur bekwam. Klank was heel belangrijk om de gevoelens over te brengen op de
luisteraar. De romanticus wilde vooral imponeren met een groot en luid orkest. Later in de 19 e
eeuw vragen Richard Strauss/Wagner om nog een groter orkest.
Beethoven was als pianist een zeer goed improvisator en maakte daar gebruik van: de
romanticus wil met zijn groot ego als virtuoos in de belangstelling staan. Hij was echter nooit
tevreden over de piano, die klonk hem steeds te stil. Hij wilde een instrument met een luide en
krachtige klank voor zijn sonates. Hij daagde dan ook alle pianobouwers uit het instrument te
verbeteren.
De Noodlotssymfonie (5e) is zonder twijfel zijn bekendste symfonie. Het openingsmotief,
bestaande uit 4 noten, is volgens Beethoven het Noodlot dat klopt aan de deur. Het eerste deel
(allegro) is nog vrij klassiek, opgebouwd met een stoor mannelijk en lyrisch vrouwelijk thema, de
romantiek zit onder meer in het gebruik van een triomfantelijk einde met een groot orkest. Dat
net deze 5e symfonie zo aanspreekt is misschien te danken aan feit dat Ludwig tijdens het
schrijven van de 5e razend verliefd was op Josephine Gräfin von Brunswick.

Franz Schubert (1797-1828) leefde en werkte in Wenen. Hij heeft enorm veel geschreven:
• Ongeveer 12 symfonieën, waarvan 9 gekend en de 8e
(onvoltooide) de bekendste
• 11 ouvertures
• Gewijde muziek, missen en cantates à volonté,
• 18 toneelwerken of opera’s,
• 4 liederencicli (met elk ongeveer 20 liederen) waarvan de bekendste
Die Schöne Müllerin,
• Héél veel werken voor piano (marsen, fantasieën, impromptu’s,
walsen, ouvertures, polonaises, rondo’s, sonates, …)
• Kamermuziek (2 strijktrio’s, 24 strijkkwartetten, 1 strijkkwintet, 6
werken voor viool/piano, 2 pianotrio’s en 1 pianokwintet). Schubert
was de schepper van intieme huiselijke pianomuziek. Hij trad op
tijdens muziekavonden (Schubertiaden) bij vrienden en speelde dan
impromptu’s (meest huiselijke/gezellige muziek).
... en ongeveer 990 liederen. Deze zijn samen met Schuberts andere werken samen
gecatalogiseerd door Otto Erich Deutsch. Aan zijn uitgave is de hoofdletter voor elk stuknummer.
Erlkönig is in zijn ordening bijvoorbeeld D.328
We kunnen Schubert dus beschouwen als de grondlegger van het Duitse lied. We
onderscheiden 2 soorten lied: Het strofische lied, waar de piano louter begeleidend is. Een
voorbeeld daarvan is Heidenröslen. We hebben ook nog het doorgecomponeerde lied. Daar is
de piano expressief en schilderend en geheel aangepast aan het verhaal. Een voorbeeld daarvan
is Erlkönig (1815) , één van Schuberts mooiste en pakkende liederen.
Erlkönig (Elzenkoning of Elfenkoning) is een ballade, in 1782 geschreven door de Duitse dichter
Johann Wolfgang von Goethe. Het Duitse woord Erle betekent elzenboom. Dit is ontstaan door een
verkeerde vertaling uit het Deens, want de bedoeling was Elfenkoning.
De ballade vertelt het trieste verhaal van een vader die 's nachts te paard naar huis rijdt met in
zijn armen zijn doodzieke, ijlende zoon. De jongen ziet in zijn koortsdromen de elfenkoning, een
symbool van de dood, die hem probeert mee te lokken naar de ’andere zijde’. Het angstige kind
roept naar zijn vader om hulp. De elfenkoning probeert het opnieuw, uiteindelijk dreigt hij het kind
met geweld mee te nemen. Als de vader en het kind op hun bestemming komen, blijkt de jongen
gestorven te zijn. Hij is voor de elfenkoning bezweken.
Erzähler: Wer reitet so spät durch Nacht und Wind? Wie rijdt er zo laat door nacht en wind?
Es ist der Vater mit seinem Kind; Het is de vader met zijn kind
Er hat den Knaben wohl in dem Arm, Hij heeft zijn knaapje goed in zijn arm
Er faßt ihn sicher, er hält ihn warm. Hij houdt hem vast, hij houdt hem warm
Vater: "Mein Sohn, was birgst du so bang dein Gesicht?" "Mijn zoon, waarom verberg je zo bang je gezicht?”
Kind: "Siehst Vater, du den Erlkönig nicht? “Zie, Vader, jij de Elfenkoning niet?
Den Erlenkönig mit Kron' und Schweif?" De Elfenkoning met kroon en prachtigheden?”
Vater: "Mein Sohn, es ist ein Nebelstreif." “Mijn zoon, het is een nevelsliert”
Erlkönig: "Du liebes Kind, komm, geh mit mir! “Jij lief kind, kom mee met mij
Gar schöne Spiele spiel' ich mit dir; Heel leuke spelletjes speel ik met jou
Manch' bunte Blumen sind an dem Strand, Veel mooie bloemen zijn bij het strand
"Meine Mutter hat manch' gülden Gewand." Mijn moeder heeft veel gouden gewaden.”
Kind: "Mein Vater, mein Vater, und hörest du nicht, “Mijn vader, mijn vader, hoor je niet
Was Erlenkönig mir leise verspricht?" Wat de Elfenkoning me zachtjes belooft?”
Vater: "Sei ruhig, bleibe ruhig, mein Kind; “Wees rustig, blijf rustig mijn kind
In dürren Blättern säuselt der Wind.“ In dorre blaadjes fluistert de wind”
Erlkönig: "Willst, feiner Knabe, du mit mir gehn? “Wil, fijn knaapje, je met me gaan?
Meine Töchter sollen dich warten schon; Mijn dochters zullen al op je wachten
Meine Töchter führen den nächtlichen Reihn, Mijn dochters leiden de nachtelijke dans
Und wiegen und tanzen und singen dich ein." En wiegen en dansen en zingen je in”
Kind: "Mein Vater, mein Vater, und siehst du nicht dort “Mijn vader, mijn vader, en zie je niet daar
Erlkönigs Töchter am düstern Ort?" Elfenkonings dochters in de duistere plaats?”
Vater: "Mein Sohn, mein Sohn, ich seh's genau: “Mijn zoon, mijn zoon, ik zie het goed:
Es scheinen die alten Weiden so grau." Het schijnen de oude wilgen zo grijs.”
Erlkönig: "Ich liebe dich, mich reizt deine schöne Gestalt: “Ik hou van je, mij bekoort je mooie gestalte
Und bist du nicht willig, so brauch' ich Gewalt!" En ga je niet uit jezelf dan heb ik geweld nodig!”
Kind: "Mein Vater, mein Vater, jetzt faßt er mich an! “Mijn vader, mijn vader, nu valt hij me aan!'
Erlkönig hat mir ein Leids getan!" Elfenkoning heeft me pijn gedaan!”
Erzähler: Dem Vater grauset's, er reitet geschwind, De vader lopen de rillingen over de rug, hij rijdt in
Er hält in den Armen das ächzende Kind, hoog tempo
Erreicht den Hof mit Müh' und Not; Hij houdt in zijn armen het kreunende kind,
In seinen Armen das Kind war tot. Bereikt de boerderij met moeheid en nood
In zijn armen het kind was dood.

De nationale scholen:
Met de opkomst van de Nationale scholen in de tweede helft van de negentiende eeuw kwam een
nieuw aspect van de romantiek tot uiting: men ging zich niet alleen meer interesseren voor het
verleden in het algemeen, maar meer precies
voor de eigen nationale of regionale geschiedenis. De componisten beschrijven in hun muziek het
eigene van hun land, ze halen inspiratie uit volksliederen, -legenden, dansen en de natuur van het
land. Typisch is de beschrijvende muziek of programmamuziek.
• De Poolse school  Frédéric Chopin
• De Boheemse school  Bedrich Smetana: 6-delige cyclus Mijn Vaderland met als
bekendste deel De Moldau
• Scandinavische school  Edward Grieg, vooral bekend van Peer Gynt
• Russische school  Mussorgsky/Tsjaikovski

Engeland  De natuur is overweldigend woest, de mens is klein


John Constable (1776-1837) was een Engels landschapschilder en aquarellist. Constable was
vooral geïnteresseerd in lichteffecten en wolkenluchten. Ook schilderde hij enkele prachtige
kustgezichten. Zijn gedegen voorbereidende studies vormen een mooi onderdeel van zijn werk.
Zijn Hadleight Castle is een prachtig
romantisch schilderij: ruïnes, de mens is
klein, de lucht is dreigend en de zee onrustig.
Ook zijn andere werken zijn veeleer onrustig,
maar hij heeft ook rustige landschappen,
zoals deze hieronder.

  
William Turner (1775-1851) was een Engelse
romantische kunstschilder, die vooral landschappen en
met name zeegezichten schilderde. Turner wordt over
het algemeen gezien als de "schilder van het licht".
Hoewel hij vooral bekend is om zijn olieverfschilderijen
van zeer grote afmetingen, ziet men hem ook als een
van de grondleggers van de Engelse aquarel landschap
schilderkunst. Het eerste werk is Hannibal en zijn tocht
over de Alpen, het tweede is Stoomboot in een
sneeuwstorm en het derde is Rain, steam and speed. Bij
al deze werken krijgen we een versmelting van de 4
elementen. Ze zijn ook alle drie bijna abstract: details
worden niet nauwkeurig weergegeven, het gaat meer om
het licht, dat nodig is om
ruimte te creëren. Bij
bovenste werken zijgt het
intense licht de kijker als
het ware mee in de
diepte, waardoor de
gedachte aan de
oneindigheid en het
eeuwige is uitgedrukt. Bij
het onderste lijkt het of de trein door een nevel recht op de kijker af komt gereden.

  

De Prerafaëlieten: Deze groep schilders verenigde zich in 1848 en werd in Engeland opgericht
door William Holman Hunt, John Everett Millais, Dante Gabriel Rossetti en diens broer William
Michael Rossetti. Ook Edward Burne-Jones, William Morris en John William Waterhouse waren
aanhangers van deze kunststroming.
De Prerafaëlieten noemden zich zo, omdat ze de schilder Raphaël overgewaardeerd vonden en
terug wilden naar de schilderkunst van voor zijn tijd. Het Prerafaëlisme sluit aan bij de
renaissance en neorenaissance. De kunst was pseudo-religieus, misterieus en vol
symboliek. Alle kunstenaars waren academisch geschoold.
Enkele van de mooiste werken:

Dante Gabriel Rosetti baseerde zich hier op Dantes


Divina Commedia en diens voorstelling over de
dood. Beatrix lijkt in meditatie, maar op haar gezicht
staat ook het verlangen naar liefde af te lezen.
Mysterieuze symbolische figuren omkringen haar,
terwijl ze als het ware de eeuwigheid bereikt: het
licht schijnt op haar.
Nog een werk van Rosetti is deze Proserpina.

  

John Everett Millais schilderde deze


Ophelia, een personage uit Hamlet.
Ophelia is verliefd op Hamlet, maar
wordt langzaamaan krankzinnig. Op
een dag gaat ze naar het veld om bloemen te plukken en komt ze niet meer terug. Ze is
verdronken.
Nog een versie van Ophelia zien we rechts, geschilderd door John William Waterhouse.

  

Dit schilderij is gemaakt door Frederic Lord Leighton en heet


Flaming June. Het is een typische prerafaëlitisch werk en zeer
romantisch.

Het werk rechts is van ene John Collier en heet Lady Godiva.
Volgens het verhaal was Godiva de mooie echtgenote van Leofric,
graaf van Mercia en heer van Coventry (968 - 1057). De
bevolking had hevig te lijden
onder de belastingdruk en
Godiva verzocht haar man
keer op keer de belastingen
te verlagen, maar deze
weigerde steeds. Op den duur werd hij haar smeekbedes beu
en zei hij voor de grap dat hij haar verzoek zou inwilligen als
zij te paard naakt door de stad zou rijden. Lady Godiva ging
daarop in. Leofric hield zich aan zijn woord en maakte een
eind aan de hoge belastingen.
Muziek in Italië: Zeer dramatisch
Guiseppe Verdi (1813-1901) was een van de grootste componisten van Italiaanse opera's,
waarvan hij er in totaal zesentwintig schreef. Zijn werk was tijdens zijn leven zeer geliefd en is dat
nog steeds. Zijn bekendste opera’s zijn:
• Aïda: over de onmogelijke liefde tussen een Ethiopische prinses (Aïda), slavin van de
Egyptische prinses Amneris, en een Egyptische legerkapitein (Radames). De triomfmars is
overbekend.
• Il Trovatore: zeer ingewikkeld verhaal over een graaf die verliefd is op een kamermeisje,
die op haar beurt weer verliefd is op een troubadour, een zigeuner. De rivaliteit tussen de
graaf en de troubadour wordt steeds sterker, en uiteindelijk wordt de troubadour vermoord
door de graaf. Het kamermeisje neemt vergif en sterft, en de moeder van de troubadour
schreeuwt dat de graaf zijn eigen broer vermoord heeft en sterft ook.
• La Traviata: violetta, een rijke courtisane, geeft een feest waarop Alfredo haar zijn liefde
verklaart. Zij twijfelt eerst maar stemt uiteindelijk toe en gaat bij hem wonen. Zonder haar
inkomsten is het leven echter duur en armoediger, en ze besluit al haar beslissingen te
verkopen. Alfredo gaat naar Parijs om dit te beletten als hij ervan hoort, en in zijn
afwezigheid krijgt Violetta bezoek van Alfredo’s vader. Die smeekt haar weg te gaan van
Alfredo, omdat hun zondige relatie het huwelijk van Alfredo’s zus in de weg staat. Violetta
stemt in en vertrekt. Alfredo is ontroostbaar. Later, op een feest, zijn Violetta, haar
beschermer Douphol en Alfredo aanwezig. De spanning loopt hoog op tussen de mannen,
en Violetta, bang voor een duel, smeekt Alfredo weg te gaan. Alfredo, nog steeds woedend
door haar afwijzing, vernedert haar in het bijzijn van alle gasten en vertrekt. Violetta,
zwaar ziek, bezwijkt in de armen van haar vriendin. Als ze in haar slaapkamer ligt komt
Alfredo terug. Hij heeft van zijn vader de waarheid gehoord en smeekt Violetta om
vergeving, die zijn hem graag schenkt. Alfredo praat tegen haar over het leven dat ze in de
toekomst zullen hebben samen, maar zij weet dat ze niet lang meer heeft. Uiteindelijk
sterft ze in de armen van Alfredo.
• La Forza del Destino: zeer mooi verhaal waarin iedereen sterft.

Spanje  De Spanjaard Francisco de Goya (1746-1828) was koninklijk


hofschilder in Madrid. Dit belette hem niet vernieuwend en krachtig te
werken. Met Los desastres de la guerra toonde hij de verschrikkingen van de
oorlog en het regime, wat heel gewaagd was. Hij heeft vele, vooral Franse
tijdgenoten beïnvloed.

Het Griekse mythologische verhaal van Saturnus, die één va zijn eigen
kinderen verslindt, gebruikt Goya als aanklacht tegen het feit dat Spanje zin
eigen volk vernietigde door oorlog. Goya vervormt hier de wreedheid, nog
versterkt door het intense kleurengebruik. Saturnus is enorm groot, het kind is
zeer klein en Saturnus is monsterachtig. Mythe, mysterie, verleden, dood,
lijden en pijn zijn met elkaar verbonden.

Deze twee schilderijen van Goya veroorzaakten heel


wat ophef. La maja desnuda en la maja vertida
toonden immers geen mythologisch figuur maar een
ordinair volksmeisje dat de toeschouwers brutaal
aankijkt. Het is geen kunstig naakt, maar een voor
die tijd shoquerend, vulgair naakt.
Beeldhouwkunst in de romantiek was sentimenteel en pathetisch, vereerde meestal
nationale helden en kopieerde van de klassieke stijlen

Het standbeeld van Dirk Martens. Het beeld is van de hand van Jean Geefs en werd in Parijs
(Vittoz) gegoten. In het bijzijn van de hertogen van Brabant werd op 6 juli 1865 het beeld van
Martens onthuld, op de plek waar Napoleon I de vredesboom had geplant.

Johannes Nepomucemus (Tsjechisch): In een kerkelijk gecompliceerde tijd (ten


tijde van het Westers schisma) was hij hoofdvicaris van de kerk. Hij kwam in
botsing met koning Wenceslaus IV, toen hij in Kladruby een andere abt
benoemde dan de koning gewenst had. Johannes werd gevangen genomen,
gefolterd en vervolgens in de Moldau verdronken.
Volgens de legende wilde hij het biechtgeheim niet schenden en aan koning
Wenceslaus niet prijsgeven, wat diens vrouw hem gebiecht had. Daarom werd
hij van de Karelsbrug in de Moldau geworpen en is zo, volgens de christelijke
traditie, gestorven als martelaar. Links het beeld in Praag, rechts dat in Aalst.

You might also like