You are on page 1of 5

Muziek 2e en 3e graad versie 16 februari 2018 (vernieuwde versie)

Leeswijzer
In de tabel hieronder staan de vakspecifieke basiscompetenties voor muziek voor de 2e en 3e graad. Deze worden nog aangevuld met de basiscompetenties die je kan vinden in het document ‘leerplannen_gemeenschappelijk’. Beide
documenten samen vormen het geheel van basiscompetenties en bijhorende voorstellen voor leerplandoelen.

De basiscompetenties die vanuit de 2e naar de 3e graad een leerlijn vormen, zijn naast elkaar geplaatst. Bij elke basiscompetentie zijn twee clusters van voorstellen geformuleerd. Het is niet zo dat je voor de volledige set van voorstel a
of voorstel b een voorkeur hoeft uit te spreken. Interessant is om beide naast elkaar te leggen/diegene eruit filteren die volgens jou de basiscompetentie ‘dekken’. Het staat je vrij hierin te combineren, wijzigen, aan te vullen en te
schrappen.

Het is interessant eerst het geheel door te nemen vooraleer feedback te formuleren aan de hand van de vragen (zie document ambassadeurs_vragen).

2e graad 3e graad
Basiscompetentie Voorstel a Voorstel b Basiscompetentie Voorstel a Voorstel b
leerplandoelen leerplandoelen leerplandoelen leerplandoelen
ontwikkelen een eigen efficiënt  Omschrijft verschillende stappen  Omschrijft het nut van oefenen. plannen een eigen efficiënt leer-,  Plant op regelmatige basis  Oefent gericht op de besproken
leer-, oefen- en werkproces van een oefenproces.  Omschrijft verschillende stappen oefen- en werkproces dat oefenmomenten in. werkpunten.
 Omschrijft wat hij oefent, hoe hij van een oefenproces. afgestemd is op het eindresultaat  Oefent gericht op de besproken  Reflecteert op de stappen van het
oefent, wanneer hij oefent en  Hanteert de aangereikte stappen werkpunten. oefenproces.
waarom hij oefent van het oefenproces  Reflecteert op het eigen oefen-,
 Hanteert stappen van een leer- en werkproces.
oefenproces

gaan op elementaire wijze creatief  Toont een elementair muzikaal  Ontwikkelt een muzikaal gaan creatief en met durf om met  Zet zijn muzikaal  Durft zijn muzikaal
om met muzikaal materiaal voorstellingsvermogen. voorstellingsvermogen. muzikaal materiaal voorstellingsvermogen in bij het voorstellingsvermogen inzetten
 Varieert muzikaal materiaal met  Zet zijn muzikaal musiceren  Ontwikkelt een eigen muzikale
behulp van aangereikte technieken. voorstellingsvermogen in.  Vindt alternatieven voor bestaand creativiteit.
 Improviseert op eenvoudige wijze  Ontwikkelt een eigen muzikale muzikaal materiaal.
en met behulp van aangereikte creativiteit.  Maakt (gedurfde) combinaties met
technieken met muzikaal materiaal. muzikaal materiaal.

benoemen en beheersen  Omschrijft in eigen woorden  Benoemt de elementaire beheersen instrument- en/of  Beheerst de instrument- en/of  Gebruikt de instrument- en/of
elementaire instrument- en/of elementaire instrument- en/of instrument- en zangtechnische zangtechnische vaardigheden en zangtechnische vaardigheden bij zangtechnische vaardigheden bij
zangtechnische basisvaardigheden zangtechnische basisvaardigheden. basisbegrippen (muzikaal zetten ze in, zowel in eigen als het musiceren in zowel eigen als het musiceren in het eigen en
 Gebruikt basisinstrument- startmateriaal zoals aangeleerd muzikaal materiaal aangeleerd muzikaal materiaal aangeleerd materiaal.
technieken en/of klankeigenschappen en muzikale  Voert één of meerdere concrete  Combineert meerdere instrument-
basiszangtechnieken bij het aspecten, basiselementen i.v.m. basisvaardigheden uit in zowel en/of zangtechnische vaardigheden
musiceren’ Vormgeving) eigen als aangeleerd muzikaal in de uitvoering van zowel eigen,
 Omschrijft elementaire instrument- materiaal als aangeleerd materiaal.
en/of zangtechnische  Combineert twee of meerdere
basisvaardigheden basisvaardigheden
 Gebruikt
basisinstrumenttechnieken en/of
basiszangtechnieken bij het
musiceren
 Combineert meerdere instrument-
en zangtechnische
basisvaardigheden in de uitvoering
van zowel eigen als aangeleerd
materiaal

nemen waar, benoemen en  Luistert gericht naar muzikale  Vertelt wat hij waarneemt. nemen waar, benoemen en  Vertelt wat hij waarneemt.  Benoemt de muzikale parameters
hanteren met het oog op zingen en parameters (hoogte, duur, sterkte,  Luistert gericht naar muzikale hanteren met het oog op zingen en  Luistert gericht naar muzikale (hoogte, duur, sterkte,
spelen: kleur) en muzikale componenten parameters en componenten. spelen: parameters en componenten. klank)/componenten (melodie,
A/ muzikale parameters (melodie, tonaliteit, metrum, ritme,  Omschrijft de begrippen uit A en B A/ muzikale parameters  Omschrijft de begrippen uit A en B tonaliteit, harmonie, metrum,
(hoogte, duur, sterkte, dynamiek, tempo, vorm en met eigen woorden. (hoogte, duur, sterkte, met eigen woorden. ritme, dynamiek, tempo, vorm en
kleur) samenklank)  Benoemt de begrippen uit A en B kleur)  Analyseert de begrippen uit A en B samenklank) in functie van het uit
B/ muzikale componenten  Benoemt de muzikale parameters  Combineert verschillende muzikale B/ muzikale componenten  Combineert verschillende muzikale te voeren werk.
(melodie, tonaliteit, (hoogte, duur, sterkte, kleur) en parameters bij het musiceren (melodie, tonaliteit, parameters bij het musiceren  Combineert bewust meerdere
metrum, ritme, dynamiek, muzikale componenten (melodie, harmonie, metrum, ritme, parameters (hoogte, duur, sterkte,
tempo, vorm en tonaliteit, metrum, ritme, dynamiek, tempo, vorm en klank)/componenten (melodie,
samenklank) dynamiek, tempo, vorm en samenklank) tonaliteit, harmonie, metrum,
samenklank) ritme, dynamiek, tempo, vorm en
 Omschrijft de muzikale parameters samenklank) in functie van het uit
(hoogte, duur, sterkte, kleur) en te voeren muziekstuk.
muzikale componenten (melodie,
tonaliteit, metrum, ritme,
dynamiek, tempo, vorm en
samenklank)
 Hanteert de muzikale parameters
(hoogte, duur, sterkte, kleur) en
muzikale componenten (melodie,
tonaliteit, metrum, ritme,
dynamiek, tempo, vorm en
samenklank) bij het musiceren.

hebben aandacht voor ritmische en  Herkent bij het gericht luisteren  Benoemt ritmische en melodische analyseren eenvoudig muzikaal  Kan vanuit schriftelijke waarneming  Maakt een analyse op basis van
melodische structuren en vormen aangebrachte ritmische en structuren/vormen materiaal op basis van inzicht in een analyse maken van eenvoudig inzicht in ritmische en melodische
in eenvoudig muzikaal materiaal melodische structuren/vormen.  Omschrijft ritmische en melodische ritmische en melodische structuren muzikaal materiaal op basis van structuren en vormen
 Duidt aangebrachte ritmische en structuren/vormen in eenvoudig en vormen inzicht in ritmische en melodische
melodische structuren/vormen muzikaal materiaal structuren en vormen
aan.  Herkent ritmische en melodische  Kan vanuit auditieve waarneming
 Past aangebrachte ritmische en structuren/vormen in eenvoudig een analyse maken van eenvoudig
melodische structuren/vormen toe muzikaal materiaal muzikaal materiaal op basis van
bij het musiceren inzicht in ritmisch en melodische
structuren en vormen

leggen de relatie tussen klank en  Verklankt een notenbeeld  Kent/herkent klank en notenbeeld creëren gericht klanken met of  Creëert klanken met of zonder  Creëert gericht klanken al dan niet
notenbeeld  Noteert klank in een notenbeeld  Legt de relatie tussen klank en zonder een notenbeeld notenbeeld vanuit een notenbeeld.
notenbeeld met zijn lichaam/stem
als instrument
 Legt de relatie tussen klank en
notenbeeld met (niet
lichaamseigen) instrumenten
verklanken en onderhouden een  Verklankt elementair  Verklankt een elementair ontwikkelen, verklanken en  Ontwikkelen:  Bouwt een breed repertoire op,
elementair muziekrepertoire muziekrepertoire waar alle muziekrepertoire onderhouden een relevant o Bouwt repertoire op met bestaand of nieuw materiaal,
verworven muzikaal materiaal in  Onderhoudt een elementair muziekrepertoire o Stelt een repertoire voor rekening houdend met eigen
verwerkt zit. muziekrepertoire  Verklanken: ontwikkelingsniveau, eigen
 Onderhoudt een elementair o Voert het opgebouwde voorkeuren en met een diversiteit
muziekrepertoire. muziekrepertoire uit in stijlen/cultuurperiodes
 (attitude: de ll heeft de reflex om  Onderhouden:  Stelt een breed repertoire voor,
elementair muziekrepertoire te o Maakt een selectie uit het met bestaand of nieuw materiaal,
onderhouden) opgebouwde rekening houdend met eigen
muziekrepertoire ontwikkelingsniveau, eigen
o Maakt een gevarieerd voorkeuren en met een diversiteit
programma uit het in stijlen/cultuurperiodes
opgebouwde  Voert het opgebouwde
muziekrepertoire muziekrepertoire uit.
o Heeft speelcomfort bij het  Maakt een selectie uit het
uitgebouwde opgebouwde muziekrepertoire op
muziekrepertoire elk uitvoeringsmoment.
 Heeft speelcomfort bij het
uitgebouwde muziekrepertoire.

luisteren, interageren en reageren  Luistert gericht bij het samen  Luistert gericht bij het samen musiceren constructief en  Past zijn eigen muzikaal spel aan bij  Reageert bij het samen musiceren
tijdens het samen musiceren musiceren musiceren. doelgericht samen het samen musiceren reageren op het spel van anderen
 Interageert bij het samen  Interpreteert binnen het eigen  Leidt en volgt bij het samen  Past zijn eigen muzikaal spel aan bij
musiceren met zijn medespeler begrippenkader wat hij hoort bij musiceren het samen musiceren
 Reageert bij het samen musiceren het samen musiceren.  Kent de diverse rollen en  leidt bij het samen musiceren
verantwoordelijkheden van elke  Volgt bij het samen musiceren
samenspeler bij het samen  Neemt verantwoordelijkheid bij het
musiceren samen musiceren.

luisteren gericht naar het eigen  Benoemt na afloop van het  Luistert gericht luisteren kritisch naar het eigen  Luistert naar het eigen musiceren  Luistert kritisch naar het eigen
musiceren musiceren werkpunten en  Benoemt na het eigen musiceren musiceren aan de hand van eerder musiceren
pluspunten. de gebruikte muzikale vastgelegde criteria.  Reflecteert over het eigen
 Reflecteert parameters/componenten  Reflecteert over het eigen musiceren
 Benoemt na afloop van het musiceren in functie van een
musiceren werkpunten en volgende uitvoering.
pluspunten  Vormt zich vanuit zelfreflectie een
mening over het eigen musiceren.

hebben aandacht voor  Omschrijft  Omschrijft werken nauwkeurig en streven  Musiceert met volgehouden  Musiceert met volgehouden
nauwkeurigheid en afwerking nauwkeurigheid/afwerking in eigen nauwkeurigheid/afwerking met naar artistieke kwaliteit aandacht. aandacht.
woorden met betrekking tot één of betrekking tot één of meerdere  Omschrijft  Omschrijft na afloop van eigen
meerdere muzikale parameters/ muzikale parameters/muzikale nauwkeurigheid/afwerking in eigen uitvoering de momenten van
componenten componenten woorden met betrekking tot één of nauwkeurigheid/afwerking met
 Streeft naar nauwkeurigheid en  Is bereid om aandacht te hebben meerdere muzikale parameters/ betrekking tot één of meerdere
afwerking voor nauwkeurigheid/afwerking componenten muzikale parameters/muzikale
 Reflecteert over het verbeteren componenten.
van de uitvoering  Streeft naar afwerking.

tonen muzikaal geheugen bij het  Brengt gememoriseerd muzikaal  Brengt gememoriseerd muzikaal tonen een innerlijk  Verklankt muzikaal materiaal  Verklankt muzikaal materiaal
musiceren materiaal materiaal naar voor voorstellingsvermogen verklanken. verklanken.
 Omschrijft hoe muzikaal materiaal  Omschrijft hoe geschreven
zal klinken. muzikaal materiaal zal klinken

staan open voor courante en  Is bereid verschillende  Toont zich bereid om de hanteren muziekgerelateerde  Begrijpt hoe muziekgerelateerde  Doet suggesties voor het gebruik
muziekgerelateerde technologische mogelijkheden van technologische verschillende mogelijkheden van technologische media technologische media werken van courante media in de eigen
media media te verkennen. courante en muziek gerelateerde (technisch en meerwaarde). uitvoeringen
technologische media te  Werkt met muziekgerelateerde  Werkt met technologische media
verkennen. technologische media in
uitvoeringen.
 Doet suggesties voor het gebruik
van muziekgerelateerde
technologische media in
uitvoeringen.

tonen plezier tijdens het musiceren  Maakt zijn speelplezier zichtbaar  Maakt zijn musiceerplezier geven blijk van een noodzaak tot  De leerling musiceert frequent  Musiceert frequent met behulp van
door middel van expressie en zichtbaar door middel van musiceren  De leerling neemt deel aan lesmateriaal en/of zelfgekozen
benoeming expressie en/of benoeming. (on)geplande toonmomenten materiaal.
zowel binnen als buiten de  Neemt deel aan (on)geplande
academie. toonmomenten binnen en
eventueel buiten de leercontext
van de academie.

tonen belangstelling voor de  Toont belangstelling voor de  Toont nieuwsgierigheid voor de hebben aandacht voor muzikale  Benoemt diverse genres, stijlen,  Omschrijft verschillen tussen
muziekwereld muziekwereld muziekwereld genres, stijlen, componisten en componisten en diverse genres/stijlen, componisten
 Praat over muzikale producten en muziekgeschiedkundige elementen muziekgeschiedkundige en muziekgeschiedkundige
ervaringen die deel uitmaken van elementen. elementen in eigen woorden.
hun dagelijks leef- en  Omschrijft het verschil tussen  Heeft interesse voor diverse
belevingswereld diverse genres/stijlen, componisten genres/stijlen, componisten en
en muziekgeschiedkundige muziekgeschiedkundige elementen
elementen.
 Herkent diverse genres, stijlen,
componisten en
muziekgeschiedkundige
elementen.
 Toont nieuwsgierigheid voor
diverse genres/stijlen, componisten
en muziekgeschiedkundige
elementen.

observeren de muzikale uitingen  Kijkt en/of luistert met aandacht  Kijkt/luistert met aandacht naar
van anderen naar de muzikale uitingen van muzikale uitingen van anderen
anderen.  Observeert tijdens het muzikaal
 Observeert tijdens andermans spel van anderen gericht één of
muzikale uiting één of meerdere meerdere gebruikte muzikale
gebruikte muzikale componenten parameters en/of muzikale
en/of parameters componenten
 Benoemt na afloop van het
muzikaal spel bij anderen gebruikte
muzikale parameters en of
muzikale parameters benoemen.

You might also like