You are on page 1of 64

JAPA RETRAITE

NOTITIEBOEKJE

DEEL 1

Met B.V. Tridandi Swami

Onder Leiding van


Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Goswami Maharaja

0
Japa Retraite Programma
Buiten de tempel, gedurende de retraite, zullen we aandachtig volledige stilte handhaven
(mauna vratta)

Mangala Arti 5.15 am


Tulasi Puja

Individueel Chanten 6.00 am

Bhajans 8.00 am

Les 9.00 am

Prasadam 10.30 am

Prasadam 5.00 pm

Gaura Arati 6.00 pm

Bhajans 6.30 pm

Gedachtewisseling Toegewijden 7.30 pm

Rust 9.00 pm

1
Inhoudsopgave

Mahaprabhu Verheerlijkt de Heilige Naam.............................................4

10 Overtredingen Tegen Nama...............................................................7

Nama Tattva...........................................................................................8

Woorden over Mangala Arati...............................................................18

Guruvastakam......................................................................................19

Samenvatting van Guruvastakam.........................................................30

Mangala Arati.......................................................................................32

Vibhavari sesa......................................................................................35

Sri Vraja-Dhama-Mahimamrta..............................................................41

Les Onderwerpen: Jiva Tattva...............................................................44

Tijd Plan...............................................................................................49

Sri Siksastakam.....................................................................................50

De Krsna Loka Kaart Verklaard..............................................................57

De Boom van Schoonheid – Jaiva Dharma (H.13)..................................62

2
3
Dankzij de oorzaakloze genade van mijn geliefde
Srila Gurudeva Srila Bhaktivedanta Narayana Goswami Maharaja,
zijn wij in staat om deze zeer gunstige retraite bij te wonen. Ik wil iedereen
verwelkomen en ik hoop dat alle materiële voorzieningen toereikend zijn.

Hier volgen enkele inspirerende woorden uit Sri Caitanya Caritamrta om onze toewijding
aan het omgaan met de Heilige Naam op te frissen. (Uit C.C. Adi-lila, Hoofdstuk 7, tekst 71-99)

Sri Caitanya Mahaprabhu verheerlijkt het reciteren van de Heilige namen van de Heer

Sri Caitanya Mahaprabhu antwoordde aan Prakasananda Sarasvati, “Mijn beste heer, luister
alstublieft naar de reden. Mijn spirituele meester beschouwde Me als een dwaas, en daarom
strafte hij Mij.
“Je bent een dwaas”, zei hij. “Je bent niet geschikt om Vedanta filosofie te bestuderen, en
daarom dien Je altijd de Heilige Naam van Krsna te reciteren. Dit is de essentie van alle
mantra’s, of Vedische hymnen.
“Door eenvoudigweg de Heilige Naam van Krsna te reciteren kan men verlossing van het
materiële bestaan verkrijgen. Wat heet, door simpelweg de Hare Krsna mantra te reciteren zal
men in staat zijn om de lotusvoeten van de Heer te zien.
“In dit tijdperk van Kali bestaat er geen ander religieus principe dan het reciteren van de
Heilige Naam, welke de essentie is van alle Vedische hymnen. Dit is de strekking van alle
geschriften.”
“Nadat hij de kracht van de Hare Krsna maha-mantra had uitgelegd, leerde Mijn spirituele
meester Mij een ander vers, met het advies deze altijd in Mijn keel te houden.”

harer nama harer nama


harer namaiva kevalam
kalau nasty eva nasty eva
nasty eva gatir anyatha

“Voor spirituele vooruitgang in dit tijdperk van Kali, is er geen alternatief, is er geen
alternatief, is er geen alternatief voor de Heilige Naam, de Heilige Naam, de Heilige Naam
van de Heer.”

kaler dosa-nidhe rajann asti hy eko mahan gunah

4
kirtanad eva krsnasya mukta-sangah param vrajet (12.3.51)

“In het tijdperk van Kali zijn er vele gebreken, omdat mensen worden onderworpen
aan vele ellendige omstandigheden. Toch is er in dit tijdperk één grote zegening—
simpelweg door de Hare Krsna mantra te reciteren kan men bevrijd raken van alle
materiële besmetting en zo verheven worden naar de spirituele wereld.”

De Narada-pancaratra looft de Hare Krsna maha-mantra ook als volgt:

trayo vedah sad-angani chandamsi vividhah surah


sarvam astaksarantah-stham yac canyad api van-mayam
sarva-vedanta-sararthah samsararnava-taranah

“De essentie van alle Vedische kennis—het doorgronden van de drie soorten Vedische
activiteit [karma-kanda, jnana-kanda en upasana-kanda], de chanda’s, of Vedische hymnen, en
het proces om de deva’s tevreden te stellen—is inbegrepen in de acht lettergrepen Hare Krsna,
Hare Krsna, Krsna Krsna, Hare Hare, Hare Rama, Hare Rama, Rama Rama, Hare Hare. Het
reciteren van de Heilige Naam is het enige middel om de oceaan van onwetendheid over te
steken.” Evenzo verklaart de Kali-santarana Upanisad, “Hare Krsna, Hare Krsna, Krsna Krsna,
Hare Hare, Hare Rama, Hare Rama, Rama Rama, Hare Hare—deze zestien namen bestaande uit
32 lettergrepen zijn de enige manier om de kwalijke gevolgen van Kali-yuga onschadelijk te
maken. In alle Veda’s ziet men dat er om de oceaan der onwetendheid over te steken geen
alternatief bestaat voor het reciteren van de Heilige Naam.” Evenzo heeft Sri Madhvacarya in
zijn commentaar op de Mukunda Upanisad het volgende vers uit de Narayana-samhita
geciteerd:

dvapariyair janair visnuh pancaratrais tu kevalaih


kalau tu nama-matrena pujyate bhagavan harih

“In Dvapara-yuga kon men Krsna of Visnu alleen tevredenstellen door Hem grandioos te
aanbidden volgens het pancaratrika systeem, maar in het tijdperk van Kali kan men de
Allerhoogste Godspersoon Hari aanbidden en tevredenstellen door simpelweg de Heilige Naam
te reciteren.”
“Tijdens het reciteren van de Heilige Naam in zuivere extase, ga Ik er volledig in op, en dus
lach, huil, dans en zing Ik net als een dwaas.
“Daarom, Mijn geduld weer onder controle krijgend, begon Ik te denken dat het reciteren
van de Heilige Naam van Krsna al Mijn spirituele kennis bedekt had.

5
“Ik zag dat Ik gek was geworden door het reciteren van de Heilige Naam, en Ik legde dit
onmiddellijk voor aan de lotusvoeten van Mijn spirituele meester.
“Mijn beste heer, wat voor een mantra heeft u Me gegeven? Simpelweg door deze maha-
mantra te reciteren ben Ik gek geworden!
“Het in extase reciteren van de Heilige Naam maakt Me aan het dansen, lachen en huilen.”
Toen Mijn spirituele meester dit allemaal hoorde, glimlachte hij en begon te spreken.
“Het is de aard van de Hare Krsna maha-mantra dat iemand die het chant onmiddellijk zijn
liefdevolle extase voor Krsna ontwikkelt.
“Religie, economische ontwikkeling, zinsbevrediging en bevrijding staan bekend als de vier
doeleinden van het leven, maar tegenover liefde voor God, het vijfde en hoogste doel, lijken
deze zo onbeduidend als het stro in de straat.
“Voor een toegewijde die werkelijk bhava heeft ontwikkeld, lijkt het genot dat men
ontleent aan dharma, artha, kama en moksa als een druppel in de aanwezigheid van de zee.
“De conclusie van alle geopenbaarde geschriften is dat men deze sluimerende liefde voor
God dient te ontwaken. Je bent zeer fortuinlijk dat Je dit al hebt gedaan.
“Het is kenmerkend voor liefde voor God dat het van nature transcendentale symptomen in
het lichaam veroorzaakt en iemand steeds gretiger maakt om de beschutting van de
lotusvoeten van de Heer te bereiken.
“Wanneer men werkelijk liefde voor God ontwikkelt, is het normaal dat hij soms huilt, soms
lacht, soms chant en soms net als een dwaas her en der rent.
“Transpiratie, rillingen, kippenvel, tranen, stokkende stem, bleek worden, krankzinnigheid,
melancholie, geduld, trots, vreugde en nederigheid—dit zijn verschillende natuurlijke
symptomen van extatische liefde voor God, die er voor zorgen dat een toegewijde dans en drijft
in een oceaan van bovenzinnelijke gelukzaligheid tijdens het reciteren van de Hare Krsna maha-
mantra.
“Het is heel goed mijn beste kind, dat Je het allerhoogste doel van het leven hebt bereikt
door liefde voor God te ontwikkelen. Aldus heb Je me enorm veel geplezierd, en ben ik Je veel
verschuldigd.
“Mijn beste kind, ga door met dansen, chanten en het verrichten van sankirtana in het
gezelschap van toegewijden. Ga bovendien naar buiten en predik het nut van het reciteren van
krsna-nama, want door dit proces zul Je in staat zijn om alle gevallen zielen te verlossen.”
“Nadat hij dit gezegd had, leerde Mijn geestelijk leraar Me een vers uit het Srimad-
Bhagavatam. Het is de essentie van alle instructies uit het Bhagavatam; daarom zei hij dit vers
keer op keer op.
“Wanneer iemand werkelijk gevorderd is en vreugde schept in het reciteren van de Heilige
Naam van de Heer, die zeer dierbaar is tot hem, is hij opgewonden en zingt hij luidkeels de
Heilige Naam. Ook lacht hij, huilt hij, raakt hij opgewonden en zingt hij net als een dolle, zonder
zich te bekommeren om buitenstaanders.”

6
“Ik heb een vast geloof in deze woorden van Mijn spirituele meester, en daarom zing Ik
altijd de Heilige Naam van de Heer, zowel alleen als in het gezelschap van toegewijden. Die
Heilige Naam van Heer Krsna brengt Me ertoe te zingen en te dansen, en daarom zing en dans
Ik. Denk alstublieft niet dat Ik het met opzet doe. Ik doe het vanzelf.
“Vergeleken met de oceaan van transcendentale gelukzaligheid die men proeft door het
reciteren van de Hare Krsna mantra is het genot dat men ontleent aan onpersoonlijke Brahman
realisatie [brahmananda] als het ondiepe water in een kanaal.
“Mijn liefste Heer, O meester van het universum, aangezien Ik U rechtstreeks heb
aanschouwd, heeft Mijn bovenzinnelijke gelukzaligheid de vorm aangenomen van een grote
oceaan. Nu Ik Me in die oceaan bevind, realiseer Ik dat al het andere zogenaamde geluk als het
water is dat gevangen zit in de hoefafdruk van een kalf.”
Nadat ze Heer Sri Caitanya Mahaprabhu hadden aangehoord, waren alle Mayavadi
sannyasi’s ontroerd. Ze veranderden van gedachten, en spraken aldus met behaaglijke
woorden...

Sri Caitanya Mahaprabhu Ki Jaya! Hari Nama Ki Jaya!

**********************************************************************

We kunnen ons afvragen: waarom is na zoveel te hebben gechant de Heilige Naam niet in mijn
hart ontwaakt?
Het antwoord is: vanwege onze overtredingen tegen Sri Nama.

Tien Soorten Overtredingen met Betrekking to Sri-Hari-Nama:

1. Blasfemie van de grote heilige personen die zich bezighouden met het prediken
van de Hare Krsna mantra is de ergste overtreding tegen de lotusvoeten van de
Heilige Naam. Sri Nama Prabhu, die identiek is aan Krsna, zal zulke blasfemische
activiteiten nooit tolereren, zelfs niet van iemand die door het leven gaat als een
grote toegewijde.
2. De deva’s, zoals Sivaji, als gelijkwaardig aan- of onafhankelijk van Sri Bhagavan zien.
3. Het niet gehoorzamen van de geestelijk leraar die de waarheid van Sri-Nama
onthuld.
4. Het bekritiseren van de sastra’s, zoals de vier Veda’s en de Purana’s.
5. Een of andere interpretatie geven aan de Heilige Naam.
6. De goddelijke eigenschappen van Sri-Nama als denkbeeldig beschouwen.
7. Zondige activiteiten begaan op kracht van het reciteren van Sri-Hari-Nama.

7
8. Het reciteren van Sri-Nama gelijkstellen aan de materiële, gunstige handelingen die
worden aanbevolen in de Karma-kanda afdeling van de Veda’s.
9. Goddeloze personen bekend maken met de glories van Sri-Hari-Nama.
10. Die laagste der mensen die, zelfs nadat hij de glories van de bovenzinnelijke Sri
Nama doorgaat met een materialistische levensopvatting, denkend, “Ik ben dit
lichaam, en alles wat dit lichaam toebehoort is van mij (aham mameti)”, en geen
respect en liefde toont voor het chanten van de Hare Krsna mantra is een
overtreder tegen de Heilige Naam.
11. Onaandachtig zijn terwijl men chant.

NAMA-TATTVA
Het reciteren van de Heilige Naam is de eeuwige
en hoogste dharma voor alle zielen

etavan eva loke ‘smin


pumsam dharmah parah smrtah
bhakti-yogo bhagavati
tan-nama-grahanadibhih

het wordt erkend dat het hoogste religieuze principe binnen de menselijke
samenleving toegewijde dienst aan de Allerhoogste Godspersoon is, beginnend met het
reciteren van de Heilige Naam van de Heer, nama-sankirtana. (Srimad-Bhagavatam 6.3.22)

De Wezenlijke Aard van de Heilige Naam

nama cintamanih krsnas


caitanya-rasa-vigrahah
purnah-suddho nitya-mukto
binnatvam nama naminoh

de Heilige Naam van Krsna is een bovenzinnelijke, wensvervullende edelsteen. Hij


verleent alle spirituele zegeningen, want het is Krsna Zelf. Het is de verpersoonlijking van
goddelijke luim, de bron van al het genot. De Heilige Naam van Krsna is eeuwig bevrijdt en
spiritueel. Dit komt doordat de naam van Krsna en Krsna Zelf niet verschillend zijn van
elkaar.
(Sri Bhakti-rasamrta-sindhu, Purva-vibhagaga 2.233)

8
De Heilige Naam Schenkt Alle Perfectie in Kali-yuga

kaler dosa-nidhe rajann / asti hy eko mahan gunah (“er is één goede eigenschap.”)
kirtanad eva krsnasya / mukta-sangah param vrajet

Mijn beste Koning, hoewel Kali-yuga een oceaan van tekortkomingen is, is er toch nog één
goede eigenschap te vinden in dit tijdperk: Simpelweg door de Hare Krsna maha-mantra te
reciteren kan men bevrijd raken van materiële gebondenheid en bevorderd worden naar het
bovenzinnelijke koninkrijk. (Srimad-Bhagavatam 12.3.51)

krte yad dhyayato visnum / tretayam yajato makhaih


dvapare paricaryayam / kalau tad dhari-kirtanat

Het resultaat dat men behaalde in Satya-yuga door te mediteren op Visnu, in Treta-
yuga door offerandes te verrichten, en in Dvapara-yuga door de lotusvoeten van de Heer
te dienen kan in Kali-yuga worden verkregen door simpelweg de Hare Krsna maha-mantra
te reciteren.

In de Visnu-Purana staat geschreven:

sa hanis tan mahac chidram / sa mohah sa ca vibhramah


yan-muhurtam ksanam vapi / vasudevam na cintayet

“Als herinnering aan Vasudeva, de Allerhoogste Godspersoon ook maar voor een
ogenblik ontbreekt, dan is dat het grootste verlies, dat is de grootste begoocheling en de
grootste anomalie.”

kali-kale nama-rupe krsna-avatara


nama haite haya sarva-jagat-nistara

“In dit tijdperk van Kali is de Heilige Naam van de Heer, de Hare Krsna maha-mantra,
de persoonlijke manifestatie van Heer Krsna. Eenvoudigweg door het reciteren van de
Heilige Naam, heeft men directe omgang met de Heer. Iedereen die dit doet wordt zeker
verlost.” (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila 17.23)

nama vinu kali-kale dharma nahi ara


kali-kale kaiche habe krsna avatara

9
“In dit tijdperk van Kali bestaat er geen andere religie dan het reciteren van de Heilige
Naam van de Heer, maar hoe zal de Heer in dit tijdperk verschijnen als een persoonlijke
manifestatie?” (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila 3.100)

Srila Sridhara Swami over de Glories van de Heilige Naam

amhah samhara kahilam sakrdudayadeva sakala-lokasya


taraniriba timira-jaladhim jayati jagan-mangalam harer nama

Laat de alvoorspoedige glories van de Heilige Naam, die het hele universum zegenen,
zegevierend zijn. Net zoals bij het rijzen van de zon de oceaan van duisternis wordt
verjaagd, worden al iemands zondes volledig vernietigd wanneer de Heilige Naam ook
maar een klein beetje in iemands hart is opgekomen. (Padyavali 16, Sridhara Swami)

jnanamasti tulitam ca tulayam prema naiva tulitam tu tulayam


siddhir eva tulitatra tulayam krsna-nama tulitam na tulayam

Kennis en vervolmaking in yoga kunnen met elkaar vergeleken worden, maar prema en
krsna-prema kunnen met niets in deze wereld vergeleken worden. Ze kunnen niet worden
gewogen op de weegschalen van wereldse overwegingen. (Padyavali 15, Sridhara Swami)

Rupa Goswami over de Glories van de Heilige Naam

akrstih krta-cetasam su-manasam uccatanam camhasam


acandalam amuka-loka-sulabho vasyas ca mukti-sriyah
no diksam na ca sat-kriyam na ca purascaryam manag iksate
mantro ’yam rasana-sprg eva phalati sri-krsna-namatmakah

“De Heilige Naam van Heer Krsna is een aantrekkelijk aspect voor vele vrome, liberale
mensen. Het is de vernietiger van alle zondige reacties en is zo krachtig dat het, behalve de
stommen die het niet kunnen reciteren, gemakkelijk voorhanden is voor iedereen, inclusief
het laagste type mens, de candala. De Heilige Naam van Krsna is de bestuurder van de
weelderigheid van verlossing, en is identiek aan Krsna. Wanneer iemand de Heilige Naam
slechts reciteert met zijn tong, worden er onmiddellijk resultaten geboekt. Het reciteren
van de Heilige Naam is niet afhankelijk van initiatie, vrome activiteiten of de purascarya
regulerende principes die men over het algemeen in acht neemt alvorens initiatie te
nemen. De Heilige Naam wacht op geen enkele van deze activiteiten. Het is onafhankelijk.”
(Padyavali 29, Rupa Goswami)

10
De Werkzaamheid van Gayatri en de Heilige Naam

krsna-mantra haite habe samsara-mocana


krsna-nama haite pabe krsnera carana

“Eenvoudigweg door het reciteren van de Heilige Naam van Krsna kan men bevrijding
van het materiële bestaan verkrijgen. Voorwaar, simpelweg door de Hare Krsna mantra te
reciteren zal men in staat zijn om de lotusvoeten van de Heer te aanschouwen.”
(Middels de gayatri mantra bereikt men bevrijding van het materiële bestaan. Middels
de Heilige Naam bereikt men de lotusvoeten van Krsna.) (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila
7.73)

De Glories van de Heilige Naam Overtreffen die van het Onpersoonlijke Brahman

yad brahma-saksat-krti-nisthayapi vinasamayati vina na bhogaih


apaiti nama-sphuranena tatte prarabhda-karmeti virauti vedah

O Heilige Naam! De zaden waaruit zondes ontspruiten in het hart worden niet tot as
verbrand door realisatie van Brahman of door voortdurende meditatie op eeuwig
bewustzijn. Maar, O Heilige Naam, zodra U op de tong van een oprechte reciteerder
verschijnt, worden alle karmika zaden van zonde tot as verbrand. Zo worden alle zondige
reacties uit verleden, heden en toekomst beëndigd. Dit wordt verkondigd door de Veda’s.
(Krsna-namastakam 4, Rupa Goswami)

Kirtana van de Heilige Naam is het Beste

aghaccit-smaranam visnor-bahvayasena sadhyate


austhaspandana-matrena kirtanatu tato varam

Het zich heugen van Visnu hakt zonde zeker in mootjes, maar het is erg moeilijk om
perfectie te bereiken door aan Visnu te denken. Alleen na grote inspanning is zulke
heugenis mogelijk. Echter, simpelweg door het bewegen van de lippen is er de kirtana van
de Heilige Naam van Visnu, en daarom is kirtana de allerbeste methode van toegewijde
dienst.
(Hari-bhakti-vilasa, 11.453)

De Heilige Naam Overtreft Aanbidding en Meditatie

11
jayati jayati namananda-rupam murarer
viramita-nija-dharma-dhyana-pujadi-yatnam
katham api sakrd attam mukti-dam praninam yat
paramam amrtam ekam jivanam bhusanam me

“Alle eer, Alle glories aan de algelukzalige Heilige Naam van Sri Krsna, die ervoor zorgt
dat de toegewijde alle gebruikelijke religieuze verplichtingen, meditatie en aanbidding
opgeeft. Wanneer de Heilige Naam op een of andere manier ook maar één keer wordt
uitgesproken door een levend wezen, beloont de Heilige Naam hem bevrijding. De Heilige
Naam van Krsna is de hoogste nectar. Het is mijn leven en mijn enige rijkdom.” (Brhad-
Bhagavatamrta 1.1.9)

In Srimad-Bhagavatam (2.1.11) zegt Sukadeva Goswami:

etan nirvidyamananam icchatam akuto-bhayam


yoginam nrpa nirnitam harer namanukirtanam

“O Koning, het voortdurend reciteren van de Heilige Naam van de Heer volgens de
wijze van de autoriteiten is de twijfelloze en angstloze manier van succes voor iedereen,
inclusief degenen die vrij zijn van alle materiële verlangens, degenen die verlangen naar
materieel genot, en degenen die zelfvoldaan zijn door middel van bovenzinnelijke kennis.”

Mahaprabhu Reciteerde de Heilige Naam Luidkeels

hare krsnety uccyaih sphurita-rasano namaganana-


krta-granthi sreni-subhaga-kati-sutrojjvalakarah
visalakso dirghargala-yugala-kheloncita-bhujah
sa caitanyah kim me punarapi drsoryasyati padam

Sri Caitanya Mahaprabhu zingt luidkeels de Hare Krsna mantra, welke op Zijn tong
danst, terwijl Zijn stralende lotushand de Naam telt door de kralen aan te raken van de
prachtige geknoopte teldraad die om Zijn middel is gebonden. Zijn prachtige lotusogen
reiken tot Zijn oren en Zijn armen reiken tot Zijn knieën. Wanneer zal Sri Caitanya
Mahaprabhu weer voor mijn ogen verschijnen? (Caitanyastakam 5, Rupa Goswami)

De Upanisads over de Hare Krsna maha-mantra

12
In de Kalisantarana Upanisad wordt verklaard:

hare krsna hare krsna / krsna krsna hare hare


hare rama hare rama / rama rama hare hare
iti sodasakam namnam / kali-kalmasa-nasanam
natah parataropayah / sarva-vedesu drsyate

“De zestien woorden—Hare Krsna, Hare Krsna, Krsna Krsna, Hare Hare / Hare Rama,
Hare Rama, Rama Rama, Hare Hare—zijn special bedoeld om de besmettingen van Kali
tegen te gaan. Als men zichzelf wil beschermen tegen de besmetting van Kali, bestaat er
geen andere manier dan het reciteren van deze zestien woorden. Na door alle Vedische
literatuur te hebben gezocht, kan men geen methode van religie vinden die meer subliem
is voor dit tijdperk dan het chanten van de Heilige Naam.” (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila
3.41)

Het Reciteren van de Heilige Naam Laat Iemand in Aanmerking Komen voor Verlossing

madhura-madhuram-etan-mangalam mangalam
sakala-nigamavalli-sat-phalam cit-svarupam
sakrdapi parigitam sraddhaya helaya va
bhrguvara naramatram tarayet krsna nama

De Heilige Naam van Krsna is het zoetste van het zoetste en het gunstigste van alle
gunstige dingen. Het is de zelfstralende en prachtige vrucht van de Vedische wensboom. O
beste der Bhrghu’s, wanneer de Heilige Naam een keer zonder overtredingen wordt
utgesproken, ofwel aandachtig of onaandachtig, verzekert het onmiddellijk de verlossing
van de gebondenheid aan illusie voor alle menselijke wezens. (Hari-bhakti-vilasa 11.234,
Skanda Purana)

De Heilige Naam dient Gereciteerd te worden in Zowel het Stadium van Beoefening als
Perfectie

etan nirvidyamananam / icchatam akuto-bhayam


yoginam nrpa nirnitam / harer namanukirtanam

“O Koning, het is uiteindelijk besloten dat iedereen, namelijk degenen uit de verzaakte
levensorde, de mystici, en de genieters van baatzuchtig werk, de Heilige Naam zonder

13
angst dienen te reciteren om het verlangde succes in hun bezigheden te verkrijgen.”
(Srimad-Bhagavatam 2.1.11)

Dingen die Niet Bevorderlijk Zijn voor Nama-kirtana

janmaisvarya-sruta-sribhir / edhama-madah puman


naivarhaty abhidhatum vai / tvam akincana-gocaram

“Mijn Heer, U kunt gemakkelijk worden benaderd, maar alleen door degenen die in
materieel opzicht uitgeput zijn. Iemand die zich op het pad van (materiële) vooruitgang bevindt,
trachtend zichzelf te verbeteren met een voorname afkomst, grote weelde, hoge opleiding en
lichamelijke schoonheid, kan U niet met oprechte gevoelens benaderen.” (Srimad-Bhagavatam
1.8.26)

Het Resultaat van het Uitspreken van de Voornaamste Naam Zonder Daarbij Overtredingen te
Begaan

tunde tandavini ratim vitanute tundavali-labdhaye


karna-kroda-kadambini ghatayate karnarbudebhyah sprham
cetah-prangana-sangini vijayate sarvendriyanam krtim
no jane janita kiyadbhir amrtaih krsneti varna-dvayi

“Ik weet niet hoeveel nectar de twee lettergrepen ‘Krs-na’ geproduceerd hebben.
Wanneer de Heilige Naam van Krsna wordt gereciteerd, lijkt het in de mond te dansen. We
verlangen dan vele monden te hebben. Wanneer die Naam de oorgaten binnengaat,
verlangen we vele miljoenen oren te heben. En wanneer de Heilige Naam in het binnenhof
van het hart danst, verovert het de activiteiten van de geest, en daarom worden alle
zintuigen inert.” (Vidagdha-Madhava 1.12)

De Zuivere Naam Verrijst in het Gezelschap van Toegewijden

sadhu-sange bhai krsna nama nahi haya


namaskara bahiraya bate nama kabhu naya

“Oh broeders, de Heilige Naam van Krsna wordt nooit gevonden in het gezelschap van
degenen die niet vroom zijn. Het externe geluid van de Heilige Naam is nooit de werkelijke
Naam.” (Prema-vivarta)

14
Vastberadenheid voor het Reciteren van de Heilige Naam

khanda khanda hai deha yadi jaya prana


tabu ami vadane na chadi harinama

Zelfs al hak je mijn lichaam in mootjes, ik zal het reciteren van de Heilige Naam nooit
opgeven. (Caitanya-Bhagavata, Adi-Khanda 16.94)

De Vier Soorten Namabhasa

sanketyam parihasyam va / stobham helanam eva va


vaikuntha-nama-grahanam / asesagha-haram viduh

Iemand die de Heilige Naam van de Heer reciteert, wordt onmiddellijk bevrijd van de
reacties op oneindige zondes, zelfs als hij dit indirect [om iets anders aan te duiden],
gekscherend, voor muzikaal vermaak, of zelfs onachtzaam doet. Dit wordt aanvaard door
alle erudiete geleerden van de geschriften. (Srimad-Bhagavatam 6.2.15)

De Tiende Overtreding Tegen de Heilige Naam

Van de negen processen van toegewijde dienst, is de belangrijkste om altijd de Heilige


Naam van de Heer te reciteren. Als men dit doet, terwijl men de tien soorten
overtredingen vermijdt, verkrijgt men zeer gemakkelijk die meest waardevolle liefde voor
God. (Sri Caitanya-caritamrta, Antya-lila 4.71)

namno hi yavati saktih / papa-nirharane hareh


tavat kartum na saknoti / patakam pataki narah

“Simpelweg door het reciteren van één naam van de Heer, kan een zondige persoon
de reacties van meer zondes dan hij in staat is te begaan tenietdoen.” (Brhad-visnu Purana)

avasenapi yan-namni / kirtite sarva-patakaih


puman vimucyate sadyah / simha-trastair mrgair iva

“Als men de Heilige Naam van de Heer reciteert, zelfs in een hulpeloze toestand of
zonder er naar te verlangen om dit te doen, gaan alle reacties van zijn zondige leven weg,
net zoals wanneer een leeuw brult, alle kleine dieren uit angst wegvluchten.” (Garuda-
Purana)

15
sakrd uccaritam yena / harir ity aksara-dvayam
baddha-parikaras tena / moksaya gamanam prati

“Door één keer de Heilige Naam van de Heer, welke uit de twee lettergrepen ha-ri
bestaat, te reciteren, verzekert men zich van zijn pad naar verlossing.” (Skanda Purana)

Hier volgen enkele van de redenen waarom de Visnuduta’s er op tegen waren dat de
Yamaduta’s Ajamila mee wilden nemen naar het hof van Yamaraja:

srnvatam sva-kathah krsnah / punya-sravana-kirtanah


hrdy antah stho hy abhadrani / vidhunoti suhrt satam

Sri Krsna, de Godspersoon, die de Paramatma [Superziel] in ieders hart is en de


weldoener van de oprechte toegewijde, wist het verlangen naar materieel genot uit het
hart van de toegewijde die de behoefte aan het horen van Zijn mededelingen, die van
zichzelf al heilzaam zijn wanneer ze goed gehoord en gereciteerd worden, heeft ontwikeld.

jivera kalyana-sadhana-kama / jagate asi’ e madhura nama


avidya-timira-tapana-rupe / hrd-gagane viraje

“De Heilige Naam van heer Krsna daalt slechts neer in het duister van de materiële
wereld om de geconditioneerde zielen te zegenen. De Heilige Naam van Heer Krsna is net
als de zon die opkomt in de heldere hemel van het hart van de toegewijden.” (Srimad-
Bhagavatam 11.7.52)

yan-namadheya-sravananukirtanad
yat-prahvanad yat-smaranad api kvacit
svado ‘pi sadyah savanaya kalpate
kutah punas te bhagavan nu darsanat

Om maar niet te spreken van de spirituele vooruitgang van personen die de


Allerhoogste Persoon tegenover zich zien, zelfs iemand die geboren is een familie van
hondeneters komt onmiddelijk in aanmerking om Vedische offerandes te verrichten als hij
éénmaal de Heilige Naam van de Allerhoogste Godspersoon uitspreekt, of over Hem zingt,
over Zijn spel en vermaak hoort, Hem zijn eerbetuigingen brengt of zelfs Hem zich
herinnert.

16
aho bata sva-paco ‘to gariyan
yaj-jihvagre vartate nama tubhyam
tepus tapas te juhuvuh sasnur arya
brahmanucur nama grnanti ye te

O, hoe glorieus zijn degenen wiens tongen Uw Heilige Naam reciteren! Zelfs als ze zijn
geboren in de families van hondeneters zijn zulke personen nog aanbiddenswaardig.
Personen die de Heilige Naam van Uwe Heer reciteren moeten allerlei soorten ascese en
vuuroffers tot uitvoering hebben gebracht en alle goede manieren van de Ariërs hebben
verworven. Om Uw Heilige Naam te kunnen reciteren, moeten ze een bad hebben
genomen bij heilige pelgrimsoorden, de Veda’s hebben bestudeerd en aan alle eisen
hebben voldaan.

jnane prayasam udapasya namanta eva


jivanti san-mukharitam bhavadiya-vartam
sthane sthitah sruti-gatam tanu-van-manobhir
ye prayaso ‘jita jito ‘py asi tais tri-lokyam

Heer Brahma zei, “O mijn Heer Krsna, een toegewijde die het pad van empirische
filosofische speculatie gericht op het opgaan in het bestaan van de Heer opgeeft en zich
bezighoudt met het horen over Uw glories en bezigheden van een bonafide sadhu, of
heilige, en wie een eerlijk leven leidt in de beroepsbetrekking van zijn sociale leven, kan
Uw sympathie en genade veroveren, ook al bent U ajita, onoverwinnelijk.” (Srimad-
Bhagavatam 10.14.3)

17
Mangala Arati

Soms onthullen toegewijden later dat ze wat vrees hadden en bezorgd waren voor ze hier
arriveerden. Ze betwijfelden of ze al dan niet om konden gaan met de verwachte intensiteit van
de retraite. Velen onthulden dat wakker worden en Mangala Arati bijwonen een beetje
ontmoedigend was.
Spiritueel leven is enkel liefde. Liefde voor Radha en Krsna. De spirituele werkelijkheid en
spirituele wereld kent helemaal geen angst. Angst komt voort uit een materiële,
geconditioneerde plek in de geest (bhayam dvitiyabhinivesatah syad—‘Angst ontstaat wanneer
men zichzelf ten onrechte identificeert met het materiële lichaam doordat men in beslag wordt
genomen door het materiële’). Probeer alstublieft elke angst te bedaren. Als je niet aanwezig
kunt zijn bij Mangala Arati, helemaal geen probleem, het kan alleen maar een vrijwillige daad
zijn, wil het echt enig blijvend resultaat hebben. We zijn geen opleidingskamp voor mariniers.
We streven ernaar om ons wezenlijke zelf te verbinden met het hoogste, meest liefdevolle
gedachtegoed dat de mensheid bekend is, dienst aan Sri Radha en Krsna in Vrndavana.
Dat gezegd hebbend zijn er eenvoudige trucs om deze meest gunstige der arati ceremonies
werkelijk bij te wonen (mangala betekent ‘gunstig’). Het bijwonen van deze arati ceremonie zal
ons voorspoedigheid schenken voor de gehele dag, betwijfel dit alsjeblieft niet. Het geheim is
om elke avond tussen 9pm en 9.45pm rust te nemen, dan zouden we met 6 uur goede slaap
gemakkelijk opgeknapt moeten zijn om op te staan om 4 uur of 4.30 ’s ochtends. Natuurlijk kan
het voorkomen dat we soms een rusteloze slaap hebben, maar we kunnen onszelf altijd
ongeveer een uur rust beloven gedurende de dag. Door nauwlettend onze gelofte van stilte in
acht te nemen, dienen we ons voor te bereiden te gaan slapen, als we voor de volgende dag
voorspoedigheid willen verzekeren en maximaliseren.
Dit vroege opstaan kan onze grootst rijkdom worden. Plotseling hebben we 3 of 4 van de
beste uren die de dag te bieden heeft (wanneer de rest van de wereld en industrie etcetera
slaapt) om te lezen en te chanten, en om onszelf te concentreren op ons ware doel in deze
wereld. Het is een groot juweel die deze retraite te bieden heeft. Het is het eerste juweel. De
transcendentale bezigheden van Sri Radha en Krsna op dit tijdstip van de dag zijn de meest
zoete. Hun samenkomst om 4 uur ’s morgens is het meest intens en diepgaand, en dus is hun
uiteengaan bij zonsopgang het meest hartverscheurend. Deze nisanta-lila (spel en vermaak op
het einde van de nacht) is onze meditatie op dit dit tijdstip.
Nog één ding voor we beginnen. Dit constante chanten zal ons zeker verzadigen met
verkwikkende, vitale, spirituele energie, maar hoe gaan we deze speciale energie aanwenden?
Wat zullen we ermee doen? We moeten deze energie op haar beste doeleinde richten. We
dienen kennis te hebben van het bovenzinnelijke. Net zoals iemand leert hoe te typen; als we

18
eenmaal weten hoe we moeten typen, wat zullen we typen? Of, als de tank van een auto
eenmaal vol benzine zit. Waar zullen we heenrijden?
Het is niet ons pad om kennis te vergaren ter wille van kennis, om pandita’s of jnani’s te
worden. We verkeren in onwetendheid wat betreft onze ware spirituele identiteit en dienst aan
Radha en Krsna. Om deze onwetendheid te zuiveren dienen we eerst in te zien hoe diep we in
onwetendheid verkeren!
Hoeveel vooruitgang hebben we geboekt in het begrijpen dat we een zielsdeeltje zijn en
niet dit grof- en fijnstoffelijke, tijdelijke lichaam? Begrijpen we de relatie van de ziel met deze
materiële wereld (prakrti) en onze identiteit en relatie als eeuwige dienaren van Sri Sri Radha
Krsna (sambhanda jnana)? Wat is mijn doel? Wat is mijn ultieme streven (prayojana tattva)?
Wat is het pad, uitgestippeld door de acarya’s, dat ik dien te volgen? Wat is de methode om
mijn ultieme doel te bereiken (abhideya tattva)? Het lichaam is als een sterke boog en de geest
als een scherpe pijl, maar waar zullen we onze pijl op richten? Op die manier dienen we er
altijd naar te streven om deze vragen te begrijpen.
Srila Jiva Goswami geeft een aantal simpele analogieën. In tijden van oorlog zal een koning
aan iedereen wapens uitdelen om mee te helpen met het bestrijden van de naderende vijand.
Maar wanneer de oorlog voorbij is worden alle wapens weer ingeleverd bij de koning. Evenzo,
wanneer onze onwetendheid is verslagen en gezuiverd, hoeven we niet langer vast te houden
aan kennis ter wille van kennis, noch is het dan nodig om kennis te cultiveren.
Iemand die hoofdpijn heeft, neemt een aspirine, en wanneer de hoofdpijn voorbij is, is er
geen behoefte meer aan een aspirine. Zo is het ook met kennis. Het zal ons uiteindelijk niet
naar Krsna brengen, alleen onze liefde voor Hem zal dat bewerkstelligen, maar we moeten dat
innerlijke pad leren om die liefde naar zijn hoogste focus te brengen.
Allereerst dienen we onze onwetende toestand, waar we ons al sinds onheuglijke tijden in
bevinden, te zuiveren.
Om te begrijpen wat het meest zuiver is, moet ik zelf ook zuiver zijn!
**********
Onze eerste gebeden van de dag, om ongeveer 5.15am, zullen de verheerlijking van Sri
Guru zijn. Zonder die meest krachtige tussenpersoon en persoonlijkheid te begrijpen die onze
wezenlijke zielen met het goddelijke verbindt door liefdevolle dienst, zullen onze inspanningen
volkomen vruchteloos en nutteloos zijn. Zonder de genade van Sri Guru kan er nog geen
greintje vooruitgang worden geboekt. Voor onze vooruitgang is alles van hem alleen
afhankelijk.
We zeggen gebeden op die uit hart van Srila Visvanatha Cakravarti Thakura komen en die
zijn vastgelegd in zijn Sri Guruvastakam, waarmee we uiting geven aan onze dankbaarheid aan
Sri Guru voor de vele geschenken die hij ons gegeven heeft.
Srila Gurudeva heeft ons de instructie gegeven om in al onze bhajans te proberen de
gemoedsgesteldheid en toewijding van de schrijver te waarderen. Om deze specifieke astakam

19
(astakam betekent 8 verzen) binnen te gaan, hebben we hier te maken met een extra vers die
een zegening is, dus waarderen we allereerst dit extra 9de vers.
We kunnen mentaal een bezoekje brengen aan de prachtige samadhi (sama betekent
‘hetzelfde’, en dhi betekent ‘bewustzijn’) op de binnenplaats van de Sri Sri Radha Gokulananda
tempel aan de oever van de Yamuna in Vrndavana. Daar treffen we een hele familie van
heiligen aan. De overheersende persoonlijkheid is Sri Lokanatha Goswami, de vereerde
volgeling van Sri Caitanya Mahaprabhu en de grote vriend en metgezel van Sri Burgarbha
Goswami, die de twee originele dienaren van Mahaprabhu waren die de verloren deities en
plekken in Vrndavana ontdekten. Naast hem bevindt zich Ganga Narayana Cakravarti Goswami,
dan Srila Narotamma Das Thakura, de directe en enige discipel van Lokanatha Goswami. Naast
hem bevindt zich de prachtige, sierlijke samadhi van onze geliefde Srila Visvanatha Cakravarti
Thakura.
In zijn laatste, 9de vers, verklaart hij dat iedereen die dit gebed opzegt tijdens brahma
muhurta (ongeveer anderhalf uur voor zonsopgang), zeker directe dienst aan het goddelijke
paar verkrijgt in hun spirituele gedaantes bij het verlaten van deze lichamen (vastu-siddhi). De
woorden van een mukta siddha purusa (eeuwig geperfectioneerde ziel) kunnen nooit
tevergeefs zijn, hun woorden zijn satya sankalpa (altijd waar!), dus zal dit het ultieme resultaat
zijn van ons vroege opstaan en verheerlijken van Sri Guru.
Over heel de volgende 8 verzen, laat de auteur ons zien waar we Gurudeva dankbaar voor
moeten zijn. Dit is zijn grenzeloze genade voor ons, dat hij duidelijk aantoont waar we
dankbaarheid voor moeten tonen.
Zijn eerst vers geeft ons in een notendop Jiva-tattva en Sambhanda-jnana (kennis van wie
we zijn in deze wereld en waarom we een sad guru dienen te hebben).
De regenwolk van Gurudeva’s genade komt tot ons vanuit de oceaan van Sri Krsna (net
zoals regenwolken uit de zee komen). We kunnen ons nooit direct verbinden met Krsna, net
zoals we niet direct uit de zoute oceaan kunnen drinken. Maar we kunnen ons wel verbinden
met dat water dat uit de Krsna oceaan gekomen is in de vorm van Sri Guru’s regenwolk, en dat
kunnen we wel drinken. Alleen hij, Sri Guru, kan deze laaiende bosbrand van ons materiële
verlangen om van deze wereld van materie te genieten blussen. Maar net zoals de bomen in de
bosbrand niet weg kunnen rennen, kunnen wij dit vuur ook niet ontsnappen. Waar we ons ook
maar proberen te verstoppen, we worden volledig gebonden door onze materiële verlangens.
Als gevolg hiervan moeten we, vanwege onze overtreding van het wegdraaien van Krsna, de
drievoudige ellende, adhyatmika (ellende veroorzaakt door de atma, lichaam en geest),
adhibautika (ellende veroorzaakt door andere bhauta’s, levende wezens) en adhidaivika
(ellende veroorzaakt door de deva’s, te warm, te koud etc.) ondergaan.
Door de genade van Krsna, wanneer Hij erg tevreden is gesteld, zullen we Sri Guru
verkrijgen, die ons dan dienst (liefde) aan Sri Krsna zal geven. Sri Guru zelf is in zoverre niet
verschillend van Krsna dat ze allebei hetelfde verlangen hebben, daarom heeft Guru ook zoveel

20
wonderbaarlijke eigenschappen. Ik waardeer Guru’s persoonlijke gedaante, karakter en
grenzeloze genade.
Kort samengevat laat dit eerste vers ons, de jiva, zien in deze wereld, in relatie tot Krsna
(sambhanda jnana, kennis van die relatie). Dit vers kunnen we zien als Jiva tattva, wie ben ik in
relatie tot het hele bestaan.
Nou, het tweede vers in zo’n bijzonder geschenk: Gaura Tattva.
Gurudeva verkeert in gelukzligheid wanneer hij de zoetheid van Mahaprabhu’s sankirtan
proeft. Hij vertoont extatische symptomen zoals haren die overeind staan etc.
Wie is Mahaprabhu? Gurudeva heeft dit uitgelegd.
Allereerst, waarom kwam Hij naar deze wereld? We tellen 4 redenen, waarvan 2 primaire
en 2 secundaire.

De 1ste primaire reden was om Zichzelf te proeven: unnato ujjvala (de hoogste, briljant
schijnende) rasa.

De 2de primaire reden was om dienst aan deze gemoedsgesteldheid aan alle jiva’s te
schenken (sva-bhakti-sriyam), de schat (sriyam) die bestaat uit dienst (manjari bhava) aan
Krsna’s eigen (sva) bhakti (Sri Radha).
Dit wordt duidelijk beschreven (door Srila Rupa Goswami) in het 4 de vers, Hoofdstuk 1, Adi-
lila, van Sri Caitanya-caritamrta (2de regel):

anarpita-carim cirat karunyavatirnah kalau


samarpayitum unnatojjvala-rasam sva-bhakti-sriyam
harih purata-sundara-dyuti-kadamba-sandipitah
sada hrdaya-kandare sphuratu vah saci-nandanah

anarpita—niet begiftigd; carim—voorheen geweest zijnde; cirat—voor een lange tijd; karunaya
—door oorzaakloze genade; avatirnah—neergedaald; kalau—in het Tijdperk van Kali;
samarpayitum—om te schenken; unnata—verheven; ujjvala-rasam—echtelijke gemoed; sva-
bhakti—van Zijn eigen dienst; sriyam—de schatkist; harih—de Allerhoogste Heer; purata—dan
goud; sundara—mooier; dyuti—van pracht; kadamba—met een veelvoud; sandipitah—
verlichtte; sada—altijd; hrdaya-kandare—in de holte van het hart; sphuratu—laat Hem zich
manifesteren; vah—uw; saci-nandanah—de zoon van moeder Saci.

Moge die Heer, die bekend staat als de zoon van Srimati Saci-devi, transcendentaal
gevestigd zijn in binnenste kamers van jouw hart. Luisterrijk met de uitstraling van gesmolten
goud, is Hij door Zijn oorzaakloze genade verschenen in het Tijdperk van Kali, om datgene te

21
schenken wat al een hele lange tijd niet meer gegeven is—manjari-bhava, dienst aan Srimati
Radhika als Haar vertrouwelijke dienstmeid.

Dit zijn de primaire redenen.


**********

Nu de secundaire redenen.

De 1ste secundaire reden is om het luide roepen van Sri Advaita Acarya te beantwoorden.

De 2de secundaire reden is om de Yuga dharma van nama sankirtan in te stellen.

Dit is waarom Hij naar deze wereld kwam...


Het volgende vers (Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila 1.5), geschreven Srila Krsna-dasa
Kaviraja Goswami, beschrijft de identiteit van Mahaprabhu:

radha krsna-pranaya-vikrtir hladim saktir asmad


ekatmanav api bhuvi pura deha-bhedam gatau tau
caitanyakhyam prakatam adhuna tad-dvayam caikyam aptam
radha-bhava-dyuti-suvalitam naumi krsna-svarupam

radha—Srimati Radharani; krsna—van Heer Krsna; pranaya—van liefde; vikrtih—de


transformatie; hladini saktih—plezier vermogen; asmat—hieruit; eka-atmanau—allebei
hetzelfde qua identiteit; api—hoewel; bhuvi—op aarde; pura—uit beginloze tijd; deha-bhedam
—afzonderlijke gedaantes; gatau—verkregen; tau—die twee; caitanya-akhyam—bekend als Sri
Caitanya; prakatam—manifesteren; adhuna—nu; tat-dvayam—Allebei; ca—en; aikyam—
eenheid; aptam—verkregen; radha—van Srimati Radharani; bhava—gemoedsgesteldheid;
dyuti—de luister; su-valitam—die getooid gaat met; naumi—ik breng mijn eerbetuigingen;
krsna-svarupam—aan Hij die identiek is aan Sri Krsna.

‘De liefdevolle affaires van Sri Radha en Krsna zijn transcendentale manifestaties van het
interne genotschenkende vermogen van de Heer. Hoewel Radha en Krsna één zijn in Hun
identiteit, hebben Zij Zich eeuwig afgescheiden. Nu hebben deze twee bovenzinnelijke
identiteiten Zich weer verbonden, in de vorm van Sri Krsna Caitanya. Ik buig neer voor Hij, die
Zichzelf heeft gemanifesteerd met het gemoed en de huidskleur van Srimati Radharani,
hoewel Hij Krsna Zelf is.’

22
Mahaprabhu is niemand anders dan Sri Krsna Zelf. Eerst manifesteerde Zich Radha uit Zijn
linkerzij. Ze zijn één ziel. Nu zijn Ze één geworden als Sri Caitanya Mahaprabhu.

**********

Wat waren de 3 verlangens die Mahaprabhu wenste te vervullen?

Het volgende vers uit Sri Caitanya-caritamrta onthult het volgende:

sri-radhayah pranayah-mahima kidrso vanayaiva-


svadyo yenadbhuta-madhurima kidrso va madiyah
saukhyam casya mad-anubhavatah kidrsam veti lobhat
tad-bhavadhyah samajani saci-garbha-sindhau harinduh
(Sri Caitanya-caritamrta, Adi-lila 1.6)

sri-radhayah—van Srimati Radharani; pranaya-mahima—de grootsheid van liefde; kidrsah—


van welk soort; va—of; anaya—door deze (Radha); eva—alleen; asvadyah—genoten te
worden; yena—door die liefde; adbhuta-madhurima—de woderbaarlijke zoetheid; kidrsam—
van welk soort; va—of; madiyah—van Mij; saukhyam—het geluk; ca—en; asyah—verlangen;
tat—Haar; bhava-adhyah—rijkelijk begiftigd met emoties; samajani—nam geboorte; saci-
garbha—uit de schoot van Srimati Saci-devi; sindhau—in de oceaan; hari—Heer Krsna; induh—
als de maan.

1) In Zijn verlangen om de glorie (mahima) van Radharani’s liefde te begrijpen,


2) die wonderschone, verbluffende eigenschappen (adbhuta-madhurima) in Hem waar
Zij alleen van geniet middels Haar liefde,
3) en het geluk (saukhyam) dat Zij ervaart wanneer Ze de zoetheid (madanubhavatah)
van Zijn liefde voor Haar realiseert,
verscheen de Allerhoogste Heer Hari, rijkelijk begiftigd met Haar gevoelens, uit de
schoot van Srimati Saci-devi, zoals de maan uit de oceaan tevoorschijn komt.

Dus, alleen al het begrijpen en trachten te herinneren van deze 4 redenen voor Zijn
nederdaling en Zijn 3 buitengewone verlangens, kan ons zeer diep tot verbinding met Sri
Caitanya Mahaprabhu brengen.
Dit is Gurudeva’s directe geschenk aan ons. Hoe zouden we anders ooit in staat zijn
geweest om de identiteit van Sri Mahaprabhu te bevatten?

23
Verdere uitweiding over wat Radha’s glorie is, wat Zijn wonderschone eigenschappen zijn
die Hij wilde proeven, en wat dat geluk is dat Ze ervaart door de zoetheid van Zijn liefde wordt
later in dit boekje verteld.
Vers 2 stimuleert ons dus om Guara Tattva te begrijpen.

Nu vers 3: Vigraha tattva (de waarheid over onze deity seva).

Sri Gurudeva aanbidt de deity (vigraha) en kleedt deze prachtig aan en offert alle artikelen
van puja aan de deity. Niet alleen dat, maar hij bezielt de discipelen om dat ook te doen.
Dit vers laat ons de grootste genade zien, namelijk dat Sri Guru onze onpersoonlijke
neigingen in deze materiële wereld zal verbreken. Hij zal onze visie van de persoonlijke
gedaante en schoonheid van de Heer aanmoedigen. De jiva komt uit een plek binnen de
marginale (tatastha) streek. Hoewel ze van nature een eeuwige dienaar van Sri Krsna is, heeft
ze, doordat ze zich heeft afgekeerd van Krsna, (nog) geen weet van het dienen van Krsna en is
zo dus noch aangetrokken tot het dienen van Krsna noch om zich bezig te houden met
baatzuchtige activiteiten, waardoor deze onpersoonlijke neiging zeer diep in ons allemaal zit. Sri
Guru, door zijn genade, verbreekt deze misvatting door ons aan te moedigen en te inspireren
om de deity-gedaante van de Heer te aanbidden door zelf aan deze aanbidding te doen. Hij
toont ons de kunst van het mooi maken van Thakurji met allerlei versieringen (alankara) met
speciale berichten, die er voor bedoeld zijn om ons bewustzijn van Hun diepe aantrekking tot
elkaar aan te wakkeren.
Sri Guru helpt de toegewijde te realiseren dat de deity leeft, dat Radha en Krsna hier direct
bij ons zijn. Ze hebben zeer individuele behoeftes (zoals aangekleed worden, gebaad worden en
gevoed worden). Deze activiteiten zullen ons geloof van een laukika sraddha (werelds, zwak
geloof) naar paramatmika sraddha (eeuwig verankerd, onbeweeglijk geloof) dragen. Radha en
Krsna zullen zich in deze wereld manifesteren om de gemoedstoestanden van diepe
gescheidenheid die door Sri Guru gevoeld worden te verzachten. Hij zal ze aanroepen middels
de prana pratistha ceremonie, wanneer hij ze installeert. Dan zal hij ons aanroepen en ons
opleiden om als Vrajavasi’s te worden en Hun te dienen. Hij zal hier Vrndavana scheppen.
De deity is geen steen of koper maar rechtstreeks de Heer Zelf (zie bijv. het spel en vermaak
van Sri Madana Mohana met Srila Sanatana Goswami).
Drie soorten toegewijden zien de deity op verschilende wijze. De nieuweling (ka-nistha,
zonder nistha), die zich bezighoudt met het offeren van artikelen en het begrijpen van de regels
en bepalingen enz. Vervolgens kan hij luisteren en een beetje van Raganuga beginnen te
begrijpen waardoor er wat gemoedsgesteldheden van zoetheid in zijn hart kunnen komen. Dan
kan de allerhoogste visioen van de toegewijde komen door ofwel de verschillende berichten in
de versiering van Hun lichamen te lezen (alankarika darsana, versierings visioen), of slechts

24
door Hun stralende lichamen afzonderlijk van Hun kledij te zien (angika darsana, het zien van
Hun ledematen).
Onze Guru-varga heeft deity aanbidding prominent ingesteld in deze wereld, vooral Srimad
Bhakti Prajnana Kesava Maharaja, die ons Krsna met een lichte huidskleur gaf, ter herinnering
aan Krsna die volledig in beslag wordt genomen door Sri Radha.
De geschenken van Sri Guru zijn eindeloos, zoveel als we in ons op kunnen nemen zal hij
ons geven.
Sri Vigraha tattva ki jaya

Het volgende vers is vers 4: Prasadam tattva.

Sri Guru is altijd verheugd om ons te zien genieten van maha prasadam. Dit zal aanduiden
dat we altijd Gurudeva’s instructies opvolgen.
We kunnen mediteren op het aanbieden van datgene wat Sri Guru graag eet, waarbij we
dagelijks een diepere intimiteit met hem scheppen.
Wijzelf moeten eten om in leven te blijven in dit tijdperk van Kali, en als we altijd opletten
met wat we eten, zal Sri Guru tevreden zijn. In Satya-yuga werd de levenslucht behouden in de
botten van het lichaam, net zoals Hiranyakasipu tijdens zijn tapasya. Zijn halve lichaam was
weggevreten door mieren, maar zijn botten bleven intact, waardoor hij dus zijn levenskracht bij
zich kon houden. In Treta-yuga werd de levenslucht in het zenuwstelsel bewaard. In Dvapara-
yuga in het bloed en in Kali-yuga in voedsel! Dus moeten we elke dag eten enkel om in leven te
blijven, en door zorgvuldig onze bhoga te offeren zullen we vanzelf aan Sri Guru denken die
onze offerandes hartelijk zal aanvaarden.
Voordat we de prasadam eren dienen we altijd de volgende mantra te reciteren en te
trachten de prachtige betekenis te heugen. Skanda Purana/JD 6/CC Antya 16.9 pt)

maha-prasade govinde / nama-brahmani vaisnave


svalpa-punyavatam rajan / visvaso naiva jayate

Degenen die niet genoeg godvruchtig krediet (sukrti) bezitten zullen geen vertrouwen
hebben in maha-prasadam, in Sri Govinda, in de Heilige Naam, of in de Vaisnava’s.

(bhai re!) sarira avidya-jala jadendriya tahe kala


jive phele visaya-sagare
tara madhye jihva ati lobhamaya sudurmati
take jeta kathina samsare (1)

uit Srila Bhaktivinoda Thakura’s Gitavali:

25
(bhai re!) (O broeders!); sarira—lichaam; avidya—onwetendheid; jala—netwerk; jada indriya—
de doffe materiële zintuigen; tahe—in het (materiële lichaam); kala—wrede vijanden, de dood;
jive—de levende wezens; phele—werp; visaya sagare—in de oceaan van materiële
zinsobjecten; tara madhye—onder hen (de zintuigen); jihva—de tong; ati—zeer; lobha-maya—
vraatzuchtig en hebzuchtig; su-durmati—zeer halsstarrig en gemeen; ta’ke—die (tong); jeta—
veroveren; kathina—zeer moeilijk; samsare—in deze materiële wereld.

O broeders! Dit materiële lichaam is een plek van onwetendheid, en de zintuigen zijn een
netwerk van paden die naar de dood leiden. De zintuigen werpen de ziel in deze oceaan
van materieel zinsgenot, en van alle zintuigen is de tong het meest gulzig en
onbeheersbaar; het is erg moeilijk om de tong te overmeesteren in deze wereld.

krsna bada dayamaya karibare jihva-jaya


sva-prasada-anna dila bhai
sei annamrta pao radha-krsna-guna-gao
preme dako caitanya-nitai

krsna—Krsna; bada-dayamaya—is erg goed voor ons; karibare—heeft ons geschonken; jaya—
de overwinning; sva—Zijn; prasada—overblijfselen; anna—voedselgranen; dila—???; bhai—O
broeders; sei—nu; annamrta—volledige voldoening; pao—neem; radha-krsna-guna-gao—en
vereer Radha en Krsna; preme—in liefde; dako—roep om de hulp van; caitanya-nitai—Sri
Caitanya Mahaprabhu en Nityananda Prabhu.

O broeders! Heer Krsna is heel aardig voor ons en heeft ons zulke lekkere prasada gegeven
enkel om de tong te kunnen beheersen. Laat ons nu deze prasada eren naar onze volledige
voldoening en Sri Sri Radha-Krsna verheerlijken, en liefdevol roepen om de hulp van Caitanya
Mahaprabhu en Nityananda Prabhu.

Voedsel dat wordt genuttigd heeft een effect op de citta (het fijnste gedeelte van ons
bewustzijn). Na 5 dagen wordt het vloeibaar. Na 10 dagen bloed, na 15 dagen gaat het de
botten in (huid en merg), na 20 dagen in het zaad, na 25 dagen in de geest en hersenen, na 30
dagen de intelligentie, 35 dagen de citta. Het laat een indruk achter tot aan het einde van ons
leven. Als wat we eten prasadam is dan heeft het zo’n zuiverend effect. Als we bhoga eten dan
zal het effect vervuilend zijn.

Het volgende vers is vers 5: Raganuga tattva.

26
Nu zijn we aangekomen bij Srila Gurudeva’s innerlijke gemoedsgesteldheden. De vorige 4
verzen waren enigzins extern.
Vaak beschermen de acarya’s de meest heimelijke waarheden door ze centraal tussen
andere waarheden te plaatsen, zoals bijvoorbeeld in de Gita, waar de bhakti hoofdstukken aan
beide kanten worden ondersteund door Karma-yoga (Hoofdstukken 1-6) en Jnana-yoga
(Hoofdstukken 13-18), en zo zien we in Jaiva Dharma dat de hoofdstukken over Nama-tattva
een centrale plaats hebben gekregen.
Evenzo bouwen de eerste 4 verzen op naar het 5 de en 6de vers, gevolgd door directe Guru-
tattva in verzen 7 en 8.
‘Op elk moment ervaart Sri Gurudeva een intense begerigheid in zijn hart’. Dit is het
symptoom van raganuga bhakti, intense begerigheid om ons doel te bereiken. Welk doel? ‘Om
de onbegrensde zoetheid van de Heilige Namen, gedaante, eigenschappen en spel en vermaak
van het goddelijke koppel te proeven’. Waar? In Vaikuntha? Dvaraka? Ayodhya? Nee. Alleen in
Sri Vrindavana, het absolute hart van Sri Krsna’s zoetste spel en vermaak. Sri Guru geeft vraja-
prema, raganuga bhakti. Die bhakti volgt in het kielzog van de Ragatmika gana (de eeuwig
bevrijde zielen), Lalita, Vishaka, Champakalata, Chitra, Tungavidya, Sudevi, Rangadevi,
Indhuleka, de Manjari’s, aangevoerd door Sri Rupa Manjari, Labanga Manjari, Rati Manjari,
Vilasa Manjari etc. etc. Dit is Gurudeva’s voornaamste geschenk, dat zich manifesteerd uit het
ware hart van Sri Krsna en Radha Zelf via Sri Guru.
Alleen in dit tijdperk, waarin Mahaprabhu zo kort geleden is verschenen (Hij verschijnt
slechts één keer in 1 dag van Brahma, oftewel elke 8 miljard 640 miljoen jaar), kan deze vraja
bhakti worden geschonken, bekrachtigd door Sri Caitanya deva.
Dit vers kan ons meteen in een gemoed van heimelijke dienst aan het goddelijk koppel
brengen. De woorden ‘madhurya lila’ (zoet spel en vermaak) en ‘lolupasya’ (intense
begerigheid) kunnen ons besef van Gurudeva’s zegeningen opwekken.
Wij zijn ook Rupanuga’s, altijd volgend in de voetsporen van Sri Rupa Goswami (Rupa
Manjari) en zijn uitvoerige leringen en verhelderingen over wat echte bhakti is, wat echte
toewijding is (anyabhilasita sunyam... etc.).
Dus, dit vers onthult Gurudeva’s innerlijke bedoeling voor hem zelf om te proeven en te
delen met ons. Wij zijn Raganuga, Raganuga Vaisnava’s (in ontwikkeling). We volgen
nauwlettend de regels en bepalingen van vaidhi marga, maar in ons hart houden we het sterke
verlangen om spontane aantrekking tot het dienen van Radha en Krsna’s madhurya lila te
verkrijgen. preme-rasa-niryasa karate asvadana raga-marga bhakti loke karate-pracarana:
‘Krsna is gekomen als Mahaprabhu om prema rasa te proeven en om raga marga bhakti te
schenken aan de geconditioneerde zielen van deze wereld.’ Dit is de specialiteit van sat-guru
(perfecte guru).

Vers 6: Sri Guru’s svarupa (Manjari gedaante).

27
Dit 6de vers is nog heimelijker.
Dit is Sri Guru in zijn manjari gedaante, die het goddelijke koppel direct dient. Hoe? Door
mee te helpen in het plannen van Hun amoreuze spel en vermaak, samen met Vrnda devi en
alle andere sakhi’s, in de kunja’s van Vrndavana. Berichten doorgeven, Hun liefdesnesten
arrangeren, bloemenkettingen maken, tambul klaarmaken, verse bosvruchten bereiden etc.
etc. Hij levert grenzeloze diensten om Hun spel en vermaak te verhogen. Hij voert niet slechts
deze diensten uit, maar hij voert ze perfect en deskundig uit! Dit is waarom Sri Guru ons altijd
naar perfectionering van onze verschillende diensten hier in deze wereld zal duwen en
aanmoedigen. Wij zoeken het goddelijke koppel perfect tevreden te stellen net zoals onze
Gurudeva dat doet, waardoor hij ‘zeer dierbaar tot Radha en Krsna’ wordt. Dus, in dit vers
worden zuivere vraja bhava en vraja prema vertoond.
Tot slot zijn verzen 7 en 8 directe Guru-tattva.

Vers 7.

De kracht door kennis van Guru’s identiteit zal onze inspanningen in bhajana
ondersteunen. ‘Alle sastra verkondigen dat Sri Guru het directe vermogen van Sri Hari is’
(saksad-dharitvena). Daarom is Sri Guru niet verschillend van Sri Krsna. Hoe? Door volledig één
te zijn met Radha in verlangen. Door de lijdende jiva’s bij hun positieven te brengen, door Sri
Hari te dienen, door ze gelijktijdig te zegenen om vraja prema te verkrijgen.
Sri Guru is één met, en toch verschillend van Krsna (acintya bheda prakasa vigraha). Één in
het verlangen van de Heer, en toch hier fysiek aanwezig voor onze ogen. In het spirituele rijk is
Guru de grootste dienaar maar in deze wereld is hij de grootste meester! Hij is ons medium
naar die wereld. Hij zal ons paspoort stempelen om naar die wereld te gaan. Onze vooruitgang
ligt volledig in zijn handen! Er zijn vele, vele verzen die dit ondersteunen, zoals bijv., tad viddhi
pranipatena... (Srimad Bhagavad-gita 4.34) yasya deve para bhaktir...(Jaiva Dharma Hoofdstuk
6) etc. etc.

Vervolgens het 8ste vers.

Aflsuitende woorden over Guru-tattva.


Het 8ste vers benadrukt wederom dat men alleen door Guru’s genade Krsna kan bereiken,
en dat men zonder Krsna’s genade niet verlost kan worden.

brahmanda brahmite kona bhagyavan jiva


guru krsna prasada paya bhakti lata bija

28
Naar gelang hun karma dolen alle levende wezens rond door het hele universum. Uit vele
miljoenen ontvangt iemand die zeer fortuinlijk is de genade van zowel Sri Guru als Sri
Krsna, die het zaadje van de bhakti klimplant in het hart plaatsen. (Sri Caitanya-caritamrta,
Adi-lila 1.47)

bhayam dvitiyabhnivesatah syad / isad apetasya viparyayo ‘smrtih


tan-mayayato budha abhajet tam / bhaktyaikayesam guru-devatatma

Angst ontstaat wanneer een levend wezen zich, vanwege het vezonken raken in de
externe, illusoire energie van de Heer, identificeert met het materiële lichaam. Wanneer
een levend wezen zich zo afkeert van de Allerhoogste Heer, vergeet hij ook zijn wezenlijke
positie als dienaar van de Heer. Deze begoochelende, angstige toestand wordt in het leven
geroepen door het vermogen voor illusie, dat maya wordt genoemd. Daarom dient een
intelligent persoon zich onverschrokken bezig te houden met zuivere toegewijde dienst
aan de Heer, onder begeleiding van een bonafide spirituele meester, die hij als als zijn
aanbiddenswaardige deity en als zijn hart en ziel dient te aanvaarden . (Srimad-
Bhagavatam 11.2.37)

Er zijn zovele ondersteunende verzen in de geschriften om onze gehoorzaamheid aan Sri


Guru te bevestigen en hoe onze volledige liefde en vertrouwen richting hem kunnen
ontwikkelen.

Ten slotte het 9de vers dat we al uit hebben gelegd aan het begin. Dit is de zegening die we
kunnen verkrijgen als we deze Mangala arati ceremonie bijwonen en deze gebeden aan Sri
Guru opzeggen op dat tijdstip. Onze meditatie is om deze 8 essentiële waarheden die Srila
Visvanatha Cakravarti Thakura ons heeft laten zien te waarderen.
Jiva tattva, Gauru tattva, Vigraha tattva, Prasadam tattva, Raganuga tattva, Guru Svarupa
tattva, Guru tattva en voortdurende herinnering aan Sri Guru.
Er zijn tal van andere waarheden in deze astakam. Zo bestaat er bijvoorbeeld een volledige
rasika verklaring van ieder vers, alsmede andere waarheden, maar wat hier is voorgelegd is
slechts een basisoverzicht.

******************************

29
SAMENVATTING

We beginnen met het waarderen van de zegening in het 9 de vers. Zing dit tijdens Brahma
Muhurta

1ste vers. Jiva tattva


Guru in de vorm van een regenwolk die afkomstig is van de Krsna oceaan. (we kunnen Krsna
niet direct benaderen)
Laaiend vuur van materiële verlangens dat alleen gedoofd wordt door Sri Guru’s genade.
Vanwege verlangens lijdend onder de drievoudige ellende (adhyatmika, adhibhautika en
adhidaivika).
Guru manifesteert zich wanneer mijn sukrti en samsara’s erg vol zijn (onze inspanning, Zijn
krpa, genade, geeft ons Guru).

2de vers. Gaura tattva


4 redenen voor Mahaprabhu’s nederdaling, waarvan 2 primaire en 2 secundaire.
Primaire redenen (Adi-lila 1.4):
1. Om unnata ujjvala rasa te proeven.
2. Om dienst aan deze gemoedsgesteldheden te geven (sva bhaktim sriyam)
Secundaire redenen:
1. Om gehoor te geven aan de roep van Sri Advaita Acarya.
2. Om de Yuga dharma, Hari-nama sankirtana te schenken.
Zijn identiteit als Sri Radha en Krsna samengevoegd (Adi-lila 1.5).
Zichzelf proeven: drie verlangens (Adi-lila 1.6)
1. Om de glories van Radha’s liefde te begrijpen.
2. Om Zijn eigen wonderbaarlijke eigenschappen te proeven die alleen Radha ziet door Haar
liefde voor Hem.
3. Om de vreugde te proeven die Radha ervaart door de zoetheid van Zijn liefde voor Haar te
ontvangen.

3de vers. Vigraha tattva


De persoonlijke gedaante van de Heer belichaamd in de deity waarderen. Onze diep gewortelde
onpersoonlijke neigingen verbreken.
Aankleden, schoonmaken, aanbidden etc., etc., zich bezighoudend met Sri Guru’s seva.

4de vers. Prasadam tattva


Denk altijd aan Sri Guru en vereer hem altijd door hem een paar keer per dag bhoga te offeren.
Zo zijn instructies volgend.

30
5de vers. Raganuga tattva
Nu, een innerlijke beschrijving van Sri Guru.
Intense hebzucht om liefdevol te dienen.

6de vers. Sri Guru’s svarupa


Manjari dienend in de kunja’s van Vrndavana

7de vers. Guru tattva


Guru en Krsna zijn niet verschillend. Zelfde verlangen.

8ste vers. Guru tattva


Nooit Guru vergeten (3x per dag mantra’s). Ruggegraat van onze bhakti.

9de vers. Zegening


Kom naar Mangala arati!!! Radhe Radhe.

31
Mangala Arati

Sri Srimad Bhakti Prajnana Kesava Goswami Maharaja

Ons volgende gebed is om het Goddelijke koppel te vereren tijdens hun nishanta-lila spel en
vermaak, hun spel en vermaak aan het einde (anta) van de nacht (nisha).
Wederom zien we uit wiens hart dit gebed zich heeft gemanifesteerd, en zoeken we naar de
gemoedsgesteldheden van Srila Bhakti Prajnana Kesava Maharaja, zoekend naar zijn
zegeningen om onze meditatie binnen te gaan op dit meest gunstige tijdstip van de dag,
mediterend op zijn woorden.

mangala sri guru-gaura mangala murati


mangala sri radha-krsna yugala piriti (1)

Alle eer aan de gunstige gedaantes van Sri Guru en Gaura, en alle eer aan Sri Radha-
Krsna en Hun amoreuze liefde.

Nadat we eerst de lotusvoeten van Sri Guru hebben aangeraakt en de verbluffende gedaantes
van zowel Guru als Sri Gaurasundara hebben gevisualiseerd, betreden we de kunja van het
Goddelijke koppel om getuige te zijn van Hun prachtige amoreuze spel en vermaak.

mangala nisanta lila mangala udaye


mangala arati jage bhakata hrdaye (2)

Alle eer aan Hun gunstige nisanta-lila, die aan het eind van het nacht plaatsvindt, en aan
Hun gunstige ontwaking. Moge deze gunstige mangala-arati ontwaken in het hart van de
toegewijden.

Uit Jaiva Dharma, Hoofdstuk 38:

Vijaya: Wat zijn de activiteiten van nisanta-lila?


Gosvami: Sri Vrnda-devi zei, “Te midden van het betoverende Vrndavana, omringd door vijftig
kunja’s van wensbomen, ligt een prieeltje gemaakt van cintamani edelstenen. Daar, op een bed
van geurige bloemen, liggen Vrsabhau-dulali Srimati Radharani en Vrajendra-nandana
Syamasundara Sri Krsna te slapen in een stevige omhelzing. Dan, uit opdracht van mij, proberen
de vogels Ze wakker te maken door een krachtig koor van melodieus gekweel. Echter, de twee
geliefden zijn zo intrinsiek, onbreekbaar één geworden door Hun diepe omhelzing dat zelfs de
gedachte aan het loslaten van elkaar al alarm opwekt. Sterker nog, Ze zijn niet in staat, zelfs

32
niet een beetje, om hun geest op opstaan te richten. Echter, door het herhaaldelijke en
ingenieuze aandringen van de suka en sarika (mannelijke en vrouwelijke papagaaien), worden
Ze toch eindelijk wakker en staan Ze op uit Hun bed. Als ze Radha-Krsna zalig op het bed zien
zitten, benaderen de sakhi’s Hen vrolijk en leveren ze de verschillende diensten die benodigd
zijn op dat moment. Maar direct daarna, door het verdere aandringen van de sarika, staat het
Goddelijke koppel onvermijdelijk op van dat bed en haasten Ze zich naar Hun respectieve
huizen, vol van angst die teweeg wordt gebracht door de bovenzinnelijke rasa’s van angst en
rusteloosheid.”

tomara nidraya jiva nidrita dharaya


tava jagarane visva jagarita haya (3)

O Krsna! Die zielen die zich hebben afgekeerd van U slapen in het duister van de nacht,
maar wanneer U opstaat, wordt de hele wereld wakker.

subha drsti kara ebe jagatera prati


jaguka hrdaye mora sumangala rati (4)

O Prabhu! Werp Uw blik op de wereld met vriendelijkheid! En ontwaak in mijn hart die
meest gunstige goddelijke liefdevolle dienst.

mayura sukadi sari kata pikaraja


manfala jagara hetu kariche viraja (5)

De pauw, de mannelijke en vrouwelijke papagaai, en de koning van de koekoeken


bestaan allemaal uitsluitend voor het doel van een gunstige ontwaking.

sumadhura dhvani kare jata skhi-gana


mangala sravane baje madhura kujana (6)

Samen brengen zij de zoetste melodie voort, en die prachtige vogel laten ons dit gunstige
geluid horen.

kusumita sarovare kamala-hillola


mangala saurabha bahe pavana kallola (7)

Op de vijver van lotusbloemen schommelen de lotussen en het briesje draagt hun


gunstige geur mee.

33
(Nu zal Mahaprabhu’s sankirtana gezelschap zich manifesteren met mrdanga’s, karatala’s,
gongs etc., en ons naar de huidige tijd brengen.)

jhajhara kasara ghanta sankha karatala


mangala mrdanga baje parama rasala (8)

Deze kirtana waarbij de toegewijden de verschillende soorten gongs, de bel,


schelphoorn, karatala’s en de gunstige mrdanga bespelen, is de allerhoogste rasa.

mangala arati kare bhakatera gana


sri-kesava dasa kahe nama-sankirtana (9)

Mangali-arati verrichtend in het gezelschap van toegewijden, zingt Sri Kesava-dasa


Nama-sankirtana.

(Als we tijd overhouden voor het lezen van Govinda Lilamrta door Srila Krsna-dasa Kaviraja, of
Sri Krsna Bhavamrta door Srila Visvanatha Cakravarti Thakura, kunnen we deze nisanta
bezigheden nog meer waarderen.)

**************************************************

34
UITLEG VAN VIBHAVARI SESA

Door Tridandiswami Sri Srimad Bhaktivedanta Narayana Maharaja


(Duitsland, 12 december, 2001)

Vandaag zingen we ‘vibhabari sesa aloka-pravesa nidra-chadi’ utho jiva’. (Uit het lied,
Vibhavari Sesa, Einde van de Nacht, door Srila Bhaktivinoda Thakura). Wat is de betekenis?
[Toegewijde:] Nu is de nacht voorbij en breekt de dageraad aan. Alle levende wezens
zouden wakker moeten worden bij het krieken van de dag en deze namen van de Heer gaan
reciteren.
[Srila Maharaja:] Wat is betekenis? Probeer heel aandachtig te luisteren.
[Toegewijde:] Srila Bhaktivinoda Thakura roept uit naar de jiva’s, “Nu is de nacht voorbij.”
Nacht betekent niet alleen de nachtelijke uren. Hij roept, “Nu is het tijd om op te staan. Nu is
het de tijd van nisanta-lila, de tijd om het duister van onwetendheid op te geven, de tijd om aan
bhajana van de heilige Namen van de Heer te beginnen. Bolo hari hari, mukunda murari. Het is
niet zo dat Heer Sri Krsna Zich in Zijn Heilige Naam bevindt, of dat Hij de vorm van de Heilige
Naam heeft aangenomen. De Heilige Naam is Sri Krsna Zelf, en de Heilige Namen verrichten alle
wonderbaarlijke bezigheden van Putana-ghatana (Krsna, de doder van de Putana heks), Yasoda-
nandana, enzovoorts. Srila Gurudeva heeft vaak gezegd dat we al deze Namen dienen te
bezingen, daarbij denkend aan het spel en vermaak dat in verband staat met die respectieve
Namen, en huilen in gescheidenheid van Srila Bhaktivinoda Thakura.
[Srila Maharaja:] we zijn Sri Krsna Bhagavan vergeten sinds het begin van de schepping.
Sinds onheuglijke tijden, vanaf het begin, zijn we vergeten dat we Krsna-dasa zijn, dienaren van
Sri Krsna. Dit wordt nacht genoemd. Door Krsna’s oorzaakloze genade is ons met name de erg
stevige boot van de menselijke gedaante gegeven, en Hij heeft ons sat-guru gegeven. Dit is Zijn
oorzaakloze genade. Hij heeft de bevorderlijke wind van sadhu-sanga gegeven, en Hij heeft het
menselijke lichaam en intelligentie gegeven. Hij heeft alles gegeven, en dit wordt ochtend
genoemd. Vibhavari-sesa betekent, “Nu staat je duisternis, je nacht, op het punt te vertrekken,
en breekt de ochtend aan. Als je goed gebruik maakt van deze mogelijkheden, zal je duisternis
erg snel weggaan.”
Bolo hari hari, mukunda murari, rama krsna hayagriva. Waarom schreef Srila Bhaktivinoda
Thakura ‘Dasarathi Rama’? Dasarathi Rama is geen andere avatara van Heer Krsna. Srila
Bhaktivinoda Thakura legt uit dat Heer Rama ook Heer Krsna is. Wanneer Krsna Zijn spel en
vermaak van het instellen van maryada (regels en bepalingen, etiquette en aanbidding in
eerbied en ontzag) verricht, wordt Hij Rama genoemd. Het spel en vermaak van Rama is ook
één van de zoete bezigheden van Krsna. Het spel en vermaak van Putana-ghatana, Nrsimha,
Vamana en alle andere persoonlijke manifestaties zijn in werkelijkheid allemaal het zoete spel
en vermaak van Svayam Bhagavan Krsna Zelf.

35
Ravanantakara. Sri Krsna is erg krachtig. Hij kan Ravana, Kamsa, Jarasandha en zovele
anderen doden, maar tegelijkertijd is Hij Makhana-taskara (de boterdief). Hij is alwetend en ook
mugdha. Mugdha betekent verbijsterd en niets wetend. Heer Krsna is het allebei tegelijkertijd.
Guru is ook zoals dit; in sommige gevallen kan hij ook zo spelen.
Ravanantakara-rama, en Gopi-jana-vastra-hari. Krsna stal de kleding van de gopi’s. Hij is
Maryada Purusottama (de insteller van religie), en soms is Hij Gopi-jana-vastra-hari (Hij die de
kleding van de jonge gopi’s steelt). Deze bezigheid gaat ogenschijnlijk tegen de principes van
religie in, en dit is erg moeilijk om met elkaar in overeenstemming te brengen, maar Srila toch
doet Srila Bhaktivinoda Thakura dat hier.
Vrajera-rakhala. Dit houdt in dat Heer Krsna de beschermer van Gokula of Vraja is. Gopa-
vrnda-pala. Hij is de beschermer van alle ‘go’s’, zoals de gopa’s, gopi’s, en govatsa (kalveren) in
Gokula. Citta-hari-vamsi-dhari. Door op Zijn fluit te spelen trekt Hij de harten van iedereen aan.
Ananda-vardhana, prema-niketana, phula-sara-yojaka-kama. Wat betekent dit?
[Toegewijde:] Krsna is als de bovenzinnelijke Cupido die pijlen van bloemen gooit; bloemen
van kama. Deze pijlen zijn eigenlijk bedoelt om...
[Srila Maharaja:] Voor wie wordt dit woord gebruikt?
[Toegewijde:] Voor de gopi’s van Vrndavana.
[Srila Maharaja:] Wordt het woord gebezigd voor Sri Krsna of voor Zijn pijlen? Begrijp je de
vraag? Wat bedoel je met ‘pijlen van bloemen’?
[Toegewijde:] Het verwijst naar Krsna Zelf, niet naar uiterlijke pijlen. De pijlen zijn Krsna’s
wenkbrauwen, Zijn ogen, Zijn glimlach en Zijn wangen. Door Zijn zintuigen en zintuiglijke
handelingen betovert Hij alle gopi’s.
[Srila Maharaja:] Krsna Zelf is de pijlen van bloemen. Hij betoverde de gopi’s door Zijn
blikken, Zijn glimlachen, vooral Zijn fluitspel, Zijn lopen, Zijn bewegingen, Zijn spreken en al het
andere aan Hem. Bijvoorbeeld, Hij riep alle gopi’s in het holst van de nacht tot Zich door Zijn
fluitspel, en plaagde ze toen door te zeggen, “Oh, het is ’s nachts erg donker, julllie kunnen
maar beter naar huis gaan.” Daarom wordt Krsna ook phula-sara-yojaka-kama genoemd.
Puspabanaya dimahi. Dit betekent, “Ik mediteer op Puspabana, de (belichaming van de) pijlen
van bloemen, Zijn gedaante, zintuigen en alle het andere met betrekking tot Hem.”
Gopangana-gana citta-vinodana, samasta-guna-gana-dhama. Yamuna-jivana. Sri Krsna Zelf
is Yamuna-jivana. Alle gopi’s voelen zich aangetrokken door Zijn zoete spel en vermaak aan de
oever van Kalindi, Yamuna. Als Hij daar niet was, zouden de gopi’s daar niet zijn gekomen. Hij is
Yamuna-jivana, het leven van het zoete spel en vermaak dat plaatsvindt aan de oever van de
Yamuna.
Manasa-candra-cakora. Wat betekent dat?
[Toegewijde:] De cakora vogel drinkt alleen het maanlicht. Krsna is het maanlicht voor alle
gopi’s die nergens anders kijken voor hun levensonderhoud. Ze kijken alleen naar Krsna, en zij
raken aangetrokken.

36
[Srila Maharaja:] Nee. Je hebt de tegenovergestelde betekenis gegeven (of de algemene,
externe betekenis). Krsna Zelf is de cakora van radha-manasa. Hij proeft altijd de schoonheid
en zoetheid van Srimati Radhika.
[Toegewijde:] Zonder de maan kan de cakora vogel niet overleven. Evenzo kan Krsna niet
overleven zonder Srimati Radhika.
[Srila Maharaja:] Je dient de betekenis van al deze woorden te kennen. Het zijn allemaal
namen van Bhagavan, van ‘boven tot onder’. Yogendra-vandana, Nanda-nandana, en Vraja-
jana-bhaya-hari zijn allemaal namen van Krsna, en Zij voeren zoveel zoete bezigheden uit.
Dit lied, Vibhavari-sesa, en ook Yasomati-nandana, dat ook door Srila Bhaktivinoda Thakura
is geschreven, zijn de allerhoogste zoete verheerlijkingen van Krsna. Het zijn zeer verheven
liederen. Nama-suddha-rasa. Nama-cintamani krsna caitanya rasa-vigraha. Nama is rasa-
svarupa (de belichaming van bovenzinnelijke warme en zoete relaties), Krsna is rasa-svarupa en
Zijn spel en vermaak is dat ook. Er is helemaal geen verschil. Deze zoete bezigheden van Heer
Krsna zijn rasa-mayi, opgebouwd uit rasa, net als Krsna Zelf; en Zijn namen zijn van dezelfde
kwaliteit.
Gao krsna-yasa, rakho vacana mana mora. “O geest, je zou moeten proberen mijn
woorden te volgen. Je zou een sterk geloof in mijn woorden moeten hebben. Als je chant, zul je
alle zoete smaken in Krsna realiseren, en zal je leven succesvol zijn.”
Gaura Premanande!
Vervolgens bezoeken we Sri Vrindavana Dhama direct door dit gebed te reciteren terwijl we
om Srimati Tulasi Devi heen lopen.

37
Vibhavari-sesa

Srila Bhaktivinoda Thakura

vibhavari-sesa aloka-pravesa
nidra chadi’ utha jiva
bala’ hari hari mukunda murari
rama krsna hayagriva (1)

De nacht is voorbij; het licht van de dageraad is in aantocht—Sta op, O ziel, laat je
slaap voor wat het is! Zing de namen van Hari, Mukunda, Murari, Rama, Krsna en
Hayagriva! Hari steelt al onze anartha’s, zondes en ellende. Mukunda schenkt
gemakkelijk verlossing en zelfs meer dan dat, prema-sukha. Zijn glimlachende gezicht
is fraai als de zeer geurige witte kunda bloem. Murari doodde de Mura demon, die alle
slechte dingen onze harten vertegenwoordigd. Rama—Krsna’s expansie als Zijn
oudere broer Balarama. Krsna—Hij die alle levende wezens aantrekt. Hayagriva—de
persoonlijke manifestatie van Rama en Krsna met het hoofd van een paard die de
Veda’s en Upanisads schonk.

nrsimha vamana sri madhusudana


vrajendra-nandana syama
putana-ghatana kaitabha-satana
jaya dasarathi-rama (2)

Nrsimha, Vamana, Sri Madhusudana, de zoon van Nanda Maharaja, Syama! Hij is de
doder van Putana en Kaitabha! Alle glorie aan de zoon van Koning Dasaratha, Heer
Rama! Nrsimha verwijdert alle obstakels voor toewijding, en maakt het zo dus
mogelijk voor liefde en genegenheid om zich te ontwikkelen in het hart van de
toegewijde. Vamana bedroog Bali Maharaja en gaf het koninkrijk terug aan de
devata’s. Bali gaf zich over aan Vamanadeva, die de toegewijde helpt om atma-
nivedana, volledige overgave, te bereiken. Sri Madhusudana verwijdert alle
gehechtheden aan de materiële wereld en proeft altijd madhu, de nectar van de
lippen van Srimati Radharani. Vrajendranandana Syama verblijft altijd in Vraja en
verfraaid (syama) Zijn verblijf. Putana-ghatana verwijdert onzuiverheden uit het hart
van de jiva. Kaitabha-satana vernietigd dubbelhartigheid.

yasoda-dulala govinda gopala


vrndavana-purandara

38
gopi-priya-jana radhika-ramana
bhuvana-sundara-vara (3)

Hij is de geliefde zoon van Yasoda (yasoda-dulala), Hij onderhoudt, voedt en schenkt
plezier aan de koeien, hun weilanden, alle gopa’s en gopi’s (govinda gopala), de
Koning (Indra) van Vrndavana (vrndavana-purandara), de innigste geliefde van de
gopi’s (gopi-priya-jana), altijd genot schenkend aan Radhika, en Zij aan Hem
(radhikaramana), Hij is de onovertroffen schoonheid van de hele wereld (bhuvana-
sundara-bara)!

ravanantakara makhana-taskara
gopi-jana-vastra-hari
vrajera rakhala gopa-vrnda-pala
citta-hari vamsi-dhari (4)

Voor Ravana, die Sita ontvoerde, denkend dat Bhagavan geen vermogen bezit, is Hij
de gepersonifieerde dood (ravanantakara); voor de oudere gopi’s is Hij een boterdief,
die hun liefde en genegenheid steelt in de vorm van boter (makhana-taskara); Hij is
de dief van de kleding van de heel jonge gopi’s die Zijn eigen energie zijn (gopi-jana-
vastrahari); Hij is de beschermer en instandhouder van Vraja (vrajera rakhala); de
bewaker van de gopa’s (gopa-vrnda-pala); Met zijn fluit steelt Hij het hart van
iedereen (citta-hari vamsi-dhari)!

yogindra-vandana sri nanda-nandana


vraja-jana-bhaya-hari
navina-nirada rupa-manohara
mohana-vamsi-vihari (5)

Hij wordt altijd aanbeden door de grote yogi’s, Sukadeva, Narada, Vyasa
(yogindravandana); de prachtige zoon van Nanda Maharaja (sri nanda-nandana); Hij
verwijdert de angst van de inwoners van Vraja (vraja-jana-bhaya-hari); Hij is als een
verse regenwolk (navina nirada); die de geest van de Vrajavasi’s betovert met Zijn
schoonheid (rupa manohara); Hij doolt rondt, spelend op de fluit en iedereen
bekorend (mohanavamsi-bihari)!

yasoda-nandana kamsa-nisudana
nikusja-rasa-vilasi
kadamba-kanana rasa-parayana

39
vrnda-vipina-nivasi (6)

Hij is Yasoda’s zoete, zachte, kleine jongetje (yasoda-nandana), en aan de andere kant
is Hij de doder van Kamsa (kamsa-nisudana). Hij verricht Zijn geheime liefdevolle
liaisons uit in de plezierbossen van Vrndavana (nikusja-rasa-vilasi); Hij is verknocht aan
het genieten van rasa (rasa-parayana) in de kunja’s in de uitgestrekte Kadamba tuin
(kadamba-kanana).

ananda-vardhana prema-niketana
phula-sara-yojaka kama
gopangana-gana-citta-vinodana
samasta-guna-gana-dhama (7)

Hij vermeerdert de oceaan van gelukzaligheid (ananda-vardhana); Hij is de goddelijke


verblijfplaats van zuivere liefde (prema-niketana); Hij is de bovenzinnelijke Cupido die
de fraaie gopi’s kama, of goddelijke lust, opwekt met vijf gebloemde pijlen (phula-
sara-yojaka kama); genot schenkend aan de harten van de gopi’s (gopangana-gana-
citta-vinodana); Hij is de verblijfplaats van alle goede eigenschappen (samasta-guna-
dhama)!

yamuna-jivana keli-parayana
manasa-candra-cakora
nama-sudha-rasa gao krsna-yasa
rakho vacana mana mora (8)

Yamuna is het leven van Krsna omdat Hij rasa proeft aan haar oevers, en Hij is het
leven van de Yamuna omdat Hij in haar wateren stoeit (yamuna-jivana); Hij is altijd
verzonken in amoreus spel en vermaak (keli-parayana); Hij is de maan van de
gedachten van de gopi’s, die als cakora vogels zijn die alleen leven van maanlicht
(manasa-candra-cakora). “O geest, denk altijd aan deze woorden (rakha vacana mana
mora) en zing Krsna’s glories (gao krsna-jasa) in de vorm van deze Heilige Namen die
vol nectar zitten (namasudha-rasa).”

40
Sri Vraja-Dhama-Mahimamrta
De Nectargelijke Glories van Sri Vraja-Dhama

jaya radhe jaya krsna jaya vrndavana


sri govinda gopinatha madana-mohana (1)

Alle eer aan Sri Radha en Krsna en het goddelijke woud van Sri Vrndavana. Alle eer aan
de drie gezaghebbende deities van Vrndavana—Sri Govinda, Gopinatha en Madana-mohana.

(de drie voornaamste deities van Sri Vrndavana, Radha Madana-Mohana (sambandha
jnana tattva vertegenwoordigend en gesteund door de leer van Sanatana Goswami). Daarna
Radha Govinda (abhideya tattva gesteund door Rupa Goswami vertegenwoordigend) en als
derde Radha Gopinatha (prayojana tattva vertegenwoordigend, gesteund door Raghunatha
Dasa Goswami).)

syama-kunda radha-kunda giri-govardhana


kalindi yamuna jaya jaya mahavana (2)

Alle eer aan Syama-kunda, Radha-kunda, de Govardhana Heuvel en de Yamuna Rivier


(Kalindi). Alle eer aan het grote woud dat bekend staat als Mahavana, waar Krsna en
Balarama al hun jeugdige spel en vermaak vertoonden.

kesi-ghata vamsi-vata giri-govardhana


jaha saba lila kaila sri nanda-nandana (3)

Alle eer aan Kesi-ghata, waar Krsna de Kesi demon doodde. Alle eer aan de Vamsivata
boom, waar Krsna alle gopi’s tot zich aantrok door op Zijn fluit te spelen. Glories aan al de
twaalf bossen van Vraja. Op deze plekken verrichtte de zoon van Nanda, Sri Krsna, al Zijn spel
en vermaak.

sri nanda-yasoda jaya jaya gopa-gana


sridamadi jaya jaya dhenu-vatsa-gana (4)

Alle eer aan Krsna’s goddelijke vader en moeder, Nanda en Yasoda. Alle eer aan de
koeherdersjongens, aangevoerd door Sridama, de oudere broer van Srimati Radharani en
Ananga Manjari. Alle eer aan de koeien en kalfjes van Vraja.

41
jaya vrsabhanu jaya krttika sundari
jaya jaya pauramasi abhira-nagari (5)

Alle eer aan Radha’s goddelijke vader en moeder, Vrsabhanu en de prachtige Kirtida. Alle
eer aan Paurnamasi, de guru van de koeherdersgemeenschap (Zij is de moeder van Sandipani
Muni, grootmoeder van Madhumangala en Nandi-mukhi, en de geliefde discipel van Devarsi
Narada).

jaya jaya gopisvara vrndavana-majha


jaya jaya krsna-sakha batu dvija-raja (6)

Alle eer, alle eer aan Gopisvara Siva, die in Vrndavana verblijft teneinde de heilige dhama
te beschermen. Alle eer, alle eer aan Krsna’s (grappige) jonge brahmana vriend,
Madhumangala.

jaya rama-ghata jaya rohini-nandana


jaya jaya vrndavana-vasi jata jana (7)

Alle eer aan Rama-ghata, waar Baladeva zijn rasa dans uitvoerde. Alle eer aan Balarama,
de zoon van Rohini. Alle eer, alle eer aan alle inwoners van Vrndavana.

jaya dvija-patni jaya naga-kanya-gana


bhaktite jahara paila govinda-carana (8)

Alle eer aan de vrouwen van de trotse Vedische brahmana’s. Alle eer aan de vrouwen van
de Kaliya slang. Door zuivere toewijding bemachtigden zij allemaal de lotusvoeten van
Govinda.

sri rasa-mandala jaya jaya radha-syama


jaya jaya rasa-lila sarva-manorama (9)

Alle eer aan de plek waar de rasa-lila werd uitgevoerd. Alle eer aan Radha en Syama. Alle
eer, alle eer aan de goddelijke rasa dans, welke het mooiste is van al Krsna’s bezigheden.

jaya jayojjvala-rasa sarva-rasa-sara


parakiya-bhave jaha vrajete pracara (10)

42
Alle eer, alle eer aan srngara-rasa, welke de kern en meest uitmuntende is van alle rasa’s
en die verkondigd wordt in Vraja als parakiya-bhava.
(Dit is de allerhoogste opvatting van Mahaprabhu’s geschenken om de verheven rasa van
parakiya bhava (middels Sri Rupa Goswami) uit te leggen.)

sri jahnava-pada-padma kariya smarana


dina krsna-dasa kahe nama-sankirtana (11)

Denkend aan de lotusvoeten van Nityananda Prabhu’s metgezellin, Sri Jahnavi Devi, zingt
deze zeer gevallen en lage dienaar van Krsna de sankirtana van de Heilige Naam.

(Deze erg zoete bhajana laat elk deel van Sri Vrndavana zien. We dienen dit te lezen en
zorgzaam te mediteren zodat deze gedachten gemakkelijk elke ochtend tot ons kunnen komen.)

43
Les Onderwerpen

Hoofdstuk 16, Jaiva Dharma. De positie van de jiva in tatastha.

“Ontelbare jiva’s verschijnen uit Sri Baladeva Prabhu om Vrndavana-vihari Sri Krsna te
dienen als Zijn eeuwige metgezellen in Goloka Vrndavana, en anderen verschijnen uit Sri
Sankarsana om de Heer van Vaikuntha, Sri Narayana, te dienen in de spirituele hemel. Eeuwig
genietend van rasa, zich bezighoudend met dienst aan hun aanbiddenswaardige Heer, blijven
ze altijd verankerd in hun wezenlijke positie. Ze streven er altijd naar om Bhagavan tevreden te
stellen, en zijn altijd attent voor Hem. Doordat ze de kracht van cit-sakti hebben verkregen, zijn
ze altijd sterk. Ze hebben geen connectie met de materiële energie. Sterker nog, ze weten niet
of er wel of geen begoochelende energie is die maya wordt genoemd. Aangezien ze allemaal in
de spirituele wereld verblijven, is maya erg ver van ze verwijderd en beïnvloedt zij hun
helemaal niet. Altijd verzonken in de gelukzaligheid van het dienen van Hun
aanbiddenswaardige Heer, zijn ze eeuwig verlost en vrij van materiële verlangens en verdriet.
Hun leven bestaat alleen uit liefde, en ze zijn zich niet eens bewust van ellende, dood of angst.
“Er zijn ook ontelbare, atomische, bewuste jiva’s die verspreid worden als stralen in
Karanodakasayi Maha-Visnu’s vluchtige blik over Zijn maya-sakti. Aangezien deze jiva’s zich
naast maya bevinden, nemen zij haar wonderbaarlijke werkingen waar. Hoewel zij al de
eigenschappen bezitten van jiva’s die ik al beschreven heb, kijken ze vanwege hun nietige en
marginale aard soms naar de spirituele wereld, en soms naar de materiële wereld. In deze
marginale toestand is de jiva zeer zwak, omdat hij op dat moment geen spirituele kracht heeft
verworven uit de genade van het doel van zijn aanbidding (seva-vastu). Onder deze oneindige
jiva’s raken degenen die van maya willen genieten geheel in beslag genomen door werelds
zinsgenot en betreden de zijnstoestand van nitya-baddha. Aan de andere kant ontvangen de
jiva’s die cid-anusilanam van Bhagavan verrichten spirituele sakti (cid-bala) door Zijn genade,
en gaan de spirituele wereld binnen. Baba! Het is onze grote pech dat we onze dienst aan Sri
Krsna zijn vergeten en geketend zijn in de kluisters van maya. Enkel omdat we onze natuurlijke
positie zijn vergeten, bevinden we ons in deze betreurenswaardige toestand.”

**************************************************

Vrajanatha: Prabhu, ik begrijp dat deze marginale positie zich in tatastha-svabhava, of


kruising, van de spirituele en de materiële werelden bevindt. Hoe komt het dat sommige jiva’s
van daaruit naar de materiële wereld gaan, terwijl anderen naar de spirituele wereld gaan?
Babaji: Krsna’s eigenschappen zijn ook aanwezig in de jiva’s, maar slechts in een minieme
hoeveelheid. Krsna is opperonafhankelijk, dus is het verlangen om onafhankelijk te zijn ook
eeuwig aanwezig in de jiva’s. Wanneer de jiva zijn onafhankelijkheid op de juiste wijze toepast,
44
blijft hij geneigd naar Krsna, maar wanneer hij deze misbruikt, wordt hij vimukha (ongevoelig)
voor Hem. Het is precies deze onverschilligheid die de aanleiding geeft tot het verlangen in het
hart van de jiva om van maya te genieten. Vanwege het verlangen om van maya te genieten,
ontwikkelt hij het valse ego dat hij van materieel zinsgenot kan genieten, en dan bedekken de
vijf soorten onwetendheid—tamah (niets wetend van de spirituele ziel), moha (de illusie van de
lichamelijke levensopvatting), maha-moha (enthousiasme voor materieel genot), tamisra
(vergeetachtigheid ten aanzien van diens wezenlijke positie vanwege woede of afgunst) en
andha-misra (denken dat de dood het ultieme einde is)— zijn zuivere, atomische aard. Onze
verlossing of onderwerping hangt simpelweg af van of we onze nietige onafhankelijkheid op de
juiste wijze gebruiken, of dat we het misbruiken.
Vrajanatha: Krsna is karunamaya (vol van genade), dus waarom maakte hij de jiva zo zwak
dat hij verstrikt raakte in maya?
Babaji: Het is waar dat Krsna karunamaya, overstromend met genade, is, echter, Hij is ook
lilamaya, overstromend met het verlangen om spel en vermaak uit te voeren. In Zijn verlangen
om uiteenlopende bezigheden in verschillende situaties uit te beelden, maakte Krsna de jiva’s
geschikt voor alle omstandigheden, van de marginale toestand tot de hoogste staat van
mahabhava. En om de jiva’s praktische en standvastige vooruitgang richting het gekwalificeerd
worden voor Krsna’s dienst vooruit te helpen, heeft Hij ook de lagere niveaus van het materiële
bestaan geschapen, van de laagste inerte materie tot aan ahankara, welke de oorzaak zijn van
de oneindige obstructie bij het bereiken van paramananda. Doordat ze van hun wezenlijke
positie zijn gevallen, zijn de jiva’s die verstrikt zitten in maya niet geïnteresseerd in Krsna en
verzonken in persoonlijke zinsbevrediging. Krsna is echter het reservoir van genade. Hoe meer
de jiva gevallen raakt, hoe meer Krsna hem voorziet van de mogelijkheden om de hoogste
spirituele perfectie te bereiken. Hij brengt dit teweeg door voor hem te verschijnen samen met
Zijn spirituele dhama en Zijn eeuwige metgezellen. Die jiva’s die gebruik maken van deze
genadevolle kans en oprecht streven om de hogere spirituele positie te bereiken, bereiken
geleidelijk aan de spirituele wereld en verkrijgen een toestand die overeenkomt met die van Sri
Hari’s eeuwige metgezellen.
Vrajanatha: Waarom moeten de jiva’s lijden ter wille van Bhagavan’s spel en vermaak?
Babaji: De jiva’s bezitten enige onafhankelijkheid. Dit is eigenlijk een teken van Bhagavan’s
speciale genade voor hen. Inerte voorwerpen zijn zeer onbeduidend en waardeloos omdat ze
niet zo’n onafhankelijk verlangen hebben. De jiva heeft enkel door zijn onafhankelijke
verlangen heerschappij over de inerte wereld verkregen.
Verdriet en geluk zijn toestanden van de geest. Dus, wat wij als ellende kunnen
beschouwen is geluk voor iemand die er in opgaat. Aangezien alle verscheidenheid aan
materieel zinsgenot uiteindelijk in niets dan ellende uitmondt, verwerft een materialistisch
persoon alleen maar leed. Wanneer dat leed buitensporig wordt, zet het aan tot een zoektocht
naar geluk. Uit dat verlangen ontstaat onderscheidingsvermogen, en uit

45
onderscheidingsvermogen ontstaat de neiging naar onderzoek. Als gevolg hiervan, verkrijgt
men sat-sanga (het gezelschap van heilige personen), waarna zich sraddha ontwikkelt.
Wanneer sraddha ontstaat, stijgt de jiva op naar een hoger stadium, namelijk het pad van
bhakti.
Goud wordt gezuiverd door verhitting en gehamer. Door niets te geven om Krsna is de jiva
onzuiver geworden door zich bezig te houden met wereldse zinsbevrediging. Daarom dient hij
gezuiverd te worden met de hamers van ellende op het aambeeld van deze materiële wereld.
Door dit proces culmineert de ellende van de jiva’s die gekant zijn tegen Krsna in geluk. Leed is
daarom slechts een teken van Bhagavan’s genade. Dat is waarom vooruitziende mensen het
lijden van jiva’s in Krsna’s spel en vermaak als gunstig beschouwen, terwijl de kortzichtige
mensen het alleen als een ongunstige bron van ellende kunnen beschouwen.
Vrajanatha: Het lijden van de jiva in zijn geconditoneerde staat is uiteindelijk gunstig, maar
in de huidig toestand is het erg pijnlijk. Daar Krsna alvermogend is, had Hij niet een minder
lastig pad kunnen bedenken?
Babaji: Krsna’s lila is uitermate wonderbaarlijk en veelsoortig; dit is er ook één van. Als
Bhagavan onafhankelijk en almachtig is, en allerlei soorten spel en vermaak vertoont, waarom
zou dit dan het enige spel en vermaak moeten zijn dat Hij nalaat? Wil er volkomen variatie zijn,
kan er geen spel en vermaak worden afgewezen. Trouwens, de deelnemers in andere soorten
spel en vermaak moeten ook een of andere vorm van lijden aanvaarden. Sri Krsna is de genieter
(purusa) en het werkzame middel (karta). Alle ingrediënten en toebehoren worden beheerst
door Zijn verlangen en zijn onderhevig aan Zijn activiteiten. Het is normaal om wat leed te
ervaren wanneer men wordt beheerst door het verlangen van de handelende persoon. Echter,
als dat leed uiteindelijk genot oplevert, is het geen echt leed. Hoe kun je het lijden noemen?
Het zogenaamde lijden dat men ondergaat om Krsna’s spel en vermaak te voeden en te
steunen is in werkelijkheid een bron van verrukking. Het onafhankelijke verlangen van de jiva
heeft er voor gezorgd dat hij het genot van het dienen van Krsna op heeft gegeven, en in plaats
daarvan lijden in maya heeft aanvaard. De is de schuld vande jiva, niet van Krsna.
Vrajanatha: Wat voor kwaad zou het kunnen hebben gedaan als de jiva geen onafhankelijk
verlangen zou zijn geschonken? Krsna is alwetend, en Hij gaf deze onafhankelijkheid aan de
jiva’s, ook al wist Hij dat hierdoor zouden moeten lijden, dus is Hij dan niet verantwoordelijk
voor het lijden van de jiva?
Babaji: Onafhankelijkheid is een waardevol juweel, in wiens afwezigheid inerte voorwerpen
onbeduidend en waardeloos zijn. Als de jiva geen onafhankelijkheid had ontvangen, zou hij ook
zo onbeduidend en waardeloos als de materiële voorwerpen zijn geworden. De jiva is een
atomisch, spiritueel wezen, dus moet hij zeker alle eigenschappen van spirituele voorwerpen
hebben. Het enige verschil is dat Bhagavan, die het volkomen spirituele voorwerp is, al deze
eigenschappen in zijn volledigheid bezit, daar waar de jiva ze slechts tot een zeer minieme
mate heeft. Onafhankelijkheid is een kenmerkende eigenschap van het spirituele voorwerp, en

46
de inherente eigenschap van een voorwerp kan niet worden afgescheiden van het voorwerp
zelf. Dientengevolge heeft de jiva ook deze eigenschap van onafhankelijkheid, maar alleen in
minieme mate, omdat hij atomisch is. Het is slechts vanwege deze onafhankelijkheid dat de jiva
het ultieme voorwerp is in deze materiële wereld, en de heer van creatie.
De onafhankelijke jiva is een geliefde dienaar van Krsna, en dus is Krsna beminnelijk en
genadevol ten opzichte van hem. De tegenspoed van de jiva gadeslaand, terwijl deze zijn
onafhankelijkheid misbruikt en gehecht raakt aan maya, rent Hij achter ze aan, huilend en
huilend, en verschijnt in de materiële wereld om hem te verlossen. Sri Krsna, de oceaan van
genade, Zijn hart smeltend van genade voor de jiva’s, openbaart Zijn acintya-lila in de materiële
wereld, denkend dat Zijn verschijning de jiva’s in staat zal stellen om Zijn nectargelijke spel en
vermaak te zien. Echter, de jiva begrijpt de waarheid over Krsna’s spel en vermaak niet, zelfs
niet na te zijn besprenkeld door zoveel genade, dus daalt Krsna dan neer in Sri Navadvipa in de
vorm van guru. Hij beschrijft persoonlijk het allerhoogste proces van het reciteren van Zijn
Naam, gedaante, eigenschappen en bezigheden, en onderwijst en inspireert de jiva’s
persoonlijk om dit pad te nemen door het Zelf te beoefenen. Baba, hoe kunt u Krsna
beschuldigen ergens schuldig aan te zijn als Hij zo genadig is? Zijn genade is oneindig, maar ons
ongeluk is betreurenswaardig.
Vrajanatha: Is maya-sakti dan de oorzaak van onze tegenspoed? Zouden de jiva’s zo
hebben moeten lijden als de almachtige en alwetende Sri Krsna maya uit hun buurt had
gehouden?
Babaji: Maya is een gereflecteerde transformatie van Krsna’s interne vermogen, svarupa-
sakti, en het is als een woeste oven waar de jiva’s die niet in aanmerking komen voor Krsna’s
seva worden getuchtigd en geschikt worden gemaakt voor de spirituele wereld. Maya is Krsna’s
dienares. Teneinde de jiva’s te zuiveren die zich gekeerd hebben tegen Krsna, straft zij hen,
geeft de gepaste therapie, en zuivert hen. De oneindig kleine jiva is vergeten dat hij een
eeuwige dienaar van Krsna is, en voor deze overtreding straft maya, die de vorm aanneemt van
een heks (pisaci), hem. De materiële wereld is als een gevangenis, en maya is de cipier die de
afkerige jiva’s opsluit en straft. Een koning bouwt een gevangenis ten bate van zijn onderdanen,
en op dezelfde manier heeft Bhagavan Zijn immense genade aangaande de jiva’s getoond door
deze gevangenisachtige materiële wereld te maken en maya als diens bewaarder te benoemen.

Een ding dat we in gedachten moeten houden wat onze Guru-varga heeft uitgelegd is dat dit
onderwerp uiteindelijk onbegrijpelijk is voor ons in onze gebonden staat. We kunnen de
eeuwigheid niet bevatten terwijl we gebonden zijn.
Wat we dienen te begrijpen is hoe we uit onze huidige staat kunnen geraken.
De tatastha opvatting is een levende realiteit. We schommelen altijd tussen materiële en
spirituele mentaliteiten. Het is niet een of andere historische gebeurtenis die ons hier heeft
gebracht. We worden volledig gebonden door onze huidige materiële verlangens, die tot stand

47
zijn gekomen door onze onverschilligheid jegens de Heer. Alleen wanneer onze natuurlijke
genegenheid voor Hem weer tot leven wordt gebracht zullen we weer bij Hem zijn. (B.V.
Tridandi Swami)

48
49
Sri Siksastakam
(Sri Caitanya Caritamrta, Antya-lila, Hoofdstuk 20)

ceto-darpana-marjanam bhava-maha-davagni-nirvapanam
sreyah-kairava-candrika-vitaranam vidya-vadhu-jivanam
anandambudhi-vardhanam prati-padam purnamrtasvadanam
sarvatma-snapanam param vijayate sri-krsna-sankirtanam

cetah—van het hart; darpana—de Spiegel; marjanam—reinigen; bhava—van het materiële


bestaan; maha-dava-agni—de laaiende bosbrand; nirvapanam—blussend; sreyah—van het
geluk; kairava—de witte lotus; candrika—de manenschijn; vitaranam—verspreidend; vidya—
van alle kennis; vadhu—vrouw; jivanam—het leven; ananda—van gelukzaligheid; ambhudi—de
oceaan; vardhanam—toenemend; prati-padam—met elke stap; purna-amrta—van de volle
nectar; asvadanam—een smaak gevend; sarva—voor iedereen; atma-snapanam—het baden
van het zelf; param—bovenzinnelijke; vijayate—laat er overwinning zijn; sri-krsna-sankirtanam
—voor het gezamelijk reciteren van de Heilige Naam.

Laat er de opperste overwinning zijn voor het reciteren van de Heilige Naam van Sri
Krsna, dat de spiegel van het hart zuivert, en de bosbrand van het materiële bestaan volledig
uitblust. Sri Krsna nama-sankirtan verspreidt de verzachtende manenstralen van bhava, die
er voor zorgen dat de witte lotus van fortuinlijkheid tot bloei komt. De Heilige Naam is de ziel
en zaligheid van bovenzinnelijke kennis, aangezien vidya, Sarasvati devi, de metgezellin is van
Nama Prabhu. Het doet voortdurend de oceaan van transcendentale gelukzaligheid
toenemen, wat iemand in staat stelt om volledige nectar te proeven bij iedere stap. De
Heilige Naam baadt en verkoelt het lichaam, de geest en de ziel grondig.

namnam akari bahudha nija-sarva-saktis


tatrarpita niyamitah smarane na kalah
etadrsi tava krpa bhagavan mamapi
durdaivam idrsam ihajani nanuragah

namnam—van de Heilige Namen van de Heer; akari—gemanifesteerd; bahudha—verschillende


soorten; nija-sarva-saktih—allerlei soorten persoonlijke krachten; tatra—daarin; arpita—
geschonken; niyamitah—beperkt; smarane—in het herinneren; na—niet; kalah—overweging
van tijd; etadrsi—zoveel; tava—Uw; krpa—genade; bhagavan—O Heer; mama—Mijn; api—
hoewel; durdaivam—ongeluk; idrsam—zulk; iha—in dit (de Heilige Naam); ajani—was
ontstaan; na—niet; anuragah—gehechtheid.

50
O Bhagavan, Uw Heilige Naam verleent alle voorspoed aan de levende wezens. Daarom,
ten gunste van de jiva, manifesteert U eeuwig Uw ontelbare Namen zoals Rama, Krsna,
Narayana, Mukunda, etc. U heeft deze Namen bekrachtigd met al Uw vermogen naar gelang
hun respectieve vormen. Uit Uw grondeloze genade heeft U geen restricties voorgeschreven
voor het reciteren van zulke Namen of het denken daar aan. Desalniettemin ben ik zo
onfortuinlijk, doordat ik overtredingen bega, dat ik geen gehechtheid heb voor het reciteren
van Uw Heilige Naam, die zo gemakkelijk toegankelijk is en alle geluk schenkt.

trnad api su-nicena


taror iva sahisnuna
amanina mana-dena
kirtaniyah sada harih

trnat api—dan platgetrapt gras; su-nicena—lager zijnd; taroh—dan een boom; iva—zoals;
sahisnuna—met tolerantie; amanina—zonder verwaand te zijn met valse trots; mana-dena—
aan iedereen respect gevend; kirtaniyah—te reciteren; sada—altijd; harih—de Heilige Naam
van de Heer.

Terwijl men zichzelf als lager en waardelozer beschouwt dan het onbeduidende gras dat
door ieders voeten wordt vertrapt, toleranter is dan een boom, geen eer aanvaardt, maar
iedereen eerbied betuigt naar gelang hun respectievelijke posities, zou men voortdurend de
Heilige Naam van Sri Hari moeten reciteren.

na dhanam na janam na sundarim


kavitam va jagad-isa kamaye
mama janmani janmanisvare
bhavatad bhaktir ahaituki tvayi

na—niet; dhanam—rijkdom; na—niet; janam—volgelingen; na—niet; sundarim—een zeer


mooie vrouw; kavitam—baatzuchtige activiteiten beschreven in een bloemrijke taal; va—of;
jagat-isa—O Heer van het universum; kamaye—ik verlang; mama—Mijn; janmani—in
geboorte; janmani—na geboorte; isvare—tot de Allerhoogste Godspersoon; bhavatat—laat er
zijn; bhaktih—toegewijde dienst; ahaituki—zonder beweegredenen; tvayi—tot U.

O Jagadisa, Heer van het universum, Ik verlang niet naar rijkdom, volgelingen zoals
vrouw, zonen, vrienden en familie, noch verlang Ik naar wereldse kennis die in bloemrijke
taal wordt uitgedrukt. Mijn enige verlangen, O Pranesvara, is dat Ik geboorte na geboorte
ahaituki-bhakti tot Uw lotusvoeten mag hebben.

51
ayi nanda-tanuja kinkaram
patitam mam visame bhavambudhau
krpaya tava pada-pankaja-
sthita-dhuli-sadrsam vicintaya

ayi—O mijn Heer; nanda-tanuja—de zoon van Nanda Maharaja, Krsna; kinkaram—de dienaar;
patitam—gevallen; mam—Mij; visame—vreselijke; bhava-ambudhau—in de oceaan van
onwetendheid; krpaya—door oorzaakloze genade; tava—Uw; pada-pankaja—lotusvoeten;
sthita—zich bevindend bij; dhuli-sadrsam—als een stofdeeltje; vicintaya—wees zo vriendelijk te
overwegen.

O Nanda-nandana, wees alstublieft genadig voor Mij, Uw eeuwige dienaar, gevallen in


deze turbulente oceaan van het materiële bestaan als gevolg van Mijn eigen baatzuchtige
handelen. Beschouw me alstublieft als een stofdeeltje aan Uw lotusvoeten en aanvaard Me
voor eeuwig als Uw dienaar.

nayanam galad-asru-dharaya
vadanam gadgada-ruddhaya gira
pulakair nicitam vapuh kada
tava nama-grahane bhavisyati

nayanam—de ogen; galat-asru-dharaya—door tranenstromen die naar beneden vloeien;


vadanam—mond; gadgada—stamelend; ruddhaya—gesmoord; gira—met woorden; pulakaih
—met rechtopstaande haren vanwege transcendentaal geluk; nicitam—bedekt; vapuh—het
lichaam; kada—wanneer; tava—Uw; nama-grahane—bij het reciteren van de Naam; bhavisyati
—zal zijn.

O Heer, wanneer zullen Mijn ogen zich vullen met een stroom aan tranen? Wanneer zal
mijn stem stokken? En wanneer zullen de haren van Mijn lichaam overeind staan van
transcendentaal geluk terwijl Ik uw Heilige Naam reciteer?

yugayitam nimesena
caksusa pravrsayitam
sunyayitam jagat sarvam
govinda-virahena me

52
yugayitam—verschijnend als een groot millennium; nimesena—door een moment; caksusa—
van de ogen; pravrsayitam—tranen vallen als stortbuien; sunyayitam—lijkt leeg; jagat—de
wereld; sarvam—alle; govinda—van Heer Govinda, Krsna; virahena me—door mijn
gescheidenheid.

O sakhi, in gescheidenheid van Govinda lijkt zelfs een ogenblik een millennium te duren.
Tranen beginnen uit Mijn ogen te vallen als regen uit de wolken, en deze hele wereld lijkt
leeg te zijn.

aslisya va pada-ratam pinastu mam


adarsanan marma-hata karotu va
yatha tatha va vidadhatu lampato
mat-prana-nathas tu sa eva naparah

aslisya—omhelzend met groot genoegen; va—of; pada-ratam—wie zijn gevallen aan de


lotusvoeten; pinastu—laat Hem vertrappen; mam—Mij; adarsanat—door niet zichtbaar te zijn;
marma-hatam—met een gebroken hart; karotu—laat Hem doen; va—of; yatha—zoals (Hij wil);
tatha—zo; va—of; vidadhatu—laat Hem zijn; lampatah—een losbol, die zich met andere
vrouwen inlaat; mat-pranah-nathah—de Heer van Mijn leven; tu—maar; sah—Hem; eva—
alleen; na aparah—niemand anders.

Laat Sri Krsna dit dienstmeisje, die gehecht is aan de dienst aan Zijn lotusvoeten, stevig
omhelzen, en Mij zo de Zijne maken. Of laat Hem Mijn hart breken door niet hier voor Mij
aanwezig te zijn. Hij is een losbol, en Hij kan doen wat Hij wil. Zelfs als hij recht voor Mijn
neus met andere geliefden dartelt, blijft Hij toch Mijn prana-natha, de Heer van Mijn leven. Ik
heb niemand anders dan Hem.

ANARTHA’S
53
(an—zonder, artha—rijkdom of waarde)

maya mugdhasya jivasya


jneyo ‘nartha catur vidhah
hrd-daurbalyam caparadho
‘sat-trsna tattva-vibramah

“De jiva wordt bestookt met vier soorten anartha’s: (1) zwakte van hart (hrd-daurbalyam),
(2) overtredingen (caparadho), (3) honger naar materieel genot (asat-trsna) en (4)
begoocheling omtrent de waarheid (tattva-vibramah).”

1) Hrdaya-daurbalyam (zwakte van hart).


a) Gehechtheid aan waardeloze dingen die niet gerelateerd zijn aan Krsna.
b) Hypocrisie en leugenachtigheid (Kutinata).
c) Afgunst bij het zien van andermans bezit.
d) Pratistha (het zoeken van diens eigen glorie in plaats van Krsna te verheerlijken).

2) Aparadha (overtredingen).
a) Nama.
b) Seva (tegen Krsna’s gedaante).
c) Dhama (ook Vaisnava’s).
d) Andere onbeduidende wezens.

3) Asat-trsna (dorst naar materieel gewin).


a) Verlangen naar doeleinden van deze wereld
b) Verlangen naar Svarga.
c) Yogika en mystieke krachten.
d) Bevrijding.

4) Tattva Brahma (Begoocheling over iemands werkelijke identiteit).


a) Svarupa-vibhrama: De jiva is zijn ware identiteit als dienaar van Krsna vergeten.
b) Para-tattva-bhrama: Verwarring over wie de Absolute is, Siva, Brahma of Visnu?
c) Sadhya-sadhana-bhrama: Wat is de sadhya, jnana, karma of bhakti? Welke
sadhana? Prema van 2 soorten, aisvarya en madhurya?
d) Bhajana-virodhi-visaya-bhrama: e.g., het mayavada onpersoonlijke pad.

54
NOTITIES

55
56
DE KRSNA LOKA KAART VERKLAARD

(Ontworpen door B.V. Tridandi Swami)


(Geïllusteerd door Jaya-Gopala dasa)

Linksboven van de kaart staat het catur sloki Bhagavatam vers, “aham evasam evagre...”,
die verkondigt dat er, voordat er ook maar iets bestond, alleen Sri Krsna was. Daarom vinden
we in het midden van de kaart, bovenaan, Sri Krsna. Rechts van dit staat het catur sloki vers uit
de Gita, die verkondigt dat Krsna de bron is van alle spirituele en materiële werelden. “aham
sarvasya prabhavo...”. Zo heeft de gehele schepping alleen Krsna als haar bron.
Krsna manifesteert Zijn svarupa-sakti, Zijn plezier vermogen, in de vorm van Srimati
Radharani. Radha en Krsna Zijn één, net zoals muskus en zijn geur, of vuur en hitte niet
verschillend zijn, “radha purna sakti krsna purna saktimam...”
Binnenin de krans van de lotus van svarupa-sakti aan de linkerkant, wordt Sriman
Mahaprabhu in Svetadvipa (achter Radha en Krsna) afgebeeld. Krsna en Zijn sakhi’s bevinden
Zich in het centrum, en rechts daarvan is Krsna in de bosjes met de gopi’s. Op de voorgrond
staan Radha en Krsna in Seva Kunja.
Svarupa-sakti heeft drie “functies”. Dit zijn de functies van de sandhini-sakti bestuurd door
Baladeva Prabhu, de samvit-sakti bestuurd door Sri Krsna Zelf, en de Hladini-sakti, bestuurd
door Srimati Radharani.
De linkerkant van de kaart is blauw gekleurd (aangezien het afkomstig is van de sandhini-
sakti, Baladeva Prabhu). De rechterkant is helemaal rood tot aan de onderkant van de kaart, en
vertoont alle vrouwelijke krachten en gelukzaligheid (ananda) die manifesteren uit de hladini-
sakti, Srimati Radharani.
Van Baladeva Prabhu (de sandhini-sakti), die de voornaamste aspecten van zuivere dienst
en bhakti aan Sri Krsna vertoont, wordt de eerste Viervoudige Expansie gemanifesteerd,
bestaande uit Vasudeva (Gokula), Annirudha (Mathura), Pradyumna (Dvaraka) en Sankarsana.
Zij manifesteren op hun beurt de tweede Viervoudige Expansie als de Vaikuntha werelden.
Uit de sandhini-sakti (Baladeva Prabhu) komen de gedaantes van alle nitya-siddha-
parikara’s die hun eeuwige spel en vermaak uitvoeren binnen de cit-jagat (zuivere spirituele
rijken). Uit de samvit-sakti (Vasudeva) wordtalle kennis van relaties (sambhanda-bhava’s)
verleent, en uit de hladini-sakti, Srimati Radharani, komen alle zoete liefdevolle bezigheden
(ananda).
Srimati Radharani manifesteert Haar kaya-vyuha (lichamelijke expansies) om Sri Krsna
tevreden te stellen in Goloka. Uit Haar manifesteert zich alle ananda, gelukzaligheid, binnen
madhurya dharma (het rijk van de hoogste aspecten van liefde en genegenheid), als
premananda, sevananda, bhajananda, hari-namananda, syamananda etc., etc.

57
Mula-Sankarsana (in de eerste Viervoudige Expansie) manifesteert de tweede Viervoudige
Expansie die alle Vaikuntha rijken van aisvarya dharma schept, waar gevoelens van eerbied en
ontzag voor Krsna (die Zich daar manifesteert als Heer Narayana) in overvloed aanwezig zijn.
Wederom uit Baladeva Prabhu (sandhini-sakti, Maha-Sankarsana) manifesteren zich alle
lichamelijke vormen, planeten, verblijfplaatsen etc., alsmede de drie purusa avatara’s,
Karanadhakasayi-Visnu, Garbodhakasayi-Visnu en Ksirodhakasayi-Visnu, besturende expansies
die de jada-jagat, materiële werelden, manifesteren en instandhouden. Uit de samvit-sakti
(Vasudeva Prabhu) komt alle kennis van relaties. Uit de hladini-sakti, Srimati Radharani,
manifesteren zich alle miljarden Laksmi’s (geluksgodinnen) samen met de gelukzaligheid van
Vaikunthananda (afgebeeld in het rood).
Wonend in het eeuwige rijk van Kailash, direct onder de Vaikuntha planeten, is het verblijf
van Sada-Siva, eeuwige Heer Siva. Sterker nog, het wordt beschreven dat hij een Visnu
gedaante heeft en Visnu-tattva is (B.Sam, vers 8), maar we hebben hem op deze kaart
afgebeeld met zijn welbekende Siva gedaante (dit is aangepast in de derde editie van deze
kaart). Sada-Siva is aanwezig met zijn eigen sakti, Parvati, die van origine voortkomt uit de
hladini-sakti.
Onder dit rijk bevindt zich het licht van Krsna’s uitstraling waar impersonalistische jnani’s
naar streven om in op te gaan. Deze uitstraling (brahmajyoti) wordt gemanifesteerd uit Krsna’s
eigenschappen van jnana en vairagya (Hoofdstuk 13, Jaiva Dharma), welke wanneer ze wordt
waargenomen met onpersoonlijke visie nirvisesa (zonder vorm of eigenschappen) lijkt te zijn,
maar die wanneer deze ervaren wordt door de bhakta’s simpelweg herkend wordt als de
uitstraling van hun zoete Heer. De onpersoonlijke gelukzaligheid die men ervaart in dit rijk komt
weer van hladini-sakti, Srimati Radharani, en staat bekend als brahmananda, de gelukzaligheid
van brahma. Wanneer deze gelukzaligheid door Krsna’s bhakta’s wordt ervaren als Zijn
uitstraling, staat het ook bekend als brahmananda.
De Karuna of causale oceaan, of Viraja Rivier, wordt afgebeeld onder de brahmajyoti. Dit
markeert de grens tussen de materiële en spirituele werelden. Uitgestrekt en wonderschoon,
worden haar spirituele wateren versierd door schitterende golven die worden opgewekt door
de machtige stormen van Krsna’s transcendentale uitstraling. Hier rust Karanadakasayi-Visnu
(of Maha-Visnu) op Ananta-sesa (Baladeva Prabhu), “uit wiens poriën oneindige universums
afdrijven als miniscule stofdeeltjes die men waarneemt in de zonnestralen die door een raam
naar binnen schijnen”, om de hele jada-jagat,de doffe of levenloze werelden, tot stand te
brengen.
Zijn gemoed van mededogen voor de eigenzinnige jiva’s begrijpend, draagt Rama-devi
(Laksmi’s expansie) de jiva’s samen met de factor tijd (kala) met zich mee door de blik van
Maha-Visnu in de materiële werelden via de schoot va Durga-devi (als de adhara-sakti), die de
prakrti (materiële natuur) manifesteert als gevolg. Tegelijkertijd betreedt Garbodhakasayi-Visnu

58
elk afzonderlijk universum, gemanifesteerd uit Karanadhakasayi-Visnu, en rust op een oceaan
van Zijn eigen transpiratie die bekend staat als de Garbodhaka Oceaan.
De jiva’s, binnen wie Ksirodhakasayi-Visnu (de derde purusa-avatara) nu verblijft, gaan dan
verder om heen te dringen door de navel van Garbodhakasayi-Visnu (Srimad-Bhagavatam
3.8.13), “vanwege de intensiteit van hun verlangens om materieel te genieten”, en een
lotusbloem wordt geproduceerd van waaruit Heer Brahma verschijnt. Heer Brahma gaat dan te
werk via de sakti afkomstig van Krsna met het manifesteren van de hogere, middelste en lagere
planetenstelsels, van grof- en fijnstoffelijke werelden.
Dit hele rijk van maya-sakti (illusoire wereld) van Durga-dhama (gevangenis) staat ook
bekend als bahiranga-sakti. Deze jada-jagat, met al haar oneindige universums, voorwerpen,
lichamen etc., ontstaan uit de hladini-sakti (Baladeva Prabhu) in Zijn dienst aan Krsna. Uit de
samvit-sakti (Vasudeva) wordt dan weer alle kennis gemanifesteerd, maar in dit rijk betreft het
slechts wereldse kennis (bhautika-jnana). Uit de hladini-sakti (Srimati Radharani) komt sde
gelukzaligheid van al het genot dat de jiva’s ervaren op het lichamelijke, sensuele platform,
afzonderlijk van enige spirituele gelukzaligheid van het verbinden met Radha en Krsna. Dit staat
bekend als dood (jada) genot of jadananda.
Verblijvend op de bodem van de materiële werelden zijn Heer Sankarsana en Ananta-sesa,
in Zijn slangengedaante, die de oneindige universums op Zijn oneindige met juwelen ingelegde
schilden balanceert. Van boven naar beneden aan de linkerzijde staan referenties naar verzen
en aan de rechterkant staan de daadwerkelijke verzen uit Brahma-Samhita, waarin al deze
informatie wordt beschreven. Srimad-Bhagavatam en vooral Jaiva-Dharma verhelderen ook
dezelfde prachtige conclusies.
Dit is slechts een ‘gedachtenkaart’ en er bestaan vele variaties over hoe deze tattva’s
zouden kunnen worden afgebeeld. Het wordt aangeboden aan de toegewijden als een
hulpmiddel bij het prediken, waar vele essentiële waarheden gemakkelijk kunnen worden
geraadpleegd. Talrijke details zijn overgeslagen om het simpel te houden. In toekomstige
edities kunnen deze worden toegevoegd.

59
60
61
Jaiva Dharma – Hoofdstuk 13

Babaji: Sri Hari is zeker Bhagavan, wiens ware aard is vastgesteld in de Visnu Purana (6.5.74):

aisvaryasya samagrasya viryasya yasasah sriyah


jnana-vairagyayos caiva sannam bhaga itingana

Bhagavan is de Allerhoogste Absolute Waarheid begiftigd met zes onvoorstelbare


eigenschappen: volledige opulentie, kracht, schoonheid, kennis en verzaking.
Nu bestaat er een wederzijdse relatie tussen deze eigenschappen van lichaam (angi) en
ledematen (anga). Men kan zich afvragen welke van deze eigenschappen angi zijn, en welke
anga’s zijn. De angi (lichaam) is datgene waarbinnen de anga’s (ledematen) zijn ingesloten.
Bijvoorbeeld, een boom is angi, en de bladeren en takken zijn anga’s; het lichaam is angi, en de
voeten en handen zijn diens anga’s. Daarom vertegenwoordigd de voornaamste eigenschap
(angi-guna) het lichaam en naar gelang die eigenschap schikken alle andere eigenschappen
(anga-guna’s) zich als haar ledematen.
De angi-guna van Bhagavan’s transcendentale gedaante is Zijn luisterrijke schoonheid (sri); en
de drie eigenschappen—opulentie (aisvarya), kracht (virya), en faam (yasa)—zijn Zijn anga’s
(ledematen). De resterende twee eigenschappen—kennis (jnana) en verzaking (vairagya)—zijn
de uitstraling van de eigenschap van faam, omdat jnana en vairagya slechts attributen zijn van
een eigenschap, en geen originele eigenschappen op zich. Dus zijn jnana en vairagya eigenlijk
nirvikara-jnana, wat de intrinsieke, wezenlijke vorm van nirvisesa-brahma is, en die brahma is
de lichamelijke uitstraling van de spirituele wereld. Het onveranderlijke, inactieve nirvisesa-
brahma, dat zonder lichaam, ledematen, enzovoorts bestaat, is geen volkomen tattva op zich;
integendeel, het is afhankelijk van de transcendentale gedaante van Bhagavan. Daarom is
brahma geen opperste vastu (entiteit) die op zichzelf staande bestaat; het is een eigenschap
van de vastu. Bhagavan is voorwaar die vastu, en brahma is Zijn eigenschap, net zoals het licht
van een vuur geen volledige en onafhankelijke tattva is, maar slechts een eigenschap die
afhankelijk is van het vuur.

62
www.japaretreats.com

63

You might also like