You are on page 1of 133

NEDERLANDS Inleiding

Software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAW-opnamen

Inhoudsoverzicht

Digital Photo Professional


Versie 3.10 Instructiehandleiding
Inhoud van deze instructiehandleiding
DPP staat voor Digital Photo Professional. In deze handleiding zijn de afbeeldingen die worden gebruikt voor de instructies voor basisbediening afkomstig uit Windows 7. In sommige gedeelten worden afbeeldingen uit andere Windows-versies gebruikt. geeft de selectieprocedure in het menu aan. Bijvoorbeeld: menu [File/Bestand] [Exit/Afsluiten]. Verwijzingen naar menu's, knoppen of vensters die op het computerscherm worden weergegeven, staan tussen vierkante haken. Verwijzingen naar toetsen op het toetsenbord worden weergegeven tussen punthaken < >. ** verwijst naar een paginanummer. Klik hierop om naar de desbetreffende pagina te gaan. : handige informatie voor het oplossen van problemen. : tips voor geavanceerd gebruik van de software. : informatie die voor gebruik moet worden gelezen. : aanvullende informatie die voor u van nut kan zijn.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Door de handleiding bladeren


Klik op de pijlen rechtsonder in het scherm. : volgende pagina : vorige pagina : terug naar de laatst weergegeven pagina Klik op de hoofdstuktitels rechts op het scherm om naar de pagina met de inhoudsopgave van dat hoofdstuk te gaan. U kunt ook op het gewenste onderwerp in de inhoudsopgave klikken om naar de desbetreffende pagina te gaan.

1 2 3 4 5

Referentie

Help en sneltoetsen
Raadpleeg Help in het menu [Help] voor meer informatie over het gebruik van DPP. Raadpleeg [Troubleshooting/Problemen oplossen] [Shortcut Key List/Lijst met sneltoetsen] in de Help voor een overzicht van sneltoetsen waarmee u bewerkingen snel kunt uitvoeren.
CANON INC. 2011 CEL-SR1TA281

Index

Inleiding
Inleiding

Digital Photo Professional (hierna 'DPP' genoemd) is hoogwaardige software voor het verwerken, weergeven en bewerken van RAWopnamen voor EOS DIGITAL-camera's. Vaak wordt gedacht dat het verwerken van RAW-opnamen lastig is in vergelijking met het verwerken van normale JPEG-opnamen, maar met DPP kunt u RAW-opnamen in een handomdraai op een geavanceerde manier bewerken en afdrukken.

Wat zijn de voordelen van een RAW-opname?


RAW-opnamen worden vastgelegd in de indeling 'RAWopnamegegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname'. Wanneer u een RAW-bestand in DPP opent, wordt deze automatisch ontwikkeld en kunt u de opname weergeven als een opname waarop de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname zijn toegepast. Zelfs als u verschillende aanpassingen voor de geopende opname uitvoert (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen (ontwikkelingsinstellingen) aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor verliest de opname geen kwaliteit en zijn dit ideale opnamegegevens voor gebruikers die hun opnamen op een creatieve manier willen bewerken. In DPP wordt de term 'recept' gebruikt voor de 'gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen' die kunnen worden aangepast.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Informatie over RAW-opnamen


Wat is een RAW-opname?
Een RAW-opname bestaat uit opnamegegevens met uitvoergegevens die met een beeldverwerkingssensor zijn vastgelegd. Omdat de opnamen niet op het moment van opname in de camera worden verwerkt en de opname wordt vastgelegd in de speciale vorm van 'RAW-opnamegegevens + gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen op het moment van opname', is speciale software nodig om de opname weer te geven of te bewerken. * 'RAW' betekent 'in natuurlijke vorm' of 'niet verwerkt of verfijnd'.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Wat is RAW-ontwikkeling?
Vergeleken met film is een RAW-opname een opname die nog niet is ontwikkeld (latente opname). Bij film is het beeld voor het eerst zichtbaar wanneer de film wordt ontwikkeld. Voor RAW-opnamen geldt ook dat de opname pas als een beeld op uw computer kan worden weergegeven als de beeldsignalen zijn verwerkt. Daarom wordt dit proces, zelfs al is het digitaal, 'ontwikkeling' genoemd.

1 2 3 4 5

Referentie

RAW-opnamegegevens

Index

Wanneer is RAW-ontwikkeling gereed?


DPP voert deze 'ontwikkeling' automatisch uit wanneer RAW-bestanden worden weergegeven in DPP. Het resultaat is dat de RAW-bestanden die worden weergegeven in DPP de beelden zijn die zijn ontwikkeld. Met DPP kunt u RAW-opnamen weergeven, bewerken en afdrukken zonder dat u het ontwikkelingsproces echt hoeft te begrijpen.

Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen

Belangrijke functies van DPP


Hieronder staan de belangrijkste taken die u kunt uitvoeren voor opnamen die u naar uw computer hebt gedownload.

Systeemvereisten
Besturingssysteem Computer Processor Windows 7*1, Windows Vista*2 Windows XP Professional/Home Edition*3 Pc met n van de bovenstaande besturingssystemen vooraf genstalleerd * Opgewaardeerde pc's worden niet ondersteund Pentium-processor met een kloksnelheid van 1,3 GHz of hoger*4

Inleiding

RAW-opnamen weergeven en ordenen Een RAW-opname in realtime aanpassen


Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft Onbeperkt beeldstijlen toepassen* De oorspronkelijke en de aangepaste versie van uw opname in hetzelfde venster weergeven

Inhoudsoverzicht

RAM-geheugen Minimaal 1 GB*5 Schermresolutie: 1024 768 pixels of hoger Beeldscherm Kleurkwaliteit: medium (16 bits) of hoger *1 Compatibel met 32-bits/64-bits systemen voor alle versies met uitzondering van de Starter Edition *2 Compatibel met 32-bits/64-bits systemen voor alle versies met uitzondering van de Starter Edition *3 Compatibel met Service Pack 3 *4 Core2 Duo of hoger wordt aanbevolen *5 Voor Windows 7 64-bits systemen, minimaal 2 GB

Basisbewerkingen

Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen Het formaat van een opname wijzigen Lensaberratie corrigeren Automatisch/handmatig stofwissen Een RAW-opname converteren naar een JPEG- of TIFF-opname en deze opslaan
Grote aantallen RAW-opnamen in batches verwerken De opname overbrengen naar beeldbewerkingssoftware

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Ondersteunde opnamen
Deze software ondersteunt de volgende opnametypen. Opnametype RAW-opnamen met uitzondering van de EOS DCS1 en EOS DCS3 RAW-opnamen*2 gemaakt met PowerShot-camera's JPEG-opnamen Met Exif 2.2, 2.21 of 2.3 compatibele JPEG-opnamen TIFF-opnamen Met Exif compatibele TIFF-opnamen RAW-opnamen*1 gemaakt met EOS DIGITAL-camera's, Extensie .CR2 .TIF .CRW .JPG, .JPEG .TIF, .TIFF

1 2 3 4 5

Een RAW-opname afdrukken JPEG- en TIFF-opnamen weergeven en ordenen JPEG- en TIFF-opnamen in realtime aanpassen
Verschillende elementen van een opname aanpassen terwijl de oorspronkelijke opname ongewijzigd blijft

Referentie

JPEG- en TIFF-opnamen afdrukken Compatibel met kleurbeheersystemen


CMYK-simulatie gebruiken voor commercieel drukwerk * Picture Style is in deze handleiding vertaald als Beeldstijl.

*1 Compatibel met RAW-opnamen die met de EOS D6000 of EOS D2000 zijn gemaakt en met behulp van de CR2 Converter zijn geconverteerd naar RAWopnamen met de extensie '.CR2'. Voor meer informatie over de CR2 Converter kijkt u op de website van Canon. 2 Alleen cameramodellen waarbij Digital Photo Professional wordt vermeld onder 'Gegevenstype' * in het gedeelte 'Specificaties', achter in de gebruikershandleiding van de camera. Gebruik de speciale toepassing CameraWindow om opnamen van een PowerShot-camera naar een computer te downloaden. Raadpleeg de startershandleiding voor meer informatie. Lensaberratiecorrectie kan alleen bij bepaalde camera's en objectieven worden gebruikt. Het automatisch wissen van stof en andere specifieke EOS DIGITAL-functies kunnen niet worden gebruikt. Ook RAW-opnamen die met de PowerShot Pro1 zijn gemaakt, worden ondersteund. Deze kunnen echter niet met de DPP aanpassingsfunctie voor RAW-opnamen worden bewerkt.

Index

Inhoudsoverzicht
Opnamen downloaden naar de computer
Opnamen downloaden door de camera op de computer aan te sluiten Opnamen downloaden met een kaartlezer pag. 7 pag. 9 RAW-opnamen automatisch corrigeren met Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen Ruis in een opname reduceren Lensaberratie corrigeren Een beeldstijlbestand gebruiken Opnamen efficint bewerken Een opname bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken Meerdere opnamen synchroniseren Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw) De instellingen van een aangepaste opname herstellen naar de instellingen op het moment van opname pag. 61 pag. 57 pag. 62 pag. 63 pag. 59 pag. 34 pag. 53 pag. 54 pag. 55 pag. 43

Inleiding

Inhoudsoverzicht

RAW-opnamen weergeven en controleren


Delen van een opname snel vergroten Opnamen sorteren (selectietekens, classificatie) Een opname die gelijktijdig als RAW- en JPEGopname is opgeslagen, als n opname weergeven De opnamen in de lijst met miniatuurweergaven met een hoge resolutie weergeven Opname-informatie controleren (bijvoorbeeld de opnamedatum) pag. 11 pag. 18 en pag. 19 pag. 22 pag. 23 pag. 10 en pag. 23

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

RAW-opnamen bewerken (aanpassen)


Helderheid/donkere tinten aanpassen Automatische aanpassing gebruiken De beeldstijl wijzigen De kleurovergang en het kleurcontrast verscherpen (contrast) Huidskleurtinten verbeteren (kleurtoon) De kleuren van een opname levendiger maken (verzadiging) Een opname verscherpen (scherpte) Een opname aanpassen voor een natuurlijkere kleurtoon (witbalans) Een opname veranderen in een zwart-witopname of een opname in sepiatinten (monochroom) Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen Een beeldverhouding opgeven die geschikt is voor het papierformaat waarop een opname wordt afgedrukt Stof uit een opname verwijderen Ongewenste delen van een opname wissen pag. 12 en pag. 26 pag. 33 pag. 26 pag. 29 pag. 29 pag. 29 pag. 31 pag. 27 pag. 30 pag. 38 pag. 38 pag. 69 en pag. 71 pag. 73

Afdrukken
Goed afdrukken met een Canon-printer Onderwerpen met een getrouwe kleurreproductie afdrukken Afdrukken met de opname-informatie Een lijst met opnameminiaturen afdrukken De kleuren op het scherm en de kleuren op de afdrukken op elkaar afstemmen pag. 43, pag. 76 en pag. 77 pag. 43, pag. 76 en pag. 77 pag. 74 pag. 75 pag. 82

1 2 3 4 5

Referentie

Opnamen converteren
Een RAW-opname converteren naar een JPEG-opname Bewerken in Photoshop Batchverwerkingen uitvoeren Een JPEG-opname bewerken (aanpassen) pag. 42 en pag. 88 pag. 73 en pag. 89 pag. 88 pag. 92

Index

Basisbewerkingen
Inleiding

In dit gedeelte komen de basisbewerkingen aan de orde: van het naar de computer downloaden van opnamen die met een camera zijn gemaakt tot het controleren, bewerken, opslaan en afdrukken van een gedownloade RAW-opname.

Inhoudsoverzicht

DPP starten ............................................................... 6 Het hoofdvenster .......................................................... 6 Opnamen downloaden naar uw computer................. 7 Opnamen downloaden met een kaartlezer................... 9 Een opname weergeven.......................................... 10 Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster ...... 10 Het formaat van opnameminiaturen wijzigen ......... 10
Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster...................................................... 11 Een bepaald gebied vergroten en weergeven........ 11

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Een opname aanpassen.......................................... 12 Het toolpalet ............................................................... 12 Recepten .................................................................... 12 Een opname opslaan............................................... 13 Opslaan ...................................................................... 13 Een opname afdrukken ........................................... 14 Afdrukken ................................................................... 14 DPP afsluiten........................................................... 14

1 2 3 4 5

Referentie

Index

DPP starten
Dubbelklik op het pictogram op het bureaublad.
Dubbelklik hierop

Inleiding

Het hoofdvenster
U kunt de tabbladen in het hoofdvenster gebruiken om het venster [Folder/Map] of [Collection/Collectie] te selecteren. In het venster [Folder/Map] worden de opnamen weergegeven die zich in mappen op de computer bevinden. In het venster [Collection/Collectie] (pag. 36) worden opnamen weergegeven die de gebruiker willekeurig in verschillende mappen heeft geselecteerd en samengevoegd. Tenzij anders vermeld, wordt het venster [Folder/Map] vanaf nu aangeduid als het hoofdvenster. Venster [Folder/Map]
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

DPP wordt gestart en het hoofdvenster (venster [Folder/Map]) wordt weergegeven.

Hoofdvenster (Venster [Folder/Map])

1 2 3 4 5

Venster [Collection/Collectie]

Referentie

Index

Opnamen downloaden naar uw computer


Sluit de camera met de meegeleverde kabel aan op de computer en download de opnamen die op de geheugenkaart in de camera zijn opgeslagen. Start vanuit DPP de camerasoftware 'EOS Utility' en download de opnamen met deze software. EOS Utility

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen.


Selecteer de opslaglocatie voor de opnamen in de mappenstructuur links in het hoofdvenster. Raadpleeg pag. 50 voor het maken van mappen.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

camera 3 Sluit uwin. aan op uw computer en schakel de camera

2 Start EOS Utility.

Selecteer het menu [Tools/Extra] [Start EOS Utility/EOS Utility starten].

Sluit de camera met de meegeleverde interfacekabel aan op de computer en schakel de camera in. Raadpleeg de 'EOS Utility Instructiehandleiding' (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over het aansluiten van de camera op de computer.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het venster Capture (Vastleggen) van EOS Utility wordt weergegeven.

EOS Utility wordt gestart.

Klik op de knop [Main Window/Hoofdvenster].

Inleiding

Voordelen van het gebruik van EOS Utility voor het downloaden van opnamen Als u opnamen downloadt met EOS Utility, kunt u de opnamen gemakkelijker ordenen omdat deze op datum in mappen worden gedownload, gesorteerd en opgeslagen. U kunt EOS Utility niet starten vanuit het venster [Collection/ Collectie] (pag. 6 en pag. 36). Wanneer EOS Utility is gestart vanuit DPP, kunt u de volgende functies niet gebruiken. Controlevenster (pag. 16) Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen (pag. 38 en pag. 100) Stofwissen (kopieerstempelfunctie) (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107) Bestandsnamen batchgewijs wijzigen (naamwijzigingsfunctie) (pag. 90) Afdrukken met opname-informatie (pag. 74) Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op n vel) (pag. 75) Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdrukken met plug-in) (pag. 43 en pag. 46) Opnamen overbrengen naar Photoshop (pag. 73) Opnamen in een batch opslaan (batchverwerking) (pag. 88)
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het hoofdvenster van EOS Utility wordt weergegeven.

Download opnamen.

1 2 3 4 5

Klik hierop

Referentie

Index

Het downloaden van opnamen wordt gestart. De gedownloade opnamen worden opgeslagen in de map die in stap 1 is geselecteerd en worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP. De gedownloade opnamen worden op datum in mappen gesorteerd en opgeslagen.

Opnamen downloaden met een kaartlezer


U kunt opnamen ook met een kaartlezer van een ander merk naar de computer downloaden.

Geef de opnamen die naar uw computer zijn gedownload weer.


Open de map [DCIM] die u naar het bureaublad hebt gekopieerd en selecteer de map waarin de opnamen zijn opgeslagen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Plaats de geheugenkaart in de kaartlezer.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Open [My Computer/Deze computer] 2 [EOS_DIGITAL] en sleep de map [DCIM] naar [Desktop/Bureaublad].
Opnamen in de map worden weergegeven in het hoofdvenster van DPP.

1 2 3 4 5

Opnamen controleren voordat u ze downloadt Als u de geheugenkaartmap rechtstreeks in DPP selecteert, worden de opnamen in de map in DPP weergegeven zodat u deze kunt controleren. De map [DCIM] wordt naar uw computer gedownload. Alle opnamen worden opgeslagen in submappen van de map [DCIM]. Wanneer de geheugenkaart een groot aantal opnamen bevat, kan het even duren voordat de opnamen naar uw computer zijn gekopieerd. Raadpleeg 'Mapstructuur en bestandsnamen op de geheugenkaart' in de 'EOS Utility Instructiehandleiding' (elektronische handleiding in PDF-indeling) voor meer informatie over de [DCIM]-mappenstructuur en de bestandsnamen van opnamen.

Referentie

Index

Een opname weergeven


Opnamen die naar uw computer zijn gedownload, worden in het hoofdvenster als een lijst met miniaturen weergegeven. Als u dubbelklikt op een opname, wordt het bewerkingsvenster geopend. Hierin wordt de opname vergroot weergegeven.

Het formaat van opnameminiaturen wijzigen


U kunt het formaat van de opnameminiaturen die in het hoofdvenster worden weergegeven wijzigen en de miniaturen met de bijbehorende opname-informatie weergeven.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Opnamen als miniaturen weergeven in het hoofdvenster


Hoofdvenster Geselecteerde opname roteren

Selecteer het menu [View/Beeld] gewenste item.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Het geselecteerde item wordt weergegeven.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik op de opname om deze te selecteren Miniaturen weergeven van alle opnamen in de map die in de mappenstructuur links in het venster is geselecteerd Opnamen met het pictogram [ ] zijn videobestanden en kunnen niet in DPP worden weergegeven. Gebruik hiervoor 'ZoomBrowser EX', dat compatibel is met EOS DIGITAL-videobestanden. Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, staan er te veel bestanden in n map. Verlaag het aantal bestanden in n map door de bestanden bijvoorbeeld te verdelen over een aantal verschillende mappen. Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een opname die is gemaakt met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname (pag. 38 en pag. 100). Raadpleeg pag. 112 voor een overzicht van de functies van het hoofdvenster.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

10

Een opname vergroten en weergeven in het bewerkingsvenster


Dubbelklik hierop

Een bepaald gebied vergroten en weergeven


Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Dubbelklik hierop Het bewerkingsvenster wordt weergegeven.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen

Bewerkingsvenster

Toolpalet Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). Na enkele ogenblikken wordt de weergave duidelijker. Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie in het toolpalet te slepen. Weergavepositie voor vergroting in het toolpalet

Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Het kan enige tijd duren voordat de opname opnieuw is getekend. Klik op [ ] rechtsboven in het bewerkingsvenster om het bewerkingsvenster te sluiten. Door het menu [View/Beeld] [AF Point/AF-punt] te selecteren in het bewerkingsvenster, kunt u de AF-punten weergeven die in de camera zijn geselecteerd bij het maken van de opnamen. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 121), afbeeldingen waarvoor u een effect hebt geselecteerd anders dan [Shot settings/Opname-instellingen] als correctie van vervorming/aberratie door een fisheye-objectief of waarvoor specifieke instellingen zijn ingesteld tijdens de ontwikkeling van de RAWbestanden in de camera voor correctie van vervorming en chromatische aberratie. Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies van het bewerkingsvenster.

Wijzig de vergrotingsweergavepositie door te slepen

Referentie

Index

Een opname weergeven met een andere vergroting dan 100% Selecteer het menu [View/Beeld] [200% view/200%-weergave] of [50% view/50%-weergave]. Dubbelklik als u de vergroting wilt wijzigen (pag. 80).

11

Een opname aanpassen


U kunt verschillende elementen van een opname, zoals de helderheid of de beeldstijl, aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het aanpassen van de helderheid van een opname beschreven. Toolpalet Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Sleep de schuifregelaar naar links of rechts

Inleiding

Het toolpalet
Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO/ Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet. Bij aanpassingen met het toolpalet (de opname wordt bij elke bewerking automatisch bijgewerkt) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor treedt bij het bewerken geen kwaliteitsverlies op en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen. Zie hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over de verschillende bewerkingen die u met het toolpalet kunt uitvoeren.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Recepten
In DPP worden alle aanpassingen (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die met het toolpalet zijn uitgevoerd in de vorm van een 'recept' (pag. 85) bij een opname opgeslagen.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De helderheid van de opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de mate van aanpassing. Het toolpalet wordt niet weergegeven Selecteer het menu [View/Beeld] [Tool palette/Toolpalet]. Raadpleeg pag. 116 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.

12

Een opname opslaan


Als u de opname zoals hier beschreven opslaat, kunt u alle aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) opslaan bij de RAW-opname.

Inleiding

Opslaan
Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren opslaan. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke manier van opslaan. Save (Opslaan) (pag. 41) De aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) worden aan een RAW-opname toegevoegd en opgeslagen. Save as (Opslaan als) (pag. 41) De aanpassingen die met het toolpalet zijn uitgevoerd (recept) worden aan een RAW-opname toegevoegd en de opname wordt als een aparte RAW-opname opgeslagen. De oorspronkelijke RAWopname blijft ongewijzigd. Add thumbnail to image and save (Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan)* (pag. 23) Er wordt een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster gemaakt, die bij de opname wordt opgeslagen. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster wordt verbeterd en de opnamen worden sneller opnieuw getekend. Convert and save (Converteren en opslaan) (pag. 42) De aangepaste RAW-opname wordt naar een JPEG- of TIFF-opname geconverteerd en opgeslagen. De oorspronkelijke RAW-opname blijft ongewijzigd. Batch process (Batchverwerking) (pag. 88) Meerdere aangepaste RAW-opnamen worden in een batch naar JPEG- of TIFF-opnamen geconverteerd en opgeslagen. De oorspronkelijke RAW-opnamen blijven ongewijzigd. * Optie beschikbaar in het hoofdvenster.
Index Inhoudsoverzicht

Selecteer het menu [File/Bestand] [Save/Opslaan].

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

De aanpassingsgegevens (recept) worden opgeslagen bij de opname.

1 2 3 4 5

Referentie

13

Een opname afdrukken


U kunt opnamen afdrukken met een printer. Ter illustratie wordt hieronder de procedure voor het afdrukken van n opname op n vel papier beschreven.

DPP afsluiten
Selecteer het menu [File/Bestand] [Exit/Afsluiten] in het hoofdvenster.

Inleiding

1 Selecteer het menu [File/Bestand] [Print/Afdrukken].

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Het dialoogvenster met de afdrukinstellingen van de printer wordt weergegeven.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

2 Druk de opname af.


Afdrukken

Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met afdrukinstellingen van de printer en klik op de knop [OK]. Het afdrukken wordt gestart.

DPP wordt afgesloten.

1 2 3 4 5

Referentie

Met DPP kunt u opnamen desgewenst op de volgende manieren afdrukken. Raadpleeg hoofdstuk 2 en verder voor meer informatie over elke afdrukmethode. En opname afdrukken (pag. 49) Afdrukken met een inkjetprinter van Canon (pag. 43 en pag. 46) Afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 76) Afdrukken met opname-informatie (pag. 74) Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op n vel) (pag. 75)

Index

Wanneer u DPP probeert af te sluiten zonder de aangepaste opname op te slaan, wordt een bevestigingsdialoogvenster weergegeven. Klik op de knop [Yes to all/Ja op alles] om de aanpassingsgegevens (recept) bij alle aangepaste opnamen op te slaan.

14

Geavanceerde bewerkingen
Inleiding

In dit hoofdstuk worden meer geavanceerde bewerkingen beschreven, waaronder het op een efficinte manier controleren van opnamen, verschillende bewerkingsmethoden, het afdrukken van een RAW-opname met een Canon-printer en het sorteren van opnamen.

Opnamen op een efficinte manier controleren en sorteren .................................................................... 16 Opnamen sorteren..................................................... 18 Selectietekens toevoegen...................................... 18 Classificaties instellen............................................ 18 Opnamen sorteren in het hoofdvenster ..................... 19 Selectietekens toevoegen in het hoofdvenster ...... 19 Classificaties instellen in het hoofdvenster ............ 19 Opnamen rangschikken in het hoofdvenster ............. 20 Rangschikken op soort .......................................... 20 Onbeperkt rangschikken........................................ 21 Een RAW-opname en JPEG-opname als n opname weergeven ....... 22 De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren ..... 23 Opname-informatie controleren ................................. 23 Een opname bewerken ............................................ 25 Het tabblad RAW van het toolpalet............................ 25
Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster .......................................................... Helderheid aanpassen............................................... Een beeldstijl wijzigen................................................ Beeldstijlbestand.................................................... De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen ...... De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie................................................................ Contrast aanpassen................................................... Kleurtoon en verzadiging wijzigen ............................. Monochroom aanpassen .......................................

Aanpassen beeldscherpte .......................................... 31 Gedetailleerde instelling van beeldscherpte........... 32 Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp).................... 33

Inhoudsoverzicht

Opnamen efficint bewerken................................... 34 Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster ...... 34


De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven .................................... 36 Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie) ........................................................... 36

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen ...... 38 Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen ..... 41 Bewerkingsresultaten opslaan................................. 41 Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan .... 41 Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen ........ 42 Opnamen opnieuw bewerken.................................. 43 Een opname afdrukken ........................................... 43
Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX....................... 43 Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint............................. 46 Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter .................................................................... 49

1 2 3 4 5

Referentie

25 26 26 27 27 28 29 29 30

Index

Ordenen van opnamen............................................ 49 Een ongewenste opname verwijderen ....................... 49 Een map maken voor het opslaan van opnamen ....... 50 Opnamen verplaatsen ................................................ 50 Opnamen in mappen verplaatsen .............................. 51 Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer)..... 51 Bladwijzers ordenen ............................................... 51

15

Opnamen op een efficinte manier controleren en sorteren


U kunt opnamen die als miniaturen in het hoofdvenster worden weergegeven, vergroten en zo elke opname op een efficinte manier controleren. Bovendien kunt u selectietekens aan de opnamen toevoegen en opnamen in vijf groepen sorteren.

Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Geef het controlevenster weer.


Klik op de knop [Quick check/Controle].

Dubbelklik hierop

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen

Het controlevenster wordt weergegeven.

Klik op de knop [Next/Volgende] of [Previous/Vorige] om van de ene opname die u wilt controleren naar de andere te gaan.
Controlevenster

Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 50%. U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen. Dubbelklik nogmaals op het gebied om terug te keren naar de volledige schermweergave. Klik op de knop [OK] om te sluiten.

Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Alle opnamen die in het hoofdvenster worden weergegeven, kunnen in het controlevenster worden gecontroleerd.

Wanneer het selectievakje [AF Point/AF-punt] is ingeschakeld, kunt u de AF-punten weergeven die bij het maken van de opnamen in de camera zijn geselecteerd. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 121) of waarvoor specifieke instellingen zijn ingesteld tijdens de ontwikkeling van de RAWbestanden in de camera voor correctie van vervorming en chromatische aberratie.

16

Inleiding

Handige functies in het controlevenster Alleen geselecteerde opnamen controleren U kunt het controlevenster gebruiken om alleen geselecteerde opnamen te controleren door de gewenste opnamen in het hoofdvenster te selecteren en vervolgens stap 1 uit te voeren. Door de opnamen bladeren met het toetsenbord U kunt ook door de opnamen bladeren met de knop <> of <>. De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter>. Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op een opname klikt. Als u een opname vergroot, is deze vergroting de helft (50%) van 100% (ware pixelgrootte). Wanneer een opname is vergroot, kunt u de vergroting wijzigen in 100% (pag. 80). Raadpleeg pag. 119 voor een overzicht van de functies van het controlevenster.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

17

Opnamen sorteren
U kunt opnamen sorteren door selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema.

Classificaties instellen
Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de [ ].

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Selectietekens toevoegen
Geef de opname weer waaraan u een selectieteken wilt toevoegen en klik vervolgens op een van de tekens [ ] tot [ ].
Klik (verandert in [ u op [ ] klikt) ] nadat De classificatie is ingesteld en er wordt een pictogram weergegeven dat overeenkomt met de geselecteerde [ ] links boven in het venster. (Venster weergegeven met een classificatie van drie [ ]) Om [Reject/Afwijzen] in te stellen, klikt u op de knop [Reject/Afwijzen]. Klik nogmaals op de knop [Reject/Afwijzen] om te annuleren. Classificatiepictogram

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik hierop Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het venster weergegeven. Selectieteken

1 2 3 4 5

Referentie

Om de classificatie te annuleren, klikt u op dezelfde [ u de instelling maakte rechts van het venster. Klik op de knop [Clear/Wissen] om het selectieteken te verwijderen.

] als toen
Index

De waarden van de selectietekens die zijn toegevoegd aan opnamen in DPP versie 3.8 of eerder, worden behouden zoals ze zijn. U kunt selectietekens ook toevoegen in het menu dat wordt weergegeven door in het hoofdvenster met uw rechtermuisknop op een opname te klikken.

Omdat de bestandsstructuur van de opnamegegevens verandert wanneer er een classificatie aan een opname wordt toegevoegd, kan het zijn dat u de opname-informatie niet kunt bekijken in software van derden. U kunt ook classificaties instellen (inclusief de instelling [Reject/ Afwijzen]) in het menu dat wordt weergegeven door in het hoofdvenster met uw rechtermuisknop op een opname te klikken.

18

Opnamen sorteren in het hoofdvenster


U kunt opnamen ook sorteren door in het hoofdvenster selectietekens toe te voegen of classificaties in te stellen (dit wordt aangegeven met [ ]) voor elk onderwerp of thema.

Classificaties instellen in het hoofdvenster


Geef de opname weer die u wilt classificeren en klik vervolgens op een van de tekens [ ] op de werkbalk.
Klik (verandert in [ ] nadat u op [ ] klikt)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Selectietekens toevoegen in het hoofdvenster


Selecteer de opname waaraan u een selectieteken wilt toevoegen en klik vervolgens op een van de tekens [ ] tot [ ] op de werkbalk.
Maak een selectie Klik hierop Maak een selectie De classificatie is ingesteld en er wordt een pictogram weergegeven dat overeenkomt met de geselecteerde [ ] in het opnamekader. (Venster weergegeven met een classificatie van drie [ ] als voorbeeld)

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het geselecteerde selectieteken wordt linksboven in het opnamekader weergegeven.

1 2 3 4 5

Referentie

Selectieteken

Classificatiepictogram Om de classificatie te annuleren, klikt u op dezelfde [ ] als toen u de instelling maakte op de werkbalk. [Reject/Afwijzen] kan niet worden ingesteld op de werkbalk. Stel [Reject/Afwijzen] in met het menu [Label] of het controlevenster (pag. 18).

Index

Klik nogmaals op het selectieteken op de werkbalk en verwijder de selectietekens.

19

Inleiding

Meerdere opnamen selecteren in het hoofdvenster Houd de toets <Control> ingedrukt en klik op de gewenste opnamen. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets <Shift> ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname. Meerdere miniaturen weergeven in het hoofdvenster U kunt een groot aantal opnamen weergeven door de grootte van de miniaturen in te stellen op klein (pag. 10). Door vervolgens het menu [View/ Beeld] [Rating/Classificatie] te selecteren en de selectietekens te verwijderen zodat de classificaties niet meer worden weergegeven in het opnamekader, kunt u nog meer miniaturen in het hoofdvenster weergeven. Het menu [Label] kan ook worden gebruikt om selectietekens toe te voegen en classificaties in te stellen. Door het menu [Edit/Bewerken] [Check mark/Selectieteken] of [Rating/Classificatie] opnameselectiecriteria te selecteren, kunt u de criteria voor geselecteerde of geclassificeerde opnamen verfijnen. U kunt de classificatie-instellingen die zijn ingesteld in DPP weergeven of wijzigen met andere meegeleverde software of op de EOS 60D-, EOS 600D- of EOS 1100D-camera. EOS Utility versie 2.9 of hoger: Classificaties die zijn ingesteld in DPP, worden weergegeven op de miniaturen in het controlevenster. Maar [Reject/Afwijzen] wordt niet weergegeven en u kunt geen classificatie-instellingen wijzigen. ZoomBrowser EX versie 6.6 of hoger: Classificaties die zijn ingesteld in DPP, worden weergegeven in het hoofdvenster (voorbeeldmodus) en het controlevenster. U kunt ook classificatie-instellingen wijzigen. Op een EOS 60D-, EOS 600D- of EOS 1100D-camera: Classificaties die zijn ingesteld in DPP, worden weergegeven in het weergavescherm. U kunt ook classificatie-instellingen wijzigen. U kunt echter geen instellingen voor [Reject/Afwijzen] weergeven of wijzigen.

Daarentegen kunt u de classificatie-instellingen ook met DPP weergeven en wijzigen voor foto's in ZoomBrowser EX versie 6.6 of hoger of op een EOS 60D-, EOS 600D- of EOS 1100D-camera.

Inhoudsoverzicht

Opnamen rangschikken in het hoofdvenster


U kunt opnamen in het hoofdvenster rangschikken in de volgorde van de selectietekens die u aan opnamen hebt toegevoegd of op basis van de datum en tijd van opname. U kunt opnamen ook onbeperkt rangschikken door deze afzonderlijk te verplaatsen.

Basisbewerkingen

Rangschikken op soort
Selecteer het menu [View/Beeld] [Sort/Sorteren] gewenste item.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De opnamen worden gerangschikt op basis van het geselecteerde item.

20

Sorteeritem Rating: ascending order (Classificatie: oplopende volgorde) Rating: descending order (Classificatie: aflopende volgorde) File name (Bestandsnaam) Shooting Date/Time (Opnamedatum/-tijd) RAW priority (RAW prioriteit) Check mark1 (Selectieteken1) Check mark5 (Selectieteken5)

Omschrijving Gesorteerd op volgorde van het kleinste aantal [ ].

Onbeperkt rangschikken
Sleep de opname naar de gewenste locatie.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Gesorteerd op volgorde van het grootste aantal [

].

Basisbewerkingen

De opnamen worden in alfanumerieke volgorde (0 t/m 9 A t/m Z) op bestandsnaam gesorteerd. De opnamen worden in chronologische volgorde gesorteerd op basis van de opnamedatum en -tijd De opnamen worden in de volgende volgorde gesorteerd: RAW-opnamen JPEG-opnamen TIFF-opnamen. Opnamen met een selectieteken krijgen prioriteit en worden op numerieke volgorde gesorteerd. De opname wordt naar de gewenste locatie verplaatst. U kunt ook meerdere opnamen selecteren (pag. 20) en verplaatsen. De volgorde van gerangschikte opnamen blijft behouden totdat u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. Selecteer het menu [View/Beeld] [Sort/Sorteren] [File name/ Bestandsnaam] om terug te keren naar de volgorde voorafgaand aan het rangschikken.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

De volgorde van gerangschikte opnamen behouden Zelfs als u DPP afsluit of een andere map in de mappenstructuur selecteert, kunt u de volgorde van gerangschikte opnamen behouden. De volgorde behouden zonder de bestandsnamen van opnamen te wijzigen Op het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] in [Preferences/ Voorkeuren] kunt u de volgorde van de opnamen behouden zonder de bestandsnamen te wijzigen (pag. 80). De volgorde behouden en bestandsnamen van opnamen wijzigen Met de naamwijzigingsfunctie kunt u de volgorde van opnamen behouden en in n keer alle bestandsnamen in de volgorde van de rangschikking wijzigen (pag. 90).

Referentie

Index

Sorteervolgorde van selectietekens Wanneer de selectietekens 1 t/m 5 zijn ingesteld, worden de opnamen als volgt gesorteerd: Check mark1 (Selectieteken1) geselecteerd: 12345 Check mark2 (Selectieteken2) geselecteerd: 23451 Check mark3 (Selectieteken3) geselecteerd: 34512 Check mark4 (Selectieteken4) geselecteerd: 45123 Check mark5 (Selectieteken5) geselecteerd: 51234

21

Inleiding

Een RAW-opname en JPEG-opname als n opname weergeven


U kunt een RAW-opname en een JPEG-opname die gelijktijdig zijn gemaakt, weergeven en verwerken als n opname. U kunt ook het aantal opnamen dat in het hoofdvenster wordt weergegeven halveren en het controleren van een groot aantal opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt, stroomlijnen.

RAW-opnamen met de extensie '.CR2' kunnen als n opname worden weergegeven. Opnamen die als n opname kunnen worden weergegeven, zijn opnamen die zijn gemaakt met een camera die RAW-opnamen met de extensie '.CR2' en JPEG-opnamen gelijktijdig vastlegt. Opnamen die gelijktijdig zijn gemaakt met een camera die RAW-opnamen met de extensie '.CRW' of '.TIF' vastlegt, kunnen niet als n opname worden weergegeven. Wanneer n opname wordt weergegeven Weergegeven opname De RAW-opname wordt in alle vensters weergegeven. Bewerkte opname De inhoud die is aangepast met een functie van DPP (het toolpalet, enz.) wordt alleen toegepast op de RAW-opname. Als u echter de volgende functies hebt gebruikt, worden de aanpassingen op zowel de RAW-opname als de JPEG-opname toegepast. Een opname verwijderen (pag. 49) Een opname verplaatsen of kopiren (pag. 50) Selectietekens (pag. 18 en pag. 19) Classificatie (pag. 18 en pag. 19) Een opname draaien (pag. 112, pag. 119 en pag. 120) Een miniatuur aan een opname toevoegen en opslaan (pag. 23) Opnamen die zijn toegevoegd aan het venster [Collection/Collectie] Wanneer u een opname aan het venster [Collection/Collectie] toevoegt die uit een RAW-opname en een JPEG-opname bestaat, wordt de markering [ ] bij de opname weergegeven. Omdat de RAW-opname en de JPEG-opname feitelijk afzonderlijk worden toegevoegd, neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/ Collectie] met 2 toe (pag. 113). Als u in stap 2 [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-opnamen voor CR2- en JPEG-bestanden met dezelfde naam weergeven] uitschakelt, worden de RAW-opname en de JPEG-opname als aparte opnamen weergegeven.
Inhoudsoverzicht

1 2

Selecteer het menu [Tools/Extra] [Preferences/ Voorkeuren]. Selecteer het tabblad [View settings/Weergave-instellingen] en schakel [Display only CR2 images for CR2 and JPEG files of the same name/Alleen CR2-opnamen voor CR2- en JPEGbestanden met dezelfde naam weergeven] in.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De bijgewerkte weergave in het hoofdvenster en de gelijktijdig gemaakte RAW- en JPEG-opname worden als n opname weergegeven met de markering [ ] (pag. 114).

22

Inleiding

De kwaliteit van een opname in het hoofdvenster verbeteren


Maak een nieuwe miniatuur voor het hoofdvenster en sla de miniatuur bij de opname op. De kwaliteit van de opnamen in het hoofdvenster neemt toe en de opnamen worden sneller opnieuw getekend.

Opname-informatie controleren

Selecteer alle opnamen en selecteer het menu [File/ Bestand] [Add thumbnail to image and save/ Miniatuur aan opname toevoegen en opslaan].

1 Selecteer de opname waarvan u de opnameinformatie wilt controleren. 2 Klik op de knop [Info].

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het venster met opname-informatie wordt weergegeven (pag. 24).

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De mate waarin de kwaliteit toeneemt De kwaliteit van alle JPEG- en TIFF-opnamen neemt toe. Hoewel de opnamekwaliteit ongeacht de grootte van de miniatuur toeneemt (pag. 10), is de verbetering duidelijker zichtbaar wanneer u [Large thumbnail/Grote miniatuur] selecteert dan wanneer u [Medium thumbnail/Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur] selecteert. Het toevoegen van een groot aantal opnamen kan enige tijd duren.

23

Selecteer een tabblad en controleer de informatie.


Tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] Tabblad [Metadata/ Metagegevens]

Opname-informatie wordt op het tabblad [Shooting Information/ Opname-informatie] weergegeven. De IPTC*-informatie die met Photoshop CS3 of hoger aan de opname is toegevoegd, wordt weergegeven op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. IPTC*informatie bestaat uit extra opmerkingen bij opnamen, zoals bijschriften en informatie over de fotograaf en de opnamelocatie. De informatie is opgesplitst in 5 categorien en kan worden bekeken door [Description/Beschrijving], [IPTC Contact/IPTCcontact], [IPTC Image/IPTC-opname], [IPTC Content/IPTCinhoud] of [IPTC Status/IPTC-status] te selecteren in de keuzelijst op het tabblad [Metadata/Metagegevens]. * International Press Telecommunications Council (IPTC) De inhoud van het tabblad [Shooting Information/Opnameinformatie] verschilt per cameramodel.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Handige functies in het hoofdvenster Overschakelen op een andere weergave Als in het hoofdvenster een andere opname wordt geselecteerd terwijl het venster met opname-informatie wordt weergegeven, wordt de opname-informatie voor die opname weergegeven. Verschil met [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] Voor elke opname wordt in het venster met opname-informatie gedetailleerde opname-informatie weergegeven. Als u echter alleen de belangrijkste opname-informatie wilt bekijken, kunt u deze voor elke opname weergeven in het menu [View/Beeld] [Thumbnail with information/Miniatuur met informatie] (pag. 10).
Index

24

Een opname bewerken


In dit gedeelte wordt beschreven hoe u een opname kunt aanpassen met het toolpalet in het bewerkingsvenster. U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname gemakkelijk herstellen met de knop [ ], zelfs als u een verkeerde aanpassing hebt gedaan. Probeer de verschillende aanpassingen uit. In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u opnamen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunt aanpassen en hoe u automatische aanpassingen kunt uitvoeren met het tabblad [RGB] van het toolpalet. Bewerkingsvenster Toolpalet

Inleiding

Het tabblad RAW van het toolpalet


Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO/ Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet. Met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunt u vergelijkbare aanpassingen uitvoeren als met de camera. Als de camera tijdens de opname niet goed was ingesteld of als het resultaat van de opname niet naar verwachting is, kunt u het gewenste resultaat beter benaderen met de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet. De functies op dit tabblad zijn vergelijkbaar met de functies van de camera. Alle functies op de tabbladen van het toolpalet, waaronder de functies op het tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/lens/ALO], komen aan de orde in hoofdstuk 3. De functies voor automatische aanpassing op het tabblad [RGB] komen hier echter niet aan de orde.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Bewerkingen met het toolpalet uitvoeren in het hoofdvenster


Als u op de knop [Tool palette/Toolpalet] (pag. 112) klikt op de werkbalk in het hoofdvenster, wordt een toolpalet weergegeven dat gelijk is aan het toolpalet in het bewerkingsvenster. Hiermee kunt u opnamen bewerken. De opname wordt in realtime gewijzigd op basis van de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet. Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/ Bewerken] of drukt u op de toetsen <Control> + <Z>.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

U kunt een opname roteren in het menu [Adjustment/Aanpassen]. U kunt een opname aanpassen en tegelijkertijd de onbewerkte en de bewerkte versie van de opname met elkaar vergelijken (pag. 53). U kunt meerdere opnamen synchroniseren en bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met het origineel vergelijken (pag. 54). Raadpleeg pag. 115 voor een overzicht van de functies in het bewerkingsvenster en pag. 116 voor een overzicht van de functies van het toolpalet.

25

Inleiding

Helderheid aanpassen
U kunt de helderheid van een opname aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts om de opname helderder te maken en naar links om de opname donkerder te maken. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Voer een numerieke waarde in

Een beeldstijl wijzigen


Als de gemaakte opname niet naar verwachting is, kunt u de beeldstijl wijzigen en zo het beoogde resultaat beter benaderen. Zelfs als u de opname hebt opgeslagen (pag. 41) terwijl [Monochrome/ Monochroom] (pag. 30) was geselecteerd, kunt u de beeldstijl op elk gewenst moment wijzigen door een andere beeldstijl dan [Monochrome/ Monochroom] te selecteren. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Maak een selectie
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Sleep de schuifregelaar naar links of rechts

1 2 3 4 5

Referentie

Het aanpassingsbereik is -2,0 t/m +2,0 (in stappen van 0,01 bij het invoeren van een waarde).

Ook als de RAW-opname is gemaakt met een camera zonder beeldstijlinstellingen, kunt u nog steeds een beeldstijl instellen, mits de RAW-opname compatibel is met DPP (pag. 3). U kunt de instellingen voor [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/Onscherp masker] en [Sharpness/Scherpte] behouden, zelfs als u de beeldstijl (pag. 81) wijzigt. [Auto] wordt alleen toegepast op opnamen die zijn gemaakt met de EOS 600D. Wanneer een beeldstijl wordt aangepast terwijl er meerdere opnamen zijn geselecteerd, kunt u [Auto] selecteren als er opnamen tussen zitten die met de EOS 600D zijn gemaakt. Maar [Auto] wordt alleen toegepast op opnamen die daadwerkelijk zijn gemaakt met de EOS 600D.

Index

26

Inleiding

Beeldstijl Standard (Standaard) Auto (Automatisch)

Omschrijving De opname heeft levendige kleuren. Deze instelling is doorgaans geschikt voor de meeste opnamen. De kleurtoon wordt aangepast aan het onderwerp. De kleuren zien er levendig uit, vooral bij blauwe luchten, groene gebieden en zonsondergangen in de natuur, buiten en zonsondergangssituaties.

De kleurtoon aanpassen door de witbalans te wijzigen


Als de kleurtoon van de opname niet natuurlijk oogt, kunt u de witbalans aanpassen. De kleurtoon natuurlijk laten ogen door de lichtbron in te stellen op het moment dat u bijvoorbeeld bloemen met een lichte kleur vastlegt.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Voor mooie huidskleurtinten. Portrait (Portret) Gebruik deze instelling voor close-ups van vrouwen en kinderen. Door [Color tone/Kleurtoon] te wijzigen, kunt u de huidskleurtint aanpassen (pag. 29). Landscape (Landschap) Neutral (Neutraal) Faithful (Natuurlijk) Voor levendig blauw en groen. Deze instelling is vooral geschikt voor indrukwekkende landschapsfoto's. Voor natuurlijke kleuren en ingetogen opnamen. Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die u later wilt aanpassen. Wanneer het onderwerp wordt vastgelegd bij een kleurtemperatuur van 5200 K, wordt de kleur colorimetrisch aangepast aan de kleur van het onderwerp. Deze instelling is geschikt voor basisopnamen die u later wilt aanpassen. Maak een selectie

Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

De kleurtoon wordt niet natuurlijker, ook niet als de witbalans is gewijzigd Als de kleurtoon van de opname nog steeds niet natuurlijk oogt nadat u de witbalans hebt gewijzigd, kunt u de witbalans aanpassen met automatische witbalanscorrectie (pag. 28). Afstellen met kleurtoon Nadat u de witbalans hebt aangepast, kunt u de kleurtoon desgewenst verder afstellen met [Color tone/Kleurtoon] (pag. 29). U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans vastleggen (pag. 87) als u [Shot settings/Opname-instellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst.

Monochrome Voor zwart-witopnamen. U kunt de opname ook aanpassen met [Filter effect/ (Monochroom) Filtereffect] of [Toning effect/Toningeffect] (pag. 30). Wordt weergegeven wanneer u een opname (In de camera selecteert die is gemaakt met het beeldstijlbestand dat in de camera is vastgelegd. vastgelegd beeldstijlbestand) De naam van het beeldstijlbestand wordt in de lijst weergegeven tussen ( ). [Beeldstijlbestand De naam van de beeldstijl die in DPP is toegepast, toegepast in DPP] wordt weergegeven tussen [ ].

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Beeldstijlbestand
Een beeldstijlbestand is een uitgebreid beeldstijlfunctiebestand. Raadpleeg pag. 59 voor informatie over het gebruik van beeldstijlbestanden.

Raadpleeg de instructiehandleiding van uw camera voor meer informatie over de witbalansinstellingen.

27

De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie


U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname als de standaard voor wit in te stellen en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Automatische witbalanscorrectie is effectief wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon door een lichtbron is veranderd.

De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. U kunt de automatische witbalanscorrectie beindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

1
Klik hierop

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Als uw opname geen witte gebieden bevat Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt.

Klik hierop De cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie)

Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname

28

Inleiding

Contrast aanpassen
U kunt de kleurovergang en de mate van contrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast. Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname

Kleurtoon en verzadiging wijzigen


U kunt de huidskleurtint en verzadiging in de hele opname aanpassen. Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag. 26) instelt op [Monochrome/Monochroom], veranderen [Color tone/Kleurtoon] en [Color saturation/Verzadiging] in [Filter effect/Filtereffect] en [Toning effect/Toningeffect] (pag. 30). Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Sleep de schuifregelaar naar links of rechts (9 stappen) Sleep de schuifregelaars naar links of rechts

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Geeft de waarde van de instelling weer Geeft de waarden van de instellingen weer Color tone (Kleurtoon): Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het aanpassen van huidskleurtinten. Sleep de schuifregelaar naar rechts om huidskleurtinten geler te maken en naar links om huidskleurtinten roder te maken. Color saturation (Verzadiging): Met verzadiging wordt de totale kleurdiepte van de opname aangepast. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. Het aanpassingsbereik is 4 t/m +4 (in stappen van 1).

Referentie

[Linear/Lineair] - Een functie voor geavanceerde aanpassingen Schakel [Linear/Lineair] in als u het contrast van afzonderlijke opnamen wilt aanpassen met beeldbewerkingssoftware die over geavanceerde bewerkingsfuncties beschikt. Als het selectievakje [Linear/Lineair] is ingeschakeld, wordt de opname minder scherp weergegeven. Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) werkt niet als u [Linear/Lineair] hebt geselecteerd.

Index

29

Monochroom aanpassen
Als u Picture Style (Beeldstijl) (pag. 26) instelt op [Monochrome/ Monochroom], kunt u monochrome foto's maken met effecten die lijken op filteren. Bovendien lijkt het alsof de foto's uit n kleur bestaan.

Filter effect (Filtereffect): Hiermee maakt u een opname waarin het wit van wolken en het groen van bomen in dezelfde monochrome foto wordt benadrukt. Filter None (Geen) Yellow (Geel) Orange (Oranje) Red (Rood) Green (Groen) Voorbeeld van effect Normale monochrome opname zonder filtereffect. Blauwe lucht wordt natuurlijker weergegeven en witte wolken zien er helder uit. Blauwe lucht wordt iets donkerder. De helderheid van de ondergaande zon neemt verder toe. Blauwe lucht wordt vrij donker. Herfstbladeren worden duidelijk en helder. Huidskleurtinten en lippen worden zachter. De groene bladeren aan bomen worden duidelijk en helder.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer [Monochrome/Monochroom] in de keuzelijst [Picture Style/Beeldstijl]. 2

Basisbewerkingen

Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Sleep de schuifregelaars naar links of rechts

Toning effect (Toningeffect): U kunt een monochrome foto maken waaraan n kleur is toegevoegd. U kunt kiezen uit [None/Geen], [Sepia], [Blue/Blauw], [Purple/Paars] en [Green/ Groen].

1 2 3 4 5

Referentie

Geeft de waarden van de instellingen weer

Index

De waarde van [Contrast] verhogen voor een groter filtereffect Als u de schuifregelaar [Contrast] verder naar rechts verplaatst, is het filtereffect nog groter.

30

Inleiding

Aanpassen beeldscherpte
U kunt de algemene sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken. U kunt aanpassingen maken door een van deze twee modi te selecteren, [Sharpness/Scherpte] en [Unsharp mask/Onscherp masker]. [Sharpness/Scherpte]: Regelt de scherpte van een beeld door de hoeveelheid nadruk op de contouren van een beeld aan te passen. Hoe verder de schuifregelaar [Sharpness/Scherpte] naar rechts wordt geschoven (hoe groter de instelling), des te meer de contouren worden benadrukt voor een scherper beeld. [Unsharp mask/ Onscherp masker]: Past de scherpte van een beeld in meer detail aan. [Strength/Sterkte]: Geeft de hoeveelheid nadruk op de contouren van het beeld aan. Hoe verder de schuifregelaar naar rechts wordt geschoven (hoe groter de instelling), des te meer de contouren van het beeld worden benadrukt voor een scherper beeld. [Fineness/Details]: Geeft de details weer van de benadrukte contouren. Hoe verder de schuifregelaar naar links wordt geschoven (hoe kleiner de instellen), des te meer detail kan worden benadrukt. [Threshold/Drempel]: Bepaalt hoeveel verschil in contrast er zou moeten zijn in vergelijking met de omgeving vr het benadrukken van de contouren.

Selecteer [Sharpness/Scherpte] in de keuzelijst en kies een instelling.


Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Selecteer [Sharpness/Scherpte]

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Sleep de schuifregelaar naar links of rechts Geeft de waarde van de instelling weer

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het aanpassingsbereik is 0 t/m 10 (in stappen van 1).

31

Gedetailleerde instelling van beeldscherpte


Selecteer [Unsharp mask/Onscherp masker] in de keuzelijst en kies een instelling.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Selecteer [Unsharp mask/Onscherp masker]

1 2 3 4 5

Sleep de schuifregelaar naar links of rechts Geeft de waarden van de instellingen weer

Referentie

Index

De effecten van de aanpassing van de scherpte komen onnatuurlijk over Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [200% view/ 200%-weergave], [100% view/100%-weergave] of [50% view/50%weergave]. Als de weergave is ingesteld op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), kan het effect van de aanpassing onnatuurlijk lijken.

32

Inleiding

Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp)


U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 127). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'.

Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) mogelijk niet naar verwachting: Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is Opnamen die te donker zijn Opnamen die met zeer sterk tegenlicht zijn gemaakt Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de kleurtooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/ Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 96).
Inhoudsoverzicht

Klik op het tabblad [RGB] en klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing.
Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. Hoog: Gebruik deze instelling als het effect van de standaard automatische aanpassing niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.

33

Opnamen efficint bewerken


Bewerkingen uitvoeren in het beeldbewerkingsvenster
De weergave van miniaturen en het bewerkingsvenster worden gecombineerd en opnamen kunnen efficint worden bewerkt. U kunt snel wisselen tussen de opnamen die u wilt bewerken. U selecteert de opnamen die u wilt bewerken vooraf in het hoofdvenster.

Bewerk de opname.
De grootte wijzigen Beeldbewerkingsvenster

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 2

Selecteer de opnamen die u wilt bewerken in het hoofdvenster. Schakel over naar het beeldbewerkingsvenster.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik hierop In plaats van het hoofdvenster wordt nu het beeldbewerkingsvenster weergegeven.

Selecteer de opname die u wilt bewerken De geselecteerde opname wordt midden in het venster als een vergroting weergegeven. Het kan enige tijd duren voordat de opname opnieuw is getekend. Hetzelfde toolpalet als dat in het bewerkingsvenster wordt weergegeven en u kunt de opname bewerken. Als u de laatste bewerking met het toolpalet ongedaan wilt maken, selecteert u [Undo/Ongedaan maken] in het menu [Edit/ Bewerken] of drukt u op de toetsen <Control> + <Z>. Door in het bewerkingsvenster het menu [View/Beeld] [AF Point/AFpunt] te selecteren, kunt u de AF-punten weergeven die op het moment van opname in de camera zijn geselecteerd. AF-punten worden echter niet weergegeven voor opnamen waarvan het formaat is gewijzigd en die daarna zijn geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 121), afbeeldingen waarvoor u een effect hebt geselecteerd anders dan [Shot settings/Opname-instellingen] als correctie van vervorming/aberratie door een fisheye-objectief of waarvoor specifieke instellingen zijn ingesteld tijdens de ontwikkeling van de RAW-bestanden in de camera voor correctie van vervorming en chromatische aberratie.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

34

Dubbelklik op het gebied dat u wilt vergroten.

Inleiding

Een opname weergeven met een andere vergroting dan 100% Klik op [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%-weergave] op de werkbalk. U kunt de weergave van het toolpalet wijzigen (pag. 81). Dubbelklik als u de vergroting wilt wijzigen (pag. 80). In het beeldbewerkingsvenster kunt u opnamen uit slechts n map selecteren. Raadpleeg 'Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie) (pag. 36) als u opnamen in meerdere mappen wilt bewerken. Raadpleeg pag. 120 voor een overzicht van de functies van het beeldbewerkingsvenster.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Dubbelklik hierop

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het desbetreffende gebied wordt vergroot tot 100% (ware pixelgrootte). U kunt de weergavepositie wijzigen door over de opname te slepen of door de vergrotingsweergavepositie (pag. 116) in het toolpalet te slepen. Dubbelklik nogmaals om terug te keren naar de volledige schermweergave ([Fit to window/Aanpassen aan venster]). Klik op de knop [Main window/Hoofdvenster] op de werkbalk om terug te keren naar het hoofdvenster.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

35

Inleiding

De weergavepositie van de miniaturen wijzigen en de miniaturen naast elkaar weergeven


Selecteer het menu [View/Beeld] [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen].

Opnamen verzamelen en bewerken in het venster Collection (Collectie)


U kunt willekeurig geselecteerde opnamen verzamelen in het venster [Collection/Collectie] om ze te bekijken, vergelijken en bewerken. U kunt opnamen uit een of meerdere mappen verzamelen, zodat u er op een efficinte manier mee kunt werken.
Inhoudsoverzicht

Selecteer opnamen in het venster [Folder/Map] in het hoofdvenster en selecteer het menu [File/Bestand] [Add to collection/Toevoegen aan collectie].

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Als u [Change thumbnail position/Positie miniatuur wijzigen] nogmaals selecteert, worden de miniaturen weer onder elkaar weergegeven.

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

De geselecteerde opnamen worden aan het venster [Collection/ Collectie] toegevoegd en het aantal geselecteerde opnamen wordt op het tabblad [Collection/Collectie] weergegeven. Wanneer u een opname toevoegt die uit een RAW- en JPEGopname bestaat (pag. 22), neemt het aantal opnamen op het tabblad [Collection/Collectie] met 2 toe. U kunt verschillende opnamen selecteren en toevoegen aan het venster [Collection/Collectie]. U kunt opnamen ook aan het venster [Collection/Collectie] toevoegen door opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Add to collection/Toevoegen aan collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven. U kunt maximaal 1000 opnamen aan het venster [Collection/Collectie] toevoegen.

Index

36

Selecteer het tabblad [Collection/Collectie].

Inleiding

Opnamen uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen Willekeurig geselecteerde opnamen verwijderen Selecteer eerst de opnamen die u wilt verwijderen in het venster [Collection/Collectie] en vervolgens [Remove from collection/Verwijderen uit collectie] in het menu [File/Bestand]. (U kunt opnamen ook uit het venster [Collection/Collectie] verwijderen door de opnamen te selecteren, er met de rechtermuisknop op te klikken en [Remove from collection/ Verwijderen uit collectie] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven.) Let op: ook als u een opname uit het venster [Collection/Collectie] verwijdert, blijft de oorspronkelijke opname ongewijzigd. Alle opnamen verwijderen Selecteer [Clear collection/Collectie wissen] in het menu [File/Bestand]. (U kunt ook alle opnamen verwijderen vanuit het venster [Collection/Collectie] door n opname te selecteren, met uw rechtermuisknop te klikken en [Clear collection/ Collectie wissen] te selecteren in het menu dat wordt weergegeven.) Let op: ook als u alle opnamen uit het venster [Collection/Collectie] verwijdert, blijven de oorspronkelijke opnamen ongewijzigd. Wijzigingen in de opname worden toegepast op de oorspronkelijke opname Alle wijzigingen die u in het venster [Collection/Collectie] in opnamen aanbrengt, worden toegepast op de oorspronkelijke opname.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

De geselecteerde opnamen worden in het venster [Collection/ Collectie] weergegeven.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

het venster 3 Controleer de opnamen die inweergegeven. [Collection/Collectie] worden

1 2 3 4 5

Referentie

4 Bewerk de opnamen.

U kunt de opnamen die in het venster [Collection/Collectie] worden weergegeven nu bewerken. Opnamen in het venster [Collection/Collectie] blijven in het venster [Collection/Collectie] staan, zelfs als DPP wordt afgesloten.

U kunt opnamen die worden weergegeven in het venster [Collection/Collectie] op dezelfde manier rangschikken als in het venster [Folder/Map] (pag. 20 en pag. 21). Zelfs als u DPP afsluit, kunt u de volgorde van gerangschikte opnamen behouden door het selectievakje [Retain sort order/Sorteervolgorde behouden] in te schakelen op het tabblad [View settings/Weergaveinstellingen] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 80). De volgende bewerkingen kunnen niet in het venster [Collection/ Collectie] worden uitgevoerd. EOS Utility starten (pag. 7) of mappen met EOS Utility synchroniseren De naam van opnamebestanden batchgewijs wijzigen (pag. 90)

Index

37

Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen


U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt.

Pas de hoek van de opname naar wens aan.


Venster voor bijsnijden/aanpassen hoek Grootst mogelijk bijsnijdingskader Klik (opname naar links of rechts roteren in stappen van 90 graden) Slepen* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer de opname die u wilt bijsnijden. 2 Open het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
Klik op de knop [Trimming Angle/Bijsnijden Hoek].

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek verschijnt. Er kan worden bewerkt zodra het beeld duidelijk wordt weergegeven in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.

Pas de hoek aan met de muis (klik op /) of voer de aanpassingshoek direct in* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden) * U kunt de hoek van opnamen die groter zijn dan 9999 x 6666 pixels niet aanpassen. Als u op [Center on Screen/Centreren op scherm] klikt, kunt u het bijsnijdingskader in het midden van het venster weergeven. Als u lensaberratie wilt corrigeren, wordt het aangeraden om [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] uit te voeren voordat de hoek van de opname wordt aangepast. Wanneer u op de knop [OK] klikt nadat u de hoek van de opname hebt aangepast, wordt de opname bijgesneden volgens het grootst mogelijke bijsnijdingskader. Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

38

Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader.


Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader

Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.


Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 114). Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

U kunt het bijsnijdingskader verslepen. Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader. Overzicht van beeldverhoudingen (breedte : hoogte)

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

[Free/Vrij]:

U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding.

39

Inleiding

Bijgesneden opnamen U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/ Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 43) uit te voeren. Weergave van de bijgesneden opname in elk venster Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt op de opname weergegeven (pag. 114). Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een bijgesneden opname De bijgesneden RAW-opname wordt blijvend een bijgesneden opname nadat deze als een JPEG- of TIFF-opname is opgeslagen (pag. 42). Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een RAW-opname die met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D is gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de nietbijgesneden versie van de opname herstellen. Maar wanneer een JPEG-opname is gemaakt met een beeldverhouding van [4:3], [16:9] of [1:1] ingesteld met de EOS 60D of EOS 600D, kan het bijsnijdingskader niet worden gewijzigd noch worden teruggezet op de hoedanigheid vr bijsnijden, omdat het beeld daadwerkelijk wordt bijgesneden en opgeslagen met de ingestelde verhouding. Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voorafgaand aan het bijsnijden op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt verwijderen, klikt u op de knop [Clear/Wissen] (pag. 122).

Handige functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter> of de toets <F11>. Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader op een andere opname toepassen door op de knop [Copy/Kopiren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader batchgewijs op meerdere opnamen wilt toepassen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het venster voor bijsnijden/ aanpassen hoek wordt weergegeven. Als u meerdere opnamen wilt selecteren in het hoofdvenster, klikt u op de opnamen terwijl u de toets <Control> ingedrukt houdt. Als u meerdere opeenvolgende opnamen wilt selecteren, houdt u de toets <Shift> ingedrukt en klikt u op de eerste en laatste opname.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat details van de opname moeilijk te zien zijn in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Raadpleeg pag. 122 voor een overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.

40

Aanpassingsgegevens toepassen op andere opnamen


U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van een opname die is aangepast met het toolpalet kopiren en toepassen op andere opnamen. U kunt opnamen op een efficinte manier bewerken door n opname aan te passen en de resultaten hiervan toe te passen op meerdere opnamen die onder soortgelijke opnameomstandigheden zijn gemaakt.

Bewerkingsresultaten opslaan
Bewerkingsgegevens bij een RAW-opname opslaan
Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 38) kan bij een RAW-opname of in een aparte RAW-opname worden opgeslagen. De aanpassingen die met het toolpalet zijn gedaan (pag. 56 t/m pag. 68) en de stofwisdata waarover wordt gesproken in hoofdstuk 3 (pag. 69 t/m pag. 73), kunnen ook bij een RAW-opname worden opgeslagen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

aangepaste opname en 1 Selecteer dehet menu [Edit/Bewerken]selecteer recipe vervolgens [Copy to clipboard/Recept naar klembord kopiren].
Het recept wordt gekopieerd.

Basisbewerkingen

Selecteer het menu [File/Bestand] gewenste item.

2 Selecteer de opname waarop u het recept wilt[Edit/ toepassen en selecteer vervolgens het menu
Bewerken] [Paste recipe/Recept plakken].
Het recept wordt op de opname toegepast.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.

Het recept (pag. 85) kan los van de opname als een apart bestand worden opgeslagen en worden geladen en op een andere opname toegepast (pag. 86).

41

Inleiding

Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen


Als u een RAW-opname wilt weergeven, bewerken en afdrukken met andere software dan DPP, dient u de opname naar een meer veelzijdige JPEG- of TIFF-opname te converteren en op te slaan. De opname wordt als een aparte opname opgeslagen dus de RAWopname blijft ongewijzigd.
Inhoudsoverzicht

Selecteer de opslaglocatie

Basisbewerkingen

1 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Convert and save/Converteren en opslaan].

Selecteer de opname die u wilt converteren.

Klik om op te slaan Voer een bestandsnaam in en selecteer een opnametype De RAW-opname wordt naar een JPEG- of TIFF-opname geconverteerd en als een nieuwe opname op de opgegeven locatie opgeslagen. De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt De verwerkingstechnologie van DPP voor RAW-opnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken. Hetzelfde geldt voor RAWopnamegegevens die aanzienlijk zijn gewijzigd en waaraan een recept is toegevoegd. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten van uw huidige versie in de huidige staat wilt opslaan, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-opnamen. Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 38) of een opname waaruit stof is verwijderd zoals beschreven in hoofdstuk 3 (pag. 69 t/m pag. 73), blijvend een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. U kunt de ruis reduceren die optreedt wanneer u een opname naar JPEG converteert en opslaat (pag. 78 en pag. 79). U kunt meerdere opnamen in een batch converteren en opslaan (pag. 88). Raadpleeg pag. 121 voor een overzicht van de functies in het venster [Convert and save/Converteren en opslaan].

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het venster [Convert and save/Converteren en opslaan] wordt weergegeven.

3 Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Save/Opslaan].


Standaard wordt de opname geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG-opname met de hoogste opnamekwaliteit, zonder dat het formaat van de opname wordt gewijzigd. Desgewenst kunt u de instellingen wijzigen.

42

Opnamen opnieuw bewerken


Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 25 t/m pag. 33), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Daarnaast wordt de informatie over het bijsnijdingskader van een bijgesneden opname (pag. 38) gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 41), zoals het bijsnijdingskader, ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.

Een opname afdrukken


In dit gedeelte wordt uitgelegd hoe u foto's met een hoge resolutie gemakkelijk kunt afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX of Easy-PhotoPrint (afdruksoftware van Canon). Daarnaast komt aan de orde hoe u foto's kunt afdrukken met andere printers. Ga naar de pagina voor de printer die u gebruikt. Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX (zelfde pagina) Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint (pag. 46) Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter (pag. 49)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer 2 gewenste het menu [Adjustment/Aanpassen] item.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX


U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint EX (hierna 'EPP EX' genoemd): RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken Afdrukken met getrouwe kleuren De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld. Voor deze afdrukbewerking moet EPP EX versie 1.1 of hoger op uw computer zijn genstalleerd.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

43

1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP EX.

Selecteer in het EPP EX-venster het menu [File/ Bestand] [Preferences/Voorkeuren].

Inleiding

Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint EX/Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX].

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen

Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.

[Quality 4 Selecteer bij [Print Quality/Afdrukkwaliteit][Option/Optie]. Priority/Hoge kwaliteit] en klik op de knop

Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Schakel vervolgens in het dialoogvenster dat daarna verschijnt het selectievakje [Print with the best quality when you select [Quality Priority]/Afdrukken met de beste kwaliteit wanneer [Hoge kwaliteit] is geselecteerd] in.

1 2 3 4 5

Referentie

EPP EX wordt gestart.

Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)

Index

Schakel het selectievakje [Print with the best quality when you select [Quality Priority]/Afdrukken met de beste kwaliteit wanneer [Hoge kwaliteit] is geselecteerd] in.

44

Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd], schakel het selectievakje [Enable ICC profile/ICC-profiel inschakelen] in en klik vervolgens op de knop [OK].
Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt afgesloten.

Selecteer het type papier en klik vervolgens op de knop [Layout/Print/Lay-out/afdrukken].

Inleiding

Inhoudsoverzicht

6 Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken en klik op [Select Paper/Papier selecteren].
EPP EX Selecteer papierformaat en -soort Klik hierop om meer exemplaren af te drukken.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik hierop

8 Selecteer de lay-out en klik op de knop [Print/ Afdrukken].


Klik hierop Selecteer de lay-out

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Klik om af te drukken Het afdrukken wordt gestart.

45

Inleiding

Aanvullende informatie Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Selecteer [Preferences/Voorkeuren] in het menu [File/Bestand] van het EPP EX-venster en klik vervolgens op het tabblad [Advanced/ Geavanceerd] in het venster [Preferences/Voorkeuren] om het tabblad [Advanced/Geavanceerd] weer te geven. Selecteer [Enable ICC profile/ICC-profiel inschakelen] in [Color correction for printing/Kleurcorrectie voor afdrukken] op het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en druk af met de instelling [Perceptual/ Volgens waarneming] (pag. 128). Voordelen van afdrukken met EPP EX Afdrukken met getrouwe kleuren Als de kleurruimte (pag. 128) is ingesteld op sRGB of Adobe RGB (pag. 73 en pag. 82), wordt deze kleurruimte automatisch van DPP naar EPP EX verzonden, zodat u met getrouwe kleuren kunt afdrukken. Als de kleurruimte is ingesteld op Apple RGB of ColorMatch RGB, wordt de opname afgedrukt met een sRGB-kleurruimte. Wanneer de kleurruimte is ingesteld op Wide Gamut RGB, wordt er afgedrukt met een Adobe RGB-kleurruimte. Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de instelling voor kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) instelt op Adobe RGB en de opname met een Canon-inkjetprinter afdrukt, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd. DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 76).

Foto's afdrukken met een Canon-inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint


U kunt de volgende afdrukbewerkingen voor foto's uitvoeren met Canoninkjetprinters die compatibel zijn met Easy-PhotoPrint (hierna 'EPP' genoemd): RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken Afdrukken van hoge kwaliteit maken met het kleurenreproductiebereik van Adobe RGB en een Canon-inkjetprinter Voor deze afdrukbewerking moet EPP versie 3.5 of hoger op uw computer zijn genstalleerd. Wanneer u gebruikmaakt van een inkjetprinter die compatibel is met Easy-PhotoPrint EX, verdient het aanbeveling af te drukken met Easy-PhotoPrint EX (pag. 43).

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Start EPP.

Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint/Afdrukken met Easy-PhotoPrint].

1 2 3 4 5

Referentie

Index

EPP wordt gestart.

46

Selecteer in het EPP-venster het menu [File/Bestand] [Preferences/Voorkeuren].

Selecteer het tabblad [Advanced/Geavanceerd] en controleer of de opnamecompensatiefunctie van EPP is uitgeschakeld.


Als de opnamecompensatiefunctie van EPP niet is uitgeschakeld, worden de kleuren tijdens het afdrukken van de opnamen mogelijk niet juist gereproduceerd.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.

Basisbewerkingen

Selecteer in [Print Quality/Afdrukkwaliteit] de optie [Quality Priority/Hoge kwaliteit].

Schakel indien nodig het selectievakje uit

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Selecteer Quality Priority (Hoge kwaliteit)

Klik om het venster te sluiten

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

6 Geef het aantal exemplaren op dat u wilt afdrukken en klik op [Next/Volgende].


Klik hierop

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Klik hierop om meer exemplaren af te drukken.

47

Controleer of de opnamecompensatiefunctie is uitgeschakeld, selecteer de papiersoort en klik op [Next/Volgende].


Schakel indien nodig de selectievakjes uit

Inleiding

Aanvullende informatie Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Stel [Rendering intents when using Easy-PhotoPrint/Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint] (pag. 82) in op [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 128) en druk de opname af. Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als u de kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) instelt op Adobe RGB en de opname met een Canon-inkjetprinter afdrukt, wordt het kleurenreproductiebereik groter en worden vooral groen en blauw levendig gereproduceerd. Als de kleurruimte is ingesteld op Apple RGB of ColorMatch RGB, wordt de opname afgedrukt met een sRGB-kleurruimte. Wanneer de kleurruimte is ingesteld op Wide Gamut RGB, wordt er afgedrukt met een Adobe RGB-kleurruimte. DPP is tevens geschikt voor afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro (pag. 76).
Inhoudsoverzicht

Klik hierop Selecteer de papiersoort

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

8 Selecteer de lay-out en klik op [Print/Afdrukken].


Klik om af te drukken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Selecteer de lay-out Het afdrukken wordt gestart.

48

Ordenen van opnamen


Foto's afdrukken met een andere printer dan een Canon-inkjetprinter
Het is mogelijk om n opname per vel af te drukken. In dit gedeelte wordt beschreven hoe u ongewenste opnamen kunt verwijderen, mappen kunt maken voor het opslaan van opnamen en hoe u opnamen kunt verplaatsen, kopiren en ordenen.

Inleiding

1 Selecteer de opname die u wilt afdrukken. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Print/Afdrukken].

Een ongewenste opname verwijderen


Houd er rekening mee dat verwijderde opnamen niet kunnen worden teruggehaald.

Inhoudsoverzicht

1 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Delete/Verwijderen].

Selecteer een ongewenste opname in het hoofdvenster.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Het dialoogvenster [Print/Afdrukken] wordt weergegeven.

Stel de optie voor het afdrukken van foto's in en druk de opname af.
Geef de optimale instellingen voor het afdrukken van foto's op in het dialoogvenster met afdrukinstellingen van de printer en klik op de knop [OK]. Het afdrukken wordt gestart.

Index

Het dialoogvenster [Confirm File Delete/Verwijderen van bestand bevestigen] wordt weergegeven.

3 Klik op de knop [Yes/Ja].

De opname wordt in de [Recycle Bin/Prullenbak] geplaatst en uit DPP verwijderd. De opnamen worden definitief verwijderd wanneer de bewerking [Empty Recycle Bin/Prullenbak leegmaken] wordt uitgevoerd voor de [Recycle Bin/Prullenbak] op het bureaublad.

49

Inleiding

Een map maken voor het opslaan van opnamen


U kunt een map maken waarin u uw opnamen kunt sorteren.

Opnamen verplaatsen
U kunt opnamen naar een aparte map verplaatsen of kopiren en de opnamen op opnamedatum of thema sorteren.
Inhoudsoverzicht

1 Selecteer in de mappenstructuur de locatie waar u de nieuwe map wilt maken.

Sleep de opname die u wilt verplaatsen of kopiren.


Verplaatsen: Sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop los. Kopiren: Houd de toets <Control> ingedrukt, sleep de opname naar de gewenste map en laat de muisknop en de toets <Control> los.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Create new folder/Nieuwe map maken].

1 2 3 4 5

De opnamen worden naar de doelmap verplaatst of gekopieerd.

Referentie

Index

Het dialoogvenster [Create new folder/Nieuwe map maken] wordt weergegeven.

3 Voer een mapnaam in en klik op de knop [OK].

De nieuwe map wordt gemaakt in de map die u in stap 1 hebt geselecteerd.

50

Inleiding

Opnamen in mappen verplaatsen


U kunt mappen met opnamen verplaatsen of kopiren en de opnamen op map sorteren.

Veelgebruikte mappen vastleggen (met een bladwijzer)


U kunt mappen die u vaak gebruikt vastleggen in bladwijzers. U geeft vastgelegde mappen weer door op het menu [Bookmark/ Bladwijzer] te klikken.
Inhoudsoverzicht

Sleep de map die u wilt verplaatsen of kopiren.


Verplaatsen: Sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop los. Kopiren: Houd de toets <Control> ingedrukt, sleep de map naar de doelmap en laat de muisknop en de toets <Control> los.

1 Selecteer de map waarvoor u een bladwijzer wilt instellen.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Maak een selectie

2
De mappen worden naar de doelmap verplaatst of gekopieerd.

Selecteer het menu [Bookmark/Bladwijzer] [Add/ Toevoegen].


De map die u in stap 1 hebt geselecteerd, wordt vastgelegd in het menu [Bookmark/Bladwijzer]. Selecteer een vastgelegde map in het menu [Bookmark/ Bladwijzer] om de opnamen in de geselecteerde map in het hoofdvenster weer te geven.

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Bladwijzers ordenen
U kunt een map die in [Bookmark/Bladwijzer] is vastgelegd verwijderen of hernoemen.

Index

Selecteer het menu [Bookmark/Bladwijzer] [Organize/Ordenen].


Het venster [Sort bookmarks/Bladwijzers sorteren] wordt weergegeven en u kunt de naam van de map wijzigen of mappen verwijderen.

51

Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken


Inleiding

In dit hoofdstuk komen verschillende voorkeursinstellingen aan de orde, waaronder instellingen voor geavanceerde aanpassing van opnamen, automatisch stof wissen, verschillende afdrukfuncties en kleurbeheer. Deze functies zijn bedoeld voor gebruikers met ervaring in het gebruik van commercile beeldbewerkingssoftware.

Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken ......................... 53 De splitsing van het venster wijzigen......................... 53 Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken ................................................................ 54 Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw)...... 55 Geavanceerde bewerkingen .................................... 56 De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur ...... 56 De witbalans instellen met het kleurenwiel ................ 56 Het dynamisch bereik aanpassen.............................. 57 De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen ...... 57 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)........ 58 Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking........ 59 Een beeldstijlbestand gebruiken................................ 59 Het tabblad RGB van het toolpalet ............................ 60 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) gebruiken................ 61 Ruis reduceren......................................................... 62 Lensaberratie corrigeren .......................................... 63 Compatibele camera's ............................................... 63 Compatibele objectieven ........................................... 63 Correcties aanbrengen .............................................. 65

Effecten van correctie van vervorming/aberratie voor fisheye-objectieven ...................................................... 66 De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand) ....................................... 68 Meerdere opnamen tegelijk corrigeren....................... 68

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Automatisch stof wissen .......................................... 69 Compatibele camera's................................................ 69 Automatisch stof wissen in het hoofdvenster...................... 70 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) ................ 71
Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) .............................................. 73

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop ....... 73 De te gebruiken kleurruimte instellen ...................... 73 Afdrukken met opname-informatie .......................... 74 Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op n vel) ................................................. 75 RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer.................................................................... 76 Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter ........ 76
Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon ......................................................................... 77

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Voorkeuren opgeven ............................................... 78 General settings (Algemene instellingen)................... 78 View settings (Weergave-instellingen) ....................... 80 Tool Palette (Toolpalet) .............................................. 81 Color management (Kleurbeheer) .............................. 82
52

Opnamen bewerken en tegelijkertijd de bewerkte opname met het origineel vergelijken


U kunt de onbewerkte en de bewerkte versie van een aangepaste opname in n venster weergeven en aanpassingen uitvoeren waarvan u het resultaat direct kunt bekijken.

Inleiding

De splitsing van het venster wijzigen


U kunt n opname in tween gesplitst weergeven.

het menu 1 Selecteervergelijking][View/Beeld] [Before/after comparison/ Voor/na in het bewerkingsvenster.

Selecteer in het bewerkingsvenster het menu [View/ Beeld] [Display mode/Weergavemodus] [Split single image/Opname splitsen].

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

De opname wordt gesplitst in een linker- en een rechtervenster. In het rechtervenster wordt de bewerkte versie van de opname weergegeven.

2 Wijzig de opnameweergave.

Selecteer het menu [View/Beeld] [Change up/down/left/right/ Boven/onder/links/rechts wisselen] [Up/down/Boven/onder].

En opname wordt gesplitst en links en rechts, of onder en boven in het scherm weergegeven. Als u wilt overschakelen van boven en onder in het scherm naar links en rechts in het scherm, voert u dezelfde bewerking uit als in stap 2 links op deze pagina.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De twee opnamen worden nu onder elkaar weergegeven. De bewerkte versie van de opname wordt in het onderste venster weergegeven. Met dezelfde handeling kunnen opnamen ook in het bewerkingsvenster worden weergegeven.

53

Meerdere opnamen aanpassen en met elkaar vergelijken


U kunt de weergavepositie van meerdere bewerkingsvensters synchroniseren en opnamen aanpassen en tegelijkertijd de bewerkte opnamen met elkaar vergelijken.

Verplaats de weergavepositie.
Als u in n van de bewerkingsvensters de weergavepositie verplaatst, wordt de vergrotingsweergavepositie in de andere bewerkingsvensters ook gewijzigd. Selecteer nogmaals het menu [Window/Venster] [Synchronize/ Synchroniseren] als u het synchroniseren wilt annuleren.

Inleiding

1 Geef de opnamen die u wilt vergelijken weer in het bewerkingsvenster. 2 Lijn de opnamen uit.
Selecteer het menu [Window/Venster] 3 [Synchronize/Synchroniseren]. 4 Vergroot de opname.

Inhoudsoverzicht

Selecteer het menu [Window/Venster] [Arrange vertically/Verticaal schikken] of [Arrange horizontally/Horizontaal schikken]. De bewerkingsvensters worden uitgelijnd.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Vergroot een van de bewerkingsvensters en geef dit weer.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De overige bewerkingsvensters worden ook in dezelfde positie en met dezelfde vergrotingsverhouding weergegeven.

Alleen de vergrotingsweergavepositie en de vergrotingsverhouding worden gesynchroniseerd. Aanpassingen in de opnamen worden niet gesynchroniseerd.

54

Een gebied buiten het ingestelde gebied weergeven als waarschuwing (waarschuwing voor belichting/schaduw)
U kunt in zowel het belichte deel als het schaduwdeel een waarschuwing instellen. Dit is handig voor het controleren van de lichte en donkere gebieden en om te voorkomen dat een opname te veel wordt aangepast. Op plaatsen waar de opname het ingestelde bereik overschrijdt, kunt u het belichte deel in rood en het schaduwdeel in blauw weergeven.

5 menu [View/Beeld] [Highlight/Belichting]. 6 Selecteer hetdezelfde wijze [Shadow/Schaduw]. Selecteer op

Geef het bewerkingsvenster weer.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Selecteer het 1 Voorkeuren]. menu [Tools/Extra] [Preferences/ 2 Selecteer het tabblad [View settings/Weergaveinstellingen]. 3 Voer de waarschuwingswaarde voor [Highlight/ Belichting] en [Shadow/Schaduw] in.

Als er op de geopende opname een gebied is dat de waarde die u in stap 3 hebt ingevoerd overschrijdt, wordt het belichte deel van dat gebied rood en het schaduwgebied blauw weergegeven.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

4 Klik op [OK] om het venster te sluiten.

Met dezelfde bewerking kunt u de waarschuwing ook weergeven in het beeldbewerkingsvenster.

55

Geavanceerde bewerkingen
In dit gedeelte komen de toolpaletfuncties voor geavanceerde aanpassingen in het bewerkingsvenster aan de orde. In dit gedeelte komen aanpassingen aan de orde die met de geavanceerde functies op het tabblad [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO/ Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet worden uitgevoerd.

Inleiding

De witbalans instellen met het kleurenwiel


U kunt de witbalans instellen door de cursor te verplaatsen in de richting van de kleur die in het kleurenwiel wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht

De witbalans aanpassen met de kleurtemperatuur


U kunt de witbalans aanpassen door een numerieke waarde voor de kleurtemperatuur in te stellen.

de [Tune/Instellen] op het tabblad 1 Klik opvanknoptoolpalet. [RAW] het 2 Sleep het punt om de witbalans in te stellen.

Basisbewerkingen

U kunt uw aanpassing bovendien nog nauwkeuriger instellen door de aanpassingswaarden rechtstreeks in te voeren.

1 Selecteer [Color temperature/Kleurtemperatuur] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans


aanpassen].

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

2 Stel de kleurtemperatuur in.


Voer de gewenste waarden in Sleep Geeft de waarde van de instelling weer Sleep de schuifregelaar naar links of rechts Als u aanpassingsresultaten als een persoonlijke witbalans wilt opslaan (pag. 87), selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opname-instellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] en stemt u de witbalans vervolgens precies af met het kleurenwiel. U kunt de aanpassingsresultaten niet als een persoonlijke witbalans opslaan als u [Shot settings/Opname-instellingen] hebt geselecteerd in de keuzelijst en de witbalans hebt aangepast.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het aanpassingsbereik is 2500 t/m 10.000 K (in eenheden van 100 K).

Het aanpassingsbereik van de kleurtoon is 0 t/m 359 (numerieke waarden in stappen van 1) en het aanpassingsbereik van de verzadiging is 0 t/m 255 (numerieke waarden in stappen van 1).

56

Inleiding

Het dynamisch bereik aanpassen


U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen.

De helderheid van schaduwen/lichte delen aanpassen


In een opname kunt u de helderheid van schaduwen en lichte delen aanpassen. Door de helderheid van schaduwen en lichte delen in een opname te beperken, kunt u het effect van afgesneden schaduwen en lichte delen verminderen.
Inhoudsoverzicht

Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau lichtpunten

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten

Sleep de schuifregelaars naar links of rechts

1 2 3 4 5

Referentie

Naar links of rechts verplaatsen invoerniveau schaduwpunten Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.
Index

57

Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)


U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 127).

Voer de gewenste aanpassingen uit.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer het tabblad [RGB] in het toolpalet. 2 Selecteer de kleurtooncurvemodus en de interpolatiemethode.

Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast

Basisbewerkingen

Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. Het maximale aantal [ ] is 8. Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets <Del> of dubbelklikt u op de [ ]. De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 81). De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/ Voorkeuren] (pag. 81).

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

58

Voorbeeld van een kleurtooncurvebewerking


Gemiddelde kleurtonen worden helderder Gemiddelde kleurtonen worden donkerder

Inleiding

Een beeldstijlbestand gebruiken


Een beeldstijlbestand is een uitgebreid beeldstijlfunctiebestand. Met DPP kunt u beeldstijlbestanden op RAW-opnamen toepassen. Bijvoorbeeld beeldstijlbestanden die u van de Canon-website hebt gedownload (verschillende scnes beschikbaar) of beeldstijlbestanden die u met 'Picture Style Editor' hebt gemaakt. U moet een beeldstijlbestand op de computer opslaan voordat u het kunt gebruiken.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

1 Geef in het bewerkingsvenster de opname weer waarop u een beeldstijlbestand wilt toepassen
(pag. 11).

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

2 Selecteer het tabblad [RAW] in het toolpalet en klik op de knop [Browse/Bladeren].


Kleurtonen worden minder zacht Kleurtonen worden zachter

1 2 3 4 5

Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.

Referentie

3 Selecteer een op de computer opgeslagen beeldstijlbestand en klik op de knop [Open/Openen].


U kunt alleen beeldstijlbestanden met de extensie '.PF2' toepassen op de camera. U kunt bovendien geen beeldstijlbestanden met de extensie '.PSE' toepassen op een opname. Als een dergelijk bestand echter in de camera is vastgelegd en u hebt de opname gemaakt, wordt deze goed weergegeven.

Het geselecteerde beeldstijlbestand wordt op de opname toegepast. Als u een ander beeldstijlbestand wilt toepassen, herhaalt u de procedure vanaf stap 2.

Index

59

Inleiding

Het tabblad RGB van het toolpalet


Afhankelijk van de bewerkingen die u wilt uitvoeren, kunt u opnamen aanpassen met de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO/ Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet. Op het tabblad [RGB] in het toolpalet vindt u functies die ook met normale beeldbewerkingssoftware kunnen worden uitgevoerd. En van deze functies is de aanpassing van kleurtooncurve, die in dit hoofdstuk aan de orde komt en waarmee u RAW-opnamen kunt aanpassen. Omdat het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet echter groter is dan van het tabblad [RAW], is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Het is daarom raadzaam om voor andere functies dan aanpassing (pag. 58) van de kleurtooncurve en automatische aanpassing (pag. 33) deze functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken. Raadpleeg hoofdstuk 5 voor informatie over de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet (met uitzondering van aanpassing van de kleurtooncurve).
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Het toolpalet gebruiken Het verdient aanbeveling RAW-opnamen standaard te bewerken met het tabblad [RAW] van het toolpalet. Als het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RAW] van het toolpalet te beperkt is en u de speciale functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet wilt gebruiken, is het raadzaam eerst basisaanpassingen uit te voeren met het tabblad [RAW]. Vervolgens gebruikt u de laagst mogelijke aanpassingsinstellingen op het tabblad [RGB]. Gebruik de aanpasfunctie van het tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/ lens/ALO] van het toolpalet (pag. 117) wanneer u Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) toepast (pag. 61), ruis reduceert (pag. 62) of aberratie corrigeert (pag. 63) nadat u de gewenste aanpassingen met het toolpalet [RAW] en [RGB] hebt gemaakt.

Referentie

Index

60

Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) gebruiken


Als het opnameresultaat donker of het contrast laag is, kunt u met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) de helderheid of het contrast automatisch bijstellen voor een mooiere opname. U kunt de instellingen van de gemaakte opname ook wijzigen met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera. Deze functie is alleen compatibel met RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D Mark IV, EOS 5D Mark II, EOS 7D, EOS 60D, EOS 50D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D en EOS 1100D. * ALO staat voor Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid).

Schakel het selectievakje in.


Selectieteken

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Selecteer het tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/ lens/ALO] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster.

Voor opnamen die met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera zijn gemaakt, is het selectievakje al ingeschakeld.

Basisbewerkingen

Pas de instellingen naar wens aan.


Kies uit drie niveaus: Low (Laag)/Standard (Standaard)/Strong (Sterk) De opname wordt automatisch op basis van de instellingen gecorrigeerd. Voor opnamen die zijn gemaakt met de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) van de camera, is het selectievakje al ingeschakeld. De instellingen op het moment van opname worden als standaardwaarden genomen. Als u Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) wilt annuleren, schakelt u het selectievakje uit.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Wanneer [Lichte tonen prioriteit] in de persoonlijke voorkeuzen op de EOS 7D, EOS 60D, EOS 600D, EOS 550D en EOS 1100D is ingesteld op [Inschakelen], kan de functie Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet worden ingesteld.

61

Ruis reduceren
U kunt ruis reduceren in RAW-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt. NR is een afkorting van 'noise reduction' (ruisreductie).

Klik op de knop [Apply/Toepassen].


Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven.

Inleiding

tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/ 1 Selecteer hethet toolpalet van het bewerkingsvenster lens/ALO] in of het beeldbewerkingsvenster.

Inhoudsoverzicht

De functie voor ruisreductie werkt niet Ruisreductie kan niet worden toegepast als [Viewing and saving RAW images/RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 78) is ingesteld op [High speed/Hoge snelheid] in het venster [Preferences/Voorkeuren]. Selecteer [High quality/Hoge kwaliteit] om ruis te reduceren. Dezelfde ruisreductie instellen voor verschillende opnamen

Basisbewerkingen

2 Klik op de knop [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].


Het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] wordt weergegeven.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

3 Pas een opname aan.


Navigatievenster Vergrotingsweergavepositie Sleep de schuifregelaars Ruisreductiecontrolevenster U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie. U kunt het effect van de ruisreductie controleren wanneer een opname wordt weergegeven op 100% in het ruisreductiecontrolevenster. U kunt de weergavepositie van het ruisreductiecontrolevenster wijzigen door de vergrotingsweergavepositie over het navigatievenster te slepen.

Wanneer u meerdere opnamen selecteert in het hoofdvenster, kunt u hetzelfde ruisreductieniveau voor de opnamen instellen zonder het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weer te geven. U past het ruisreductieniveau aan in het toolpalet [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/lens/ ALO] (pag. 117) met behulp van de schuifregelaars [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] en [Chrominance noise reduction/ Kleurtoonruisreductie] en klikt vervolgens op de knop [Apply/Toepassen]. U kunt het standaardniveau voor ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 81). Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] is geselecteerd, kunt u vooraf het ruisreductieniveau op de camera-instellingen afstemmen. Als u [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] selecteert, kunt u vooraf een standaardinstelling voor het ruisreductieniveau opgeven. Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie op alle opnamen in een map tegelijk wilt toepassen, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-snelheid. Op opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau toegepast dat in het recept is vastgelegd. Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk lager naarmate u ruisreductie toepast. Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden als u ruisreductie toepast. Raadpleeg pag. 118 voor een overzicht van de functies in het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].

1 2 3 4 5

Referentie

Index

62

Lensaberratie corrigeren
U kunt minder heldere randen, vervormingen in het onderwerp, kleurvervaging door de fysieke eigenschappen van de lens of een resterende lichte aberratie eenvoudig corrigeren. U kunt alleen RAW-opnamen corrigeren die zijn gemaakt met de onderstaande compatibele camera's en objectieven. U kunt geen JPEGof TIFF-opnamen corrigeren.

Inleiding

Compatibele objectieven
Fisheye-, ultragroothoek- en groothoekobjectieven EF 14mm f/2.8L USM EF 8-15mm f/4L USM Fisheye*3 EF 20mm f/2.8 USM EF 24mm f/1.4L II USM*3 EF 28mm f/1.8 USM EF 35mm f/1.4L USM EF 14mm f/2.8L II USM*3 EF 15mm f/2.8 Fisheye*3 EF 24mm f/1.4L USM EF 24mm f/2.8 EF 28mm f/2.8 EF 35mm f/2
Inhoudsoverzicht

Compatibele camera's
EOS-1D Mark IV EOS-1D Mark II N EOS-1Ds EOS 5D*1 EOS 50D EOS 600D EOS 450D EOS 1000D EOS-1Ds Mark III EOS-1Ds Mark II EOS-1D EOS 7D EOS 40D EOS 550D EOS 400D DIGITAL _ EOS-1D Mark III EOS-1D Mark II EOS 5D Mark II EOS 60D EOS 30D*2 EOS 500D EOS 1100D _

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Standaard en middelgrote teleobjectieven EF 50mm f/1.2L USM*4 EF 50mm f/1.8 EF 85mm f/1.2L USM EF 85mm f/1.8 USM EF 50mm f/1.4 USM EF 50mm f/1.8 II EF 85mm f/1.2L II USM*5 EF 100mm f/2 USM Teleobjectieven EF 135mm f/2L USM EF 200mm f/2L IS USM*3 EF 200mm f/2.8L II USM EF 300mm f/2.8L IS USM EF 400mm f/2.8L II IS USM*3 EF 400mm f/5.6L USM EF 500mm f/4L IS USM EF 800mm f/5.6L IS USM*3 EF 135mm f/2.8 (met Softfocus-mechanisme) EF 200mm f/2.8L USM EF 300mm f/2.8L II IS USM*3 EF 300mm f/4L IS USM EF 400mm f/2.8L IS USM EF 400mm f/4 DO IS USM EF 600mm f/4L IS USM _

*1 Firmwareversie 1.1.1 vereist *2 Firmwareversie 1.0.6 vereist

1 2 3 4 5

Referentie

Index

63

Inleiding

Zoomobjectieven EF 16-35mm f/2.8L USM EF 17-35mm f/2.8L USM EF 20-35mm f/3.5-4.5 USM EF 24-85mm f/3.5-4.5 USM EF 28-70mm f/2.8L USM EF 28-90mm f/4-5.6 II USM EF 28-90mm f/4-5.6 II EF 28-105mm f/3.5-4.5 USM EF 28-105mm f/4-5.6 USM EF 28-135mm f/3.5-5.6 IS USM EF 28-200mm f/3.5-5.6 USM EF 55-200mm f/4.5-5.6 II USM EF 70-200mm f/2.8L USM EF 70-200mm f/2.8L IS II EF 70-200mm f/4L IS EF 75-300mm f/4-5.6 USM*3 USM*4 II*3 EF 16-35mm f/2.8L II USM*3 EF 17-40mm f/4L USM EF 24-70mm f/2.8L USM EF 24-105mm f/4L IS USM EF 28-90mm f/4-5.6 USM EF 28-90mm f/4-5.6 EF 28-90mm f/4-5.6 III EF 28-105mm f/3.5-4.5 II USM EF 28-105mm f/4-5.6 EF 28-200mm f/3.5-5.6 EF 28-300mm f/3.5-5.6L IS USM EF 55-200mm f/4-5.6 USM EF 70-200mm f/2.8L IS USM EF 70-200mm f/4L USM EF 70-300mm f/4-5.6L IS EF 75-300mm f/4-5.6 III*3 USM*3 EF 70-300mm f/4.5-5.6 DO IS USM EF 75-300mm f/4-5.6 II USM EF 90-300mm f/4.5-5.6

Macro-objectieven EF 50mm f/2.5 Compact Macro*3 EF 100mm f/2.8 Macro USM EF 100mm f/2.8L Macro IS USM*3 EF 180mm f/3.5L Macro USM _ MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo*3 EF-S-objectieven EF-S 60mm f/2.8 Macro USM EF-S 15-85mm f/3.5-5.6 IS*3 EF-S 17-85mm f/4-5.6 IS USM EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 III*3 EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 USM EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS II*3 EF-S 18-135mm f/3.5-5.6 IS*3 EF-S 55-250mm f/4-5.6 IS*3 EF-S 10-22mm f/3.5-4.5 USM EF-S 17-55mm f/2.8 IS USM EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 II USM EF-S 18-55mm f/3.5-5.6 IS*3 EF-S 18-200mm f/3.5-5.6 IS*3 EF-S 55-250mm f/4-5.6 IS II*3
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Aberratiecorrectie is niet mogelijk bij opnamen die met een combinatie van de objectieven *3 *4 *5 en de EOS 5D of EOS 30D met de onderstaande firmwareversies zijn gemaakt. * Op de EOS 5D kunt u geen EF-S-objectief bevestigen. *3 EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.5 of lager *4 EOS 5D met firmwareversie 1.1.0 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager *5 EOS 5D met firmwareversie 1.0.5 of lager, EOS 30D met firmwareversie 1.0.4 of lager U kunt ook RAW-opnamen corrigeren die zijn genomen met een compatibel objectief, ook wanneer de extender is geplaatst. U kunt ook RAW-opnamen corrigeren die met de combinatie van de EF 50mm f/2.5 Compact Macro fitted en de Life Size Converter EF zijn gemaakt. De functie voor aberratiecorrectie kan niet worden gebruikt bij opnamen die zijn gemaakt met andere combinaties van camera en objectief dan vermeld onder 'Compatibele camera's' en 'Compatibele objectieven'. Deze opnamen worden daarom niet weergegeven en kunnen niet worden gebruikt.

EF 70-300mm f/4-5.6 IS USM EF 75-300mm f/4-5.6 USM EF 75-300mm f/4-5.6 III USM EF 90-300mm f/4.5-5.6 USM

1 2 3 4 5

Referentie

EF 100-300mm f/4.5-5.6 USM _ EF 100-400mm f/4.5-5.6L IS USM

Index

64

Correcties aanbrengen
U kunt elke van de vier onderstaande aberraties corrigeren, zowel n voor n als gelijktijdig. Peripheral illumination (Helderheid randen) Chromatic aberration (Chromatische aberratie) (kleurranden in de buitenranden van een opname) Color blur (Kleurvervaging) (vervaging van blauw of rood die soms optreedt aan de rand van het belichte gebied van een opname) Distortions (Vervormingen)

Selecteer de items die u wilt corrigeren.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/ 1 Selecteer hethet toolpalet. lens/ALO] in 2 Klik op [Tune/Afstellen].


De opname wordt gecorrigeerd en opnieuw weergegeven. Controleer de resultaten van correcties aan de randbelichting of vervormingen in de volledige weergave. Controleer de resultaten van correcties aan chromatische aberratie en kleurvervaging door op het gebied van de opname te klikken dat u wilt controleren. In de rechterbovenhoek van het venster wordt het gebied met een vergroting van 200% weergegeven (pag. 123). U kunt de mate van correctie verlagen door de schuifregelaar voor het te corrigeren item naar links te slepen. Rode chromatische aberratie kunt u corrigeren met schuifregelaar [R] van [Chromatic aberration/Chromatische aberratie] en blauwe chromatische aberratie met schuifregelaar [B]. Voor de correctie van vervorming/aberratie in opnamen die zijn gemaakt met een fisheye-objectief (EF 815mm f/4L USM Fisheye of EF 15mm f/2.8 Fisheye) kan een van vier effecten worden geselecteerd in de keuzelijst [Effect] naast [Shot settings/Opnameinstellingen] die normaal worden gebruikt voor de correctie van vervorming. Het niveau van een effect kan worden aangepast met de schuifregelaar onder [Distortion/Vervorming]. Raadpleeg "Effecten van correctie van vervorming/aberratie voor fisheye-objectieven" (pag. 66) voor meer informatie over elk effect.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt weergegeven.

65

Voor opnamen die zijn gemaakt met een EF 815mm f/4L USM Fisheye wordt ook een verfijnende schuifregelaar weergegeven wanneer u [Emphasize Linearity/Lineariteit benadrukken] selecteert in de keuzelijst [Effect]. Pas de hoeveelheid correctie voor vervorming/aberratie aan met de schuifregelaar en gebruik de verfijnende schuifregelaar als meer aanpassing nodig is. Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven, selecteert u het verlengstuk uit de keuzelijst dat is bevestigd op het moment van opname.

Effecten van correctie van vervorming/ aberratie voor fisheye-objectieven


Shot settings (Opname-instellingen) Wanneer u deze optie selecteert, wordt er alleen correctie voor vervorming/aberratie toegepast om optische vervorming te corrigeren.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

4 Klik op de knop [OK].

Het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt gesloten, het resultaat van de correcties wordt op de opname in het bewerkingsvenster toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven. Het resultaat van de instellingen in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren] wordt ook weergegeven in het toolpalet. In het hoofdvenster wordt op de opname de markering [ ] weergegeven om de lensaberratiecorrecties aan te geven (pag. 114).

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Emphasize Linearity (Lineariteit benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'centrale projectie'. Deze projectiemethode wordt gebruikt bij algemene objectieven. Anders dan fisheye-objectieven geeft centrale projectie rechte lijnen weer als rechte lijnen. Door deze optie te selecteren kan een groothoekpanoramische opname worden verkregen. Maar de buitenrand wordt gerekt waardoor de resolutie afneemt.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

66

Emphasize Distance (Afstand benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'equidistante projectie'. Deze projectiemethode behoudt de relaties tussen afstanden. Equidistante projectie geeft dezelfde afstanden weer vanaf het centrum tot aan de buitenrand als dezelfde afstanden. Vooral bij opnamen van een hemellichaam zoals de hemelbol, wordt elke hoogte boven de horizon (declinatie) vastgelegd met een gelijke interval. Deze methode wordt daarom gebruikt bij fotografie van hemelobjecten (sterrenkaarten, diagrammen van het zonnepad, enzovoort).

Emphasize Center (Centrum benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'orthografische projectie'. Met deze projectiemethode wordt het centrum meer benadrukt. Omdat een orthografische projectie het mogelijk maakt dat een onderwerp met dezelfde helderheid wordt weergegeven alsof het hetzelfde gebied in de opname inneemt, kan deze methode goed worden gebruikt in fotografie voor hemelhelderheiddistributie en fotografie van centraal gesitueerde dieren. Met deze optie wordt het centrum gerekt en kan de resolutie afnemen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Emphasize Periphery (Buitenrand benadrukken) Hiermee wordt de opname geconverteerd naar een afbeelding met 'stereografische projectie'. Deze projectiemethode benadrukt de buitenrand. Stereografische projectie zorgt ervoor dat positionele relaties op een bol oppervlak, zoals N, Z, O, W op een kaart, juist worden weergegeven. Deze methode wordt daarom ook gebruikt voor wereldkaarten en bewakingscamera's. Met deze optie wordt de buitenrand gerekt en kan de resolutie afnemen. Elk van de opties [Emphasize Linearity/Lineariteit benadrukken], [Emphasize Distance/Afstand benadrukken], [Emphasize Periphery/ Buitenrand benadrukken] of [Emphasize Center/Centrum benadrukken] zal tot resultaten leiden die lijken op elk van de projectiemethoden. Maar de conversie zal de projectiemethoden niet precies zo toepassen als in hun werkelijke betekenis. Daarom moet er rekening mee worden gehouden dat deze opties niet geschikt zijn voor wetenschappelijk gebruik of soortgelijke doeleinden.

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

67

Inleiding

De schuifregelaar Shooting distance information (Informatie opnameafstand)


Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met een camera uit de onderstaande tabel zijn gemaakt en waarbij informatie over de opnameafstand is opgeslagen in de opname, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op basis van deze opnameafstand. Als er echter geen informatie over de opnameafstand bij de opname is opgeslagen, wordt de schuifregelaar automatisch ingesteld op oneindig en verschijnt er een [<!>] boven de schuifregelaar. Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. EOS-1D Mark IV EOS 5D Mark II EOS 50D EOS 550D EOS 1100D EOS-1Ds Mark III EOS 7D EOS 40D EOS 500D EOS 1000D EOS-1D Mark III EOS 60D EOS 600D EOS 450D _

Meerdere opnamen tegelijk corrigeren


Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt corrigeren. Geeft het toolpalet weer door op de werkbalk op de knop [Tool palette/ Toolpalet] (pag. 112) te klikken. Als u correcties aanbrengt (pag. 65) wanneer het toolpalet wordt weergegeven, kunt u dezelfde correcties toepassen op alle afbeeldingen die u hebt geselecteerd in het hoofdvenster. U kunt dezelfde correcties ook toepassen door het recept van de gecorrigeerde opname te kopiren en in meerdere opnamen te plakken (pag. 41). Aanvullende informatie Na het corrigeren van [Peripheral illumination/Helderheid randen] is er ruis verschenen in de randen van een opname U kunt de ruis verminderen door luminantieruisreductie en/of chromatische ruisreductie te gebruiken (pag. 62). Als u echter een hoge correctiewaarde voor [Peripheral Illumination/Helderheid randen] hebt ingesteld voor opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt, wordt de ruis mogelijk niet gereduceerd. Na het corrigeren van de [Distortion/Vervorming] wordt de opname met een lagere resolutie weergegeven U kunt de opname afstemmen op de opname voorafgaand aan de correctie door de opname scherper te maken met de functie voor scherpteaanpassing (pag. 31). Na het corrigeren van de [Color blur/Kleurvervaging] is de kleurdiepte afgenomen U kunt de opname afstemmen op de opname voorafgaand aan de correctie door de kleurtoon (pag. 29) en/of de kleurverzadiging (pag. 96) aan te passen voor diepere kleuren. Het resultaat van de correctie van [Color blur/Kleurvervaging] kan niet worden waargenomen Bij het corrigeren van [Color blur/Kleurvervaging] wordt blauwe of rode vervaging aan de randen van het belichte gebied gecorrigeerd. Als instellingen niet met elkaar overeenkomen, is correctie niet mogelijk. De randen van de opname worden mogelijk afgekapt wanneer u de [Distortion/Vervorming] corrigeert. Raadpleeg pag. 123 voor een overzicht van de functies in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren].
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Wanneer u RAW-opnamen corrigeert die met een camera uit de onderstaande tabel zijn gemaakt, wordt de schuifregelaar automatisch op oneindig ingesteld (helemaal rechts). Als de opnameafstand niet oneindig is, kunt u de afstand heel precies afstellen door de schuifregelaar te verslepen terwijl u naar het scherm kijkt. EOS-1D Mark II N EOS-1Ds EOS 30D EOS-1Ds Mark II EOS-1D EOS 400D DIGITAL EOS-1D Mark II EOS 5D _

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Bij RAW-opnamen die met een MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo of EF 50mm f/2.5 Compact Macro met Life Size Converter EF zijn gemaakt, verandert de indicatie bij de schuifregelaar in [Magnification factor/Vergrotingsfactor]. De instelling voor de schuifregelaar [Shooting distance information/ Informatie opnameafstand] wordt op alle geselecteerde correctieitems toegepast.

68

Automatisch stof wissen


De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.

Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Compatibele camera's
EOS-1D Mark IV EOS 5D Mark II EOS 50D EOS 550D EOS 400D DIGITAL EOS-1Ds Mark III EOS 7D EOS 40D EOS 500D EOS 1100D EOS-1D Mark III EOS 60D EOS 600D EOS 450D EOS 1000D
Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

1 Selecteer in het hoofdvenster een opname met stofwisdata. 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].

Stofvlekken worden in n bewerking gewist.

4 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.

1 2 3 4 5

Referentie

Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.

Index

69

Inleiding

Aanvullende informatie U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 43). Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. Stofvlekken verwijderen die niet automatisch kunnen worden verwijderd Bij automatisch stof wissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over de stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 71) of de kopieerstempelfunctie (pag. 73). Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd De RAW-opname waaruit stof is verwijderd, wordt blijvend een opname waaruit stof is verwijderd nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname (pag. 42).

Handige functies in het kopieerstempelvenster Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en n voor n controleren door op de toetsen <Shift> + <F> te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + <B> om terug te keren naar de vorige stofplek.) Het wissen van n specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + <F> of <Shift> + <B> drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + <Del> om het wissen van deze stofvlek te annuleren. Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter>. Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 124 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Automatisch stof wissen in het hoofdvenster


In het hoofdvenster kunt u eveneens automatisch stofvlekken wissen uit meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Index

Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in n bewerking gewist.

70

Handmatig stof wissen (reparatiefunctie)


U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.

4 5

Klik op de knop die bij de stofvlek hoort die u wilt verwijderen.


Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. Wanneer u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik als [ ] weergegeven.

Inleiding

1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].

Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.

Inhoudsoverzicht

Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.

Klik hierop

Nadat de opname opnieuw is getekend, dubbelklikt u op het punt waar u wilt beginnen met het wissen van stof.

1 2 3 4 5

Dubbelklik hierop

De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. Als u stof in een ander deel van de opname wilt wissen, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het wissen van stof te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.

Referentie

Index

De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.

6 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.

Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.

71

Inleiding

Aanvullende informatie Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 73). U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 43). Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. Nadat de opname is geconverteerd en opgeslagen, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd De RAW-opname waaruit stof is verwijderd, wordt blijvend een opname waaruit stof is verwijderd nadat deze is geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname (pag. 42).

Handige functies in het kopieerstempelvenster Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en n voor n controleren door op de toetsen <Shift> + <F> te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + <B> om terug te keren naar de vorige stofplek.) Het wissen van n specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + <F> of <Shift> + <B> drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + <Del> om het wissen van deze stofvlek te annuleren. Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter>. Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Om in verschillende andere opnamen op dezelfde plaats stof te verwijderen, kunt u efficint stofvlekken verwijderen door op de opnamen te klikken terwijl u de toets <Control> in het hoofdvenster ingedrukt houdt. U bereikt dit ook door meerdere opnamen te selecteren door op de eerste opname te klikken en vervolgens op de laatste terwijl u de toets <Shift> ingedrukt houdt en vervolgens het kopieerstempelvenster weer te geven. Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat stofvlekken in het kopieerstempelvenster moeilijk te zien zijn.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Raadpleeg pag. 124 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.

72

Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop


Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie)
U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiren en over een ongewenst deel van de opname te plakken. U kunt een RAW-opname naar een TIFF-opname (16-bits) converteren en deze overbrengen naar Photoshop.

Inleiding

1 Volg stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen (reparatiefunctie)' . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiren.
(pag. 71)

Selecteer het menu [Tools/Extra] [Transfer to Photoshop/Overbrengen naar Photoshop].


Photoshop wordt gestart en de overgebrachte opname wordt weergegeven. U kunt n opname tegelijk overbrengen. U kunt slechts n opname tegelijk overbrengen. Raadpleeg pag. 89 als u meerdere opnamen tegelijk wilt overbrengen. Compatibele versies van Photoshop zijn versie 7.0 en hoger. Overgebrachte opnamen worden automatisch geconverteerd naar TIFFopnamen (16-bits) waaraan een ICC-profiel (pag. 127) is toegevoegd. Het ICC-profiel bevat informatie over [Preferences/Voorkeuren] (pag. 82) of de kleurruimte die voor elke opname is ingesteld (zie hieronder). De juiste kleurgegevens worden aan Photoshop doorgegeven. Wanneer u Photoshop afsluit, blijft alleen de originele RAW-opname achter en verdwijnt de overgebrachte opname. Het wordt ten zeerste aanbevolen om de overgebrachte opname als een aparte opname op te slaan in Photoshop.

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Houd de toets <Alt> ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in. Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. Het gekopieerde beeld wordt geplakt op de positie waarnaar u deze hebt gesleept. Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van het geplakte beeld zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van het geplakte beeld zijn scherp).

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

3 Corrigeer de opname.

De te gebruiken kleurruimte instellen


U kunt voor elke opname een andere kleurruimte (pag. 128) dan de standaardkleurruimte instellen (pag. 82).

1 2 3 4 5

4 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.


Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname.

Selecteer het menu [Adjustment/Aanpassen] [Work color space/ Te gebruiken kleurruimte] de kleurruimte die u wilt instellen.
Een apart ingestelde kleurruimte blijft ongewijzigd, ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd. Als u voor een opname een andere kleurruimte instelt dan de standaardkleurruimte en vervolgens de instelling van de standaardkleurruimte wijzigt (pag. 82), wordt deze standaardinstelling niet toegepast en blijft de apart ingestelde kleurruimte behouden. U kunt de kleurruimte van een RAW-opname onbeperkt en zo vaak u maar wilt aanpassen. Aangezien alleen de beeldverwerkingsgegevens worden aangepast, kan de kleurruimte van een RAW-opname op elk gewenst moment worden gewijzigd.

Referentie

Index

73

Afdrukken met opname-informatie


U kunt zonder beperkingen n opname op n pagina plaatsen en deze afdrukken met titels, opname-informatie, enz. De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden wanneer u op de knop [Apply/ Toepassen] klikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. U kunt printerprofielen instellen (pag. 82). Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname met de ingestelde kleuren afgedrukt (pag. 82).

Inleiding

1 het menu [File/Bestand] [Print with 2 Selecteersetting/Afdrukken met detailinstellingen]. detailed gewenste 3 Geef deop de knopinstellingen voor het afdrukken op en klik [Print/Afdrukken].
Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen

Selecteer n opname die u wilt afdrukken.

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Afdrukvoorbeeld U kunt een opname verplaatsen door de opname te slepen. Sleep de vier hoeken van de opname om het formaat van de opname te wijzigen. Als u de opname-informatie wilt weergeven, klikt u op [ ] op het tabblad [Text/Tekst] en selecteert u de gewenste items in het venster dat wordt weergegeven.

74

Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op n vel)


U kunt verschillende opnamen in rijen op n vel papier afdrukken. De instellingen behouden De instellingen voor elk tabblad in stap 3 (behalve de inhoud van het tabblad [Text/Tekst]) worden onthouden wanneer u op de knop [Apply/ Toepassen] klikt. De instellingen kunnen bij het afdrukken op een andere opname worden toegepast. U kunt printerprofielen instellen (pag. 82). Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt de opname met de ingestelde kleuren afgedrukt (pag. 82).

Inleiding

1 Selecteer de opnamen die u als lijst met miniaturen wilt afdrukken. 2 Selecteer het menu [File/Bestand] [Contact Sheet Prints/Afdrukken op n vel]. gewenste 3 Geef deop de knopinstellingen voor het afdrukken op en klik [Print/Afdrukken].
Hiermee schakelt u tussen de verschillende tabbladen met instellingen

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Afdrukvoorbeeld

75

RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer


Afdrukken met een professionele Canon-inkjetprinter
U kunt met DPP afdrukken via professionele Canon-inkjetprinters die compatibel zijn met de afdruksoftware Easy-PhotoPrint Pro. Dit is eenvoudig en geschikt voor de volgende afdrukbewerkingen: RAW-opnamen met eenvoudige kleuren afdrukken Afdrukken met getrouwe kleuren Afdrukken maken van hoge kwaliteit, met een uitgebreide kleurruimte (bijvoorbeeld Adobe RGB) en het grote kleurenreproductiebereik van een professionele Canon-inkjetprinter Als u met DPP wilt afdrukken, moet Easy-PhotoPrint Pro versie 1.3 of hoger op uw computer zijn genstalleerd. Aanvullende informatie Tot 1000 opnamen tegelijk afdrukken U kunt tot 1000 opnamen tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meer dan 1000 opnamen wilt afdrukken, dient u deze op te splitsen in meerdere afdruktaken. In DPP ingestelde functie die niet wordt toegepast op afdrukken Opgegeven CMYK-simulatie (pag. 82) wordt niet toegepast. De kleur van de afdruk is niet naar verwachting Klik in het venster Easy-PhotoPrint Pro op de knop [Color Adjustment/ Kleuraanpassing] om het tabblad [Color Management/Kleurbeheer] weer te geven. Stel [Rendering Intent/Aanpassingsmethode] in op [Perceptual/Volgens waarneming] (pag. 128) en druk af. Voordelen van het afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro Afdrukken met getrouwe kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 73 en pag. 82), wordt deze automatisch van DPP naar Easy-PhotoPrint Pro verzonden, zodat u kunt afdrukken met getrouwe kleuren. Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als de kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) is ingesteld op een kleurruimte die breder is dan sRGB (bijvoorbeeld Adobe RGB), wordt de opname afgedrukt met een breder kleurenpalet dan een opname die wel een sRGB-kleurruimte heeft. Groen en blauw worden bijzonder levendig gereproduceerd.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] [Print with Easy-PhotoPrint Pro/Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro].
Easy-PhotoPrint Pro wordt gestart.

2 Stem kleuren op het scherm en afdrukkleuren op elkaar af.

Selecteer [Custom/Aangepast] in [Print Quality/Afdrukkwaliteit], klik op de knop [Set/Instellen], sleep de schuifregelaar in het venster dat wordt geopend naar [1] aan de rechterzijde en klik vervolgens op [OK] om het venster af te sluiten. Klik daarna op de knop [Color Adjustment/Kleuraanpassing] om het tabblad [Color Management/Kleurbeheer] weer te geven. Stel [Color Mode/Kleurmodus] in op [Enable ICC Profile/ICC-profiel instellen] en [Printer Profile/Printerprofiel] op [Auto] en klik vervolgens op [OK] om het venster [Color Adjustment/ Kleuraanpassing] af te sluiten.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

andere 3 Geef eventueleopname gewenste afdrukinstellingen op en druk de af.

76

Inleiding

Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon


Met DPP kunt u afdrukken via de DPP-compatibele imagePROGRAFprinter van Canon voor grote formaten. Als u met DPP wilt afdrukken, moet u eerst de imagePROGRAF Print Plug-In voor Digital Photo Professional op uw computer installeren.

Voordelen van het afdrukken met de imagePROGRAF Print Plug-In Afdrukken met getrouwe kleuren Als er een kleurruimte is ingesteld (pag. 73 en pag. 82), wordt deze automatisch van DPP naar de plug-in verzonden, zodat u met getrouwe kleuren kunt afdrukken. Afdrukken met een uitgebreide kleurenreproductie Als er een kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) is ingesteld die breder is dan sRGB (zoals Adobe RGB), wordt optimaal gebruikgemaakt van het kleurenreproductiebereik van de imagePROGRAF-printer en wordt de opname afgedrukt met een breder kleurenspectrum dan een opname die is gemaakt met een sRGB-kleurruimte. Vooral groen en blauw worden levendig gereproduceerd.
Inhoudsoverzicht

Selecteer het menu [File/Bestand] [Plug-in printing/ Afdrukken met plug-in] de plug-in voor de printer die u gebruikt.
De plug-in wordt gestart.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

de gewenste instellingen voor 2 Geeffoto's op en druk de opname af.het afdrukken van


Aanvullende informatie U kunt n opname tegelijk afdrukken. U kunt n opname tegelijk in DPP selecteren en afdrukken. Als u meerdere opnamen wilt afdrukken, moet u elke opname apart afdrukken. In DPP ingestelde functies die niet worden toegepast op afdrukken De ingestelde uitvoerresolutie (pag. 78) en CMYK-simulatie (pag. 82) worden niet toegepast.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

77

Voorkeuren opgeven
U kunt de verschillende functies van DPP wijzigen in het venster [Preferences/Voorkeuren]. Controleer de inhoud van elk venster en geef de gewenste instellingen op. Afhankelijk van het item is er mogelijk ook een uitgebreide uitleg beschikbaar. Controleer daarom elk venster.

Inleiding

General settings (Algemene instellingen)


U kunt onder andere de map opgeven die wordt geopend wanneer DPP wordt gestart en de opnamekwaliteit van weergegeven en opgeslagen RAW-opnamen.
Inhoudsoverzicht

Selecteer het 1 Voorkeuren]. menu [Tools/Extra] [Preferences/


Het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.

Basisbewerkingen

2 Selecteer het tabblad, geef de instellingen op en klik op de knop [OK].

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

78

Viewing and saving RAW images (RAW-opnamen weergeven en opslaan) U kunt een keuze maken uit twee opties voor de opnamekwaliteit waarmee RAWopnamen worden weergegeven en opgeslagen: hoge opnamekwaliteit, waarbij reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd (pag. 62), of hoge snelheid, waarbij geen reductie van valse kleuren en ruisreductie worden uitgevoerd. [High quality/Hoge kwaliteit] Valse kleuren worden automatisch gereduceerd en de opname kan als een opname van hoge kwaliteit en met gereduceerde valse kleuren worden weergegeven en opgeslagen. U kunt bovendien de functie voor ruisreductie (pag. 62) gebruiken om luminantie- en kleurtoonruis te reduceren. Omdat de effecten van valsekleurreductie en ruisreductie nauwelijks zichtbaar zijn in de weergave [50% view/50%-weergave] of [Fit to window/Aanpassen aan venster] van het beeldbewerkingsvenster, kunt u deze effecten beter controleren in de [100% view/100%-weergave] of [200% view/200%-weergave]. Het is raadzaam om standaard [High quality/Hoge kwaliteit] in te stellen voor een evenwichtige verhouding tussen de opnamekwaliteit en weergavesnelheid. [View images at high speed (moir reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moirreductie uitgeschakeld)] van [High quality/Hoge kwaliteit] Als u [View images at high speed (moir reduction off)/Opnamen op hoge snelheid weergeven (moirreductie uitgeschakeld)] selecteert wanneer de opname wordt weergegeven in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster, worden valse kleuren niet gereduceerd. U kunt de functie voor ruisreductie echter niet gebruiken. Omdat de instelling dezelfde is als [High quality/Hoge kwaliteit] behalve voor beeldweergave, worden valse kleuren gereduceerd wanneer het beeld wordt opgeslagen. [High speed/Hoge snelheid] Aangezien valse kleuren niet worden gereduceerd, neemt het weergeven en opslaan van een RAW-opname in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster minder tijd in beslag dan bij [High quality/Hoge kwaliteit]. U kunt de functie voor ruisreductie niet gebruiken (pag. 62). Afhankelijk van de opname, wordt deze mogelijk weergegeven of opgeslagen met valse kleuren of ruis. Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik is het verschil in beeldkwaliteit tussen [High quality/Hoge kwaliteit] en [High speed/Hoge snelheid] opmerkelijk. Om de beeldkwaliteit te controleren van opnamen die zijn gemaakt met ISO-snelheidsbereik, dient u ervoor te zorgen dat [High quality/Hoge kwaliteit] is ingesteld en de opnamen in het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster te controleren.

JPEG image quality (JPEG-opnamekwaliteit) [Remove block noise and mosquito noise/Blokruis en Gibb-effect verwijderen] U kunt de kwaliteit van een JPEG-opname verbeteren door de ruis te reduceren die eigen is aan JPEG-opnamen. Deze instelling is ook effectief voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar JPEG en met een andere naam zijn opgeslagen (pag. 42 en pag. 88) en voor JPEG-opnamen die met een andere naam zijn opgeslagen. De mate van verbetering in ruisreductie Hoe hoger het JPEG-compressieniveau, hoe meer ruis wordt gereduceerd. Wanneer het compressieniveau laag is, is het effect van ruisreductie nihil. Default value of output resolution (Standaardwaarde

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

voor de uitvoerresolutie)
U kunt de resolutie instellen voor RAW-opnamen die zijn geconverteerd naar en opgeslagen als JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 42 en pag. 88).

1 2 3 4 5

Referentie

Index

79

View settings (Weergave-instellingen)


U kunt weergave-instellingen opgeven.

Sort order in main window (Sorteervolgorde in

Inleiding

hoofdvenster)
U kunt instellen of u de volgorde van geordende opnamen in het hoofdvenster wilt behouden of niet (pag. 21). Als u het selectievakje inschakelt, blijft de volgorde van de geordende opnamen behouden, ook als u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur. Als u het selectievakje uitschakelt, blijft de volgorde van de geordende opnamen niet behouden en wordt de vorige volgorde gebruikt wanneer u DPP afsluit of een andere map selecteert in de mappenstructuur.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Highlight/shadow warning (Waarschuwing belichting/

schaduw)
Gebieden met belichting/schaduw die het ingestelde bereik overschrijden, kunnen op de opname worden weergegeven als waarschuwingsindicators (pag. 55).

1 2 3 4 5

Referentie

Index

80

Tool Palette (Toolpalet)


U kunt instellingen opgeven voor het toolpalet.

Modified Picture Style settings (Gewijzigde beeldstijlinstellingen) Wanneer u de beeldstijl wijzigt, kunt u selecteren of u de instellingen [Color tone/Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast], [Unsharp mask/Onscherp masker] en [Sharpness/Scherpte] wilt wijzigen of behouden. Als u het selectievakje inschakelt, worden de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] aangepast aan de instellingen van de camera wanneer u de beeldstijl wijzigt. Als u het selectievakje uitschakelt, blijven de instellingen [Color tone/ Kleurtoon], [Color saturation/Verzadiging], [Contrast] en [Sharpness/ Scherpte] behouden, ook als u de beeldstijl wijzigt. Default noise reduction settings (Standaardinstellingen voor ruisreductie) U kunt vooraf een standaardniveau instellen voor de ruisreductie. RAW-opnamen Wanneer [Apply camera settings/Camera-instellingen toepassen] is geselecteerd, kunt u vooraf het ruisreductieniveau op de camerainstellingen afstemmen. Als u [Set as defaults/Instellen als standaardinstellingen] selecteert, kunt u vooraf een standaardinstelling voor het ruisreductieniveau opgeven. JPEG-/TIFF-opnamen U kunt vooraf een gewenst ruisreductieniveau opgeven als standaardinstelling. De hier ingestelde standaardwaarde voor ruisreductie wordt toegepast op opnamen waaraan geen recept is toegevoegd. Als u echter instellingen wilt toepassen op opnamen in de geopende map, dient u de map opnieuw te openen nadat u hier instellingen hebt gewijzigd. Als er een recept aan opnamen is toegevoegd, blijft het ruisniveau van het recept ongewijzigd. Het hier ingestelde niveau voor ruisreductie wordt niet toegepast. Voordelen van het instellen van een standaardniveau voor ruisreductie Wanneer het ruisniveau hetzelfde is in verschillende opnamen, zoals opnamen die zijn gemaakt met een hoge ISO-snelheid, kunt u met een geschikte standaardinstelling voor ruisreductie de ruis batchgewijs reduceren in alle opnamen die in DPP worden weergegeven (met uitzondering van opnamen waaraan een recept is toegevoegd). Zo hoeft u de ruis niet in elke afzonderlijke opname te reduceren. Als u altijd onder dezelfde omstandigheden opnamen maakt, kunt u ervoor kiezen om hetzelfde niveau voor ruisreductie op alle opnamen toe te passen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Default settings of RGB tool palette (Standaard-

instellingen van het tabblad RGB van het toolpalet)


U kunt de instellingen pas wijzigen nadat u de map opnieuw hebt geopend. Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waaruit stof is verwijderd). Pas elke opname apart aan.

Index

81

Color management (Kleurbeheer)


U kunt instellingen opgeven voor kleurbeheer, zoals instellingen voor de kleurruimte, kleurovereenstemming, enz.

Default settings of Work color space

Inleiding

(Standaardinstellingen van de te gebruiken kleurruimte)


Inhoudsoverzicht

U kunt kiezen uit vijf typen kleurruimten (pag. 128). De gekozen kleurruimte wordt als standaardinstelling in RAW-opnamen toegepast. De ingestelde kleurruimte wordt als kleurruimte toegepast wanneer een RAW-opname wordt geconverteerd en opgeslagen (pag. 42 en pag. 88) of afgedrukt (pag. 43, pag. 46, pag. 49 en pag. 74 t/m pag. 77). Als u de instelling hebt gewijzigd en DPP opnieuw start, wordt de nieuwe instelling toegepast als de standaardinstelling voor kleurruimte. U kunt de kleurruimte die is ingesteld in een opname controleren in het hoofdvenster (pag. 112 en pag. 113), het bewerkingsvenster (pag. 115) en het beeldbewerkingsvenster (pag. 120). Wijzigingen worden niet toegepast op de bewerkte opname Ook als de standaardinstelling wordt gewijzigd, wordt de nieuwe standaardinstelling niet toegepast op bewerkte opnamen (opnamen die zijn aangepast met het toolpalet, die zijn bijgesneden of waaruit stof is verwijderd). Pas elke opname apart aan. U kunt voor elke opname een kleurruimte instellen die afwijkt van de standaardinstellingen (pag. 73). Weergave-instelling (kleurinstelling van de monitor) Als een profiel (pag. 127) is gekoppeld aan het beeldscherm dat u gebruikt, kunt u een opname met meer natuurlijke kleuren weergeven door het profiel in te stellen. Als u [Use the OS settings/Instellingen van besturingssysteem gebruiken] selecteert, wordt het kleurenprofiel dat is ingesteld in Windows ook toegepast in DPP. Als u meerdere beeldschermen gebruikt, wordt alleen het profiel van het primaire beeldscherm toegepast op DPP. Selecteer [Monitor profile/Beeldschermprofiel], klik in het dialoogvenster dat wordt weergegeven op de knop [Browse/Bladeren] en selecteer een profiel voor uw beeldscherm. Nauwkeurige kleuren weergeven met een beeldschermkleurlezer van een andere leverancier Als u een profiel gebruikt dat is gemaakt met een beeldschermkleurlezer van een ander merk, kunt u de opnamen in nog nauwkeurigere kleuren weergeven.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

82

Printing profile (Afdrukprofiel) (kleurinstelling van de

CMYK simulation profile (CMYK-simulatieprofiel)

Inleiding

printer) instellen
Als een profiel (pag. 127) is gekoppeld aan de printer die u gebruikt voor het afdrukken van opnamen, kunt u een opname afdrukken en de kleuren die worden weergegeven op het scherm simuleren door het profiel in te stellen. Het ingestelde profiel wordt op alle afdruktaken toegepast (pag. 49, pag. 74 en pag. 75), behalve op taken die met een Canon-inkjetprinter (pag. 43 en pag. 46) of via een netwerkprinter (pag. 76 en pag. 77) worden afgedrukt. Gebruik de aanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma niet Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Automatische instellingen voor afdrukken met EPP EX en EPP en afdrukken via een netwerk Als u afdrukt met een Canon-inkjetprinter (pag. 43 en pag. 46) of een netwerkprinter (pag. 76 en pag. 77), wordt automatisch een profiel ingesteld, ook wanneer u [Printing profile/Afdrukprofiel] niet hebt ingesteld. Hierdoor kunt u gemakkelijk met getrouwe kleuren afdrukken.

instellen
Als u afdrukt in de CMYK-omgeving van een afdrukapparaat, kunt u de kleur selecteren uit vier profieltypen (pag. 128) en simulatie op het scherm uitvoeren. Als CMYK-simulatie is ingesteld, wordt [CMYK] onder in het hoofdvenster, het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster weergegeven (pag. 112, pag. 113, pag. 115 en pag. 120) en kunnen kleuren worden gecontroleerd. Druk op de toetsen <Control> + <Y> als u CMYK-simulatie tijdelijk wilt uitschakelen.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Rendering intents when using Easy-PhotoPrint

(Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint)


U kunt een rendering intent (aanpassingsmethode) (pag. 128) instellen voor afdrukken met Easy-PhotoPrint (pag. 46). De rendering intent is doorgaans ingesteld op [Relative Colorimetric/ Relatief colorimetrisch]. Als de kleuren bij de instelling [Relative Colorimetric/Relatief colorimetrisch] niet naar wens zijn, wijzigt u de instelling in [Perceptual/Volgens waarneming].

1 2 3 4 5

Referentie

Index

83

Handige functies voor het verwerken van grote aantallen RAW-opnamen


Inleiding

In dit hoofdstuk komt de handige functie voor het batchgewijs verwerken van grote aantallen RAW-opnamen aan de orde. Het hoofdstuk is vooral nuttig voor gebruikers die veel RAW-opnamen maken.

Inhoudsoverzicht

Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken .............. 85 Recepten opslaan als een bestand ............................ 86 Recepten laden en toepassen.................................... 86
Een recept kopiren en toepassen op een andere opname....................................................................... 86

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ........................................... 87 Persoonlijke witbalans vastleggen.............................. 87 Persoonlijke witbalans toepassen .............................. 87 Opnamen in een batch opslaan als JPEGof TIFF-opnamen (batchverwerking) ....................... 88 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware ........................................ 89 De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen .......................................................... 90
Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster ............................. 90

1 2 3 4 5

Referentie

Index

84

Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken


De gegevens van alle aanpassingen (recept) die zijn uitgevoerd met het toolpalet kunnen als een apart receptbestand (met de extensie '.vrd') worden opgeslagen en worden geladen en toegepast op een andere opname. U kunt opnamen op een efficinte manier bewerken door n opname te selecteren uit opnamen die in dezelfde opnameomgeving zijn gemaakt en deze opname aan te passen. Vervolgens past u de aanpassingsresultaten via een batchbewerking toe op een groot aantal opnamen. Aanvullende informatie Tot de receptgegevens behoort de inhoud van het toolpalet Tot de receptgegevens behoren aanpassingen die zijn uitgevoerd via de tabbladen [RAW], [RGB] en [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet. Andere bewerkingsgegevens, zoals gegevens over bijsnijden of stof wissen (kopieerstempel) maken dan ook geen deel uit van de receptgegevens. Recepten die zijn aangepast op het tabblad [RAW] van het toolpalet kunnen alleen worden toegepast op RAW-opnamen Aanpassingen in het tabblad [RAW] van het toolpalet kunnen alleen worden uitgevoerd voor RAW-opnamen en niet voor een JPEG- of TIFF-opname, ook niet als ze worden geplakt.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

RAW-opnamegegevens
Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen

Inhoud die is aangepast met het toolpalet, kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie '.vrd').

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De aangepaste inhoud van JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 92) kan worden opgeslagen als een receptbestand (met de extensie '.vrd') en worden geladen en toegepast op een andere opname, op dezelfde wijze als bij RAW-opnamen.

85

Inleiding

Recepten opslaan als een bestand

Een recept kopiren en toepassen op een andere opname


U kunt een recept van een bewerkte opname kopiren en dit vervolgens op een andere opname toepassen.
Inhoudsoverzicht

1 Selecteer een bewerkteopname en selecteer het menu [Edit/Bewerken] [Save recipe in file/Recept
opslaan in bestand].
Het dialoogvenster [Save recipe in file/Recept opslaan in bestand] wordt weergegeven.

de opname 1 Selecteeren selecteerwaarvan u een recept wilt kopiren vervolgens het menu [Edit/
Het recept wordt gekopieerd.

2 Selecteer de doelmap, voer een bestandsnaam in en klik op de knop [Save/Opslaan].


Controleer de inhoud van een receptbestand door deze in een opname te plakken Als de inhoud van een receptbestand onbekend is, plakt u deze in een opname en controleert u de instellingen in het toolpalet. Als u slechts enkele instellingen wilt aanpassen, is het raadzaam om een bestandsnaam te gebruiken die de inhoud beschrijft of om de aanpassingen apart vast te leggen in een tekstbestand.

Bewerken] [Copy recipe to clipboard/Recept naar klembord kopiren].

Basisbewerkingen

2 Selecteer de opname waarop u het recept wilt[Edit/ toepassen en selecteer vervolgens het menu
Het recept wordt op de opname toegepast.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Bewerken] [Paste recipe to selected image/Recept toepassen op geselecteerde opname].

Recepten laden en toepassen


recept wilt 1 Selecteer de opname waarop u een het menu [Edit/ toepassen en selecteer vervolgens
Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.

1 2 3 4 5

Referentie

Bewerken] [Read and paste recipe from file/Recept lezen uit en toepassen op bestand].

Index

2 Selecteer een recept en klik op de knop [Open/Openen].


Het recept wordt op de opname toegepast.

86

Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans)


Witbalansaanpassingen die zijn toegepast op een RAW-opname die is gemaakt in een specifieke opnameomgeving, kunnen worden vastgelegd als een persoonlijke witbalans. U kunt de witbalans vervolgens op efficinte wijze aanpassen door deze persoonlijke witbalans toe te passen op een groot aantal RAW-opnamen die zijn gemaakt in dezelfde opnameomgeving.

Inleiding

Persoonlijke witbalans toepassen

Persoonlijke witbalans vastleggen

Pas de witbalans aan (pag. 27, pag. 28 en pag. 56).


Als u de witbalans wilt aanpassen, selecteert u een andere instelling dan [Shot settings/Opname-instellingen] in de keuzelijst [White balance adjustment/Witbalans aanpassen] (pag. 27). U kunt de aanpassingen niet opslaan als u [Shot settings/Opname-instellingen] selecteert.

1 Selecteer in het hoofdvenster de opname waarop u de witbalans wilt toepassen. 2 Klik op de knop [Tool palette/Toolpalet] op de werkbalk. 3 Klikuop het nummer van de persoonlijke witbalans die wilt toepassen.
Het toolpalet wordt weergegeven.

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

de [Register/Vastleggen] op het tabblad 2 Klik opvanknoptoolpalet. [RAW] het


Het dialoogvenster [Register personal white balance/ Persoonlijke witbalans vastleggen] wordt weergegeven.

Selecteer in de lijst het nummer waaronder u de instelling wilt opslaan en klik op de knop [OK].

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De vastgelegde persoonlijke witbalans gebruiken op een andere computer

1 Klik in stap 3 op de knop [Export/Exporteren] om de witbalans als een bestand op te slaan. 2 Kopieer het bestand naar een andere computer. 3 Geef in DPP op de andere computer het venster van stap 3 weer. 4 Klik op de knop [Import/Importeren] en selecteer het gekopieerde
bestand in het venster dat wordt weergegeven.

De persoonlijke witbalans wordt op alle geselecteerde opnamen toegepast.

87

Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking)


U kunt bewerkte RAW-opnamen in een batch converteren naar en opslaan als uiterst veelzijdige JPEG- of TIFF-opnamen. De opnamen worden als aparte opnamen opgeslagen dus de RAWopnamen blijven ongewijzigd. De opdracht [Save/Opslaan] kan niet worden uitgevoerd In het venster [Batch settings/Batchinstellingen] kunt u bewerkte RAWopnamen niet opslaan met de opdracht [Save/Opslaan] of [Save As/ Opslaan als] (pag. 41 en pag. 107). De ontwikkel-/bewerkingsresultaten opslaan voor de versie die u momenteel gebruikt De verwerkingstechnologie van DPP voor RAW-opnamen wordt voortdurend verbeterd, zodat u de laatste verwerkingstechnieken beter kunt toepassen. Dat betekent dat bij twee verschillende DPP-versies de verwerkingsresultaten zelfs bij identieke RAW-opnamegegevens enigszins kunnen afwijken. Hetzelfde geldt voor RAW-opnamegegevens die aanzienlijk zijn gewijzigd en waaraan een recept is toegevoegd. Wanneer u de ontwikkel- of bewerkingsresultaten van uw huidige versie in de huidige staat wilt opslaan, wordt het aanbevolen om opnamen te converteren en op te slaan als JPEG- of TIFF-opnamen. Handig opslaan in een batch Terwijl de opname wordt opgeslagen, kunt u doorgaan met uw werk in een ander venster Aangezien de functie voor het opslaan onafhankelijk op de achtergrond werkt, kunt u tijdens het opslaan doorgaan met bewerkingen in andere vensters, zoals het hoofdvenster of het bewerkingsvenster. Selecteer geen opname in het hoofdvenster als u alle opnamen wilt converteren en opslaan Als u stap 1 overslaat en stap 2 uitvoert zonder dat u een opname hebt geselecteerd in het hoofdvenster, worden alle opnamen in het hoofdvenster geconverteerd en opgeslagen. Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden. Als u [New file name/Nieuwe bestandsnaam] hebt geselecteerd in [File name/Bestandsnaam], dient u [Sequence number/Volgnummer] in te stellen. Nadat de opname is opgeslagen volgens de instructies op deze pagina, wordt een bijgesneden opname (pag. 38 en pag. 100) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107) permanent een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. Raadpleeg pag. 125 voor een overzicht van de functies in het venster [Batch settings/Batchinstellingen].

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt converteren. op de knop 2 Klikwerkbalk [Batch process/Batch verwerken] op de .
(pag. 112) Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.

Basisbewerkingen

3 Geef de gewenste instellingen op en klik op de knop [Execute/Uitvoeren].

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het batchverwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en de opnamen worden opgeslagen. Als alle opnamen zijn opgeslagen, wordt de knop [Exit/Afsluiten] weergegeven in het batchverwerkingsdialoogvenster.

4 Klik op de knop [Exit/Afsluiten] in het verwerkingsdialoogvenster.

88

Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware


U kunt meerdere opnamen naar beeldbewerkingssoftware overbrengen. In tegenstelling tot bij [Transferring a RAW Image to Photoshop/Een RAW-opname overbrengen naar Photoshop] (pag. 73), brengt u opnamen over die eerst zijn geconverteerd en opgeslagen als een aparte opname. De overgebrachte opname verdwijnt dus niet nadat u de bewerkingssoftware hebt afgesloten. De software die in het voorbeeld wordt gebruikt is Adobe Photoshop CS.

5 6

Selecteer Photoshop CS.


Selecteer in het dialoogvenster [Open/Openen] een Photoshop CSbestand of een snelkoppeling en klik op de knop [Open/Openen]. Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt gesloten en [Image transfer settings/Beeldoverdrachtsinstellingen] in het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt ingesteld op Photoshop CS.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 2 Klik op de knop [Batch process/Batch verwerken] op de werkbalk 3 Geef de instellingen voor de overdracht op (bijvoorbeeld de bestandsindeling). 4 Klik op de knop [Browse/Bladeren].

Selecteer in het hoofdvenster meerdere opnamen die u wilt overbrengen.


(pag. 112). Het venster [Batch settings/Batchinstellingen] wordt weergegeven.

Selecteer [Open image using software/Opname openen met software].

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

7 Klik op de knop [Execute/Uitvoeren].

Het verwerkingsdialoogvenster wordt weergegeven en het overbrengen van de batch wordt gestart. Als de eerste opname is overgebracht, wordt Photoshop CS gestart en worden de overgebrachte opnamen in chronologische volgorde weergegeven.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het dialoogvenster [Open/Openen] wordt weergegeven.

Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden.

89

De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen


meerdere opnamen 1 Selecteeruindehet hoofdvensterwilt wijzigen. waarvan bestandsnaam Selecteer [Tools/Extra] 2 tool/Naamhet menu starten]. [Start Rename wijzigen
Het naamwijzigingsvenster wordt weergegeven.

Inleiding

Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster


Wanneer u de volgorde van de opnamen in het hoofdvenster wijzigt, kunt u in n keer de namen van de opnamebestanden wijzigen in de volgorde waarin deze zijn geordend.
Inhoudsoverzicht

Geef de gewenste instellingen op (pag. 126) en klik op de knop [Execute/Uitvoeren].

1 Wijzig de volgorde van de opnamen in het hoofdvenster . meerdere opnamen 2 Selecteeruindehet hoofdvensterwilt wijzigen. waarvan bestandsnaam Selecteer [Tools/Extra] 3 tool/Naamhet menu starten]. [Start Rename wijzigen 4 Selecteer [Fit to main window/Aanpassen aan hoofdvenster].
(pag. 21)

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

De verwerking wordt gestart en de bestandsnamen worden gewijzigd. U kunt geen wijzigingen aanbrengen bij dubbele bestandsnamen Als de bestandsnaam rood wordt weergegeven in [Modified File Name/ Gewijzigde bestandsnaam], is er sprake van een dubbele bestandsnaam. Zelfs als er slechts n dubbele bestandsnaam is, kunnen de wijzigingen niet worden doorgevoerd. Wijzig de instellingen zodat er geen dubbele bestandsnamen zijn. De naam van de videobestanden kan niet in DPP worden gewijzigd. U kunt de naamwijzigingsfunctie niet starten vanuit het venster [Collection/Collectie] (pag. 36 en pag. 113). Raadpleeg pag. 126 voor een overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster.

5 Geef de gewenste instellingen op 6

(pag. 126). Schakel [Copy Rename/Kopiren met nieuwe naam] in als u een opname wilt kopiren.

Referentie

Klik op de knop [Execute/Uitvoeren].


De bestandsnamen worden gewijzigd en de volgorde in het hoofdvenster blijft behouden.

Index

Indien het bericht [Insufficient memory./Onvoldoende geheugen.] wordt weergegeven, zijn er te veel bestanden tegelijk geselecteerd. Verlaag het aantal geselecteerde bestanden.

90

JPEG- en TIFF-opnamen bewerken


Inleiding

DPP is software die vooral geschikt is voor geavanceerde bewerking van RAW-opnamen. De software kan echter ook worden gebruikt voor het bewerken van JPEG- en TIFF-opnamen. In dit hoofdstuk komen het bewerken en opslaan van JPEG- en TIFF-opnamen aan de orde.

Inhoudsoverzicht

JPEG- en TIFF-opnamen bewerken........................ 92 Het tabblad RGB van het toolpalet ............................. 92
Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp).................... Helderheid en contrast aanpassen............................. De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie.......................... Tint, verzadiging en scherpte aanpassen................... Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)........ Het dynamisch bereik aanpassen ..............................

Basisbewerkingen

93 94 95 96 97 98

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Ruis reduceren ........................................................ 99 Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen .... 100 Automatisch stof wissen ........................................ 103 Compatibele camera's......................................... 103 Automatisch stof wissen in het hoofdvenster ....... 104 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) .............. 105
Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie) ............................................ 107

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Bewerkingsresultaten opslaan............................... 107 Bewerkingsgegevens opslaan in een opname ......... 107 De opname opslaan als een aparte opname............ 108 Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname...... 108 Afdrukken .............................................................. 108 Opnamen opnieuw bewerken................................ 108

91

JPEG- en TIFF-opnamen bewerken


Met DPP kunt u JPEG- en TIFF-opnamen op dezelfde manier aanpassen als RAW-opnamen met de tabbladen [RGB] en [NR/Lens/ ALO/Ruisreductie/lens/ALO] van het toolpalet. Bij aanpassingen die worden uitgevoerd met het toolpalet (recept) worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen gewijzigd en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Hierdoor treedt bij het bewerken geen kwaliteitsverlies op en kunt u uw opnamen keer op keer aanpassen.

Inleiding

Het tabblad RGB van het toolpalet


Met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet kunt u JPEG- en TIFF-opnamen aanpassen met functies die ook beschikbaar zijn in normale beeldbewerkingssoftware. Omdat het aanpassingsbereik van de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet echter groter is dan van het tabblad [RAW], is de kleur van de opname mogelijk verzadigd of neemt de kwaliteit van de opname mogelijk af als de aanpassing te groot is. Pas uw opnamen dus niet te veel aan. U kunt RAW-opnamen aanpassen met de functies op het tabblad [RGB] van het toolpalet. Het is echter raadzaam om voor andere functies dan aanpassing van de kleurtooncurve (pag. 97) en automatische aanpassing (pag. 93), de functies die ook beschikbaar zijn op het tabblad [RAW] van het toolpalet te gebruiken.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

JPEG- of TIFF-opnamegegevens
Gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen

Inhoud die is aangepast met het toolpalet, kan worden verwerkt als een receptbestand (met de extensie '.vrd') (pag. 85 en pag. 108).

1 2 3 4 5

Referentie

Index

In DPP kunt u alle aanpassingen (gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen) die zijn uitgevoerd met het toolpalet, opslaan in de opname als een 'recept' (pag. 107). U kunt de aanpassingen ook opslaan, downloaden en toepassen op andere opnamen als een apart receptbestand (dat de extensie '.vrd' heeft) (pag. 85 en pag. 108).

92

Inleiding

Helderheid en kleur automatisch aanpassen (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp)


U maakt van de opname een optimale standaardopname door de kleurtooncurve automatisch te laten aanpassen (pag. 127). U kunt de mate waarin automatische aanpassing plaatsvindt, instellen op 'Standaard' of 'Hoog'.

Opnamen die niet geschikt zijn voor automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) Bij de volgende opnamen is het resultaat van automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) mogelijk niet naar verwachting: Opnamen die zijn gemaakt met de juiste belichting Opnamen met een helderheid die niet in evenwicht is Opnamen die te donker zijn Opnamen die met zeer sterk tegenlicht zijn gemaakt Als u op de knop [ ] klikt, worden de standaardinstellingen van de kleurtooncurve en van [Hue/Tint] en [Saturation/Verzadiging] hersteld. Ga voorzichtig te werk als u [Hue/Tint] en [Saturation/ Verzadiging] afzonderlijk aanpast (pag. 96).
Inhoudsoverzicht

Klik op de gewenste knop voor automatische aanpassing.


Standaard: Standaard automatische aanpassing. Geschikt voor de meeste opnamen. Hoog: Gebruik deze instelling als het effect van de standaard automatische aanpassing niet groot genoeg is. De oorspronkelijke instellingen van de kleurtooncurve worden hersteld Hoog Standaard

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

De kleurtooncurve wordt op basis van de ingevoerde wijzigingen aangepast.

93

Helderheid en contrast aanpassen


U kunt de helderheid en het contrast van een opname aanpassen.

Brightness (Helderheid): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname helderder te maken en naar links om een opname donkerder te maken. Contrast: Hiermee kunt u de kleurovergang en de mate van kleurcontrast aanpassen. Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer contrast en naar links voor minder contrast.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Sleep de schuifregelaars naar links of rechts Voer numerieke waarden in

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Het aanpassingsbereik is -100 t/m +100 (in te stellen in stappen van 1).

94

De kleurtoon aanpassen met behulp van automatische witbalanscorrectie


U kunt de witbalans aanpassen door een bepaald gedeelte van een opname als de standaard voor wit in te stellen en zo de opname natuurlijk te laten ogen. Automatische witbalanscorrectie is effectief wanneer u deze functie gebruikt in delen van een opname waarin de witte kleurtoon door een lichtbron is veranderd.

Klik op een punt dat u als standaard voor wit wilt instellen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Klik op de knop [

].

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

De cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) De kleur van de opname wordt aangepast met het geselecteerde punt als de standaard voor wit. Als u op een ander punt in de opname klikt, wordt de witbalans opnieuw aangepast. U kunt de automatische witbalanscorrectie beindigen door met de rechtermuisknop te klikken of door nogmaals op de knop [ ] te klikken. Als uw opname geen witte gebieden bevat Als uw opname geen witte gebieden bevat, kunt u de witbalans aanpassen door in stap 2 op een grijs punt in de opname te klikken. Hiermee is het resultaat van de aanpassingen hetzelfde als wanneer u een wit punt selecteert. De opname wordt aangepast op basis van de gemiddelde waarde van een pixelbereik van 5 5 vanaf het punt waarop u hebt geklikt. De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 81).

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

95

Tint, verzadiging en scherpte aanpassen


U kunt kleurtinten en de verzadiging aanpassen en de algehele sfeer van een opname verzachten of minder zacht maken.

Sleep de schuifregelaar naar rechts om kleurtonen geler te maken en naar links om kleurtonen roder te maken. Saturation (Verzadiging): Sleep de schuifregelaar naar rechts voor meer kleurdiepte en naar links voor minder kleurdiepte. Sharpness (Scherpte): Sleep de schuifregelaar naar rechts om een opname minder zacht te maken en naar links om een opname zachter te maken.

Hue (Tint):

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Voer numerieke waarden in


Index

Onnatuurlijke scherpte Sleep de schuifregelaars naar links of rechts Pas de scherpte aan met de vensterweergave ingesteld op [100% view/ 100%-weergave], [50% view/50%-weergave] of [200% view/200%weergave]. Als u de weergave instelt op [Fit to window/Aanpassen aan venster] (volledige schermweergave), lijkt de scherpte onnatuurlijk. Het aanpassingsbereik voor tint is 30 t/m 30, voor verzadiging 0 t/m 200 en voor scherpte 0 t/m 500 (in te stellen in stappen van 1).

96

Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)


U kunt de helderheid, het contrast en de kleur van een bepaald gebied aanpassen door de kleurtooncurve te wijzigen (pag. 127).

Voer de gewenste aanpassingen uit.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Selecteer de kleurtooncurvemodus en de interpolatiemethode.

Hiermee wordt elk kanaal aangepast RGB wordt batchgewijs aangepast

Basisbewerkingen

Klik om een [ ] (punt) toe te voegen Sleep [ ] om de opname aan te passen.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Klik met de rechtermuisknop in de grafiek om het menu weer te geven

1 2 3 4 5

Referentie

Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau. Het maximale aantal [ ] is 8. Als u een [ ] wilt verwijderen, drukt u op de toets <Del> of dubbelklikt u op de [ ]. De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 81). De kleurtooncurvemodus en interpolatiemethode voor een kleurtooncurve kunnen ook worden gewijzigd in [Preferences/ Voorkeuren] (pag. 81).

Index

97

Inleiding

Het dynamisch bereik aanpassen


U kunt het dynamische bereik (het bereik van weergegeven lichtgradaties) van donkere punten naar heldere punten in een opname aanpassen. Omlaag verplaatsen uitvoerniveau lichtpunten

Het bereik voor schaduwpunten ligt tussen 0 en 247 (in te stellen in stappen van 1). Het bereik voor lichtpunten ligt tussen 8 en 255 (in te stellen in stappen van 1). De uitgevoerde aanpassingen worden doorgevoerd en weergegeven in het histogram. U kunt de histogramweergave ook vastzetten, zodat ingevoerde wijzigingen niet in het histogram worden weergegeven (pag. 81).

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Numerieke waarde uitvoerniveau lichtpunten Naar rechts slepen invoerniveau schaduwpunten Numerieke waarde uitvoerniveau schaduwpunten Numerieke waarde invoerniveau schaduwpunten

Herstelt de oorspronkelijke instellingen van de opname Naar links slepen invoerniveau lichtpunten

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Numerieke waarde invoerniveau lichtpunten

Referentie

Index

Omhoog verplaatsen uitvoerniveau schaduwpunten Op de horizontale as wordt het invoerniveau weergegeven en op de verticale as het uitvoerniveau.

98

Ruis reduceren
U kunt ruis reduceren in JPEG- en TIFF-opnamen die in het donker of met een hoge ISO-snelheid zijn gemaakt.

Klik op de knop [Apply/Toepassen].


Ruisreductie wordt op de opname toegepast en de opname wordt opnieuw weergegeven.

Inleiding

1 2

Selecteer het tabblad [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/ lens/ALO] in het toolpalet van het bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster. Klik op de knop [NR Preview/ Ruisreductievoorbeeld].

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] wordt weergegeven.

Dezelfde ruisreductie instellen voor verschillende opnamen Wanneer u meerdere opnamen selecteert in het hoofdvenster, kunt u hetzelfde ruisreductieniveau voor de opnamen instellen zonder het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weer te geven. U past het ruisreductieniveau aan in het toolpalet [NR/Lens/ALO/Ruisreductie/lens/ ALO] (pag. 117) met behulp van de schuifregelaars [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] en [Chrominance noise reduction/ Kleurtoonruisreductie] en klikt vervolgens op de knop [Apply/Toepassen]. Als [Luminance noise reduction/Luminantieruisreductie] is ingesteld, wordt de resolutie mogelijk lager naarmate u ruisreductie toepast. Als [Chrominance noise reduction/Kleurtoonruisreductie] is ingesteld, kan kleurdoorloop optreden als u ruisreductie toepast. U kunt de instellingen voor batchgewijze ruisreductie vooraf instellen via [Default noise reduction settings/Standaardinstellingen voor ruisreductie] op het tabblad [Tool palette/Toolpalet] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 81). Dit is vooral handig wanneer u ruisreductie op alle opnamen in een map tegelijk wilt toepassen, bijvoorbeeld voor opnamen met een hoge ISO-snelheid. Op opnamen waaraan een recept is toegevoegd, wordt echter het ruisniveau van het recept toegepast. Raadpleeg pag. 118 voor een overzicht van de functies in het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld].

Pas een opname aan.


Navigatievenster Vergrotingsweergavepositie Sleep de schuifregelaars Ruisreductiecontrolevenster U kunt een ruisreductieniveau tussen 0 en 20 instellen. Hoe hoger de instelling, hoe groter het effect van de ruisreductie. U kunt het effect van de ruisreductie controleren wanneer een opname wordt weergegeven op 100% in het ruisreductiecontrolevenster. U kunt de weergavepositie van het ruisreductiecontrolevenster wijzigen door de vergrotingsweergavepositie over het navigatievenster te slepen.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

99

Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen


U kunt het bijsnijden van een opname beperken tot een bepaald gedeelte van de opname, maar u kunt ook de compositie van een opname wijzigen. Hierbij wordt een horizontaal opgenomen opname verticaal. U kunt de hoek van een opname ook aanpassen voordat u de opname bijsnijdt.

Pas de hoek van de opname naar wens aan.


Venster voor bijsnijden/aanpassen hoek Grootst mogelijk bijsnijdingskader Klik (opname naar links of rechts roteren in stappen van 90 graden) Slepen* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 Selecteer de opname die u wilt bijsnijden. 2 Open het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.
Klik op de knop [Trimming Angle/Bijsnijden Hoek].

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek verschijnt. Er kan worden bewerkt zodra het beeld duidelijk wordt weergegeven in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.

Pas de hoek aan met de muis (klik op /) of voer de aanpassingshoek direct in* (stappen van 0,01 graad; aanpasbaar bereik: -45 tot +45 graden) * U kunt de hoek van opnamen die groter zijn dan 9999 x 6666 pixels niet aanpassen. Als u op [Center on Screen/Centreren op scherm] klikt, kunt u het bijsnijdingskader in het midden van het venster weergeven. Wanneer u op de knop [OK] klikt nadat u de hoek van de opname hebt aangepast, wordt de opname bijgesneden volgens het grootst mogelijke bijsnijdingskader.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan opnamen die met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D zijn gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie.

100

Selecteer een verhouding en sleep het bijsnijdingskader.


Annuleren Selecteer een verhouding voor het bijsnijden Sleep het bijsnijdingskader

Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.


Het bijsnijdingskader wordt in de bijgesneden opname weergegeven (pag. 114). Als de bijgesneden opname in een bewerkingsvenster of het beeldbewerkingsvenster wordt weergegeven, wordt deze in de bijgesneden vorm weergegeven.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

U kunt het bijsnijdingskader verslepen. Als u het formaat van het bijsnijdingskader wilt aanpassen, sleept u de vier hoeken van het kader. Overzicht van beeldverhoudingen (breedte : hoogte)

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

[Free/Vrij]:

U kunt opnamen naar ieder gewenst formaat bijsnijden, ongeacht de verhouding die u kunt selecteren. [Custom/Aangepast]: U kunt de opname bijsnijden volgens de opgegeven beeldverhouding.

101

Inleiding

Bijgesneden opnamen U kunt de oorspronkelijke instellingen van het bijsnijdingskader op elk gewenst moment herstellen Een bijgesneden opname wordt als een bijgesneden opname weergegeven of afgedrukt. Aangezien de opname echter niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door op de knop [Reset/Herstellen] te klikken in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' (pag. 108) uit te voeren. Weergave van de bijgesneden opname in elk venster Hoofdvenster: Het bijsnijdingskader wordt op de opname weergegeven (pag. 114). Bewerkingsvenster: De bijgesneden opname wordt weergegeven. Beeldbewerkingsvenster: De miniatuur is gelijk aan die in het hoofdvenster en de vergrote opname is gelijk aan die in het bewerkingsvenster. Een bijgesneden opname afdrukken U kunt een bijgesneden opname afdrukken in DPP. Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend bijgesneden Nadat de bijgesneden JPEG- of TIFF-opname is opgeslagen als een aparte opname (pag. 108), is deze blijvend bijgesneden. Opnamen waarvoor een beeldverhouding is ingesteld, worden weergegeven als bijgesneden opnamen Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een RAWopname die met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D is gemaakt, wordt het bijsnijdingskader weergegeven op basis van deze beeldverhoudingsinformatie. Aangezien de opname niet daadwerkelijk is bijgesneden, kunt u het bijsnijdingskader aanpassen of de niet-bijgesneden versie van de opname herstellen. Maar wanneer een JPEG-opname is gemaakt met een beeldverhouding van [4:3], [16:9] of [1:1] ingesteld met de EOS 60D of EOS 600D, kan het bijsnijdingskader niet worden gewijzigd noch worden teruggezet op de hoedanigheid vr bijsnijden, omdat het beeld daadwerkelijk wordt bijgesneden en opgeslagen met de ingestelde verhouding. Wanneer u wilt terugkeren naar de situatie voorafgaand aan het bijsnijden op basis van de beeldverhoudingsgegevens op het moment van de opname, klikt u op de knop [Reset/Herstellen]. Als u het hele bijsnijdingskader wilt verwijderen, klikt u op de knop [Clear/Wissen] (pag. 122).

Handige functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. De schermweergave wijzigen met het toetsenbord U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter> of de toets <F11>. Bewerkingen uitvoeren met het contextmenu U kunt elke bewerking ook uitvoeren met het menu dat wordt weergegeven wanneer u met de rechtermuisknop op de opname klikt. Het bijsnijdingskader toepassen op een andere opname U kunt het bijsnijdingskader op een andere opname toepassen door op de knop [Copy/Kopiren] te klikken om het bijsnijdingskader te kopiren. Geef vervolgens een andere opname weer en klik op de knop [Paste/Plakken]. Als u een gekopieerd bijsnijdingskader batchgewijs op meerdere opnamen wilt toepassen, selecteert u in het hoofdvenster de bijgesneden opname en de andere opnamen waarop u het bijsnijdingskader wilt toepassen. Ga vervolgens naar het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Geef de bijgesneden opname weer en klik op de knop [Copy/Kopiren] en klik op de knop [Apply All/Alles toepassen]. Het bijsnijdingskader wordt nu toegepast op alle geselecteerde opnamen wanneer het venster voor bijsnijden/ aanpassen hoek wordt weergegeven.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat details van de opname moeilijk te zien zijn in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek. Raadpleeg pag. 122 voor een overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek.

Index

102

Automatisch stof wissen


De stofwisdata die aan opnamen worden toegevoegd die met een camera zijn gemaakt die deze data kan toevoegen, kunnen worden gebruikt voor het automatisch wissen van stofvlekken.

Nadat de opname opnieuw is getekend, klikt u op de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Compatibele camera's
EOS-1D Mark IV EOS 5D Mark II EOS 50D EOS 550D EOS 400D DIGITAL EOS-1Ds Mark III EOS 7D EOS 40D EOS 500D EOS 1100D EOS-1D Mark III EOS 60D EOS 600D EOS 450D EOS 1000D
Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 Selecteer in het hoofdvenster een opname met stofwisdata. 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].

Stofvlekken worden in n bewerking gewist.

4 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.

Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.

1 2 3 4 5

Referentie

Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.

Index

Stofwisdata worden niet aan opnamen toegevoegd met instellingen voor correctie van vervorming, correctie van chromatische aberratie enzovoort, die zijn gespecificeerd tijdens de RAW-ontwikkeling op de camera. Daardoor kunt u niet automatisch stof wissen op dit soort opnamen.

103

Inleiding

Aanvullende informatie U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 108). Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. De knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] is niet actief Als er geen stof is die door DPP uit de opname kan worden verwijderd, is de knop [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen] uitgeschakeld, ook bij opnamen waaraan in de camera stofwisdata zijn toegevoegd. Stofvlekken verwijderen die niet automatisch kunnen worden verwijderd Bij automatisch stof wissen worden stofvlekken gewist op basis van informatie over de stof die is vastgelegd in de stofwisdata. Afhankelijk van het type stof, kunnen stofvlekken in bepaalde gevallen echter niet worden gewist. In dergelijke gevallen kunt u die stofvlekken wissen met de reparatiefunctie (pag. 105) of de kopieerstempelfunctie (pag. 107). Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd Nadat de JPEG- of TIFF-opname waaruit stof is verwijderd is opgeslagen als een aparte opname (pag. 108), is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd.

Handige functies in het kopieerstempelvenster Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en n voor n controleren door op de toetsen <Shift> + <F> te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + <B> om terug te keren naar de vorige stofplek.) Het wissen van n specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 3 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + <F> of <Shift> + <B> drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + <Del> om het wissen van deze stofvlek te annuleren. Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter>. Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Raadpleeg pag. 124 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Automatisch stof wissen in het hoofdvenster


In het hoofdvenster kunt u eveneens automatisch stofvlekken wissen uit meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd.
Index

Selecteer meerdere opnamen waaraan stofwisdata zijn toegevoegd en selecteer het menu [Adjustment/ Aanpassen] [Apply Dust Delete Data/Stofwisdata toepassen].
De stofvlekken in alle geselecteerde opnamen worden in n bewerking gewist.

104

Handmatig stof wissen (reparatiefunctie)


U kunt stofvlekken in een opname wissen door ze een voor een te selecteren.

4 5

Klik op de knop die bij de stofvlekken hoort die u wilt verwijderen.


Klik op de knop [ ] als de stofvlek donker van kleur is en klik op de knop [ ] als de stofvlek licht van kleur is. Wanneer u de cursor over de opname beweegt, wordt het stofwisbereik als [ ] weergegeven.

Inleiding

1 2 Klik op de knop [Stamp/Stempel].

Selecteer in het hoofdvenster de opname waarin u stofvlekken wilt wissen.

Inhoudsoverzicht

Zorg ervoor dat de stofvlek die u wilt wissen, zich binnen [ ] bevindt en klik.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.

Klik

Nadat de opname opnieuw is getekend, dubbelklikt u op het punt waar u wilt beginnen met het wissen van stof.

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Dubbelklik hierop

De stofvlek binnen [ ] wordt gewist. Klik op een ander deel van de opname als u andere stofvlekken in de opname wilt wissen. Als u stof in een ander deel van de opname wilt wissen, kunt u met de rechtermuisknop klikken of nogmaals op de knop klikken waarop u in stap 4 hebt geklikt om het wissen van stof te annuleren en de bewerking nogmaals uit te voeren vanaf stap 3. Als een stofvlek niet kan worden gewist, wordt [ ] weergegeven.

Referentie

Index

De opname wordt in de 100%-weergave weergegeven. U kunt de weergavepositie wijzigen door te slepen.

6 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.

Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op opnamen waaruit stofvlekken zijn verwijderd.

105

Inleiding

Aanvullende informatie Klik meerdere malen als stofvlekken niet volledig zijn gewist Als ongewenste stofvlekken niet worden gewist, ook niet nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u ze volledig wissen door meerdere malen te klikken. Stofvlekken kunnen doorgaans worden gewist met de reparatiefunctie Stofvlekken kunnen worden gewist met de reparatiefunctie. Het is mogelijk dat u stoflijnen niet kunt wissen. Gebruik in dergelijke gevallen de kopieerstempelfunctie (pag. 107). U kunt de oorspronkelijke instellingen van een opname waaruit stof is verwijderd op elk gewenst moment herstellen Een opname waaruit stof is verwijderd, wordt als zodanig weergegeven of afgedrukt. Aangezien het stof op de opname echter niet daadwerkelijk is gewist, kunt u de oorspronkelijke opname altijd herstellen door in het kopieerstempelvenster op de knop [Undo/ Ongedaan maken] te klikken of door de procedure 'Opnamen opnieuw bewerken' uit te voeren (pag. 108). Opnamen waaruit stof is verwijderd controleren in het kopieerstempelvenster Controleer de opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster. De oorspronkelijke opnamen worden in andere vensters weergegeven en u kunt deze niet controleren. Opnamen waaruit stof is verwijderd afdrukken U kunt een opname waaruit stof is verwijderd afdrukken in DPP. Nadat de opname is opgeslagen als een aparte opname, is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd Nadat de JPEG- of TIFF-opname waaruit stof is verwijderd is opgeslagen als een aparte opname (pag. 108), is deze blijvend een opname waaruit stof is verwijderd.

Handige functies in het kopieerstempelvenster Plekken waaruit stof is verwijderd controleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u de plekken waaruit stof is verwijderd weergeven en n voor n controleren door op de toetsen <Shift> + <F> te drukken. (Druk op de toetsen <Shift> + <B> om terug te keren naar de vorige stofplek.) Het wissen van n specifieke stofvlek annuleren Nadat u stap 5 hebt uitgevoerd, kunt u op de toetsen <Shift> + <F> of <Shift> + <B> drukken om de plek weer te geven waaruit stof is verwijderd. Druk vervolgens op de toetsen <Shift> + <Del> om het wissen van deze stofvlek te annuleren. Met sneltoetsen tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen U kunt ook tussen de volledige schermweergave en de normale schermweergave schakelen met de toetsen <Alt> + <Enter>. Het stofwisresultaat toepassen op een andere opname U kunt in een andere opname op dezelfde plaats stof verwijderen. Kopieer daarvoor de stofwisresultaten met de knop [Copy/Kopiren], geef de andere opname weer waarop u de resultaten wilt toepassen en klik op de knop [Paste/Plakken]. Om in verschillende andere opnamen op dezelfde plaats stof te verwijderen, kunt u efficint stofvlekken verwijderen door op de opnamen te klikken terwijl u de toets <Control> in het hoofdvenster ingedrukt houdt. U bereikt dit ook door meerdere opnamen te selecteren door op de eerste opname te klikken en vervolgens op de laatste terwijl u de toets <Shift> ingedrukt houdt en vervolgens het kopieerstempelvenster weer te geven.
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Voor opnamen die zijn gemaakt met een ISO-snelheidsbereik wordt deze functie afgeraden, aangezien sterke ruis ervoor zorgt dat stofvlekken in het kopieerstempelvenster moeilijk te zien zijn.

Raadpleeg pag. 124 voor een overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster.

106

Bewerkingsresultaten opslaan
Ongewenste delen van een opname wissen (kopieerstempelfunctie)
U kunt een opname corrigeren door een ander deel van de opname te kopiren en over een ongewenst deel van de opname te plakken.

Inleiding

Bewerkingsgegevens opslaan in een opname


Alle inhoud (recept) die is aangepast met het toolpalet (pag. 92 t/m pag. 99) en de informatie over het bijsnijdingskader (pag. 100) en het wissen van stof (pag. 103 t/m pag. 107) kan worden opgeslagen in een JPEG- of TIFF-opname of in een aparte JPEG- of TIFF-opname.
Inhoudsoverzicht

1 Volg stap 1 t/m 3 in 'Handmatig stof wissen (reparatiefunctie)' . 2 Selecteer het gedeelte dat u wilt kopiren.
(pag. 105)

Selecteer het menu [File/Bestand] gewenste item.

Basisbewerkingen

Houd de toets <Alt> ingedrukt en klik op het gedeelte dat u als kopieerbron wilt gebruiken. Als u een ander gedeelte als kopieerbron wilt instellen, voert u de bovenstaande bewerking nogmaals uit. Als u de positie van de kopieerbron wilt vastzetten, schakelt u [Fix Copy Source position/Positie van kopieerbron vastzetten] in. Klik op of sleep over het gedeelte van de opname dat u wilt corrigeren. De [+] in het venster geeft de kopieerbron aan en [ ] geeft het kopieerdoel aan. Het gekopieerde beeld wordt geplakt op de positie waarnaar u deze hebt gesleept. Bij [Pen type/Pentype] kunt u een keuze maken uit [Brush/Kwast] (de randen van het geplakte beeld zijn uitgevaagd) en [Pencil/ Potlood] (de randen van het geplakte beeld zijn scherp).

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

3 Corrigeer de opname.

1 2 3 4 5

4 Klik op de knop [OK] om terug te keren naar het hoofdvenster.


Het teken [ ] (pag. 114) wordt weergegeven op een gecorrigeerde opname. Uw aanpassingen worden bij de opname opgeslagen.

Referentie

Index

107

Opnamen opnieuw bewerken


De opname opslaan als een aparte opname
Als een JPEG- of TIFF-opname is aangepast met het toolpalet (pag. 92 t/m pag. 99) en, net als een RAW-opname, op de onderstaande wijze wordt opgeslagen, kan de opname worden opgeslagen als een aparte opname waarop de aanpassingen zijn toegepast. En als een bijgesneden opname (pag. 100) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 103 t/m pag. 107) ook op deze wijze wordt opgeslagen, wordt deze blijvend een bijgesneden opname of een opname waaruit stof is verwijderd. Opnamen opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 42) Opnamen in een batch opslaan als JPEG- of TIFF-opnamen (batchverwerking) (pag. 88) Door de opname op de bovenstaande wijze als een aparte JPEG- of TIFF-opname op te slaan, worden de aanpassingen die zijn uitgevoerd met het toolpalet toegepast. De opnamekwaliteit is iets lager nadat de opname is bewerkt/opgeslagen, net als bij normale beeldbewerkingssoftware. Wanneer opnamen worden bewerkt met het toolpalet (pag. 92 t/m pag. 99), worden alleen de beeldverwerkingsinstellingen aangepast en blijven de 'oorspronkelijke opnamegegevens' ongewijzigd. Bovendien wordt de informatie over het bijsnijdingskader of het wissen van stof van een bijgesneden opname (pag. 100) of een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 103 t/m pag. 107), gewoon bij de opname opgeslagen. U kunt daarom alle wijzigingen die bij de opname zijn opgeslagen (pag. 107), zoals informatie over het bijsnijdingskader en het wissen van stof, ongedaan maken en de laatst opgeslagen versie of de oorspronkelijke versie van de opname herstellen.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

1 Selecteer de opname die u opnieuw wilt bewerken. Selecteer 2 gewenste het menu [Adjustment/Aanpassen] item.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Bewerkingsgegevens toepassen op een andere opname


U kunt de aanpassingsgegevens (recept) van JPEG- en TIFF-opnamen die zijn aangepast met het toolpalet op dezelfde wijze als bij RAWopnamen kopiren en toepassen op andere opnamen. Hieronder vindt u de bijbehorende procedure. Aanpassingsgegevens toepassen op een andere opname (pag. 41) Aanpassingsgegevens (recept) gebruiken (pag. 85)

1 2 3 4 5

Referentie

De instellingen van het geselecteerde item worden hersteld.


Index

Afdrukken
Net als RAW-opnamen kunt u bewerkte JPEG- en TIFF-opnamen afdrukken aan de hand van de onderstaande instructies. Afdrukken (pag. 43) Afdrukken met opname-informatie (pag. 74) Een lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op n vel) (pag. 75) RAW-opnamen afdrukken met een professionele Canon-printer (pag. 76)

108

Referentie
Inleiding

Dit referentiegedeelte is toegevoegd om uw gebruikservaring van DPP te verbeteren. Dit hoofdstuk bevat verschillende oplossingen voor problemen, instructies voor het verwijderen van DPP van uw computer, een overzicht van de functies in de verschillende vensters en een verklarende woordenlijst. Aan het einde van het hoofdstuk vindt u een index waarmee u gemakkelijk informatie kunt vinden.

Inhoudsoverzicht

Problemen oplossen.............................................. 110 De software verwijderen (installatie ongedaan maken).... 111 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Folder (Map))..... 112 Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Collection (Collectie)) .................................... 113 Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster ...................................... 114 Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster....... 115 Overzicht van de functies in het toolpalet.............. 116 Overzicht van de functies in het venster NR Preview (Ruisreductievoorbeeld) .................... 118 Overzicht van de functies in het controlevenster ....... 119 Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster ..... 120 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van n opname ................ 121 Overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek ..................................... 122 Overzicht van de functies in het venster Lens Aberration Correction (Lensaberratie corrigeren).................................. 123 Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster ..... 124 Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking)............. 125 Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster...... 126 Verklarende woordenlijst ....................................... 127 Index...................................................................... 129 Over deze instructiehandleiding ........................... 133 Handelsmerken .................................................... 133

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

109

Problemen oplossen
Raadpleeg de onderstaande onderwerpen als DPP niet correct werkt.

Inleiding

Een opname kan niet worden aangepast


JPEG- en TIFF-opnamen kunnen niet worden aangepast met de aanpassingsfunctie voor opnamen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 116). RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 kunnen niet worden aangepast met de functie voor het aanpassen van opnamen op het tabblad [RAW] van het toolpalet. Gebruik voor het aanpassen van deze opnamen het tabblad [RGB] in het toolpalet (pag. 116).
Inhoudsoverzicht

De installatie kan niet correct worden voltooid


Selecteer een gebruikersinstelling op beheerdersniveau ([Computer administrator/Beheerder van deze computer], [Administrator/Beheerder], enzovoort). U kunt de software niet installeren als er een andere gebruikersinstelling dan die van beheerder is geselecteerd. Raadpleeg de gebruikershandleiding van uw computer voor meer informatie over het selecteren van de gebruikersinstelling op beheerdersniveau.

Basisbewerkingen

DPP werkt niet


DPP werkt niet correct op een computer die niet voldoet aan de systeemvereisten voor DPP. Gebruik DPP op een computer die voldoet aan de systeemvereisten (pag. 3). Zelfs als uw computer de geheugencapaciteit (RAM) heeft die in de systeemvereisten (pag. 3) wordt aangegeven, is er mogelijk onvoldoende geheugen (RAM) beschikbaar als een andere toepassing tegelijk met DPP wordt uitgevoerd. Sluit alle andere toepassingen af.

Een recept kan niet in een andere opname worden geplakt (toegepast)
U kunt het roteren (pag. 10, pag. 25, pag. 112, pag. 119 en pag. 120), bijsnijden (pag. 38 en pag. 100) en stofwisdata (kopieerstempel) (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107) van een opname niet als een recept in een andere opname plakken (toepassen). Snijd de opname bij of verwijder stof uit de opname met de functie kopiren/plakken die u in elk venster kunt vinden en roteer de opnamen een voor een. De aanpassingsgegevens (recept) van RAW-opnamen die zijn aangepast met het tabblad [RAW] van het toolpalet, kunnen niet worden toegepast op JPEG- of TIFF-opnamen (pag. 116). Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) is een functie die alleen beschikbaar is voor RAW-opnamen die zijn gemaakt met de EOS-1D Mark IV, EOS 5D Mark II, EOS 7D, EOS 60D, EOS 50D, EOS 600D, EOS 550D, EOS 500D en EOS 1100D. U kunt de aanpassingen van Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) niet toepassen op RAW-opnamen die zijn gemaakt met andere camera's.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

De kaartlezer detecteert de SD-kaart niet.


Afhankelijk van de kaartlezer en het gebruikte besturingssysteem van de computer worden SDXC-kaarten mogelijk niet correct gedetecteerd. In dat geval moet u uw camera en de computer met de meegeleverde interfacekabel op elkaar aansluiten en de opnamen overbrengen naar uw computer met behulp van EOS Utility (meegeleverde software).

1 2 3 4 5

Referentie

Opnamen worden niet goed weergegeven


Opnamen die niet worden ondersteund door DPP, kunnen niet worden weergegeven. Er bestaan verschillende soorten JPEG- en TIFFopnamen. JPEG- en TIFF-opnamen die niet compatibel zijn met Exif 2.2, 2.21 of 2.3, worden mogelijk niet goed weergegeven (pag. 3). Als een opname waaruit stof is verwijderd (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107) wordt weergegeven in een ander venster dan het kopieerstempelvenster, wordt de opname weergegeven zoals deze was voordat het stof werd verwijderd. Controleer opnamen waaruit stof is verwijderd in het kopieerstempelvenster.

Kleuren in de opname zijn vaag wanneer ze met andere software worden weergegeven
Als een RAW-opname een andere kleurruimte heeft dan sRGB (pag. 73 en pag. 82) en de opname vervolgens wordt geconverteerd naar en opgeslagen als een JPEG- of TIFF-opname, zijn de kleuren in de opname vaag wanneer de opname wordt weergegeven in software die alleen compatibel is met de sRGB-kleurruimte. Stel in dat geval de kleurruimte van de RAW-opname in op sRGB, converteer de opname opnieuw naar een JPEG- of TIFF-opname, sla de opname op en geef deze nieuwe opname weer.

Index

110

De software verwijderen (installatie ongedaan maken)


Er bestaan verschillen tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname
Als de kleurweergave van het beeldscherm niet goed is ingesteld of als geen profiel is ingesteld voor de printer waarop u opnamen wilt afdrukken, kunnen er grote verschillen bestaan tussen de kleuren van de opname op het scherm en de kleuren van de afgedrukte opname. Als de kleurweergave van het beeldscherm wordt aangepast (pag. 82) en het juiste profiel voor de printer wordt ingesteld (pag. 82), liggen de kleuren van een afgedrukte opname en die van de opname op het scherm dichter bij elkaar. Als u afdrukt met een Canon-printer (pag. 43 en pag. 46) of een netwerkprinter (pag. 76 en pag. 77), worden automatisch printerprofielen ingesteld. U hoeft zo alleen de kleurweergave van het beeldscherm in te stellen om te zorgen dat de kleuren nader met elkaar overeenkomen. Wanneer wordt afgedrukt met Easy-PhotoPrint, worden kleuren niet goed afgedrukt als de functie voor automatische compensatie in Easy-PhotoPrint en de verschillende soorten aanpassingsfuncties voor opnamen zijn ingeschakeld. Schakel alle aanpassingsfuncties voor opnamen in Easy-PhotoPrint uit (pag. 47). Als u de kleuraanpassingsfunctie van het printerstuurprogramma gebruikt, wordt de opname mogelijk afgedrukt in kleuren die afwijken van de kleuren op het scherm, ook als u een printerprofiel instelt. Gebruik de kleuraanpassingsfunctie voor opnamen van het printerstuurprogramma niet. Sluit alle toepassingen af voordat u de software verwijdert. Meld u aan als beheerder wanneer u de software verwijdert. Start de computer opnieuw op nadat u de software hebt verwijderd. Zo vermijdt u mogelijke computerproblemen. Computerproblemen zullen vooral optreden als u de computer niet opnieuw opstart voordat u de software opnieuw installeert.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

1 2

Selecteer de knop ([ ] ([Start] in Windows XP) [All Programs/Alle programma's] [Canon Utilities/ Canon-hulpprogramma's] [Digital Photo Professional] [Digital Photo Professional Uninstall/ Digital Photo Professional verwijderen]. Volg de instructies op het scherm om de software te verwijderen.
De software wordt verwijderd.

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Er kunnen geen grote aantallen opnamen in batches worden afgedrukt


Als een groot aantal bestanden in batches wordt afgedrukt, is het mogelijk dat het afdrukken halverwege de afdruktaak wordt gestopt of dat de opnamen niet worden afgedrukt. U kunt dit probleem oplossen door een kleiner aantal opnamen af te drukken of door het geheugen in uw computer te vergroten.

1 2 3 4 5

Referentie

Een bestand blijft achter in de map nadat opnamen zijn verwijderd


Verwijder [CRW_YYYY.THM] (het beeld voor de weergave van de camera-index) als dit bestand achterblijft in de map waaruit opnamen zijn verwijderd (pag. 49). * [YYYY] in de bestandsnaam geeft een getal aan.

Index

De opname-informatie wordt niet weergegeven


Bij een JPEG-opname die is ingesteld op Adobe RGB en die is gemaakt met de EOS 10D of EOS 300D DIGITAL of PowerShot Pro1, wordt mogelijk geen opname-informatie weergegeven (pag. 10 en pag. 23).

111

Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Folder (Map)) (pag. 10)
Het toolpalet tonen/verbergen (pag. 116) De mappenstructuur weergeven/verbergen Schakelt over naar het beeldbewerkingsvenster (pag. 120) Pad van map Werkbalk*1 Tabblad [Collection/Collectie]*5 Tabblad [Folder/Map]*5 Selectieteken (pag. 19) Mappenstructuur*2 Opname-informatie (pag. 23) Annuleert de selectie van alle opnamen Geeft het venster voor Geef het controlevenster weer (pag. 119) bijsnijden/aanpassen Selecteert alle opnamen Het kopieerstempelvenster wordt weergegeven (pag. 124) hoek weer (pag. 122) Converteren/ opslaan in een batch (pag. 88, pag. 89 en pag. 125) Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Classificatie (pag. 19)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Kleurruimte van de opname en de gebruikte Weergavemodus*4 kleurruimte*3 (pag. 73 en pag. 82) Statusinformatie over recept (pag. 85)

Aantal geselecteerde opnamen Aantal weergegeven opnamen

Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 82)

*1 Selecteer het menu [View/Beeld] [Toolbar/Werkbalk] om de werkbalk weer te geven of te verbergen. *2 De opnamen in de geselecteerde mappen worden als een lijst met miniaturen rechts op het scherm weergegeven. *3 Hier worden de cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) van een opname weergegeven wanneer automatische witbalanscorrectie is uitgevoerd met het toolpalet.

*4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 78) van het venster [Preferences/Voorkeuren], wordt weergegeven. *5 U kunt tussen de vensters [Folder/Map] en [Collection/Collectie] wisselen.

112

Overzicht van de functies in het hoofdvenster (venster Collection (Collectie)) (pag. 36)
Opname-informatie Annuleert de selectie van alle opnamen Het toolpalet tonen/verbergen Selecteert alle opnamen Schakelt over naar het beeldbewerkingsvenster Werkbalk Tabblad [Collection/Collectie] *1 Tabblad [Folder/Map] Geeft het controlevenster weer Geeft het kopieerstempelvenster weer Converteren/ opslaan in een batch Geeft het venster voor bijsnijden/ aanpassen hoek weer Classificatie Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Selectieteken

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Kleurruimte van de opname en de gebruikte kleurruimte*2 (pag. 73 en pag. 82)

Index

Weergavemodus Statusinformatie over recept

Aantal geselecteerde opnamen Aantal weergegeven opnamen

Weergave van de CMYK-simulatie

*1 Het totale aantal opnamen dat is toegevoegd aan het venster [Collection/Collectie] wordt weergegeven tussen de ( ) op het tabblad [Collection/Collectie]. Als er een opname wordt toegevoegd die wordt weergegeven als een enkele opname (pag. 22), is het totaal aantal weergegeven opnamen twee keer zo groot.

*2 Hier worden de cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) van een opname weergegeven wanneer automatische witbalanscorrectie is uitgevoerd met het toolpalet.

113

Informatie over het opnamekader in het hoofdvenster en het beeldbewerkingsvenster (pag. 10 en pag. 34)
Informatie die wordt weergegeven als [Large thumbnail/Grote miniatuur] (pag. 10) is geselecteerd

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Selectieteken (pag. 18 en pag. 19)

Classificatieteken (pag. 18 en pag. 19) Aanpassingswaarde voor de helderheid*1 (pag. 26) Pictogram voor de witbalans*1 (pag. 27) Aanpassingsteken voor RAW*1 *4 Bestandsnaam Opnametype*2 *1 Wordt niet weergegeven bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur]. *2 Wordt weergegeven in RAW- en JPEG-opnamen die als n opname worden weergegeven (pag. 22). [RAW] wordt weergegeven in RAW-opnamen. (Bij [Small thumbnail/Kleine miniatuur] (pag. 10) wordt [R] weergegeven.) In RAW-opnamen die zijn gemaakt met de PowerShot Pro1 wordt [RAW] niet weergegeven. *3 Wordt niet weergegeven bij [Medium thumbnail/Middelgrote miniatuur] of [Small thumbnail/Kleine miniatuur].

Symbool voor de kopieerstempel (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107) Markering voor correctie van lensaberratie (pag. 65) Bijsnijdingskader*6 (pag. 38 en pag. 100) Diafragma*3

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Aanpassingsteken voor RGB*1 *5 Teken voor niet-opgeslagen bewerkingsgegevens Sluitertijd*3 *4 Wordt weergegeven in een opname die is bewerkt met het tabblad [RAW] van het toolpalet in het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster. *5 Wordt weergegeven in een opname die is bewerkt met het tabblad [RGB] van het toolpalet in het bewerkingsvenster en het beeldbewerkingsvenster. *6 Wanneer informatie over de beeldverhouding is toegevoegd aan een opname die is gemaakt met de EOS-1D Mark IV, EOS-1Ds Mark III, EOS-1D Mark III, EOS 7D, EOS 60D of EOS 600D, wordt de opname weergegeven als een bijgesneden opname.

Index

114

Overzicht van de functies in het bewerkingsvenster


Pad en bestandsnaam van de opname

(pag. 11 en pag. 25)


Toolpalet*1 (pag. 116 en pag. 117)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Weergave van informatie*2

Weergavemodus*4

Kleurruimte van de opname*3 Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 82) en de gebruikte kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) 1 Selecteer het menu [View/Beeld] [Tool palette/Toolpalet] om het *3 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. * toolpalet weer te geven of te verbergen. *4 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ 2 Geeft de cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 78) van het venster * conversie) weer. [Preferences/Voorkeuren], wordt weergegeven.

115

Overzicht van de functies in het toolpalet


Tabblad RAW van het toolpalet (pag. 25)
Brightness adjustment (Aanpassing van de helderheid) (pag. 26) White balance adjustment (Aanpassing van de witbalans) (pag. 27, pag. 28 en pag. 56) Beeldstijlinstellingen (pag. 26 en pag. 59) Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 57) Aanpassing van het contrast (pag. 29) Aanpassing schaduwen/lichte delen (pag. 57) Instelling Linear (Lineair) (pag. 29) Aanpassing van de kleurtoon en verzadiging (pag. 29) Aanpassing van de scherpte (pag. 31)

Inleiding

Tabblad RGB van het toolpalet (pag. 60)


Automatische aanpassing (Tone Curve Assist/ Kleurtooncurvehulp) (pag. 33 en pag. 93) Automatische witbalanscorrectie (pag. 95) Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve) (pag. 58 en pag. 97) Aanpassing van het dynamische bereik (pag. 98)
Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Aanpassing van de helderheid en het contrast (pag. 94) Aanpassing van de tint en verzadiging (pag. 96) Aanpassing van de scherpte (pag. 96)

1 2 3 4 5

Referentie

Vergrotingsweergavepositie* Vergrotingsweergavepositie* * Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/ Docking-weergave] (pag. 81) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 120) is vergroot.

Index

116

Inleiding

NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/ALO), tabblad in toolpalet


(Als een RAW-opname is geselecteerd)

NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/ALO), tabblad in toolpalet


(Als een JPEG- of TIFF-opname is geselecteerd)
Inhoudsoverzicht

Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid) (pag. 61) Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 62) Hiermee wordt het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weergegeven (pag. 62 en pag. 118) Luminantieruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 62) Kleurtoonruisreductie voor RAW-opnamen (pag. 62)

Knop voor het toepassen van ruisreductie (pag. 99) Hiermee wordt het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] weergegeven (pag. 99 en pag. 118)

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Knop voor het afstemmen van lensaberratiecorrectie (pag. 65) Lensaberratie corrigeren (pag. 65)

Luminantieruisreductie voor JPEG- en TIFF-opnamen (pag. 99) Kleurtoonruisreductie voor JPEG- en TIFF-opnamen (pag. 99)

1 2 3 4 5

Referentie

Vergrotingsweergavepositie*

Vergrotingsweergavepositie*

Index

* Als een opname vergroot wordt weergegeven, kunt u de positie van de vergrotingsweergave verplaatsen door deze te slepen. De vergroting van de weergavepositie wordt weergegeven wanneer [Docking display/ Docking-weergave] (pag. 81) is ingesteld en het beeldbewerkingsvenster (pag. 120) is vergroot.

117

Overzicht van de functies in het venster NR Preview (Ruisreductievoorbeeld)

(pag. 62 en pag. 99)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Knop voor het toepassen van ruisreductie

Basisbewerkingen

Vergrotingsweergavepositie Navigatievenster Opnametype* Luminance noise reduction (Luminantieruisreductie) Chrominance noise reduction (Kleurtoonruisreductie) Ruisreductiecontrolevenster

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

* Wanneer u een JPEG- of TIFF-opname selecteert en het venster [NR Preview/Ruisreductievoorbeeld] opent, wordt [TIFF/JPEG] weergegeven en kunt u de luminantieruis en de kleurtoonruis reduceren voor JPEG- en TIFF-opnamen.

118

Overzicht van de functies in het controlevenster

(pag. 16 en pag. 18)


weergave*1

Inleiding

50% view (50%-weergave)/100% view (100%-weergave) (moirreductie uitgeschakeld)/volledige Pad en bestandsnaam van de opname Geeft de opname op het volledige scherm weer*2 Weergave van selectietekens Verwijdert selectietekens (pag. 18) Selectietekens (pag. 18) Classificatie (Reject/ Afwijzen) (pag. 18) Classificatie (pag. 18) Door de weergegeven opnamen bladeren Hiermee worden de AFpunten weergegeven (pag. 16) Hiermee geeft u het weergavevenster weer (pag. 24) Beeldrotatie (in stappen van 90 graden)

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Weergave van classificatietekens

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

*1 U kunt 50% view (50%-weergave)/100% view (100%-weergave) (moirreductie uitgeschakeld) selecteren door [Preferences/ Voorkeuren] in het menu [Tools/Extra] te selecteren en [Quick check tool display/Weergave controlevenster] in het tabblad [View settings/ Weergave-instellingen] te gebruiken. U kunt de weergavepositie in de vergrote weergave ook verplaatsen door de opname te slepen. *2 Druk op de toets <Esc> om terug te keren naar de normale schermweergave.

119

Overzicht van de functies in het beeldbewerkingsvenster


Het toolpalet tonen/verbergen Het weergavegebied voor de miniaturen tonen/verbergen Het hoofdvenster weergeven (pag. 112) Pad en bestandsnaam van de opname Werkbalk

(pag. 34 en pag. 36)


Geeft het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek weer (pag. 38, pag. 100 en pag. 122) Converteren/ opslaan in een batch (pag. 88, pag. 89 en pag. 125) Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) Door de weergegeven opnamen bladeren

De vergrotingsverhouding van de weergegeven opname Toont/verbergt het raster*4 Opname-informatie (pag. 23) Geeft het kopieerstempelvenster weer (pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107 en pag. 124)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Weergavegebied voor miniaturen*3

Toolpalet (pag. 116)

1 2 3 4 5

Referentie

Weergave van informatie*2

Index

Kleurruimte van de opname*1 en de gebruikte kleurruimte (pag. 73 en pag. 82)

Weergavemodus*5 Weergave van de CMYK-simulatie (pag. 82) *4 U kunt de tussenruimten van het raster instellen met [Grid pitch/ Tussenruimte raster] in [Preferences/Voorkeuren] (pag. 80). *5 Het item dat is geselecteerd in [Viewing and saving RAW images/ RAW-opnamen weergeven en opslaan] (pag. 78) van het venster [Preferences/Voorkeuren] wordt weergegeven.

*1 RAW-opnamen worden weergegeven met [RAW]. *2 Geeft de cordinaten van de cursorpositie en de RGB-waarden (8-bits conversie) weer. *3 Geeft in het hoofdvenster geselecteerde opnamen weer. De hier geselecteerde opname is vergroot en wordt rechts weergegeven.

120

Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van n opname

(pag. 42)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Opnametypen Type opname Extensie Exif-JPEG .JPG Exif-TIFF 8-bits .TIF TIFF 16-bits .TIF Exif-TIFF 8-bits+Exif-JPEG .TIF/.JPG TIFF 16-bits+Exif-JPEG .TIF/.JPG
Basisbewerkingen

Opslaglocatie

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken

Bestandsnaam Opslaan

Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Resolutie*1 ICC-profielen insluiten*2 (pag. 127)

JPEG-compressieniveau*3

1 2 3 4 5

Referentie

Formaat wijzigen*4

Index

*1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) die in een opname is ingesteld, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 73 en pag. 82), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten.

*3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, hoe te hoger de opnamekwaliteit. *4 De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen.

121

Overzicht van de functies in het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek (pag. 38 en pag. 100)
Annuleert alle informatie over het bijsnijdingskader (beeldverhouding) Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave De oorspronkelijke versie van de opname wordt hersteld Verhouding van bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren als u [Custom/ Aangepast] hebt geselecteerd)*1 Cordinaten van de linkerbovenhoek van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Formaat van het bijsnijdingskader (u kunt ook numerieke waarden invoeren) Hoek van opname aangepast (Sleep de balk, klik met de muis op / of voer numerieke waarden in om een hoek in te stellen) Past het gekopieerde bijsnijdingskader toe op alle andere opnamen*2 Door de weergegeven opnamen bladeren*2 Geeft randen rond een bijsnijdingskader weer Mate van opaciteit buiten een bijsnijdingskader Geeft rasterlijnen weer of verbergt ze (Sleep de balk om de afstand tussen rasterlijnen in te stellen) Geeft het bijsnijdingskader in het midden van het venster weer

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Bijsnijdingskader

Hiermee kopieert u het bijsnijdingskader en past u dit toe op (plakt dit in) een andere opname*2 Beeldrotatie (in stappen van 90 graden) *2 Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het venster voor bijsnijden/aanpassen hoek wordt weergegeven.

*1 Als u [Free/Vrij] hebt geselecteerd in de keuzelijst [Aspect ratio/ Beeldverhouding], kunt u het bijsnijdingskader ook aanpassen door de randen van het bijsnijdingskader te slepen.

122

Overzicht van de functies in het venster Lens Aberration Correction (Lensaberratie corrigeren)
Wanneer de keuzelijst voor het selecteren van een verlengstuk wordt weergegeven in het venster [Lens aberration correction/Lensaberratie corrigeren], selecteert u het verlengstuk uit de keuzelijst dat is bevestigd op het moment van opname.

(pag. 65)

Inleiding

Voor de correctie van vervorming/aberratie van opnamen die zijn gemaakt met een fisheyeobjectief, kan een van vier effecten worden geselecteerd in de keuzelijst [Effect] naast [Shot settings/Opname-instellingen] wat normaal wordt gebruikt bij vervormingscorrectie.

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Sectie voor vergrotingsweergave*1

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

De oorspronkelijke versie van de opname wordt hersteld Schuifregelaar Shooting distance information (Informatie over opnameafstand)*2 (pag. 68) Correctie helderheid randen Chromatische aberratie corrigeren Hiermee corrigeert u blauwe chromatische aberratie Kleurvervaging corrigeren Vervorming corrigeren De positie van de sectie die vergroot wordt weergegeven tonen/verbergen Rasterweergave

1 2 3 4 5

Referentie

Index

Positie voor vergrotingsweergave (Navigatieweergave) *1 Het gebied op de opname waarop u hebt geklikt (Positie voor vergrotingsweergave), wordt weergegeven op 200%.

Hiermee corrigeert u rode chromatische aberratie

*2 Bij RAW-opnamen die met een MP-E 65mm f/2.8 1-5x Macro Photo of EF 50mm f/2.5 Compact Macro met Life Size Converter EF zijn gemaakt, verandert de indicatie bij de schuifregelaar in de zoomvergroting.

123

Overzicht van de functies in het kopieerstempelvenster

(pag. 69 t/m pag. 73 en pag. 103 t/m pag. 107)

Inleiding

Volledige schermweergave/terugkeren naar normale schermweergave Past stofwisdata toe (pag. 69 en pag. 103) Typen stof die moeten worden gewist (pag. 71 en pag. 105) Geeft de kopieerbron aan (pag. 73 en pag. 107) Zet de positie van de kopieerbron vast (pag. 73 en pag. 107) Stempeltypen (pag. 73 en pag. 107) Hiermee stelt u het stofwisbereik (pag. 71 en pag. 105) of het kopieerbereik (pag. 73 en pag. 107) in op een waarde tussen 5 en 100 (in eenheden van n pixel) (u kunt ook een numerieke waarde invoeren) Herstellen/opnieuw uitvoeren Kopieert het stofwisbereik of het kopieerbereik en past dit toe op (plakt dit in) een andere opname Door de weergegeven opnamen bladeren*

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

* Kan worden gebruikt als meerdere opnamen zijn geselecteerd en het kopieerstempelvenster wordt weergegeven.

124

Overzicht van de functies in het venster voor het converteren en opslaan van meerdere opnamen (batchverwerking)
Namen van de opnamebestanden die in een batch moeten worden opgeslagen ICC-profielen insluiten*2 (pag. 127) Resolutie*1 Formaat wijzigen*4 Opslaglocatie Opnametypen

(pag. 88)

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Type opname Extensie Exif-JPEG .JPG Exif-TIFF 8-bits .TIF TIFF 16-bits .TIF Exif-TIFF 8-bits+Exif-JPEG .TIF/.JPG TIFF 16-bits+Exif-JPEG .TIF/.JPG JPEG-compressieniveau*3

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken

Bestandsnaam

JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

In een batch overbrengen naar andere beeldbewerkingssoftware (pag. 89) Alleen RAW-opnamen worden geconverteerd*5 *1 Het instellingsbereik is 1 t/m 60.000 dpi. *2 Informatie over de kleurruimte (pag. 73 en pag. 82) die in een opname is ingesteld, wordt aan een ICC-profiel toegevoegd. Ook als u het selectieteken verwijdert voor opnamen die zijn ingesteld op de kleurruimte Apple RGB, ColorMatch RGB of Wide Gamut RGB (pag. 73 en pag. 82), worden de ICC-profielen automatisch ingesloten.

Referentie

Opslaan *3 Het instellingsbereik is 1 t/m 10. Hoe hoger de numerieke waarde, hoe te hoger de opnamekwaliteit. *4 De hoogste van de twee waarden die zijn ingesteld in [Width/Breedte] en [Height/Hoogte] wordt toegepast op de langste rand van een opname om het formaat ervan aan te passen. *5 Wordt weergegeven wanneer u op de knop [Batch process/Batch verwerken] (pag. 112 en pag. 120) klikt zonder dat een opname is geselecteerd in het hoofdvenster of het beeldbewerkingsvenster. Als u alleen RAW-opnamen wilt converteren, kunt u op deze knop klikken in plaats van op de knop [Execute/Uitvoeren].

Index

125

Overzicht van de functies in het naamwijzigingsvenster

(pag. 90)

Inleiding

Volgorde waarin opnamen worden gesorteerd Schakel het selectievakje in om dezelfde naam toe te passen op gelijktijdig vastgelegde RAW- en JPEG-opnamen Schakel het selectievakje in om de opnamen te kopiren Klik op de knop [Browse/ Bladeren] en geef op waar u de opnamen wilt opslaan

Stelt de nieuwe bestandsnaam in

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Stelt de opmaak van de gegevens in de bestandsnaam in

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

126

Verklarende woordenlijst
RAW-opname
RAW-opnamen die zijn gemaakt met EOS DIGITAL-camera's, worden vastgelegd in een niet-gecomprimeerde 14-bits of 12-bits indeling. Aangezien RAW-opnamen speciale, niet-ontwikkelde opnamen zijn, hebt u software met ontwikkelingsfuncties, zoals DPP, nodig om deze opnamen weer te geven. Niet-ontwikkelde RAW-opnamen hebben als voordeel dat u een groot aantal aanpassingen in deze opnamen kunt maken, waarbij vrijwel geen kwaliteitsverlies in de opnamen optreedt. * 'RAW' betekent 'in natuurlijke vorm' of 'niet verwerkt of verfijnd'.

Bitwaarde
Binaire eenheid voor het gegevensvolume in de kleur van een opname. Met de waarde wordt het aantal bits per pixel aangegeven. Hoe groter het aantal bits, hoe geleidelijker de overgang tussen de kleuren en de gradaties. Een 1-bits opname is een zwart-witopname.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Kleurbeheersystemen (kleurovereenstemming)
Op elke digitale camera waarmee opnamen worden vastgelegd, elk beeldscherm waarop opnamen worden weergegeven en elke printer waarop opnamen worden afgedrukt, worden kleuren op een verschillende manier gecreerd. Daarom kan er een verschil zijn tussen de kleur van een opname waneer deze wordt bekeken op een monitor en wanneer deze wordt afgedrukt. Een kleurbeheersysteem is een systeem waarmee kleuren worden beheerd en zo beter op elkaar worden afgestemd. Met DPP kunt u kleuren op verschillende apparaten beter op elkaar afstemmen met behulp van ICC-profielen op de verschillende apparaten.

Basisbewerkingen

JPEG-opname
De meest algemene opname in niet-omkeerbare, gecomprimeerde 8-bits indeling. Een JPEG-opname wordt met een hoog compressieniveau opgeslagen zodat de bestanden klein zijn, zelfs wanneer sprake is van opnamegegevens met een groot aantal pixels. Tijdens het opslaan en comprimeren wordt een deel van de gegevens verwijderd, waardoor de bestanden kleiner worden. Dit betekent echter wel dat de kwaliteit van de opname bij elke bewerking of opslaghandeling afneemt. Met DPP worden alleen de receptgegevens aangepast en de opname zelf wordt niet overschreven of gecomprimeerd. De kwaliteit van het origineel neemt dus niet af, zelfs niet als u de opname verschillende malen bewerkt en opslaat. * JPEG is een afkorting van 'Joint Photographic Experts Group'.

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

ICC-profielen
ICC-profielen zijn bestanden die kleurgegevens bevatten, zoals de kleureigenschappen en de kleurruimte van verschillende apparaten, die zijn ingesteld door het ICC (International Color Consortium). Vrijwel alle apparaten, zoals het beeldscherm waarmee opnamen worden weergegeven of de printer waarmee opnamen worden afgedrukt, kunnen worden beheerd (kleurbeheer) met behulp van deze ICCprofielen. De kleuren op de verschillende apparaten kunnen zo nauwkeuriger op elkaar worden afgestemd. DPP beschikt over kleurbeheer waarin deze ICC-profielen worden gebruikt.

1 2 3 4 5

TIFF-opname
Dit is een bitmapopname in een niet-gecomprimeerde 8-bits/16-bits indeling. Aangezien TIFF-opnamen niet worden gecomprimeerd, blijft bij het opslaan van deze opnamen de hoge kwaliteit van het origineel behouden. * TIFF is een afkorting van 'Tagged Image File Format'.

Referentie

Index

Kleurtooncurve
Een kleurtooncurve geeft de waarden vr aanpassing aan (invoer) als de horizontale as van een grafiek en de waarden na aanpassing (uitvoer) als de verticale as. Omdat de waarden vr aanpassing en na aanpassing gelijk zijn als nog geen aanpassingen zijn uitgevoerd, wordt de kleurtooncurve weergegeven als een rechte lijn die van links onder naar rechts boven in de grafiek loopt. Door deze kleurtooncurve te wijzigen, kunt u de helderheid, het contrast en de kleur van een opname in detail aanpassen. Hoe verder naar rechts op de horizontale as, hoe hoger de plus-waarde, en hoe hoger op de verticale as, hoe hoger de plus-waarde.

Recept
Voor de 'gegevens over de beeldverwerkingsinstellingen' die kunnen worden bewerkt in DPP, wordt de term 'recept' gebruikt. In DPP kunt u JPEG- en TIFF-opnamen bewerken die net als RAWopnamen een 'recept' gebruiken.

127

Kleurruimte
Een kleurruimte is een reproduceerbare kleurenreeks (kenmerken van een kleurenspectrum). DPP ondersteunt de onderstaande vijf soorten kleurruimten. sRGB: Standaardkleurruimte voor Windows. Wordt algemeen gebruikt voor de standaardkleurruimte van beeldschermen, digitale camera's en scanners. Adobe RGB: Een bredere kleurruimte dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Apple RGB: Standaardkleurruimte voor Macintosh. Een kleurruimte die iets breder is dan sRGB. ColorMatch RGB: Een kleurruimte die iets breder is dan sRGB. Wordt hoofdzakelijk gebruikt voor het afdrukken in een bedrijfsomgeving. Wide Gamut RGB: Een kleurruimte die breder is dan Adobe RGB. Raadpleeg het onderstaande kleurdiagram voor het kleurgebied van elke kleurruimte.

CMYK-simulatieprofielen
Een profiel dat kleuren simuleert wanneer wordt afgedrukt in een CMYK-omgeving (afdrukapparaat, enzovoort). Met DPP kunt u kleuren simuleren met vier profieltypen. Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken Euro Standard: van boeken in Europa; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Europese norm. JMPA: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van onder andere boeken in Japan; geschikt voor simulatie van het in kleur afdrukken van tijdschriftreclame volgens de Japanse norm. U.S.Web Coated: Profiel dat normaal wordt gebruikt voor het drukken van boeken in Noord-Amerika; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de Noord-Amerikaanse norm. JapanColor2001 type3: Profiel dat zich ontwikkelt tot de meest gebruikte norm voor afdrukken in Japan; geschikt voor simulatie van afdrukken volgens de JapanColor-norm.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Kleurdiagram met kleurruimten die worden ondersteund door DPP

Rendering intent
Rendering intents zijn methoden voor het omzetten van kleuren bij het afdrukken van een opname. De omzetmethode van elke rendering intent wordt hieronder beschreven. Perceptual (Volgens waarneming): Voor en na het converteren worden alle kleuren geconverteerd om de verhouding tussen kleuren te handhaven. Zelfs als kleuren in enige mate zijn gewijzigd, kunt u een opname afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de kleurverhoudingen behouden zijn gebleven. Afhankelijk van de opname wordt de verzadiging echter mogelijk in de hele opname gewijzigd. Relative Colorimetric (Relatief colorimetrisch): Er is geen sprake van een grote conversie bij kleuren die voor en na het converteren niet veel van elkaar afwijken, maar kleuren die niet op elkaar lijken worden naar ratio geconverteerd. Omdat er weinig wijzigingen worden aangebracht aan kleuren die op elkaar lijken en waaruit het grootste deel van een opname bestaat, kunt u een opname afdrukken die er natuurlijk uitziet en waarvan de verzadiging niet in hoge mate is gewijzigd. Afhankelijk van de opname zijn er echter gevallen waarin de algemene kleurtoon van een opname in enige mate wordt gewijzigd, aangezien de kleuren en lichte delen die niet op elkaar lijken worden gewijzigd.

Kleurbereik dat met het oog waarneembaar is

1 2 3 4 5

Referentie

Index

sRGB Adobe RGB Apple RGB ColorMatch RGB Wide Gamut RGB

Gammawaarde 2,2 2,2 1,8 1,8 2,2

Wit punt (kleurtemperatuur) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 6500 K (D65) 5000 K (D50) 5000 K (D50)

128

Index
A
Aanpassen (JPEG- of TIFF-opname) Automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) ..... 93 Automatische witbalanscorrectie.................................................. 95 Contrast........................................................................................ 94 Dynamisch bereik ......................................................................... 98 Helderheid .................................................................................... 94 Scherpte ....................................................................................... 96 Tabblad RGB van het toolpalet .................................................. 116 Tint ............................................................................................... 96 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)................. 97 Verzadiging .................................................................................. 96 Aanpassen (RAW-opname) Aanpassingen kopiren................................................................ 86 Aanpassingen opslaan ................................................................. 86 Aanpassingen toepassen ............................................................. 86 Automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp) ..... 33 Automatische witbalanscorrectie.................................................. 28 Beeldstijl ....................................................................................... 26 Beeldstijlbestand .......................................................................... 59 Contrast........................................................................................ 29 Dynamisch bereik ......................................................................... 57 Filtereffect..................................................................................... 30 Helderheid .................................................................................... 26 Helderheid van lichte delen .......................................................... 57 Helderheid van schaduwen .......................................................... 57 Kleurenwiel................................................................................... 56 Kleurtemperatuur.......................................................................... 56 Kleurtoon ...................................................................................... 29 Monochroom ................................................................................ 30 Persoonlijke witbalans.................................................................. 87 Tabblad RAW van het toolpalet.................................................. 116 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve)................. 58 Toningeffect.................................................................................. 30 Toolpalet............................................................................. 116, 117 Verzadiging .................................................................................. 29 Witbalans...................................................................................... 27 Aanpassen van JPEG-opnamen......................................................... 92 Aanpassen van RAW-opnamen.......................................................... 25 Aanpassen van TIFF-opnamen .......................................................... 92 Aanpassingsgegevens (recept) .................................................. 85, 127 Adobe RGB....................................................................................... 128 Afdrukken Afdrukken met Canon-inkjetprinters........................................ 43, 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .................................................... 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX .............................................. 43 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro ............................................. 76 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon .......... 77 Afdrukken met een professionele Canon-printer .......................... 76 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken) ..................................................................................... 74 Afdrukken met printer van een ander merk dan Canon ................ 49 Afdrukken op n vel papier ................................................... 14, 49 Lijst met miniaturen afdrukken (afdrukken op n vel) ................. 75 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint........... 82, 83 Afdrukken met Canon-inkjetprinters .............................................. 43, 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint .......................................................... 46 Afdrukken met Easy-PhotoPrint EX..................................................... 43 Afdrukken met Easy-PhotoPrint Pro.................................................... 76 Afdrukken met een printer van een ander merk dan Canon................ 49 Afdrukken met een printer voor grote formaten van Canon ................ 77 Afdrukken met een professionele Canon-printer ................................. 76 Afdrukken met opname-informatie (detailinstellingen voor afdrukken) ...... 74 Afdrukken op n vel (lijst met miniaturen afdrukken)......................... 75 Afdrukken op n vel papier.......................................................... 14, 49 Afdrukken van een lijst met miniaturen (afdrukken op n vel)........... 75 Apple RGB......................................................................................... 128 Auto Lighting Optimizer (Auto optimalisatie helderheid)...................... 61 Automatisch stof wissen ................................................ 69, 70, 103, 104 Automatische aanpassing (Tone Curve Assist/Kleurtooncurvehulp)....................................... 33, 93 Automatische witbalanscorrectie ................................................... 28, 95

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

1 2 3 4 5

Referentie

Index

B
Batch settings (Batchinstellingen), venster............................ 88, 89, 125 Batchgewijs converteren/opslaan van opnamen (batchverwerking)...... 88 Batchgewijs overbrengen van opnamen ............................................. 89 Batchverwerking (JPEG- en TIFF-opnamen in een batch opslaan) .................................................................. 88, 125 Batchverwerking van meerdere opnamen Bestandsnaam wijzigen ................................................................ 90 Converteren/opslaan (batchverwerking) ............................... 88, 125

129

Overbrengen ................................................................................ 89 Persoonlijke witbalans.................................................................. 87 Receptgegevens .......................................................................... 85 Beeldbewerkingsvenster............................................................. 34, 120 Beeldstijl.............................................................................................. 26 Beeldstijlbestand................................................................................. 59 Belicht gebied, waarschuwing............................................................. 55 Bestandsnaam wijzigen ...................................................................... 90 Bestandsnamen wijzigen van de opnamen in de volgorde in het hoofdvenster...................................................... 90 Aanpassen Bewerken .......................................................................................... 129 Bewerkingsvenster...................................................................... 11, 115 Bijsnijden/aanpassen hoek, venster voor ........................... 38, 100, 122 Bitwaarde .......................................................................................... 127 Bladwijzer............................................................................................ 51

Downloaden van opnamen van een camera ......................................... 7 DPP afsluiten....................................................................................... 14 DPP starten ........................................................................................... 6 Dynamisch bereik .......................................................................... 57, 98

Inleiding

Inhoudsoverzicht

E
Een opname bijsnijden en de hoek ervan aanpassen................. 38, 100 EOS Utility ............................................................................................. 7
Basisbewerkingen

F
Filtereffect............................................................................................ 30 Folder (Map), venster .................................................................... 6, 112

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

G
General Settings (Algemene instellingen) (voorkeuren)...................... 78

H
Handmatig stof wissen (reparatiefunctie) .................................... 71, 105 Helderheid ..................................................................................... 26, 94 Helderheid randen corrigeren.............................................................. 65 Voorblad Help ....................................................................................................... 0 Hoofdvenster ............................................................................... 10, 112

C
Camera's die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie ......................................................... 63 Chromatische aberratie corrigeren ..................................................... 65 Classificatie........................................................................... 18, 19, 119 CMYK-simulatie .................................................................... 82, 83, 128 Collection (Collectie), venster ................................................. 6, 36, 113 Color Management (Kleurbeheer) (voorkeuren) ................................. 82 ColorMatch RGB............................................................................... 128 Contrast ........................................................................................ 29, 94 Controlevenster........................................................................... 16, 119 Converteren naar JPEG- of TIFF-opname en opslaan ..... 42, 88, 121, 125 Converteren/opslaan van n opname, venster voor ................. 42, 121 Corrigeren van opnamen (kopieerstempelfunctie)...................... 73, 107

I
ICC-profielen ..................................................................................... 127

J
JPEG-opname ................................................................................... 127

1 2 3 4 5

K
Kleurbeheer (kleurovereenstemming) ............................................... 127 ICC-profielen ............................................................................... 127 Kleurinstelling van de printer (profielen) ................................. 82, 83 Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen) ............................ 82 Kleurruimte.................................................................................. 128 Kleurdiagram ..................................................................................... 128 Kleurenwiel .......................................................................................... 56 Kleurinstelling van de printer (profielen) ........................................ 82, 83 Kleurinstelling van het beeldscherm (profielen)................................... 82 Kleurruimte ........................................................................................ 128 Adobe RGB ................................................................................. 128 Apple RGB .................................................................................. 128 ColorMatch RGB ......................................................................... 128

Referentie

Index

D
De naam van opnamebestanden in een batch wijzigen ..................... 90 Detailinstellingen voor afdrukken (afdrukken met opname-informatie)........ 74 Downloaden van een opname naar uw computer Downloaden van opnamen met een kaartlezer.............................. 9 Downloaden van opnamen van een camera.................................. 7 Downloaden van opnamen ................................................................... 7 Downloaden van opnamen met een kaartlezer .................................... 9

130

Kleurruimte instellen voor elke opname ....................................... 73 sRGB.......................................................................................... 128 Standaardinstelling van kleurruimte ............................................. 82 Standaardinstelling voor kleurruimte ............................................ 82 Wide Gamut RGB....................................................................... 128 Kleurruimte die wordt gebruikt ............................................................ 73 Kleurruimte instellen voor elke opname.............................................. 73 Kleurtemperatuur ................................................................................ 56 Kleurtoon............................................................................................. 29 Kleurtooncurve.................................................................................. 127 Kleurtoonruisreductie (JPEG- en TIFF-opnamen) .............................. 99 Kleurtoonruisreductie (RAW-opnamen) .............................................. 62 Kleurvervaging corrigeren................................................................... 65 Kopieerstempel (opnamen corrigeren) ....................................... 73, 107 Kopieerstempelvenster ......................................... 69, 71, 103, 105, 124 Kopiren en plakken (toepassen) van recepten ................................. 86 Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster) ........................ 23

N
Naamwijzigingsvenster................................................................ 90, 126 NR Preview (Ruisreductievoorbeeld), venster....................... 62, 99, 118 NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/ALO), tabblad in toolpalet ............. 117

Inleiding

Inhoudsoverzicht

O
Objectieven die compatibel zijn met de functie voor het corrigeren van lensaberratie.......................................................... 63 Ondersteunde opnamen........................................................................ 3 Onscherp masker ................................................................................ 32 Opnamekader, informatie over (tekens in opname) .......................... 114 Opnamekwaliteit Kwaliteit van een opname verbeteren (hoofdvenster) .................. 23 RAW-opnamen weergeven en opslaan .................................. 78, 79 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis) ....................................................... 99 Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis) ....... 62 Standaardinstellingen voor ruisreductie ........................................ 81 Valse kleuren reduceren ......................................................... 78, 79 Opnamen downloaden naar uw computer............................................. 7 Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware .................................................................... 89 Opnamen sorteren Classificaties ........................................................................... 18, 19 Opnieuw aanpassen van een opname ........................................ 43, 108 Opnieuw bewerken van een opname .......................................... 43, 108 Opslaan Converteren naar JPEG- of TIFF-opnamen en opslaan ....... 42, 121 JPEG- of TIFF-opname opslaan als aparte opname .................. 108 Opnamen in een batch converteren/opslaan (batchverwerking)....... 88, 125 Opslaan................................................................................. 41, 107 Opslaan als ........................................................................... 41, 107 RAW-opnamen weergeven en opslaan .................................. 78, 79 Opslaan als.................................................................................. 41, 107 Opslaan van recepten ......................................................................... 86 Ordenen van opnamen........................................................................ 49 Mappen als bladwijzers vastleggen .............................................. 51 Mappen maken ............................................................................. 50 Mappen verplaatsen of kopiren................................................... 51
Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

L
Laden en plakken (toepassen) van recepten...................................... 86 Lens Aberration Correction (Lensaberratie corrigeren), venster...... 65, 123 Lensaberratie corrigeren..................................................................... 63 Lineair ................................................................................................. 29 Luminantieruisreductie (JPEG- en TIFF-opnamen) ............................ 99 Luminantieruisreductie (RAW-opnamen)............................................ 62

1 2 3 4 5

M
Mappen als bladwijzers vastleggen .................................................... 51 Mappen maken ................................................................................... 50 Miniatuurweergave (hoofdvenster) ............................................. 10, 112 Weergave aanpassen .................................................................. 10 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster)................................................................... 34 Miniatuurweergave van opnamen (hoofdvenster)............................... 10 Weergave aanpassen .................................................................. 10 Monochrome (Monochroom)............................................................... 30 Monochroom Filtereffect..................................................................................... 30 Toningeffect.................................................................................. 30

Referentie

Index

131

Opnamen verplaatsen of kopiren ............................................... Opnamen verwijderen .................................................................. Overbrengen Opnamen in een batch overbrengen naar beeldbewerkingssoftware............................................................. Opnamen overbrengen naar Photoshop ...................................... Overbrengen van opnamen naar Photoshop......................................

50 49 89 73 73

P
Persoonlijke witbalans ........................................................................ 87

Automatisch stof wissen ....................................................... 69, 103 Handmatig stof wissen (reparatiefunctie).............................. 71, 105 Opname corrigeren (kopieerstempelfunctie)......................... 73, 107 Stofwisdata .................................................................... 69, 70, 103, 104 Synchronisatie (bewerkingsvenster).................................................... 54 Synchroniseren van bewerkingsvensters ............................................ 54 Synchroniseren van opnamen............................................................. 54 Systeemvereisten .................................................................................. 3

Inleiding

Inhoudsoverzicht

Basisbewerkingen

T
Tekens in opname (informatie over opnamekader)........................... 114 TIFF-opname..................................................................................... 127 Tint....................................................................................................... 96 Tone Curve Adjustment (Aanpassing kleurtooncurve) .................. 58, 97 Tone Curve Assist (Kleurtooncurvehulp) (automatische aanpassing) ........................................................... 33, 93 Toningeffect......................................................................................... 30 Tool Palette (Toolpalet) (voorkeuren).................................................. 81 Toolpalet Tabblad NR/Lens/ALO (Ruisreductie/lens/ALO) van het toolpalet.......................................................................... 117 Tabblad RAW van het toolpalet .................................................. 116 Tabblad RGB van het toolpalet ................................................... 116

R
Rangschikken van opnamen......................................................... 20, 21 RAW-opname ................................................................................... 127 RAW-tabblad van het toolpalet ......................................................... 116 Recept......................................................................................... 85, 127 Receptbestand.................................................................................... 85 Rendering intent (aanpassingsmethode) .......................................... 128 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint .......... 82, 83 Rendering intents bij het gebruik van Easy-PhotoPrint................. 82, 83 Repareren (handmatig stof wissen) ............................................ 71, 105 RGB-tabblad van het toolpalet.......................................................... 116 Roteren van opnamen .................................. 10, 25, 112, 113, 119, 120 Ruisreductie (JPEG- of TIFF-opname) ............................................... 99 Ruisreductie (RAW-opname) .............................................................. 62 Ruisreductie in een JPEG-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)....... 99 Ruisreductie in een RAW-opname (luminantieruis, kleurtoonruis)........ 62

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

V
Valse kleuren reduceren................................................................ 78, 79 Vergelijkingsfunctie, weergave met ..................................................... 53 Vergrote weergave (bewerkingsvenster)..................................... 11, 115 Vergrote weergave (controlevenster) ................................................ 119 Verplaatsen of kopiren van mappen.................................................. 51 Verplaatsen of kopiren van opnamen................................................ 50 Vervorming corrigeren ......................................................................... 65 Verwijderen Opnamen verwijderen ................................................................... 49 Software verwijderen .................................................................. 111 Verwijderen van DPP (installatie ongedaan maken) ......................... 111 Verwijderen van opnamen................................................................... 49 Verzadiging.................................................................................... 29, 96 View Settings (Weergave-instellingen) (voorkeuren) .......................... 80

1 2 3 4 5

Referentie

S
Schaduwgebied, waarschuwing.......................................................... 55 Scherpte........................................................................................ 31, 96 Selecteren van opnamen ........................................................ 10, 16, 34 Selectieteken ................................................................ 18, 19, 114, 119 Voorblad Sneltoetsen ........................................................................................... 0 Sorteren van opnamen Selectietekens ........................................................................ 18, 19 sRGB ................................................................................................ 128 Standaardinstelling voor kleurruimte................................................... 82 Standaardinstellingen voor ruisreductie.............................................. 81 Stof wissen

Index

132

Voorkeuren ......................................................................................... Color Management (Kleurbeheer)................................................ General Settings (Algemene instellingen) .................................... Tool Palette (Toolpalet) ................................................................ View Settings (Weergave-instellingen).........................................

78 82 78 81 80

Over deze instructiehandleiding


De inhoud van deze instructiehandleiding mag niet zonder toestemming geheel of gedeeltelijk worden gereproduceerd. Canon kan de softwarespecificaties en inhoud van deze instructiehandleiding zonder voorafgaande kennisgeving wijzigen. De softwareschermen en afbeeldingen in deze instructiehandleiding kunnen enigszins afwijken van de feitelijke software. De inhoud van deze instructiehandleiding is met zorg samengesteld. Mocht u desondanks eventuele fouten of weglatingen tegenkomen, neem dan contact op met uw Canon Service Center. Ongeacht het bovenstaande, aanvaardt Canon geen aansprakelijkheid voor de resultaten van het gebruik van de software.

Inleiding

Inhoudsoverzicht

W
Weergave Bewerkingsvenster synchroniseren.............................................. 54 Miniatuurweergave (hoofdvenster)....................................... 10, 112 Miniatuurweergave en vergrote weergave (beeldbewerkingsvenster) .................................................... 34, 120 Vergrote weergave (bewerkingsvenster).............................. 11, 115 Vergrote weergave (controlevenster) ................................... 16, 119 Weergave als n opname .......................................................... 22 Weergave met opname-informatie ......................................... 10, 23 Weergave met vergelijkingsfunctie............................................... 53 Weergave als n opname ................................................................. 22 Weergave met opname-informatie................................................ 10, 23 Weergave van opnamen met opname-informatie......................... 10, 23 Weergave van RAW- en JPEG-opname als n opname .................. 22 Wide Gamut RGB ............................................................................. 128 Witbalans ............................................................................................ 27 Automatische witbalanscorrectie............................................ 28, 95 Kleurenwiel................................................................................... 56 Kleurtemperatuur.......................................................................... 56 Persoonlijke witbalans.................................................................. 87 Witbalans in een batch toepassen op opnamen (persoonlijke witbalans) ...................................................................... 87

Basisbewerkingen

Geavanceerde bewerkingen Geavanceerde beeldbewerkingen en afdrukken Grote aantallen opnamen verwerken JPEG/TIFFopnamen bewerken

Handelsmerken
Microsoft en Windows zijn handelsmerken of geregistreerde handelsmerken van Microsoft Corporation in de Verenigde Staten en/ of andere landen. Adobe en Photoshop zijn handelsmerken of geregistreerd handelsmerken van Adobe Systems Incorporated in de Verenigde Staten en/of andere landen. Overige namen en producten die hierboven niet worden vermeld, kunnen handelsmerken of geregistreerde handelsmerken zijn van hun respectieve ondernemingen.

1 2 3 4 5

Referentie

Index

133

You might also like