Professional Documents
Culture Documents
Op
naar
beter
Vlaamse overheid
COLOFON
EWI-REVIEW: Viermaandelijks tijdschrift over Economie, Wetenschap & Innovatie – 1ste
jaargang, 3de nummer: EWI-Review is een uitgave van het Departement Eco-
nomie, Wetenschap en Innovatie van de Vlaamse overheid (www.ewi-vlaande-
ren.be/review)
REDACTIEADRES: Studiedienst en Prospectief Beleid, Departement Economie, Wetenschap en
Innovatie, Koning Albert II-laan 35, bus 10, B-1030 Brussel, België. Tel.: 02-553
59 80 - Fax: 02-553 60 07 - www.ewi-vlaanderen.be
VERANTWOORDELIJKE UITGEVER: Veerle Lories
REDACTIE: Peter Spyns (hoofdredacteur), Emmelie Tindemans (eindredacteur), Els Jacobs,
Marjolein De Wit
REDACTIERAAD: Pierre Verdoodt (redactieraadvoorzitter), Peter Bakema, Pascale Dengis,
Bart Laethem, Tom Tournicourt, Els Vermander
WERKTEN MEE AAN DIT NUMMER: Peter Bakema, Ann Bourdeaud’hui, Pascale Dengis, Bart Dumolyn,
Stijn Eeckhaut, Niko Geerts, Karen Haegemans, Bart Laethem, Veerle Lories,
Kris Maison, Peter Spyns, Tom Vandenbogaerde, Geert Van Grootel,
Pierre Verdoodt, Frank Vereecken, Peter Viaene
GASTAUTEURS: Marc Callens, Koenraad Debackere, Kristof De Witte, Wim Moesen,
Eric Stroobants, Koen Peeters
LAYOUT EN DRUK: Delfine Vande Moortele, www.newgoff.be
VERANTWOORDING: EWI-Review verschijnt in het Nederlands en het Engels. Overname van artike-
len is alleen toegestaan met bronvermelding en na toestemming van het De-
partement EWI. EWI en de bij deze uitgave betrokken redactie en medewerkers
aanvaarden geen aansprakelijkheid voor gevolgen die zouden kunnen ontstaan
uit het gebruik van de in deze uitgave opgenomen informatie.
In de marge van deze gebeurtenissen komt de vraag naar de taakverdeling tussen administratie en ministeriële
kabinetten naar voren. Ook een recente OESO-studie over de administratie legt dit bloot als een Belgisch pijnpunt.
De administratieve hervorming - in Vlaanderen onder de noemer Beter Bestuurlijk Beleid - zou hieraan in principe
moeten verhelpen. De recente beslissingen van de Vlaamse Regering, naar aanleiding van het rapport van de Vlaamse
ombudsman, versterken deze evolutie.
We kozen een ander onderwerp uit diezelfde OESO-studie als centraal thema voor de derde EWI-Review: de efficiëntie
van de overheid. Ook dit topic komt regelmatig aan bod in de media en beroert de politieke en publieke opinie.
We willen het belichten vanuit verschillende invalshoeken en een eenzijdige sloganeske benadering vermijden. Zo
brengen we onder meer de voorstellen die de Vlaamse administratie in dit kader zelf heeft geformuleerd (zie p. 32).
Ook EWI zet stappen in de goede richting. Met het nieuwe FRIS-veranderingsprogramma (zie p. 23) willen we
een efficiënte besluitvorming over O&O bevorderen. We gaan verder nog na wat de efficiëntie beïnvloedt van het
doctoraatsproces (zie p. 38). Ook regelgeving ontsnapt niet aan een vorm van efficiëntiecontrole (zie p. 26). Daarnaast
komen de klassieke rubrieken aan bod, met uitleg over de ß-index (zie p. 35) of over de bevoegsheidsverdeling in het
domein wetenschap, technologie en innovatie in België (zie p. 8). Ten slotte brengen we het trieste verhaal van de
Plantentuin (zie p. 36) - een voorbeeld van hoe verschillende overheden in een federale staat absoluut niet efficiënt
samenwerken - in de hoop dat de situatie er eindelijk uitgeklaard wordt.
Kortom, u krijgt, samen met onze beste wensen voor het nieuwe jaar, van ons een
gevarieerd nummer met een actueel centraal thema, wat hopelijk garant staat voor een
boeiende lectuur. Reacties kunt u kwijt via www.ewi-vlaanderen.be/reageer.
Peter Spyns
Hoofdredacteur
Ambtenaren in de privé-
sector: een contradictie ?
DEFINING THE CUTTING EDGE IN REGENERATIVE MEDICINE
Wat doe je wanneer je meer dan 15 - was de ambtenarij en de bedrijfswe- vorm, dat universiteiten en hogescho-
jaar ambtenaar bent, dagelijks gecon- reld dichter bij elkaar te brengen door len stimuleert tot het oprichten van
fronteerd wordt met de theorie van medewerkers toe te laten een tijdlang dergelijke hoogtechnologische bedrij-
innovatie, maar nog nooit langer dan in elkaars werkomgeving aan de slag te ven. Mijn achtergrond in biomedische
120 minuten in een bedrijfsomgeving gaan. wetenschappen leidde vervolgens naar
vertoefde? Dan grijp je met beide TiGenix nv. Een spin-off van de univer-
handen de kans om deel te nemen aan Mijn keuze viel automatisch op een siteit Gent en de K.U.Leuven, opgericht
een uitwisselingsprogramma. Doel van universitair spin-off bedrijf. Als hoofd in 2000. TiGenix komt binnen enige
het programma - door het departement van de afdeling Academisch Beleid tijd op de markt met ChondroCelect,
EWI opgestart in het voorjaar van 2007 geef ik immers het interfacebeleid1 mee een eerste product. Het geeft hoop aan
1 Het doel van het interfacebeleid is om kennis ontwikkeld aan universiteiten en hogescholen (snel) te laten doorstromen naar het bedrijfsleven. Spin-offs situeren
zich op het raakvlak (= interface) tussen de onderzoekswereld en bedrijfsleven. Ze zijn een middel om onderzoeksresultaten in concrete innovaties om te zetten
(= onderzoeksvalorisatie).
De eeuw van
Schumpeter
Creative destruction, het idee dat door hierover na te denken. Niet alleen in aangepakt. Tot dat besef heeft de filo-
de econoom Joseph Schumpeter in de theorie, maar - naar het voorbeeld van sofie van Schumpeter de voorbije jaren
eerste helft van de vorige eeuwe werd Schumpeter - op basis van wat er in de bijgedragen.
ontwikkeld, heeft in de loop van de praktijk gebeurt.
voorbije decennia veel invloed gehad Duurzame ontwikkeling is niet alleen
op de evolutie van de wereldeconomie. Duurzame economie een zaak van beleidsmensen, en hoeft
In de toekomst zou het concept meer zich niet uitsluitend tot een keynesiaan-
dan ooit bepalend kunnen zijn voor “Succesvol investeren is het anticipe- se ‘top-down’ benadering te beperken.
het gedrag van de homo economicus, ren op de anticipatie van anderen”, zei Duurzame economie is zich door middel
met name op het vlak van duurzame Keynes, een ander vooraanstaand eco- van creatieve destructie een plaats aan
ontwikkeling. nomist uit de vorige eeuw. Anticiperen het verwerven in onze samenleving. Een
op basis van de observatie van trends groeiend milieubewustzijn bij onder-
Creatieve destructie en ontwikkelingen. Een stap terugzet- nemers en het besef dat onderzoek en
ten, kennis vergaren, en dan onderne- ontwikkeling en kennis en innovatie
Innovatie ligt aan de basis van de men; kortom: een duurzame economie onze economie duurzaam en rendabel
ontwikkeling van onze kapitalistische ontwikkelen. kunnen maken: het zijn garanties voor
maatschappij. Door een proces van per- een betere toekomst.
manente vernieuwing wordt economi- Een voorbeeld. Belangrijke bedrijven
sche groei bereikt, die de welvaart van hadden de laatste jaren zware proble- “Het vuur aanporren, niet naar de as
de samenleving onderbouwt. men doordat ze niet tijdig reageerden staren”, zei Jean Jaurès. Hij mocht als
Maar zoals Schumpeter bij het begin op de vraag naar minder vervuilende socialist op politiek vlak dan wel zowat
van de 20ste eeuw al zei: innovatie producten en productieprocessen. De de antithese van Schumpeter zijn, ook
brengt een zekere vorm van vernieti- wetgever en de verbruiker verhoogden hij was een man met een visie.
ging met zich. Verouderde zaken maken de nood aan ecologisch verantwoorde
plaats voor nieuwere, betere dingen. producten sterk, bijvoorbeeld in de
Vooruitgang en welvaart hebben dus autoindustrie. Bedrijven die door onder-
hun prijs. zoek en innovatie nieuwe, milieuvrien-
delijke wagens op de markt brengen,
Hoe moeten we aankijken tegen de uit- verdringen zo hun niet-milieubewuste
dagingen van morgen, ervan uitgaande concurrenten. Die zijn gedoemd om te Frank Vereecken
dat onze maatschappij even kapitalis- verdwijnen, tenzij ze op hun beurt een Studiedienst en Prospectief Beleid
tisch blijft? Wat zijn de voor- en nadelen onderzoeks- en innovatiebeleid voeren
van deze filosofie, die onze samenle- dat op termijn de concurrentieslag
ving kost wat kost vooruit stuwt? Wat aankan.
brengt het allemaal op? En wat is de
prijs die we voor de creatieve destructie Zo wint niet alleen de consument, maar
willen betalen in de toekomst? ook het milieu. Wat in de autoindustrie
gebeurt, voltrekt zich in steeds meer
Theoretici en ruimdenkende economis- andere sectoren. De hele Westerse
ten kunnen duurzame ontwikkeling mis- economie maakt een omwenteling mee
schien inpassen in de logica die achter die verstrekkende en wellicht zeer po-
de creatieve destructie schuilgaat. Het sitieve gevolgen kan hebben voor onze
concept biedt een resem aan mogelijk- samenleving – in de veronderstelling dat
heden voor de verdere economische de rest van de wereld dit voorbeeld zal
ontwikkeling in een gemondialiseerde volgen.
samenleving. Maar er zijn vast en
zeker ook een aantal beperkingen aan Creatieve destructie, daar gaat het
verbonden. om. Innovatie. Dankzij technologische
Hoe kan creatieve destructie worden ontwikkelingen kunnen de uitdagin-
vertaald in termen van duurzame gen waarmee onze samenleving wordt
ontwikkeling? Wat zijn de toekomst- geconfronteerd inzake duurzame
perspectieven? Het loont de moeite om ontwikkeling steeds efficiënter worden
Het wetenschapsbeleid in
België: wie doet wat ?
Het Belgische beleid rond Wetenschap en Technologische
Innovatie (WTI) is uniek in de Europese Unie. Onze verschil-
lende overheden zijn immers elk afzonderlijk bevoegd voor
een onderdeel van dit brede beleidsdomein. Tot welk be-
leidsniveau moet een universiteit zich wenden voor onder-
steuning van een wetenschappelijk onderzoeksproject? En
waar kan een bedrijf terecht voor de uitwerking van een
innovatief idee? Een foto van een complex landschap...
BELGIË
DE GEMEENSCHAPPEN
DE GEWESTEN
1%
22%
27%
Federale overheid
Vlaamse overheid
50%
Moet een
overheid
enkel
efficiënt zijn?
De efficiëntie van de overheid is zoals het van een overheidsdienst zoals De Post om Pilichowski over de veelbesproken OESO-
monster van Loch Ness: het duikt regel- het sociaal weefsel te versterken? Krijgt studie (p. 28), en als toetje de initiatieven
matig op, er wordt veel over gepraat, er een postbode tijd om een praatje te slaan van het College van Ambtenaren-Generaal
worden voorstellen naar voor geschoven met een alleenstaande oudere? Misschien op dit vlak (p. 32).
om het te bestuderen, en zelfs pogin- hoeven dan geen specifieke samenhorig-
gen ondernomen om het te “vangen”. heidsbevorderende projecten opgezet te
Van Dale definieert efficiëntie als “het worden, zoals barbecuecheques? Politieke
verkrijgen van het grootst mogelijk effect keuzes bepalen waar het geld - waaraan Veerle Lories
of resultaat met of uit een gegeven kracht, meestal een gebrek is - naartoe gaat. Waarnemend Secretaris-generaal
middel of toestand, m.n. de rationele toe- Departement EWI
passing van economische principes in het Het is trouwens niet louter het aantal
bedrijfsleven”. Onmiddellijk rijst de vraag ambtenaren dat aangeeft hoe zwaar een
welk effect een overheid wil bereiken. De overheid weegt, maar de som aan lasten
doelstellingen van een overheid verschillen en bijdragen opgelegd door de over-
immers van die van een bedrijf. Waaruit heid: de zogenaamde overheidsquote. De
volgt dat overheidsefficiëntie best op een gerechtvaardigde vraag is wat de overheid
andere manier geëvalueerd wordt. aanvangt met deze inkomsten. Er wordt
aangehaald dat “één euro verkregen be-
Tevredenheid van de burger wordt vaak lastingsgeld de private economie reduceert
vooropgesteld als een effect dat een met meer dan één euro”7. Een zuinig
overheid moet bereiken. Anders dan beheer en doordachte aanwending van de
een bedrijf dat zich kan toespitsen op gelden moet dan ook de leidraad zijn.
doelgroepen en deelmarkten, staat een
overheid ten dienste van alle burgers. Een ander punt van aandacht betreft
De doelstellingen van een overheid de ministeriële kabinetten. Een recente
worden bepaald door de politici. Indien OESO-studie8 haalt dit zeer duidelijk aan.
de politici bepalen en bij wet vastleggen De vraag is vooral hoe uitgebreid een
dat een overheid een spiegel moet zijn ministerieel kabinet moet zijn, en hoe het
van de maatschappij en dus voor sociale zich verhoudt tot de administratie. Een
tewerkstelling moet zorgen, dan is dit parlementaire discussie en nader overleg
een te bereiken effect. Het valt trouwens met respect voor eenieders taak zijn hier
7 J. Albrecht, Blijft de Andere Overheid volslank
gemakkelijk te meten; een overheid kan nodig. in Nederland Gidsland ?, Itinera Institute Nota
er zeer efficiënt in zijn. Natuurlijk mag dit 2007/9, p. 1 -6.
niet ten koste gaan van haar slagkracht In dit nummer wordt overheidsefficiëntie 8 OECD Studies of human resource manage-
om andere doelstellingen te realiseren. vanuit verschillende invalshoeken belicht: ment in government: Belgium: Brussels
capital Region, Federal Government, Flemish
Beleidsmakers dienen dus goed te overwe- de manieren om overheidsefficiëntie te Government, French Community and Walloon
gen welke taken en doelstellingen ze de meten (p. 20), de Belgische overheids- Region, OECD, Paris, 13/07/2007, 134 p.
overheid willen toebedelen. Is het de taak quote (p. 12), een interview met Elsa
11
Moet de overheid
9
in België afslanken?
Het begin van de 21ste eeuw wordt gekenmerkt door opvallende mondiale wijzigingen, zoals
de globalisering en de klimaatverandering. Minder besproken is de ombuiging in de omvang
van de overheid. Figuur 3 illustreert voor de OESO-landen, de eurozone en België de trend-
matige expansie van de publieke sector vanaf 1988. Rond 2000 stagneert de collectieve las-
tendruk en loopt deze zelfs lichtjes terug. België lijkt af te wijken van dit gemiddeld patroon.
12
45
40
35
30
88
89
90
91
92
93
94
95
96
97
98
99
00
01
02
03
04
05
06
07
19
19
19
19
19
19
19
19
19
19
19
19
20
20
20
20
20
20
20
20
Figuur 3: Collectieve lastendruk (OESO)
Bestaat er zoiets als een optimale omvang In een situatie zonder overheid heerst er economische groei te verkrijgen, moet de
van de overheid? Ligt het huidige uitga- rechteloosheid, onveiligheid en instabili- overheid op dieet.
venpeil boven of beneden de norm? Deze teit. Zelfs een kleine en zwakke overheid
vragen zijn hier aan de orde. kan de welvaart sterk verhogen door De grootte van het gezin
eigendomsrechten te beschermen en
Hoe de omvang meten van de overheid? openbare orde te introduceren. Dank- De optimale overheidsomvang die de
zij deze elementaire ‘law and order’ groei van de economie maximaliseert,
De overheidsquote wordt opgemeten groeit de economie heel wat sneller. is niet voor elk land gelijk. Er zijn im-
aan de hand van diverse kengetallen. Welvarende samenlevingen verkiezen mers diverse elementen die de optimale
Een standaardconcept is de collectieve een toenemende overheidsinmenging. collectieve lastendruk beïnvloeden. Een
lastendruk: alle belastingontvangsten van De burgers vragen een goed werkende eerste daarvan vormt de voorkeur van
de gezamenlijke overheden, samen met gezondheidszorg, een geavanceerd de burgers. In sommige landen - zoals de
de parafiscaliteit. M.a.w. het gaat dus om onderwijssysteem en een genereus pensi- Scandinavische - verkiest de gemiddelde
de directe en indirecte belastingen van de oenstelsel. Dankzij een gezonde en goed inwoner een uitgebreide overheid. Andere
federale, regionale en lokale overheden geschoolde bevolking kan de economie naties - bijvoorbeeld de Mediterrane
en de bijdragen aan de sociale zekerheid steeds sneller groeien. Helaas voorspelt - blijken tevreden met een minder uitge-
van zowel werkgevers als werknemers. de economische theorie dat de collectieve breid net van overheidsvoorzieningen.
Deze bedragen worden uitgedrukt als lastendruk van de overheid te zwaar zal
procentuele verhouding tot het bruto worden. Daardoor stromen er middelen In dit verband stoten we op een opmer-
binnenlands product (bbp). Een brede naar de overheid die in de private sector kelijke relatie tussen de gezinsgrootte en
definitie van de collectieve lastendruk doeltreffender kunnen worden ingezet. de voorkeur van burgers ten opzichte
brengt daarenboven ook de niet-fiscale Vanaf dan remmen de hoge belastingen van de omvang van de overheid. In een
ontvangsten van de overheid in rekening. de groei van het bbp. Om een hogere samenleving zijn burgers onderhevig
Typische voorbeelden daarvan zijn win-
sten en dividenden van overheidsbedrij-
ven, retributies (gebruikersprijzen) voor
publieke voorzieningen, toeganggelden,
boetes, enz; meestal goed voor 3 à 5 %
van het bbp.
Groei bbp
In de hypothese dat de overheidsbudget-
ten globaal in evenwicht zijn, geeft de
collectieve lastendruk in brede zin onge-
veer de collectieve uitgavenquote weer. In G*
de mate dat de overheid echter tekorten
tolereert, zal de uitgavenquote groter zijn
dan de collectieve lastendruk in brede zin.
Nederland
40
Spanje
30
20
10
0
2 2.2 2.4 2.6 2.8 3 3.2 3.4
Gezinsgrootte (1999)
aan diverse micro-economische risico’s: dan ook beschouwd worden als indicator doordat de gezinnen kleiner zijn, eisen ze
medische (ziekte, handicap), sociale van impliciete voorkeur van een samen- vanuit de collectieve voorzieningen een
(diefstal, geweld), economische (indi- leving over de graad van overheidsbe- volwaardig vangnet.
viduele werkloosheid, faillissement) en moeienis.
levenscyclische (geboorte, ouderdom) Een open economie
problemen. Elk van deze risico’s wordt in Om deze empirische vaststelling te
meerdere of mindere mate opgevangen duiden, starten we vanuit de taken van Er zijn ook andere elementen die de
door een familiaal vangnet. Hoe groter de de overheid. Enerzijds eist het anorexia- optimale overheidsinmenging beïnvloe-
draagkracht van dit vangnet, hoe kleiner gezin dat de overheid bijkomende taken den. Zo zijn er naast de micro-economi-
de kans dat de overheid als redder in opneemt. Waar vroeger het gezin en sche ook macro-economische risico’s. In
nood moet bijspringen. de familie zelf zorgden voor de jong- onze globaliserende economie wordt het
ste en oudste leden, nemen crèches en aandeel van export en import in het bbp
De gezinsgrootte in de OESO-landen rusthuizen - gesubsidieerd met publieke steeds groter. Voor België is deze trend
daalde de laatste decennia gestaag. Waar middelen - deze taak nu vaak over. Ook zeer duidelijk. In zo’n open economie lijkt
een gemiddeld Europees gezin in 1850 andere taken die het gezin vroeger zelf de effectiviteit van het overheidsbeleid
nog bijna 5 leden telde, was dit in 1999 uitvoerde, zijn nu uitbesteed aan de steeds kleiner te worden, onder meer
slechts 2,5. Het ‘anorexiagezin’ deed zijn welvaartsstaat. Om dit te realiseren, omdat de multiplicatoreffecten naar het
intrede. Een nog weinig gedocumenteer- groeit de omvang van de publieke sector. buitenland wegebben. In een originele
de empirische vaststelling is de negatieve Anderzijds ebt de bezorgdheid van jonge bijdrage suggereerde Rodrik10 dat landen
correlatie tussen de gezinsgrootte en de koppels over hun oude dag weg. Ze zijn met een grotere openheid een omvang-
algemene omvang van de publieke sector. er zich immers van bewust dat ze van rijker publieke sector hebben. De kleine,
Het negatieve verband tussen de over- een gespecialiseerde opvang kunnen ge- extreem open economieën als Oostenrijk,
heidsuitgaven en gezinsgrootte is grafisch nieten bij zowel werkloosheid, ziekte als Nederland, Noorwegen en België beschik-
voorgesteld in Figuur 5. Gezinsgrootte is bejaardheid. Uiteraard kan de causaliteit ken over ’s werelds grootste aandelen van
een significant verklarende variabele voor in de twee richtingen werken. Omdat overheidsuitgaven tegenover het bbp.
de overheidsomvang, ook als bijkomende de publieke sector aanzwelt en een ruim Figuur 6, waar we de analyse weergeven
verklarende variabelen opgenomen wor- gespecialiseerd vangnet aanbiedt, kunnen van een internationale steekproef van
den: vertrouwen in overheid, openheid, gezinnen het zich permitteren om een 66 landen, toont aan dat deze bevinding
bbp per capita, enz. De gezinsgrootte kan geringe omvang te hebben. Omgekeerd, gestaafd is.
14
40
35
Overheidsaandeel in bbp
30
25
Denemarken
20
Nederland België
Spanje
15
10
y = 0,057x + 14,174
5
R2 = 0,2114
0
0 20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Figuur 6: Overheid als verzekeraar in een open economie (Penn World tabel, data 2004)
Een verklaring voor deze correlatie vindt die onderhevig zijn aan externe schokken te zuiveren. Aan de hand van statistische
men in het risicovermijdend gedrag van de en verzachten ze het risico (risk-mitiga- analyses wordt er gecorrigeerd voor
samenleving. De burger vraagt (en krijgt) ting). Een typisch voorbeeld daarvan zijn verschillen in voorkeur van overheidsin-
een grotere publieke sector als compen- de werkloosheidsuitkeringen. menging (gezinsgrootte); de nood aan
satie voor de grotere externe risico’s die stabilisatiefunctie voor de economie
verbonden zijn met een open economie. Het bbp per hoofd (openheid); en het productiviteitsniveau
In de geglobaliseerde wereldeconomie zal van het land. Volgens deze benchmark is
de totale volatiliteit van de economische Volgens de gangbare economische litera- de Belgische publieke sector structureel
productie kleiner zijn - dankzij de wet van tuur - over de endogene groeitheorie en op lange termijn 3,9% te groot (zie
de grote getallen - dan de volatiliteit van - vormt het niveau van het bbp per capita Tabel 1).
de productie in een apart land. Met de een derde en laatste correctiefactor. Men
inschakeling van een land of regio in de neemt aan dat landen met een hoger bbp Opvallend is dat publieke sector in de
wereldeconomie start echter de zoektocht per hoofd ook een grotere productieve meeste OESO-landen dient in te krimpen.
naar de comperatieve voordelen waarin en allocatieve efficiëntie vertonen; onder Uitzonderingen zijn Ierland, Japan, Ver-
het land zich zal specialiseren. Daardoor meer dankzij de hogere scholingsgraad enigd Koninkrijk en Zwitserland. Andere
zal de productiestructuur in een open eco- van de factor arbeid, de grotere kapitaal- landen zitten ongeveer op het peil van
nomie minder gediversifieerd zijn. Aange- intensiteit en de technologische vooruit- hun benchmarkcijfer: Australië, Duitsland,
zien de rest van de wereld niet kan instaan gang. Nederland, Portugal en de Verenigde
voor het opvangen van de schokken in Staten. Vooral de Scandinavische landen
een bepaald land, hebben de burgers Op zoek naar een optimale overheids- zouden sterk moeten inleveren.
geen boodschap aan een stabielere we- omvang
reldeconomie: enkel de stabiliteit van de Hierbij dienen enkele noten geplaatst.
gespecialiseerde binnenlandse productie Om de optimale overheidsinmenging te Onze normering vertrekt van de perfor-
telt. Een hoger niveau van overheidsuitga- berekenen, vergelijken we de collectieve mantie van een economie in termen van
ven, gesubsidieerd via een verplichte soci- lastendruk en de bbp-groei van 23 verge- groei, niet in termen van herverdeling
ale zekerheid, kan de mogelijkheid bieden lijkbare OESO-landen. Er werd geopteerd van inkomen en vermogen, nochtans een
om de consumptie te stabiliseren. Op die voor een langetermijnperspectief - het eerbare maatschappelijke doelstelling.
manier vormen de overheidsuitgaven een gemiddelde van de periode 1988-2004 Daarnaast werken we met cijfergege-
sociale verzekering voor samenlevingen - om allerhande kortetermijnfluctuaties uit vens over de collectieve lastendruk in
multipicator-effect: verwijst naar het feit dat, bijv. een stijging in één van de autonome componenten van de
totale vraag aanleiding geeft tot een grotere wijziging van de economische activiteit.
comperatief voordeel: deze theorie (Ricardo) stelt dat een land zich moet specialiseren in goederen/diensten die
het goedkoper kan produceren in vergelijking met andere landen.
ceteris paribus: de andere factoren blijven gelijk of onveranderd (wordt vaak gebruikt om het effect van één vari-
abele te bestuderen terwijl de overige variabelen onveranderd gehouden worden).
endogene groei: endogene groei economie is de groei van binnenuit; groei door o.a. technische ontwikkelingen
of innovaties.
allocatieve efficientie: bij de allocatieve efficiëntie gaat het om het verdelen van (schaarse) producten of diensten
over gebruikers, het verdelen van de beschikbare productiefactoren over alle instellingen en de keuze voor de
meest optimale set te produceren outputs voor de samenleving. Bij onderzoek naar allocatieve efficiëntie gaat het
om de vraag of de schaarse middelen wel eerlijk verdeeld worden over instellingen die publieke taken uitvoeren of
over burgers die van de dienst gebruik kunnen maken.
brede zin, met inbegrip van niet-fiscale nulsaldo te verkrijgen. Minder fraaie Ook interne verschuivingen tussen di-
ontvangsten. Voor sommige landen, bij- voorbeelden daarvan zijn de overname recte en indirecte belastingen alsook de
voorbeeld Noorwegen, kan dit cijfer fors van pensioenfondsen met kapitalisatie- parafiscaliteit (bijdragen aan de sociale
opgedreven worden door de baten van stelsel van (semi-) publieke instellingen; zekerheid) blijven uiteraard mogelijk.
aardgas en oliewinning. de verkoop van overheidsgebouwen;
de effectisering van belastingschulden. Tot slot wensen we twee misverstanden
Naar een hanteerbare benchmark Hoe dan ook, men kon vermijden dat de recht te zetten.
openbare financiën naar een substantieel - Vaak wordt een reductie van de
Voorgaande bevindingen kunnen we deficit afzakten, een punt waar diverse uitgavenquote geassocieerd met een
aanwenden om een concreet beleid in de partnerlanden van de EU niet in slaagden. daling van het absolute bedrag van de
steigers te zetten voor België. Daarvoor uitgaven. Dit is niet juist. Voor een da-
dienen nog enkele tussenstappen gezet. Vandaag lijkt het aangewezen een ling van de uitgavenquote volstaat het
Zo is het niet praktisch dat de structurele expliciete norm af te spreken voor de uit- dat de nominale uitgaven minder snel
benchmark van 43,7% (kolom 2) verge- gaven voor de volgende legislatuur. Een stijgen (teller) dan de nominale groei
leken wordt met de feitelijke lastendruk uitgavenstijging met 2,58% per jaar is én van het bbp (noemer).
van 47,6% (kolom 1) vermits dit het verdedigbaar én haalbaar. Om verschil- - Daarnaast wordt veelal intuïtief
gemiddelde weergeeft voor de gehele lende redenen: aangenomen dat een daling van de
periode 1988-2004. Wel is het verkieslijk - dit percentage volgt uit een analyse uitgavenquote automatisch leidt tot een
de collectieve lastendruk van een recent waarbij de “optimale” omvang van daling van de kwaliteit van de publieke
jaar, bijvoorbeeld 2005, te gebruiken als de Belgische overheid berekend wordt dienstverleningen. Ook dit is onjuist.
stapsteen voor een concreet beleid. Voor vanuit het perspectief van economische In het voorgestelde schema is er een
België bedroeg de collectieve lasten- groei. Binnen 4 jaar zal de uitgavenquo- correctie voor inflatie en wordt een
quote (in de brede definitie) 49,1%. Ten te met 2,7% gedaald zijn: precies de (klein) gedeelte van de reële groei door-
opzichte van de structurele benchmark mate waarin het huidige uitgavenpeil gespeeld naar de uitgaven. Het reële
van 43,7% impliceert dit een reductie wordt overschreden tegenover de theo- beleidspotentieel blijft dus intact en kan
van 5,4% van het bbp. Vraag is of deze retische norm in een “mild” scenario. zelfs lichtjes toenemen. Daarenboven
ingreep te verwezenlijken valt in één - hiermee kan de reële beleidsruimte in- toonden diverse studies aan dat het
legislatuur. Daarom stellen we een mil- tact gehouden worden (het Planbureau overheidsapparaat in België significante
dere referentie voor. We rapporteren de rekent een inflatie voor van gemiddeld efficiëntiewinsten kan boeken. Dat, met
collectieve lastendruk in de standaardbe- 1,9% per jaar). Daarenboven is er enige andere woorden, de kwaliteit van de
tekenis: zonder de niet-fiscale ontvangs- ruimte voor additionele beleidsiniti- dienstverlening behouden kan blijven,
ten. Zo kan afgeleid worden dat België atieven (ongeveer 1/3 van de voor- zelfs met een vermindering van de
de overheidsomvang met 2,74% van het spelde reële groei van 2,1% per jaar). nominale overheidsuitgaven.
bbp zou moeten verminderen. Uiteraard kunnen nieuwe projecten en
acties ook gefinancierd worden vanuit
Wat zijn de implicaties voor het beleid? een herschikking van de bestaande
uitgaven.
In de voorbije legislaturen was de norme- - in de hypothese van (i) een nulsaldo als Wim Moesen en Kristof De Witte
ring van de openbare financiën veeleer vertrekbasis en (ii) een beleid waarbij K.U.Leuven, Faculteit Economie en
gericht op het bereiken van een nulsaldo, de globale belastingdruk constant blijft, Toegepaste Economie
dan op de beheersing van de uitgaven. zullen de openbare financiën op het Naamsestraat 69, 3000 Leuven
Meevaller daarbij was de trendmatige eind van de legislatuur een overschot (Wim.Moesen@econ.kuleuven.be)
daling van de rentevoeten, goed voor vertonen van 2,7%. Bij een constante
een “rentebonus” van afgerond 4% van collectieve lastendruk kan de progressi-
het bbp over de periode 1999-2007. viteit van de directe belastingen, in casu
Toch diende men geregeld over te gaan de personenbelasting, toch geneutrali- (bewerkt door Peter Spyns, Studiedienst
tot budgettaire alchemie om een formeel seerd worden (de zgn. bracket creep). en Prospectief beleid11)
16
18
van Wetenschap, Technologie en Innovatie (WTI). De oorzaken? Een gebrek aan een ge-
meenschappelijke visie en doelstellingen. Het is een opmerkelijke les die we kunnen trek-
ken uit het “Peer Review”12 rapport over het WTI-beleid in België.
Deze Peer Review maakt deel uit van de mein13, wordt voorgesteld om op Belgisch vinger op de wonde van enkele zwakheden
“Open Method of Coordination” (OMC) niveau gemeenschappelijke doelstellingen van ons huidige systeem, en het verduidelijkt
van het Comité voor Wetenschappelijk en te bepalen, gedragen door alle overheden. de uitdagingen waarmee we op dit moment
Technisch Onderzoek van de EU (CREST). Om de beleidsmix verder te optimaliseren en in de toekomst geconfronteerd (zullen)
Via de OMC formuleren de lidstaten en af te stemmen op het internationaal worden.
gezamenlijke doelstellingen en activiteiten kader, dient een gemeenschappelijke visie
rond het WTI-beleid. Dit gebeurt onder te worden ontwikkeld. Kennisuitwisselende Bart Laethem
meer door het opstellen van vergelijkings- platforms kunnen deze ondersteunen. Team Ondernemerschap, Wetenschapspo-
punten en via een gezamenlijk leerproces pularisering en Internationale samenwerking
(mutual learning). Ook de ontwikkeling De peers raden ook aan om nog meer
van gezamenlijke actieplannen om deze aandacht te besteden aan de evaluatie van
doelstellingen te bereiken hoort hierbij, en de verschillende beleidsmechanismen. Dit
het rapporteren over de vooruitgang en de mag niet beperkt blijven tot de klassieke
resultaten van dit beleid. oefeningen achteraf. Tussentijdse evaluaties
van de beleidsmaatregelen zijn noodzakelijk
De aanbevelingen om tijdig te kunnen bijsturen. Transparantie,
internationale openheid en ‘mutual learning’
Vier deskundigen uit Spanje, Duitsland, zijn componenten die deze evaluaties kun-
Zwitserland en Denemarken - de “peers” nen versterken. Verder moeten we evolueren
- onderzochten het WTI-systeem in België. van de klassieke analyse van directe output
Ze bevroegen daarbij verscheidene betrok- van een maatregel - zoals het aantal publi-
kenen. Het doel van de oefening was het caties in internationale tijdschriften als direct
formuleren van aanbevelingen om de resultaat van een onderzoeksprogramma Het geglobaliseerd Wetenschap, Technologie
beleidsmechanismen in België efficiënter te - naar een analyse van effecten en langeter- en Innovatie (WTI) landschap
maken; niet zozeer het evalueren van de ver- mijnimpact: bijvoorbeeld de invloed op het
Naarmate de grenzen van het wetenschappelijk onderzoek
schillende beleidsmechanismen. Het verslag Vlaams economisch weefsel.
belicht de noodzaak aan aandacht voor het verschuiven, wordt de uitvoering ervan steeds complexer.
menselijk kapitaal (meer en beter opgeleide De verdienste Steeds meer moeten mensen uit verschillende wetenschap-
onderzoekers), en voor het stimuleren van pelijke disciplines de krachten bundelen om oplossingen
de valorisatie van onderzoek en technolo- Algemeen bestaat de verdienste van dit rap-
te vinden voor problemen of uitdagingen. Ook zijn de
gietransfers. Daarnaast komen hoofdzakelijk port erin dat het een aantal aanbevelingen
aandachtspunten en uitdagingen aan bod doet los van de institutionele indeling in ons behandelde thema’s vaak grensoverschrijdend, denken we
rond de mechanismen voor beleidsontwikke- land. Maar dit is tegelijk ook een nadeel van maar aan de klimaatproblematiek en het energievraag-
ling. In een globale wereld stelt zich namelijk het rapport; hierdoor zijn enkele aanbeve- stuk. De onderzoekswereld speelt hierop in door zich
de vraag hoe de beslissingen van de verschil- lingen praktisch en juridisch onmogelijk,
steeds meer te organiseren in internationale netwerken en
lende entiteiten van het innovatiesysteem in waardoor ze een louter theoretische denkoe-
België samenhang vertonen. fening blijven. samenwerkingsverbanden. De Europese Unie stimuleert en
ondersteunt dit sterk via haar acties voor de uitbouw van
De peers stellen dat België de globalisering Het document is nuttig voor verdere de zogenaamde Europese Onderzoeksruimte.
van het WTI-landschap prominenter op de beleidsontwikkelingen binnen de Vlaamse
beleidsagenda moet plaatsen om ermee overheid. En evenzeer voor het opzet-
samenhangende uitdagingen en mogelijkhe- ten van initiatieven met andere Belgische 12 Een “peer review” is een beoordeling en evaluatie door personen met
den maximaal te benutten. Zonder afbreuk overheden, om onderlinge samenwerking of eenzelfde expertise, achtergrond en/of professionele activiteiten.
te willen doen aan de institutionele indeling zelfs coördinatie van beleidsinitiatieven en 13 Zie ook elders in dit nummer: p. 8
en bevoegdheidsverdeling in het WTI-do- –instrumenten te bevorderen. Het legt de
19
20
Regelmatig verschijnen er studies die de prestaties van de Vlaamse overheid in een (inter)nationaal
perspectief plaatsen. Een recent voorbeeld is het OESO-rapport over de structuur en de werking
van de overheden in België (OESO, 2007). In vergelijking met andere overheden in België blijkt de
Vlaamse overheid hier relatief goed te scoren. Een studie over de globale productiviteit van Euro-
pese overheden (Moesen, 2004) kwam tot dezelfde conclusie. Maar vergeleken met het Europese
Resultaten als deze kunnen steevast dienstverlening, ongeacht hun middelen en geleverde prestaties geeft
rekenen op de bijzondere aandacht van rechtsvorm en financieringsbron. inzicht in de efficiëntie. De relatie tussen
pers en politiek. Een afslanking van het geleverde prestaties en gerealiseerde
ambtenarenapparaat is daarbij een vaak Het onderscheid tussen publieke en doelstellingen geeft inzicht in de effecti-
geciteerde maatregel. Voorstanders wij- private sector is soms vaag: wanneer viteit van het productieproces.
zen op een onmiddellijke efficiëntiewinst. hoort een non-profit organisatie bij de
Tegenstanders vrezen dan weer voor overheid en wanneer niet? Hoe privaat Efficiëntie of doelmatigheid is de mate
kwaliteitsverlies. Maar het is niet altijd is een onderwijssysteem, als het gros van gebruik van middelen (personeel,
duidelijk wat men precies bedoelt met van de kosten gedragen wordt door de kapitaal, materiaal) om een bepaalde
‘publieke sector’. Wat houden de begrip- overheid? prestatie (product, dienst) te realiseren.
pen ‘efficiëntie en effectiviteit’ precies in? Een voorbeeld is het aantal benodigde
Hoe kunnen ze worden gemeten? En hoe De overheid is op drie niveaus actief: manuren om 1 km fietspaden te onder-
kan deze informatie en verder onderzoek uitvoerend, aansturend en voorwaar- houden.
een bijdrage leveren tot betere presta- denscheppend (Kuhry en Van der Torre,
ties? 2002). In haar uitvoerende rol werkt de Efficiëntie is een relatief begrip: een
overheid rechtstreeks mee aan de dienst- prestatie wordt efficiënt genoemd als ze
Publieke sector gedefinieerd verlening aan de burger. Een tweede weinig middelen gebruikt ten opzichte
overheidsrol is het aansturen, controleren van een maatstaf. Dit kan bijvoorbeeld
Het begrip ‘publieke sector’ wordt vaak en subsidiëren van uitvoerende organisa- een norm zijn of een soortgelijke orga-
ongenuanceerd gebruikt. Kuhry en Van ties. Ten derde is de overheid ook actief nisatie. De beste organisaties fungeren
der Torre (2002) maken een onderscheid als voorwaardenschepper. dan als een soort referentiekader: een
tussen de publieke sector in juridische, in benchmark voor organisaties die minder
financiële en in functionele zin. Efficiëntie en effectiviteit efficiënt zijn. Mindere organisaties kun-
- In de juridische betekenis bevat de nen zich hieraan spiegelen.
publieke sector de overheid en Bij het leveren van prestaties in de
de publiekrechtelijke organisaties. publieke sector wordt gewoonlijk een Effectiviteit of doeltreffendheid geeft
- De publieke sector in financiële zin be- onderscheid gemaakt tussen ingezette aan of met een bepaalde prestatie een
vat ook private instellingen die middelen (input, kosten), activiteiten bepaald effect of doel wordt bereikt. Een
grotendeels door de overheid (throughput, processen), prestaties (out- voorbeeld is het uitvoeren van onder-
gefinancierd worden, zoals de non- put, producten) en effecten (outcome, houdswerkzaamheden aan fietspaden
profitinstellingen in onderwijs en zorg. gevolgen) (Zie Figuur 7). (prestaties) om ongevallen te voorkomen
- Ten slotte is er de publieke sector (effecten). Hierbij moet men een onder-
in functionele zin, de zogenaamde Publieke prestaties kunnen enerzijds scheid maken tussen directe en indirecte
‘quartaire sector’: alle instellingen gerelateerd worden aan de middelen, in- effecten of doelstellingen. Een direct
op de terreinen openbaar bestuur, gezet om de prestaties te leveren; ander- effect heeft betrekking op en is meet-
sociale zekerheid, veiligheid, onderwijs, zijds aan de doelstellingen die ermee zijn baar via een concreet eindproduct. Een
zorg en maatschappelijke en culturele gerealiseerd. De relatie tussen ingezette voorbeeld van directe doelstelling in de
M A P E
middelen activiteiten prestaties effecten
EFFICIËNTIE EFFECTIVITEIT
doelmatigheid doeltreffendheid
21
e-FRISiëntie troef in
Vlaanderen
De kenniseconomie vormt één van de fundamenten van onze samenleving. Onze grote economi-
sche welvaart en ontwikkeling komen voor een aanzienlijk deel voort uit technische kennis. Deze
productiefactor neemt een steeds belangrijkere plaats in ten opzichte van de drie traditionele
productiefactoren: arbeid, natuur en kapitaal. Dankzij kennis is innovatie mogelijk, die uitmondt
Met dit alles is het stimuleren van onderzoek en ontwikkeling - O&O in het vakjargon - onont-
beerlijk.
tie van resultaten en meting van kritische met tussenpozen aangeleverd. De kwaliteit
performantieindicatoren (KPI’s of meetin- verminderde en de informatie is niet meer
strumenten om de prestaties te meten). voortdurend actueel. Het verzamelproces
neemt bovendien veel tijd en energie in
IWETO gewikt en gewogen beslag, gezien het als losstaande opdracht
is opgezet binnen elk van de meewerkende
Een belangrijk aspect van het stroomlijnen instellingen. Verder was de reikwijdte van de
van de O&O-waardeketen bestaat uit het verzamelde onderzoeksinformatie beperkt:
Kennis stimuleren, welvaart creëren beheren van onderzoeksinformatie: over belangrijke gegevens zoals publicaties,
projecten, onderzoekers, onderzoeksin- octrooien, doctoraten zijn niet opgenomen.
stellingen, resultaten zoals publicaties en Tot slot wisselt IWETO geen gegevens uit
octrooien, expertise, apparatuur, financie- met andere informatiesystemen.
ringsmogelijkheden... Het beschikken over
Het is een van de speerpunten uit de Euro- juiste en actuele onderzoeksinformatie is Flanders Research Information Space
pese Lissabon Strategie van 2000: ervoor een onmiskenbaar voordeel in elke stap
te zorgen dat Europa in 2010 de meest van de O&O-waardeketen: bij het nemen Daarom ging EWI op zoek naar een nieuwe
kennisintensieve economie van de wereld van beleidsbeslissingen, bij het plannen en benadering om onderzoeksinformatie
is. Het stimuleren van O&O staat dan ook uitvoeren van onderzoek, bij het uitvoe- te beheren. Het departement lanceerde
zowel internationaal als nationaal hoog op ren en optimaliseren van administratieve het FRIS-programma: Flanders Research
de prioriteitenlijst. Hier hangt uiteraard een processen en bij het meten en evalueren van Information Space17. Het FRIS-concept
prijskaartje aan vast. Alleen al in Vlaande- onderzoeksresultaten. bouwt een virtuele ruimte voor onder-
ren investeerden bedrijven, organisaties en zoeksinformatie over alle Vlaamse actoren
overheid in 2005 ruim 3,6 miljard euro in De Vlaamse overheid en de Vlaamse in het domein economie, wetenschap en
O&O, of 2,1% van het Bruto Binnenlands universiteiten waren zich reeds in het begin innovatie heen. In die ruimte kan onder-
Product15. van de jaren ‘80 bewust van het belang van zoeksinformatie op een transparante en
onderzoeksinformatie. Ze gingen van start geautomatiseerde manier opgeslagen en
Bij middelen van een dergelijke grootteorde met de Inventaris van het Wetenschappelijk uitgewisseld worden. Sleutelelement is dat
is het vooral van belang dat ze efficiënt en Technologisch Onderzoek in Vlaanderen. men gegevens kan ophalen op de plaats
aangewend worden. De efficiëntie en doel- IWETO16 was destijds een primeur op het waar deze ontstaan: in de operationele
treffendheid van de hele O&O-waardeketen vlak van onderzoeksinformatiesystemen. processen van de dataleveranciers. Zo kan
is hierbij een relevante meetfactor: van Vandaag voldoet het niet langer aan de informatie over een onderzoeksproject bij-
beleidskeuze en investeringsbeslissing, over verwachtingen van een modern platform voorbeeld worden gevonden in het proces
administratieve processen en de uitvoering voor onderzoeksinformatie. Zo wordt de van de beoordeling van een aanvraag voor
van het onderzoek tot en met de exploita- informatie na de feiten verzameld en slechts projectfinanciering. Het ophalen van de in-
23
24
CERIF werd gebouwd als een generieke visie op het informatiemodel in het O&O-domein. Twee belangrijke uitgangspunten
staan hierbij centraal:
- informatie over onderzoeksprojecten die werden gefinancierd met overheidsgeld, moet publiek worden gemaakt. Dit
beantwoordt aan het principe van openbaarheid van bestuur;
- informatie over onderzoeksprojecten moet uitgewisseld kunnen worden over landsgrenzen heen. Onderzoek is immers bij
uitstek een internationaal gegeven.
Het model laat toe om de verschillende onderzoeksinformatieobjecten - onderzoeker, project, onderzoeksorganisaties, pu-
blicaties, financiering, uitrusting, etc… - te bewaren met behoud van de volledige context. Dat laat toe om bijvoorbeeld het
verband tussen een project, zijn financiering en de gegenereerde output in kaart te brengen. Of om een antwoord te geven
op de vraag ‘wie doet wat binnen welke instelling en waar komen de middelen vandaan?’
Alle informatie is internationaal bruikbaar, onafhankelijk van taal en karakters. Het model is makkelijk uitbreidbaar. In de versie
CERIF2006 werden belangrijke verbeteringen aangebracht, onder andere de introductie van een semantische laag.
Dit datamodel werd ontwikkeld met steun van de Europese Commissie in 2 fases: van 1987 tot 1990 en van 1997 tot 1999.
Het gebruik van deze standaard is een aanbeveling van de Europese Unie aan de lidstaten, geen verplichting. Sinds 2002
werd de opvolging en het beheer van de CERIF-standaard toevertrouwd aan EUROCRIS (www.eurocris.org), een non-pro-
fitorganisatie opgericht voor de promotie van lopende onderzoeksinformatiesystemen (CRIS of Current Research Information
Systems).
15 Totale O&O-intensiteit in Vlaanderen 1993-2005: 3% nota. Steunpunt O&O Indicatoren, 19 maart 2007.
16 www.ewi-vlaanderen.be/iweto
17 www.ewi-vlaanderen.be/fris
18 ec.europa.eu/eurostat
19 www.oecd.org 25
beïnvloeden. Een reguleringsimpactanalyse of RIA brengt de mogelijke effecten van een voorge-
nomen beleidsmaatregel op een gestructureerde manier in kaart. Door een beschrijving van de
ervan in vergelijking met alternatieven, kan in een RIA de noodzaak en doeltreffendheid van een
26
De uiteindelijke doelstelling van RIA In Vlaanderen kreeg de Dienst Wetsmati- RIA slechts een papieren verplichting.
is tot betere regelgeving te komen. In ging (toen Kenniscel Wetsmatiging) reeds
het verleden kwamen overheidsbeslis- in 2001 de opdracht om een systeem van Een positieve vaststelling bij het de-
singen en reguleringen te vaak op een reguleringsimpactanalyse uit te bouwen. partement EWI is dan weer dat door
nogal ongestructureerde manier tot stand. Uiteindelijk besliste de Vlaamse Regering de verplichting een RIA op te maken,
Vandaag is er een groeiend besef dat deze tot het invoeren van de RIA vanaf 1 janu- meer rekening gehouden wordt met de
een delicate afweging vergen tussen de ari 2005. Ondertussen maakte de Vlaamse administratieve lasten die regelgeving zal
verwachte voordelen en kosten voor de RIA al een ganse ontwikkeling door. Na veroorzaken. Een RIA moet immers ook
verschillende actoren, zoals de administra- evaluatie in 2005 werd het onderscheid rapportering bevatten over de administra-
tie, de ondernemingen, de burger,… . Een tussen een lichte en een zware RIA opge- tieve lasten die de gekozen regelgeving
RIA helpt bij het zichtbaar maken van de geven. Men gaat nu uit van proportiona- oplegt. In de praktijk blijkt dat er door
relevante factoren en dwingt de overheid liteit, naargelang het relatieve belang van deze verplichte meting meteen nagedacht
in de richting van een gebalanceerde en de geviseerde regelgeving. In 2007 werd wordt over hoe men de administratieve
afgewogen oplossing. De RIA is dan ook - met het oog op minder, maar betere lasten kan verminderen of helemaal ver-
een krachtig instrument: ze zorgt voor RIA’s - het toepassingsgebied aangepast, mijden. De waarborgregeling voor hinder
een rationele en analytische basis voor zodat nu voor bepaalde regelgeving geen bij openbare werken is daar een goed
beslissingen en voor transparantie van het RIA meer moet worden opgesteld. voorbeeld van. Naar aanleiding van het
regelgevingsproces. opmaken van de RIA is een nieuw voorstel
Moeilijkheden en mogelijkheden van regelgeving geformuleerd met sterk
Vanwaar komt RIA? verminderde administratieve lasten.
Toch zijn er nog heel wat verbeteringen
RIA is zeker geen Vlaamse uitvinding. mogelijk in het gebruik van RIA in Vlaan- Eind 2007 werd de RIA opnieuw geëva-
Algemeen wordt aangenomen dat kwali- deren. Een vaak gehoorde kritiek is dat de lueerd. De Vlaamse Regering heeft alvast
teitsvolle regelgeving een belangrijke rol RIA moeilijk te verenigen is met de wijze laten weten ermee verder te gaan in
speelt in de economische performantie waarop de Vlaamse regelgeving tot stand 2008. De impact van RIA is momenteel
van een bepaalde regio. Daarom heeft komt. Meestal wordt reeds op politiek misschien nog niet volledig voelbaar. Maar
Europa in de Lissabonstrategie van 2005 niveau in overleg beslist hoe de regel- de verwachting is dat deze langzaam maar
volop ingezet op “better regulation”, met geving er zal uitzien. De RIA maakt zijn zeker aan belang zal winnen en zo ook in
de “Impact Assessment” als een van de intrede pas in een later stadium, waarin de administratie een fundamenteel andere
speerpunten. Ook de OESO benadrukte de werkelijke sterkte niet meer uit de verf houding zal teweegbrengen ten opzichte
al het belang van de RIA in zijn ‘Report komt. Een RIA is namelijk vooral een be- van het opstellen van regelgeving.
on Regulary Reform’ van 1997. Een vorm oordeling vooraf, ex ante: een proces dat
van reguleringsimpactanalyse bestaat moet doorlopen worden voor en tijdens
dan ook in de meeste westerse landen. In het opstellen van regelgeving. Nu wordt
België heeft men op federaal niveau de de RIA nog te veel achteraf opgesteld, ex Tom Vandenbogaerde
Kafka-toets. post, louter als bevestiging van de reeds en Ann Bourdeaud’hui
opgestelde regelgeving. In dat geval is de Juridische dienst EWI
27
Elsa Pilichowski studeerde aan het Institut d’Etudes Politiques van Parijs en de School of
Advanced International Studies van de Johns Hopkins University in de Verenigde Staten.
Nadien werkte ze mee aan verschillende overheidsprojecten bij de Wereldbank.
Vandaag is ze administrator in het Governance and Territorial Development Directorate van
de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling. Zeven jaar reeds werkt
Elsa voor de OESO. Ze is er onder meer verantwoordelijk voor activiteiten rond publieke
werkgelegenheid en human resource management (HRM) bij de overheid. In die hoeda-
nigheid publiceerde ze tal van OESO-teksten over publieke werkgelegenheid en openbare
organisatiestructuren.
Aangezien zij - samen met een collega - de OESO-doorlichting van het HRM-beleid van de
Belgische overheden coördineerde, was zij een uitgelezen praatgast in oktober 2007 op het
Congres van het Middenkader van de Vlaamse overheid, in Oostende. Tussen de bedrijven
door had ze even tijd om EWI-Review te woord te staan.
28
Wat is het doel van de OESO? – want dit is de officiële titel van de die werd aangeleverd door alle Belgische
studie - is één van onze peer reviews, een overheden.”
Elsa Pilichowski: “De OESO is een
doorlichting. Ze is de eerste in haar soort
internationale organisatie, opgericht in het
over personeelsmanagement bij een over- Een Belgische professor stelt dat de meest
begin van de jaren ‘60. Ze telt momenteel
heid. De OESO is de Belgische overheden recente geconsolideerde cijfers over onze
30 staten als volwaardige leden. Enkele
zeer dankbaar omdat zij deze moeilijke ambtenaren dateren van 2001. Zijn de
staten nemen deel als observator. De
oefening wilden ondergaan. Hiermee heeft cijfers vandaag nog accuraat voor België?
OESO ondersteunt duurzame economische
België een voorbeeld gegeven voor de
groei, stimuleert werkgelegenheid, streeft Elsa Pilichowski: “Ik ken die stelling niet.
andere OESO-lidstaten. Het onderwerp ligt
naar toename van de levensstandaard en We hebben grondig gewerkt op de cijfers
immers in vele landen zeer gevoelig.
behoud van financiële stabiliteit, draagt bij (deze zijn opgenomen in bijlage 1 van
Met dit nieuwe type doorlichting wil-
tot de economische groei van niet-lidstaten het rapport). En indien de aangeleverde
len we onderzoeken of overheden op
en tot de groei van de wereldhandel. De data niet correct waren, dan konden
een duurzame manier omgaan met de
organisatie voert democratie en markteco- we terugvallen op onze analyse van de
omvang, vaardigheden en competenties
nomie hoog in het vaandel. compensatiekost van werknemers in over-
van hun personeelsbestand. Een ander
Om haar doelstellingen waar te maken, heidsdiensten. Hiervoor putten we uit het
punt van aandacht is of de HRM-systemen
verzamelt de OESO tal van gegevens, licht systeem van nationale rekeningen: deze
prestatiegedreven zijn. Voor federale lan-
trends door, analyseert en voorspelt eco- bevatten correcte gegevens. Wij gebruik-
den, zoals België, gaan we de samenhang
nomische ontwikkelingen, doet onderzoek ten trouwens verschillende bronnen en ik
na tussen de HR-regels over overheden
naar sociale veranderingen en opkomende kan gerust stellen dat die vrij consistent
heen en binnen elke deeloverheid. Tot
patronen in bijvoorbeeld handel, milieu, zijn. We hebben er dus alle vertrouwen in
slot onderzoeken we of de waarden die
landbouw en belastingsystemen. En naar dat onze cijfers correct zijn.
door de overheden worden gepromoot,
de topic dat hier aan de orde is: overheids- In persartikels over de OESO-studie heb
consistent zijn met hun HRM-principes en
bestuur. Naast deze kerntaken in functie ik wel foutieve interpretaties gezien als
gebruiken.”
van de dertig lidstaten, voert de OESO het over de cijfers ging. Ze zijn immers
ook diepgaande dialogen met vele andere complex, én complex om te vergelijken.
Welke methodologie werd hiervoor
economieën in de wereld.” De analyse van de getallen laat bijvoor-
gebruikt? Wat maakt deze studie verschil-
beeld niet toe op een duidelijke manier
lend van andere, zoals die van de Euro-
Internationale democratische denktank die te stellen dat er “veel te veel ambtenaren
pese Centrale Bank en de Wereldbank?
de markteconomie vooropstelt zouden zijn in België”. De kwestie ligt veel
29
het gevolg van het federalise- opdat een land voordeel haalt uit uitbe-
steding: er moet voldoende capaciteit
voorhanden zijn voor het interne beheer
30
31
Vragen ze niet te veel middelen van de samenleving? Deze vragen zijn – opnieuw – bijzonder actueel.
32
33
34
De ß-index voor
niet-ingewijden
Ik moet maar een bèta zien en ik denk spontaan aan de schrijfsels van Homeros, Herodotos en Euripi-
des. Een klassieke opleiding heeft dat effect. Odysseus in mijn gedachten roepen lukt ook nog, maar
hij vormt waarschijnlijk de dichtste verbinding met wetenschaps- en innovatiebeleid die deze letter
uit het Griekse alfabet spontaan opwekt. Hij klust immers, naast zijn hoofdloopbaan als Griekse held,
ook nog bij als beschermheer van het Vlaamse terugkeerprogramma voor wetenschappers.
Niet zo bij internationale economen en een aantal beperkingen. Eén daarvan is dat maar één aspect van een ‘policy mix’ ter
OESO-adepten: daar heeft de letter ß heel hij enkel rekening houdt met belastingsvrij- bevordering van O&O in ondernemingen.
andere connotaties. De ß-index is een stellingen en –kredieten die een verminde- Hierin hebben ook subsidies een plaats, de
maatstaf voor fiscale stimuli voor onderzoek ring van de inkomstenbelasting tot gevolg regeling van intellectuele eigendomsrechten,
en ontwikkeling die aan populariteit wint in hebben. De loonkost van O&O-personeel het financieren van publieke onderzoeksin-
OESO- en andere internationale studies26. blijft buiten beschouwing. In België heeft stellingen, en de maatregelen om samenwer-
Vandaar ook dat de ß-index als twaalfde precies deze factor een prominente plaats king met de privésector te bevorderen. De
parameter geldt voor de opvolging van het in de fiscale maatregelen. De belastingvrije positie en impact van de belastingstimuli in
Vlaams Innovatiepact. ß geeft aan welk innovatiepremie, de fiscale aftrek voor dit kluwen is moeilijk te meten.
inkomen-voor-belastingen een onderzoeks- risicokapitaal, de verhoogde investeringsaf- De minister bevoegd voor wetenschaps- en
investering van 1 US dollar moet opbrengen trek voor O&O-investeringen en octrooien innovatiebeleid heeft de VRWB gevraagd
om de kost van de investering te dekken én maken immers niet het hele gamma uit van een studie uit te voeren naar de impact
de nog te betalen inkomstenbelasting. Of fiscale stimulansen voor O&O. Belgische van fiscale maatregelen en een nieuwe
met andere woorden: wat een onderzoeks- ondernemingen en wetenschappelijke methodologie te ontwikkelen voor de mo-
investering van 1 US dollar moet opbrengen instellingen kunnen ook genieten van een nitoring ervan. Deze studie wordt begeleid
(vóór belastingen) zodat er geen verlies gedeeltelijke vrijstelling van doorstorting van door een klankbord- en stuurgroep, waarin
wordt gemaakt na betaling van de belastin- de bedrijfsvoorheffing voor onderzoekers, onder meer het departement EWI vertegen-
gen. ß wordt berekend aan de hand van een een belastingsvrijstelling voor bijkomende woordigd is. Gezien de complexiteit van de
aantal parameters, zoals het algemene tarief personeelsleden voor wetenschappelijk on- materie is deze poging om zicht te krijgen op
van de vennootschapsbelasting, belastings- derzoek en een speciaal belastingstelsel voor de invloed van belastingstimulansen zeker
vrijstellingen, belastingskredieten, afschrij- buitenlandse kaderleden die tijdelijk in België geen overbodige luxe.
ving van O&O-uitgaven in ondernemingen. werken. Als deze niet meegerekend worden
in de index, krijgen we geen volledig beeld:
ß-maatstaf gewikt en gewogen de cijfers onderschatten de eigenlijke grootte
van de fiscale voordelen. Karen Haegemans
Een korte illustratie: in 2006 was ß voor Bel- Team Beleidsondersteuning en
gische grote bedrijven gelijk aan 0,91, voor Waardevol als richtingaanwijzer Academisch Beleid
kmo’s aan 1,01. Een investering van 1 dollar
door een grote onderneming moest – om Als richtingaanwijzer heeft de index
geen verlies te maken – 0,91 aan opbrengst natuurlijk wel zijn waarde. Zo geven de
26 J. Warda, Measuring the Value of R&D Tax Treatment in OECD
vóór belastingen genereren, terwijl diezelfde hogervermelde cijfers voor 2006 aan dat de Countries, OECD STI-Review 27, 2001, p. 192.
investering voor een kmo 1,01 moest op- Belgische belastingstimuli genereuzer zijn
brengen. De belastingvoordelen (weergege- voor grote bedrijven dan voor kmo’s. In een Bronnen
ven door 1-ß) voor de grote ondernemingen land waar kmo’s van groot belang zijn voor
dekten niet alleen de kost van de belastin- de economische ontwikkeling, is dat een • J. Warda, Measuring the Value of R&D Tax Tre
gen, maar ook een deel van de oorspronke- opvallende vaststelling. Nu is het niet zo dat atment in OECD Countries, OECD STI-Review
lijke investeringskost. De kmo genoot veel fiscale stimuli noodzakelijk leiden tot een 27, 2001, 180-207.
minder voordeel. Hoe lager ß, hoe groter hoge mate aan onderzoek en ontwikkeling. • Innovatief België. Fiscale maatregelen en inno
de stimulans voor de onderneming om aan Integendeel, voor Spanje en Portugal, twee vatiepremies voor de bedrijven, Brochure Federaal
onderzoek en ontwikkeling te doen. landen met een lage O&O-intensiteit53, is Wetenschapsbeleid, 2006..
Via de index zouden we dus de grootte van 1-ß zeer hoog, terwijl de situatie in Zweden • J. Fiers, Fiscale stimuli voor onderzoek en ontwik-
de fiscale voordelen moeten kennen. Maar en Finland, koplopers wat betreft O&O, keling in België, Federaal Planbureau Working
hier knelt het schoentje: de ß-index heeft omgekeerd is. Fiscale maatregelen zijn ook Paper 6-06, 2006.
• Begroting Wetenschap & Innovatie 2007, VRWB,
Advies 113.
35
Aanslag op een
plantentuin
Jaak Gabriëls bracht in de kamercommissie van 9 mei 2000 in herinnering dat bij vorige
staatshervormingen soms acht jaren verstreken tussen de principiële beslissing om te defe-
deraliseren en de realisatie op het terrein. Dat de te defederaliseren instellingen hiervan de
nefaste werking ondervinden, zei hij er toen niet bij.27
Figuur 9: Balatserre
36
37
Als bekroning van een academische studie zijn doctoraten - waarmee jonge onderzoekers laten zien
zelfstandig een originele bijdrage aan de wetenschap te kunnen leveren - een belangrijke indicator van de
universitaire onderwijs- en onderzoekskwaliteit. Verwacht wordt dat de vraag naar hoogopgeleide onder-
zoekers in de Vlaamse kenniseconomie de komende jaren zal toenemen. De interesse voor het onderwerp
‘doctoreren’ stijgt recht evenredig met de nood aan hoogopgeleid onderzoekspersoneel.
In de pers verschijnen tegenstrijdige berichten. Enerzijds klagen ondernemers over een tekort aan hoog-
opgeleid personeel in wetenschap, technologie of innovatie. Anderzijds worden doctors, hoogopgeleiden
bij uitstek, meermaals gekoppeld aan een gebrek aan uitstroommogelijkheden en zelfs werkloosheid. Men
vindt hen wereldvreemd, overgespecialiseerd en onaangepast aan de boze wereld buiten de universiteit.
Zo’n perceptie dwingt ons te kijken naar IWT-beurshouders in principe aan een Er zijn dus verschillende doctoraatsstelsels
de concrete cijfers. Hoe is het gesteld meer toegepast project. Voor deze twee in Vlaanderen, elk met eigen selectiecri-
met de efficiëntie van het doctoreren in soorten mandaten treden afgestudeerden teria, arbeidsvoorwaarden en procedures.
Vlaanderen? De voornaamste indicatoren van de verschillende universiteiten in Ieder wetenschappelijk onderzoek begint
voor die efficiëntie: promotierendement en competitie. Momenteel worden jaarlijks met een zoektocht naar het geschikte
uitstroommogelijkheden. 190 aspirantenmandaten en 200 IWT-spe- financieringskanaal. Op het eerste zicht
cialisatiebeurzen toegekend. Dit verschil is lijkt het bestaan van zoveel verschil-
Wie betaalt een doctoraat? opvallend, omdat de IWT-beurzen enkel lende promotiestelsels niet de meeste
toegankelijk zijn voor kandidaten uit efficiënte manier om doctoraatsbeurzen
De belangrijkste mogelijkheden om in een beperkt aantal exacte en toegepaste toe te kennen. Toch biedt deze situatie
Vlaanderen een doctoraat te behalen, wetenschapsgebieden, terwijl het FWO een belangrijke meerwaarde: elk van de
zijn aspirant-FWO, IWT-specialisatie- het hele spectrum van de wetenschap be- beurzenstelsels heeft eigen kenmerken en
beurs, BOF-beurs en assistentenmandaat. strijkt. Het gevolg is dat onderzoekers uit past bij een bepaald type van onderzoeker.
Daarnaast werken sommige doctorandi de exacte en toegepaste disciplines meer Door de veelheid aan systemen, kan een
op onderzoeksprojecten, waarbij ze een opties hebben om een doctoraatsbeurs zeer divers spectrum aan onderzoekers
welomschreven onderzoeksopdracht aan te vragen dan bijvoorbeeld humane bereikt worden. Diversiteit als basis voor
uitvoeren naast hun doctoraatsonderzoek. wetenschappers. creativiteit en innovatie, zeg maar.
Wie een promotor vindt, maar geen finan-
ciering, kan natuurlijk ook op eigen kosten Een ander financieringskanaal van de Worden alle doctorandi doctor?
aan een doctoraat beginnen. Vlaamse overheid voor fundamenteel on-
derzoek is het Bijzonder Onderzoeksfonds Hoe is het gesteld met het promotieren-
De Vlaamse overheid, met name het (BOF). Iedere universiteit staat zelf in voor dement? De Vlaamse Raad voor We-
departement EWI, financiert de IWT-spe- het beheer van de BOF-middelen. Voor tenschapsbeleid (VRWB) heeft de studie
cialisatiebeurs en het FWO-aspirantschap de BOF-beurzen is er alleen concurrentie Doctoreren aan Vlaamse universiteiten29
via de agentschappen IWT en FWO. Ter- tussen voorstellen binnen één universiteit gepubliceerd over het aantal mensen dat
wijl aspiranten van het FWO zich toeleg- (intra-universitaire competitie). werkelijk een doctoraat behaalt in verhou-
gen op fundamenteel onderzoek, werken ding tot het aantal dat ermee is begonnen.
38
De belangrijkste bevindingen: raat in een periode van 4,2 jaar, 50% in heden wel zwaarder doorwegen dan
5,2 jaar en 75% in 6,4 jaar37. bij beurshouders, van wie het mandaat
• Hoe hoger de graad waarmee men is uitsluitend op onderzoek is gericht, maar
afgestudeerd, hoe groter de kans om FWO, IWT of assistent? ze mogen geen vervanging zijn voor een
het doctoraat te behalen en hoe hoger gebrek aan wetenschappelijke motivatie.
het tempo30. Deze verschillen in promotierendement
• Een voltijdse aanstelling biedt de beste tussen de verschillende beurzen zijn En na de universiteit?
garantie om het doctoraat te voltooien: opmerkelijk. Vooral de universitaire as-
het promotierendement stijgt met het sistenten en BOF-bursalen scoren veel te Ook de uitstroommogelijkheden van doc-
aantal aangestelde dagen per week31. laag. De vraag naar een verklaring dringt tors verschillen. In de VRWB-studie Per-
34% van de ingestroomde onderzoe- zich op. spectieven uitgestroomde wetenschappers
kers behaalt in de onderzochte periode op de arbeidsmarkt werden de loopbanen
een doctoraat. Dit percentage stijgt tot Jobhopping – of beter beurs-(s)hopping van uitgestroomde wetenschappers41
67% bij onderzoekers met een voltijdse – vormt misschien één verklaring. In de onderzocht.
aanstelling gedurende 4-6 jaar32. ogen van onderzoekers bestaat er een
• Het promotierendement varieert sterk informele hiërarchie tussen de beurzen. Met de wereldvreemdheid valt het goed
per faculteit en per wetenschapsdo- Sommige mandaten worden voortijdig mee. Over het algemeen blijken jonge
mein33 (zie Figuur 13). Het promotieren- verlaten door succesvolle kandidaten onderzoekers gemakkelijk een goede job
dement in de humane wetenschappen voor een prestigieuzere en/of financieel te vinden, ook als zij hun doctoraat niet
is beduidend lager dan in de natuur- en aantrekkelijkere doctoraatsbeurs. voltooid hebben. Een grote meerderheid
toegepaste wetenschappen. van de uitgestroomde wetenschappers in
Als tweede verklaring kan gelden dat men de periode 1990-2000 vond direct na het
De vraag is hoe we deze verschillen deze groep zwaarder belast met andere verlaten van de universiteit werk; slechts
moeten interpreteren34. De promotiecul- dan onderzoekstaken38. Dit wordt wel een vijfde was tijdelijk ongewenst werk-
tuur; het al dan niet deel uitmaken van gedeeltelijk opgevangen door hun langere loos. Van deze laatste groep vond meer
een onderzoeksgroep; de begeleiding; mandaat. dan de helft een baan binnen 6 maanden
de eisen die gesteld worden; de wijze na het verlaten van de universiteit. Som-
waarop men vakliteratuur verwerkt; Een derde mogelijke verklaring voor de mige wetenschappers hadden het hierbij
de toegevoegde waarde voor de lage score zoekt men in de geringere moeilijker: biologen en scheikundigen,
arbeidsmarkt; dit alles verschilt sterk motivatie voor onderzoek en de hogere historici, kunstwetenschappers, theologen
per wetenschapsgebied. De mogelijk- motivatie voor onderwijs van deze me- en filosofen42.
heid om het diploma te valoriseren op dewerkers. Het blijkt dat de wetenschap-
de arbeidsmarkt draagt ongetwijfeld bij pelijke ambitie voor assistenten beduidend Uit deze VRWB-studie blijkt verder dat
tot een grotere motivatie in een aantal minder belangrijk is om een doctoraat te een promotie vooral in de natuur- en
disciplines. starten (zie Figuur 14)39. Aangezien deze toegepaste wetenschappen en de me-
• Er bestaat een hiërarchie in promo- mensen bij uitstek ingezet worden voor dische wetenschappen een maatschap-
tierendement tussen de verschillende onderwijstaken lijkt dit niet eens zo’n pelijke meerwaarde heeft, terwijl dit voor
statuten. De aspiranten FWO (77,5%) slechte zaak te zijn. We mogen echter niet de cultuur- en gedragswetenschappen
en degenen met een IWT-specialisatie- uit het oog verliezen dat hun eerste taak nauwelijks het geval is43. Dit blijkt uit het
beurs (76,7%) hebben de grootste kans is een doctoraat te maken. Zij zijn voor inkomen, de extra voordelen, doorstro-
om een doctoraat te behalen. Daarna de helft van hun werktijd met onderzoek ming naar een managementfunctie, etc.
komen de bursalen op projecten (zowel belast.
BOF, IWT als FWO) (42,7%), de assi- In de perceptie van werkgevers spelen
stenten (31,3%) en de overige bursalen Een vierde verklaring kan men vinden in vooroordelen een rol, net als de hogere
(26,6%)35. de selectieprocedure. Om het promo- arbeidskosten van een gedoctoreerde
• Deze hiërarchie weerspiegelt zich exact tierendement te verhogen, is het van kandidaat. Humane wetenschappers lijden
in het tempo waarin men doctoreert: het grootste belang dat de selectie van onder het feit dat de bedrijfswereld weinig
de aspiranten zijn het snelst klaar en de assistenten - net zoals die van FWO’ers en of niet op de hoogte is van hun potenti-
assistenten het laatst36. De gemiddelde IWT’ers - gebeurt op basis van weten- eel. Natuurlijk wordt de waarde van een
doctoraatsduur bedraagt 5,4 jaar. 25% schappelijke excellentie. Hierbij mogen doctoraat niet uitsluitend bepaald door
van de onderzoekers behaalt het docto- onderwijs- en persoonlijkheidsvaardig- de arbeidsmarkt. Een doctoraat is ook
Pedagogische wetenschappen 8%
Rechten 14%
Letteren 26%
Biomedische wetenschappen 52%
Scheikunde 71%
0 20 40 60 80 100
Overige statuten
Ander project
Fundamenteel project
FWO/IWT/BOF
bezoldigd assistent
een mogelijkheid om in relatieve vrijheid den aangepast aan de nieuwe uitdagingen 29 M.S. Visser en H.F. Moed. Doctoreren aan Vlaamse universi-
onderzoek te doen en is een middel tot en gereorganiseerd tot doctoraatsscholen teiten (1991-2002). I. Kwantitatieve analyse. Brussel: VRWB,
2006 (Studiereeks nr. 15). Ook elektronisch beschikbaar op
zelfrealisatie. Toch moeten jonge mensen en begeleidingsprojecten die er onder de website van de VRWB: www.vrwb.be.
- om al te grote teleurstellingen te ver- meer op gericht zijn doctorandi ruimere 30 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
mijden bij het verlaten van de universiteit competenties bij te brengen. lyse, p. 86, 94.
- om de juiste redenen aan een doctoraat 31 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
beginnen en beseffen dat een volledige Genuanceerde boodschap lyse, p. 84, 92.
academische carrière voor alle doctors een 32 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
utopie is. De efficiëntie van het Vlaamse docto- lyse, p. 145-146.
raatsysteem kan getoetst worden op drie 33 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
lyse, p. 87-89.
Een gevolg van het gebrek aan perspec- gebieden: de verschillende mandaten-
34 Doctoreren in Vlaanderen, p. 66; Doctoreren aan Vlaamse
tieven op de arbeidsmarkt kan zijn dat, stelsels, het promotierendement en de universiteiten. Synthesenota en aanbevelingen, p. 28.
zoals blijkt uit de rondvraag van UGent uitstroommogelijkheden. Het bestaan van 35 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
en K.U.Leuven, doctorandi in de humane verschillende beurzen – aspirant-FWO, lyse, p. 63, 69, 129.
wetenschappen een academische car- IWT-specialisatiebeurs, BOF-beurs en 36 A. Verlinden, N. Rons, K. Vercoutere en E. Spruyt. Doctoreren
rière een belangrijke reden vinden om te assistentenmandaat – heeft een duidelijke aan Vlaamse universiteiten (1991-2002). II. Synthesenota
starten met een doctoraat44, meer dan die meerwaarde: eigen selectiecriteria, ver- en aanbevelingen. Brussel: VRWB, 2006 (Studiereeks nr.
15), p. 55; A. Verlinden, J. Billiet, H. Pyck e.a.. Doctoreren in
uit andere disciplines. Het al dan niet na- schillend doelpubliek, keuzemogelijkheden Vlaanderen. Verslag van de survey aan de Universiteit Gent
streven van een academische carrière, het voor de beurshouders, … Men vraagt zich en de Katholieke Universiteit Leuven. Gent-Leuven, 2005,
wetenschapsgebied en de gepercipieerde immers ook niet af waarom verschillende p. 35-38. Ook beschikbaar online op http://www.kuleuven.
be/doctoreren/presentaties/doctoreren_survey.pdf.
toekomstperspectieven met een doctoraat bedrijven min of meer hetzelfde product
37 Doctoreren in Vlaanderen, p. 20-21 + tabel 7.
lijken nauw met elkaar verbonden te zijn. produceren. Ook in andere Europese
38 R. S’Jegers, J. Braeckman, L. Smit en T. Speelman. Perspec-
De meesten onder hen gaan echter een landen bestaan trouwens verschillende tieven uitgestroomde wetenschappers op de arbeidsmarkt.
loopbaan tegemoet in de privésector. stelsels naast elkaar. Elk hebben ze wel Brussel: VRWB, 2002 (Studiereeks nr. 6). Ook elektronisch
Transparantie en loopbaanbegeleiding een verschillende graad van efficiëntie wat beschikbaar op de website van de VRWB: www.vrwb.be.
kunnen van bij het begin een belangrijke betreft het promotierendement. En per 39 I.e. de groep van onderzoekers die in een of andere aanstel-
rol spelen in hoe doctorandi zichzelf en wetenschapsdomein en grootteorde van ling aan de universiteit gewerkt hebben, al dan niet met de
bedoeling een doctoraat te behalen.
hun verdere loopbaan zien. de aanstelling duiken ook verschillen op
40 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
in het succes van de doctorandi om hun lyse, p. 115.
Om die redenen dienen in het academi- project te voltooien. Uitstroommogelijk- 41 Doctoreren aan Vlaamse universiteiten. Kwantitatieve ana-
sche milieu – niet alleen in de mensweten- heden verschillen evenzeer, niet zozeer lyse, p. 56-58.
schappen, maar in alle disciplines – net die afhankelijk van het type mandaat, maar 42 Perspectieven uitgestroomde wetenschappers, p. 62-64.
vaardigheden te worden aangescherpt die eens te meer van het wetenschapsgebied 43 Perspectieven uitgestroomde wetenschappers, p. 77-78, 83.
de privéwereld verwacht van werkne- waarin het doctoraat behaald werd. 44 Doctoreren in Vlaanderen, p. 26-27 + figuur 2.
mers45. Het is duidelijk dat de universi- 45 Perspectieven uitgestroomde wetenschappers, p. 84.
teiten de taak van het begeleiden van Het mag duidelijk zijn: nuanceren is hier 46 Zie ook elders in dit nummer: p. 41
hun jonge onderzoekers ter harte nemen. het codewoord. De ene doctor is de
47 Vlaamse onderwijsindicatoren in internationaal perspectief.
Doctoraatsopleidingen die aan de Vlaamse andere niet. Kansen op succes tijdens en Edities 2003/2004/2005, tabel OUT3.1. OECD - Education
universiteiten al geruime tijd bestaan, wor- na het doctoraatsmandaat verschillen at a glance, 2003-2006
40
Het Steunpunt
O&O-Indicatoren
De missie van het Steunpunt O&O-Indicatoren bestaat erin om een consistent en coherent systeem
van Onderzoek- & Ontwikkeling- en Innovatie- (OO&I)-databanken en bijbehorende beleidsin-
dicatoren te ontwikkelen en te onderhouden. Het indicatorensysteem moet de Vlaamse Regering
toelaten om de OO&I-inspanningen in de Vlaamse regio in kaart te brengen en op te volgen in het
kader van haar wetenschaps- en innovatiebeleid. Het Steunpunt voorziet de Vlaamse overheid van
geactualiseerde en relevante statistische data met betrekking tot de O&O- en innovatieperformantie
van de regio. Daarnaast voert het wetenschappelijk onderzoek uit naar nieuwe indicatoren. Het doet
vergelijkende studies over de effecten van O&O-maatregelen en bijhorende beleidsinstrumenten. Het
Steunpunt verzorgt ook ‘ad hoc’ opdrachten en projecten op aanvraag voor de Vlaamse overheid.
Ter ondersteuning van haar missie ontwik- maakt men werk van de opbouw en de & Trademark Office (USPTO), en de World
kelt het Steunpunt een portefeuille van verdere actualisering van een databank Intellectual Property Organization (WIPO)
relevante wetenschappelijke onderzoeks- over de doctoraatsonderzoekers48 (en hun - werden verwerkt en geïntegreerd in een
activiteiten. Om deze missie en opdrach- loopbaankenmerken) in Vlaanderen. Deze octrooidatabank met focus op de Vlaamse
ten uit te voeren, heeft het momenteel documenteert ook de intersectoriële en actoren en uitvinders.
reeds een geïntegreerd en gestructureerd internationale mobiliteit van onderzoekers,
geheel van databanken opgebouwd. Deze een problematiek die hiermee nauw is Ondersteuning beleidsstudies en
bevatten enerzijds data van originele eigen verbonden. beleidsbeslissingen
datacollectie, en anderzijds informatie uit Daarnaast bouwde het Steunpunt - op ba-
bestaande databanken, verworven via sis van via licenties verworven databanken Dankzij de opgebouwde databronnen
licentieovereenkomsten en aangepast en (secundaire databanken) - een consistente kan het Steunpunt de Vlaamse overheid
verfijnd volgens de Vlaamse onderzoeks- tijdreeks op rond indicatoren, bibliome- ondersteunen met relevante data bij een
context. trische en technometrische gegevens, die aantal terugkerende opdrachten, beleids-
teruggaat tot begin de jaren ‘80. De biblio- studies en beleidsbeslissingen. Zo worden
Databankstructuur metrische datastructuren zijn ontwikkeld op jaarlijks, over een periode van tien jaar,
basis van een licentie met het Institute for publicatie- en citatiegegevens berekend
De originele of primaire datacollecties be- Scientific Information (ISI-Thomson). Deze voor de Vlaamse universiteiten (na validatie
handelen twee grote onderzoeksdomeinen. omvatten de volledige gegevensstructuur door de universiteiten) gebaseerd op de
Enerzijds zijn er de tweejaarlijkse OO&I- rond de Web-of-Science (WoS). Het Steun- bibliometrische databanken in het Science
enquêtes, waarmee de Vlaamse bedrijven punt integreerde de primaire gegevens- Citation Index Expanded onderdeel van de
bevraagd worden naar hun onderzoeksac- structuur uit de WoS in de databank voor Web-of-Science. Deze worden gebruikt
tiviteiten (door de OESO O&O-enquête) indicatoren- en onderzoeksdoeleinden. voor de BOF-sleutel49 voor het volgende
en hun innovatie-inspanningen via de De technometrische datastructuren van begrotingsjaar. Daarnaast leveren de
“Community Innovation Surveys” (CIS). licentieovereenkomsten met de leveranciers gegevens uit de octrooidatabanken de
Dit onderzoek gebeurt volgens interna- van de grote octrooidatabanken - het Eu- input voor de jaarlijkse berekening van de
tionaal geldende afspraken. Anderzijds ropean Patent Office (EPO), het US Patent IOF-sleutel50.
41
42
Woordweetjes
Indicatoren zijn variabelen die toelaten op een geaggregeerde manier de OO&I-activiteiten weer te geven. Voorbeelden
van indicatoren zijn de O&O-intensiteit van Vlaanderen (de zogenaamde 3%-norm53), de publicatieactiviteit van de
Vlaamse universiteiten, de internationale impact van de onderzoekspublicaties door de Vlaamse universiteiten, etc.
Onder bibliometrie verstaan we het meten en karakteriseren van de publicatieoutput van onderzoekers, onderzoeks-
groepen en onderzoeksinstellingen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van publicatiedatabanken waarvan de Web-of-
Science, gerealiseerd door ISI-Thomson in Philadelphia, de meest bekende en gebruikte is. Deze databanken cataloge-
ren en indexeren wetenschappelijke artikels die in peer-reviewed tijdschriften zijn verschenen en gaan terug tot begin
van de jaren ‘80.
Onder technometrie verstaan we het meten en karakteriseren van technologische vooruitgang door het analyseren van
de octrooi-output van uitvinders, organisaties, regio’s en landen. Daartoe wordt gebruik gemaakt van de octrooi-
databanken zoals die door nationale en internationale octrooibureaus worden gerealiseerd en gepubliceerd. Het
WIPO (World International Property Organisation), EPO (European Patent Office), USPTO (US Patent and TradeMark
Office) en JPO (Japan Patent Office) zijn de meest bekende van deze instellingen.
Mag
het iets
minder
zijn?
De manier waarop onze samenleving zich op lange termijn ontwikkelt, hangt grotendeels
af van de mate waarin economie, wetenschap en innovatie inspelen op de uitdagingen
van de toekomst. Duurzame ontwikkeling mag dan al een modieus verschijnsel zijn, het is
en blijft een uiterst belangrijk thema. Het concept “think globally, act locally” (denk glo-
baal, doe lokaal) blijkt hier, nog meer dan elders, van toepassing te zijn.
Als we in Vlaanderen aan de toekomst We hebben de toekomst niet in de hand, nomisch beleid. Duurzame ontwikkeling
denken op lange termijn, dan moet elke maar we kunnen ze wel mee helpen beperkt zich niet langer tot het leefmilieu,
vorm van economische ontwikkeling bepalen. Door via de economische of tot louter ecologische aspecten. De
- die de welvaart, maar vooral het welzijn ontwikkeling van onze maatschappij in te vergrijzing van de bevolking in Europa
van onze samenleving moet onderbou- spelen op de mogelijkheden, maar ook en de exponentiële bevolkingstoename
wen - rekening houden met een aantal op de toenemende beperkingen, kunnen in andere delen van de wereld zullen de
belangrijke en steeds zwaarder doorwe- we ervoor zorgen dat de samenleving komende decennia voor nieuwe uitda-
gende beperkingen. “Er zijn grenzen aan van morgen beter wordt dan die van gingen zorgen. De ‘voetafdruk’ van deze
de groei”, weerklonk voor het eerst in de vandaag. Het komt erop aan om op lange massa mensen is te groot om enkel in
jaren ‘70. Het idee is aan het begin van termijn kwalitatief winst te boeken, door termen van leefmilieu op te meten.
de 21ste eeuw meer dan ooit aan de orde op korte termijn rekening te houden met
van de dag. De aarde biedt een steeds de kwantitatieve beperkingen. Met andere woorden: duurzame
krappere voorraad aan middelen om ontwikkeling is vandaag een zaak voor
de economische groei te ondersteunen, Door innovatie en onderzoek – in de iedereen, en dus ook voor elke vorm van
temeer omdat we met steeds meer zijn wetenschap dat de reserves waarover beleid. Van armoedebestrijding over het
op onze Blauwe Planeet. de mens beschikt beperkt zijn, maar dat wegwerken van het broeikaseffect tot de
steeds meer technologische ontwikkelin- bejaardenzorg, van infrastructuurwerken
Anderzijds zijn er op het vlak van het we- gen hierop een antwoord kunnen bieden tot het hervormen van het onderwijs: alle
tenschappelijk onderzoek de laatste jaren – kan de bedrijfswereld in sterke mate bij- aspecten van onze samenleving dienen
grote vorderingen gemaakt. De techno- dragen tot een gezonde, duurzame groei in vraag gesteld, zoniet op korte, dan wel
logische ontwikkelingen van de voorbije waarbij de hele samenleving baat heeft. op middellange termijn.
decennia stellen onze samenleving in
staat om nauwkeuriger in te spelen op de Economie en duurzame ontwikkeling Deze veelheid aan thema’s is evenwel
uitdagingen van de toekomst. De wereld niet onder één noemer te vatten. Samen-
van morgen is dus anders, maar daarom De overheid speelt een belangrijke rol in werking tussen alle betrokken partners
niet minder mooi. de ontwikkeling van een duurzaam eco- - overheid, academici en bedrijfswereld
44
45
55 Zie ook elders in dit nummer: p. 6
Onze innovatieve
omgeving
versterken
Overheidsefficiëntie is hot, getuige dit nummer van
EWI Review. Ambtenaren zijn ermee bezig. Bedrijfslei-
ders hebben het wel eens over een log overheidsap-
paraat dat heel wat efficiënter kan. Administratieve
vereenvoudiging; verhogen van klantentevredenheid;
het uniek ondernemingsloket; mobiliteitsinitiatieven;
allemaal vernieuwingen. Maar het is niet zo eenvou-
dig als het op eerste gezicht lijkt.
Flanders DC wou nagaan of een innova- veel betrokken partijen, dat daarom best exacte wetenschap, en verloopt volgens
tieopleiding zoden aan de dijk kan zetten. op een hoger niveau dan het Vlaamse een interactief proces. Elke vernieuwing of
Als start van het experiment organiseerde wordt aangepakt,” vertelt Eric Kenis. bijsturing kan onverwachte effecten gene-
Flanders DC een wedstrijd voor ambte- reren. Wat uiteraard geen excuus mag zijn
naren met een innovatie-idee onder de Om dit te realiseren, moet een mens van om bij de pakken te blijven zitten...”
slagzin ‘Don’t invest in innovation’. Te aanpakken weten. Of een innovatiecur-
winnen: een opleiding innovatiemanage- sus daarbij helpt? Eric Kenis: “Een cursus Innovatie = idee + ondernemerschap +
ment aan de gerenommeerde Vlerick reikt de oplossing van een probleem management
School56 die de knowhow kan bieden om niet aan op een blaadje. Maar het was
het idee in de praktijk te brengen. Eric Ke- een ongelooflijke ervaring. Iedereen is Innovatie start met een idee. Maar er is
nis van het Vlaams Verkeerscentrum57 kon geneigd zijn eigen ideeën te overschatten. meer nodig, aldus Eric Kenis: “Dat idee
als laureaat de ‘master class in innovation De professoren reiken instrumenten aan moet je weten te verkopen. Je moet
and entrepreneurship’ volgen. We vroe- waardoor je je project beter in beeld kan mensen kunnen overtuigen. In de eerste
gen hem naar zijn wedervaren en naar de brengen en bijgevolg betere inschattingen fase is dat misschien wel hét belangrijk-
verschillen tussen innovatie in bedrijven kan maken.” ste. Daarvoor moet je een gezonde dosis
en in overheidsdiensten. ondernemerschap aan de dag leggen.”
Met mobiliteit wordt iedereen, willens
Erics project nillens, geconfronteerd. “Dat betekent Moeilijke aspecten zijn het overtuigen van
ook dat iedereen er een – soms uitge- investeerders en het financiële plan. Ook
“Ik had het idee om een verkeersinforma- sproken – mening over heeft,” aldus Eric. patenten zijn moeilijke materie. “Maar
tiesysteem op te zetten dat bestuurders “Die meningen zijn niet altijd gebaseerd zelfs al is iets gepatenteerd, dat betekent
actuele verkeersinformatie en snelheids- op een grote kennis van zaken. Mocht nog niet dat je er niets mee kunt doen. Je
advies op maat geeft én voertuigen rond het verkeer makkelijk te beheersen en kunt oplossingen uitwerken die leefbaar
blokkades en files stuurt. Voertuigtelema- te controleren zijn, dan zouden we niet zijn voor iedereen. Ook dat is onderne-
tica noemt men dat in vaktaal. Een heel met de huidige problemen zitten. Dé suc- merschap,” meent hij.
ambitieus en complex project, met enorm cesformule bestaat niet. Verkeer is geen In een latere fase heb je – om je idee uit te
46
werken – eerder managementvaardighe- wen. “Vernieuwing om de vernieuwing, doet precies daarom vaak impactanalyses
den nodig voor de controle van middelen zoals bij consumentenproducten wel eens vooraf, bijvoorbeeld bij het invoeren van
en mensen. Men moet, met andere woor- gebeurt, is uit den boze. Als je om de een snelheidsbeperking bij smogalarm.
den, starten als een goed ondernemer en haverklap wetten en regelgeving aanpast, Het terugschroeven van de snelheid ver-
eindigen als een goed manager. zaai je verwarring. Overheidsvernieuwin- mindert niet alleen de uitstoot, maar ook
gen moeten omzichtig, maar ook efficiënt de kans op ongevallen. Anderzijds komt
Heeft de overheid vernieuwing nodig? worden aangepakt.” het de individuele verkeersdoorstroming
niet altijd ten goede.”
Het grote verschil tussen overheden en 99% van innovatie is verhogen van ef-
bedrijven zien we in de doelstellingen. ficiëntie Dat brengt ons bij de strategie, een
Bedrijven zijn gericht op winst. Bij het speerpunt in de Vlerick-opleiding. Eric Ke-
lanceren van nieuwe producten of dien- Innovatie hoeft niet radicaal te zijn: er zijn nis: “De strategie bepalen, betekent ook
sten zorgen ze ervoor de verschillende verschillende gradaties mogelijk. In 99% keuzes maken. Daar moet je ver in gaan.
schakels zo efficiënt mogelijk op elkaar af van de gevallen betekent innoveren het Je moet je ervan bewust zijn dat je minder
te stemmen, zodat ze de winst kunnen voortdurend verbeteren van de bestaande zal kunnen inzetten op andere zaken. Als
maximaliseren. Dat zorgt ook voor het processen. De doelstellingen kunnen je in een verkeersproject kiest voor milieu
voortbestaan van een initiatief. “Bij de uiteenlopend zijn: het verhogen van de en veiligheid, kan dat bijvoorbeeld een
overheid ligt dat anders,” aldus Eric Kenis. efficiëntie, van de gebruiksvriendelijkheid, impact hebben op de vlotte doorstroming.
“De winst die een overheid wil maken, van de controlemogelijkheden. Hierbij kan Dat is een afweging die je moet maken
manifesteert zich in gebruiksgemak, men nagaan hoe technieken of processen in je strategie. Bij de overheid zal altijd
kwaliteitsvolle dienstverlening, appreciatie uit andere domeinen te gebruiken. het collectieve voordeel primeren op het
van klanten. Die winst is veel moeilijker individuele.”
meetbaar, zeker in financiële termen.”
“Ambtenaren moeten zich constant be- Waar het project van Eric vandaag staat?
In heel veel gevallen is het niet de taak wust zijn van de impact die vernieuwing “We werken er nog altijd aan. Stukjes
van de overheid om radicaal te vernieu- met zich meebrengt. Het verkeerscentrum van de puzzel worden door Vlaanderen
47
Flanders DC kort
Flanders District of Creativity (kortweg Flanders DC) staat als Vlaamse organisatie voor ondernemingscrea-
tiviteit op een kruispunt van economie, wetenschap en innovatie, waar creativiteit voorrang krijgt. Onder-
nemingscreativiteit omvat het zoeken naar nieuwe ideeën en het realiseren ervan. Niet zomaar, maar voor
meer jobs en welzijn in onze regio, door sterke ondernemingen die slim concurreren.
Flanders DC is in 2004 als vzw opgericht door de Vlaamse regering ter stimulering van ondernemingscre-
ativiteit bij de stakeholders: bedrijven, het beleid, het onderwijs en het grote publiek. Daarom ontwikkelde
Flanders DC GPS voor ondernemingen, een efficiënte brainstormmethode. Flanders DC zat ook achter de
campagne ‘‘Jij bent Flanders’ Future’’. Het Flanders DC kenniscentrum aan de Vlerick School bestudeert
verschillende facetten van ondernemingscreativiteit en verspreidt die kennis onder de stakeholders. Voor de
Vlaamse overheid zetelt een vertegenwoordiger in de raad van bestuur van Flanders DC.
56 http://www.vlerick.be/nl/home.html
57 http://www.verkeerscentrum.be/verkeersinfo/startpagina
48
Licht in
de duisternis
EOS-magazine pakte op de voorpagina van zijn
septembernummer uit met de resultaten van een
kennistest “De Belg en wetenschap”. De eerste
conclusies58 van het wetenschapspopulariserende
maandblad luiden als volgt: Jongeren scoren opval-
lend zwak; Homeopathie krijgt veel krediet; Er is
een digitale kloof tussen de generaties. In het on-
derwijsdebat laait de oude discussie tussen kennis
en vaardigheden weer op.
De resultaten waren voorpaginanieuws barometer59 werden gelicht. Soortgelijke Belgen niet weet dat computers volgens
en gaven aanleiding tot reacties van vragen worden in de Verenigde Staten het binaire stelsel rekenen een bewijs
verschillende ministers. Maar in hoeverre gebruikt bij onderzoeken door de Natio- van de digitale kloof. Hoeveel goede
kunnen ze ons echt verbazen? Hoe erg is nal Science Foundation. Maar natuurlijk chauffeurs kunnen de werking van de
het werkelijk gesteld met de kennis van is elke lijst van 28 vragen ontoereikend benzinemotor correct uitleggen? Het is
onze jongeren? Met de vaststelling dat om ‘algemene kennis’ vast te stellen, in dit verband opvallend dat de jongste
veel mensen in homeopathie geloven, al kan men argumenteren dat niet alle generatie (18-24j) lager scoort op de
en dat er een digitale kloof tussen de vragen even belangrijk zijn. vragen rond ICT dan die van 25-34 jaar.
generaties bestaat, heeft EOS natuurlijk Jongeren kunnen surfen en program-
niet echt potten gebroken… Een van de meest verbazingwekkende ma’s installeren, maar weten niet wat
resultaten van het kennisonderzoek, een byte is. Of een CPU. Is dat echter
Van vragen en antwoorden... voor sommigen vrij verontrustend, was nodig ?
dat 33% van de jongeren tussen 18 en
Het tijdschrift stelde een aantal vra- 24 jaar verklaarde dat het niet waar is ... en zin en onzin
gen aan 713 Belgen; het welbekende dat de aarde rond de zon draait. Slechts
‘representatieve staal’ van de bevolking 12% van de 65- tot 75-jarigen ant- De enquête meet parate feitenkennis
(“Waarom vragen ze mij nooit iets?” woordde fout op deze vraag. 20% van over een beperkt aantal kennisdomei-
denk ik dan steevast). Het geeft de de mensen weet niet, of gelooft niet, nen. Ze zegt niet zoveel over de algeme-
resultaten weer naar leeftijdscategorieën, dat de mens van de aap afstamt. Hierbij ne ontwikkeling van jongeren. Over vele
met de opmerkelijke conclusie dat de maakt EOS geen melding van significan- kennisdomeinen werden immers geen
categorie 18 tot 24 jaar opvallend lager te verschillen tussen de leeftijdsgroepen. vragen gesteld. Daarom brengt dergelijk
scoort dan oudere landgenoten. 64% van de Belgen weet niet dat het onderzoek ons weinig bij over de school-
elektriciteitsnet wisselspanning levert. se kennis, of over het rendement van het
Welke vragen waren dit? EOS vermeldt U hoeft het hier niet mee eens te zijn, onderwijs. De resultaten zijn daarvoor te
in het voorwoord dat deze zeker niet maar persoonlijk vind ik dit minder erg. specifiek en er wordt te weinig gepeild
lukraak zijn gekozen, maar uit de Euro- Evenmin vind ik het feit dat 59% van de naar intellectuele vermogens.
49
58 http://adam.cascade.be/eos/NieuwtjesPopup.aspx?id=451182
59 Zie http://ec.europa.eu/public_opinion/archives/eb/eb67/eb67_en.htm
60 Meer over het actieplan Wetenschapsinformatie en innovatie vindt u op www.ewi-vlaanderen.be
50
51