Gymtec

ELS COPPIETERS

tumbling
Flik
De Flik, of voluit flik-flak, is één van de belangrijkste basiselementen
in de opleiding van tumblers. Ondanks het internationale reglement,
dat de tempo salto beter beloont dan de flik-flak, is het essentieel
dat alle trainers voldoende aandacht besteden aan het correct
aanleren van de flik. Deze beweging is namelijk de basis van alle
tumblingreeksen.

18

BEWEGINGSBESCHRIJVING Beweging

Beginhouding Na een kortdurende en lichte kniebuiging, waarbij de knieën in

Strekstand met aangesloten voeten en de armen opwaarts (uit
stand) of schuin afwaarts (in reeks). De spanning van het
lichaam en een gesloten schouderpositie zijn hierbij van
belang. De beweging wordt ingezet door rugwaarts
evenwichtsverlies van het bekken (bekken in retroversie).
De benen blijven zolang mogelijk gestrekt en de armen zijn
afwaarts gestrekt. De gymnast maakt een ronde rug en duwt
de schouders naar voor.
Indien de flik in een tumblingreeks geturnd wordt, moet de
eindhouding het vorige element (rondat, flik of tempo salto).
dezelfde zijn als de beginhouding van de flik-flak.
geen enkel geval voorbij de voeten komen, worden de benen
krachtig en explosief gestrekt naar achter toe. Deze afstoot
gebeurt op platte voeten, vanuit de hielen. De schouders wor-
den naar achter gebracht, vervolgens worden de armen rug-
waarts gezwaaid en de heup gestrekt. Wanneer het lichaam los
is van de grond, wordt de heup volledig uitgestrekt. In deze
vluchtfase beschrijft het lichaamszwaartepunt een grote,
vlakke boog. De afstand tussen voeten- en handensteun moet
voldoende groot zijn (de eigen lichaamslengte als streefdoel).
De overgang tussen eerste en tweede vluchtfase wordt geken-
merkt door een vluchtige handenstand, waarbij de handen
rechtdoor geplaatst worden (vingers evenwijdig met de lijn op
de tumblingbaan of lichtjes naar binnen gedraaid). De handen
duwen krachtig uit de schouders (niet uit gebogen ellebogen)
en de schouders worden volledig uitgeduwd (open schouderhoek).
Vanuit deze beweging start de tweede vluchtfase, namelijk de
schnepper (of courbette) -beweging. De gymnast beweegt de
benen en de voeten actief naar de grond toe, en voert een
“hol-bol” beweging uit met de rug. Meer informatie hierover
vind je elders in dit tijdschrift.
Het hoofd blijft gedurende de hele beweging neutraal.
Eindhouding, indien gevolgd door een
tweede flik-flak
De heupen en schouders bevinden zich achter de verticale lijn
die vanuit de voeten te trekken valt. Het bekken is in retro-
versie en de rug is licht voorovergebogen, zodat er van een
gesloten houding in het thoracale deel sprake is. De armen
zijn schuin afwaarts en het hoofd is neutraal.
DOEL VAN DE BEWEGING
Het hoofddoel van de flik in een tumblingreeks is het
behouden en liever nog opbouwen van de rugwaartse snelheid.
Dit gebeurt door de beweging correct uit te voeren en vooral
aandacht te besteden aan de eindhouding. We bekijken dit
biomechanisch:
» Indien het steunpunt en het lichaamszwaartepunt recht
boven elkaar liggen, wordt er geen moment gecreëerd (a)
(fig. a). Er zal dus geen rotatie plaatsvinden. De gymnasten
zullen geen rugwaartse snelheid hebben en alle delen ‘op
dezelfde plaats springen’.
» Als de voeten (steunpunt) voor het lichaamszwaartepunt
geplaatst worden, zal er een rugwaarts moment gecreëerd
worden (fig. b). Dit is noodzakelijk indien we de snelheid tij-
dens de volgende delen van een tumblingreeks wensen te
bewaren.
» In het derde geval worden de voeten achter het lichaams- (b)
zwaartepunt geplaatst (fig. c). Dit is resulteert in een voor-
waartse rotatie, welke de voorafgaande rugwaartse rotatie
tegenwerkt (en neutraliseert) en er op die manier voor zorgt
dat de horizontale snelheid afgebouwd wordt en wordt
omgezet in hoogte. Deze beweging zien we net voor de
eindsalto, het zogenaamde “blokkeren”.

(c)

19
Oefenstof

FIGUUR 1: schouders naar FIGUUR 2: rug aan rug, FIGUUR 3: in brug: naar FIGUUR 4: over rolmat
de grond duwen partner rugwaarts overtrekken boven klimmen met de voeten rugwaarts
en gelijktijdig afduwen

FIGUUR 5: schnepper FIGUUR 6: uitduwen uit de FIGUUR 7: heen en weer FIGUUR 8: beginhouding
vanop verhoogje schouders bouncen in twee minitrampolines tegen muur
of in grote trampoline

FIGUUR 9: 1ste vluchtfase FIGUUR 10: flik in twee FIGUUR 11: flik uit tram- FIGUUR 12: handenstand
tot ruglig op valmat delen met helper poline courbette + flik
 Grootste fouten

Foutieve start ➔ te korte flik, onderin springen Niet goed terechtkomen ➔ gymnast staat stil na flik

FOUT VERBETERING FOUT VERBETERING

Knieën komen voorbij de voeten » Partner houdt hand net Handen blijven op de grond plakken » Handen wegduwen
voor de knieën » Uitduwen uit de
» Vertrekken voor een schouders
mat, sportraam,…

FOUT VERBETERING FOUT VERBETERING

Geen evenwichtsverlies bij aanvang
» Helper trekt gymnast Geen heupactie » Schnepper vanuit han-
een beetje rugwaarts denstand op verhoog
» Evenwichtsverlies voor » Hoogtesprong na flik
start beweging
» Starten vanop schuin
vlak (vb: springplank)

FOUT VERBETERING

Foutieve houding van rug en hoofd » Ronde rug maken bij

(holle rug, hoofd in nek gooien start
» Lang naar tenen kijken
» Hoofd en armen
vertrekken

20

Foutieve houding in vluchtige handenstand ➔ doorzakken

FOUT VERBETERING FOUT VERBETERING

Door armen zakken, geen vormspanning » Vormspanningsoefe- Bekken te vroeg in hoeken » Tweede deel van flik
ningen lang maken
» Arm- en schouderspieren » Flik en in handenstand
trainen stoppen (helper)
» Handen op schouder- » Benen laten
breedte achterkomen in eerste
fase

FOUT VERBETERING FOUT VERBETERING

Hoek in schouders » Schouderleningheid Handen staan naar buiten » Handen plaatsen met
» Armen krachtiger vingers naar binnen
zwaaien » Krijt aan handen om
» Lange flik bewust te worden van
(ver rugwaarts) handenplaatsing