You are on page 1of 2

Ik ken haar al jaren

Ik ken haar al jaren... ze zit tegenover de ingang van het winkelcentrum van Constantia, "waar men nog weet wat service betekent, Mevrouw, Mijnheer". Geduldig en deskundig worden je waren in je karretje geladen en vervolgens even geduldig en deskundig naar je auto gebracht waar ze even geduldig en deskundig in de kofferbak worden overgeladen. En dat alles voor een fooi die je in Nederland niet eens van de grond zou oprapen, wat wil je nog meer? Zij heeft ook zo een karretje. Erop en eraan hangen haar bezittingen, misschien wel al haar bezittingen. Ze bedelt. Ik denk niet dat ze ooit ook maar iets bijeen schraapt, want ze zit aan de verkeerde kant van de weg waar de auto's alleen maar voorbij scheuren of het winkelcentrum op draaien. Zo zit ze daar al jaren voor zich uit te staren. Ze is blank. Op mijn eerste dag in Constantia volg ik steevast hetzelfde ritueel: lunch met bubbels in het Jonkershuis en hierna scheergel en tandpasta kopen in het winkelcentrum. Zo ook dit jaar. Hoe ouder ik word, hoe meer ik van rituelen hou, bedenk ik nu ik dit schrijf. Zij zat er niet meer. Op haar plek stond een grote, lichtblauwe plastic zak... een wel erg stille getuigenis, meer niet. Ik vroeg me af hoe lang die zak er al stond en of haar spulletjes misschien in die zak zaten. Ik schrok van mijn eigen gedachte. Ik schrik zelden van mijn eigen gedachte... Ik riep het beeld op dat ik van haar had... Een stilzittende vrouw met wat verwilderde grijze haren, starend naar het voor haar onbereikbare winkelcentrum. Op haar knien hield ze een kartonnetje met een tekst die niemand zo kon lezen en een op het eerste zicht leeg schaaltje. Wat zou er op dat kartonnetje gestaan hebben? Ik dacht dat ze blauwe ogen had, maar tegelijk ook dat ik haar nooit in de ogen had gekeken. Waar kwam ze vandaan, op deze plek waar Constantia zijn rijkdom etaleert en zijn geld verspilt? Ze kon niet veel verder dan enkele honderden meters hier vandaan wonen, maar waar dan? Waarom had ze deze onmogelijke plek uitgekozen om te bedelen? Als ze vrijwel nooit wat ontving, waar leefde ze dan van? Zou ze altijd arm geweest zijn? Wat was er in haar leven fout gegaan dat ze hier terecht was gekomen? Wat was er van haar geworden? Misschien was ze wel in de war en had men haar opgenomen? Was ze eigenlijk al niet al de tijd dat ik haar kende in de war? "Al de tijd dat ik haar kende"... Een striemende gedachte schoot door mijn hoofd: ook al zag ik ze elke dag dat ik daar voorbijreed, haar ook maar een beetje kennen deed ik niet. Vragen over haar had ik genoeg, maar antwoorden bleven beperkt tot gissingen. Waarheid is waar je mee wegkomt bij anderen, schrijft de pragmatische losoof Rorty, maar nu voelde het als waar ik al die tijd mee wegkwam bij mijzelf. Ze was voor mij tot het straatmeubilair gaan behoren; van een dergelijke gedachte word je niet echt vrolijk, ook al is het je eerste dag in zonnig Constantia. Ik miste haar en besefte plots dat zij, waar ze ook was, mij niet miste. Straatmeubilair mist de voorbijganger niet, vrienden... Waarom had ik haar nooit aangesproken? Het kost heus niet veel moeite om de straat over te steken vanuit het winkelcentrum. Misschien dacht ik dat ik dat ooit wel eens zou doen, maar is het land van ooit niet een kinderpretpark dat ter ziele is gegaan? Ik besefte dat ik haar nooit zou aangesproken hebben: met straatmeubilair praat je niet, of je bent gek. Twee dagen later reed ik naar het winkelcentrum en... daar zat ze opnieuw. Hetzelfde verwarde uiterlijk, dezelfde blik. Nee, vandaag even niet, want ik had Anna en Rick in de

auto en we moesten geld uit de ATM halen en oh wat waren we druk want de studenten kwamen er zo aan en er moest echt nog van alles geregeld worden. En aangezien ze daar toch weer zat... tijd zat! Afgelopen vrijdag had ik een ochtendje voor mijzelf in de lodge. Heeeeerlijk! En een mooie kans om haar te spreken, als ik toch wat sashimi ging eten in het winkelcentrum. Ik had het kunnen, nee moeten weten: ze was er niet, dezelfde lichtblauwe zak stond op haar plaats... Ik vind het moeilijk om bekennen, maar ik betrapte mijzelf er op dat ik aarzelde tussen een gevoel van teleurstelling en opluchting. Ze leefde nog en ik hoefde haar niet te ontmoeten... Schaamte ook. De sashimi smaakte mij niet echt. En toen kwam de avond. Lelapa... Een mooi gevoel overviel mij... zelfs Nederlanders kunnen zingen (grapje!). Terug op mijn kamer overviel mij een ander gevoel, een van... nee, niet van ooit maar van tekort, maar dan anders. Malen... Ik dacht aan de sessie met Chris: wat je over anderen denkt is een reectie van jezelf. Heb ik net zoveel vragen over mijzelf als ik over haar had? Vragen zat, maar antwoorden... Bijvoorbeeld dit: wat zit in de lichtblauwe zak die ik achterlaat? Misschien alleen maar deze vraag: waarom bekommer ik mij zo om die ene blanke arme?

Rik Maes, Constantia, 20 november 2012.

You might also like