You are on page 1of 2

Eerste Kamer der Staten-Generaal Aan de voorzitter van de commissie Economische Zaken Mevrouw Liesbeth Kneppers-Heijnert Postbus 20017

2500 EA Den Haag Utrecht, 2 december 2013 Betreft: aanscherping voorwaarden voor salderen zonnestroom Contactpersoon: Wilma Berends (w.berends@natuurenmilieu.nl) Geachte mevrouw Kneppers-Heijnert, Op dit moment behandelt uw Kamer de Wijziging van de Elektriciteitswet 1998, de Gaswet en de Warmtewet en de Warmtewet (33493). In de Memorie van Antwoord heeft de minister van Economische Zaken antwoord gegeven op een aantal vragen van de leden van fractie van D66 over het salderen van elektriciteit opgewekt met zonnepanelen die eigendom zijn van een derde partij. In de Wet belastingen op Milieugrondslag is in artikel 50 lid 2 een vrijstelling voor de energiebelasting opgenomen voor elektriciteit die door afnemers wordt opgewekt achter de meter. De minister scherpt in zijn beantwoording de voorwaarden voor vrijstelling nu aan. Hij stelt dat doorslaggevend is of de opwekking van de elektriciteit plaatsvindt voor rekening en risico van de verbruiker. Vrijstelling is naar het oordeel van de minister alleen van toepassing indien de verbruiker zelf het risico draagt voor wat betreft de hoeveelheid daadwerkelijk opgewekte elektriciteit. De minister is van oordeel dat dit niet het geval is als de vergoeding voor het gebruik van de zonnepanelen afhankelijk is van de hoeveelheid geproduceerde kWh elektriciteit. De minister introduceert hiermee plotseling een nieuwe voorwaarde voor het salderen van zonnestroom achter de meter. Indien deze nieuwe voorwaarde ook in de praktijk zal worden gehanteerd worden hiermee vele reeds gerealiseerde of in voorbereiding zijnde zonnestroomprojecten in grote problemen gebracht. Deze projecten betreffen particulieren maar ook veel scholen. Natuur & Milieu is van mening dat het introduceren van telkens nieuwe, niet door de markt te voorziene voorwaarden voor het salderen van zonnestroom de ontwikkeling van lokale duurzame energieproductie frustreert. Met zonneprojecten zijn aanzienlijke investeringen gemoeid die een lange terugverdientijd kennen. Om investeerders voldoende zekerheid te geven dat ze hun investering terug kunnen verdienen is een consequent en betrouwbaar beleid noodzakelijk. Bovendien is er in de bedoelde gevallen veelal wel sprake van een risico voor de gebruiker. Dit lichten wij hieronder toe. Daarbij komt dat wij de argumentatie van de minister voor deze nieuwe voorwaarden niet begrijpen: 1. In het betreffende wetsartikel (art. 50 lid 2 Wbm) staat nergens de voorwaarde 'voor rekening en risico; 2. In projecten waar een derde partij eigenaar is van de zonnepanelen en de verbruiker een vergoeding betaalt gebaseerd op de hoeveelheid opgewekte kWh, is er wel degelijk sprake van risicos voor de verbruiker. De verbruiker gaat veelal een contractuele verplichting aan voor het afnemen van de zonnestroom tegen een vaste prijs voor een groot aantal jaren, terwijl hij niet weet hoe de prijs van elektriciteit op de markt zich zal ontwikkelen; 3. Afrekenen per kWh wordt niet gekozen om risicos uit te sluiten maar is een effectieve manier om in deze projecten te sturen op kwaliteit en output. Op deze wijze wordt de eigenaar van de panelen maximaal geprikkeld om de installatie in optimale conditie te houden en zoveel mogelijjk zonnestroom te produceren met de installatie.

Wij doen daarom een dringend beroep op uw Kamer om de minister te verzoeken de hierboven genoemde aanscherping terug te nemen en de voorwaarden voor salderen niet aan te scherpen. Deze aanscherping zal de verdere ontwikkeling van lokaal geproduceerde zonnestroom onnodig bemoeilijken. Met vriendelijke groet, Tjerk Wagenaar directeur

! !

You might also like