Professional Documents
Culture Documents
Versplinterd landschap
Colofon
september 2006
Uitgave en copyright:
Stichting Natuur en Milieu
Postbus 1578
3500 BN Utrecht NL
info@natuurenmilieu.nl
T. +31 (0)30 233 1328
F. +31 (0)30 233 1311
www.natuurenmilieu.nl
2
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
Inhoudsopgave
1 Probleemschets ...........................................................................................5
3
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
4
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
1 Probleemschets
1
Bestuurlijk afsprakenkader herstructurering glastuinbouw, Ministerie van LNV, 2000.
5
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
6
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
Bedrijven worden verplaatst naar nieuw aangewezen locaties en het gebied wordt her-
ingericht.
Provincies en gemeenten worden geacht het rijksbeleid met betrekking tot glastuinbouw over
te nemen en uit te werken in regionaal beleid (onder andere door het te vertalen in streek-
plannen en bestemmingsplannen).
Deze afspraken zijn nog eens bevestigd in een beleidsbrief van de ministers van LNV en VROM
in september 2005. Juni 2006 presenteerden het tuinbouwbedrijfsleven, ondernemersorgani-
saties en overheden hun visie op de ontwikkeling van de tuinbouw in het Greenportmanifest2.
Ook hier zijn clustering en herstructurering prominente voornemens.
Kortom, zowel overheid als bedrijfsleven zien de voordelen van clustering, en hebben zich ge-
committeerd aan herstructurering en clustering.
Het areaal ongebundeld glas is in de periode 2000–2004 met 5,2 procent toegenomen. Het
gaat om 186 hectare. In dezelfde periode is het areaal gebundeld glas afgenomen met 3,5
procent. Het gaat om een vermindering van 205 hectare. Van de voorgenomen invulling van
de LOG's is slechts 200 hectare gerealiseerd. De LOG's leveren voornamelijk een bijdrage aan
het herplaatsen van glas uit de eigen regio3.
2
Greenport(s) Nederland, Manifest in uitvoering, Platform Greenport(s) Nederland, juni 2006.
3
Ruimtelijk Beleid Glastuinbouw, Novioconsult, Van Spaendonck, 2005.
7
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
Omvang niet gebundeld glas in EFFE en EFFG: bron Novioconsult, Van Spaendonck.
8
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
9
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
De afgelopen vijf jaar is het areaal glas niet toegenomen. Het totale areaal vertoont niet de
verwachte groei maar blijft stabiel op circa 10.500 hectare4. Gezien de structureel hogere
energieprijs, de kosten voor arbeid en de concurrentie met het buitenland is groei in de toe-
komst ook zeker niet vanzelfsprekend. De Rabobank verwacht eerder een stabilisatie of mini-
male groei van het areaal dan een grote toename. Ook het LEI heeft de prognoses herzien en
verwacht nu een voorzichtige groei van het areaal tot 11.500 hectare tot 2015 (een groei dus
van 1.000 hectare).
Toch gaat het ruimtelijk LOG-beleid van de Nota Ruimte nog steeds uit van een grote groei
van de sector. Daar komt nog bij dat de provincie Zuid-Holland een saldo-nulbenadering heeft
ingevoerd. Hiermee spreekt zij uit 5.800 hectare glas in Zuid-Holland te willen behouden. Bij
de afspraken in 2000 was nog uitgegaan van netto-uitplaatsing van glas uit Zuid-Holland. Dit
beperkt de kansen voor ontwikkeling van locaties buiten Zuid-Holland. De voorziene areaal-
uitbreiding van de LOG's (tussen de 1.848 en de 1.895 hectare) is bijna tweemaal zo groot als
de door het LEI verwachte areaaltoename5.
Naast de LOG's reserveren ook provincies ruimte voor glastuinbouw in provinciale ontwikke-
lingsgebieden waarbij ook rekening wordt gehouden met groei. Er vindt geen regie plaats op
het totaal te ontwikkelen areaal. Voor heel Nederland wordt in 2015 een toename van het
areaal glastuinbouw geschat van 1.000 hectare. Deze prognose staat in schril contrast met de
ruimte die in de provincies wordt geboden voor glastuinbouw. De groeiruimte in Noord-
Brabant overtreft alleen al de 1.000 hectare (zie kader). In Gelderland wordt 500 hectare ge-
reserveerd. Groningen en Friesland willen elk nog twee locaties van elk 450 hectare aanleg-
gen. De groeiplannen van alle provincies tezamen overschrijden dan ook ruimschoots de ver-
wachte groei van het areaal glas in Nederland.
Gevolg van de te ruim ingeschatte areaalbehoefte is dat provincies met elkaar concurreren om
dezelfde tuinders. Het risico bestaat dat gebieden worden aangelegd die leeg blijven staan. Dit
betekent een financiële strop voor gemeenten en een aanslag op het landschap. Een voorbeeld
hiervan is de provinciale ontwikkelingslocatie in Hoogezand-Sappemeer. Ondanks veel inspan-
ning is er in zes jaar tijd slechts 7 van de 90 hectare gerealiseerd. Ondanks het feit dat deze
locatie niet volloopt, maakt de provincie druk plannen voor een nieuwe locatie in de
Eemsmond. Er wordt geen sturend beleid gevoerd op verplaatsing van regionale tuinders en
tuinders uit het Westland komen niet naar Groningen. Locaties in het noorden, oosten en
zuidoosten van het land zijn geen populaire locaties voor Zuid-Hollandse telers, hoofdzakelijk
vanwege sociale redenen6. De Raad voor het Landelijk gebied heeft het rijk geadviseerd de
noordelijke LOG's niet verder te stimuleren aangezien deze voornamelijk van regionale eco-
nomische betekenis zijn. De Raad adviseert aanvullende locaties te zoeken die dichter in de
buurt van de Greenports liggen, ter ontlasting van de overvolle en qua natuur en landschap
kwetsbare Randstad7.
4
CBS Statline.
5
Uitbreiding glastuinbouw Bergerden noodzakelijk, LEI/WUR, 2006.
6
Verkassende Westlanders. Motieven en vestigingsfactoren van verplaatsende Westlandse telers, LEI, 2005.
7
Plankgas voor glas? Advies over duurzame ontwikkeling van de glastuinbouw in Nederland, Raad voor het
Landelijk Gebied, 2005.
10
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
De komende 10-15 jaar wil Gedeputeerde Staten van Noord-Brabant ruimte bieden
voor 800 hectare glastuinbouw (in concentratiegebieden en uitbreiding van verspreid
staande kassen). Het areaal van 'teeltondersteunende kassen' kan ook met honderden
hectaren uitbreiden als ze volgens voorstel mogen doorgroeien van 0,5 naar 1,5 hec-
tare. De provincie heeft een saneringsregeling, waarmee vooralsnog zo'n 20% van de
kassen op ongewenste locaties kan worden uitgekocht (zo'n 30 kassen). De regeling is
gebaseerd op vrijwillige deelname. Tot op heden wil de provincie de groeiruimte in
kwetsbare gebieden niet beperken. Ook gemeenten zijn niet bereid tot een effectief
beleid om uitbreiding op ongewenste locaties tegen te gaan. Tegelijkertijd kampt de
tuinbouwsector met het probleem dat de grond in de concentratiegebieden vaak in
handen is van projectontwikkelaars, wat de grondprijs opdrijft.
Op de foto de nieuwe, nog steeds onbewoonde weg door de provinciale ontwikkelingslocatie in Hoogezand-
Sappemeer. Oit gebied ligt zeer gunstig aan de LP, een kwartier rijden van de Ouitse grens. Oesondanks zijn
tuinders van buiten de gemeente niet bereid zich er te vestigen. Recent heeft een econoom van de Rijksuniver-
siteit Groningen onderzoek gedaan naar de perspectieven voor de groei van de glastuinbouwsector in Hooge-
zand-Sappemeer/Menterwolde. Het blijkt dat die er weinig rooskleurig uitzienS. Oe gemeente overweegt nu
woningbouw. Ondanks deze mislukking werkt de provincie Groningen met de gemeente Eemsmond aan een
tweede glastuinbouwlocatie van GUF hectare bij de Eemshaven.
8
De kas opmaken – Economisch perspectief van de glastuinbouw in Sappemeer en omgeving, Gerjan
Elzerman, Groningen: Wetenschapswinkel Economie i Bedrijfskunde, 2006.
11
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
Gebundeld glas geeft een duurzaam toekomstperspectief voor de sector. De voordelen van
bundeling zijn bekend en het bundelingsbeleid wordt op papier beleden maar in de praktijk
weegt het economische kortetermijnbelang van de individuele teler vaak zwaarder. Gemeen-
ten staan uitbreiding van verspreid glas toe vaak vanwege het economische belang. Zo is er in
de gemeente Brielle op dit moment discussie over uitbreidingsplannen van tuinders. Er ligt 50
hectare verspreid glas en er is op papier ruimte voor 60 hectare. Omdat Brielle niet door de
provincie aangewezen is als provinciale bundelingslocatie zou dit glas gesaneerd moeten wor-
den. De gemeente probeert het glas echter toch te behouden door het te bundelen.
Maar ook de sector zelf pleit voor het uitbreiden van verspreid glas. Brabant is de provincie
met het meeste verspreide glas in Nederland. Nu heeft de provincie Brabant beleid gemaakt
en ook geld gereserveerd om bedrijven die in en rond de Ecologische Hoofdstructuur liggen te
verplaatsen. Tevens is de uitbreidingsruimte van al het verspreide glas vastgesteld tot een
maximum van 3 hectare per bedrijf. Wie verder wil groeien moet zijn bedrijf verplaatsen naar
een door de provincie aangewezen concentratiegebied. Belangenorganisatie ZLTO pleit echter
voor een verdubbeling van de groeimogelijkheden tot 6 hectare per bedrijf omdat bedrijven op
slot zitten, met name in de Ecologische Hoofdstructuur en in de Agrarische Hoofdstructuur.
NB: de gemiddelde bedrijfsgrootte van een tuinbouwbedrijf is 2,3 hectare voor groenten, 1,3
hectare voor snijbloemen en 1,4 hectare voor perkplanten. De verwachting is dat in de
komende tien jaar de bedrijfsomvang zal toenemen tot 2,5 hectare.9
9
Landbouweconomisch bericht, LEI.
12
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
Het rijk stuurt de ontwikkeling van het areaal niet aan: voor de LOG's wordt uitgegaan van een
groeiprognose die achterhaald is terwijl de provincies daarnaast ook nog autonome ruimte voor
groei mogen reserveren. Ingegeven door schaalvergroting roept de sector telkens om meer en
grotere arealen en uitbreidingsruimte. Tuinders willen het liefst op de bestaande plek uitbreiden en
krijgen hier vaak mogelijkheden voor van gemeenten. Kortom: de glastuinbouw kan eigenlijk
overal groeien en het landschap en de duurzame toekomst van de sector worden de dupe hiervan.
Wat moet er volgens ons gebeuren om dit tij te keren?
Tuinders gaan pas verhuizen als de bedrijfsontwikkeling in gevaar komt. Pas als glastuinbouw-
bedrijven in het landelijk gebied niet meer uit kunnen breiden zijn ze bereid mee te werken
aan verplaatsing naar geschikte locaties voor geconcentreerde glastuinbouw. Provincies heb-
ben in streekplannen de uitbreidingslocaties benoemd maar ze moeten ook de bestuurlijke
moed tonen om gemeenten te houden aan het streekplan.
Kortom, stop de uitbreiding van verspreid glas en neem onmiddellijk maatregelen om ruimte
in bestemmingsplannen in te dammen.
Uit evaluaties blijkt dat de huidige werkwijze zonder duidelijke regie niet leidt tot de gewenste
resultaten. Het rijk stuurt niet, provincies bedenken bij gebrek aan instrumentarium zelf
instrumenten om de doelstellingen te bereiken. Dit heeft voor het landschap echter niet altijd
positieve gevolgen. Zo heeft de provincie Zuid-Holland een Ruimte voor ruimte-regeling waar
bedrijven die stoppen een huis mogen bouwen op het vrijkomende areaal. Limburg heeft het
idee opgevat een glasbank in te richten: tuinders die willen uitbreiden moeten voor 1 hectare
uitbreiding 5 hectare glas van een bedrijf dat stopt, opkopen. Dit biedt wel een oplossing voor
13
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
'stoppers' maar de uiteindelijke oplossing van verspreid glas komt alleen maar verder weg te
liggen omdat blijvers mogen uitbreiden.
Om verspreid glas te bundelen, zal de regie dan ook veel nadrukkelijker opgepakt moeten
worden door het rijk en de gezamenlijke provincies (verenigd in het IPO). Er moet een goed
integraal plan komen voor verplaatsing van glas. Belangrijk zijn de ontwikkeling en inzet van
een eenduidig instrumentarium: in elk geval moeten afspraken gemaakt worden over ver-
plaatsing van glas en de kosten die hieraan verbonden zijn, zodat niet alleen stoppers gesa-
neerd worden. Waarschijnlijk is het beste moment om glas te verplaatsen het moment van
vernieuwbouw. Wellicht is zelfs een Glastuinbouw-reconstructiewet nodig.
Dit integrale plan moet natuurlijk ook daadwerkelijk uitgevoerd worden. Rijkstoezicht op uit-
voering is daarbij cruciaal. Net als bestuurlijke moed van zowel rijk als provincies om uitvoe-
ring zo nodig af te dwingen.
Wat Natuur en Milieu betreft, verdwijnt het glas uit kwetsbare gebieden: Ecologische Hoofd-
structuur, gebieden die vallen onder de externe werking van de Vogel- en Habitatrichtlijn,
Nationale en Provinciale Landschappen en Belvederegebieden. Natuur en Milieu vindt dat
hiertoe een bedrag beschikbaar moet worden gesteld door het ministerie van LNV dat wordt
toegevoegd aan het Investeringsbudget Landelijk Gebied (ILG). Dan kunnen provincies een
actieplan 'sanering verspreid glas' opnemen in hun meerjarenprogramma ILG. Het is dan
logisch hieraan te verbinden dat bedrijven die reeds in deze gebieden gevestigd zijn niet meer
uit mogen breiden.
Nieuwe locaties moeten gefaseerd worden ontwikkeld. Niet alles tegelijk ontwikkelen maar
locatie voor locatie om te voorkomen dat landelijk gebied ingericht wordt voor glastuinbouw
en vervolgens niet gebruikt wordt (kapitaal- en landschapsvernietiging).
Herstructurering (met functiebehoud) heeft onze voorkeur boven het aanleggen van nieuwe
locaties. Het ministerie van LNV en het ministerie van VROM zouden daarbij het voorbeeld
moeten volgen van het ministerie van Economische Zaken. EZ heeft vorig jaar met het Lctie-
plan Bedrijventerreinen het roer omgegooid: geen rijkssubsidies meer voor de aanleg van
nieuwe bedrijventerreinen. Investeringssubsidies worden alleen nog beschikbaar gesteld voor
de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen.
De grootschalige glastuinbouw in Nederland heeft zich zo ontwikkeld dat het nauwelijks nog
kenmerken heeft van de grondgebonden landbouw en steeds meer gelijkenis vertoont met
industriële productie. Glastuinbouw zou dan ook het beste behandeld kunnen worden als
andere industrieën. Kortom, ontwikkeling van nieuwe locaties voor glastuinbouw niet langer
betalen door het rijk. Rijksgeld alleen nog inzetten op herstructurering van kassengebieden
met functiebehoud.
Zoals aangegeven bij de evaluatie van het huidige beleid is er in Nederland te veel ruimte
gereserveerd voor glas. Daarom is het nodig om alle gereserveerde locaties opnieuw kritisch
te bezien. Er moeten hernieuwde keuzes voor locaties gemaakt worden op basis van een
14
Versplinterd landschap Stichting Natuur en Milieu
goede analyse van de totaal te verwachten groei en van waar die groei te verwachten is
(bezien vanuit economisch perspectief, bedrijfsopvolging, et cetera). Dit alles natuurlijk binnen
scherpe grenzen die natuur en landschap aan de ruimte voor glastuinbouw stellen. Het is
nadrukkelijk niet de bedoeling de sector ongebreideld te laten groeien. Het gaat er hier om dat
er in ieder geval geen locaties meer ontwikkeld worden die zelfs economisch al niet interessant
zijn.
Wat Natuur en Milieu betreft, krijgt daarbij niet elke provincie evenveel ruimte. Noordelijke
provincies hebben nu te veel papieren ruimte; hier ligt geen behoefte.
Aangezien de prognoses samenhangend moeten zijn voor het hele land, vinden wij dat het rijk
ze moet laten opstellen.
Tevens is het noodzakelijk om bij deze herwaardering van locaties, locatie-eisen op te stellen
en in de beoordeling mee te nemen. Dit is nodig om duurzame ontwikkeling van de glastuin-
bouw mogelijk te maken. Voorbeelden van locatie-eisen: als tuinders energie willen gaan
leveren moet er een geschikte afnemer in de buurt aanwezig zijn. De locatie moet niet in
tegenspraak zijn met bijvoorbeeld natuurbeleid. Natuur en Milieu vindt dat locaties in ieder
geval zeker niet mogen liggen in landschappelijk waardevolle gebieden als Nationale Land-
schappen, Belvederegebieden of in de nabijheid van Vogel- en Habitatrichtlijngebieden.
5 Conclusies en aanbevelingen
Natuur en Milieu trekt de volgende conclusies en aanbevelingen uit haar analyse van de ruimtelijke
effecten van de Nederlandse glastuinbouw en het Nederlandse glastuinbouwbeleid anno 2006.
Van het huidige beleid gericht op bundeling en concentratie van glastuinbouw op bepaalde aan-
gewezen locaties en herstructurering van verouderde locaties komt weinig terecht. Het areaal
gebundeld glas daalt terwijl het areaal verspreid glas juist toeneemt. Deze ontwikkeling staat
haaks op de doelstellingen van het beleid. Bovendien wordt er veel te veel ruimte gereserveerd
voor de glastuinbouw, wat leidt tot vernietiging van kapitaal en landschap.
Natuur en Milieu pleit voor een onmiddellijke stop van alle uitbreidingsplannen voor verspreid lig-
gende glastuinbouw in het landelijk gebied. Hiervoor moeten bestemmingsplannen aangepast wor-
den. Er wordt wat Natuur en Milieu betreft ook geen rijksgeld meer gestopt in nieuwe locaties,
alleen nog in het herstructureren van bestaande locaties. Glastuinbouw in kwetsbare locaties moet
zelfs gesaneerd worden met behulp van een extra bedrag dat het rijk beschikbaar zou moeten
stellen.
De vestigingslocaties voor glastuinbouw zouden moeten worden herzien, uitgaande van locatie
eisen voor duurzame tuinbouw en een realistische groeiprognose. Verder moeten de locaties
gefaseerd worden ontwikkeld zodat een vernietiging van kapitaal en landschap voorkomen wordt.
Een sterkere regie van het rijk en de gezamenlijke provincies (IPO) is daarbij noodzakelijk.
15
Stichting Natuur en Milieu Versplinterd landschap
16