You are on page 1of 57

Leiderdorp:

Poort tot de regio

Tweede Economisch Beleidsplan


Leiderdorp

Opdrachtgever: Economische Aangelegenheden Leiderdorp

NEI Regionale en Stedelijke Ontwikkeling


Johan Horstman
Jan-Maarten de Vet

Kolpron Consultants
Rien Romijn
Herman Kok

Rotterdam, augustus 2001


SM P:\RSO\projectn\I6423\I6434def.
Inhoudsopgave

Pagina

Voorwoord

Samenvatting i

1 Achtergrond, doel en aanpak 1


1.1 Achtergrond 1
1.2 Doel van de opgave 1
1.3 Aanpak 2
1.4 Leeswijzer 3

2 Economie in Leiderdorp anno 2000 5


2.1 Inleiding 5
2.2 Ontwikkelingen in Leiderdorp 5
2.2.1 Bevolkingsontwikkeling en opleidingsniveau 5
2.2.2 Werkgelegenheidsontwikkeling en -structuur 6
2.2.3 Ontwikkeling aantal bedrijven en productiestructuur 8
2.3 Bedrijfs- en kantoorlocaties in Leiderdorp 9
2.4 Economische trends en ontwikkelingen 10
2.4.1 Relevantie voor Leiderdorp 12
2.5 Conclusies 12

3 Detail- en ambulante handel in Leiderdorp 15


3.1 Inleiding 15
3.2 Winkelvoorzieningen in Leiderdorp 15
3.2.1 Hoofdwinkelcentrum Winkelhof 16
3.2.2 Buurtwinkelcentra 16
3.2.3 Thematische winkelconcentraties 17
3.2.4 Verspreide bewinkeling 18
3.3 Landelijke trends 18
3.3.1 De belangrijkste ontwikkelingen aan de vraagzijde 18
3.3.2 De belangrijkste ontwikkelingen aan de aanbodzijde 20
3.4 Ambulante handelsvoorzieningen in Leiderdorp 21
3.5 Trends in de ambulante handel 22

4 Ruimtelijk-Economische strategie 25
4.1 Uitgangspunten 25
4.2 Doel en strategie 26
4.3 Prioriteit 1: Optimalisering van het vestigingsmilieu op bestaande
locaties 27
4.4 Prioriteit 2: Ontwikkeling van nieuwe locaties 31
4.5 Prioriteit 3: Versterkte toekomstgerichte positionering detail- en
ambulante handel 36
4.6 Prioriteit 4: Wegnemen belangrijke overige knelpunten 39
4.7 Doorkijk naar de toekomst 41
4.8 Conclusies 42

SM P:\RSO\projectn\I6423\I6434def.
BIJLAGEN

Bijlage 1: Betrokken personen en partijen b1

Bijlage 2: Statistische tabellen b2

Bijlage 3: Bronnenoverzicht b5

SM P:\RSO\projectn\I6423\I6434def.
i

Voorwoord

“Leiderdorp is geen slaap- of forenzendorp meer”. Deze kop uit het Leiderdorps
Weekblad, afgelopen februari, is veelzeggend en wellicht ook verwarrend. Menigeen is
niet bekend met de economie in Leiderdorp en ziet zijn/haar dorp toch vooral als
woongemeente. Dat neemt niet weg dat het bedrijfsleven in Leiderdorp in de afgelopen
jaren een forse groei heeft doorgemaakt. Vanuit Economische Aangelegenheden wordt
hard gewerkt aan het optimaliseren van het vestigingsklimaat in de gemeente
Leiderdorp, opdat deze gunstige ontwikkeling ook naar de toekomst kan worden
doorgetrokken.

De gemeente Leiderdorp neemt haar economie serieus. De recentelijk verschenen


Toekomstvisie Leiderdorp 2015 kenschetst de functie werken als een volwaardige
functie binnen de gemeente. Hierbij past een volwaardig en ambitieus Economisch
Beleidsplan.

Het Tweede Economisch Beleidsplan Leiderdorp is opgesteld door NEI-Divisie


Regionale en Stedelijke Ontwikkeling, de heer Drs. J.M. Horstman en de heer Drs. J-M.
de Vet. De bijdrage met betrekking tot detail- en ambulante handel is verzorgd door
Kolpron Consultants, de heer Drs. R. Romijn en de heer Drs. H. Kok.

Bij het opstellen is intensief samengewerkt met de begeleidingsgroep bestaande uit:


Dhr. Drs. A. Roest, Wethouder Economische Aangelegenheden Leiderdorp
Mw. J. H. Boot, Beleidsmedewerkster Economische Aangelegenheden Leiderdorp
Dhr. F. J. H. van der Peet, Hoofd Burgerzaken Leiderdorp

De opstellers danken de leden van de begeleidingsgroep en de deelnemers aan de


workshops voor de prettige, constructieve samenwerking en de inhoudelijke en
procesmatige inbreng.

Rotterdam, mei 2001


i

Samenvatting

1. Leiderdorp is een aantrekkelijke gemeente en maakt onderdeel uit van de Leidse


Regio. De Leidse Regio (inclusief Leiderdorp) is centraal en strategisch gelegen in
de Europese Deltametropool. De Leidse Regio vormt een belangrijke schakel in de
ruggengraat van de Randstad, mede op basis van de doorstroomroute A4. Op basis
hiervan is de Leidse Regio van groot strategisch belang binnen de Deltametropool.

2. Als gemeente vormt Leiderdorp het schakelpunt tussen het Groene Hart en het
stedelijke gebied (Leiden) enerzijds en de noord- en zuidvleugel van de Randstad
anderzijds. Leiderdorp vervult op regionale schaal ook een belangrijke functie als
vestigingsplaats voor bedrijven. Met name bedrijvigheid in de medische- en
onderwijssector zijn relatief sterk vertegenwoordigd en dragen bij aan het
hoogwaardig kennisintensieve profiel van de Leidse regio. Ook de detailhandel is
relatief sterk ontwikkelt en is mede bepalend voor het hoge voorzieningenniveau in
de regio.

3. Leiderdorp is een dynamische gemeente die zich actief inzet voor een hoogwaardige
leefomgeving en een adequaat vestigingsklimaat voor bedrijven. Als voorbeelden
dienen de plannen met betrekking tot het nieuwe centrumgebied, het IVVP, de
verbeterde inpassing van de A4 en de toekomstvisie 2015. Hierbij past een nieuw en
ambitieus Economisch Beleidsplan.

4. Belangrijke aanknopingspunten voor het te voeren economisch beleid tot 2005 zijn
gelegen in:
• De recente ontwikkelingen betreffende werkgelegenheid en bedrijvendynamiek;
• De huidige vestigingssituatie en het aanbod op de belangrijke bedrijvenlocaties;
• De ontwikkelingen binnen de verschillende detailhandelsclusters;
• De ontwikkeling met betrekking tot het W4-project;
• De strategische ligging aan de A4 en de hieruit voorkomende potenties;
• De strategisch economische beleidsvisie voor de Leidse Regio.

5. Uitgangspunt voor het geformuleerde economisch beleid is: de noodzaak van een
helder beleid, op basis van duidelijke en soms prikkelende keuzes. Daarnaast dient
de continuïteit van het economisch beleid te worden versterkt en (be)sturing op basis
van ad-hoc beslissingen te worden verminderd.

6. Het doel van het ruimtelijk economisch beleid van Leiderdorp is als volgt:

Leiderdorp bevordert een evenwichtige economische dynamiek gericht op


vergroting van vestigingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijven en met aandacht
voor bestaande locaties en bedrijven.

Om dit doel te behalen is een aantal prioriteiten en acties opgesteld (zie figuur S.1)
ii

Figuur S.1:
Leiderdorp bevordert een evenwichtige
economische dynamiek gericht op vergroting van
vestigingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijven en
met aandacht voor bestaande locaties en bedrijven.

1. Optimalisering van het 4. Belangrijkste overige


vestigingsmilieu op knelpunten wegnemen
bestaande locaties

2. Ontwikkelen van nieuwe 3. Versterkte toekomst-


vestigingslocaties, waarbij gerichte positionering
de aanwezige ruimtelijke detail- en
potenties worden benut ambulantehandel

7. Prioriteit 1 richt zich op het optimaliseren van het vestigingsmilieu voor de huidige
aanwezige bedrijven in Leiderdorp. Dit heeft betrekking op de bedrijvenlocaties De
Baanderij, De Elisabethhof, Lage Zijde en op de verspreide bedrijfsvestigingen. De
grotere locaties zijn nagenoeg vol, niet optimaal ontsloten en voldoen slechts ten
dele aan de toenemende kwaliteitseisen die aan vestigingslocaties worden gesteld.
Deze problematiek vraagt om een oplossing, om niet het gevaar te lopen dat
belangrijke en waardevolle bedrijven zullen (moeten) vertrekken uit de gemeente
om zich elders (buiten de regio) te vestigen.

8. De huidige revitalisering van De Baanderij moet worden voorgezet. De gemeente


ondersteunt dit onder meer met het opstellen van een toekomstvisie voor De
Baanderij. Uitgangspunt is dat De Baanderij uitgroeit tot een bruisende locatie waar
wordt gewerkt en recreatief wordt gewinkeld. De aandacht gaat nadrukkelijk ook uit
naar de relatie tussen de PDV ontwikkelingen en de overige (verspreide)
detailhandel in de gemeente.

9. Het beleid ten aanzien van De Elisabethhof is gericht op het herprofileren van de
locatie. Dit moet leiden tot een versterking van het profiel, passend bij de potenties
van de ligging nabij de A4. De herprofilering van De Elisabethhof maakt onderdeel
uit van de ontwikkeling van de locatie Vierzicht (en Bospoort) en biedt tevens een
oplossing voor de ontsluitingsproblematiek.

10. Lage Zijde kan niet als solitaire locatie worden beschouwd maar sluit in ruimtelijke
zin aan bij de locatie Rijndijk (gemeente Zoeterwoude). Voor beide locaties geldt
dat herstructurering noodzakelijk is. Deze herstructurering zal in regionaal verband
worden ingezet. In samenwerking met de gemeente Zoeterwoude wordt gestreefd
iii

naar herstructurering van de locaties aan weerszijde van de Oude Rijn, waarbij de
nieuwe Rijndijklocatie tevens plaats biedt aan bedrijven afkomstig van Lage Zijde.
Lage Zijde kan dan onder strikte en nader te bepalen voorwaarden worden
teruggegeven aan het Groene Hart.

11. Het beleid aangaande de verspreide bedrijvigheid is gericht op handhaving van de


huidige bestemming van de locaties en panden. Echter, daar waar dit aanleiding
geeft tot knelpunten voor bedrijven of omwonenden wordt lokaal of regionaal een
oplossing gezocht. Tevens is nadrukkelijk aandacht voor het creëren van adequate
huisvestingsmogelijkheden voor kleine en potentievolle bedrijven.

12. Prioriteit 2 is gericht op het ontwikkelen van nieuwe locaties om de noodzakelijke


instroom van nieuwe bedrijven te bevorderen. Het gaat hierbij om de ontwikkeling
van de A4-locaties Vierzicht en Bospoort. Gegeven de recente ontwikkelingen is
vooral behoefte aan de instroom van bedrijven uit het hoogwaardige en
kennisintensieve segment. Dit sluit tevens aan bij de beoogde ontwikkeling in het
kader van de ruimtelijk economische strategie van de Leidse Regio. De
ontwikkeling van de nieuwe locaties is gericht op het creëren van een
bedrijfsomgeving die aansluit bij de wensen vanuit de beoogde bedrijvigheid. Dit
moet leiden tot profilering van Leiderdorp als Poort tot de Regio.

13. Het economisch beleid is er op gericht om op de Bospoort een hoogwaardig


kennisintensief werkmilieu te realiseren, waarmee recht wordt gedaan aan de entree
functie van de locatie. De locatie Bospoort biedt de mogelijkheden om te voorzien in
een vestigingsplaats voor bedrijven uit het hoogwaardige segment, maar ook als
locatie voor (inter)nationale bedrijven. De locatie Bospoort moet worden ontwikkeld
aan de hand van een duidelijk en helder concept. Bedrijven die zich op de nieuwe
locatie kunnen vestigen zullen moeten bijdragen aan een groter evenwicht in de
economische dynamiek van de gemeente. Economische Aangelegenheden
Leiderdorp is voorstander van een toekomstige uitbreiding van de Bospoort rondom
de knoop A4/N446.

14. De ontwikkeling van Vierzicht en de herprofilering De Elisabethhof vindt plaats op


basis van een zorgvuldige afweging betreffende de gewenste ontwikkelingsrichting.
Hierbij wordt nadrukkelijk rekening gehouden met de thans aanwezige bedrijven op
De Elisabethhof en de toekomstplannen van deze bedrijven. De locatie
Vierzicht/Elisabethhof zal een schakelfunctie moeten vervullen tussen zorgfuncties
(politie, ziekenhuis en verpleeghuis) en het (nieuwe) hoogwaardig kennisintensieve
werkmilieu op de Bospoort. Zonering van functies ligt hierbij voor de hand. De
ruimte ten zuid-westen van het Meubelplein wordt ingevuld met bedrijvigheid die
past en/of aansluit bij de het zorgcluster, hier overheerst een zorg/werkmilieu. De
invulling van de ruimte vanaf het Meubelplein tot de Bospoort richt zich op c.q. sluit
aan bij het beoogde hoogwaardige kennisintensieve werkmilieu.
iv

15. Prioriteit 3 is gericht op een versterkte en toekomstgerichte positionering van de


detailhandel in Leiderdorp. De gemeente biedt een vestigingsplaats aan een groot
aantal detailhandelsclusters. Voor een aantal van deze clusters geldt dat zij een
regionale functie hebben. Hoewel de ontwikkelingen in de detailhandel de afgelopen
jaren gunstig zijn geweest geven zij ook aanleiding tot een zorgvuldige
heroriëntatie. Als startpunt wordt een detailhandelsvisie voor Leiderdorp opgesteld.
Deze visie zal sterk toekomstgericht zijn en onder meer ingaan op de relatie tussen
de verschillende typen detailhandelsvoorzieningen. Het overige beleid ten aanzien
van de detailhandel richt zich op integratie van de Winkelhof met de omgeving
(conform Centrumplan), handhaving van buurtwinkelcentra en –steunpunten en het
upgraden van het Meubelplein. Het beleid betreffende de ambulante handel is
weergegeven in het recentelijk vastgestelde Nota ambulante handel Leiderdorp
(januari 2001).

16. Prioriteit 4 binnen het economische beleid richt zich op het wegnemen van
belangrijke overige knelpunten. Met nadruk gaat hierbij aandacht uit naar de
ontsluiting van de bedrijvenlocaties. Een oplossing voor de ontsluitingsproblematiek
van De Elisabethhof wordt gevonden in de beoogde herprofilering (en ontwikkeling
van Vierzicht). De ontsluiting van De Baanderij maakt onderdeel uit van het IVVP.
In dit verband is het volgens Economische Aangelegenheden noodzakelijk dat de
verkeersbeperkende maatregelen mbt de Engelendaal tot stand komen nadat de
ontsluiting via de N445 en N446 is geoptimaliseerd. Eveneens in relatie tot het
IVVP richt het economisch beleid zich op een sterk verbeterde ontsluiting van de
huidige en toekomstige werklocaties langs de A4. Een mogelijke HOV verbinding,
gekoppeld aan de aanleg van de Rijn-Gouwe lijn is hiervoor noodzakelijk.

17. Eveneens zal in het kader van prioriteit 4 worden gewerkt aan een versterkte
profilering van het economisch beleid. Dit moet onder meer resulteren in een grotere
betrokkenheid bij lopende en toekomstige projecten. Overigens gaat, in relatie tot de
ambities en opgaven vanuit het beoogde economisch beleid, zorg uit naar de
beperkte capaciteit binnen Economische Aangelegenheden. Hiervoor wordt
nadrukkelijk een oplossing gezocht.

18. Met dit Tweede Economisch Beleidsplan worden belangrijke stappen gezet ter
versterking van de toekomstgerichte economie in Leiderdorp. De beleidslijn die
wordt ingezet biedt een basis voor de functie werken als volwaardige functie in
Leiderdorp. Dit neemt niet weg dat in relatie tot toekomstige planvorming op
nationaal niveau en binnen de Randstad discussies gaande zijn die van groot belang
zijn voor Leiderdorp. De oostflank van de Leidse regio, inclusief Leiderdorp, wordt
nadrukkelijk genoemd in de discussies rondom de Vijfde Nota Ruimtelijke
Ordening, Deltametropool en in AReA verband. Met het oog op de blijvende
aandacht voor het vestigingsklimaat voor bedrijven in Leiderdorp is een tijdige
oriëntatie en positionering vanuit economische optiek noodzakelijk. Leiderdorp
gelegen tussen stad en Groene Hart, op het snijpunt tussen de noordelijke- en
zuidelijke Randstad, is èn blijft een aantrekkelijke woongemeente. Daarnaast zal zij
zich vanuit economisch perspectief profileren als Poort tot de regio.
1

1 Achtergrond, doel en aanpak

1.1 Achtergrond
De gemeente Leiderdorp is intensief met haar toekomst bezig. Binnen verschillende
projectteams worden plannen opgesteld met betrekking tot een nieuw in te richten
stadscentrum, het integraal verkeer- en vervoersplan, de verbeterde inpassing van de A4
(inclusief HSL) en de toekomstvisie tot 2015.

Het huidige economisch beleidsplan Werk en Samenwerken dateert uit 1995 en is toe
aan een actualisatie. De onderliggende redenen voor deze actualisatie zijn gelegen in:
• De looptijd van het huidige plan (tot 2000);
• De bovengenoemde planvormingstrajecten, deze hebben allen een directe relatie
hebben met het beleidsterrein van Economische Aangelegenheden;
• De strategische economische beleidsvisie zoals die is opgesteld voor de Leidse
regio;
• Het wenselijke en noodzakelijke inzicht in de huidige ruimtelijke economische
ontwikkeling in Leiderdorp.

De gemeente Leiderdorp heeft NEI BV. opdracht verleend om haar te adviseren en


vorm te geven aan het economisch beleidsplan. Binnen deze opdracht is door Kolpron
Consultants, zusterorganisatie van NEI, inhoud gegeven aan het beleid met betrekking
tot detail- en ambulante handel.

Dit Tweede Economisch Beleidsplan Leiderdorp geeft inzicht in de recente


economische ontwikkelingen binnen de gemeente en formuleert op hoofdlijnen het
strategisch beleid tot 2005. Bij de invulling van het beleid is aangesloten bij
economische strategie binnen de Leidse regio1. Het in detail uitgewerkte beleid
betreffende de ambulante handel is separaat opgeleverd en in januari 2001 door de
gemeenteraad vastgesteld2.

1.2 Doel van de opgave


Het doel van de opdracht is als volgt:
• Het verschaffen van inzicht in recente economische ontwikkelingen in Leiderdorp;
• Het ontwikkelen van een visie op het te voeren ruimtelijk economisch beleid;
• Het opstellen van het Tweede Economisch Beleidsplan voor Leiderdorp, met een
beleidshorizon tot 2005 en een doorkijk naar 2010 en 2015.

1
‘De Leidse Regio: Sleutel tot Succes’: Ruimtelijk-Economisch Beleidsplan voor de Leidse Regio, Samenwerkingsorgaan Leidse
Regio/NEI BV., november 2000.
2
Nota ambulante handel Leiderdorp, januari 2001.
2

1.3 Aanpak
Bij het opstellen van beleidsplannen worden hoge eisen gesteld aan zowel het
inhoudelijke product als het proces. De gehanteerde aanpak voorziet in een drietal
stappen (zie ook figuur 1.1):
• Stap 1: Analyse van recente ontwikkelingen, opstellen toekomstperspectief;
• Stap 2: Inschakelen lokale expertise door middel van een workshop;
• Stap 3: Uitwerking tot economisch beleid.

Figuur 1.1: Weergave plan van aanpak

Stap 1 Analyse recente ontwikkelingen,


SWOT-analyse

• Workshop

Stap 2 Naar een gedragen beeld,


vaststellen beleidsdoelstelling
• Overige planvorming
• Ruimtelijk-economisch
beleidsplan Leidse Regio
Strategiebepaling,
Stap 3 beleidsuitwerking

Stap 1 gold als vertrekpunt voor het opstellen van het tweede economisch beleidsplan.
Hiermee is voorzien in de wens van de gemeente naar een beter inzicht in de recente
economische ontwikkelingen binnen Leiderdorp. Op basis van de relatie tussen de
huidige situatie binnen Leiderdorp en een aantal relevante ruimtelijk-economische
trends en ontwikkelingen is een aantal sterke en zwakke punten geformuleerd. Tevens
zijn de hieraan te koppelen kansen en bedreigingen voor de toekomstige ontwikkeling
geïnventariseerd.

Stap 2 in het proces bestond uit een tweetal workshops (ambulante handel en
economie/bedrijvigheid) met lokale partijen, belangrijke stake-holders en personen uit
het bestuurlijk kader (zie bijlage 1). De resultaten uit stap 1 vormden de basis voor de
workshop. De workshopdiscussie heeft bijgedragen aan het verkrijgen van het
noodzakelijke lokale draagvlak. In overeenstemming met het vooraf aan de workshop
3

geformuleerde doel, is gekomen tot een gezamenlijk gedragen beeld van de


belangrijkste sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen en de doelstelling voor het
Tweede Economisch Beleidsplan Leiderdorp.

Stap 3 bestond uit het uitwerken van de geformuleerde doelstelling in concrete


beleidsacties (op hoofdlijnen). Bij deze uitwerking heeft het recentelijk opgestelde
ruimtelijk-economisch beleidsplan voor de Leidse regio als beleidskader gefungeerd.
Voor wat betreft het beleid aangaande de ambulante handel diende een aantal
aanvullende verdiepingsslagen te worden gemaakt. Het beleid betreffende de ambulante
handel is derhalve meer concreet en gedetailleerd uitgewerkt. Deze uitwerking had grote
prioriteit en is derhalve in een eerder stadium separaat opgeleverd. Inmiddels is dit
beleid vastgesteld door de gemeenteraad.

1.4 Leeswijzer
Hoofdstuk 2 geeft een overzicht van de recente economische ontwikkelingen en de
huidige situatie in Leiderdorp;

Hoofdstuk 3 schetst een beeld van de ontwikkelingen en situatie betreffende de detail-


en ambulante handel in Leiderdorp;

Hoofdstuk 4 bevat de ruimtelijk-economische doelstelling en strategie, dit mede op


basis van de resultaten van de workshops. Hierbij zijn hoofdlijnen van beleid
omschreven en uitgewerkt in een aantal acties (eveneens op hoofdlijnen).

Bijlage 1 geeft een overzicht van de samenstelling van de begeleidingsgroep en de


deelnemers aan de workshops.

Bijlage 2 geeft inzicht in de statistische gegevens betreffende de werkgelegenheids-


ontwikkeling en de ontwikkeling van het aantal bedrijven.

Bijlage 3 geeft een overzicht van gebruikte bronnen.


5

2 Economie in Leiderdorp anno 2000

2.1 Inleiding
Leiderdorp is een aantrekkelijke gemeente en maakt onderdeel uit van de Leidse Regio.
Als gemeente vormt zij het schakelpunt tussen het Groene Hart en het stedelijke gebied
(Leiden) enerzijds en de noord- en zuidvleugel van de Randstad anderzijds. Leiderdorp
is vooral een woongemeente maar vervult op regionale schaal ook een belangrijke
functie als vestigingsplaats voor bedrijven. Met name bedrijvigheid in de medische- en
onderwijssector zijn relatief sterk ontwikkeld en dragen bij aan het hoogwaardig
kennisintensieve profiel van de Leidse regio. Daarnaast heeft Leiderdorp een
(boven)regionale functie op het terrein van verzorgende bedrijvigheid en diensten.

De afgelopen jaren bevindt de nationale economie zich in een periode van hoog-
conjunctuur. Het aantal bedrijven groeit gestaag, de werkgelegenheid neemt fors toe, de
werkloosheid daalt, ons land oefent een grote aantrekkingskracht uit op buitenlandse
bedrijven en de winstverwachtingen van bedrijven blijven onveranderd hoog. De
ontwikkelingen in Leiderdorp sluiten hierbij grotendeels aan. In paragraaf 2.2 zal hierop
worden ingegaan op basis van de ontwikkeling van de werkgelegenheid en het aantal
bedrijfsvestigingen in Leiderdorp. Hierbij zal onderscheid worden gemaakt naar sector.
Paragraaf 2.3 zal specifiek inzoomen op de aanwezige en beschikbare werklocaties.
Hierbij komen zowel kwaliteits- als kwantiteitsaspecten aan de orde. Bij het vormgeven
van nieuw economisch beleid dient te worden aangesloten bij ontwikkelingen en trends
die (mede) van invloed zijn op de ruimtelijke en economische realiteit (in de toekomst).
Paragraaf 2.4 geeft een overzicht van een aantal belangrijke ruimtelijk economische
trends. Paragraaf 2.5 bevat de conclusies, waarbij is tevens een aantal sterkten, zwakten,
kansen en bedreigingen voor Leiderdorp zijn geformuleerd.

2.2 Ontwikkelingen in Leiderdorp


2.2.1 Bevolkingsontwikkeling en opleidingsniveau

De bevolkingsomvang is, onder invloed van nieuwbouw, over de afgelopen jaren


toegenomen tot 25.300 personen (januari 2000). Een toename van het woningbestand
met 1–1,5% is voldoende om de gevolgen van de gezinsverdunning op te vangen. In
Leiderdorp is het woningbestand in de afgelopen jaren met 2% per jaar toegenomen.
Vergrijzing is een toenemend probleem binnen de Nederlandse samenleving, zo ook in
Leiderdorp. SGBO-onderzoek3 wijst uit dat het aandeel van de groep 55+ kan oplopen
tot ruim 30% in 2015. Op dit moment ligt dit percentage op 20%.

3
Leiderdorp in 2015, bevolkingsontwikkeling en ruimtelijk beleid, SGBO - onderzoeks- en adviesbureau van de Vereniging van
Nederlandse gemeenten, maart 2000.
6

Het opleidingsniveau in Leiderdorp is hoog. Met name het aandeel hoog opgeleiden
(HBO en WO) ligt in Leiderdorp (40%) ruim boven het landelijk gemiddelde (25%).
Het percentage inwoners met een middelbare opleiding (MBO, VWO, HAVO) ligt
onder het landelijk cijfer. Het aandeel lager geschoolden (MAVO, VBO, BO)
correspondeert met het landelijk cijfer (+/- 20%).

De werkloosheid in Leiderdorp is laag. Volgens het bestand van Arbeidsvoorziening


Rijnstreek telt de gemeente 387 niet werkende werkzoekenden4 (30 juni 2000). Dit komt
neer op 3% - 3,5% van de beroepsbevolking.

2.2.2 Werkgelegenheidsontwikkeling en -structuur

In de periode 1995-1999 laat de gemeente Leiderdorp een sterke toename zien van het
aantal arbeidsplaatsen5. Deze groei is met name gerealiseerd in de jaren 1998 en 1999.
In de voorafgaande jaren is het aantal arbeidsplaatsen nagenoeg stabiel gebleven. De
werkgelegenheidsontwikkeling in Leiderdorp steekt zeer gunstig af bij de ontwikkeling
binnen de Leidse regio (zie figuur 2.1).

Figuur 2.1: Ontwikkeling van de werkgelegenheid, Leiderdorp, 1995-1999 (absoluut en geïndexeerd,


1995=100)

9.500 120
Leiderdorp (absoluut)
Leiderdorp (index)
Regio Leiden (index)
9.000 115

8.500 110

8.000 105

7.500 100

7.000 95
1995 1996 1997 1998 1999

Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking NEI.

In 1999 (31 dec.) telt Leiderdorp in totaal 9.000 arbeidsplaatsen, een toename van 500
(5,7 %) ten opzichte van het jaar daarvoor.

4
Het bestand ’niet werkende werkzoekenden’ (NWW) bestaat uit personen die geen werk hebben voor meer dan 12 uur per week,
die wel staan ingeschreven bij een arbeidsbureau, maar niet noodzakelijkerwijs binnen twee weken beschikbaar hoeven te zijn. In
toenemende mate wordt het NWW-bestand gebruikt als maat voor de werkloosheid. Het aantal ingeschrevenen bij arbeidsbureaus
geldt als uitgangspunt, waardoor een meer gedetaillieerd en betrouwbaar beeld kan worden gegeven dat is gebaseerd op integrale
tellingen. Het in het verleden veelvuldig toegepaste cijfer van de geregistreerde werkloosheid gaat uit van een steekproef.
5
De ontwikkeling van de werkgelegenheid en het aantal bedrijven is gebaseerd op gegevens van het Bedrijvenregister Zuid-Holland
(provincie Zuid-Holland). Dit bestand bestaat uit het aantal inschrijvingen bij de Kamers van Koophandel, waarbij is gecorrigeerd
voor bedrijven zonder werkzame personen en ingeschrevenen die niet als bedrijf kunnen worden aangemerkt.
Werkgelegenheidscijfers hebben betrekking op het aantal bruto arbeidsplaatsen (fulltime en parttime arbeidsplaatsen).
7

Tussen 1995 en 1999 is de werkgelegenheid toegenomen met 11,8% tegen 7,3% in de


Leidse regio als geheel.
De gemiddelde jaarlijkse toename van de werkgelegenheid in Leiderdorp bedraagt 2,9%
en is daarmee hoger dan die in de Leidse regio (1,8%) als geheel.

Groei naar bedrijfstak


De groei van de werkgelegenheid komt met name voor rekening van de sectoren
detailhandel (+228), bouw (+206), industrie (+179) en de niet zakelijke dienstverlening
(+197). Opvallend is dat de werkgelegenheidsgroei binnen de zakelijke diensten vrij
gering is (+38) (zie figuur 2.2).

De procentuele werkgelegenheidsgroei vertoont overwegend hetzelfde beeld. De


relatieve toename van de werkgelegenheid is groot in de logistieke en communicatie
sector (+53%), de bouw (+41%) en de horeca (+37,5%), terwijl de groei binnen de
zakelijke diensten achterblijft (+6%). Ter vergelijking: de groei van de zakelijke
diensten in de regio Leiden was +20% (7% excl. uitzendbranche). Nadrukkelijk dient te
worden opgemerkt dat het hier zakelijke diensten inclusief de uitzendbranche betreft,
zodat de reële groei binnen deze sector geringer zal zijn geweest. Daarentegen zal de
reële groei binnen bovengenoemde groeisectoren naar boven toe moeten worden
bijgesteld.

Figuur 2.2: Ontwikkeling van de werkgelegenheid per bedrijfstak, Leiderdorp, 1995-1999 (absoluut)

Milieudienstverl., cultuur, recreatie


Gezondheids-, welzijnszorg
Onderwijs
Bestuurlijke diensten
Zakelijke dienstverlening
Financiële instellingen
Vervoer, opslag en communicatie
Horeca
Detailhandel
Bouw
Industrie
Landbouw

-100 -50 0 50 100 150 200 250

Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking NEI.

Het beeld dat ontstaat is dat Leiderdorp sterk heeft kunnen profiteren van de
aantrekkende economie, maar dat de groei van de werkgelegenheid zich met name heeft
voorgedaan in een (beperkt) aantal sectoren. Op nationaal en regionaal niveau gelden
met name de zakelijke en financiële dienstverlening en cultuur/recreatie als belangrijke
groeisectoren voor de toekomst. Voor Leiderdorp moet worden geconstateerd dat de
werkgelegenheidsontwikkeling in deze sectoren sterk achterblijft.
8

2.2.3 Ontwikkeling aantal bedrijven en productiestructuur

Het aantal bedrijfsvestigingen in Leiderdorp is in de periode 1995-1999 toegenomen


met 107 (16%) tot een totaal van 792. Hiermee is het aantal vestigingen sterker
toegenomen dan in de Leidse regio (10%).

De grootste stijging deed zich voor binnen financiële- en zakelijke diensten (47
vestigingen). Procentueel gezien kon alleen de sector vervoer en communicatie (+67%)
de toename van het aantal vestigingen in de financiële- en zakelijke diensten (+34%)
overtreffen. De sectoren industrie en bouw groeiden met 28% respectievelijk 27% (zie
figuur 2.3).

Figuur 2.3: Toename van het aantal vestigingen per bedrijfstak, Leiderdorp, 1995-1999 (absoluut).

Niet zakelijke dienstverl.

Financiële en zakelijke dienstverl.

Vervoer, opslag en communicatie

Horeca

Detailhandel

Bouw

Industrie

Landbouw

-10 0 10 20 30 40 50

Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking NEI.

Leiderdorp kent een aantal grote werkgevers waaronder: Heymans Bouw, Yamanouchi,
Rijnland Ziekenhuis, LOI en Verpleeghuis Leythenrode.

Daarnaast is ook een groot aantal kleine bedrijven gevestigd6, ten dele op
bedrijventerreinen maar ook in de wijken. Dit beeld komt overeen met de situatie elders.
Veel start-ups zijn vanwege de lage huisvestingskosten gevestigd in de (eigen) woning.
Dit geldt met name voor bedrijven in de zakelijke en persoonlijke diensten. Het grote
aantal nieuwe bedrijven in deze sectoren correspondeert met de trend die ook op
regionale en nationale schaal is terug te vinden. Op zich is dit gunstig, aangezien het een
indicator is voor de dynamiek binnen het lokale bedrijfsleven. Het nadeel van startende
bedrijven is echter dat zij relatief weinig werkgelegenheid genereren (zie ook figuur
2.3). Op termijn zullen deze bedrijven groeien en zal ook het aantal arbeidsplaatsen
toenemen. De groei van bedrijven heeft tot gevolg zal moeten worden gezocht naar
nieuwe, grotere en meer adequate bedrijfshuisvesting. Het aanbod van bedrijfsruimte

6
Cijfermateriaal betreffende de grootte van de aanwezige bedrijven in Leiderdorp was niet beschikbaar voor dit onderzoek. Inzicht
in de ontwikkeling van het aantal bedrijven naar grootteklasse kan hierdoor niet worden gegeven. Evenmin kan inzicht worden
gegeven in het exacte aantal kleine bedrijven.
9

voor jonge bedrijven geldt als voorwaarde voor een gunstige ontwikkeling van deze
bedrijven.

Figuur 2.4 geeft inzicht in de huidige verdeling van bedrijven over de verschillende
sectoren. Hierbij valt op dat aanzienlijke verschillen kunnen optreden tussen de
structuur van de werkgelegenheid en de productiestructuur. Met name het
werkgelegenheidsaandeel van de verzorgende bedrijfstakken (43%) is groot. Hierbij
gaat het om werkgelegenheid binnen zorginstellingen, onderwijs, openbaar bestuur en
politie.

Figuur 2.4: Productie- en werkgelegenheidsstructuur, Leiderdorp, 1999

Productiestructuur (aantal bedrijven) Werkgelegenheidsstructuur


Landbouw

Industrie

Bouw

Detailhandel

Horeca

Vervoer, opslag en communicatie

Financiële en zakelijke dienstverl.

Niet zakelijke dienstverl.

Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland, bewerking NEI.

2.3 Bedrijfs- en kantoorlocaties in Leiderdorp


Bedrijventerreinen
Leiderdorp kent twee bedrijventerreinen, de Baanderij (24 ha) en Lage Zijde (6 ha). Op
beide terreinen is vrijwel geen aanbod meer voorhanden. Bedrijven die aangeven te
willen uitbreiden zien hiervoor veelal geen mogelijkheden op de huidige locaties,
alternatieven zijn eveneens niet aanwezig. De ruimtevraag is de afgelopen jaren fors
toegenomen terwijl het aanbod nagenoeg gelijk is gebleven. Voor de Leidse regio wordt
uitgegaan van een tekort aan bedrijventerrein dat kan oplopen tot 95 ha. (tot 2010)7.

De Baanderij is een gemengd bedrijventerrein op een sterke historisch grondslag. Als


een van de weinige grotere bedrijventerreinen in de regio is een 100% bezettinggraad
(vrijwel) verzekerd. Het terrein profiteert van de centrale ligging op de grens tussen
Leiderdorp en Leiden. Vanuit deze ligging is het terrein geschikt voor het huisvesten
van bedrijven met een grootschalige detailhandelsfunctie zoals meubels, auto’s,
keukens, bouwmarkten, designshops e.d. Van oudsher heeft De Baanderij ook een
functie als vestigingsplaats voor industriële-, bouw-, aannemerij-, opslag-, logistieke- en
distributiebedrijven. Met name voor deze groep van bedrijven is vestiging op De

7
Bron: Streekplan Zuid-Holland West, 1997, Provinciale Staten van Zuid-Holland.
10

Baanderij niet ideaal, mede gezien de matige ontsluiting en de nabijheid van


woonbebouwing.

De situatie op de Baanderij geeft aanleiding tot een zorgvuldige (her)overweging met


betrekking tot de ruimtelijke problematiek en de oplossingsrichtingen. Vanuit het
zittende bedrijfsleven en de eigenaren van De Baanderij zijn initiatieven hiertoe gestart.
Deze hebben onder meer betrekking op de veiligheidssituatie en de ruimtelijke invulling
op het terrein. De initiatieven vanuit de markt hebben inmiddels geresulteerd in een
succesvolle upgrading van met name het deel grenzend aan de Zijl.

Lage Zijde is een klein terrein (6 ha) op enige afstand van de bebouwde kom van
Leiderdorp. Zowel de stedenbouwkundige- als functionele invulling is niet optimaal.
Het is een oud terrein dat, ondanks de recente aanpassingen, niet beantwoordt aan de
kwaliteitseisen van vandaag de dag. Een deel van de panden is vacant en het is de vraag
of deze in de nabije toekomst zullen worden gevuld. Het terrein wordt ontsloten via het
‘oude dorp’, wat mede gezien de aard van een aantal aanwezige bedrijven (recycling,
verhuis, staalbouw) leidt tot onwenselijke situaties. De situering aan de Oude Rijn is op
zich zelf een pré, echter de aansluitende begrenzing van het Groene Hart maken een
noodzakelijke en ingrijpende aanpak van het terrein onmogelijk.

Kantoorlocaties
Leiderdorp kent geen zelfstandige kantorenmarkt. De totale voorraad van 39.000 m2 is
daarvoor te beperkt. Op dit moment is geen aanbod meer voorhanden. Als belangrijkste
kantoorlocaties gelden De Elisabethhof en de Statenhof (lokaal verzorgende diensten en
overheidsfuncties).

De Elisabethhof is in feite de enige locatie die in aanmerking komt om als serieuze


kantorenlocatie te worden bestempeld. De ligging aan de A4 maakt het tot een
aansprekende en potentievolle (zicht)locatie voor bedrijvigheid in het hoogwaardige
segment. De ontsluitingsproblematiek en functionele invulling van het terrein maken dat
de aanwezige potenties niet ten volle zijn benut. Op het terrein zijn bedrijven gevestigd
uit verschillende bedrijfstakken, verschillend in omvang en signatuur (lokaal, nationaal,
internationaal), waardoor geen sprake is van een helder profiel. Een aantal bedrijven is
succesvol, zij kampen met ruimteproblemen en willen graag uitbreiden. Daarnaast zijn
er ook bedrijven op het terrein gevestigd die minder succesvol zijn, of waarvan het
bedrijfspand onvoldoende aansluit bij de eisen van deze tijd. De ruimtelijke- en
functionele kwaliteit op De Elisabethhof baart zorgen.

2.4 Economische trends en ontwikkelingen


Specialisatie
Productieprocessen worden steeds minder gekenmerkt door ‘bulk en massa’ en steeds
meer door ‘maatgericht en klantgericht’. Daarnaast is sprake van een toenemende
complexiteit van productieprocessen. Hierin ligt de basis voor specialisatie met als
gevolg gespecialiseerde toeleveranciers en dienstverleners. Slechts weinig industriële
11

bedrijven, zeker in het midden- en kleinbedrijf, produceren rechtstreeks voor de


consument. Veelal leveren zij halffabrikaten, componenten, hulp- of kapitaalgoederen
en diensten aan andere bedrijven. Deze wijze van productie bevordert de ontwikkeling
van relatienetwerken.

Netwerken van bedrijven


Ondernemingen staan bij voortduring voor de afweging om delen van de productie zelf
ter hand te nemen of deze uit te besteden aan andere bedrijven. Overwegingen die een
rol spelen hebben betrekking op schaalvoordelen, knowhow en flexibiliteit. Deze
afwegingen zijn met name van belang voor grote bedrijven met een complex
productieproces. Gezien de toenemende complexiteit en noodzakelijke flexibiliteit van
productieprocessen ontstaan netwerken van bedrijven die intensief met elkaar
samenwerken binnen en tussen productieketens. Binnen deze netwerkrelaties is sprake
van vergaande specialisatie, waarbij toeleveranciers garant staan voor een
hoogwaardiger product dat aansluit bij de wens vanuit afnemers. Onder invloed van de
internationalisering worden netwerkrelaties ook steeds meer grensoverschrijdend. Naast
technologische ontwikkelingen spelen ook de toegenomen transparantie en
liberalisering van markten een belangrijke rol.

Verdienstelijking
De verdienstelijking van de economische structuur in ons land leidt tot een verschuiving
van werkgelegenheid in de primaire en secundaire sectoren in de richting van de
tertiaire en kwartaire sectoren. Belangrijke factoren voor verdienstelijking zijn
technologische vooruitgang en bovengenoemde specialisatie. Het proces van
verdienstelijking vindt plaats op zowel nationaal als regionaal niveau. Ook binnen
sectoren is er een toenemende verdienstelijking waarneembaar. Niet alleen op
kantorenlocaties stijgt het aantal arbeidsplaatsen maar ook op de bedrijventerreinen
groeit met name de werkgelegenheid in kantoorfuncties. Deze toename aan
werkgelegenheid in kantoorfuncties leidt tot veranderingen in de vraag naar type
bedrijfshuisvesting. Dit vertaalt zich naar verschijningsvorm en inrichtingseisen van
pand en locatie.

Onderscheidend vermogen/quality of life


De toenemende internationalisering en globalisering maakt het voor bedrijven
noodzakelijk om zich te (kunnen) onderscheiden ten opzichte van een groter aantal
concurrenten. In alle geledingen van industrie, handel en zakelijke diensten wordt
daarom een groter belang toegekend aan de kwaliteit van het vestigingsmilieu. De
beschikbaarheid van ruimte alleen is niet meer voldoende. De ruimte dient kwalitatief
aan te sluiten bij de aard van de activiteiten. Dit vertaalt zich in termen als
bereikbaarheid, ontsluiting, zichtbaarheid, representativiteit en uitstraling van de
omgeving. Het zijn deze factoren die (mede) bijdragen aan de beeldvorming en het
succes van bedrijven. Ook neemt het begrip ‘quality of life’ aan belang toe, waarmee
wordt gedoeld op het belang en de integratie tussen het woonklimaat, werkklimaat en
verblijfsklimaat.
12

2.4.1 Relevantie voor Leiderdorp

De bovengenoemde trends hebben geleid tot een verschuiving in de richting van meer
hoogwaardige bedrijvigheid en bedrijfspanden. Bedrijven hechten bij hun locatiekeuze
meer aan de uitstraling van de locatie, duurzaamheidsaspecten, veiligheidsaspecten,
kwaliteit van de ruimtelijke inrichting, maatwerk op de locatie en identiteit. Daarnaast
worden de aspecten omgevingskwaliteit, woonkwaliteit en het verzorgingsniveau steeds
belangrijker. Het kwalitatief aanbod aan bedrijfslocaties wint nadrukkelijk aan belang.

Het huidige aanbod aan bedrijfslocaties in Leiderdorp beantwoordt slechts ten dele aan
de wensen die vanuit het bedrijfsleven worden gesteld aan de bedrijfsomgeving (zie ook
2.3). Tegelijkertijd beschikt Leiderdorp wel over de ruimtelijke kwaliteitselementen die
aansluiten bij de wensen vanuit het bedrijfsleven. Hierin liggen, mede op basis van de
bovengenoemde trends nadrukkelijk kansen voor versterking van het vestigingsklimaat
in Leiderdorp.

2.5 Conclusies
Leiderdorp is een economisch potentievolle gemeente binnen de Leidse regio. Deze
classificering is gebaseerd op: de centrale ligging binnen de Randstad; de ligging aan de
A4; het hoge kennisniveau binnen de regio; de aantrekkelijke ruimtelijke kwaliteit en
het aantrekkelijk woonklimaat; het hoge opleidingsniveau van de bevolking en het hoge
voorzieningenniveau binnen de gemeente (en regio).

In de afgelopen jaren (1995-1999) heeft Leiderdorp een sterke ontwikkeling laten zien
op het terrein van de werkgelegenheid (+ 12%) en het aantal bedrijfsvestigingen (+
16%). De toename die is geconstateerd steekt gunstig af bij de ontwikkeling binnen de
Leidse regio8.

Voor wat betreft de groei van de werkgelegenheid is geconstateerd dat deze weliswaar
sterk is geweest maar ook zeer onevenwichtig. De toename heeft zich eenzijdig
voorgedaan in de sectoren detailhandel, bouw, industrie en de niet zakelijke
dienstverlening en veel minder (of niet) in de financiële en zakelijke dienstverlening en
cultuur en recreatie. Met name het achterwege blijven van een positieve
werkgelegenheidsontwikkeling in de toekomstgerichte sectoren (financiële/zakelijke
dienstverlening en cultuur/recreatie) baart zorgen.

Het economisch klimaat op nationaal, regionaal en lokaal niveau is de afgelopen jaren


zeer gunstig geweest. Dit vertaalt zich in een sterke kwantitatieve vraag naar
bedrijfsruimten en bedrijfslocaties. Tegelijkertijd resulteren bestaande ruimtelijk-
economische trends (specialisatie, verdienstelijking, global/24-uurs economie) in een
toenemende kwalitatieve vraag. Op basis van de analyse van het aanbod aan
bedrijfslocaties binnen Leiderdorp moet worden geconcludeerd dat het bestaande
aanbod met name in kwantitatieve zin tekort schiet. Aan bedrijven, die zich op basis van
8
Ontwikkeling werkgelegenheid Leidse regio + 7,5%. Ontwikkeling aantal bedrijfsvestigingen Leidse regio +10%.
13

het gunstige vestigingsmilieu (ligging en ruimtelijke kwaliteit) in de gemeente willen


vestigen of uitbreiden kan geen (passende) locatie worden aangeboden.

De dynamiek in het bedrijfsleven wordt belemmerd door het aanbodtekort aan passende
bedrijfslocaties. De instroom van nieuwe bedrijvigheid binnen de gemeente hapert en de
doorgroei van bestaande, vooral kleine bedrijven, wordt geremd. Dit heeft een direct
effect op de economische ontwikkelingen binnen Leiderdorp en de eerder
geconstateerde onevenwichtige ontwikkeling van de werkgelegenheid. Het achterwege
blijven van een gunstige ontwikkeling binnen de toekomstgerichte sectoren kan worden
verklaard uit het ontbreken van passende bedrijfslocaties voor bedrijven uit deze
sectoren.

De gunstige ligging, centraal binnen de Randstad en aan de A4 en het hoogwaardige


omgevings- en woonmilieu maken de gemeente Leiderdorp in potentie zeer geschikt als
vestigingsplaats voor bedrijvigheid uit het hoogwaardige, kennisintensieve en
toekomstgerichte segment. Echter vanuit economisch perspectief worden deze potenties
niet volledig benut. Kansen voor het (beter) benutten van het aanwezige en gunstige
vestigingsklimaat dienen te worden onderzocht (bijvoorbeeld langs de A4). Hierin
liggen aanknopingspunten voor het laten aansluiten van het aanbod aan bedrijfslocaties
bij de vraag vanuit de markt en een meer evenwichtige ontwikkeling van de
werkgelegenheid in de toekomst.

Onderstaande tabel (2.1) geeft een overzicht van de belangrijkste sterkten, zwakten,
kansen en bedreigingen voor Leiderdorp.
Tabel 2.1: Sterkten, zwakten, kansen en bedreigingen voor Leiderdorp

Sterkten Zwakten
• Ligging (centraal in de Randstad en aan A4); • Ontsluiting lokaal en regionaal;
• Aantrekkelijke woon-, leefomgeving; • Onvoldoende ruimte voor bestaande bedrijven;
• Sterke groei van het aantal bedrijven in de zakelijke • Geen aanbod van vestigingslocaties voor nieuwe
en financiële dienstverlening; bedrijven;
• Onderdeel van Leidse regio; • Werkgelegenheidsontwikkeling binnen
• Aanwezige (beschikbare) ruimtelijke kwaliteit; hoogwaardige en toekomstgerichte sectoren blijft
• Kennispotentieel in nabijheid; sterk achter;
• Gedifferentieerde economische basis; • Kwalitatief aanbod van vestigingslocaties sluit niet
• Hoog voorzieningenniveau. aan bij de marktvraag;
• Geen duidelijk profiel Leiderdorp als
vestigingsplaats;
• Ruimtelijke potenties onvoldoende benut;
• Ontbreken van goede OV-verbindingen.

Kansen Bedreigingen
• Vraag (toenemend) naar hoogwaardige werk-, • Ruimtelijke beperkingen;
woon- en verblijfsmilieus; • Toenemende concurrentie ten aanzien van de
• Regionale samenwerking en lokale profilering; beschikbare ruimte.
• Herontwikkeling en verbeterde inpassing A4; • Toenemende congestie in de Randstad;
• Integratie van functies (en in tijd); • Sterke vergrijzing van de bevolking;
• Sterke (regionale)vraag naar bedrijfslocaties. • Krapte op de arbeidsmarkt.
15

3 Detail- en ambulante handel in Leiderdorp

3.1 Inleiding
De hoogconjunctuur waarin de nationale economie zich in de afgelopen jaren heeft
bevonden, heeft ook in Leiderdorp geleid tot een daling van de werkloosheid, een
toenemende arbeidsparticipatie en een toename in de besteedbare inkomens. Deze
trends hebben consequenties voor de detailhandelsstructuur binnen Leiderdorp en maakt
herziening van het beleid ten aanzien van de detailhandel en de ambulante handel, zoals
geformuleerd in het Economisch beleidsplan ‘Werk en Samenwerken’ wenselijk. In
paragraaf 3.2 behandelt de detailhandelsstructuur van Leiderdorp. Hierbij zal specifiek
worden ingezoomd op de verschillende winkelconcentraties. Paragraaf 3.3 geeft een
schets van landelijke trends die thans waarneembaar zijn in de detailhandel, welke van
invloed kunnen zijn op Leiderdorp. Paragraaf 3.4 behandelt de ambulante
handelsstructuur in Leiderdorp, waarna in paragraaf 3.5 wordt ingegaan op landelijke
trends ten aanzien van de ambulante handel.

3.2 Winkelvoorzieningen in Leiderdorp


De gemeente Leiderdorp beschikt over de volgende winkelconcentraties:
• Een hoofdwinkelcentrum in de vorm van de Winkelhof
• Twee buurtwinkelcentra: Santhorst en Oranjegalerij
• Twee buurtsteunpunten: Splinterlaan en Leyhof
• Twee themacentra: Meubelplein, Woonboulevard Baanderij
• Verspreide bewinkeling aan de Hoofdstraat (voormalig dorpscentrum)
Figuur 3.1: Detailhandelsstructuur Leiderdorp

Baanderij
Winkelhof

Markt Ouderzorg
Grootschalig
Santhorst
Meubelplein Kernwinkel- -
apparaat

Buurtverzorgend
Markt Hoofdstr
Warenmarkt
Oranjegalerij
Verspreid
16

Van deze winkelconcentraties hebben het hoofdwinkelcentrum en de themacentra een


bovenlokale functie, terwijl de andere concentraties nadrukkelijk een lokale functie
(buurt, wijk) hebben.

Voorts zijn er twee warenmarkten in Leiderdorp. Deze warenmarkten komen in


paragraaf 3.4 aan de orde.

3.2.1 Hoofdwinkelcentrum Winkelhof

De Winkelhof is een bovenlokaal winkelcentrum, het kernwinkelapparaat van


Leiderdorp. Het heeft naast Leiderdorp een aanzienlijke aantrekkingskracht op
bezoekers uit de regio, vanwege het ruime aanbod en de aanwezigheid van gratis
parkeervoorzieningen. Het centrum functioneert sinds 1980 en heeft in 1999-2000 een
renovatie en uitbreiding ondergaan. Wereldhave, de eigenaar van het centrum,
reageerde met de uitbreiding op druk vanuit de markt.

Tabel 3.1: Kerngegevens Winkelhof, Leiderdorp, 1999

Kerngegevens Dagelijks Niet-dagelijks


Regionale koopkrachtbinding (%) 9 3
Koopkrachtbinding Leiderdorp (%) 74 26
Aandeel omzet elders uit Zuid-Holland (%) 10 11
Aandeel omzet van buiten Z.-Holland (%) < 0,5 < 0,5
Omzet (*mln.) 80 37
Vloerproductiviteit 20.900 5.500

Bron: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland, BRO, 1999

Het winkelcentrum heeft een verkoopvloeroppervlak van ruim 14.000 m2 met circa 80
verkooppunten. Belangrijke huurders in het centrum zijn ondermeer Albert Heijn,
Digros, Hema, Blokker en Halfords. Een belangrijke trekker zijn de 880 gratis
parkeerplaatsen onder en naast het winkelcentrum.

Aandachtspunten voor het winkelcentrum zijn de naar binnen gekeerde uitstraling van
het centrum en de problematiek rond het feit dat er veel oneigenlijk gebruik van de
parkeerruimte onder het centrum wordt gemaakt (sluipparkeerders). In het kader van het
centrum plan zal het winkelcentrum aan de buitenkant verder door Wereldhave worden
aangepakt.

3.2.2 Buurtwinkelcentra

De Oranjegalerij
De Oranjegalerij is een klein buurtwinkelcentrum gelegen in de Oranjewijk ten
zuidoosten van de A4 met een verkoopvloeroppervlak van circa 600 m2 en 8
verkooppunten. Trekker van het centrum is een Troefmarkt supermarkt. Het centrum
heeft een buurtverzorgende functie voor de Oranjewijk en het Doeskwartier. Deze
buurtfunctie wordt versterkt door de barrièrewerking die uitgaat van de A4. Het
17

draagvlak van het centrum zal worden versterkt door de woningbouw plannen in het
Doeskwartier.

Belangrijkste aandachtspunten van het centrum zijn de problematiek rond het zwerfvuil
en de glasbakken (waarvoor een oplossing reeds in behandeling is) en de beperkte
omvang van de supermarkt.

De Santhorst
De Santhorst is een buurtverzorgend winkelcentrum gelegen circa 400 m ten zuidwesten
van de Winkelhof en richt zich met name op de bewoners van de Vogelwijk en
Ouderzorg. Enkele jaren geleden is het winkelcentrum vergroot door toedoen van de
uitbreiding van de C1000 supermarkt tot een oppervlak van 1.200 m2. Naast de C1000
zijn ondermeer DA en een Gall en Gall slijterij gevestigd. Voorts is er aan de andere
zijde van de straat een filiaal van de Rabobank gelegen.

Een belangrijke beperking van het winkelcentrum is de nabije ligging tot de Winkelhof.
Met name de kleinere speciaalzaken ondervinden een sterke concurrentie hiervan.
Andere knelpunten van het centrum zijn de uiterlijke uitstraling van het centrum en de
problematiek rond het zwerfafval en de glasbakken. Hiervoor zijn echter reeds
oplossingen in de maak.

3.2.3 Thematische winkelconcentraties

Meubelplein Leiderdorp
Het Meubelplein is een op woninginrichting gerichte PDV locatie, die sedert 1986
functioneert. Het betreft op woninginrichting gerichte verkooppunten met een bvo van
in totaal 22.000 m2, gegroepeerd rondom een klein plein met parkeerruimte en
groenvoorzieningen. Rond het Meubelplein zijn in totaal 200 gratis parkeerplaatsen
beschikbaar. Belangrijke trekkers op het Meubelplein zijn Stoutenbeek, Mijners,
Baalbergen, Montel, Het Slaapkamercentrum en Lederland.

Tabel 3.2: Kerngegevens Meubelplein, Leiderdorp, 1999

Kerngegevens Niet-dagelijks
Regionale koopkrachtbinding (%) 3
Koopkrachtbinding Leiderdorp (%) 4
Aandeel omzet elders uit Zuid-Holland (%) 78
Aandeel omzet van buiten Z.-Holland (%) 16
Omzet (*mln.) 101
Vloerproductiviteit 4.600

Bron: Koopstromenonderzoek Zuid-Holland, BRO, 1999

Belangrijk knelpunt is de gestaag toenemende concurrentie, ondermeer vanuit


Alexandrium-Rotterdam, Capelle a/d IJssel, Laakhaven Megastores en
Meubelboulevard Rijneke. Andere belangrijke knelpunten omvatten het verouderde en
naar binnen gekeerde karakter van het Meubelplein en het gebrek aan aanvullende
faciliteiten en diensten, waaronder catering en een kinderverblijf.
18

De Baanderij
De Baanderij is een tweede belangrijk grootschalig winkelgebied in Leiderdorp. Het
winkelgebied is min of meer ‘spontaan’ ontstaan op het bedrijventerrein De Baanderij.
Op het terrein de Baanderij is een woonboulevard en een autoboulevard gelegen. De
winkelvoorzieningen zijn gegroepeerd in de vorm van een strip met de Praxis als
belangrijkste trekker.

De winkelvoorzieningen op de Baanderij zijn succesvol. Belangrijkste knelpunt van de


Baanderij is de identiteit ten opzichte van het Meubelplein en omgekeerd.

3.2.4 Verspreide bewinkeling

En tenslotte is er op verschillende locaties verspreide bewinkeling in Leiderdorp. Het


betreft hier twee buurtsteunpunten aan de Splinterlaan respectievelijk in de nieuwe
buurt Leyhof, die volledig op aanbod dagelijkse producten zijn gericht en verspreide
bewinkeling in de Hoofdstraat dat als restant kan worden beschouwd van de tijd waarin
de Hoofdstraat nog het hoofdwinkelgebied van Leiderdorp was.

3.3 Landelijke trends


De detailhandel, horeca en overige publieksvoorzieningen kenmerken zich door een
voortdurende ontwikkeling, zowel aan de vraag- als aan de aanbodzijde. Deze
ontwikkelingen worden voor een aanzienlijk deel bepaald door trends in de markt. De
publieksvoorzieningen worden in toenemende mate geconfronteerd met een consument
die een wisselend en soms onvoorspelbaar bestedingspatroon heeft en steeds
individueler opereert. Ook de aanbodzijde is aan verandering onderhevig. Zo speelt op
het gebied van winkelaanbod sinds decennia een proces van schaalvergroting en
concentratie. Recentelijk doet zich ook de invloed van E-commerce gelden.

3.3.1 De belangrijkste ontwikkelingen aan de vraagzijde

Oorzaken van veranderingsprocessen zijn:


• Toenemende individualisering en vergrijzing, waardoor de bevolkingssamenstelling
zal wijzigen;
• Toename van het aantal een- en tweepersoonshuishoudens, evenals het aantal
tweeverdieners;
• Het aantal allochtonen is de afgelopen jaren aanzienlijk toegenomen en zal de
komende jaren blijven toenemen;
• De participatiegraad van vrouwen aan het arbeidsproces is sterk toegenomen. Deze
participatiegraad zal de komende jaren verder toenemen;
• Er komen steeds meer auto’s, wat leidt tot een groeiende mobiliteit en als gevolg
daarvan een beter bereik van verder weggelegen winkelcentra. In veel gemeenten
19

worden mobiliteitsbeperkende maatregelen genomen, hetgeen vaak leidt tot het


uitwijken door consumenten naar andere voorzieningencentra9;
• Bij de productie van goederen kan steeds meer tegemoet worden gekomen aan de
wensen van de consument. Met name de technologische ontwikkeling en vooral de
ontwikkelingen in E-commerce hebben hieraan bijgedragen.

Veranderingen in geld- en tijdsbesteding


• Ondanks de toegenomen omzetten in de detailhandel (stijging in absolute zin) loopt
het aandeel van de particuliere consumptieve bestedingen in de detailhandel terug
van 42% in 1985 naar 31% in 199810. Andere sectoren zoals horeca, cultuur, sport en
vrijetijdsbesteding nemen in aandeel toe;
• De horecabestedingen zijn sinds 1988 toegenomen. De besteding aan eten en drinken
buitenshuis bedraagt momenteel per huishouden ƒ 1.580,-11. Dit is 3,5% van de totale
gemiddelde huishoudensbesteding. In 1988 was dit percentage nog 2,9%;
• Vrijetijdsbesteding is een zeer belangrijke inkomstenbron geworden voor de
detailhandel. De hoeveelheid beschikbare vrije tijd is in de afgelopen jaren vrijwel
gelijk gebleven, maar wordt meer buitenshuis doorgebracht; sportbeoefening en
uitgaan zijn de belangrijkste groeiers in de vrijetijdsbesteding. Aan boodschappen
doen en het winkelen wordt steeds minder tijd besteed.

De effecten van deze ontwikkelingen op het consumentengedrag


De hedendaagse consument vertoont een zeer diffuus aankoopgedrag, afhankelijk van de
aard van de aankopen en de voorkeur die de consument op een bepaald moment heeft. Het
keuzegedrag wordt in hoofdlijn bepaald door een tweetal motieven, namelijk zorg en
ontspanning.

Voor wat betreft de aankopen die te maken hebben met zorg zal de consument keuzen
maken, gebaseerd op:
• Nabijheid, gemak en comfort (het boodschappen doen voor zowel de dagelijkse
aankopen gericht op zorg als de hoogfrequente, sterk routinematige en met een lage
emotionele betrokkenheid gepaard gaande aankopen);
• Doelgericht winkelen (efficiency, one-stop-shopping, grote duurzame aankopen,
frequente routinematige aankopen, specifieke preferenties, herhalingsaankopen).

Wanneer de aankopen voortvloeien uit de behoefte aan ontspanning zijn de keuzen


gebaseerd op:
• Het vergelijken van artikelen (middenfrequente aankopen, sterk persoonsgebonden met
grote emotionele meerwaarde, een hoge betrokkenheid);
• Vrijetijdsbesteding (kopen staat niet voorop, maar vindt plaats als afgeleide van
recreatief stedenbezoek).

9
Zie: Economische effecten van parkeermaatregelen: Winkelcentrum- en vervoerswijzekeuze van consumenten in Noord-
Brabant; European Institute of Retailing and Service Studies (EIRASS, verbonden aan Universiteit van Eindhoven) en IMK-
REA.
10
Bron: Jaarboek Detailhandel 1999 - 2000, HBD / EIM.
11
Bron: Bedrijfschap Horeca en Catering, Horeca in Cijfers, 1999
20

Nabijheid, het gemak en het comfort zijn nog steeds van doorslaggevende betekenis voor
het verrichten van de dagelijkse aankopen. Onderzoek12 toont aan dat dagelijkse artikelen
dicht bij huis worden aangekocht (maximale afstand zo’n 2 à 3 kilometer).

Voor de niet-dagelijkse goederen legt de gemiddelde Nederlandse consument zo’n 11


kilometer af om het winkelcentrum van zijn keuze (waarbij de omvang en de kwaliteit van
het aanbod een grote rol speelt) te bezoeken.
Tevens dient hierbij opgemerkt te worden dat, wanneer het gaat om specifieke preferenties
(bijvoorbeeld themacentra) de consument bereid is om, afhankelijk van de uniciteit van het
aanbod, ook grotere afstanden af te leggen.

3.3.2 De belangrijkste ontwikkelingen aan de aanbodzijde

Aan de aanbodzijde doen zich mede als reactie op ontwikkelingen aan de vraagzijde de
volgende ontwikkelingen voor:
• Clustering van winkels en andere voorzieningen. Clustering vergroot het draagvlak,
leidt tot een betere herkenbaarheid, imago en een toenemend aantal bezoekmotieven;
• Schaalvergroting en schaalverkleining op zowel perifere locaties (PDV en GDV), als
in binnensteden, stadsdeel-, buurt- en wijkcentra. Naast schaalvergroting treedt in
een aantal marktsegmenten ook schaalverkleining op ten gevolge van centralisatie-
en specialisatietendensen;
• Toenemende vraag naar perifere locaties De druk vanuit niet PDV-branches om zich
perifeer te mogen vestigen wordt steeds groter. Het kabinet heeft het voornemen geuit,
op basis van voorstellen van de MDW13-werkgroep, alle branche- en
omvangbeperkingen los te laten voor winkelvestigingen in het stedelijk gebied,
respectievelijk te verstedelijken gebied. De locaties moeten goed bereikbaar zijn per
openbaar vervoer en er moet sprake zijn van een winkelconcentratie;
• Samenwerking tussen detailhandelsorganisaties als middel om te kunnen profiteren
van schaalvoordelen. Het marktaandeel van het grootwinkelbedrijf is in de afgelopen
jaren aanzienlijk opgelopen: in 1980 was het 27%, momenteel is het 43%;
• Verruiming Winkeltijdenwet waardoor winkels in staat zijn om in principe open te zijn
van 06.00 uur 's morgens tot 22.00 uur 's avonds. Bovendien is het aantal
winkelzondagen uitgebreid van 8 tot 12 per jaar;
• Parallellisatie en specialisatie leiden tot nieuwe aanbodvormen. In binnensteden
verschijnen superspeciaalzaken, terwijl op goed bereikbare locaties winkelvormen
ontstaan met zeer brede en diepe assortimenten;
• Integratie van functies leidt tot nieuwe formules waarbij het verlengen van de
verblijfsduur in de winkels, het verlenen van meer service en het realiseren van meer
toegevoegde waarde in het aangeboden winkelconcept doelstellingen zijn. Deze
formules bestaan uit een combinatie van functies (zoals detailhandel met horeca,
detailhandel met financiële dienstverlening, detailhandel met ambacht). Met deze
formules is een aanzienlijke toename van het ruimtegebruik gemoeid;

12
Bron: HBD Monitor
13
Marktwerking, Deregulering, Wetgeving
21

• E-commerce kan leiden tot aanzienlijke verschuivingen binnen distributiekanalen en de


vraag naar winkelvastgoed. E-commerce kan positieve effecten hebben op dicht bij de
consument gelegen buurt- en wijkwinkelcentra. Het afhalen van via E-commerce
gekochte artikelen vormt een nieuw bezoekmotief aan deze winkelcentra;
• Thematisering van winkelconcentraties zal zich verder ontwikkelen. Na bekende
gethematiseerde branches, zoals woonboulevards, zijn er in andere branches plannen
voor thematisering. Sport, vrije tijd en groen zijn de volgende branches die
‘gethematiseerd’ worden. Dergelijke themacentra hebben een grote regionale
reikwijdte.

3.4 Ambulante handelsvoorzieningen in Leiderdorp


Leiderdorp heeft thans twee warenmarkten. De grootste markt, met circa 18 plaatsen, is
gelegen aan de Laan van Ouderzorg – de verbinding tussen Winkelcentrum Winkelhof
en het buurtwinkelcentrum Santhorst. De kleine markt met vijf plaatsen is reeds sinds
25 jaar gelegen aan de Hoofdstraat, het historische centrum van Leiderdorp. Deze markt
was voor de creatie van de markt op de Laan van Ouderzorg de warenmarkt van
Leiderdorp.

Tabel 3.3: Warenmarktaanbod in Leiderdorp

Locatie Aantal Dag-tijd Aanbod


kooplieden
Laan van Ouderzorg 15 Do – 8.00 -14.00 Agf (2*), kaas (2*), poelier, vis (2*),
zoetwaren, vleeswaren, bakker, non-food (5*)
Hoofdstraat 5 Vr – 8.00-14.00 Agf, brood, vis, kaas, wenskaarten

In het verleden was de warenmarkt in Leiderdorp gesitueerd aan de Hoofdstraat. Echter,


met de opkomst van het nieuwe centrum rond het Statendaalderplein en de buurtcentra
kwam de detailhandel in de Hoofdstraat in toenemende mate onder druk te staan,
hetgeen een negatieve weerslag had op de markt.

Hiertoe werd in 1996 besloten tot het opstarten van een nieuwe markt aan de Laan van
Ouderzorg. De markt werd niet bij een van de winkelcentra geplaatst, maar moest een
loopverbinding tussen de beide centra vormen. Onder druk van de marktkooplieden
werd een kleinere markt aan de Hoofdstraat gehandhaafd. Beide markten bleken geen
succes. De nieuwe markt met 80 plaatsen kromp al snel in tot 20 plaatsen en de
Hoofdstraatmarkt, aanvankelijk 26 plaatsen, omvat nog slechts 5 plaatsen. Deze
neergang is deels te wijten aan de landelijke trend in de warenmarkt en deels aan de
locatie en situering van de markten.

De Laan van Ouderzorg


De markt aan de Laan van Ouderzorg heeft sinds haar oprichting duidelijk niet aan de
verwachtingen voldaan. Tegenvallende omzetten en hoge leges leidden er toe dat het
22

aanvankelijk aantal van 80 gevulde plaatsen snel slonk tot 15-20 gevulde plaatsen.
Belangrijkste knelpunten ten aanzien van de markt zijn:
• Een onvoldoende mate van integratie van de warenmarkt met het bestaand
winkelgebied;
• Een windgevoelige locatie, vooral gerelateerd aan de nabije hoogbouw
• Een matige kwaliteit van de bestrating van het marktgebied (oneffenheden,
elektriciteitskabels, etc);
• Een matige lay out: het feit dat de kramen in een lang lint staan opgesteld maakt het
dat de bezoeker geen ‘rondje’ op de markt kan maken: onvoldoende circuitvorming;
• Een onduidelijke identiteit van de warenmarkt ten opzichte van de
standplaatshouders op het Statendaalderplein op vrijdag en zaterdag;
• Een relatief lange afstand van de markt ten opzichte van de parkeervoorzieningen bij
Santhorst en Winkelhof;
• Het ontbreken van uitstraling van de markt als sociale ontmoetingsplaats.

De Hoofdstraat
De kleine markt aan de Hoofdstraat, voortgezet vanuit de oude markt met ruim 25
plaatsen, is inmiddels gekrompen tot vijf plaatsen. Hoewel het aantal plaatsen van de
markt lager is dan de kritische massa die nodig is om een markt te doen functioneren,
behalen de huidige plaatshouders voldoende omzet om hun plaats te behouden.
Ondanks, of misschien dankzij de uitholling van het winkelbestand in dit deel van
Leiderdorp bezoeken mensen uit de buurt de markt en lijkt de markt bestaansrecht te
hebben. Twee kooplieden verruilen de Hoofdstraat-markt na sluitingstijd voor een
standplaats aan het Statendaalderplein.

Belangrijkste knelpunten voor de markt aan de Hoofdstraat zijn:


• Rondom de markt is nauwelijks detailhandel gevestigd;
• De markt heeft met vijf plaatsen een zeer beperkte omvang;
• Het feit dat de markt aan de Hoofdstraat de status van ‘markt’ heeft brengt
werkzaamheden en kosten voor de gemeente met zich mee.

3.5 Trends in de ambulante handel


Een warenmarkt is een verzameling van kramen van waaruit toegelaten kooplieden
detailhandel bedrijven met een vaste regelmaat op bepaalde plaats, dag en tijdstip. Deze
markt moet zijn ingesteld krachtens gemeenteraadsbesluit.

Er zijn veel verschillende soorten en maten warenmarkten, doch de warenmarkten zijn


sterk generaliserend op te delen in centrum- en wijkmarkten. Een centrummarkt is
veelal gelokaliseerd in binnensteden en wordt gekenmerkt door een breed en
gespecialiseerd assortiment, terwijl wijkmarkten veelal in woonwijken in de nabijheid
van buurt- of wijkwinkelcentra zijn gelegen. Deze wijkmarkten hebben een lokale
functie en hebben een minder breed en meer op food gericht assortiment.
23

Onderzoek heeft uitgewezen dat circa 5% van de detailhandelsomzet wordt gegenereerd


door de ambulante handel. De totale omzet van de detailhandel bedroeg in 1998 circa 7
miljard (incl. BTW), waarvan 45% food, 9% bloemen en planten, 21% textiel en 25%
overig non-food.

De belangrijkste trends waarmee de ambulante handel volgens de CVAH en HBD heeft


te maken omvatten de volgende elementen:
• Veranderende consument;
• Verminderde bereikbaarheid markten;
• Schaalvergroting grootwinkelbedrijf;
• Parkeerproblematiek binnensteden;
• Onbetaalbaar worden mobiliteit;
• Criminaliteit t.o.v. consument en verkoper;
• Inkoopproblematiek op veilingen en bij groothandel;
• Veranderende regelgeving (m.n. Brussel).

Deze trends leiden ertoe dat de omzet en werkgelegenheid in de ambulante handel in


toenemende mate onder druk staan. Oplossingen hiervoor worden gezocht in een
toenemende professionalisering van de ambulante handel, waarbij met nadruk wordt
vastgehouden aan de sterke punten van de markt, zoals de ongedwongen sfeer,
persoonlijke aandacht voor de klant, een gevarieerd aanbod en een gunstige prijszetting.

Strategieën die de neergang van de ambulante handel kunnen afremmen of stoppen


omvatten:
• Verbetering en uitbreiding in samenwerking tussen de handelaren onderling, tussen
de markt en de omringende detailhandel, tussen de markt en de omringende
horecavoorzieningen en tussen de brancheorganisaties;
• Verbetering in de sfeer van de marktorganisatie (professionalisering, promotie en
geen verdeeldheid tussen de handelaren onderling);
• Beter inspelen op de veranderende consumenten, waarbij de markt zich richt op
meer kwaliteit, betere presentatie en meer service, zonder daarbij de hedendaagse
sterke kwaliteiten te verliezen.

De markthandelaren, de consument, de gemeente en de gevestigde detailhandel hebben


er belang bij dat de markt goed functioneert:
• Gemeenten: warenmarkt bijdrage aan aantrekkelijkheid van de gemeente
(voorzieningenniveau), sociale functie: ontmoetingsplaats bevolking;
• Gevestigde detailhandel: profiteert van bezoekersstroom die goed functionerende
markt genereert, waardoor hogere omzetten kunnen worden gehaald;
• Consument: tijdelijke verbreding assortiment, tegemoetkoming specifieke
consumentenwensen;
• Marktkooplieden: genereren inkomen op warenmarkt. Goed functionerende markt:
inkomensoptimalisatie, bestaansrecht langere termijn.
24

Het succes van een warenmarkt hangt sterk af van een reeks factoren:
• Kwaliteit en gevarieerdheid van het aanbod: aansluiting bij de vraag;
• Mate van aansluiting bij bestaand winkelgebied en andere voorzieningen:
winkelaanbod voedt de markt en omgekeerd;
• Opzet van de markt: routing, toegankelijkheid, zichtbaarheid;
• Kwaliteit van het marktterrein (bestrating, elektriciteit en watervoorziening, ligging
t.o.v. windrichting en stormvoorzieningen.

Gelet op het feit dat de warenmarkt door de economische hoogconjunctuur en de hoge


arbeidsparticipatie moeilijke tijden doormaakt, kan het niet realiseren van een van de
punten reeds tot een drastische verzwakking van de markt leiden.
25

4 Ruimtelijk-Economische strategie

4.1 Uitgangspunten
Om de ruimtelijk-economische ontwikkelingen in de komende jaren het hoofd te bieden
is, naast inzicht in die ontwikkelingen, een helder economisch beleid noodzakelijk. Dit
draagt bij aan de continuïteit van het beleid en vermindert (be)sturing op basis van ad-
hoc beslissingen. Een workshop heeft geresulteerd in een ‘gedragen’ beeld betreffende
bestaande sterkten en zwakten en de beleidsdoelstelling voor de komende jaren. De
workshop is gehouden met vertegenwoordigers van lokale partijen, stake-holders en
personen uit het ambtelijk apparaat. Een lijst van deelnemers is opgenomen als bijlage.

Uit de discussie in de workshop kwamen de volgende sterkten, zwakten, kansen en


bedreigingen als meest belangrijke naar boven:

Sterkten Zwakten
• Ligging (centraal in de Randstad en aan A4); • Ontsluiting lokaal en regionaal;
• Aantrekkelijke woon-, leefomgeving; • Onvoldoende ruimte voor bestaande bedrijven;
• Geen aanbod van vestigingslocaties voor
nieuwe bedrijven;

Kansen Bedreigingen
• Vraag (toenemend) naar hoogwaardige werk-, • Ruimtelijke beperkingen;
woon- en verblijfsmilieus; • Toenemende concurrentie ten aanzien van de
• Regionale samenwerking en lokale profilering; beschikbare ruimte.

Daarnaast is een aantal andere belangrijke conclusies getrokken tijdens de workshop:


• Er is sprake van een ongelijke en onwenselijke verdeling van de
werkgelegenheidsgroei.
• Bedrijvigheid in Leiderdorp moet ‘schoon’ zijn;
• Oplossingen moeten zeker ook in regionaal verband worden gezocht;
• Er bestaat een toenemende behoefte aan kleinschalige bedrijfsruimten voor startende
en doorstartende bedrijven;
• De beschikbaar komende ruimte binnen het W4-project14 zal oplossingsruimte
moeten bieden voor het tekort aan bedrijfslocaties binnen Leiderdorp en binnen de
regio;
• De potenties voor Leiderdorp betreffende het huisvesten van buitenlandse bedrijven
dienen te worden benut. De nabijheid van Schiphol wordt nu onvoldoende benut;
• Het economisch beleid voor Leiderdorp is gebaat bij heldere en prikkelende keuzes.

14
Het W4-project voorziet in een integraal samenwerkingsverband tussen de gemeenten Leiden, Leiderdorp, Zoeterwoude, de
provincie Zuid-Holland en de Ministeries van VROM en Verkeer en Waterstaat. Het W4-project geeft intergraal vorm aan de
aanleg, inpassing en inrichting van de A4 en zijn omgeving met als doelstelling om de ruimtelijke kwaliteit in de zone rond de A4
fors te verbeteren.
26

Het Tweede Economische Beleidsplan kent een beleidshorizon die loopt tot 2005 en
sluit aan bij de Toekomstvisie Leiderdorp 201515. De toekomstvisie beschrijft de functie
werken als een volwaardige functie binnen de gemeente. Als voorwaarde hierbij geldt
een intensieve betrokkenheid van Economische Aangelegenheden binnen de gemeente
Leiderdorp. In de uitvoering van het economisch beleid zal worden samengewerkt met
gemeenten in de Leidse regio, met name met aangrenzende gemeenten Leiden,
Zoeterwoude en Alkemade.

4.2 Doel en strategie


Doelstelling

Leiderdorp bevordert een evenwichtige economische dynamiek gericht op vergroting


van vestigingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijven en met aandacht voor bestaande
locaties en bedrijven.

Een evenwichtige economische dynamiek betekent voor Leiderdorp dat:


• De gunstige ontwikkeling binnen de Leiderdorpse groeisectoren (bouw, industrie,
detailhandel, horeca) als positief worden gewaardeerd. Deze ontwikkeling moet naar
de toekomst toe worden bevorderd;
• De ontwikkeling binnen de achterblijvende sectoren een extra impuls dient te
krijgen. Het gaat hierbij om hoogwaardige en kennisintensieve bedrijvigheid, maar
ook om cultuur en recreatie. Aansluitend bij de regionale beleidsstrategie gaat het
om bedrijvigheid in het bio- en life-science cluster en/of de essentiële
ondersteunende functies. Voor wat betreft de ondersteunende functies kan worden
gedacht aan bedrijven in de informatie- en communicatie technologie, zakelijke- en
financiële dienstverlening en vrijetijdsvoorzieningen/leisure (exclusief detailhandel).

Strategie
De strategie die de gemeente Leiderdorp hierbij voor ogen staat richt zich op het
verbeteren van het vestigingsklimaat door:
• Op bestaande bedrijvenlocaties een optimaal vestigingsmilieu te creëren. Dit komt
ten goede aan de vestigingssituatie van op dit moment aanwezige bedrijven en
draagt bij aan de (door)groeimogelijkheden van bedrijven;
• Nieuwe vestigingslocaties te ontwikkelen, waarbij de ruimtelijke potenties worden
benut. Hierdoor wordt de instroom van nieuwe bedrijven mogelijk gemaakt en
voorzien in doorgroei mogelijkheden voor kleine en verspreide bedrijven;
• De detailhandelsvoorzieningen in Leiderdorp versterkt te positioneren;
• De belangrijkste overige knelpunten weg te nemen.

15
Toekomstvisie Leiderdorp 2015 (concept), september 2000, gemeente Leiderdorp.
27

De bovenstaande onderdelen van de strategie (prioriteiten) dragen bij aan het realiseren
van de beleidsdoelstelling (zie ook figuur 4.1). Per onderdeel is nader ingegaan op: de
achtergrond; het doel; de voorgenomen acties; de verwachte resultaten.

Figuur 4.1:
Leiderdorp bevordert een evenwichtige
economische dynamiek gericht op vergroting van
vestigingsmogelijkheden voor nieuwe bedrijven en
met aandacht voor bestaande locaties en bedrijven.

1. Optimalisering van het 4. Belangrijkste overige


vestigingsmilieu op knelpunten wegnemen
bestaande locaties

2. Ontwikkelen van nieuwe 3. Versterkte toekomst-


vestigingslocaties, waarbij gerichte positionering
de aanwezige ruimtelijke detail- en
potenties worden benut ambulantehandel

4.3 Prioriteit 1: Optimalisering van het vestigingsmilieu op


bestaande locaties

Achtergrond
De huidige vestigingssituatie van de aanwezige bedrijven in Leiderdorp is vergelijkbaar
met die van 5 jaar geleden toen het vorige economisch beleidsplan is opgesteld. De
beschikbare locaties (de Baanderij, de Elisabethhof en Lage Zijde) zijn vol, niet
optimaal ontsloten en voldoen slechts ten dele aan de toenemende kwaliteitseisen die
aan vestigingslocaties worden gesteld. De beschreven problematiek vraagt om een
oplossing, om niet het gevaar te lopen dat belangrijke en waardevolle bedrijven zullen
(moeten) vertrekken uit de gemeente om zich elders (buiten de regio) te vestigen.
Belangrijke randvoorwaarde voor het volwaardige functioneren van de werkfunctie is
een vestigingsmilieu (en –locaties) dat aansluit bij en ondersteunend is in de
bedrijfsvoering16. Op dit moment voldoet het vestigingsmilieu niet aan deze kwalificatie.

16
Voor bestaande bedrijven betekent dit dat zij: ruimte nodig hebben om te kunnen uitbreiden of te kunnen verplaatsen naar een
groter pand; goede toegang moeten hebben tot ontsluitingswegen die aansluiten op het landelijk netwerk van snelwegen (en/of
spoorwegen); zijn gehuisvest in een pand (inclusief omgeving) dat past bij het bedrijf.
28

Doel
Optimalisering van vestigingsmilieu voor de aanwezige bedrijven.

Acties
• Voortgaande revitalisering van De Baanderij
De huidige menging van oude en nieuwe panden, alsmede van oude en recente
bedrijfsactiviteiten brengt een aantal knelpunten met zich mee (zie hoofdstuk 2). Vanuit
het zittende bedrijfsleven en de juridische eigenaren worden deze knelpunten erkend en
zijn revitaliseringsinitiatieven gestart.

De gemeente is van mening dat de revitalisering van De Baanderij moet worden


voortgezet. Met name de aanwezige perifere detailhandelsvoorzieningen geven het
terrein een belangrijke regionale functie. De huidige positie kan echter nog verder
worden versterkt. Dit kan door het mengen van de perifere detailhandelsfuncties met
andersoortige functies. Functiemenging (en meervoudig ruimtegebruik) kan een
belangrijke bijdrage leveren aan de kwaliteit op De Baanderij. Functiemenging en
meervoudig ruimtegebruik dragen bij aan de ‘leefbaarheid’ en kwaliteit, ook op
Figuur 4.2: Bedrijventerrein De Baanderij bedrijventerreinen. Tegelijkertijd ‘bijten’
de functies werken, wonen,
vrijetijdsbesteding en recreatie elkaar
minder dan in het verleden het geval was.
Recente voorbeelden leren dat deze
functies elkaar zelfs kunnen versterken.
De Baanderij kan in de toekomst
uitgroeien tot een levendige en bruisende
locatie waar wordt gewerkt en recreatief
wordt gewinkeld. De centrale ligging van
het terrein maakt het tot een gunstige
(broedplaats)locatie voor het faciliteren
in kleinschalige bedrijfshuisvesting voor
beginnende en doorstartende bedrijven17.
Hierbij moet aandacht zijn voor: de prijs
van de bedrijfsruimte, de kwaliteit, de
flexibiliteit van de inrichting, de
flexibiliteit van huurcontracten, het
imago en de uitstraling van de locatie (en
pand).

De voortgaande revitalisering van De Baanderij is gebaat bij een heldere visie voor wat
betreft de ambities, profilering, segmentering, invulling van het terrein. Hiervoor zal een
(gemeentelijke) toekomstvisie voor De Baanderij worden opgesteld. In deze
toekomstvisie zal nadrukkelijk aandacht uitgaan naar de positie van de perifere

17
De Toekomstvisie 2015 en het Masterplan Centrumgebied spreken (eveneens) over het creëren van zg. broedplaatsen voor jonge
bedrijven. Hierin zal volgens genoemde plannen worden voorzien in of nabij het centrum van Leiderdorp.
29

detailhandel op de Baanderij ten opzichte van de overige detailhandelsvestigingen in


Leiderdorp. Een detailhandelsvisie Leiderdorp zal hierin (mede) voorzien (zie ook 4.6).

Gestreefd wordt naar een zorgvuldige afweging in de functies en bedrijfsactiviteiten die


op De Baanderij kunnen worden gelokaliseerd. Hierbij dient sprake te zijn van functies
en activiteiten die elkaar versterken en passen bij de ruimtelijke kenmerken van terrein.
De Baanderij kan niet los worden gezien van de bebouwde omgeving. Dit kan voor
bepaalde typen bedrijvigheid betekenen dat zij vanuit het oogpunt van maatschappelijke
(on)aanvaardbaarheid niet langer gewenst zijn op de huidige locatie. Dit kan aanleiding
geven tot het (in regionaal verband) herplaatsen van deze bedrijven (zie box 4.1).

Box 4.1 Wenselijke bedrijvigheid en samenwerking binnen de Leidse regio

In regionaal verband wordt de komende jaren gestreefd naar een gezonde mix van typen bedrijvigheid en
een gezonde mix van werkgelegenheid. Dit gebeurt vanuit het oogpunt van gewenste bedrijvigheid
binnen en voor de regio. In regionaal verband bestaat er een inspanningsverplichting tot samenwerking bij
(her)locatie binnen de regio indien bedrijven op basis van uitbreidingsbehoefte, vervangingsbehoefte of
een maatschappelijk onaanvaardbare locatie dienen te verplaatsen.
Bron: Economische Strategie Leidse regio, 2000.

Vanuit de overheid18 zijn investerings- en ondersteunende financiële regelingen opgezet


ter stimulering van de concepten meervoudig ruimtegebruik en functiemenging bij
revitaliserings- en herstructureringsprogramma’s. Door samen te werken met de
Provincie kan in regionaal verband aanspraak worden gemaakt op financiële
ondersteuning door het Rijk.

• Herprofilering van De Elisabethhof


Het beleid van de gemeente is gericht op herprofilering van De Elisabethhof. Gezien de
ligging zal de herprofilering worden meegenomen als onderdeel van de ontwikkeling
van de locaties Vierzicht en Bospoort (zie 4.4). Hierbij wordt tevens zorg besteed aan
een verbeterde ontsluiting in de richting van de A4.

• Upgraden van Lage Zijde / Rijndijk


De aansluitende begrenzing van het Groene Hart maken een noodzakelijke en
ingrijpende aanpak van het terrein onmogelijk. Dit past ook niet in de beleving van de
Leiderdorpers. Lage Zijde is klein en wordt omsloten door het groen.

Het beleid voor de toekomst is erop gericht om voor de noodzakelijke herstructurering


van Lage Zijde, te zoeken naar oplossingrichtingen in regionaal verband. Lage Zijde
kan niet als solitaire eenheid worden beschouwd, maar sluit in ruimtelijke zin aan op de
bedrijvenlocatie Rijndijk in de gemeente Zoeterwoude.

18
Tenderregeling Investerings Premie Provincies (TIPP), Ministerie van Economische Zaken, Den Haag, 2000 en
Stimuleringsregeling Intensief Ruimtegebruik (STIR), Ministerie van VROM, Den Haag, 1999 en ‘Kabinetsbrief Grote Steden
Beleid’, Ministerie van BZK, Den Haag 1999.
30

Figuur 4.3: Bedrijventerrein Lage Zijde / Rijndijk


Ook bij de gemeente Zoeterwoude
bestaan plannen voor het herstructureren
en upgraden van de Rijndijklocatie. De
gemeente Leiderdorp is voorstander van
een gezamenlijke aanpak met de
gemeente Zoeterwoude, die betrekking
heeft op de terreinen aan weerszijde van
de Oude Rijn. Tevens zal ook worden
samengewerkt met de overige gemeenten
in de regio, met name waar het gaat om
de eventuele herplaatsing van bedrijven
die thans op Lage Zijde zijn gevestigd.
Deze samenwerking zal moeten
uitmonden in het herstructureren/
upgraden van de Oude Rijn locatie (2
zijden van de rivier), waarbij de ‘nieuwe’
Rijndijklocatie tevens plaats moet bieden
aan bedrijven die thans op Lage Zijde zijn
gevestigd. Lage Zijde kan dan onder
strikte en nader te bepalen voorwaarden
worden teruggegeven aan het Groene Hart. Herplaatsing van bedrijven naar de
Rijndijklocatie geschiedt eveneens onder strikte voorwaarden, passend bij de regionale
strategie (zie ook box 4.1). Voor bedrijven die niet in aanmerking komen voor
herplaatsing op de Rijndijklocatie zal indien wenselijk in regionaal verband een
oplossing worden gezocht.

• Adequate huisvesting kleine en verspreide bedrijvigheid


Een aanzienlijk aantal bedrijven is gevestigd buiten een van de bedrijventerreinen,
bijvoorbeeld aan de Splinterlaan en de van der Valk Boumanweg. De verspreide
vestiging van bedrijven draagt bij aan de dynamiek van het bedrijfsleven en vaak ook
aan de levendigheid van woonwijken (zie hoofdstuk 2). Economische Aangelegenheden
onderschrijft de algemeen geldende waardering voor- en het overheidsbeleid gericht op,
multifunctionele locaties. Dit neemt niet weg dat bedrijven die zijn gevestigd in
woonwijken aanleiding kunnen zijn van onwenselijke en soms risicovolle situaties. De
verspreid gevestigde bedrijven hebben daarom de waardering en aandacht binnen het
economisch beleid. Het beleid gericht op de verspreid gevestigde bedrijven bestaat uit
twee sporen:

1. Handhaven huidige bestemming verspreide bedrijfsvestigingen en oplossingen


zoeken voor knelpuntbedrijven binnen de bebouwde kom. Uitgangspunt in het
economisch beleid is het handhaven van de huidige bestemming van verspreide
bedrijfslocaties en –panden. In een aantal gevallen zijn bedrijven gevestigd in
woonwijken of zullen in de nabije toekomst worden omsloten door woningen19. Dit
kan aanleiding geven tot knelpunten voor bedrijven en/of omwonenden. De

19
Als voorbeeld dient het Masterplan W4. Hierin wordt voorzien in nieuwbouwplannen voor woningen in de omgeving van de van
der Valk Boumanweg. Hier is een aantal bedrijven gevestigd die in de toekomst worden omsloten door woningen.
31

gemeente voert een passend beleid waarbij de knelpunten in kaart worden gebracht
en in lokaal en/of regionaal verband oplossingen worden gezocht, op basis van
economische doelstellingen en -strategie.
2. Het creëren van een broedplaatsklimaat, waarbij kleine en potentieel succesvolle
bedrijven worden gefaciliteerd met adequate bedrijfsruimte. Op dit moment zijn de
groeimogelijkheden voor kleine bedrijven in Leiderdorp beperkt. Het risico bestaat
dat men moet uitwijken naar locaties elders buiten de gemeente. Aangezien het
hierbij ook gaat om bedrijven in de dienstverlenende sector is dit vooruitzicht
onwenselijk. De doelstelling van een evenwichtige economische groei is gebaat bij
deze bedrijven. Het aanbieden van huisvesting met groeimogelijkheden verdient
aandacht en kan vorm krijgen binnen het nieuwe centrumgebied20 en op de Baanderij
(zie ook onder revitalisering Baanderij).

Verwachte effecten
De bestaande bedrijvenlocaties worden omgevormd tot locaties met een duidelijk en
helder profiel. Hiermee wordt de aanwezigheid van minder wenselijke bedrijvigheid
voorkomen en worden de specifieke kwaliteiten en potenties van de locaties beter benut.
De krachtige en waardevolle bedrijven (en bedrijfstakken) blijven hierdoor voor de
gemeente behouden. Het vestigingsklimaat wordt verder versterkt met het creëren van
vestigings- en doorgroeimogelijkheden voor kleine potentievolle en verspreid
gevestigde bedrijven. De gemeente biedt bedrijven een vestigingslocatie die aansluit bij
de wensen, waarbij zij profiteren van de nabijheid van soortgelijke bedrijven. Op zijn
beurt draagt dit bij aan het profiel van de gemeente, ‘in Leiderdorp mag niet alles, alles
mag zolang het bijdraagt aan de hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit’.

4.4 Prioriteit 2: Ontwikkeling van nieuwe locaties


Achtergrond
Leiderdorp heeft te kampen met een tekort aan bedrijfslocaties. Aan bedrijven die zich
in Leiderdorp willen vestigen kan geen locatie worden aangeboden. Bedrijven die reeds
in de gemeente zijn gevestigd kan geen uitbreidingsruimte worden aangeboden. Deze
situatie bestaat al langere tijd, te lang. Dit heeft geresulteerd in een zeer eenzijdige
ontwikkeling van de werkgelegenheid over de afgelopen jaren (zie hoofdstuk 2).
Voldoende en adequate bedrijfslocaties zijn noodzakelijk om op een goede wijze
invulling te kunnen geven aan werken als volwaardige functie binnen de gemeente.

Om de doelstelling, zorgen voor een meer evenwichtige economische dynamiek, te


kunnen realiseren is het noodzakelijk dat de instroom van nieuwe bedrijven binnen de
gemeente wordt bevorderd. Eerste vereiste hiervoor is dat locaties voorhanden zijn
(interne noodzaak). Daar tegenover staat een sterke vraag naar bedrijfsruimte en –
locaties21. Deze vraag is mede gebaseerd op de aantrekkelijkheid van Leiderdorp (en de
regio) als vestigingsplaats voor bedrijven (externe vraag). De nabijheid van Schiphol,
de aansluiting op de A4, het woonklimaat en omgevingskwaliteit, de nabijheid van
aantrekkelijke stedelijke milieus, het kennispotentieel etc. spelen hierbij een belangrijke
20
De Toekomstvisie 2015 en het Masterplan Centrumgebied Leiderdorp spreken (eveneens) over het creëren van zg broedplaatsen
voor jonge bedrijven. Hierin zal volgens genoemde plannen worden voorzien in of nabij het centrum van Leiderdorp.
21
95 ha tot 2015, zie paragraaf 2.3.
32

rol22. Ondanks deze aantrekkelijkheid cq. potenties zijn er in de afgelopen jaren geen
nieuwe locaties gerealiseerd. De ruimtelijke beperkingen zijn hiervan een belangrijke
oorzaak. Op dit moment dienen zich ontwikkelingen aan die oplossingsruimte binnen
handbereik brengen. Als gevolg van de verbeterde inpassing van de A4 wordt extra
ruimte gecreëerd binnen de grenzen van de gemeente (potenties). Hierdoor ontstaan
goede mogelijkheden voor het realiseren van nieuwe vestigingslocaties op de locaties
Vierzicht en Bospoort (zie figuur 4.4).

In totaal voorziet het Ontwerp Masterplan W4 in ruimte voor het realiseren van 35.000
m2 aan hoogwaardige bedrijfsruimte, waarvan 25.000 m2 op Vierzicht en 10.000 m2 op
Bospoort.
Figuur 4.4: Plaatsbepaling locaties Vierzicht en Bospoort

Bospoort

Vierzicht

Bron: Ontwerp Masterplan W4, Stuurgroep W4, februari 2001.

Doel
Ontwikkelen van nieuwe vestigingslocaties voor (nieuwe) bedrijvigheid, waarbij de
ruimtelijke potenties en kwaliteiten optimaal worden benut.

Ontwikkeling ‘Poort tot de Regio’


De potenties die moeten worden benut bevinden zich op en langs het tracé van/langs de
A4. De locatie is een snelweglocatie, gelegen aan de rand van Leiderdorp en grenzend
aan het Groene Hart. Dit garandeert een aantal waardevolle aspecten op basis waarvan
deze locatie kan uitgroeien tot een toplocatie binnen de Leidse (kennis)regio. In AReA

22
Andere factoren die de vraag in positieve zin beïnvloeden zijn het economisch klimaat en de vastgoedcyclus.
33

verband is de W4-locatie Leiderdorp nadrukkelijk genoemd als strategische


ontwikkelingslocatie voor onder meer internationale dienstverlenende bedrijvigheid23 24.

Figuur 4.5: A4-locaties


Het beoogde terrein dat moet uitgroeien tot
de Poort van de Regio omvat de locatie
Bospoort en mogelijk de Bospolder
(gemeente Alkemade) en een deel van de
Rode Polder. De locatie vormt de entree tot
Leiderdorp. Bij de ontwikkeling van deze
entree worden daarom hoge eisen gesteld
aan de functionele en ruimtelijke invulling.

Het economisch beleid van de gemeente is er


op gericht om de Bospoort tot ontwikkeling
te brengen voor bedrijvigheid in het
hoogwaardig kennisintensieve segment,
waarbij wordt ingespeeld op de potenties van
de locatie en de nabijheid van Schiphol (zie
onder).

Acties
• Claim op de vrijkomende ruimte binnen het W4-project
De A4-locatie is van essentieel belang voor het volwaardig functioneren van de
Leiderdorpse economie. Economische Aangelegenheden legt een claim op de
vrijkomende ruimte aangrenzend aan de A4 (Vierzicht en Bospoort), waarbij deze wordt
voorbestemd voor een kwalitatief hoogwaardige en duurzame werkfunctie.

• Vergroten van de betrokkenheid bij W4-project


De verbreding en verbeterde inpassing van de A4 worden uitgewerkt binnen de
projectorganisatie A4/HSL. Parallel aan de ruimteclaim is een vergrote betrokkenheid
en de behartiging van het economisch beleid binnen de projectorganisatie A4/HSL
vereist. Uitgangspunt hierbij is dat de mogelijke invullingsvoorstellen worden getoetst
aan het economisch beleidsplan. Profilering van dit beleidsplan is hierbij een vereiste
(zie ook prioriteit 3).

• Ontwikkeling Bospoort locatie volgens concept hoogwaardig kennisintensief


De planning en ontwikkeling van de Bospoort locatie wordt georganiseerd door de
projectorganisatie A4/HSL. Deze organisatie wordt belast met de ontwikkeling van het
concept, waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande stimulerings- en
23
AReA, Aanpak van het gebied tussen Amsterdam, Rotterdam en Antwerpen. Provincies Zuid- en Noord Holland, Provincie
Zeeland, ANWB, AVBB, VNO-NCW. September 2000.
24
Zie ook: De Leidse Regio: Sleutel tot Succes. Samenwerkingsorgaan Leidse Regio/ NEI BV. November 2000.
Bedrijventerreinen strategie Leidse Regio. Samenwerkingsorgaan Leidse Regio/ Buck Consultants, 2000.
34

ondersteuningsregelingen en de mogelijkheden tot meervoudig intensief ruimtegebruik


door middel van menging van functies. In eerste aanleg voorziet het Ontwerp
Masterplan W4 voor de Bospoort in een volume van 10.000 m2 (b.v.o.) aan
bedrijfsruimten. Realisatietermijn: 2001 - 2003 ten aanzien van de huidige
braakliggende terreinen; resterende ontwikkeling na realisatie nieuwe aansluiting N446
op A4: 2008 – 2011.

Het economisch beleid is er op gericht om op de Bospoort een hoogwaardig


kennisintensief werkmilieu te realiseren, waarmee recht wordt gedaan aan de entree
functie van de locatie. De aandacht van Economische Aangelegenheden gaat dan ook
nadrukkelijk uit naar de invulling en uitwerking van de term bedrijfsruimten in het
Ontwerp Masterplan W4.

De locatie Bospoort biedt de mogelijkheden om te voorzien in een vestigingsplaats voor


bedrijven uit het hoogwaardige segment, maar ook als locatie voor (inter)nationale
bedrijven25. Dit brengt met zich mee dat hoge eisen worden gesteld aan de planning en
ontwikkeling van de locatie. Dit type bedrijven hecht grote waarde aan een hoge
kwaliteit, op pandniveau maar ook ten aanzien van het algehele verblijfsklimaat op de
locatie en daarbuiten (zie ook hoofdstuk 2). Bij de ontwikkeling van de Bospoort zal
hiermee rekening moeten worden gehouden. Het (simpelweg) aanleggen van een
bedrijvenlocatie is niet voldoende. Er moet zorg worden besteed aan een goede
afstemming tussen de kenmerken van de locatie, de te vestigen bedrijfsactiviteiten, de
infrastructuur (incl. bekabeling), de stedenbouwkundige opzet, de openbare ruimte,
groenvoorzieningen, omvang en kwaliteit van de bedrijfspanden (incl. materiaalkeuzes),
ontsluiting, beveiliging, aanwezigheid van voorzieningen etcetera. De locatie Bospoort
moet worden ontwikkeld aan de hand van een duidelijk en helder concept. Aansluiting
bij de ontwikkeling van Vierzicht en de herprofilering van De Elisabethhof is essentieel.

Bedrijven die zich op de nieuwe locatie kunnen vestigen zullen moeten bijdragen aan
een groter evenwicht in de economische dynamiek van de gemeente. Dit betekent dat
selectief zal worden omgegaan met het toekennen van locaties aan bedrijven. Bedrijven
die voor vestiging op de Bospoort in aanmerking komen zijn actief op het terrein van de
zakelijke- en financiële dienstverlening, informatie- en communicatietechnologie,
research en development, medische technologie, farmacie. Invulling met
bovengenoemde bedrijfstypen draagt niet alleen een gemeentelijk belang maar sluit
tevens aan bij de economische strategie van de Leidse regio26.

Economische Aangelegenheden Leiderdorp is voorstander van een toekomstige


uitbreiding van de Bospoort rondom de knoop A4/N446. De samenwerking met andere
gemeenten in de regio is hierbij essentieel, met name met de gemeente Alkemade.

25
In de recentelijk opgestelde regionale economische strategie is het ontwikkelen van kantorenlocaties langs de A4 opgenomen als
voorwaarde voor het aantrekken van (inter)nationale kantoren met kennisintensieve dienstverlening. De Leidse Regio: Sleutel tot
Succes, Ruimtelijk Economisch Beleidsplan voor de Leidse Regio, Samenwerkingverband Leidse Regio/NEI, 2000.
26
De Leidse Regio: Sleutel tot Succes, Ruimtelijk Economisch Beleidsplan voor de Leidse Regio, Samenwerkingverband Leidse
Regio/NEI, 2000.
35

• Ontwikkeling Vierzicht en herprofilering Elisabethhof


De Elisabethhof is een goede en potentievolle locatie. Op dit moment laat het
vestigingsklimaat op De Elisabethhof echter te wensen over. Dit is met name te wijten
aan de onduidelijke profilering, de rommelige ruimtelijke structuur en de matige
ontsluiting. De herprofilering van De Elisabethhof (zie prioriteit 1) maakt onderdeel uit
van de ontwikkeling van de locatie Vierzicht. Dit moet leiden tot een versterking van
het profiel van de locatie en een oplossing bieden voor de ontsluitingsproblematiek.
Vierzicht, gelegen tussen de huidige Elisabethhof en de A4, voorziet in een voorlopige
plancapaciteit van 25.000 m2 (b.v.o) aan hoogwaardige bedrijfs- en kantoorruimten.
Realisatietermijn: 2003 – 200827.

De ontwikkeling en herprofilering van de locatie zal plaats vinden op basis van een
zorgvuldige afweging betreffende de gewenste ontwikkelingsrichting. Hierbij wordt
nadrukkelijk rekening gehouden met de thans aanwezige bedrijven op De Elisabethhof
en de toekomstplannen van deze bedrijven.

De locatie Vierzicht/Elisabethhof zal een schakelfunctie moeten vervullen tussen


zorgfuncties (politie, ziekenhuis en verpleeghuis) en het (nieuwe) hoogwaardig
kennisintensieve werkmilieu op de Bospoort. Zonering van functies ligt hierbij voor de
hand. De ruimte ten zuid-westen van het Meubelplein wordt ingevuld met bedrijvigheid
die past en/of aansluit bij de het zorgcluster, hier overheerst een zorg/werkmilieu. De
invulling van de ruimte vanaf het Meubelplein tot de Bospoort richt zich op c.q. sluit
aan bij het beoogde hoogwaardige kennisintensieve werkmilieu.

Bedrijvigheid (nieuwe) die niet kan worden gerekend tot een van beide clusters (zorg en
kennisintensief) draagt niet bij aan de noodzakelijke versterking van het profiel. Dit
type bedrijvigheid komt niet in aanmerking voor vestiging op Vierzicht/Elisabethhof.

• Aansluiting A4-locaties op de Rijn-Gouwe lijn


Een goede ontsluiting van de locatie via de weg en een vlotte aansluiting op het
nationale snelwegennet is in principe verzekerd. Daarnaast zal gezorgd moeten worden
voor een adequate aansluiting op het openbaar vervoersnetwerk. De aanwezige
publieksgerichte functies behorend tot het regionale zorgcluster zijn (grotendeels)
verstoken van (adequate) OV-verbindingen. Deze situatie is vanuit economische optiek
onwenselijk en verdient een oplossing. Aanknopingpunten kunnen hiervoor worden
gevonden in de planvorming rondom de Rijn-Gouwe lijn (Utrecht-Alphen-Leiden-
Katwijk-Noordwijk). De gemeente zet zich in voor een aftakking van de Rijn-Gouwe lijn
richting Leiderdorp. Deze aftakking zal de locatie Vierzicht kunnen aandoen (inclusief
Elisabethhof en Rijnland ziekenhuis). De mogelijkheden hiervoor zullen in regionaal
verband worden onderzocht.

Verwachte effecten
Het aanbod aan bedrijfslocaties in de gemeente wordt aangevuld met de locaties
Vierzicht en Bospoort, waardoor het imago en de profilering van Leiderdorp als
aantrekkelijke vestigingplaats voor hoogwaardige en toekomstgerichte bedrijvigheid
wordt vergroot. In totaal zal hierdoor, in de periode 2003-2011, 35.000 m2 aan nieuw
27
Ontwerp Masterplan W4, Stuurgroep W4, februari 2001.
36

hoogwaardig bedrijfs- en kantooroppervlak ter beschikking komen aan voornamelijk


nieuwe bedrijvigheid in het kennisintensieve segment. In de toekomst zal hiermee
sprake zijn van een meer evenwichtige economische dynamiek.

De profilering van De Elisabethhof wordt versterkt, waarbij zij een schakelfunctie


vervuld tussen het zorgcluster enerzijds en het hoogwaardige kennisintensieve cluster
op de Bospoort.

Het gewaardeerde hoogwaardige woon- en verblijfsmilieu in Leiderdorp en omgeving


zal niet worden aangetast en kan zelfs worden versterkt, mits invulling is gegeven
volgens een goed concept. Daarnaast kan worden aangesloten bij de wenselijke
economische ontwikkeling binnen de Leidse regio. De nieuwe (regionale)
bedrijvenlocatie zal de poort vormen tot de Leidse regio.

4.5 Prioriteit 3: Versterkte toekomstgerichte positionering detail- en


ambulante handel
Achtergrond
De detailhandelssector in Nederland is in beweging. Dit heeft belangrijke repercussies
voor de bestaande voorzieningen. De trends in de grootschalige perifere detailhandel
zullen bijvoorbeeld effecten hebben op concentraties als het Meubelplein en de
Baanderij. Voorts wordt er in Leiderdorp gewerkt aan het Centrumplan, wat
mogelijkheden biedt voor zowel de Winkelhof als de Santhorst.

Leiderdorp biedt een vestigingsplaats aan een groot aantal detailhandelsclusters. Voor
een aantal van deze clusters geldt dat zij een regionale functie hebben. In de afgelopen
jaren is met name de positie van het PDV cluster op De Baanderij sterk ontwikkeld.
Daarentegen is de positie van het Meubelplein een zorgpunt. In het verleden heeft zij als
belangrijke trekker gefungeerd. Als gevolg van concurrerende ontwikkelingen in de
regio Leiden en daarbuiten heeft zij haar verworven positie enigszins moeten
prijsgeven.

Hoewel de ontwikkelingen in de detailhandel de afgelopen jaren gunstig zijn geweest


geven zij ook aanleiding tot een zorgvuldige heroriëntatie. Deze heroriëntatie moet zich
vertalen in goede ontwikkelingskansen voor de toekomst van de detailhandel in
Leiderdorp.

Met betrekking tot de warenmarkten voldoet de huidige situatie in Leiderdorp niet. De


positie van de warenmarkt aan de Laan van Ouderzorg is zwak en de markt lijkt daar
verder af te kalven. De markt aan de Hoofdstraat telt thans slechts vijf kramen en kan
daarom nog nauwelijks als een markt beschouwd worden. Bij het opstellen van het
Economisch Beleidsplan is tevens invulling gegeven aan een nieuw beleid voor de
ambulante handel (Nota ambulante handel Leiderdorp, vastgesteld januari 2001).
37

Doel

Optimalisering van het functioneren van de winkelconcentraties in Leiderdorp en het


positioneren van het hoofdwinkelcentrum en de thematische centra als regionale
voorzieningen. Handhaving van een levensvatbare warenmarkt.

Acties
• Detailhandelsvisie en regionale positionering Leiderdorp
Leiderdorp voorstaat behoud en versterking van de huidige positie. Als startpunt wordt
een detailhandelsvisie voor Leiderdorp opgesteld. Deze visie zal sterk toekomstgericht
zijn en onder meer ingaan op de relatie tussen de verschillende typen
detailhandelsvoorzieningen. Onder andere heeft deze betrekking op de relatie PDV en
reguliere detailhandel. De regionale positionering en de visie dienen tevens gepaard te
gaan met een inventarisatie van bestaande en geplande grootschalige
winkelconcentraties binnen de Leidse regio.
Figuur 4.6: Leiderdorp als Winkelpoort van de Leidse Regio
In REO verband wordt op dit
moment gewerkt aan een
detailhandelsvisie. Economische
Aangelegenheden Leiderdorp speelt
hierin een actieve rol. Binnen het
samenwerkingsverband Leidse
Baanderij
Regio zijn eveneens plannen om te
Winkelhof
komen tot een regionale
detailhandelsvisie. Economische
Meubelplein
Aangelegenheden Leiderdorp is
voorstander van deze regionale
detailhandelsvisie. Het economisch
beleid richt zich op een krachtige
en actieve rol bij het opstellen van
de detailhandelsvisie voor de
Leidse Regio.

• Integratie Winkelhof met nabije omgeving


De Winkelhof als winkelcentrum loopt goed. Het beleid ten aanzien van de Winkelhof
is dan ook vooral gericht op de toekomstige potenties van het centrum en het benutten
van deze potenties als regionaal centrum. Knelpunten rond het centrum die een
oplossing verdienen zijn het naar binnen gekeerde karakter van het centrum met als
gevolg de gebrekkige aansluiting bij de omgeving. Het Masterplan Centrumgebied biedt
mogelijkheden om het Winkelhof meer bij het centrum van Leiderdorp te betrekken.
Vanuit de eigenaar Wereldhave worden reeds plannen gemaakt om na de succesvolle
uitbreiding in 1999 de komende tijd de buitenkant grondig aan te pakken. Een
belangrijke troef van de Winkelhof is het vrij parkeren. De Winkelhof dreigt echter aan
haar eigen succes ten onder te gaan door het hoge percentage sluipparkeerders. Een
parkeerbeleid dat de voordelen van het gratis parkeren in stand houdt, maar
sluipparkeren bemoeilijkt, zal dan ook noodzakelijk worden. Voorkomen moet worden
38

dat de maatregelen in het toekomstige IVVP ten koste gaan van de bereikbaarheid van
de Winkelhof

• Handhaving en versterking buurtwinkelcentra


Met name buurtwinkelcentrum Oranjegalerij, maar ook Santhorst hebben, hoewel
kwetsbaar in de markt, kwaliteiten. Met name de ruimtelijke kwaliteit van Oranjegalerij
dient gewaarborgd te worden. De kwetsbaarheid van buurtwinkelcentra betekent dat
hieraan beleidstechnisch aandacht moet worden besteed. Middels het beleid op de korte
termijn kan reeds veel worden bereikt door het oplossen van de problematiek rond het
zwerfvuil en de glasbakken, waarbij met name ondergrondse glas- en inzamelbakken
van belang zullen zijn. Voorts maakt de beperkte omvang de buurtcentra kwetsbaar. Een
beperkte uitbreiding van de omvang, zoals reeds gepland bij Santhorst, zal
aangemoedigd worden. Hierbij kan, zoals bij Santhorst, worden gedacht aan uitbreiding
van de supermarkt, of bijvoorbeeld aan het toevoegen van nieuwe functies, zoals
catering. In het geval van een eventueel snelle opkomst van e-commerce kunnen de
buurtcentra als locaties voor e-haltes dienen.

• Handhaving buurtsteunpunten Splinterlaan en Leyhof


Met name het buurtsteunpunt Splinterlaan dreigt in de verdrukking te komen door onder
meer de perifere ligging in de woonbuurt. Optimale bereikbaarheid is cruciaal voor
buurtsteunpunten. De recente veranderingen in het verkeerscircuit rond de Splinterlaan
kunnen dan ook een negatieve invloed hebben op het steunpunt. In het verkeersbeleid
moet bereikbaarheid van de voorzieningen prioriteit zijn.

• Upgraden Meubelplein
Het Meubelplein is lang een grote trekker voor Leiderdorp geweest en is dat nog. De
ligging nabij de oprit aan de A4 maakt het Meubelplein goed bereikbaar voor bezoekers
van buiten Leiderdorp. Het Meubelplein gaat echter, als vele andere winkelcentra, door
een onvermijdelijk verouderingsproces. Daarnaast is het een sterk naar binnen gekeerde
winkelconcentratie. Een grondige aanpak van de buitenkant met een mogelijke
uitbreiding van de functies (catering) zal in de toekomst zeker gewenst zijn. Voorts
dient de identiteit van het Meubelplein ten opzichte van de Woonboulevard Baanderij
scherper te worden afgebakend.

• Formulering van een helder en sluitend beleid ambulante handel


Het nieuwe beleid betreffende ambulante handel maakt onderdeel uit van dit
economische beleidsplan en is nader uitgewerkt door Kolpron Consultants. Het beleid
voor de ambulante handel is inmiddels vastgesteld door de gemeenteraad. Ten gunste
van de leesbaarheid wordt in dit Tweede Economische Beleidsplan slechts een aantal
hoofdlijnen uit dit beleid aangehaald.

Verplaatsing van de warenmarkt aan de Laan van Ouderzorg


De warenmarkt aan de Laan van Ouderzorg wordt verplaatst naar een nabijgelegen
locatie in de onmiddellijke nabijheid van Winkelcentrum Santhorst. Hierdoor krijgt de
markt aansluiting bij de aanwezige winkelvoorzieningen in de Santhorst. Deze
verplaatsing dient gepaard te gaan met een aantal aanvullende stappen om de markt
kans van slagen te geven. In de eerste plaats is het van groot belang dat het terrein wordt
39

ontwikkeld om een warenmarkt te herbergen. Dit betekent dat er op het terrein een
markt in carré-opstelling mogelijk wordt, dat er goede elektriciteits- en andere
infrastructurele voorzieningen worden aangebracht en dat het terrein vrij zal zijn van
obstakels en oneffenheden welke het functioneren van de markt belemmeren. Voorts
dienen de marketingactiviteiten van de markt, mogelijkerwijs in samenwerking met
Santhorst, te worden geïntensiveerd.

Herpositionering van de warenmarkt aan de Hoofdstraat


De behoefte aan de Hoofdstraatmarkt is groot. De warenmarkt aan de Hoofdstraat zal
daarom blijven bestaan zij het in de vorm van een mini food-markt. Dit beoogt de
positie van de Hoofdstraatmarkt ten opzichte van de Laan van Ouderzorgmarkt nader af
te bakenen. De mogelijkheden voor het verleggen van de locatie van de markt naar het
noorden, nabij de hoek met de Berkenkade, worden onderzocht. Voorts wordt
overwogen om de status van de markt te veranderen in standplaatsen. Een eerste
afweging van voor- en nadelen van een dergelijke stap is nader uitgewerkt in het
Beleidsplan ambulante handel Leiderdorp.

Verwachte effecten
Leiderdorp heeft verhoudingsgewijs grote winkelconcentraties binnen de grenzen,
welke een regionale uitstraling hebben. Deze concentraties, Baanderij, Meubelplein en
Winkelhof geven Leiderdorp een ‘winkelgezicht’ van formaat binnen de regio. Deze
positie zal verder worden uitgedragen op basis van de resultaten van de beoogde
detailhandelsvisie. De detailhandelsvisie voorziet in een startpunt voor de mogelijke
heroriëntatie van de detailhandel in Leiderdorp. Op zijn beurt leidt dit tot goede kansen
voor voortzetten van de gunstige ontwikkelingen van de afgelopen jaren, waarbij tevens
wordt aangesloten huidige en toekomstige trends in de detailhandel.

4.6 Prioriteit 4: Wegnemen belangrijke overige knelpunten


Ontsluiting
De ontsluitingsproblematiek geldt als een van de belangrijkste knelpunten in het
investeringsklimaat van Leiderdorp. Met name voor De Baanderij en Lage Zijde geldt
dat deze locaties zich op relatief grote afstand van de belangrijkste verkeersader (A4)
bevinden en dat deze enkel bereikbaar is via woonwijken en/of het centrum van de
gemeente. Dit leidt tot problemen voor zowel bedrijven als burgers. Met het opstellen
van het Integraal Verkeer- en VervoersPlan (IVVP) wordt voorzien in de verbeterde
afwikkeling van het verkeer binnen de gemeente. In het kader van het IVVP traject is
een drietal scenario’s opgesteld. Recentelijk is besloten om nadere uitwerking te geven
aan scenario 2. Dit scenario voorziet in verkeersbeperkende maatregelen voor
doorgaand verkeer in het dorp, waarbij de Engelendaal zal worden versmald tot twee
rijstroken. Tevens zal zij ter hoogte van het centrum verdiept worden aangelegd. In de
toekomstige situatie wordt ervan uitgegaan dat De Baanderij wordt ontsloten via de
Willem de Zwijgerlaan (N445) en de N446. Vanuit ruimtelijk economische optiek is het
noodzakelijk dat de verkeersbeperkende maatregelen mbt de Engelendaal tot stand
komen nadat de ontsluiting via de N445 en N446 is geoptimaliseerd. Daarnaast is het
van groot belang dat de toegankelijkheid van de winkelvoorzieningen nabij de
Engelendaal gewaarborgd blijft. Eveneens in relatie tot het IVVP richt het economisch
40

beleid zich op een sterk verbeterde ontsluiting van de huidige en toekomstige


werklocaties langs de A4. Een mogelijke HOV verbinding, gekoppeld aan de aanleg van
de Rijn-Gouwe lijn is hiervoor noodzakelijk (zie onder).

De ontsluiting van bedrijventerrein Lage Zijde maakt onderdeel uit van de


herstructurering van de terreinen aan de Oude Rijn (beide zijden), waarbij zal worden
samengewerkt met de gemeente Zoeterwoude (zie ook 4.1.1).

De ontsluiting van De Elisabethhof behoeft eveneens verbetering (zie hoofdstuk 2). De


verbeterde ontsluiting van De Elisabethhof zal onderdeel uitmaken van de planvorming
en ontwikkeling van de nieuwe bedrijvenlocaties Vierzicht en Bospoort (zie 4.1.2).

Op regionaal niveau is sprake van een matige ontsluiting, met name in de oost-west
richting. De bereikbaarheid van Leiderdorp vanuit Katwijk en Noordwijk en vanuit
Alphen a/d Rijn behoeft verbetering. Dit geldt zowel voor de bereikbaarheid over de
weg als per spoor. Het beleid van de gemeente is er op gericht om Leiderdorp te
verbinden met de aan te leggen Rijn-Gouwe lijn, waarbij zowel het centrum als de
locaties langs de A4 zullen worden aangedaan. Daarnaast zal in regionaal verband
worden gezocht naar de verbeterde bereikbaarheid van Leiderdorp over de weg28.

Profilering Ruimtelijk Economisch Beleid


Leiderdorp stelt zich actief op bij het in stand houden en bevorderen van het
aantrekkelijke woon- en verblijfsklimaat binnen de gemeente. Dit komt onder meer tot
uitdrukking in de planvorming rondom het nieuwe stadscentrum, de toekomstvisie
Leiderdorp 2015, het IVVP en de verbeterde inpassing van de A4 en HSL. Hoewel het
belang van een dynamisch bedrijfsleven en een gezond functioneren van de economie
wordt erkend, speelt Economische Aangelegenheden en het economisch beleid bij het
opstellen van een aantal plannen een te ondergeschikte rol. In een aantal gevallen moet
worden geconstateerd dat Economische Aangelegenheden niet voldoende wordt
betrokken bij de planvorming en dat economische belangen onvoldoende (kunnen)
worden meegewogen. Dit kan leiden tot beslissingen en maatregelen die nadelig
uitwerken voor bedrijven en voor economische doelstelling van dit beleidsplan.

In het voorgaande economisch beleidsplan is reeds aandacht besteed aan de noodzaak


tot profilering en versterking van de functie Economische Aangelegenheden. Dit is in de
afgelopen jaren nog onvoldoende gerealiseerd. Daarentegen is de noodzaak hiervoor,
mede onder invloed van het toenemende belang van een kwalitatief hoogwaardig
vestigingsmilieu en de afstemming hieromtrent met andere portefeuilles, nadrukkelijk
toegenomen.

Hierin ligt de aanleiding om te komen tot een duidelijke en heldere profilering van het
economisch beleid en een versterking van de functie Economische Aangelegenheden in
de komende jaren. Hiertoe wordt het beleid, zoals dat is weergegeven in het Tweede
Economisch Beleidsplan, duidelijk op de agenda gezet en zowel intern als extern

28
De verbetering van de bereikbaarheid van en binnen de regio maakt onderdeel uit van de regionale ruimtelijk-economische
ontwikkelingsstrategie.
41

gecommuniceerd. Moderne communicatiekanalen zoals Intra- en Internet zijn hiervoor


(mede) zeer geschikt.

Capaciteit Economische Aangelegenheden


De huidige ruimtelijk economische problematiek en de oplossingsrichtingen, zoals die
zijn geformuleerd in dit Tweede Economisch Beleidsplan Leiderdorp, vragen om een
gedegen en substantiële inspanning vanuit Economische Aangelegenheden. De
noodzakelijke inspanningen bevinden zich onder andere op het terrein van draagvlak
creatie en de onderlinge afstemming tussen beleidsterreinen (intern binnen Leiderdorp).
Daarnaast ligt er een groot belang bij de afstemming en samenwerking in regionaal
verband (extern portefeuillehouders EZ) en daarbuiten. Overigens vragen de beoogde
visie- en ontwikkelingstrajecten mbt de werklocaties (inclusief de ontsluiting) een zware
inspanning, zowel op inhoud als proces. In dit verband wordt de beperkte huidige
capaciteit door Economische Aangelegenheden nadrukkelijk als zorgpunt ervaren.

4.7 Doorkijk naar de toekomst


De resultaten van dit ruimtelijk economische beleid zullen voor een belangrijk deel
zichtbaar worden in de periode na 2005. De uitbreiding van bedrijvenlocaties
bijvoorbeeld zal worden gerealiseerd tussen 2003 en 2011. De Rijn-Gouwe lijn bevindt
zich in de onderzoeksfase en zal pas in de periode na 2005 worden gerealiseerd. Tevens
ligt er vanuit de Vijfde Nota Ruimtelijke Ordening een herstructureringsopgave, onder
meer voor bedrijflocaties. Met dit huidige Economische Beleidsplan worden belangrijke
acties in gang gezet die voor een deel betrekking hebben op de periode na 2005. Het
beleid is daarmee sterk toekomstgericht waarbij wordt aangesloten bij ontwikkelingen
in de regio en daar buiten.

Dit neemt niet weg dat in relatie tot toekomstige planvorming op het nationaal
schaalniveau en binnen de Randstad nog een aantal discussies gaande zijn die van grote
importantie zijn voor Leiderdorp. De oostflank van de Leidse regio, inclusief
Leiderdorp, wordt nadrukkelijk genoemd in de discussies rondom de Vijfde Nota
Ruimtelijke Ordening, Deltametropool en in AReA verband. In de regio ligt een
belangrijke opgave met betrekking tot de ruimtelijke inrichting en mobiliteit. In dit
verband is de discussie omtrent de eventuele binnenflank van de Randstad en de hieraan
gekoppelde Magneet Zweefbaan van belang. De mogelijkheid bestaat dat op nationaal
niveau gekozen wordt voor ontwikkeling van deze zogeheten binnenflank. Dit zal
vermoedelijk gepaard gaan met een verdere verstedelijkingsopgave voor Leiderdorp.
Dit kan mogelijkheden bieden voor een verdere uitbreiding van de Bospoort rondom de
knoop A4/N446.

Met het oog op de blijvende aandacht voor het vestigingsklimaat voor bedrijven in
Leiderdorp is een tijdige oriëntatie en positionering vanuit Economische
Aangelegenheden noodzakelijk.
42

4.8 Conclusies
Een oplossing voor de eerder in hoofdstuk 2 geschetste problematiek ligt vanuit
ruimtelijk perspectief binnen handbereik, maar gaat gepaard met een ambitieuze
beleidsopgave.

Hierbij worden bestaande bedrijvenlocaties omgevormd van gemengde terreinen tot


locaties met een duidelijk en helder profiel. Hiermee wordt de aanwezigheid van minder
wenselijk bedrijvigheid voorkomen en worden de specifieke kwaliteiten en potenties
van de locaties beter benut. Het vestigingsklimaat wordt verder versterkt met het
creëren van vestigings- en doorgroeimogelijkheden voor kleine potentievolle en
verspreid gevestigde bedrijven. De krachtige en waardevolle bedrijven (en
bedrijfstakken) blijven hierdoor voor de gemeente behouden. De gemeente biedt
bedrijven een vestigingslocatie die aansluit bij de wensen, waarbij zij profiteren van de
nabijheid van soortgelijke bedrijven.

Het aanbod aan bedrijflocaties in de gemeente zal worden uitgebreid met de nieuw te
ontwikkelen locaties Vierzicht en Bospoort. Bij de ontwikkeling van deze locaties wordt
voorzien in waarborgen voor een hoge kwaliteit waar het gaat om de ruimtelijke- en
functionele invulling en de bedrijfsomgeving. Dit heeft een positieve uitwerking op het
imago en de profilering van Leiderdorp als aantrekkelijke vestigingplaats voor
hoogwaardige en toekomstgerichte bedrijvigheid. Op zijn beurt leidt dit tot de instroom
van nieuwe (typen) bedrijven binnen de gemeente, waarmee een positieve ontwikkeling
van hoogwaardige, kennisintensieve bedrijfssectoren wordt bevorderd. In de toekomst
zal hiermee sprake zijn van een meer evenwichtige economische dynamiek.

Het gewaardeerde hoogwaardige woon- en verblijfsmilieu in Leiderdorp en omgeving


zal niet worden aangetast en kan, in overeenstemming met de wenselijke economische
ontwikkeling binnen de Leidse regio, zelfs worden versterkt. De detail- en ambulante
handelsvoorzieningen zullen worden versterkt en regionaal gepositioneerd. Hiertoe zal
De Winkelhof worden onderworpen aan een facelift waarbij het zich meer naar buiten
keert. De buurtwinkelcentra blijven behouden.

Leiderdorp gelegen tussen stad en Groene Hart, op het snijpunt tussen de noordelijke-
en zuidelijke Randstad, is èn blijft een aantrekkelijke gemeente. Daarnaast zal zij zich
vanuit economisch perspectief profileren als Poort tot de regio.
BIJLAGEN
b1

Bijlage 1: Betrokken personen en partijen

Begeleidingscommissie

Naam Functie organisatie


Dhr. A. Roest Wethouder Economische Gemeente Leiderdorp
Aangelegenheden (E.A.)
Mevr. J.H. Boot Beleidsmedewerker E.A. Gemeente Leiderdorp
Dhr. F.J.H. van der Peet Hoofd Burgerzaken Gemeente Leiderdorp

Deelnemers workshop economie en bedrijven

Naam Functie organisatie


Dhr. A. Roest Wethouder E.A. Gemeente Leiderdorp
Mevr. J.H. Boot Beleidsmedewerker E.A. Gemeente Leiderdorp
Dhr. F.J.H. van der Peet Hoofd Burgerzaken Gemeente Leiderdorp
Dhr. K.J. Wiltenburg Kamer van Koophandel
Dhr. J. Minnee Vice voorzitter Leiderdorpse Ondernemers
Dhr. W. Regeer Vertegenw. Baanderij Vereniging (LOV)
Dhr. E.L.O. Laarhoven Vertegenw. Lage Zijde
Dhr. J.E. Verheijen
Dhr. P. van Overloop
Dhr. J.W. Schotel Yamanouchi
Dhr. R.W.M. Mommaas Rijnland Ziekenhuis
Dhr. W. van Winterswijk Beleidsmedewerker Projectbureau
Dhr. J.J. de Graaf WLTO

Deelnemers workshop detail- en ambulante handel

Naam Functie organisatie


Dhr. A. Roest Wethouder E.A. Gemeente Leiderdorp
Mevr. J.H. Boot Beleidsmedewerker E.A. Gemeente Leiderdorp
Dhr. F.J.H. van der Peet Hoofd Burgerzaken Gemeente Leiderdorp
Dhr. de Bruin Marktmeester + Gemeente Leiderdorp
standplaatscontroleur
Dhr. K. Waaijer Standhouder donderdag markt
Dhr. P. van Overloop Penningmeester LOV
Dhr. J. Minnee Vice-voorzitter LOV
Dhr. van der Spek Winkelier Santhorst lid marktbeheerscommissie
Mevr. C. Muller lid marktbeheerscommissie
Mevr. Kanbier Standplaatshouder Oranje galerij en markt
Dhr. C. Bos Standhouder Hoofdstraat markt
b2

Bijlage 2: Statistische tabellen

Tabel 1: Ontwikkeling werkgelegenheid naar bedrijfstak, Leiderdorp, 1995-1999

Groei
SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999
Abs. %
A/B Landbouw 113 104 41 46 40 -73 -64,6%
D Industrie 979 969 1106 1156 1158 179 18,3%
F Bouw 503 489 571 664 709 206 41,0%
G Detailhandel 1551 1575 1622 1696 1779 228 14,7%
H Horeca 232 222 255 285 319 87 37,5%
I Vervoer, opslag en communicatie 158 218 201 221 242 84 53,2%
J Financiële instellingen 147 151 161 155 146 -1 -0,7%
K Zakelijke dienstverlening 642 635 512 618 680 38 5,9%
L openbaar bestuur. 526 486 535 496 450 -76 -14,4%
M Onderwijs 559 524 549 570 661 102 18,2%
N Gezondheids-, welzijnszorg 2301 2389 2206 2241 2403 102 4,4%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 323 324 340 346 392 69 21,4%
Totaal 8034 8086 8099 8494 8979 945 11,8%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland

Tabel 2: Ontwikkeling werkgelegenheid naar bedrijfstak, Leidse Regio, 1995-1999

Groei
SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999
Abs. %
A/B Landbouw 2067 2028 1936 2041 2047 -20 -1,0%
D Industrie 7404 7776 8470 8516 8840 1436 19,4%
F Bouw 4013 4098 4110 4011 4070 57 1,4%
G Detailhandel 13729 14062 14354 14559 15114 1385 10,1%
H Horeca 2713 2670 2776 2803 2932 219 8,1%
I Vervoer, opslag en communicatie 2883 3240 3803 3113 3175 292 10,1%
J Financiële instellingen 1374 1348 1460 1485 1516 142 10,3%
K Zakelijke dienstverlening 7682 7900 7600 8215 9221 1539 20,0%
L openbaar bestuur. 5203 4999 4967 4874 4917 -286 -5,5%
M Onderwijs 10180 9932 9904 9752 9557 -623 -6,1%
N Gezondheids-, welzijnszorg 15831 16177 15983 16599 16753 922 5,8%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 2718 3004 3002 2954 3225 507 18,7%
Totaal 75797 77234 78365 78922 81367 5570 7,3%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland
b3

Tabel 3: Ontwikkeling aantal bedrijven naar bedrijfstak, Leiderdorp, 1995-1999

Groei
SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999
Abs. %
A/B Landbouw 21 19 15 16 17 -4 -19,0%
D Industrie 39 42 45 48 50 11 28,2%
F Bouw 64 64 72 77 81 17 26,6%
G Detailhandel 214 232 231 235 234 20 9,3%
H Horeca 23 21 18 21 22 -1 -4,3%
I Vervoer, opslag en communicatie 12 17 17 19 20 8 66,7%
J Financiële instellingen 24 24 25 27 27 3 12,5%
K Zakelijke dienstverlening 131 161 164 169 175 44 33,6%
L openbaar bestuur. 7 8 6 6 6 -1 -14,3%
M Onderwijs 30 35 33 31 29 -1 -3,3%
N Gezondheids-, welzijnszorg 63 69 70 70 67 4 6,3%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 57 59 57 57 64 7 12,3%
Totaal 685 751 753 776 792 107 15,6%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland

Tabel 4: Ontwikkeling aantal bedrijven naar bedrijfstak, Leidse Regio, 1995-1999

Groei
SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999
Abs. %
A/B Landbouw 401 391 387 380 374 -27 -6,7%
D Industrie 405 419 429 435 434 29 7,2%
F Bouw 496 526 542 561 601 105 21,2%
G Detailhandel 2123 2205 2192 2183 2141 18 0,8%
H Horeca 425 428 426 426 429 4 0,9%
I Vervoer, opslag en communicatie 156 170 186 189 190 34 21,8%
J Financiële instellingen 193 193 190 190 187 -6 -3,1%
K Zakelijke dienstverlening 1061 1228 1347 1429 1525 464 43,7%
L openbaar bestuur. 80 78 67 66 66 -14 -17,5%
M Onderwijs 310 316 319 318 316 6 1,9%
N Gezondheids-, welzijnszorg 571 579 594 609 612 41 7,2%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 578 591 601 600 601 23 4,0%
Totaal 6799 7124 7280 7386 7476 677 10,0%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland
b4

Tabel 5: Procentueel aandeel bedrijven naar bedrijfstak, Leiderdorp, 1995-1999

SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999

A/B Landbouw 3,1% 2,5% 2,0% 2,1% 2,1%


D Industrie 5,7% 5,6% 6,0% 6,2% 6,3%
F Bouw 9,3% 8,5% 9,6% 9,9% 10,2%
G Detailhandel 31,2% 30,9% 30,7% 30,3% 29,5%
H Horeca 3,4% 2,8% 2,4% 2,7% 2,8%
I Vervoer, opslag en communicatie 1,8% 2,3% 2,3% 2,4% 2,5%
J Financiële instellingen 3,5% 3,2% 3,3% 3,5% 3,4%
K Zakelijke dienstverlening 19,1% 21,4% 21,8% 21,8% 22,1%
L openbaar bestuur. 1,0% 1,1% 0,8% 0,8% 0,8%
M Onderwijs 4,4% 4,7% 4,4% 4,0% 3,7%
N Gezondheids-, welzijnszorg 9,2% 9,2% 9,3% 9,0% 8,5%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 8,3% 7,9% 7,6% 7,3% 8,1%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland

Tabel 6: Procentueel aandeel bedrijven naar bedrijfstak, Leidse Regio, 1995-1999

SBI Omschrijving 1995 1996 1997 1998 1999

A/B Landbouw 5,9% 5,5% 5,3% 5,1% 5,0%


D Industrie 6,0% 5,9% 5,9% 5,9% 5,8%
F Bouw 7,3% 7,4% 7,4% 7,6% 8,0%
G Detailhandel 31,2% 31,0% 30,1% 29,6% 28,6%
H Horeca 6,3% 6,0% 5,9% 5,8% 5,7%
I Vervoer, opslag en communicatie 2,3% 2,4% 2,6% 2,6% 2,5%
J Financiële instellingen 2,8% 2,7% 2,6% 2,6% 2,5%
K Zakelijke dienstverlening 15,6% 17,2% 18,5% 19,3% 20,4%
L openbaar bestuur. 1,2% 1,1% 0,9% 0,9% 0,9%
M Onderwijs 4,6% 4,4% 4,4% 4,3% 4,2%
N Gezondheids-, welzijnszorg 8,4% 8,1% 8,2% 8,2% 8,2%
O Milieudienstverl., cultuur, recreatie 8,5% 8,3% 8,3% 8,1% 8,0%
Totaal 100,0% 100,0% 100,0% 100,0% 100,0%
Bron: Bedrijvenregister Zuid-Holland
b5

Bijlage 3: Bronnenoverzicht

Adviescommissie Zuidvleugel (2000), De Zuidvleugel, van visie tot uitvoering. Een


strategie van nationaal belang. Den Haag

B&A Groep Beleidsonderzoek en Advies (2000), Leiderdorp 2015, verslag van de


toekomstgesprekken. Den Haag

Bedrijfschap Horeca en Catering (1999), Horeca in Cijfers.

Buck Consultants International i.o.v. Samenwerkingsorgaan Leidse Regio (2000), De


Leidse Regio. Bedrijventerreinenstrategie. Nijmegen

BRO (1999), Koopstromenonderzoek Zuid-Holland.

European Institute of Retailing and Service Studies (EIRASS, verbonden aan


Universiteit van Eindhoven) en IMK-REA, XXX, Economische effecten van
parkeermaatregelen: Winkelcentrum- en vervoerswijzekeuze van consumenten in
Noord-Brabant.

HBD / EIM (2001), Jaarboek Detailhandel 1999 - 2000.

Hoofd Bedrijfsschap Detailhandel (2000), HBD Monitor.

Kamer van Koophandel Rijnland (1999), Resultaten ERBO-enquête Rijnland. Leiden

Kamer van Koophandel Rijnland (2000), Stand van zaken en behoefte aan
bedrijventerreinen Duin- en Bollenstreek, Leiden

Kamers van Koophandel Amsterdam, Haaglanden, Rijnland, Rotterdam en Utrecht


(2000), De Randstad: kiezen voor nieuwe dynamiek. Samenhang tussen economie,
ruimte en mobiliteit in onze metropool. Amsterdam, Den Haag, Leiden, Rotterdam en
Utrecht.

Gemeente Leiden, Economische Zaken (1997), Kantorenrapportage Leidse Regio 1997.


Leiden

Gemeente Leiderdorp (2000), Toekomstvisie Leiderdorp 2015. Leiderdorp.

Gemeente Leiderdorp (2000), Masterplan Centrum Leiderdorp. Leiderdorp.

Gemeente Leiderdorp (2000), Leiderdorp, kloppend hart tussen stad en land.


Profielschets van de gemeente Leiderdorp anno 1999. Leiderdorp
b6

Marktplan Adviesgroep i.o.v. Gemeente Leiderdorp (1995), Werk en samenwerking,


Economisch beleidsplan Gemeente Leiderdorp. Amsterdam

Marktplan Adviesgroep (1999), Vraag naar kantoor- en bedrijfshuisvesting voor de


kleinschalige zakelijke dienstverlening in de gemeente Leiderdorp. Amsterdam

Ministerie van Economische Zaken (2000), Handleiding TIPP (Tender


Investeringsprogramma's Provincies). Den Haag

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (2000), De Randstad


als metropool. Den Haag

Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (2000), Ruimte


maken, Ruimte delen. Vijfde Nota voor de Ruimtelijke Ordening 2000/2020. Den Haag

NEI i.o.v. Samenwerkingsverband Leidse Regio (1993), Strategie voor


bedrijventerreinontwikkeling in de regio Leiden. Rotterdam

NEI i.o.v. Gemeente Oegstgeest (1999), Rijnfront Oegstgeest: hoogwaardige schakel in


regionale bedrijventerreinontwikkeling Leidse Regio. Rotterdam

NEI-Kolpron i.o.v. Ministerie van Economische Zaken (2000), Ruimte in de Randstad.


Ruimteclaims en oplossingsstrategieën wonen en werken 2000-2030. Rotterdam

NEI en Zandvoort Ordening en Advies i.o.v. Provincie Zuid-Holland (2000), Kiezen


voor innovatie en kwaliteit. Bouwstenen voor een provinciaal-economische visie.
Rotterdam/Utrecht

Projectorganisatie W4 (2001), Ontwerp Masterplan W4. Leiderdorp.

Provincie Zuid Holland (2000), Bedrijvenregister Zuid-Holland. Den Haag.

Provincies Zuid- en Noord-Holland, Provincie Zeeland, Provincie Noord Brabant,


ANWB, AVBB, VNO-NCW (2000), AReA: Aanpak van het gebied tussen Amsterdam,
Rotterdam en Antwerpen. Den Haag.

Provincie Zuid-Holland (1997), Streekplan Zuid-Holland West. Delen Beschrijving en


Toelichting. Den Haag

Provincies Zuid-Holland, Noord-Holland, Noord-Brabant en Zeeland, ANWB, AVBB,


VNO-NCW (2000), AreA. Aanpak van het gebied tussen Amsterdam, Rotterdam en
Antwerpen. Den Haag

Regioplan i.o.v. Kamer van Koophandel Rijnland (2000), Kiezen voor Kwaliteit 2.
Ruimtelijk economische beleidsvisie Kamer van Koophandel Rijnland. Leiden
b7

Samenwerkingsorgaan Leidse Regio/NEI BV. (2000), ‘De Leidse Regio: Sleutel tot
Succes’: Ruimtelijk-Economisch Beleidsplan voor de Leidse Regio.

SGBO - onderzoeks- en adviesbureau van de Vereniging van Nederlandse gemeenten


(2000), Leiderdorp in 2015, bevolkingsontwikkeling en ruimtelijk beleid. Den Haag

TNO INRO i.o.v. Bestuurlijk Platform Zuidvleugel (2000), Zuidvleugel: Van


Stedenzwerm tot Deltametropool Randstad, Delft

Vereniging Deltametropool (1999), Deltametropool in Europees Perspectief. Den


Haag/Utrecht/Amsterdam/Rotterdam.

You might also like