You are on page 1of 3

BEIDE BESTUURDERS GROEN LICHT

Aan mij werd gevraagd een advies uit te brengen over de volgende zaak:

Partij A reed op een kruising, geregeld met verkeerslichten rechtdoor. Partij B sloeg op
dat moment op die kruising linksaf waarna de aanrijding ontstond. Volgens beide
betrokkenen waren de verkeerslichten ten tijde van de aanrijding in werking. Beide
betrokkenen stellen dat zij groen licht hadden. Partij A stelt partij B aansprakelijk.

Uit de conflictmatrix van de wegbeheerder blijkt dat de verkeerslichten ten tijde van
de aanrijding goed functioneerden in die zin dat de verkeerslichten voor beide
betrokkenen niet tegelijk groen licht uitstraalden of dat sprake was van een storing.
Eén van beide betrokkenen moet derhalve het rode verkeerslicht hebben genegeerd.

Juridisch

De aansprakelijkheid van de schade dient te worden beoordeeld aan de hand van de


regels van het Reglement Verkeersregel en Verkeerstekens 1990 (RVV).

Artikel 18 van het RVV bepaalt: “Bestuurders die afslaan, moeten het verkeer dat hen
op dezelfde weg tegemoet komt (…), voor laten gaan.”.

Artikel 64 van het RVV bepaalt: “Verkeerslichten gaan boven verkeerstekens die de
voorrang regelen.”.

Met betrekking tot de bewijslast geldt ook in het verkeersrecht de hoofdregel van
artikel 150 Rv: “De partij die zich beroept op de rechtsgevolgen van door haar
gestelde feiten of rechten, draagt de bewijslast van die feiten of rechten.”.

Toepassing op de casus

Indien een kruising is beveiligd door middel van verkeerslichten geldt dat, als deze in
werking zijn, de voorrangsregel van artikel 18 lid 1 RVV ter plaatse niet van
toepassing is.

Beide partijen stellen dat de ander door rood reed. Volgens Hoge Raad 22 april 2005
ljn AY 9749 moet er dan veronderstellenderwijs vanuit gegaan worden dat de
aansprakelijk gestelde partij, in dit geval partij B door groen reed. Uit die enkele
omstandigheid volgt echter niet dat partij B niet aansprakelijk is voor de schade van
partij A, want aansprakelijkheid kan ook volgen uit art. 5 WVW en art. 6:162 BW
(gevaarzettend handelen onmiddellijk voor de aanrijding). Zie onder andere
gerechtshof Amsterdam 10 januari 2008, VR 2009, 75.

Alle omstandigheden van het geval dienen in aanmerking genomen te worden. Indien
de aansprakelijkheid van partij B moet worden aangenomen, komt vervolgens de vraag
naar de eigen schuld van partij A aan de orde. Bij dit onderdeel moet worden
uitgegaan van de veronderstelling dat partij A door groen licht reed. Hierbij volg ik
volledig de redenering van de Hoge Raad bij aanrijdingen waarbij beide partijen
stellen dat de ander door rood reed en zijzelf door groen. Ik verwijs u nogmaals naar
de uitspraak van het gerechtshof Amsterdam van 10 januari 2008 waarin vaste
jurisprudentie aangehaald en toegepast wordt.

Het gaat dus om de vraag of partij B gevaarzettend heeft gehandeld onmiddellijk voor
de aanrijding en daardoor een situatie in het leven heeft geroepen waarin de mate van
waarschijnlijkheid van een ongeval als gevolg van het handelen zo groot was dat hij
zich naar maatstaven van zorgvuldigheid van dat gedrag had moeten onthouden.

Opvallend is dat partij B partij A niet gezien heeft (dit blijkt uit zijn verklaring
afgelegd tegenover de politie) terwijl er sprake is van een overzichtelijke kruising. Als
men de kruising nader bekijkt ziet men dat partij B bij normale verkeersoplettendheid
partij A aan had kunnen zien komen.

Het was niet bijzonder druk, dus het is niet zo dat partij B op vele auto’s moest letten,
althans dat er sprak was van een dusdanige drukke situatie dat het logisch was dat hij
partij A niet gezien heeft.

De omstandigheid dat het licht voor partij B op groen ging staan, althans stond,
ontsloeg hem niet van zijn verplichting rekening te houden met de mogelijkheid dat de
auto die hij had moeten zien, de auto van partij A het voor haar geldende rode licht zou
negeren en met onverminderde snelheid de kruising zou oprijden.

Dit betekent dat partij B onrechtmatig jegens partij A heeft gehandeld en dat hij voor
de schade die partij A als gevolg van het ongeval heeft geleden aansprakelijk is.

Vervolgens komt de vraag aan de orde of de schade mede het gevolg is van de eigen
schuld van partij A, zodat de vergoedingsplicht partij B op die grond dient te worden
verminderd.

Bij het antwoord op die vraag dient er veronderstellenderwijs vanuit te worden gegaan
dat partij A door groen licht reed. Dit neemt niet weg dat de aanrijding wel degelijk
aan haar verkeersgedrag kan worden toegerekend. Het staat immers vast dat partij A
met een snelheid van 70 km/u de kruising is opgereden, zij geeft dit zelf aan op het
aanrijdingsformulier.

Nu het in deze ging om een kruising die met verkeerslichten was beveiligd, had partij
A rekening dienen te houden met de mogelijkheid dat het licht dat voor haar op groen
stond vóór het passeren van de kruising nog op oranje zou springen, terwijl ze
bovendien zag of had kunnen zien dat zich tegen de as van de weg een haar
tegemoetkomende auto bevond die linksaf wilde slaan, had partij A haar snelheid
moeten matigen.

Gezien het bovenstaande hebben beiden in gelijke mate bijgedragen aan het ontstaan
van de schade die het gevolg is van de aanrijding. Dit betekent dat 50% van de schade
van partij A toewijsbaar is als het aankomt op een procedure.

You might also like