Professional Documents
Culture Documents
Praktijk
en
theorie
Knippen uitgebreid
Knippen is een bewerkingstechniek waar het materiaal mechanisch
gescheiden wordt.
Dit gebeurt met twee grote schaarmessen. Het bovenmes beweegt ten
opzichte van het ondermes, dat vast opgesteld staat. Knippen is een
spaanloze bewerking die berust op een deformatieproces. Deze deformatie
vindt plaats in een smalle zone rondom de snijmessen. Het proces begint
met elastische vervorming, gevold door plastische vervorming en eindigt
in een breuk.
Een tweede aspect dat van belang is bij het knippen is de kniphoek (zie
figuur).
Dit is de hoek die het bovenste mes heeft ten opzichte van het onderste
mes.
Deze dient ervoor de benodigde knipkracht te reduceren.
Hoe groter de snijhoek, hoe lager de knipkracht.
Een te grote kniphoek is echter ook niet optimaal, daar de plaat dan
weggeduwd wordt.
De ideale kniphoek is ongeveer rond de 12 graden. Een ander nadeel van
de grotere kniphoek is een grotere schaarslag wat leidt tot een langere
bewerkingstijd
Geometrie (beperkingen)
Een belangrijke, maar voor de hand liggende beperking bij het knippen is
de geometrie. Deze moet altijd uit rechtlijnige lijnen bestaan. Hoeken
kunnen wel geknipt worden, maar uithoeken daarentegen is weer niet
mogelijk. Deze kniplijnen mogen dus op geen enkele manier in de eigen
geometrie lopen.
Vervorming
Tijdens het knippen worden er diverse krachten en koppels op de plaat
uitgeoefend. Deze kunnen leiden tot ongewenste vervorming van de plaat.
Het is voor de constructeur nuttig om te weten hoe deze ontstaan en
verminderd kunnen worden. De vervorming van het product wordt voor
het grootste deel beïnvloed door de snijspleet en de kniphoek. Om dat de
kniphoek bij de machine vast is, is het onmogelijk om deze problemen te
ondervangen door aanpassing hierop. Een aantal optredende problemen
en oplossingen zullen hierna behandeld worden.
Buiging
Omdat het mes onder een hoek snijdt, wordt de plaat niet in
één keer geknipt. Hierdoor is dus op het startpunt de plaat al geheel
doorgeknipt, terwijl er een gedeelte van de plaat nog geknipt moet
worden. Hierdoor ontstaat buiging. Hoe kleiner de kniphoek, hoe kleiner
de buiging.
Voor buiging na het knippen geldt dezelfde norm als bij richtwerk. Dit
houdt in dat indien de buiging groter is dan 2 mm/m het materiaal gericht
moet worden. Als dit het geval is, dan maakt het deze relatief goedkope
bewerking dus minder aantrekkelijk. Vaak kan dit echter nog wel
ondervangen worden.
Sabelvorming
Sabelvorming is een ronding waarbij het effect optreed zoals hierboven
geschetst. Bij de bovenste plaat is er sprake van sabelvorming, terwijl dit
niet het geval is voor de onderste plaat. Dit type vervorming is vooral bij
lasproducten erg kwalijk, immers de zijde van de plaat sluit niet meer
aan.
Kniplengte
Door het schuinstaande bovenmes is de slag die het mes moet maken
groter bij lange producten. De invloed hiervan is bij het knippen van
kleine series gering, maar bij grote series is hier een aanzienlijke tijdwinst
te behalen. Onderdelen worden meestal uit standaardplaten gehaald. Dit
betekent veelal dat er eerst stroken worden geknipt en dat uit de stroken
de vierkante delen worden geknipt. Vervolgens pas de afschuiningen. De
eerste twee stappen houden in dat de producten van achter de machine
naar voren gehaald moeten worden. Bij het aanbrengen van de
afschuiningen blijft het onderdeel in handen van de machinebediener.
Nabewerking
Voor sommige toepassingen is het wenselijk de braam (die tijdens het
knippen ontstaat) achteraf te verwijderen. Het kan ook wenselijk de torsie
of de buiging uit de platen te halen door middel van richten of walsen.
Afmetingen
Bij onderdelen met grote afmetingen neemt het correct positioneren van
de plaat meestal meer tijd in beslag dan het knipproces zelf. Grotere
platen zijn vaak moeilijker handelbaar, en moeten vaak met de kraan
worden opgepakt. Ook dit verhoogt de productietijd.
Toleranties