You are on page 1of 6

Groepstypering

14 maart 2016

Mieke Maas
PEH15VB
Fontys Hogeschool Kind & Educatie Eindhoven
Leerjaar 1
2015-2016
Basisschool Sint Jacobus Eersel
Groep 5

Inleiding
Ik studeer aan de pabo in Eindhoven waar ik leer didactisch sterke- en doorgedachte lessen
te geven. Om zo goed mogelijk aan te kunnen sluiten op de beginsituatie en behoeften van
de leerlingen, heb ik een groepstypering geschreven. In deze groepstypering vind je onder
andere informatie over de klas als algemene groep, de klassenregels en de visie van de
school. Ik heb ook een klimaatschaal en sociogram afgenomen in de klas, zodat ik de sfeer
in de groep beter kon bepalen. Daarnaast observeer ik vaak de klas als ik zelf geen les hoef
te geven. Wanneer de leerlingen bijvoorbeeld binnen komen, kijk ik hoe zij dit doen en hoe
het contact naar andere kinderen daarin is. Lees hieronder de groepstypering over groep 5
van basisschool Sint Jacobus in Eersel.
Algemene informatie over de groep
De groep bestaat uit 24 leerlingen, waarvan 8 jongens en 16 meisjes. De leeftijden
verschillen van 8 t/m 10 jaar. Het is een relatief rustige klas. Je ziet dat de jongens een stuk
beweeglijker zijn dan de meisjes. Grootste deel van de klas zit al sinds groep 3 bij elkaar.
En leerling is blijven zitten in groep 5 en zit dus pas sinds dit schooljaar in deze groep. Een
andere leerling is in groep 4 blijven zitten en zit nu voor het tweede jaar in deze klas. F. heeft
een jaar korter gekleuterd dan de rest en is daarom de jongste van de klas. X. is pas in
groep 3 op deze school gekomen. De groepsvorming in deze groep is goed. Dit heb ik in
beeld gebracht met behulp van een sociogram en de klimaatschaal. Onder het kopje
Typering en kenmerken kun je de uitwerkingen hiervan terugvinden. In de groep zie je dat
de meisjes met de meisjes spelen en de jongens met de jongens. Dit valt niet alleen op in de
praktijk, maar is ook naar voren gekomen door de gemaakte keuzes van de kinderen in de
sociogram. De groepsjesvorming is dus zeer op hetzelfde geslacht gericht.
De sfeer in de groep is goed. De kinderen laten zien dat ze goed samen kunnen werken en
naar elkaar kunnen luisteren. Ik heb gemerkt dat sommige kinderen sociaal-emotioneel
zwakker zijn dan anderen. Plagen en pesten wordt door deze kinderen soms door elkaar
gehaald, omdat ze minder goed tegen plagende grapjes kunnen dan sociaal sterkere
kinderen. In de klimaatschaal wordt namelijk maar door enkele kinderen aangegeven dat zij
de sfeer in de klas niet fijn vinden en dat het onderlinge contact niet goed is. De leerlingen
die dit ingevuld hebben, zijn sociaal-emotioneel ook minder sterk. De leerling die dit jaar pas
in de groep is gekomen door het zittenblijven, heeft de klas ook als negatief benoemd.
De leerlingen zitten niet allemaal op hetzelfde niveau wat betreft de cognitieve ontwikkeling.
Vier leerlingen zitten bij alle vakken in de extra instructie groep. Het verschil in
zelfstandigheid en creativiteit valt ook op. Er zijn veel kinderen die creatief aan de slag
kunnen met een opstel, hoewel sommige leerlingen hier juist op vast lopen, omdat ze geen
vaste stappen aangereikt krijgen en het zelfstandiger aan moeten gaan pakken.
Ik heb met behulp van de checklist rolherkenning van ThiemeMeulenhoff, de verschillende
rollen in de groep kunnen onderscheiden. In de klas komen de volgende rollen terug:
Sociaalwerker
Organisator
Verkenner
Volger
Appellant
Joker
In de klas zitten drie duidelijke sociaalwerkers en twee organisatoren. De anderen rollen
worden bij meerdere kinderen gezien en zijn daardoor niet specifiek aan te geven met een
getal. De rol van de appellant is moeilijk te benoemen, omdat de aspecten die bij deze rol
horen nogal verschillend zijn. Een van die aspecten is dat een leerling op dit moment de
zwakste van de groep is. Bij dat aspect vallen twee leerlingen uit de klas.

Klassenregels
Groep 5 heeft geen klassenregels in de klas hangen. Wel hangt er het pestprotocol van de
school die alle kinderen uit de klas ondertekend hebben. De negen gouden regels tegen het
pesten op de Jacobusschool zijn:
1. We respecteren elkaars privacy, geen ongewenste post (niet anoniem via mail of
briefjes).
2. Je mag kinderen nooit op hun uiterlijk beoordelen.
Je accepteert een kind zoals hij of zij is, iedereen is anders en mag er zijn.
3. Alle kinderen mogen meedoen, je sluit een ander kind niet buiten van activiteiten.
Iedereen hoort erbij, speel met elkaar!
4. Je blijft van andermans spullen af, ben voorzichtig met spullen!
5. Je scheldt een ander kind niet uit en verzint geen bijnamen. Ben aardig voor een
ander!
6. Je lacht een ander niet uit en je roddelt niet over andere kinderen. Geef elkaar
complimentjes!
7. Je bedreigt elkaar niet en doet elkaar geen pijn. Help elkaar!
8. Je bemoeit je niet met een ruzie door zomaar partij te kiezen. Als je zelf ruzie hebt,
praat met elkaar en luister naar elkaar. Lukt dat niet, dan ga je naar de leerkracht!
9. Als je ziet dat een kind gepest wordt vertel je dat aan een leerkracht, dat is dan geen
klikken!
Dat er geen klassenregels in de klas hangen, betekent niet dat er geen klassenregels zijn:

Je houdt je aan de normen en waarden.

Vinger opsteken als je de juf nodig hebt.

Je mag naar de wc, alleen niet tijdens de instructie of meteen na een pauze.

De school- en klassenregels die hierboven beschreven staan, zijn de normen en waarden


die de leerkrachten hebben gesteld en waar de leerlingen zich aan moeten houden.
Voorbeelden van normen en waarden die vooral vanuit de leerlingen zelf komen zijn afblijven
van andermans spullen en op een normale manier met elkaar omgaan en communiceren.
Visie van de school
Daltondonderwijs
Missie
"Daltononderwijs is iedere leerling gegund"
Daltononderwijs staat voor een brede vorming (zowel cognitief, cultureel, sportief en sociaalemotioneel) die bijdraagt aan een sterke persoonsontwikkeling. Daltononderwijs is adaptief
onderwijs dat leerlingen past en uitnodigt om op basis van (zelf)vertrouwen uitdagingen aan
te gaan om zich verder te ontwikkelen. Het kritisch onderzoekend benaderen van moderne
ontwikkelingen en inzichten is op een daltonschool vanzelfsprekend. Daarmee gaat het
daltononderwijs voortdurend met zijn tijd mee, zonder de doelmatigheid van onderwijs en de
inbreng van een ondernemende leerling uit het oog te verliezen.
Visie
"De opbrengst, dat ben ik"
Het daltononderwijs geeft inhoud aan een brede vorming waarbij intellectuele- en creatieve
groei in evenwicht zijn met sociale en persoonlijke groei. Een leerling wordt uitgedaagd het
beste uit zichzelf te halen. Het daltononderwijs biedt daartoe een leef- en leeromgeving waar

leerlingen worden uitgedaagd zich te ontwikkelen tot mensen zonder vrees met een kritische
en democratische grondhouding. Het daltononderwijs wil een wezenlijke bijdrage leveren
aan haar leerlingen om hen in staat te stellen te kunnen functioneren in een complexe
samenleving door ondernemend en zelfverantwoordelijk te zijn in het leven, in het werken en
in het samenleven.
Doel
"The fearless human being"
Het daltononderwijs stelt zich ten doel om het onderwijs efficinter in te richten door de
kerndoelen met betrekking tot de leerinhouden van het onderwijs af te stemmen op de
behoeften, interesses en competenties van leerlingen. Een daltonleerkracht leidt dit
leerproces waar het nodig is en begeleidt het waar dat kan. Hij of zij stelt zich ten doel om
het zelf werken en het met elkaar werken van leerlingen in een veilig pedagogisch klimaat te
bevorderen door hen daartoe de ruimte te geven. Een daltonleerling stelt zich ten doel om op
een ondernemende en onbevreesde wijze zich kennis en vaardigheden eigen te maken.
Mijn observaties
Wanneer ik geen lessen geef, observeer ik de leerlingen. Ik kijk hoe zij contact leggen met
andere kinderen en hoe de omgang met elkaar is. Door de leerlingen in verschillende
situaties te observeren, heb ik voor mezelf een duidelijk beeld kunnen schetsen van de
onderlinge relaties. Bij binnenkomst komen de leerlingen rustig binnen en beginnen ze
vrijwel allemaal meteen met duo-lezen. De jongens en enkele meisjes staan vaak bij de
verwarming te kletsen en verdelen daar hun voetbalplaatjes. Die kinderen hebben aansturing
nodig om aan de slag te gaan. Wanneer ik rond loop om te kijken hoe het duo-lezen gaat, zie
ik bij veel groepjes dat ze plezier hebben met het lezen. Het contact verloopt niet alleen bij
het lezen goed, maar ook bij het samenwerken. De kinderen mogen regelmatig zelf bepalen
met wie ze samen willen werken. In de sociogram is duidelijk geworden wie de voorkeuren
zijn en wie juist niet. De leerkracht kiest soms zelf de maatjes, zodat zij ook met anderen
leren samen te werken.
Het contact tussen de leerkracht en de leerlingen is goed. Ze vertellen enthousiast hun
verhalen aan haar, waar de ze met veel empathie en begrip op reageert. De leerlingen weten
wat er van ze verwacht wordt en wat de normen en waarden in de klas zijn.
Wanneer mijn mentor les geeft, observeer ik de leerlingen. Ik kijk of ze betrokken zijn bij de
les en of de concentratie stand houdt. Je merkt dat enkele leerlingen best snel afgeleid zijn
en daardoor afhaken bij de instructie. Dit zijn overigens vaak dezelfde leerlingen.
Parnassys
Ik heb in Parnassys gekeken naar bijzonderheden van de leerlingen.
L. is erg gezakt met rekenen: van een ruimvoldoende naar een aandachtspunt.
Y. en S. hebben een korte spanningsboog.
R. heeft dyslexie.
J. heeft PDD-NOS, waardoor hij opstartproblemen heeft.
T. heeft een forse leerachterstand. Er is vermoeden van dyslexie, maar is daar nog niet op
getest. Hij krijgt binnenkort een intelligentie test.
F. is heel gedreven en serieus in haar schoolwerk.
J. loopt bij affect. Hier leert ze grenzen te stellen en zich niet te druk te maken over anderen.
P. gaat naar de pipopoli. Ze is heel gevoelig en gaat hiervoor naar Breinz voor haar
welbevinden.
S. heeft rug- en nekklachten, zij is hiervoor naar het ziekenhuis geweest en Orthopeed. Heeft
een speciale kussen om op te zitten.
S. heeft een groeiachterstand en zit op een speciale stoel in de klas.

Groepsplan
Ik heb in de groepsplannen gekeken naar de niveaus van de kinderen. Wegens privacy kan
ik deze niet toevoegen in mijn groepstypering. Wat opvalt bij rekenen en spelling is dat er
veel kinderen teruggezakt zijn.
Groepsleerkracht
De leerkracht van groep 5 beschrijft hieronder hoe zij de klas ervaart.
De normen en waarden die in de klas gelden zijn:

Respect hebben voor elkaar;

Luisteren naar elkaar;

Niet pesten of uitlachen;

Dat je mag zijn wie je bent.

Ik vind het een fijne groep leerlingen om mee te werken. Ze willen ook graag werken en zijn
daarin vaak enthousiast. Ze vinden een Energizer leuk om af en toe te doen, net als ik. Je
moet sommige leerlingen wel motiveren. Ik vind het niet erg als ze staan of bewegen tijdens
mijn lessen, als ze anderen maar niet afleiden. De beweeglijke leerlingen zitten daarom ook
achteraan in de klas, zodat zij hun energie kwijt kunnen en de anderen niet zo snel af
kunnen leiden. Onderling is er soms wat ruzie, vooral onder de meiden. Dit wordt altijd goed
uitgepraat. Hierbij is er geen sprake van grote ruzies, maar van kleine akkefietjes. Het
oplossend vermogen is redelijk goed, daar is soms wel wat sturing nodig. De leerlingen zijn
zich bewust van de klassen- en schoolregels.
Sociogram en Klimaatschaal
Ik heb een sociogram en een Klimaatschaal afgenomen in de klas, om de sfeer van de klas
en de onderlinge relaties van de leerlingen in beeld te brengen. Een sociogram is een soort
plattegrond waarop de relaties in een groep zodanig visueel zijn weergegeven dat het
inzichtelijk maakt hoe kinderen in de groep elkaar waarnemen (Luitjes & Zeeuw-Jans, 2011).
Ik heb de sociogram afgenomen met behulp van het programma Sometics. Dit is een online
sociogram, die je aan je eigen voorkeuren aan kunt passen. Ik heb met iedere leerling
individueel het sociogram afgenomen. Zij kregen hierbij de volgende vier vragen:
1. Met wie speel je graag?
2. Met wie speel je niet graag?
3. Met wie werk je graag?
4. Met wie werk je niet graag?
De eerste twee vragen zijn vooral gericht op vriendschappen en de twee laatste vragen op
samenwerking. Als dit in kaart is gebracht, kan er vastgesteld worden welke leerlingen een
randpositie innemen en buiten de groep vallen (Luitjes & Zeeuw-Jans, 2011). Op iedere
vraag mochten de leerlingen drie kinderen aanvinken. Ik had ingeschat dat niet alle
leerlingen drie kinderen konden noemen bij alle vragen, dus heb ik ook drie keer het persoon
niemand in de lijst gezet. Als de leerlingen dus echt niemand konden kiezen op een
bepaalde vraag, konden zij niemand aanvinken. Het voordeel van de sociogram is dat je
aan de hand van vier vragen een overzichtelijk en snel beeld krijgt van de onderlinge
relaties. Een kanttekening hierbij is wel dat het een momentopname is. Als ik deze test over
een aantal weken nog eens af zou nemen, kunnen er goed hele andere resultaten uitkomen.
De Klimaatschaal heb ik klassikaal afgenomen. De leerlingen hebben 16 vragen ingevuld
over het klimaat in de klas en de onderlinge relaties met elkaar. Er bestaat ook een
vragenlijst die specifiek gericht is op de leerkracht. Ik heb er bewust voor gekozen om deze

niet af te nemen, omdat ik het voor nu belangrijker vind om te weten hoe de relaties
onderling zijn, omdat zij voor de lessen die ik ga geven veel samen moeten gaan werken. Ik
wil daarvoor goed in beeld hebben wie goed met elkaar samen willen en kunnen werken en
wie minder tot niet. Ook hierbij is de kanttekening dat het een momentopname is.
Wil je de uitwerkingen graag zien van de sociogram en de Klimaatschaal, kijk dan onder het
kopje Typering en kenmerken.
Literatuurlijst
www.klimaatschaal.nl Geraadpleegd op 8-03-2016.
Donkers, A., Vermulst, A.A. (2011). Klimaatschaal. Meetinstrument voor het vaststellen van
het klimaat in de klas voor de bovenbouw van het basisonderwijs, het voortgezet onderwijs
en het middelbaar onderwijs. Oss/Uden
www.gripopdegroep.nl Geraadpleegd op 8-03-2016.
ThiemeMeulenhoff: Amersfoort. 2012.
www.sometics.com Geraadpleegd op 8-03-2016.
http://www.bsjacobus.nl/ Geraadpleegd op 8-03-2016.
www.parnassys.nl Geraadpleegd op 14-03-2016.
Luitjes, M., & Zeeuw-Jans, I. de (2014). Ontwikkeling in de groep. Bussum: Coutinho.

You might also like