You are on page 1of 6

Kritische reflectie periode 3

Naam en klas
student:

Naam SLB:
Jolanda Nolet

Jenny Bergervoet
1A
Stagegroep:

Datum:

5/6

11 april 2016

Naam
Werkplekbegeleider:
Femke Floris
Werkplek (naam
school):
De Opbouw

Wat wilde ik leren?


In deze periode heb ik gewerkt aan de leerdoelen die horen bij OGP3,
namelijk:
- A.1 Bespreken van en omgaan met regels
2.1 fysiek en sociaal-emotioneel veilige leeromgeving
- A.3 Leiding geven aan het groepsproces
1.1Zicht op groepjes leerlingen
1.3 effectieve leerkrachtcommunicatie
- A.4 Interactie aangaan met de groep
3.12 feedback aan leerlingen
- B.1 Leerdoelen stellen
3.4 passende leerinhouden vanuit leerlijnen
3.11 leerprocessen observeren en registreren
- B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
3.6 werkvormen en groeperingsvormen
4.5 leeromgeving inrichten
- B.3 Leeractiviteiten begeleiden
2.6 samenwerking, zelfredzaamheid
Ook heb gewerkt aan mijn persoonlijke leerdoel voor dit kwartaal:
Ik kan aan het eind van de periode in een klassikale les laten zien dat ik
orde kan houden in de klas, dit wil ik bereiken door van te voren duidelijke
afspraken te maken en ze hier aan te herinneren.
Tenslotte heb ik gewerkt aan de doelen die ik heb gesteld in mijn
overdenking van de groep:

Ik wil voor het eind van de periode in minstens 2 lessen de kinderen van
groep 5 en 6 samen laten werken aan een opdracht. Dit wil ik doen door
middel van verschillende coperatieve werkvormen.
Ik wil voor het eind van de periode in minstens 2 lessen de kinderen die
wat minder populair zijn in groepjes laten samenwerken met kinderen
waarmee ze normaal gesproken niet samenwerken, om ze zo de kans te
geven zich ook bij deze leerlingen van een goede kant te laten zien.

Wat deed ik?


Om te werken aan mijn persoonlijke leerdoel heb ik ten eerste heel
consequent gewerkt met het doel. In elke les heb ik duidelijk het vertellen
van de regels terug laten komen, omdat dit, vooral in deze klas, een erg
goede manier is om de klas er van bewust te maken wat de regels zijn en
dat ze ook gelden in mijn lessen. Door het herhalen van de regels worden
alle leerlingen aan het begin van de les nog even herinnerd aan de regels.
Ook heb ik hier theorie over opgezocht. In het boek Kiezen voor het jonge
kind van Brouwers (2015) is een deelhoofdstuk gewijd aan afspraken,
regels en routines. Hierin staat dan ook dat De leerkracht regels
consequent en vanzelfsprekend met hanteren en dat in concrete situaties
de regels telkens herhaald moeten worden. Dit heb ik dus, doormiddel van
het herhalen van de regels, in praktijk kunnen brengen.
Aan de doelen die ik gesteld heb in de overdenking van de groep heb ik
gewerkt door de doelen gewoon concreet uit te voeren. Ik heb in een
natuurles en een levensbeschouwingles een coperatieve werkvorm
ingezet en vervolgens zelf de groepjes gemaakt. Hierbij heb ik onder
andere gekeken naar de theorie hierover in Ontwikkeling in de groep van
Luitjes en de Zeeuw-Jans (2015). Ik heb tijdens het samenstellen van de
groepjes afwegingen moeten maken. Kies ik voor heterogene of homogene
groepjes? Zet ik kinderen die niet zo goed met elkaar overweg kunnen in
hetzelfde groepje of juist niet?
- A.1 Bespreken van en omgaan met regels
Aan dit OGP-leerdoel heb ik deze periode veel gewerkt, omdat dit
terugkomt in mijn persoonlijke leerdoel. Orde houden is toch altijd een
lastig onderdeel van het lesgeven en ik verwachtte aan het begin van de
periode dat ik hier in een bovenbouwgroep veel aan zou moeten werken.
Bij kleuters zing je een liedje om ze stil te krijgen, maar in de bovenbouw
werkt dit natuurlijk niet meer. Door de regels altijd te herhalen voordat ik
de les begin, zorg ik er in ieder geval voor dat dit duidelijk is en weten de
kinderen ook dat er consequenties zijn voor het niet navolgen van de
regels.
Omdat mijn klas best druk kan zijn en er een aantal kinderen soms niet zo
veel kunnen doen aan het feit dat ze wat druk zijn, geef ik de kinderen
meestal eerst een aantal waarschuwingen. Bij een heel aantal kinderen

werkt dit prima en deze kinderen hoef ik meestal ook maar 1 keer te
waarschuwen. De kinderen die toch van de waarschuwingen niet genoeg
leren vraag ik om te vertrekken naar de gang om daar in hun eentje in rust
te werken. Na een poosje loop ik naar deze leerling toe om te bespreken
waarom deze leerling op de gang zit. Ik gebruik hierbij de ik-boodschap
volgens de Gordonmethode (Gordon, 1976) en spreek uit dat mijn
verwachtingen niet overeenkwamen met de acties van de desbetreffende
persoon. In alle gevallen zorgde ik ervoor dat de leerling en ik weer op een
lijn zaten en daarna mocht de leerling het weer opnieuw proberen in de
klas.
- A.3 Leiding geven aan het groepsproces
Doordat we in 3 van de 7 lessen samenwerkend leren moesten toepassen
heb ik vooral tijdens deze lessen aan dit leerdoel kunnen werken. Niet in
alle lessen die ik heb gegeven heb ik groepjes gemaakt, maar voor de
lessen met samenwerkend leren wel. Tijdens deze zorgde ik er ten alle
tijden voor dat ik het overzicht had over de hele klas. Soms kan het
werken in groepjes nogal chaotisch zijn, maar doordat ik ervoor zorgde dat
ik het overzicht hield was dit in mijn lessen niet het geval.
Ook heb ik deze periode erg moeten wennen aan het les geven in de
bovenbouw, hier werken regels anders dan bij de kleuters. Een kleuter zet
je niet snel uit de klas, maar hoef je daarentegen ook niet vaak te
waarschuwen. In deze klas moet ik tijdens mijn lessen af en toe wel eens
iemand uit de klas zetten, omdat diegene mijn les verstoord. Maar wat ik
belangrijker vind is het noemen van positief gedrag, dit probeer ik dan ook
zo vaak mogelijk te doen. Als de kinderen zich ergens voor inzetten of een
opdracht goed uitvoeren dan zorg ik altijd dat ik daar wat van zeg. Zo
voelen de kinderen zich ook op hun gemak bij mij.
- A.4 Interactie aangaan met de groep
Ik vind het fijn om tijdens de activiteiten veel rond te lopen door de klas,
zodat ik ook daadwerkelijk kan zien wat de leerlingen aan het doen zijn. Ik
kan zo op een heel directe manier met de kinderen meedenken en
eventuele vragen beantwoorden. Dit geldt voor samenwerkingsopdrachten
en lessen waarbij de kinderen individueel aan het werk zijn. Ook dit is iets
dat ik heb ontdekt sinds ik stage loop in de bovenbouw. Ik merk ook dat de
kinderen dit fijn vinden en dat ze makkelijk naar me toe stappen met
vragen. Door actief te luisteren naar leerlingen kan ik met ze meedenken
vanuit hun gevoel. Ik ga altijd met de kinderen in gesprek nadat er iets is
gebeurd, bijvoorbeeld als ik iemand uit de klas stuur. We proberen dan
samen tot een oplossing te komen zodat dit niet vaker hoeft te gebeuren.
Aan het eind van de lessen vind ik het erg interessant om te horen wat de
kinderen van de activiteit vonden en wat ze er nou daadwerkelijk van
hebben geleerd. Dit is iets wat ik dan ook altijd, klassikaal of individueel,
met de kinderen bespreek.
- B.1 Leerdoelen stellen
Voor dit doel heb ik veel gehad aan de website www.tule.slo.nl. Hierop
staan alle leerdoelen en kerndoelen voor de groepen voor alle vakken.

Omdat ik in de eerste weken van de stage vooral aan het observeren was
heb ik toen al goed mee kunnen kijken naar het niveau van de klassen.
Hierdoor wist ik vaak bij het voorbereiden van de lessen al welke lesdoelen
er goed aansloten bij mijn leerlingen. Sommige lessen die ik heb gegeven
kwamen uit methodes die de school gebruikt en hier heb ik dan zelf de
kerndoelen aan gekoppeld. Voor andere opdrachten was ik een stuk vrijer
en heb ik leerdoelen gekozen die mijn groepsdoelen bevorderde en
aansloten het kennen en kunnen van de leerlingen.
- B.2 Leeractiviteiten ontwerpen
Ik heb in 3 van mijn lessen een vorm van samenwerkend leren gebruikt,
hierdoor kon ik ook meteen aan mijn groepsdoelen werken. Omdat ik een
combinatiegroep heb, en zij dus ook verschillende dingen leren, was het
lastig om dit in elke les terug te laten komen, al was dat natuurlijk het
meest ideaal geweest. Gelukkig heb ik tijdens de drie lessen waarin dit wel
lukte goed gebruik kunnen maken van de situatie en aan dit doel kunnen
werken, maar ook aan beide groepsdoelen.
Ik heb op het gebied van materiaal klaarzetten in mijn allereerste les de
fout gemaakt dat ik niet het materiaal van tevoren had klaargezet. Ik
snapte toen meteen waarom dit zo belangrijk is, het zorgt echt voor een
stukje rust in je les. Je bent zelf niet continue tussendoor van alles aan het
regelen, waardoor het veel minder chaotisch is. Door deze fout een keer te
maken heb ik dit wel meteen goed afgeleerd en in al mijn volgende lessen
heb ik hier elke keer erg goed over nagedacht. Leermiddelen had ik
gelukkig wel altijd klaar, ik zorgde ervoor dat ik me goed inlas over de
onderwerpen van de lessen en maakte zo nodig PowerPoints of voegde in
methodelessen extra elementen toe.
- B.3 Leeractiviteiten begeleiden
Wat ik deze periode vooral heb geleerd is de waarde van coperatieve
werkvormen voor het bevorderen van het klassenklimaat. Juist door veel
samen te werken met elkaar leren de kinderen beter met elkaar om gaan
en wordt de klas een geheel. In de eerste twee weken dat ik stage liep in
deze klas ben ik bezig geweest met het afnemen van de klimaatschaal en
heb ik sociogrammen gemaakt. Samen met deze instrumenten en de
gegevens van de klas die ik uit eigen observaties en gesprekken met mijn
mentor heb kunnen halen heb ik een typering van de klas gemaakt. Uit
deze gegevens kon ik vervolgens conclusies trekken voor een overdenking
van de klas. Hierin heb ik een aantal doelen gesteld. Deze doelen hebben
in de samenwerkend leren lessen een belangrijke plek gekregen. Ik heb
ervoor gezorgd dat de kinderen van groep 5 en 6 met activiteiten met
elkaar samen konden werken en dit ging erg goed!
Waar ik in de onderbouw erg moest letten op het feit dat ik te veel wou
voorzeggen, heb ik daar in de bovenbouw veel minder moeite mee. Ik vind
het erg belangrijk dat kinderen op deze leeftijd goed gaan beseffen dat
antwoorden niet uit de lucht komen vallen. Als een kind met een vraag bij
me komt probeer ik altijd eerst de vraag op een andere manier te stellen,
zodat het kind de vraag misschien toch begrijpt. Mocht hij/zij er nou echt
niet uitkomen dan pak ik een ander voorbeeld dan in de opgave staat en

probeer hier samen met de leerling het antwoord op te vinden. Dit doe ik
door suggesties te geven, maar nooit het antwoord voor te zeggen.

Welke betekenis heeft het voorgaande voor mij?


Ik ben erg blij met het feit dat ik veel meer theorie heb kunnen toepassen
in de praktijk dan in mijn vorige half jaar. Ik heb tijdens de PPO lessen
belangrijke dingen geleerd. Bijvoorbeeld over de ik-boodschap. Als ik nu
een leerling moet aanspreken op gedrag, dan doe ik dit volgens de ikboodschap en ik merk ook dat dit echt effect heeft op de leerlingen. Op
deze manier blijven er geen frustraties achter bij beide kanten en kan er
open en eerlijk naar een oplossing worden gezocht. Ook de lessen die we
hebben gehad over samenwerkend leren en de coperatieve werkvormen
hebben er deze periode voor gezorgd dat ik nuttige en leerzame lessen
heb kunnen geven.
Ik ben erg trots op mijn stageweek. Hierin heb ik echt heel erg veel kunnen
leren en uit kunnen proberen. Ik merkte echt dat hoe verder de week
vorderde, hoe beter het ging. Aan het eind van de week stond ik de hele
middag les te geven en nam ik de les over van mijn mentor als zij even de
klas uit was. Zo was op een moment na de lunchpauze mijn mentor nog
niet in de klas, maar zaten de kinderen al op hun plek. Op dat moment
moest een spreekbeurt starten. Omdat ik de leerlingen makkelijk stil kreeg
besloot ik maar om vast te beginnen met de spreekbeurt. Als ik zou
wachten zouden de kinderen alleen maar onrustig worden en dat komt een
spreekbeurt vaak niet ten goede. Ondanks dat ik dus niet voorbereid was
op de situatie heb ik me er toch al goed in kunnen redden en mijn mentor
vond het goed dat ik dit zo oppakte.
Wat ik nog moeilijk vind, en dit kwam deze periode een aantal keer terug,
is de tijdsplanning van mijn activiteiten. Bij de kleuters waren lessen van
20 minuten echt de maximum, maar dit is natuurlijk heel anders in de
bovenbouw. Ik vind het nog lastig om mijn lessen zo te plannen dat er voor
elk onderdeel van de les voldoende tijd is, zonder dat de les moet uitlopen.
Ik heb een aantal keer de evaluatie van mijn les op een ander moment
moeten doen, terwijl dit niet had gehoeven. Hier kan ik dus zeker nog in
groeien.
Ik heb erg positieve feedback mogen ontvangen deze periode en heb ook
goede tips gekregen om mijn lessen nog beter te maken. Mijn mentor
speelt hier natuurlijk een grote rol in. Zij geeft me echt goede en gerichte
feedback op mijn lessen, hierdoor weet ik goed waar ik nog aan kan
werken en wat al goed gaat.
Van mijn medestudenten en domeinexperts heb ik deze periode feedback
mogen ontvangen op mijn lesvoorbereidingen. Ook hiervan heb ik kunnen
leren, mijn lesvoorbereidingen zijn echt een stuk verbeterd ten opzichte
van de eerste twee periodes. Ik merk dat dit de lessen ook ten goede
komt.

Hoe nu verder?
In de volgende periode zou ik graag de tijdsplanning als doel willen
opnemen in mijn POP. Dit was toch wel het grootste probleem waar ik
tegenaan liep deze periode en ik zou hier dan ook graag meteen aan
willen werken. Het orde houden gaat me op dit moment best goed af, dus
wil ik dit even op een wat lager pitje zetten wat betreft persoonlijke
leerdoelen. Wel wil ik dit leerdoel in drukke lessen nog wel gebruiken,
omdat ik in deze lessen nog veel kan leren op dit gebied.
Ik wil me voor het verbeteren van tijdsplanning gaan inlezen in de theorie
die hierover te vinden is en vooral veel lessen gaan geven, zodat ik dit in
de praktijk ook kan ondervinden.

Literatuurlijst
Brouwers, H. (2015). Kiezen voor het jonge kind. Bussum, Nederland: Coutinho.
Luitjes, M., & Zeeuw-Jans, I. de. (2015). Ontwikkeling in de groep (4e ed.).
Bussum, Nederland: Coutinho.

You might also like