You are on page 1of 1

woorden minimumlijst

woorden uitbreidingslijst
Beleefd zijn
bedanken
jong (het)
kakelen
kameel
opvreten
paasei
paprika
Basiswoordenlijst Amsterdamse Kleuters
opnemen
optreden
pianospelen
bijzetten
binnenkomen
daarmee
donkergroen
lichtblauw
lichtgroen
wonder
woord
woordblad
kok
lieverd
luiaard
last (hinder)
lastig
lenen (van)
bijl
bloembol
bloempot
schoolbord
schooldokter
schoolreisje
knuffelbeest
kogel
koprol
bezem
bezoek
box (baby)
voorlopig
voortaan
vroeg
plas (water)
slang (buis)
spatten
beleefd kameleon plukken plof(fen) doorgeven muisgrijs woordenboek matroos lief vinden boomstam speelplaats kralenplank deurbel vroeger spoelen
beleefd zijn kanarie pruim rinkelen doorwerken zin meid liegen graan stempelkussen kruiwagen dweilen weekend stinken
burgemeester kangoeroe pudding ritselen gemak (makkelijk) Knutselen en tekenen metselaar luisteren (gehoorzamen) hyacint stoelpoot kubus elektrisch wijzer straal (water)
gedag kikvors sappig (appel) schateren het geeft niet Lichaam miljonair mal krokus straf kunst (prestatie) etage toiletpapier
gedragen (zich) kikkervis schaal (schotel) tikken het hangt ervan af afbreken muzikant manier mesthoop terugleggen maken (zorgen dat) familie Vakantie / op reis troebel
geduld knorren servies trompet haast (tijdgebrek) afknippen aanvoelen (tastzin) piraat meeloper tuinslang trapleuning meespelen fluitketel aankomen uitwringen
geduldig koekoek schrokken hiermee afscheuren adem postbode meemaken tulp voeten vegen memory haard vuil
gehoorzaam konijnenhok slagroom Gevoelens hoewel band (stof) ademen ober nieuwsgierig narcis voorstelling (film) mop (grap) kan afhalen was (wasgoed)
goeienacht kraai smakken hurken franje ademhalen robot nijdig perenboom wijs motor (machine) kap (de) aflopen (einde) wasbak
hangen (houding) kraaien (haan) smaken angst in een rij staan glanzen bot schatrijk onaardig regenwater woensdagmiddag omkijken (over de ketel afscheid wasknijper
helpen (baten) kudde smullen angstig in orde handig hart schilder ontmoeten roos zaal schouder) kinderwagen afstand waslijn
horen (ww. norm) lasso snackbar arm (niet rijk) in de gaten houden inkleuren hik schipper onvriendelijk vergeet-me-nietje oppassen klep (deksel) ansichtkaart wasmachine
jazeker leg snoepen arm (zielig) inderdaad karton huid soldaat op zijn kop krijgen zaad Spel en sport optocht lade autorijden wasmand
zijn mond houden leggen (ei) suikerpot bedroefd intussen ketting (keten) insmeren tandarts per ongeluk zaaien pijp (buis) lift autoweg waterleiding
schelden lievelingsdier suikerklontje benieuwd juist (goed) kleurboek jeuken timmerman ruilen applaus plank lucifer bereiken wc-rol
smakelijk loeien taai bewonderen klaarmaken kleurkrijt kies (tand) trouwen saai Ruimtelijke en meet- afstempelen plezier luciferhoutje buitenlands
sorry meeuw theepot bezorgd knap kleurpotlood korst tweeling schattig kundige orintatie beroemd post mat camping Weer / de seizoenen
spijten net (visnet) theezakje dapper letten op kleven krabben vent smeken beste postzegel matras dagje uit
welnee neushoorn toetje deftig liggen aan klodder leven vriendin stelen achterkant boksen podium meubels eiland bewolkt
nijlpaard trek (eetlust) de slappe lach meevallen kloppen (slaan) lippenstift vreemde stiekem binnenkant bravo precies (secuur) pijp roken fototoestel bevriezen
Brandweer pluim (veer) trommel (koek) dol op mogelijk klosje (garen) lucht (zuurstof) zeerover stoeien bol (znw) club pretpark pitten (fornuis) hotel bliksem
ontsnappen ui doodmoe mooi (ok) kneden (klei) nagellak zuster (verpleeg) storen bovenaan crossfiets probleem plafond kaart (landkaart) buitenspelen
blussen opmaken (opeten) varkensvlees droevig namelijk knutselen nakijken (oog) streek bovenkant delen rukken plat dak kermis dooien
brandweer pikken (vogels) verrukkelijk eenzaam nazeggen knip (knippen) navel Natuur streng breed diploma schok (beweging) puntdak koffer donder
brandweerauto pluis vers eerlijk omkeren krom neusdruppels tegenhouden buitenkant doelpunt sneeuwballen gooien regenpijp landen ijskoud
brandweerman pony vet eigenwijs onderzoeken kruis oorpijn aarde (aardbol) tegenkomen dwars (richting) duiken (dook, gedoken; stijgen sleutelgat logeren het hagelt
in brand staan prikkeldraad vies (smaak) enig (alleen) onthouden lap stem (praten) beek uitlachen eind (afstand) zee) storten (gooien) sleutelhanger naartoe gaan hitte
instorten (gebouw) rat vrucht ernstig (serieus) onzin lelijk stevig (fors) bestaan uitpraten (bijleggen) erachter duw stuiven stofzuigen meebrengen koel
ladder reiger zin (lust) fantastisch (geweldig) op zoek licht (straling) traan beukennootje vals (boosaardig) in het rond fietspomp suf stofzuiger meegeven mist
nachtmerrie rups zuigen flink (dapper) openen lint vel (huid) dal vanzelf ingang hardlopen tikkertje tapijt meekomen najaar
redden (leven) scharrelen zuurkool geloven (niet zeker opnieuw maken (repareren) voetstap dor verbieden kier hondenpoep timmeren tegel op reis onweer
sirene schild weten) oppakken (optillen) natekenen vuist greppel verklappen kilometer hup toneel spelen toilet opzetten (tent) regenbui
spuit slagtand Familie geluk opstaan (gaan staan) opplakken wimper hemel verlegen languit kampioen tovenaar toilettas reisbureau sneeuwvlok
spuiten slakkenhuis geweldig opstapelen oprollen zicht heuvel vertrouwen (ww) linker (plaats) kegel trampoline verhuizen trekken (tocht) storm
touw slingeren (zwaaien) achternaam grappig plan overtekenen horizon verwachten meten (lengte) klappen (applaudis- uitglijden vensterbank uitgerust voorjaar
trede slurf begraven griezelig sluiten overtrekken Lichaamstaal ijsschots verwend meter (100 cm) seren) verdienen verdieping vakantiereisje warmte
uitgaan (vuur) snorhaar dochter het kan me niet(s) spreken plastic kuil verwennen omheen medaille verschijnen voorbijlopen vreemd zonnig
vuurwerk snuffelen getrouwd schelen uitkiezen prop beven kust vriendelijk onderkant meerijden verstoppertje voordeur vertrekken
zwaailicht spinnen (draden) graf hopen uitleggen recht buigen land (zee) voor de gek houden onderdoor mislukken volgen (achterna) vuilniszak vrij Woonomgeving
spinnenweb kennis in de war uitpraten (afronden) reep (papier) buiging meer wisselen (ruilen) ondersteboven missen (niet raak) voorover wegbrengen
Boodschappen doen stekel ouder janken uitzoeken rijgen bulderen modder zijn zin krijgen over (plaats) overnieuw vlieger Tijdsbeleving en zonnebril agent (politie)
steken (prikken) raad kalm vergissen uitknippen gapen molen overeind paardrijden wapperen tijdsbesef zuiden adres
afrekenen stinkdier voornaam kippenvel verstandig vast (stevig) geeuwen mos Ordenen & vergelijken pal pauze waterpistool buitenkomen
bestellen stro zoon kwaad vol (volledig) vastplakken gieren natuur & meten rechter (rechterkant) publiek wedden af en toe Vervoer / verkeer buurt
euro vacht lach volgen (begrijpen) vastzitten gillen Noordpool rechthoek raken weglopen allang bom
inpakken (cadeau) veer Feest vieren lol voor (doel) vel (papier) glimlachen oceaan achteraan rol (cilinder) rammen werken (apparaat) alvast achterbank dorp
kassabon verdrinken lui voor het eerst verfpot grijnzen oerwoud allereerste rond (rondom) regelen wild (bvnw) alweer achterin erf
klant verjagen bellen blazen moeite voorbeeld vergrootglas grijpen oever allerlaatste ronde (rondgang) roeien wippen begin achterlicht gracht
kraam vleugel bijzonder mislukken zodat voorstellen hijgen omwaaien allerlei rondom spel woest beleven benzine haven
kosten voeren (dieren) boffen missen zwijgen vouw hoofdschuddend ondergaande zon alsof scheef speeltuin zakken (ww naar daarnet bestuurder kerk
ophalen (afhalen) vluchten carnaval ongelukkig vouwblad in slaap vallen op pad alvast smal sport beneden) direct bocht lantaarnpaal
pakken vogelkooi dansje ongerust Kleding en uiterlijk wrijven inhouden (adem) pad behalve stevig (solide) stijf zaklopen eerder conducteur moskee
pin vogelverschrikker divali onrustig zagen inslikken rapen bovendien te voorschijn soepel zeilboot eergisteren halte museum
pinnen voorpoot een feest geven opwinden (zich) afzakken (broek) ja knikken ravijn echt (tegenover vals) tegenaan ski zeilen eind / einde helikopter oversteken
rondkijken walvis feest vieren op zijn gemak bolhoed Kringconventies jammeren regenboog eind tegenover skin zijn best doen geleden inhalen paleis
super web feestdag paniek clownspak juichen riet (plant) ermee uitgang smak zoek (verloren) gelijk (meteen) inladen park
winkelen weide feestjurk rottig cowboyhoed antwoord klapperen rivier even donker uitsteken tennis gisteravond koets plaats (stad)
winkeljuffrouw weiland feliciteren schamen (zich) dragen (kleren) antwoorden krijsen rots even licht vandaan toe (komaan) Tellen en getalsbegrip haast (bijna) locomotief plein
wesp hartelijk sip doktersjas cirkel leunen schaduw flink (groot, veel) vandoor trappen horloge machinist restaurant
Dagen en maanden winterslaap hartstikke stom (vervelend) eruit zien als in het midden met grote ogen sloot gelijk (tegelijk) vanuit trapper achttien juist (net) metrostation roltrap
wol kerstkaart stoppen (ophouden gesp het hebben over mopperen struik gezicht (aanblik) verderop twee aan twee anderhalf laatst onderweg rondlopen
maandag worm Koninginnedag met iets) gulp navertellen nadoen tocht herkennen verte verliezen apart (afzonderlijk) later ongeluk schutting
dinsdag zadel moederdag tevreden hak omhooghouden nee schudden vaart hierachter vierkant wedstrijd cijfer maand op weg stad
woensdag zeehond nieuwjaar treurig handschoen omstebeurt ophalen (schouders) vijver hieronder vlakbij wielrenner controleren meestal opschieten steeg
donderdag zoemen offerfeest van plan zijn helm opschuiven puffen verdwalen iemand anders vooraan winnaar dertien minuut per bus steil
vrijdag zorgen voor opblijven verbaasd hoofddoek opsteken (vinger) sissen wandelen iets anders voorkant winnen duizend moment rails tunnel
zaterdag zwaluw oud & nieuw verbazing indianenpak opzeggen (gedicht) snikken wandeling mini waar (juist) wisselen elf (getal) nieuws (journaal) razen veld
zondag pret verbergen indianentooi overslaan snuiven waterkant missen (ontbreken) wijd zwaargewicht enkel (een paar) nog (opnieuw) remmen
januari Eten en drinken ramadan verlangen instoppen vraag snurken zuidpool na (achter) zijkant zweefvliegtuig enorm ochtend rit Ziek zijn
februari suikerfeest verlaten katoen voordoen sputteren nogal zwembad eraf ogenblik strippenkaart
maart aflikken surprise verliefd kleding voorlezen staren Omgaan met elkaar oud (tegenover nieuw) School zwemles eraf halen om (tijdstip) sturen ambulance
april afsnijden tekenfilm verschrikt klomp voorzeggen stikken (benauwd) overblijven (rest) zweven erbij onder (tijdens) terechtkomen (plaats) bacterie
mei ananas trakteren vervelen kniekous wiebelen stotteren aardig pas (nog maar) basisschool erbij doen ondertussen uitkijken bibberen
juni appeltaart uitnodiging voor schut staan knijper zeggen (betekenen) struikelen afpakken per (per dag) belangrijk Spelen en werken extra onlangs uitladen bleek zien
juli barbecue verrassen vreselijk knoopsgat trekken (gezichten) baas spelen (de) rotzooi bibliotheek getal onmiddellijk vaart (snelheid) bloedneus
augustus bes welkom wegwezen kous Lezen en schrijven trillen beloven stapel blokkendoos aanlopen (komt) getallenlijn ooit veilig bult
september beschuitje wens wennen kraag trippelen bemoeien toevallig boel (veel) aanvliegen (rennen) honderd op het nippertje verdergaan duizelig
oktober bestek wensen woedend krul alfabet turen beschermen uithalen buitendeur achterover in elk geval op (moment) verhuiswagen kiespijn
november bietjes zalig zacht (kracht) laag avontuur uitroepen besluiten uitmaken (belang) bureau (schrijftafel) afgooien meeste opstaan (bed) verkeer koorts
december brok zichzelf zenuwachtig losmaken bladzijde uitrusten brutaal uitzoeken deurmat apparaat minste over (tijdsaanduiding) verkeersbord mazelen
broodtrommel zoen zielig omdoen boodschappenlijstje zeuren eens (akkoord) vast (al) domoor batterij nul overdag vervoer melktand
Dieren champignon zoenen zijn gang gaan pak gaan over zucht er vandoor gaan verdelen door elkaar beet (vast) nummer overmorgen vervoeren rillen
eetwaar zonde (jammer) pruik hoofdletter zwaaien expres vergelijken doorlopen beweging negen poos(je) vervoermiddel rusten (slapen)
achterpoot etenstijd Geluid en muziek regenlaarzen kleine letter flauwekul verschil groepjes van drie bonzen negende rust via snuiten (neus)
bever fruitschaal Hoeveelheid rek leesboek Mensen foppen verschillend gymschoenen boor negentien s avonds voorbank te pakken (ziek)
blaten gebak aanzetten rugzak letter geheim (znw) verzamelen gymzaal boren ontdekken s middags voorbij (verder) thermometer
bij groente bioscoop aantal schminken omslaan (bladzijde) baas geheimzinnig volgorde hal cement rekenen s morgens voorlicht thuis blijven
brullen gulzig brommen beide (-n) sieraad opnoemen blind gelijk hebben voor (ipv) in groepjes flipperkast schatten s nachts vrachtwagen tillen
dolfijn (vis) hapje (gerecht) doodstil berg (stapel) sjaal opschrijven chauffeur gemeen (slecht) vooral klaar zetten geweer tachtig seconde vuilniswagen verband (wond)
duif hongerig echo doormidden shirt opzoeken (proberen te cowboy genieten (plezier) voordringen kletskous glippen tellen te lang weggaan verzorgen
everzwijn honing gil helft staan (mooi) vinden) dame genoeg hebben van wegen krabbelen goochelen twintig tegelijk waterpokken
fladderen jam hardop hoop (veel) stof (kleding) rechtop degene gluren weegschaal leren hamer veertien tel Wassen en plassen zalf
gaas (afrastering) kippenvlees kabaal kwart stoom regel doof halen (roepen) zelfs les heus veertig telkens zweetdruppels
galopperen klokhuis klank met zn tween strijken rijmen doodgaan hebberig zoals map hobbelpaard vijftien tenslotte afdrogen
goudvis knabbelen klappen met zn drien strikken schoolkrant droom in de gaten houden zodra oefenen indoen vijftig tijdens afspoelen Extra
graven knagen knallen ongeveer verkleden schrift goochelaar in zijn eentje zoiets onderzoek indrukken waarschijnlijk totdat afvoer
grazen komkommer koptelefoon rest verkopen schuin groenteman jezelf zolang op tijd kaart (spel) zestien tussendoor afwasborstel daaraan
grommen koken (water) kraken weinig (inhoud) verslijten spellen heer keihard zover overblijven kaart (ticket) vanaf badhanddoek daarin
haai kokosnoot luid vlek sprookjesboek indiaan knuffelen zulk poot (tafel) kanon Thuis vanavond buis ernaar
hamster leegdrinken microfoon Instructietaal / zool stripboek ijscoman klagen prikbord karwei vanmiddag doortrekken erom
hengel maaltijd mobieltje schooltaal zwembroek tijdschrift kapitein klikken Planten en bloemen prullenmand klauteren aanrecht vanmorgen glibberig waarin
hoop (berg) mager mompelen zwempak titel knecht kussen ruit (glas) kleermakerszit achterdeur vannacht grondwater waarop
hinniken middageten muziekinstrument afvragen kwebbelen appelboom schoolplein kletteren afstandsbediening vanochtend helder waarvoor
insect oliebol neurin bedekken Kleuren extra afwas voor (tijdstip) lek
jagen ontbijt onhoorbaar bedoeling balkon voorbij (afgelopen) lekken
jager opeten ontzettend betekenen donkerblauw Deze basiswoordenschat is ontwikkeld in opdracht van de gemeente Amsterdam. behang voordat lopen (vloeistof)

You might also like