You are on page 1of 4

07-08-2022 08:58 Structuur en geschiedenis van het Nederlands :: Niederländische Philologie FU Berlin

NEON - NEDERLANDS ONLINE


Structuur en geschiedenis van het Nederlands
Een inleiding tot de taalkunde van het Nederlands

Klemtoon
De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse woorden achteraan: in de meeste gevallen op de voorlaatste, in alle
andere gevallen op de laatste of de voorvoorlaatste syllabe. Bijklemtoon is het duidelijkst op de eerste
syllabe.
In gelede woorden draagt over het algemeen de stam hoofdklemtoon. In samenstellingen is de
plaatsing van de hoofdklemtoon afhankelijk van de woordsoort van het rechterdeel. Is het rechterdeel een
substantief of een verbum dan ligt de hoofdklemtoon op het linkerdeel; is het rechterdeel een adjectief of een
prepositie, dan draagt het rechterdeel hoofdklemtoon.

Syllabes kunnen beklemtoond of onbeklemtoond zijn. Beklemtoonde syllabes worden met een hogere toonhoogte,
luider en langer uitgesproken dan onbeklemtoonde syllabes. Elk Nederlands woord (behalve woordjes zoals 'm, 'dr
en -ie, zogenaamde clitics) heeft één hoofdklemtoon. Daarnaast kunnen (in langere woorden) andere syllabes
bijklemtoon dragen.
Een combinatie van een beklemtoonde en een onbeklemtoonde syllabe vormt een ritmische eenheid die voet wordt
genoemd, een term ontleend aan de poëzie. Het type voet dat in het Nederlands het meest voorkomt, is de trochee.
Hierbij is de eerste syllabe beklemtoond, de tweede onbeklemtoond. Voorbeelden voor trocheïsche
voeten/woorden zijn lopen, klinker en auto.
Hoofdklemtoon in het Nederlands
Bijklemtoon in het Nederlands
Klemtoon in gelede woorden

Hoofdklemtoon in het Nederlands


Er zijn talen waar de toekenning van de hoofdklemtoon betrekkelijk eenvoudig is. In het Fins bijvoorbeeld valt de
hoofdklemtoon altijd op de eerste syllabe. Een woord als ruohosipuli (bieslook) wordt daarom ongetwijfeld
uitgesproken als rúohosipuli. Kauppatori (marktplein) is káuppatori. Ook het Hongaars heeft de klemtoon altijd op de
eerste syllabe: egyetemista (studente) is égyetemista en ook in het leenwoord radírgummi (radeergom) ligt de
klemtoon op de eerste syllabe: rádírgummi (het streepje op de i is geen klemtoonteken!).

Het klemtoonpatroon van het Nederlands daarentegen is tamelijk ingewikkeld. Eén duidelijke regel is in ieder geval
dat de klemtoon in ongelede woorden nooit verder links mag liggen dan op de derde syllabe van achteren.
Daaruit volgt dat zowel de laatste syllabe als ook de voorlaatste als ook de voorvoorlaatste syllabe in aanmerking
komen voor toekenning van hoofdklemtoon.

https://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/phonology/stress#:~:text=De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse,het algemeen de stam hoofdklemtoon. 1/4


07-08-2022 08:58 Structuur en geschiedenis van het Nederlands :: Niederländische Philologie FU Berlin

laatste banáan, tomáat, structúur, riskánt, alért

voorlaatste klínker, famílie, generátie, háven, monopólie

voorvoorlaatste Amérika, álmanak, báriton

Voorlezen
Pauze

Wanneer de hoofdklemtoon op de laatste syllabe ligt, hebben we bijna altijd te maken met een 'superzware' syllabe,
d.w.z. een gesloten syllabe met of een lange klinker in de nucleus en één medeklinker in de coda (zoals in banáan)
of een korte klinker in de nucleus en twee consonanten in de coda (zoals in riskánt).

Als de laatste syllabe niet superzwaar is, ligt de hoofdklemtoon meestal op de voorlaatste syllabe zoals in generátie
of klínker. Hij ligt in dat geval op de syllabe in de sterkste positie in de laatste voet. Omdat de gebruikelijkste
Nederlandse voeten trocheïsch zijn, dus uit een beklemtoonde plus een onbeklemtoonde syllabe bestaan, is de
syllabe met de sterkste positie vaak de voorlaatste syllabe.

Hoofdklemtoon op de voorlaatste syllabe is de voor het Nederlands gebruikelijkste klemtoon.


In een aantal woorden ligt de hoofdklemtoon niet op de voorlaatste maar op de voorvoorlaatste syllabe. Meestal is
de voorlaatste syllabe in dat geval een open syllabe: vgl. Amérika, álmanak, báriton, Cánada.

Klemtoon in Romaanse leenwoorden


Bijklemtoon in het Nederlands
òrganisátie

ònomàtopoésis

àntropòlogíe

ìndivìduéel

màthemáticus

Voorlezen
Pauze

In een woord als organisatie ligt in het Nederlands de hoofdklemtoon op de voorlaatste syllabe: organisátie.
Daarnaast heeft dit woord een bijklemtoon of secundaire klemtoon op de eerste syllabe: òrganisátie. Ook de
toekenning van de bijklemtoon volgt bepaalde regels.

In het Nederlands worden de syllabes links van de syllabe met de hoofdklemtoon vanaf de linkerrand van een woord
in trocheïsche voeten onderverdeeld, dus in combinaties van beklemtoonde en onbeklemtoonde syllabes. Dat
verklaart waarom in organisatie de bijklemtoon op de eerste syllabe ligt.

Hetzelfde principe leidt tot de klemtoonverdeling in een woord als onomatopoësis. Hier ligt de hoofdklemtoon op de
voorlaatste syllabe en de secundaire klemtoon wordt vanaf de linkerrand toebedeeld: de eerste syllabe heeft de
sterkste bijklemtoon en daarnaast krijgt ook de derde syllabe bijklemtoon.

Het ritmische patroon dat uit de klemtoontoekenning in het Nederlands volgt – hoofdklemtoon achteraan, sterkste
bijklemtoon op de eerste syllabe – wordt ook 'hangmat' genoemd.

Bijklemtoon in het Spaans

https://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/phonology/stress#:~:text=De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse,het algemeen de stam hoofdklemtoon. 2/4


07-08-2022 08:58 Structuur en geschiedenis van het Nederlands :: Niederländische Philologie FU Berlin

Klemtoon in gelede woorden


In gelede woorden, d.w.z. woorden die uit meerdere morfemen bestaan, ziet het klemtoonpatroon er anders uit dan in
de tot nu toe behandelde ongelede woorden. Bij gelede woorden speelt naast fonologische factoren ook de
morfologische opbouw een belangrijke rol.

Afgeleide en verbogen woorden


Bij gelede woorden ligt de hoofdklemtoon in de meeste gevallen op de stam: in het woord onschéidbaar valt de
hoofdklemtoon op (de stam van) het werkwoord scheiden.

on-schéid-bàar

lé-zer
òn-rús-tig

ge-lú-kkig

be-bó-ssen

knòei-eríj

Voorlezen
Pauze

Suffixen (achtervoegsels) kunnen worden onderverdeeld in zware en in lichte suffixen.

Zware suffixen kunnen een bijklemtoon krijgen zoals -baar in het genoemde voorbeeld onschéidbàar.

Lichte suffixen daarentegen vormen in fonologisch opzicht één geheel met de stam. Een voorbeeld hiervoor is het
nomen agentis suffix -er. In het woord lezer stemt de syllabische structuur niet met de morfologische opbouw
overeen: de morfologische structuur is [lez]er], de fonotaktische le-zer. De verdeling van de klemtoon volgt in dat
geval fonologische regels: de hoofdklemtoon ligt op de voorlaatste syllabe: le.

Ook prefixen (voorvoegsels) kunnen worden onderverdeeld in zware en lichte prefixen.

Zware prefixen kunnen klemtoon dragen, zoals bijvoorbeeld on- in ònrústig. Lichte prefixen daarentegen zoals ge- en
be- zijn nooit beklemtoond: vgl. gelúkkig en bebóssen.

radiolóog

elektricitéit

intensíef

argumént

ópvallen

ónrust

heldín

lerarés

Voorlezen
Pauze

Ten slotte zijn er nog een aantal uitzonderingen op de net genoemde regels. Affixen in leenwoorden dragen
namelijk wel vaak klemtoon: voorbeelden zijn woorden als radiolóog, elektricitéit, intensíef en argumént. Kennelijk
wordt hier geen rekening gehouden met de morfologische structuur van de woorden en wordt alleen de regel
toegepast dat 'superzware' syllabes aan het einde meestal de hoofdklemtoon krijgen.
Daarnaast zijn er nog enkele
gevallen waar een inheems suffix hoofdklemtoon draagt en waar de toebedeling van de hoofdklemtoon ook niet in
overeenstemming is met de klemtoonregels voor ongelede woorden: ópvallen, ónrust, heldín, lerarés.

Hier is nog geen verklaring voor gevonden.

https://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/phonology/stress#:~:text=De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse,het algemeen de stam hoofdklemtoon. 3/4


07-08-2022 08:58 Structuur en geschiedenis van het Nederlands :: Niederländische Philologie FU Berlin

Samenstellingen
Ook wanneer twee woorden tot een nieuw woord gecombineerd worden, zijn er regels voor welk deel van de
samenstelling de hoofdklemtoon krijgt. Bepalend hierbij is bij welke woordsoort het rechterdeel hoort. Er kunnen twee
regels geformuleerd worden.
Wanneer het rechterdeel van een samenstelling een zelfstandig naamwoord (substantief) of een werkwoord
(verbum) is, ligt de hoofdklemtoon op het linkerdeel. Vergelijk de volgende voorbeelden:

rechterdeel ww rechterdeel znw

hárdlopen hérfstvakantie

dróogvallen snélbus

wáterfietsen líefdesroman

Voorlezen
Pauze

Wanneer het rechterdeel van een samenstelling een bijvoeglijk naamwoord (adjectief) of voorzetsel (prepositie)
is, ligt de klemtoon op het rechterdeel:

rechterdeel adj. rechterdeel prep.

kersvérs bovenóp

lichtbláuw binnenín

gloedníeuw achteráan

ijskóud haasje-óver

Voorlezen
Pauze

Stress-timed versus syllable-timed


Leeswijzer

© 2022 Niederländische Philologie, FU Berlin


Laatste wijziging: 8-6-2022

https://neon.niederlandistik.fu-berlin.de/nl/nedling/phonology/stress#:~:text=De hoofdklemtoon ligt in Nederlandse,het algemeen de stam hoofdklemtoon. 4/4

You might also like