You are on page 1of 4

Thema 1: ‘over het hoofd’

Taalbeschouwing:

1. Criteria wetenschappelijke tekst (zie extra blad)


 Titel: Romantiserend? Zakelijk? populariserend?
 Woordkeuze: vak jargon?
 Zinconstructies: lange zinnen? Eenvoudige of moeilijke zinnen? ..?
 Structuur: doorlopende tekst? Spanning opbouw? …?
 Bronnen
 Mate van abstractie
 Nauwkeurigheid: bewezen op wat hij ziet? Cijfers en statistieken?
 Controleerbaarheid van gegevens

2. Psycholinguïstiek:
 Een interdisciplinaire studie die zich bezig houdt met het onderzoeken hoe de
verwerking en productie van taal plaatsvindt i/h hoofd van een taalgebruiker

A. ‘De taal v/d grijze cellen’  zie handboek


 Wat wordt onderzocht?
- De werking van ons brein het maken van woordassociaties

 Waarom onderzocht?
- Niet vermeld

 Hoe wordt het ondezocht?


- Ze hebben aan proefpersonen voor 1424 gewone Nederlandse woorden
telkens 3 associaties gevraagd
- Wie ? Simon de Deyne en Gert Storms v/d Ku Leuven

 Wat zijn de resultaten ?


- Woorden zijn verbonden in de vorm v/e associatiekenmerk aan elkaar en ze
hebben geconcludeerd dat je de afstand tussen die woorden kan berekenen.
- Hubs (bepaalde woorden zijn knooppunt)
- Frequente woorden worden centraal (woorden die je het vaakst gebruikt)
- Bij alzheimer  jong geleerde woorden  komen terug

 Conclusie?
 Het kan ook interessant zij voor andere domeinen
- Sociolinguïsten
- Reclame
- Vorming/ Nederlanders
Moeilijke woorden:

 Primaten = de hoogst ontwikkeldste zoogdieren


 Hub = knooppunt
 Heterogeen = vaak voorkomend
 Sociolinguïsten = taalonderzoekers
 Mentaal lexicon = het woordenboek in je hoofd
 Cross culturele = betrekking tot verschillende culturen
 Semantisch= gezin analyseren op basis v/d betekenis

B. ‘Moedertaal en denken’ ( zie extra blad) + ( zie tekst)

C. Schema;

Er zijn 4 taalniveaus?
 Niveau klanken
 Woorden
 Zinnen
 Concept/wereldkennis

Morfologische aanpassingen? Woorden aanpassen aan een zin en manier waarop een
woord gebruikt word. Bv: verkleinwoorden maken, ww vervoegen, verbuiging “e”
toevoegen, ….
Er is een verschil tussen de linker en rechter kollom:
 Er zijn bepaalde stappen die samen gebruikt worden (“tegerlijkertijd”)
 Bv: dubbelzinnigheden, woord met verschillende betekenis, ..
 Hierdoor kunnen we stapjes overslagen

D. Afasie (zie bundel tekst)

Wat?

 Een hersenletsel waarbij je moeite hebt om op woorden te komen en de taal te


begrijpen.

Impact van afasie op onze taal?

 Grammaticaal (geen zin bij tekening)


 Klanken
 Stoornis op woorden (niet op het juiste woord kunnen komen)
Mensen begeleiden met afasie?

 Via tekeningen een zin formuleren


 Programma voor de zinsstructuren
 Eerst klanken geven
 Noteren

Inzicht in zinstypen en zinsstructuur is een belangrijk uitgangspunt bij de ondersteuning van


mensen met afasie?

 Zo kan je makkelijk het ww vinden leren eenvoudige zinsstructuren aan, die ze


in verschillende contexten kunnen gebruiken

Het brocagebied dat aangetast is  afasie van broca (niet-vloeiende afasie)


 Zorgt voor de taalproductie:
Gevolg = kortzinnen , moeite met woorden vinden , klanken verdraaien,
Taalbegrip is wel intact (ze begrijpen ons)

Het Wernickegebied: afasie van Wernicke


 taalbegrip is aangetast
Gevolg: taal produceren, maar begrijpen niet wat er gezegd wordt, dus ze
verzinnen woorden en er komt niks nuttig uit hun mond

Literatuurstrijd

Een literaire strijd (HB na lezen !! )


 We bespreken twee romans:
 Hersenschimmen: Bernlef
 Gestameld liedboek: Mortier

Verschillen en gelijkenissen tussen beide romans:

 Waar bevinden de hoofdfiguren zich?


- H. Buiten de instelling. Het is impliciet vermeld, want je moet de puzzelstukjes
zelf samenleggen
- GL. Thuis, ze leggen haar op haar sofa
 Tot welk genre behoren ze?
- H. Psychologische roman: gevoelens, gedachten staan centraal van
hoofdpersonage
- GL. Autobiografische roman: de man verteld over zijn moeder, maat het is
geromantiseerd
- Psychologische roman: gevoelens, gedachten staan centraal van
hoofdpersonage

 In welk perspectief geschreven?


- H. belevende ik -verteller, je krijgt een heel accuraat beeld over hoe het is om
te lijden aan dementie. Je kan je inleven i/h personage
- GL. Vertellende ik-verteller, zoon verteld over moeder

 Grammatica en zinsbouw?
- H. er worden woorden weggelaten  incorrecte en onvolledige gram. zinnen,
en er is weinig samenhang
 Bernlef laat ons allen door de ogen van maarten zien. Zijn zinnen zijn niet
correct, weinig samenhang. Het geheugen gaat duidelijk achteruit.

- GL. Gebruik van stijlfiguren, beeldspraak, .. Hij verteld alles heel nauwkeurig

In de roman gestameld liedboek is er veel beeldspraak en zijn er stijlfiguren:

- Metaforen : r. 37 (panisch in een draaikolk van losgeslagen etiketten)

- vergelijkingen: “het is alsof je vanaf de rand van een klip naar een enorme draaikolk kijkt,
alsof ik een zandloper van bot en huid omhels.”

- personificaties: “ik kan haar horen gibberen, de ziekte, achter de kast, onder de tafel,
gemelijk?”

You might also like