You are on page 1of 7

Even vooraf.... Dit is de eerste versie van de samenvatting.

Er komt waarschijnlijk nog een tweede versie, die wordt gecontroleerd door de docente. Ok, de belangrijke woorden zijn onderstreep en/of dikgedrukt en/of schuingedrukt. Grootte van lettertype bepaalt hoe belangrijk de tekst is. Ze zullen vragen stellen over de definities leestekst en de vragen die er worden gesteld, ik heb van die dingen samengevat en ook kopjes erbij gezet. Ik hoop dat deze samenvatting genoeg belangrijk informatie bevat en niks is overgeslagen. Stuur het maar door aan je vriendenkring. Ik zou het zeer fijn vinden als je dankjewel tegen mij zegt voor de moeite. xD Gemaakt door Willem P.

Taalbeschouwing boek 1: Taal en communicatie___________________________________________ Zonder menselijk taal geen menselijke cultuur, geen onderwijs, geen wetenschap, geen geschiedenis. Belangrijke termen: Signaal Een manier van communicatie waarbij een bepaald gedrag, van dier X, wordt getoond dat is gericht is op een ander dier, waarbij de reactie van een ander dier optreedt die een voordeel oplevert voor het dier X. Gedrag van dier X is een signaal. Productiviteit Losse betekenisvolle woorden combineren tot een groter geheel met een nieuwe betekenis. Dit kan leiden tot oneindig veel boodschappen. Culturele transmissie(overdracht) Overbrengen van cultuur van de ene generatie naar de ander door middel van leren en niet door genen. Verplaatsing De gebeurtenis waarover wordt gesproken, wordt als het ware verplaatst door de tijd en de ruimte. Gearticuleerd - Een boodschap waarin onderdelen met een specifieke waarde te herkennen zijn. Dubbele articulatie Boodschappen zijn opgebouwd uit betenisvolle kleinere eenheden. Fonetiek De specialismen die het klanksysteem bestuderen. ( de studie van spreken en verstaan) Fonologie De studie van regelmatigheden in klankstructuren. Hieronder wordt het meer verduidelijkt en bevat het antwoorden op de vragen van het boekje Door o.a. taal kan kennis worden doorgegeven van groep naar groep, zodat de volgende volgende generatie verder kunnen gaan waar de vorige gebleven is. Een paar apen kunnen spreken d.m.v. Amerikaanse gebarentaal en Yerkisch, een taal voor de omgang met gehandicapten. Ze konden voor werktuigen vragen. Apen zouden niet als mensen kunnen spreken, vanwege hun stembanden die niet gelijk is aan die van ons. Papegaaien zijn niet bewust van wat ze uit de mensentaal imiteren, dus spreken ze niet. Signaalgedrag van dieren is in eerste instantie niet communicatief, want het stamt af van het gedrag, dat is niet bedoeld voor communicatie. Gewone menselijk communicatie is niet alleen uitwisselen van signalen. Het is bewust communicatief, want het is geen ritueel gedrag. Geen ander diersoorten kunnen praten over het verleden. Menselijke taal verschilt van de communicatiesystemen van andere dieren. Algemene aspecten waarbij die van ons verschilt met andere dieren: Betekenisvolle signalen bij dieren staan los van elkaar. Bij de mens zijn die signalen te combineren tot een nieuw en grotere geheel. Woorden zijn beperkt, maar het combineren kan tot oneindige combinaties leiden. Het is dus productief systeem waarbij oneindig veel boodschappen gecommuniceerd kunnen worden. Dat oneindige is bij andere diersoorten niet het geval. Bijendans is productief, ze kunnen andere informeren over nieuw ontdekte voedselbronnen. Er is een oneindig aantal boodschappen mogelijk, maar over een beperkt aantal zaken. Voorbeeld van productiviteit in menselijke taal: - ik wil een appel. Hierin kan elk woord vervangen door een ander woord waardoor oneindig hoeveelheid combinaties leidt. Dieren kunnen niet signalen met elkaar combineren, die staan los van elkaar. Er is dus geen productief systeem met eindeloos hoeveelheden boodschappen.

Culturele overdracht is niet alleen bij de mens van sprake. Bij vogels, dolfijnen, zeehonden en robben worden vocaal communicatiesysteem doorgegeven d.m.v. de omgeving en naar andere vogels te horen en te imiteren. Daardoor zijn er dialecten, verschillende varianten gebonden aan een gebied. Voorbeeld culturele transmissie bij de mens: dialecten worden overgedragen naar de volegnde generatie. Bij dieren worden de culturele transmissies deels erfelijk overgedragen( fokken) en deels aangeleerd. Door isolatie, kan in een groep de taal langzaam veranderen, hierdoor ontstaan er dialecten. Andere dieren kunnen niet praten over de verplaatsing van tijd en ruimte. ik woon daar. gisteren was het mooi weer. Een bij kan het wel over daar hebben, maar niet over de toekomst/verleden. Menselijk taal bevat een bijzondere mechanisme dat niet bij andere communicatiesystemen voor lijkt te komen: ontkenning. Praten over wat niet het geval is. Menselijk taal bevat meer emotionele lading. Het kan een verwijzend betekenis geven, maar ook nog een emotionele lading. Bij meeste dieren heeft het geen symbolische waarde. Bij mensenapen is er wel sprake van symbolische waarde: sad elephant. (een vergelijking van Koko) Dieren zijn beperkt met symbolen te leren, ze kunnen het niet gebruiken om hun communicatiesysteem uit te breiden. Een kind je kun paar klanken laten leren en die passen ze toe om over nieuwe dingen te communiceren. Doordat een beperkte geluidsbereik is waarin we kunnen spreken, zijn onze klanken beperkt. Daarom worden de letters zo ver mogelijk van elkaar verdeeld om fouten/misverstanden te voorkomen. De plafond wordt snel bereikt. De oplossing is: dubbele articulatie. Beteknissen worden niet gekoppeld aan afzonderlijke klanken, maar aan combinaties van klanken. Een mens heeft in weze 2 systemen voor het combineren van onderdelen tot grotere gehelen: 1. Eentje voor betekenisloze klanken en lettergrepen 2. En voor betekenisdragende woorden en zinnen. De omvang en uitbreidbaarheid van de woordenschat heeft dus een basis in dubbele arcticulatie, ook als we het over subtiele zaken hebben. Het opengesperde bek van de gibbon is niet gearticuleerd, want het heeft geen individuele betekenis. Het is niet dat ze zeggen: ik ben boos of ik ben gevaarlijk. Bijendans is gearticuleerd, elk beweging heeft een invidivuele betekenis, ze kunnen echter die bewegingen niet combineren en is dus niet dubbel gearticuleerd. Grammatica heeft met dubbele articulatie te maken, want door verschillende regels en het anders toe te passen in het zin, geeft het een ander betekenis. Vb. De onderwerp, lijden voorwerp enzo kunnen verwisseld worden. Zodat wie en wat doet ook veranderd. De zin kan een vraag, mededeling zijn.

Taalbeschouwing boek 2 _____________________________________________________________

Hoofdstuk 1: taalverwering
Kindertaalverwerving (primair taal verwerving)
Voortalige fase 0 tot 1 jaar Brabbelen (klankoefening) Vroegtalige fase 1 tot 2,5 jaar Betekenisvol taalgebruik, herkennen woorden, nwoordfase tweewoordfase meerwoordzin. Differentiatiefase 2,5 tot 5 jaar Verfijnen van de taal, toepassen regels, vergroten woordenschat tot ongeveer 2000 woorden. Voltooiingsfase vanaf 5 jaar Gebruiken taal voor efficinte communicatie, verder toepassing van regels.
Kinderen leren taal door imiteren. Kinderen van 2 dagen oud kunnen hun moedertaal niet herkennen. Het heeft wel zin om overdreven tegen kinderen te praten. Eerste taal leren gaat soepeler dan de tweede. Kinderen apen volwassenen niet zomaar na, want ze proberen zelf de grammatica/ spelling regels toe te passen op andere woorden.

Overgeneralisatie komt vooral voor bij de differentiatiefase. Kinderen bedenken vaak nieuwe woorden voor dagelijks dingen, omdat ze het woord voor de object niet kennen en dus een vervangende woorden bedenkt. Tweedetaalverwerving (Vreemde taal leren op latere leeftijd) Verschillen tussen 1ste en 2de taalverwerving. - Leren van eerste taal passen - Leren van tweede taal wordt direct op volwassenen hun taal aan de taalleerder. volwassen manier gecommuniceerd ste - Leren van tweede taal staan onder druk - Leren van 1 taal heeft geen haast , geen druk en worden aangemoedigd. , zich redden in vreemd land of examens halen. Deze factoren spelen een rol bij het leren van een taal (MALM) - Manier leren van tweede taal - Aanleg om een taal te leren - Leeftijd beginnen met taal leren - Motivatie voor tweede taal Eerste taal heeft ook invloed op tweede taal (UW) - Uitspraak(accent) - Woordvolgorde Intelligentie heeft invloed op leren van een taal. Fouten van tweede taal wordt vaak gemaakt door invloed vanuit de eerste taal. De omgeving waaruit je de taal oppikt speelt ook een rol.

Hoofdstuk 2: Taalvariate
Jongerentaal =/= moderne verschijnsel, in hist. Literatuur al van sprake. - Straattaal - Sms /MSN-taal - Br3eZer-TaA1 Streektaal Streektalen en dialecten = taalvariant per regio gesproken. - Fries Provincie Friesland

Nedersaksisch Groningen, Drenthe, Overijssel, Gelderse Veluwe, Achterhoek en Noord-Duitsland Limburgs Belgische streken en Limburg
Brabants, Hollands, Zeeuws etc.

Streektaal is geen echte taal: Het staat niet in de algemene Nederlandse woordenboek, er zijn ook geen grammatica regels etc Accent: Dezelfde woorden, maar andere klanken Streektaal: Dezelfde woorden, maar andere klanken (binnen een streek)

Hoofdstuk 3: Taalverandering
Nederlands is een Germaanse taal (zoals: En, Du, Fries, Scandinavisch). Romaanse talen(zoals: Fr, Spaans, Portugees, Roemeens, Italiaans) Slavische talen( zoals Russisch, Pools, Tjechisch) Het begin van de jaartelling en te verdelen in verschillende periodes. Lokale taalverschijnselen werden vermeden in gedrukte teksten, omdat het niet door iedereen werd begrepen.

Het Oudnederlands (vr 1150) Het bestuur, de wetenschap en de kerk bleef in het Latijn,
maar Karel de Grote besteedde aandacht aan volkstaal om mensen beter te kunnen bekeren tot het Christendom. Geestelijken, die in het latijn konden schrijven waren tweetalig, dus die schreven ook in het volkstaal. In tijden van het Oudnederlands werd al in volkstaal geschreven: Te zien aan de Latijnse documenten, waar Germaanse namen en losse woorden in de volkstaal in de marges of elders ter verduidelijking werd ingevoerd. Oudste teksten, die helemaal in volkstaal werden geleverd, dateren uit 700-1150.

Het Middelnederlands (1150-1500)- Onbeklemtoonde lettergrepen werden geschreven met e i.p.v. a.


Het Middelnederlands was niet n taal, maar een verzamelnaam voordialecten die in de tweede helft van de middeleeuwen werden gesproken/geschreven in het huidige Nederlandse taalgebied(Vlaams, Brabants, Hollands, Limburgs en oostelijk Nederlands). Het latijn werd nog gebruikt bij het wetenschap en de kerk. Schepenbrieven(officile overeenkomst/contracten) en rekeningen werden vaak gesteld in het dialect van de streek.

Het Nieuwnederlands(eind middeleeuwen tot 18e eeuw) Meer belanstelling voor de


volkstalen. Het zou het Latijn vervangen, verwachtte men. Factoren die een rol speelden : - De renaissance, die werken van Grieken en Romeinen ook aandacht brengen aan mensen die geen Latijn lezen De reformatie, de breuk met de R-K en overgang tot protestantisme, op alle bevolkingslagen. - Het opkomend nationaal bewustzijn, meer waardering voor de Nederlandse taal. Geleerd en sierlijk schrijven Standaardisatie in de tweede helft 16e eeuw. Taal werd ontwikkeld en opgebouwd door regels op gebied van spelling en grammatica. Ook werd het gezuiverd van vele vreemde(het Latijn en Frans).
Bepaalde taalvarianten werden geaccepteerd en afgewezen. moest ook in het Nederlands kunnen.

De nieuwe standaardtaal werd op nieuwe terreinen gehanteerd (wetenschappelijke geschriften en de politiek). De ontwikkeling bevond zich vooral in de hogere lagen van de bevolking in steden. Dialecten werden als onbeschaafd beschouwd, maar bleef in lagere kringen en plattelandsdialecten. Het Latijn bleef nog in de geschreven taal en bij belangrijke bijeenkomsten waar het buitenland aanwezig was( Synode van Dordrecht in 1618). Hier werd besloten tot het maken van de Statenvertaling van de bijbel(1637), een grote betekenis voor het ontwikkeling van een standaardtaal e (iedereen las de Bijbel). Het werd gegeven in colleges tot de 19 eeuw. Daarna, konden buitenlandse studenten ook
colleges volgen in NL. Het Frans(internationale handelstaal) bleef in geschreven taal nog belangrijk.

Het Standaardnederlands(18e eeuw heden)- het standaardiseringsproces hield


aan, vooral op het gebied van de geschreven taal. (ook bij wetenschappelijke gebieden.) Verder werd woorden

weer overgenomen uit andere talen. Het was een geleidelijk proces: Het is onstaan in hogere kringen en heeft via andere groepen en naar andere streken uitgebreid. Passieve beheersing( verstaan en lezen) is aan de actieve(spreken en schrijven) voorafgegaan. Factoren die hebben bijgedragen aan de snelle verbreiding van Standaardnederlands: - Het onderwijs: meer scholen, beter onderwijzend personeel, leerplicht etc. - Verbetering infrastructuur: makkelijk in aanraking met andere en verdere streken. - Migratie: mensen trokken voor werk naar grote steden en vice versa. Bepaalde dialecten verdwenen. Sociale mobiliteit: meer mogelijkheid om carrire te maken en in andere sociale laag te belanden. - De telefoon: op grotere afstanden mogelijk te comuniceren. Verandering beroepsstructuren: vaker communiceren met mensen die niet in de naaste omgeving leefden. Poldernederlands: binnen een aantal generaties zal ABN verdwijnen. De ei heeft een moeite om te blijven bestaan.--> aai In Nederland, wilde je spreken zoals de onderwijzer ook sprak. Mensen zijn tegenwoordig minder genteresseerd in hun eigen spraak. Individualisering: Ik praat zoals ik wil, en als je het niet goed verstaat, is het jouw probleem. Mensen praten ook sneller. Vroeger voor de tijd van vrouwenemanicipatie, spraken vrouwen zo verzorgd mogelijk het ABN, want het straalde een sociale status uit. Na de emanicipatie, mochten vrouwen werken en andere dingen doen die een sociale status uitstraalde. De vraag naar klassiek geschoolde sprekers neemt af. Tegenbeweging: mensen hebben weer behoefte aan een verstaanbaar Nederlands. Nu blijkt Poldernederlands net zo lief als ABN, volgende generatie zal mensen de Poldernederlands beter vinden dan ABN.
Voor: Tegen: Terugkeer naar ABN... - Het is een manier om sociale status mee te uitten - Verzogd, geschiedenis van de taaluitspraak blijft bestaan. - Poldernederlands is niet verzorgd en is moeilijker te verstaan dan ABN. - ABN spreken gaat trager dan het Poldernederlands, in het huidige maatschappij is er behoefte naar snellere conversaties.

Invloeden uit andere taal Leenwoorden en Anglicismen Argumenten: Leenwoorden zijn niet nodig: - Verlies van nationaal identiteit. - Er zijn woorden genoeg om het betreffende woord te beschrijven Leenwoodren zijn wel nodig: - Internationaal bereikbaar - Het geeft een dekkende ladig(meer woorden1 woord Verloedering/verrijking Tegen verandering: - De Nederlandse taal verengelst. - Spellingregels worden onduidelijk. - Grammaticaregels worden onduidelijk. Vr verandering: - Taalverandering is een natuurlijk proces. - Leenwoorden zijn verrijking van taal. - Jongeren gaan creatief met taal om. Invloed van sms en msn op het Nederlands Verschil tussen sms- en msntaal: - Chattaal is mr creatief, fraaier dan sms taal. Ook is het niet tot zo kort mogelijk getypt. - Bij sms taal worden woorden: gestript; klinkers weggelaten, letters vervangen door cijfers. Positief aan populariteit van internet en gsm: Er is meer belangstelling voor het Nederlandse taal. Verschil tussen straattaal en sms- en msntaal: - Sms- en msntaal is meer standaard dan de straattaal. - Straattaal is makelijk te switchen naar het Standaardnederlands.

Hoofdstuk 4: Taalproblemen
Dyslexie(niet kunnen lezen):
Langzaam of onnauwkeurig lezen. Veel moeite met spellen. Problemen met klankvolgorde. Onleesbaar schrijven met veel doorhalen.

Stotteren(spraakprobleem)
- Her-her-her-herhalen - Vvvvvvverlengen - P........auzes en ongewilde pauzes Twee soorten stotteren: - Beginstotteren: jonge kinderen, geen spreekangst of psychische problemen. Vooral spanning. - Chronisch stotteren: begint als beginstotteren, wel angst, psychische problem etc.
Het: Is erfelijk Komt vaker bij jongens voor Komt voor bij kinderen en volwassenen Gebeurt niet bij het zingen Is niet mis met spraakorgaan. gebeurt niet altijd dat ze stotteren, waardoor sommige denken dat ze aanstellen. Is best om ze op gemak te stellen.

Afasie(stoornis taal door hersenletsel) = niet kunnen praten (BWAG)


Broca afasie: telegramstijl, woordvindingsproblemen, begrip van gesproken en geschreven taal redelijk. Wernicke afasie: spreekwaterval, lange zinnen, maar grammaticaal onjuist, begrip van gesproken taal is slecht. Amnestische afasie: woordvindingsproblemen (Ik weet het wel, maar ik kan het niet zeggen.) Globale afasie: ernstige vorm van afasie waarbij mensen nauwelijks kunnen schrijven/lezen of praten. Vaak van ndezelfde uiting uitgesproken: ja, ja. Nee, nee. t Is me wat.

Door afasie kun je als persoon niet/zeer lastig sociaal communiceren. Vaak komt het voor dat ze als kinderen worden behandeld, omdat ze niet goed kunnen uitdrukken wat ze willen. Het is beter om ze meerkeuzevragen te stellen dan ja/nee-vragen, omdat je het beter weet wat ze willen.

Logopedie(helpt mensen die problemen hebben met horen,verstaan, begrijpen of spreken)


Ze verhelpen o.a.: Stotteren Dyslexie Slechthordende/doofheid Afasie Problem met slikken
Ze kunnen helpen met: Verstaanbaarheid Houding en ademhaling Stemgebruik Uitspraak bij anderstaligen De psycho-linguistische of fonologische behandeling richt zich op klanken in combinatie met letters. De ortho-didactische behandeling richt zich op leerproblemen.

You might also like