Professional Documents
Culture Documents
• Sterke intonatie
• Nadruk op sleutelwoorden
• Verkleinwoorden
• Hoge spreektoon
• Vraagtoon
• Herhalen en uitbreiden
Fonologisch (klanken en combinaties): hij kan klanken herkennen en van elkaar onderscheiden bv
auto airco appel en zal op deze manier woorden juist uitspreken
Semantisch(betekenis en inhoud): Hij heeft al een grote kennis van de woorden, maar hij kent nog
niet alle betekenissen bv hij leert alsmaar nieuwe woorden bij en hoort ook nieuwe woorden die
mensen zeggen bv fuck you, hij begint dat woord dan ook te gebruiken maar heeft geen flauw benut
wat dat betekent en dat dat voor sommige mensen verkeerd over komt.
Syntactisch(gramaticaregels) hij leert door onder andere school je appel met 2 p’s moet schijven en
dat je anders apel hoort bv toen hij huiswerk maakte zeg ik tegen hem je moet spelen met 1 l
schijven anders zou het spellen zijn en zo weet hij dat hij het anders moet schijven.
Pragmatisch(communicatief sociaal): is hij goed ontwikkeld hij kan goed zijn taal aanpassen aan de
persoon waarbij hij is bv bij oma praat hij dialect en tegen mij en me ouders meer zakelijker bv als hij
bij om is zegt hij van ja kpeis dak dat nog moe doen en tegen mijn ouders zegt hij ik denk dat ik dat
nog eens moet doen. Zie
Taalontwikkelingsperioden:
Luisteren
Stem verkennen
Protowoorden: klankencombinaties die lijken op echte woorden (moedertaal gelinkt) nie-no, koe-ka,
tie-ta.
Linguale periode:
• Eenwoordzin : kind weet met één woord zich goed uit te drukken door taal te combineren met
intonatie en gebaren
• Vocabulaire groeispurt (bv. contrastaanname): woordenschat breidt zich snel uit. Tot wel 46
woorden per maand
• Fouten tegen woordklassen : : alle woorden die met elkaar te maken hebben groeperen ‘stoel
= afbeelding van een stoel + zetel + een kruk
Overextensie
= de neiging van jonge kinderen om woorden die naar een beperkte categorie verwijzen te gebruiken
voor een veel ruimere klasse objecten.
= Een kind kent het woord ‘koe’ en noemt alle dieren die in de wei lopen ‘koe’
Onderextensie
• Tweewoordzinnen (of telegramstijl): Het kind gebruikt twee- en driewoordzinnen , sober, enkel
belangrijkste wordt gezegd (sleutelwoorden), Lidwoorden en voegwoorden worden nog niet
gebruikt.
• Nog fouten tegen klanken (r, s, j): Overregularisatie = een taalregel toepassen waar hij niet
hoort.
Pragmatisch aspect: besef van de mogelijkheden van taal. Inhoud, vorm, presentatie.
Omgangsregels
Voltooijngsfase
Moeilijkere zinsconstructies: bv. passieve vorm was voordien nog moeilijk te begrijpen: Jessie wordt
door tante graag gezien.
Semantisch aspect: begrippenkennis breidt uit, dit loopt samen met de cognitieve ontwikkeling
Adolecenten:
• Taalgebruik verfijnen
• Schriftelijke taal
• Poëzie
• Vreemde talen
Spraak: De spraakontwikkeling is de ontwikkeling van het klanksysteem van een taal,
Liedjes zingen
Verhaal vertellen
Wat is telegramstijl: zegt dingen door overbodige woorden weg te laten bv ikke mee gaan
Bv. het is een witte groente en kan ontploffen: een boem-kool / het is een vogel en is vies: een v-uil …
Wat is de kritieke periode van taal : Als een kind op jonge leeftijd, tijdens de kritieke periode, niet
blootgesteld wordt aan taal zal het nooit volledig een taal kunnen leren.
Op die manier moedig je het kind aan om grammatica fouten te maken en dat is niet goed
Spreekruimte geven
Hoe ga je als leerkracht het beste om met spreekfouten: Spontaan omgaan met fouten: verbeterd
herhalen, juiste, complexere zin gebruiken (uitbreiden).