You are on page 1of 5

Babytaal:

• Eenvoudige en korte zinnen

• Sterke intonatie

• Nadruk op sleutelwoorden

• Verkleinwoorden

• Hoge spreektoon

• Vraagtoon

• Herhalen en uitbreiden

4 aspecten van taal:

Fonologisch (klanken en combinaties): hij kan klanken herkennen en van elkaar onderscheiden bv
auto airco appel en zal op deze manier woorden juist uitspreken

Semantisch(betekenis en inhoud): Hij heeft al een grote kennis van de woorden, maar hij kent nog
niet alle betekenissen bv hij leert alsmaar nieuwe woorden bij en hoort ook nieuwe woorden die
mensen zeggen bv fuck you, hij begint dat woord dan ook te gebruiken maar heeft geen flauw benut
wat dat betekent en dat dat voor sommige mensen verkeerd over komt.

Syntactisch(gramaticaregels) hij leert door onder andere school je appel met 2 p’s moet schijven en
dat je anders apel hoort bv toen hij huiswerk maakte zeg ik tegen hem je moet spelen met 1 l
schijven anders zou het spellen zijn en zo weet hij dat hij het anders moet schijven.

Pragmatisch(communicatief sociaal): is hij goed ontwikkeld hij kan goed zijn taal aanpassen aan de
persoon waarbij hij is bv bij oma praat hij dialect en tegen mij en me ouders meer zakelijker bv als hij
bij om is zegt hij van ja kpeis dak dat nog moe doen en tegen mijn ouders zegt hij ik denk dat ik dat
nog eens moet doen. Zie

Taalontwikkelingsperioden:

1. Prelinguale periode (baby)

2. (Vroeg)linguale periode (1 – 2,5 jaar)

3. Differentiatieperiode (2,5 - 5 jaar)

4. Voltooiingsfase (5 j. - lagere school)


Prelinguale periode (baby)
Huilen

Luisteren

Stem verkennen

Protowoorden: klankencombinaties die lijken op echte woorden (moedertaal gelinkt) nie-no, koe-ka,
tie-ta.

Brabbelen: medeklinker-klinker combinaties: dadadadda, mamamama, tatatata

Vocaliseren: kind maakt nu allerlei geluidjes (klanken, klinkers)

Toevallige spraakklanken uhuhuh, ehehe

Linguale periode:

• Eerste woordje: eerste herkenbare woord (tietuig, bal))

• Eenwoordzin : kind weet met één woord zich goed uit te drukken door taal te combineren met
intonatie en gebaren

• Vocabulaire groeispurt (bv. contrastaanname): woordenschat breidt zich snel uit. Tot wel 46
woorden per maand

• Creatieve woorden : pootbeker, appelmachien

• Fouten tegen woordklassen : : alle woorden die met elkaar te maken hebben groeperen ‘stoel
= afbeelding van een stoel + zetel + een kruk

Overextensie

= de neiging van jonge kinderen om woorden die naar een beperkte categorie verwijzen te gebruiken
voor een veel ruimere klasse objecten.

= Een kind kent het woord ‘koe’ en noemt alle dieren die in de wei lopen ‘koe’

= Alle dames met grijs haar ‘oma’

Onderextensie

= omgekeerde van overextensie

= een algemeen woord wordt gebruikt voor een kleinere klasse

= koek – speculaasje / stroopwafel Auto = gezinswagen


Differentiatieperiode peuter en kleuter

• Tweewoordzinnen (of telegramstijl): Het kind gebruikt twee- en driewoordzinnen , sober, enkel
belangrijkste wordt gezegd (sleutelwoorden), Lidwoorden en voegwoorden worden nog niet
gebruikt.

• Steeds langere zinnen

• Nog fouten tegen klanken (r, s, j): Overregularisatie = een taalregel toepassen waar hij niet
hoort.

• Bv. de huis, hij vliegde, veelste, driede  fouten tegen uitzonderingen

• Fouten verdwijnen vanzelf: taak = herhalen en uitbreiden!

Pragmatisch aspect: besef van de mogelijkheden van taal. Inhoud, vorm, presentatie.
Omgangsregels

Fout tegen grammaticaregels: bv driede en derde

Voltooijngsfase

Moeilijkere zinsconstructies: bv. passieve vorm was voordien nog moeilijk te begrijpen: Jessie wordt
door tante graag gezien.

Semantisch aspect: begrippenkennis breidt uit, dit loopt samen met de cognitieve ontwikkeling

Taalspelletjes (metalinguïstisch bewustzijn = nadenken over taal, inzicht in de taal;

Een eigen taal maken, raadsel, geheimtaal, droedels, rijmen…

nadenken over vreemde talen

Adolecenten:

• Taalgebruik verfijnen

• Schriftelijke taal

• Poëzie

• Vreemde talen

Verschil tussen spraak en taalontwikkeling:

Spraak: De spraakontwikkeling is de ontwikkeling van het klanksysteem van een taal,

Taal: De taalontwikkeling is de ontwikkeling van de woordenschat en het verwerven van


inzicht gramaticale regels

(passief taalgebruik):verwijst naar begrijpen wat er gezegd wordt

(actief taalgebruik): gebruik van taal om te communiceren


Hoe kan je inspelen op de taalontwikkeling van een jong kind

Taalspelletjes bv raadsels, rijmpjes

Maar ook doordat het kind leert lezen en schijven

Liedjes zingen

Verhaal vertellen

Wat is telegramstijl: zegt dingen door overbodige woorden weg te laten bv ikke mee gaan

(metalinguïstisch bewustzijn Taalspelletjes = nadenken over taal, inzicht in de taal;

Een eigen taal maken, raadsel, geheimtaal, droedels, rijmen…

nadenken over vreemde talen

Bv. het is een witte groente en kan ontploffen: een boem-kool / het is een vogel en is vies: een v-uil …

Wat is de kritieke periode van taal :  Als een kind op jonge leeftijd, tijdens de kritieke periode, niet
blootgesteld wordt aan taal zal het nooit volledig een taal kunnen leren.

Waarom is het nooit goed om incorrect taalgebruik te hanteren:

Op die manier moedig je het kind aan om grammatica fouten te maken en dat is niet goed

Specifieke problemen omtrent taalontwikkeling:

• Autismespectrumstoornis: letterlijk taalgebruik, moeite met zegswijzen, Hollands accent


(WETEN, rekening mee houden!)

• Stotteren, lispelen,… (Logopedie)

• Taalarme opvoeding (spreekkansen, stimuleren, geduld)

Hoe hou je daar als leerkracht rekening mee:

VOORBEELDFUNCTIE, rolmodel: woorden gebruiken en aanbieden, klanken…

Lezen, vragen stellen, laten voorspellen

Spreekruimte geven

Hoe ga je als leerkracht het beste om met spreekfouten: Spontaan omgaan met fouten: verbeterd
herhalen, juiste, complexere zin gebruiken (uitbreiden).

You might also like