Professional Documents
Culture Documents
Receptief = ontvangen
Productief = zender
Vb. je juf maakt 2 takken en maakt hier een toneeltje van (impressie). De kleuters maken dit
ook en gaan dan het zelfde toneeltje maken met hun eigen takken. (expressie)
Je moet een positieve luisterhouding aannemen tov kleuters.
BELANGRIJK!
• Taal al doende, de hele dag door, in alle activiteiten en rituelen van de kleuterklas
d.w.z. geen aparte taallesjes
d.w.z. elk moment = taalmoment
Wat is taalvaardigheid?
= de vaardigheid om talige boodschappen te begrijpen (luisteren, ‘lezen’) en te produceren
(spreken, in gesprek gaan en ‘schrijven’) in verschillende communicatieve situaties
Taal geen struikelblok laten zijn. Nodeloze dremples wegnemen, noodzakelijke drempels
helpen nemen.
Taal – al doende (= handelend/ in interactie met anderen) – de hele dag door, in alle
activiteiten en rituelen van de kleuterklas
Regel 1
taal leer je door taal te gebruiken in communicatieve situaties
voorwaarde = taalaanbod + interactie
regel 2
taal leer je omdat je taal nodig hebt
taal = middel en geen doel op zich
Taal als middel om…
boodschap overbrengen
iets van iemand gedaan krijgen, bijvoorbeeld een koek krijgen
= communicatieve functie
wereld begrijpen
grip te krijgen op wat er gebeurd in de wereld, inzichten, concepten
= conceptualiserende functie
Taal in de kleuterklas
doel onderwijs: kleuters voldoende taalvaardig maken, d.w.z.
• mondelinge taalvaardigheid ontwikkelen/ stimuleren
= (meer) boodschappen (opdrachtjes, instructies, speluitleg, vragen, verhalen,
uitleg,…) begrijpen en zelf kunnen produceren
door
• natuurlijke taalverwervingssituaties te creëren in je klas
= in de klas aansluiten bij de natuurlijke taalverwerving van kleuters
= taal koppelen aan motiverende + zinvolle (= functionele) taken
1, gevolg welbevinden
3, gevolg ontwikkeling
Positief en veilig klimaat WELBEVINDEN
Tips vanuit talig oogpunt
• open staan voor wat i.p.v. hoe kleuters iets zeggen (vorm < inhoud)
• bevestigen in wat ze al wel kunnen
• ruimte geven om fouten te maken
• oog voor non-verbale signalen van onbegrip
• niet forceren, maar stimuleren
• positieve uitstraling van de KO: warmte, nabijheid, enthousiasme
• kleine groepjes
• positieve houding t.o.v. thuistaal
Goede impulsen:
1. zijn motiverend/functioneel
= zetten aan om stukje wereld te ontdekken
2. sluiten aan bij ontwikkelingsdoelen, bevatten een uitdaging (= een kloof, een moeilijkheid)
taalaanbod moet een beetje boven niveau van de kleuters liggen
bijvoorbeeld: introductie verhaal i.p.v. verklaring van alle moeilijke woorden
3. geven kansen tot veel inbreng van de kleuters (‘open’ taak, taalproductie ontlokken)
(doen, handelen, gevarieerd)
Waarom taal-materiaal?
• bronnenboek, verschenen bij CTO (Centrum voor Taal en Onderwijs), volledig
gestoeld op TVO
• bestaat al zeer lang (1995), maar net daarom vrij verkrijgbaar via link op vorige slide
• bevat uitgewerkte lessen met zeer veel voorbeelden, varianten,… vertrekkend van
alledaagse materialen (NIET trendgebonden!)
• verplicht studenten creatief om te springen met die materialen en voorbeelden
• gekend door alle collega’s (waardoor geïntegreerd werken vlot gaat)
Aandachtspunten (inhoudelijk)
Vertrek van de activiteit uit Taal-Materiaal als inspiratie + TVO (3 cirkels krachtige
leeromgeving mondelinge taalontwikkeling!) verwerken
• zinvolle, functionele activiteit
• moet kleuters uitdagen (= zone van de naaste ontwikkeling)
• spreekkansen ontlokken door kansen tot samenwerken, probleemstelling,…
• kleuters moeten kunnen handelen (gevarieerd!)
• aandacht voor schooltaalvaardigheid (zie cursustekst taal; zie volgende les taal)
• aandacht voor je vraagstelling (zie cursustekst taal; zie volgende les taal)
Les 4 taal
Veilig en positief klimaat
• Veilig
• Positief
• Motiverende intro met pop
o veel aanmoediging van de KO bijvoorbeeld:
• fouten mogen – juf helpt wel
o juf kijkt eerst naar de inhoud
• veel inbreng van de kleuters – in kleine groep
o (veel ruimte voor communicatie/initiatief
o nemen/handelen/uitproberen)
• hoge betrokkenheid
Beteknisvolle impulsen
• motiverend? Functioneel?
o werken naar een einddoel (cadeau kopen)/ leren papier en eigenschappen ervan
ontdekken/ leren samenwerken
o motivatie door de opdracht voor de klaspop
o veel actie mogelijk: uitproberen, grenzen verleggen, samen overleggen,
samenwerken,…
• uitdagend? welke ontwikkelingsgebieden worden gestimuleerd?
o moeilijke, uitdagende taak/ kloof is er motorisch/ cognitief/ taal
o schooltaalwoorden (zie act.): KO brengt ze spontaan in
act. = natuurlijk gebruik (geen lijstjes) TAAL = MIDDEL
• veel inbreng van de kleuters?
o kleuters nemen initiatief, worden uitgedaagd om te handelen en te denken in
taal handelen en taal gaan hand in hand
• aansluiting bij de belevingswereld?
o heel herkenbaar (inpakken cadeau), situatie: klaspop is jarig
Ondersteunende interactie
• heterogene kleutergroep:
o kleuters ondersteunen elkaar – onderling in interactie
o juf past haar ondersteuning aan door te differentiëren
cfr. kleuters die weinig spreken aanmoedigen
gesloten vragen stellen
o juf stimuleert in interactie gaan
o aandacht voor de vraagstelling:
denkstimulerende vragen stellen
hoe- en waarom-vragen
o rijk en functioneel taalaanbod
= toepassing principes van de krachtige leeromgeving voor goed mondeling
taalvaardigheidsonderwijs (TVO) door activiteiten uit het bronnenboek
Schooltaalvaardigheid
• Aspecten van taalvaardigheid die van belang zijn voor functioneren van kinderen op
school
• Thuis- en schooltaal verschillen en school vraagt om specifieke vaardigheden!
Thuis- en schooltaal
Taakgericht taalvaardigheidsonderwijs
2 accenten
• Begrijpend luisteren
o Belangrijk in schoolloopbaan
o Voorwaarde voor spreken
=> anderstalige kleuters: nadruk op begrijpend luisteren (verwoorden en spreken wanneer
eraan toe)
• Schooltaalvaardigheid
=> aandacht voor activiteiten waarin taal van instructies of mededelingen handelingsgericht
ervaren en verworven wordt (versus impulsen waarin KO specifieke woordenschat wil
aanbrengen)
1. Taalaanbod KO
enkele voorwaarden:
• taalaanbod is begrijpelijk
• taalaanbod is communicatief relevant
• taalaanbod is zinvol
• taalaanbod is in correcte vorm gesteld
• taalaanbod bevat een uitdaging
5. Vraagstelling
Soorten vragen
1. Waarover gaat je vraag? = inhoud
3. Eenvoudig of complex?
• niveau zinsbouw
vb. complexe vorm: Wat denk je dat hij dacht toen hij ontdekte dat jij de boterham die hij
gesmeerd had, opgegeten had?
• niveau woordenschat
vb. complexe vorm: Houd jij ook van martiale kunst?
• combinatie!
vb. complexe vorm: Toen je ontdekte dat je van martiale kunst hield, ben je toen meteen
begonnen met het collectioneren van stukken of is dat pas later gekomen nadat je die
initiële cursus volgde?
Verklaring van belangrijke begrippen uit deze cursus met verwijzing naar bronnenmateriaal
Betekenisvolle context
Omschrijving/definitie
Illustratie/uitleg
Kinderen leren gemakkelijker wanneer wordt uitgegaan van een voor hen herkenbare
situatie. Daar wordt in het onderwijs veel gebruik van gemaakt. Zo kiezen sommige scholen
ervoor kinderen te leren lezen aan de hand van hun eigen verhalen. Ook het werken in
hoeken in de kleutergroepen is een voorbeeld van het werken met betekenisvolle contexten.
Binnen basisontwikkeling wordt er ook van uitgegaan dat het leren voor kinderen
betekenisvol moet zijn. Betekenisvol leren is tevens één van de peilers van interactief
taalonderwijs.
Vygotskij, El'konin en de Duitse psycholoog Schiefele hebben gepubliceerd over interesse als
basis voor leren.
Artikelen
Mariëlle Poland (1980): Interesse als onderwijsmiddel voor jonge kinderen. De Wereld van
het jonge kind, 1980/01, pag. 68-71
(communicatieve) feedback
Omschrijving/definitie
Illustratie/uitleg
Met betrekking van het leren van Nederlands als tweede taal kunnen vijf feedbackstrategieën
worden onderscheiden:
bevestigen: de leerkracht geeft aan dat de leerling op de goede weg is;
vragen om verduidelijking: de leerkracht geeft aan dat de uiting van de leerling niet
begrepen wordt;
verbeteren van de vorm: de leerkracht herhaalt een onjuiste uiting in een verbeterde
vorm (mondeling) of breidt een onvolledige uiting in verbeterde vorm (mondeling) of
breidt een onvolledige uiting in verbeterde vorm uit (expansie);
uitbreiden van de inhoud: de leerkracht geeft aanvullende informatie;
ordenen en samenvatten: de leerkracht verbetert een onsamenhangend verslag door de
feiten goed geordend te herhalen of door de essentie goed samen te vatten.
Boeken
Kuiken, F., Vermeer, A. (2005): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Utrecht:
ThiemeMeulenhoff.
Impliciet corrigeren
Omschrijving/definitie
de uiting van een kind in een verbeterde vorm herhalen. (bron: Goorhuis-Brouwer (2006))
Illustratie/uitleg
Artikelen
Interactief taalonderwijs
Omschrijving/definitie
Illustratie/uitleg
Boeken
Artikelen
Productieve taalvaardigheid
Omschrijving/definitie
Boeken
Kuiken, F., Vermeer, A. (2005): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Utrecht:
ThiemeMeulenhoff.
Appel, R., Kuiken, F., Vermeer, A. (1996): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs.
Antwerpen: Meulenhoff.
Receptieve taalvaardigheid
Omschrijving/definitie
Boeken
Appel, R., Kuiken, F., Vermeer, A. (1996): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs.:
Meulenhoff.
Kuiken, F., Vermeer, A. (2005): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Utrecht:
ThiemeMeulenhoff
Scaffolding
Omschrijving/definitie
Amerikaans woord voor steiger. De leerkracht zet een steiger om het kind heen en
ondersteunt het daar waar het nodig is. Dit begrip komt voor bij beschrijven van activiteiten
van de leerkracht om een kind uit te dagen (bijvoorbeeld bij spel, zoals Basisontwikkeling of
in het Piramideproject, als bij taal, bijvoorbeeld tijdens het Interactief voorlezen).
Schooltaal
Omschrijving/definitie
Taalgebruik in onderwijsleersituaties
Illustratie/uitleg
Onder schooltaal wordt het taalgebruik in vaklessen als aardrijkskunde en biologie verstaan.
Leerlingen moeten vakbegrippen beheersen als zandverstuiving en wolkbreuk, maar ook
meer algemene begrippen als functie, gevolg van enz. Ze moeten de betekenis uit - vaak
moeilijke - illustratie/uitlegen destilleren en uit de uitleg van de leraar.
Dat is met name voor kinderen die het Nederlands nog aan het verwerven zijn, maar ook
voor kinderen die dialect spreken, heel moeilijk.
Bij schooltaal ligt het accent op schriftelijke taal, in tegenstelling tot taal die in dagelijkse
situaties wordt gesproken. Hoewel ook de taal die door leraren tijdens de lessen wordt
gesproken tot de schooltaal kan worden gerekend.
Factoren die maken dat leerlingen zich schooltaal eigen maken zijn: zelfvertrouwen, een
gevarieerd taalaanbod (In Illustratie/uitlegen wordt vaak veel te veel informatie in een kort
bestek aangeboden). Het taalaanbod van docenten moet helder en gestructureerd zijn.
Bovendien is het belangrijk om zoveel mogelijk te verwijzen naar concrete voorwerpen,
afbeeldingen enz.), meer praat- en schrijfactiviteiten tijdens lessen en feedback.
Zie ook: schooltaalvaardigheid
Boeken
Schooltaalvaardigheid
Omschrijving/definitie
Equivalent van CAT (Cognitief Abstracte Taalvaardigheid; Cummins & Swain 1986): de
vaardigheid om taal op een cognitief abstract niveau te kunnen gebruiken om zo in een
schoolse context nieuwe informatie te kunnen verwerven en verwerken.
Spreken en luisteren
Omschrijving/definitie
Illustratie/uitleg
Taakgericht taalonderwijs
Omschrijving/definitie
Taalonderwijs waarin taal geen doel op zich is, maar een middel om een doel te bereiken.
Taal wordt in natuurlijke situaties gebruikt. Kinderen zijn in allerlei activiteiten effectief en
maximaal bezig met luisteren, spreken, lezen en schrijven in communicatieve situaties.
Illustratie/uitleg
Taakgericht taalonderwijs is ontstaan vanuit een onvrede met traditionele taalmethodes die
er vaak op gericht zijn na te gaan of leerlingen bepaalde vaardigheden beheersen in plaats
van die vaardigheden te oefenen.
Met name op scholen met veel allochtone leerlingen werd het gemis aan motiverende
methodes het sterkst gevoeld. Vanuit het Belgische Steunpunt Nederlands als Tweede Taal
werd de methode De Toren van Babbel ontwikkeld waarin taakgericht taalonderwijs centraal
staat.
Boeken
Colpin, M. (2000): Een taak voor iedereen, Perspectieven voor taakgericht onderwijs..
Leuven/Apeldoorn: Garant.
Artikelen
Koen van Gorp. (2001): Op zoek naar mevrouw Kasparek. Taakgericht taalonderwijs, een
uitdaging voor iedereen. Jeugd in school en wereld, 2001/04, pag. 12-15
Jo van den Hauwe, Marc Stevens en Werner Schrauwen. (2000): Taakgericht taalonderwijs
in een meertalige omgeving: een brede taak. Nieuwsbrief Netwerk Nederlands voor Pabo-
docenten, 2000/01
Taalaanbod
Omschrijving/definitie
De taal die iemand aangeboden krijgt. Er zijn verschillende manieren om met taal in
aanraking te komen (thuis, op school, op straat, enz.).
Illustratie/uitleg
Het taalaanbod dat speciaal gericht is op beginnende taalverwervers, kenmerkt zich door:
1. langzaam praten
2. extra nadruk op belangrijke woorden - eenvoudige korte zinnen
3. herhalingen en daardoor een geringere informatiedichtheid; nieuwe informatie spreid je
als het ware over meer zinnen.
4. aangeven van het onderwerp - eenvoudige woordkeus
Verder is het belangrijk dat taalgebruik voor jonge kinderen gekoppeld wordt aan het hier en
nu. (bron: Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs (2005)
Appel, R., Kuiken, F., Vermeer, A. (1997): Handboek Nederlands als tweede taal in het
basisonderwijs. Utrecht: Meulenhoff.
Kuiken, F., Vermeer, A. (2005): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs. Utrecht:
ThiemeMeulenhoff.
Appel, R., Kuiken, F., Vermeer, A. (1996): Nederlands als tweede taal in het basisonderwijs.
Utrecht: Meulenhoff.
Verhallen, M., Walst, R. (2001): Taalontwikkeling op school. Handboek voor interactief
onderwijs
Taalontwikkelende interactie
Omschrijving/definitie
Illustratie/uitleg
Boeken
Taalontwikkelende interactievaardigheden
Omschrijving
Toelichting