You are on page 1of 4

Methodescholen

Steineronderwijs:
- Rudolf Steiner grondlegger
Uitgangspunten:
 Antroposofie (filosofie, weg om via zelfkennis bewust te worden naar je menselijke
waarheid, iedereen moet zo dicht mogelijk bij zijn ziel staan)
 Kinderen leren voor het leven
 De ontwikkeling van het gevoelsleven en de creatieve vorming zijn de basis voor de
verstandelijke ontwikkeling van kinderen (eerst moeten ze expressief/creatief gevormd
zijn voor ze in staat zijn voor ze in het schoolse leven kunnen stappen)
 Kinderen hebben een natuurlijke behoefte om zich te ontwikkelen
 Vrije kunsten (muziek, handvaardigheid, toneel) zijn even als andere vakken

Freinetonderwijs:
- Célestin Freinet
Uitgangspunten:
 Geef kinderen verantwoordelijkheid naar hun vermogen
 Leerstof zichtbaar en tastbaar + duiden waarom kinderen iets leren
 Experimenteren en onderzoeken (obv wat er leeft bij kinderen; leren door ervaring)
 Leefwereld van het kind centraal
 Respect voor kinderen - gelijkwaardigheid
 Belang van overleg – democratische visie (kinderen hebben veel kansen en veel ideeën
om kenbaar te maken)
 Nemen de kinderen mee naar buiten (loskomen van de handboeken, wat wil het kind nu
leren)
 De dag wordt gestart met kringgesprekken
 Contractwerk, zelf gaan plannen

Montossori onderwijs:
- Maria Montessori
Uitgangspunten:
 Help mij het zelf te doen (zelfopvoeding van kinderen)
 Het kind vormt zichzelf, opvoederen zijn slechts helpers (kinderen zijn uit zichzelf gericht
op hun ontwikkeling)
 Volwassenen moeten de omgeving zo goed mogelijk voorbereiden en materialen
aanbieden die passen bij de ontwikkeling van elk kind + hen observeren
 Materiaal is erg belangrijk (banken op kind hoogte, concreet materiaal waar kinderen
zelf mee aan de slag kunnen gaan)
 Individuele ontplooiing: niet elk kind leert op dezelfde manier, hetzelfde tempo
 Kinderen kennen gevoelige periodes dan zijn ze erg bevattelijk om bv te leren of
schrijven of … in onderwijs sluit je aan bij die periodes
Nodig dat llk goed observeert en het juiste materiaal hebt
 Gemengde leeftijdsgroepen: elkaar helpen en leren van elkaar

Daltononderwijs
- Helen Parkhurst
Uitgangspunten:
 Basisprincipes: vrijheid, zelfstandigheid en samenwerking
 Kinderen vertrouwen geven dat ze iets zelf kunnen
 Kinderen krijgen veel gelegenheid om zelf te leren ontdekken bezig te zijn of door
zelfstandig te oefenen
 Door te werken met weektaken begeleidt de llk de kinderen stap voor stap in de richting
van geheel zelfstandig werken
 Kinderen kunnen hun kennis verbreden door extra taken te maken
 Voor kinderen die meer instructie nodig hebben, volgt een andere uitleg of wordt
gebruik gemaakt van ander oefenmateriaal
 Een kind krijgt ook huishoudelijke taken (planten water geven)
 Weektaken (lln die kunnen plannen, zelf kunnen kiezen, of ze een instructie gaan volgen
of niet)

Kenmerken emancipatorische visie:


- Opvoeden vanuit het kind (zelfontplooiing + respect voor de eigenheid)
- Gelijkwaardige relatie tussen volwassene en kind
- Zelf betekenis geven aan zijn leren
Opvoeden en opvoedingsstijlen
Opvoeden:
Omschrijving van een opvoeder:
Waardoor wordt het gedrag van kinderen bepaald?

- Door aanleg (kind dat veel energie heeft, snel vooruit zal gaan) en opvoeding dat het kind
krijgt

Definitie opvoeden:

 Opvoeden is het aangaan van een bewuste relatie tussen een volwassene (opvoeder) en
een kind (opvoedeling). Deze relatie wordt gekenmerkt door een waarderende, een
ondersteunende, een uitdagende en een vertrouwen hebbende omgang van de
volwassene met het kind. Hierdoor kan het kind geleidelijk aan richting geven aan zijn
leven

Socialisatie proces: proces waarbij dat we kinderen gaan leren wat gebruikelijk is in de sociale
omgang

Opvoedingsstijlen:
Definitie opvoedingsstijl

- Opvoeding vindt dus plaats in een relatie tussen de opvoeder en het kind, met andere
woorden in interactie tussen opvoeder en het kind

Op basis van 2 dimensies:

1) Mate van invloed ruimte geven/volgen – grenzen stellen/sturen


2) Mate van nabijheid uit contact/tegen in contact/samen
1) Aansturende stijl
 Stuurt de llk het gedrag
 Grenzen stellen maar staat in contact (in verbinding) met de lln
 Tijdens de instructie en informatie geeft de llk duidelijk aan welk gedrag hij van zijn lln
verlangt
 Wederzijds respect en acceptatie
 Leerkrachtengedrag:
Afspraken maken, het woord verlenen, knopen doorhakken, feedback geven, …
2) Begeleidende stijl (volgen en in contact)
 Initiatief en inbreng van de lln
 Llk accepteert dit niet alleen maar stimuleert volop het denken van de leerling door hen
veel vragen te stellen waardoor ze hun opvattingen onderzoeken
 De leerling doet wat van hem gevraagd wordt
 Leerkrachtengedrag:
Meewerken, steun geven, compromissen zoeken, tegenstellingen verminderen,
waarderen, luisteren, zwijgen, hulp vragen
3) Laat-maar-waaien stijl (volgen en uit contact)
 De inbreng en het initiatief van de lln accepteert de llk, maar hij vertoont geen intrinsiek
aangestuurde interesse
 Weinig controle over het gebeuren (geen warm contact tussen llk en lln)
 Llk neemt geen professionele verantwoordelijkheid op zich
 Leerkrachtengedrag:
Ongeïnteresseerd zijn, verlegen zijn, mompelend ongenoegen uiten, kritiek geven
4) Controlerend stijl (sturen en uit contact)
 Llk gaat sturend te werk zonder dat hij zich bekommert om warm contact met de lln te
hebben
 Llk bepaaldt wat er gebeurt obv een machtspositie
 Gebrek aan respect en acceptatie
 Leerkrachtengedrag:
Bevelen, aanvallen, aanklagen, weigeren, streng zijn, indruk maken, zichzelf bewijzen

+ zie boek

You might also like