Curriculair spinnenweb: leerdoelen, leerinhoud,
leeractiviteiten, docentrollen, bronnen & materialen,
groeperingsvormen, leeromgeving, tijd en toetsing
Curricula: Ideaal (visie), Formeel (uitwerking in
methodes), Bezonken (hoe begrijpen docenten het?),
Operationeel (wat gebeurt er in lessen?), Ervaren,
Gerealiseerd
Non-verbaal gedrag: mimiek, ruimte,
lichaamshouding, gebaren, oogcontact
(ondersteunend/vervangend) en stemgebruik
(klankkleur, tempo, pauzes, intensiteit, klemtoon,
nadruk).
Verbaal gedrag: inhoud (beloning/correctie), aard
(opdracht, verzoek/vraag, opmerking), object (inhoud,
persoon, gedrag), adressering (ongeadresseerd,
individu, groepje, klas), formulering (do, don’t),
intensiteit (laag, hoog, gemiddeld)
Beloningen: benoemt persoon en gedrag, past bij
gedrag, kan ook indirect, niet te opvallend
Soorten beloningen: sociaal, ruilmogelijkheid,
activiteit, materieel
Regels: beperkt, positief geformuleerd, simpel,
waarneembaar gedrag, voorspelbaar, consequent te
handhaven en geaccepteerd.
Straf: materieel, sociaal, activiteit, tijdstraf
Bouwt op in zwaarte, houdt rekening met zwaarte
overtreding en overtreder, herstel van de relatie
Docentstijlen: BS leidend, SB helpend vriendelijk, SO
begrijpend, OS ruimtegevend/latend, OT onzeker, TO
ontevreden, TB corrigerend, BT streng
Escalatieladder
1. Negeren
2. Aankijken
3. Aankijken en les kort stoppen
4. Laat zien dat jij weet dat zij weten dat je het
gezien hebt
5. Ik-boodschap
6. Keuze geven
7. Macht gebruiken
8. Nablijven
9. Voorwaardelijk aanwezig op school
10. Verwijdering van school
Directe instructie:
1. Wekken van verwachtingen
2. Doelen aangeven
3. Presentatie nieuwe leerstof
4. Begeleide inoefening met regelmatige
controle begrip lln
5. Zelfstandig werken met aanvullende act voor
snelle/minder snelle lln
6. Nabespreken en kijken of doelen zijn behaald
Scaffolding: diagnose  check diagnose  hulp
bieden  check begrip
Leeroriëntaties: betekenis, reproductie, toepassing,
ongericht
Cognitieve leeractiviteiten (diep): relateren &
structureren, kritisch verwerken, concreet verwerken
Cognitieve leeractiviteiten (oppervlakkig):
memoriseren & herhalen, analyseren (stapsgewijs
verwerken)
Metacognitieve leeractiviteiten: oriënteren, plannen,
diagnosticeren, evalueren
Metacognitieve aansturing: extern, gedeeld, zelf
Affectieve leeractiviteiten: motiveren, concentreren,
waarderen, omgaan met emoties, attribueren,
inspannen, verwachten
Motivationele oriëntatie: mastery, performance,
work-avoidance
Freinet: tastenderwijs uitproberen,
klassenvergadering, als klas taken opgeven, evalueren
Dalton: vrijheid in gebondenheid, zelfstandig,
samenwerken, zelf dagindeling en planning maken
Jenaplan: gebaseerd op wat een kind nodig heeft,
eigen kwaliteiten leren kennen, omgaan met anderen
en de wereld
Werkplaats/Kees Boeke/PLEION: “hart, hoofd en
handen”, “samenwerking, gelijkwaardigheid,
betrokkenheid en duurzaamheid”
Kunskapsskolan: uitdaging, verplichte & gekozen
onderdelen, mentor
Montessori: “help mij het zelf te doen”
Vrije scholen: zelf talenten ontwikkelen, vaste rituelen