Professional Documents
Culture Documents
KIJK je WIJZER
Dit gaat verder dan eerste waarnemingen en ervaringen. Je laat niet meer alles op je af komen,
maar je gaat wat gerichter kijken:
o je kunt kijken naar kinderen hoe ze met elkaar en met de leraar omgaan, hun enthousiasme,
de ruzies vriendschappen, de openheid, taalgebruik, hoe ze ondeugend, vervelend of aardig
zijn… Je bent dan niet gericht op het schoolse leren; Deze wijze van gericht kijken mondt uit in
wat genoemd wordt een pedagogische observatie;
o je kunt kijken naar de manier waarop kinderen leren, hoe ze sommen uitrekenen, lezen, schrij-
ven, probleempjes oplossen, werken met materialen, meedoen in de les. Deze wijze van gericht
kijken mondt uit in wat genoemd wordt een didactische observatie;
o je kunt kijken naar de manier waarop de leraar zijn taak uitvoert, hoe hij uitlegt, aandacht
geeft en verdeelt, hoe hij opdrachten geeft, gesprekken voert, vertelt, voorleest… Deze wijze
van gericht kijken mondt uit in wat genoemd wordt een onderwijskundige observatie.
Opdracht Beeldende vorming: maak foto’s van het werk van kinderen in de school (van de drie
bouwen)
o Zijn er werkstukken tentoongesteld in het lokaal en/of op de gang, hoe zijn ze tentoonge-
steld?
o Lijken de werkstukken op elkaar of zijn er grote verschillen?
o Waar kun je aan zien dat de werkstukken van de onderbouw, middenbouw of bovenbouw
zijn.
De aandacht trekken
o Wil je als leraar de aandacht krijgen dan moet de groep een duidelijk signaal krijgen, zeker
als er veel geroezemoes is waar hij of zij doorheen moet komen .Op zo’n moment gebruikt
de leraar vaak lichaamstaal, denk b.v. aan stemverheffen, luide tik tegen het bord. Of juist
het omgekeerde: stil voor de klas afwachten of iemand doordringend aankijken.
Let eens op de lichaamstaal als de leraar de aandacht van de klas wil hebben of van een
individueel kind.
Oogcontact: De leraar zal vaak beginnen met oogcontact en pas daarna gaan praten.
2
Beoordeling van het leren op de werkplek
Alle kinderen aankijken in een klas waarin er 20 of 30 zitten is geen eenvoudige zaak, let
hier eens op
Lichaamshouding: Een ingezakte houding draagt er niet toe bij dat kinderen echt heel be-
trokken wat leren.
Hoe staat of zit de leraar als hij of zij lesgeeft straalt zijn of haar houding energie uit en
hoe ziet er dat uit?
o Gezichtsuitdrukking: In de meeste gevallen is aan het gezicht vrij goed af te lezen hoe ie-
mand zich voelt, ook met de ogen kunnen we heel veel signalen afgeven. Een leraar die
zegt "Ik ben helemaal niet kwaad" en daarbij een heel kwaad gezicht trekt zal niet op zijn
woord geloofd worden. Dat geldt ook voor stemgebruik, het gaat niet om wat je zegt maar
om hoe je het zegt; "luister eens even" kun je op verschillende manieren zeggen.
Let eens op gezichtsuitdrukking en stemgebruik van de leraar, vooral ten opzichte van indi-
viduele leerlingen
o Speel een spel met de kinderen op de speelplaats. Zie kinderen zo ver te krijgen dat ze
meedoen met een spel dat ze nog niet kennen.
o Vraag aan kinderen waar ze mee bezig zijn. Probeer te helpen.
o Verleen assistentie in verschillende situaties:
Kinderen die motiveren die niet doorwerken.
Extra uitleg tijdens het werken.
Begeleiden van een groepje.
Mee controleren en beoordelen van werk.
o Geef een korte onderwijsleeractiviteit over iets waar je goed in bent: je hobby, instrument
bespelen, toneel, tekenen. Laat eens wat van je zien. Kinderen leren je zo weer wat beter
kennen en jij de kinderen.
o Neem een stukje van de les over: bijv. het leiden van een spoel in de gymles, het geven en
begeleiden van een opdracht aan een klein groepje, een groepje voor je rekening nemen
bij handvaardigheid.
Opdracht: ga ik gesprek met een individueel kind of een groepje kinderen over onderstaande on-
derwerpen
3
Beoordeling van het leren op de werkplek
o Verheugen de meeste kinderen zich op een les tekenen of handvaardigheid? Wat is er leuk aan
zo’n les? Welke leuke opdrachten kunnen ze zich herinneren? Welke materialen vinden ze het
fijnste om mee te werken?
o
Opdracht Muziek: Kies een liedje naar keuze dat geschikt is voor jouw stagegroep, overleg hier-
over met je mentor, en voer dat uit in je groep.
Tijdens Good Practice Muziek heb je al enkele liedjes geleerd die werken in een groep.
Tip: zorg ervoor dat je het liedje zelf echt goed kent voordat je het met jouw groep gaat zingen. Je
kunt het liedje van Good Practice voor jouw groep kiezen en samen met andere studenten nog oe-
fenen. Je kunt jouw liedje ook oefenen door het te zingen met anderen in jouw privésfeer.
Hanteer onderstaande stellingen om na afloop terug te kijken naar deze activiteit. Deze terugblik
wordt in het tutoruur op de pabo besproken.
Stelling Helemaal Een Een Helemaal
mee eens beetje beetje mee on-
mee eens mee on- eens
eens
1 De kinderen hebben plezier gehad
Opdracht Dans: Bied in je stageklas een (korte) energizer aan waarin dans/beweging een rol
speelt.
Voor een midden of bovenbouwgroep kun je denken aan een dans of bewegingsspelletje.
Voor kleuters kun je denken aan een klapspelletje, bewegingsverhaaltje of bewegingsliedje
Je besteedt aandacht aan de drie fasen van interactief voorlezen: je bereidt een pakkende opening
voor die de kinderen prikkelt en voorbereidt op de inhoud van het verhaal, tijdens het verhaal be-
trek je de kinderen en houd je de aandacht vast. Na afloop van het verhaal zorg je voor een pas-
sende verwerking.
Je filmt de voorleesactiviteit en kijkt dit fragment terug. Tijdens het kijken vul je de kijkwijzer in.
Je vraagt ook je mentor en eventueel een medestudent om feedback aan de hand van de kijkwij-
zer.
Aan de hand van de ingevulde kijkwijzers schrijf je een korte reflectie op jouw handelen voor, tij-
dens en na het voorlezen.
Bijlage: Kijkwijzer
Voor:
4
Beoordeling van het leren op de werkplek
o Correct taalgebruik
o Contact houden met de groep
o Overzicht houden
o Aandacht van de groep weten vast te houden
Een overzichtelijke klasinrichting en –uit- Bekijk en noteer tijdens het (vrije) spel van de
rusting: kleuters:
• 1) welke plaatsen en materialen ze al-
Voor de ontwikkeling van kinderen is het be- tijd, soms of nooit kiezen;
langrijk dat zij zich dagelijks in een rijke, over- • 2) welke hun meest geliefde activitei-
zichtelijke leeromgeving bevinden. Een milieu ten zijn.
is rijk als het prikkelt tot verkennen, tot han-
delen, tot aftasten en ontdekken, tot beschrij- Teken een plattegrond van:
ven en vergelijken, tot bespreken en tot ex- • 1) de klas en gang; geef daarin aan
pressie. welke speelhoeken zijn ingericht in het
lokaal en welke in de gang.
• 2) het speelplein; Geef de speel-mo-
gelijkheden op het speelplein aan.
Ruimte voor initiatieven van kleuters Bekijk en noteer welk niveaus van kleuterini-
Er bestaan vier niveaus van ruimte voor eigen tiatieven je kunt onderscheiden in deze groep.
initiatief van kleuters. Van weinig initiatief naar Geef hierbij concrete voorbeelden.
veel kleuterinitiatief.
5
Beoordeling van het leren op de werkplek
Begeleiden van het keuzeproces Bekijk en noteer wat de leerkracht doet om het
kind te helpen bij dit keuzeproces.
Ook in een duidelijke, overzichtelijke omgeving
kunnen sommige kleuters moeilijk kiezen uit
materialen en activiteiten.
6
Beoordeling van het leren op de werkplek
met de persoonlijke voorkeur en stijl van de • Of alle materialen voor de kinderen toegan-
leraar. kelijk zijn. Geef hiervan concrete voorbeel-
den.
• Of er een krijtbord, whiteboard of digitaal
schoolbord aanwezig is.
• Welke materialen in de klas jou het meeste
opvallen?
• Op welke manier is aandacht besteed aan
een ‘sfeervolle’ inrichting?
Ruimte voor initiatieven van kinderen Bekijk en noteer op wanneer en op welke ma-
nier de leerkracht het initiatief bij de kinderen
Vaak neemt de leerkracht het initiatief maar er legt.
zullen ook momenten zijn dat de leerkracht be-
wust het initiatief bij de kinderen legt.