You are on page 1of 6

Voorbereiding leeractiviteit

Naam student: Britt Vereijken Studentnummer 2562898


School: De Bunders Plaats Oisterwijk
Stagegroep: Groep 8 Datum activiteit:
Studieloopbaanbegeleide Toos Duur activiteit:
r
Basisschoolcoach Anjes Domein/vak
Mentor Luc Vermeulen

Inhoud en doelen

Thema/onderwerp
Emoties, doordat ik tijdens de binnenkomer van mijn les verschillende emoties laat zien, maak
ik het onderwerp van de les meteen duidelijk. Emoties die naar voren komen zijn: emoties die
in het dagelijks leven naar voren komen.

Beginsituatie van de leerlingen


Kennis: wat weten de leerlingen al? Vaardigheden: wat kunnen de leerlingen al? Gedrag: met welk gedrag moet je rekening houden? Welke
verschillen zijn er tussen kinderen?
Kennis:
Ik heb al 1 keer een drama-les gegeven waarbij de kinderen moesten uitbeelden. In deze les
zijn de kinderen bezig geweest met het uitbeelden van beroepen en mensen en kleine emoties
(bejaarde, hiphopper, ballerina, schoenmaker, blij, boos, enz.). Hierbij heb ik gelet op kinderen
die dit wel en niet fijn vinden. De kinderen hebben dagelijks te maken met emoties, er zijn
dingen die ze wel en niet fijn vinden die op school gebeuren.

Vaardigheden:
De kinderen weten wat de verschillende emoties zijn en zij uiten zich door gebruik te maken
van verschillende emoties. De kinderen hebben dagelijks te maken met emoties, aan het begin
van de les hebben we een gesprek over emoties. Hierin komt naar voren wanneer de kinderen
emoties tegenkomen, hoe ze zich voelen bij welke emotie, hoe toon je dat, enz.

Gedrag:
Sa. C., L. en J. vinden het lastig om in een losse situatie terecht te komen. Ze zijn bezig met
spel en vinden dit erg leuk merk ik aan het enthousiasme. Wel vinden ze het lastig dat ik bij
drama strenge regels heb die ze moeten hanteren. Dit is: niet uitlachen, als ik aftel en als ik
stop zeg moeten de kinderen in een freeze houding staan en mogen ze niet aan elkaar zitten
en tijdens het rondlopen in de klas wordt niet geduwd. Aan het begin van de les laat ik hen
deze regels nog eens opnoemen, zodat ze weten dat deze ook deze les weer gelden. Ook
houd ik er rekening mee dat ze met de groepjes maken niet bij al hun vriendjes zitten en dat ze
in de klas blijven zodat ik er zicht op heb. Ik benoem naar hen dat ik op hen let, omdat het de
vorige keer wat minder goed ging en ik benieuwd ben of ze mij kunnen laten zien dat ze dit wel
kunnen.

Verschillen:
Er zijn een aantal kinderen die in het dagelijks leven moeite hebben met het opkomen voor
zichzelf. Als zij bijvoorbeeld iets niet fijn vinden, vinden ze het moeilijk om dit te laten merken.
Sommige kinderen hebben hier juist geen moeite mee en laten het meteen merken als ze het
ergens niet mee eens zijn of iets niet fijn vinden. Ik maak van deze verschillen gebruik door in
de groepjes een mix te maken van kinderen die dit wel en niet zo goed kunnen. Zodat de
kinderen die het lastig vinden of het uiteindelijk niet durven toch zien hoe andere kinderen het
wel doen en durven. Ik maak duidelijk dat als ze het niet durven, ze dit mogen aangeven en
geef ze dan bijv. de rol van regisseur.

Differentiatie:
Ik geef de kinderen die de vorige les hebben laten zien dat zij enthousiast zijn met drama en
durven te spelen voor de klas de leidende rol in de groepjes. Zij moeten er voor zorgen dat de
samenwerking goed loopt en dat de emoties bij elk individu goed te merken is als zij de zin
laten horen. Het is de bedoeling dat de groepsleden elkaar tips geven om een stap verder te
komen. Ook loop ik rond en ondersteun ik groepjes.
Als er leerlingen het presenteren van hun gekoppelde zin aan een emotie niet durven, zullen zij
toch veel meekrijgen tijdens het eindspel. Hierbij presenteren de leerlingen aan elkaar en
geven ze elkaar feedback.

Leerdoel
Wat moeten de leerlingen aan het einde van de les concreet kennen, kunnen of ervaren hebben (proces/productdoel)?
Hoe houd je bij het stellen van de leerdoelen rekening met verschillen? Hoe past je leerdoel binnen de kerndoelen/leerlijnen?
Kerndoel 54
De leerlingen leren beelden, muziek, taal, spel en beweging te gebruiken,
om er gevoelens en ervaringen mee uit te drukken en om er mee te communiceren.

Leerlijn: de leerlingen zijn bezig met betekenisvolle onderwerpen die te maken hebben met gevoelens, waarbij het
spelen voor publiek centraal staat.

Leerdoel:
Vanuit het spel en het luisteren naar elkaar kunnen de kinderen emoties tonen in woorden en krijgen de kinderen
een andere kijk op taalgebruik.

Taaldoel
Hoe wordt taal als middel ingezet in de les? (begripsontwikkeling, mondelinge activiteiten, schriftelijke activiteiten)
De kinderen beginnen met het luisteren naar elkaar en naar mij als leerkracht. Ik leg de
bedoeling uit van deze les. De kinderen hanteren cognitieve taalfuncties, via taal benoemen zij
en ordenen zij de werkelijkheid. Wat gebeurt er in het dagelijks leven en welke emoties horen
daarbij. Ook zijn ze bezig met verschillende woordbetekenissen. Bijvoorbeeld bij de emotie blij
(het label), hoort dat je dit laat zien als je iets leuk/fijn vind (het concept). Het laatste waar de
kinderen mee bezig zijn is het feedback geven en verwerking in gesprekken. De kinderen
geven reacties op taaluitingen van anderen en ontvangen reacties op eigen taalgebruik.

Competentieontwikkeling

Kritische handelingen en standaarden


(in combinatie met je persoonlijke leerdoelen)
Bijv. A3-1.3: dit laat ik bij deze activiteit zien met: ..

C.1 Groepsplannen onder begeleiding uitvoeren en evalueren


3.10 rekening houden met verschillen door variren in didactiek
In mijn beginsituatie beschrijf ik dat ik met de verschillen van de leerlingen rekening houd. Ook zet ik leerlingen bij
elkaar die elkaar kunnen helpen. Bijv. een leerling die het moeilijk vind om emotie te tonen en een leerling die dit
juist wel wat makkelijker afgaat. Als een leerling aangeeft het niet te durven, zal ik hem een taak geven waarbij hij
zich wel fijn voelt.

C.3 Differentiren naar specifieke onderwijsbehoefte


2.2 relatie met individuele leerlingen verbeteren
In het stukje gedrag en verschillen bij de beginsituatie beschrijf ik met welke kinderen ik
rekening wil houden, deze leerlingen stimuleer ik zo dat zij verder komen in hun eigen
ontwikkeling. Dit doe ik vooral door het maken van verschillende groepjes.

Leerinhoud
Welke vakconcepten komen aan de orde? (koppeling kennisbases)
Tijdens deze les komen vakconcepten van dans en drama aan bod. Ik gebruik het MVB-model van
drama:

- Materie: hierbij gaat het over de uitdrukkingsmogelijkheden van het lichaam, zoals houding,
beweging, mimiek, stem en het verkennen van de basis spelelementen: wie, wat, waarom, waar
en wanneer.
Mijn les: ik ben vooral bezig met verbale training, namelijk het trainen van de stem.
Wie: de kinderen voeren de les uit.
Wat: ik verbind de les aan actualiteit, het gaat namelijk over dagelijkse situaties.
Waarom: het gaat om de bewustwording van persoonlijke problemen, namelijk het niet tonen
van emoties als je het ergens niet mee eens bent.
Waar: we spelen in het klaslokaal, het gebeurd namelijk ook op school.
Wanneer: we spelen in het hier en nu.
- Vorm: verwijst naar de dramatische lijn (spanningsopbouw) en uitdrukkingsvormen zoals
speltechnieken en spelstijlen om kleur te geven aan een boodschap.
Mijn les: het is een verbaal spel. Het gaat over het bewust vormgeven van de manier van
spreken. Gelet op intonatie, spreektempo, volume en articulatie. Het gaat er ook om dat er
naturel en grotesk wordt gespeeld. Voor sommige leerlingen is het belangrijk en al moeilijk
genoeg om geloofwaardig te spelen en sommige leerlingen vinden de uitdaging is het
uitvergroot spelen.
- Betekenis: richt zit op vormgeven in drama aan de persoonlijke verbinding met een onderwerp of
thema waardoor zeggingskracht ontstaat.
De vakinhoud van mijn les is dramatische actie. Het gaat hierbij om maatschappelijke en
persoonlijke dilemmas. Het staat dan ook in verbinding met bestaande
gebeurtenissen/ervaringen.

Creativiteit staat centraal in het MVB-model. Dat komt tot uiting in verschillende waarneembare
handelingen. Voor drama zijn dit: spelen, beschouwen, ontwerpen en vormgeven, regisseren en
presenteren.
In mijn les draait het vooral om spel (vanuit gevoel kunnen spelen), beschouwen (naar elkaar kijken en
objectief waarnemen) en presenteren (het publiekgericht en verstaanbaar kunnen spelen).

De verworven kennis en vaardigheden kan productief, receptief en reflectief toegepast worden.


deze les zijn de kinderen zelf bezig en geven een invulling aan de zinnen die zij hebben gekregen
(productief) en ze reflecteren op de uitvoering van elkaar (reflectief).

Didactiek
Welk didactisch model zet jij in? (koppeling kennisbases)
Ik gebruik de klassieke opbouw van een drama-les. Deze lesopbouw zorgt ervoor dat de leerlingen stap
voor stap wennen aan de gebruikte spelvorm en dat zij de vaardigheden ontwikkelen die nodig zijn in de
kernopdracht.
Een drama-les bestaat uit de volgende onderdelen: inleiding, warming-up klassikaal, warming-up
groepjes, kern en afsluiting.

Ik kies ervoor om de warming-up alleen klassikaal te doen, omdat dit een vervolg is op de les waarbij de
leerlingen bezig zijn geweest met het opkomen voor jezelf. Hierin hebben zij in tweetallen gewerkt.

Inleiding: hierin komt naar voren wat de techniek van deze les is. Dit leg ik uit door middel van spel. Ik
vraag de leerlingen of zij herkennen waar deze les over gaat en waar zij dit in het dagelijkse
tegenkomen, hierin leg ik de verbinding naar de belevingswereld van de kinderen.

Warming-up klassikaal: ik laat de leerlingen kennis maken en oefenen met de spelvorm die tijdens deze
les centraal staat. Dit is het uitspreken van zinnen verworven met verschillende emoties.

Kern: de vaardigheden die in de warming-up geoefend zijn worden toegepast en verdiept. Dit wordt in
groepjes uitgevoerd. De kinderen krijgen een zin en een emotie en oefenen dit in een groepje.

Afsluiting: de les eindigt met een afsluiting, dit is in de vorm van een nabespreking. De kinderen voeren
de opdracht uit en geven elkaar feedback.

Opbouw van de leeractiviteit

Fasering Concretisering Organisatie


Hoe is je instructie opgebouwd? Welke materialen en leermiddelen
Welke didactische werkvormen zet je in? heb je nodig?
Wat doe jij als leerkracht? Wat doen de kinderen? Welke groeperingsvormen hanteer
Hoe zorg je voor context, interactie en taalsteun? je?
Welke tijdsplanning hanteer je?
Gebruik je een specifieke ruimte?
Start Inleiding: ik kom verdrietig de klas inlopen, op een 5-10 min
Hoe start je met je gegeven moment word ik enorm blij. Klassikaal
activiteit?
Hoe maak je jouw Ik laat de kinderen raden waar de les vandaag om In de klas
bedoelingen duidelijk? draait. Hierbij maak ik de link naar de leef- en
Hoe wek je de
belangstelling?
belevingswereld van de kinderen. Herkennen zij dit in
Hoe sluit je aan bij de het dagelijkse leven en wanneer komt dit dan naar
beginsituatie? voren.

De kinderen gaan vandaag met emoties aan de slag.


De vorige drama les hebben we dit al met uitbeelden
laten zien maar dit keer gaan we het verwerven in het
gesproken woord. Ook heeft het een aansluiting op de
les over het opkomen voor jezelf, hoe toon je dat je het
ergens niet mee eens bent bijv.?

Voortgang Warming up: De leerlingen staan in de kring. Ik noem 30-35 min


Hoe houd je de een zin en dat beeld ik in een bepaalde emotie uit. De In groepjes van 4
belangstelling vast?
Hoe werk je doelgericht? leerlingen zeggen deze zin om de beurt na, dit doen ze In de klas
Hoe verwerk je de in een steeds heftigere emotin.
instructies? Dit doen we met verschillende emoties.
Op welke manier ga je
rekening houden met
verschillen? Kern: De leerlingen worden verdeeld in groepjes van 3
4 personen. Ieder groepje kiest een zin van het bord.
1 Ik was op vakantie in Spanje maar ik wilde eigenlijk veel liever naar
Denemarken.
2 Ik heb een fantastische vakantie gehad in Zweden, maar ik was wel
beetje bang voor de slangen.
3 We gingen naar Oostenrijk, maar er lag geen sneeuw en de
Nederlanders liepen gewoon in hun skipak rond.
4 Ik wilde om een ijsje vragen, maar ik durfde het niet, want de
portemonnee van mijn moeder was akelig leeg.
5 Bij de benzinepomp kwam ik er achter dat de chipknip leeg was. De
pompbediende zei dat ik dan maar moest zorgen dat de benzine wee
de auto kwam. Ik stond echt voor gek.
6 In de dierentuin zei ik tegen de man naast me: je kunt hem gerust
aaien hoor, want hij doet niets. Toen bukte die man zich en ..
7 We gingen echt keihard, het was geweldig. De kracht van het water
kun je niet tegenop. En weet je, we knalden tegen de rotsen en sloeg
om. Weg kano . weg peddels.
8 Mijn ouders kozen dit jaar voor een boerderijcamping. Nou we hebbe
geweten hoor. De muizen liepen over de wc-bril en de hele dag keke
tegen de waslijn met onderbroeken. Ja de moeder van de eigenaar w
wel kraakhelder hoor.
9 Ik zag een rioolbuis, zon brede. En weet je wat zo leuk was . je kon
bal er in gooien en dan rolde hij van de ene buis in de andere buis. Je
moest hard van de berg afrennen om de bal bij te houden. Opeens za
m niet meer .. en ik weet nog niet in welke buis hij is blijven liggen.
10 Ik denk dat iemand anders die bal nu wel heeft gevonden .. of en
is nog veel erger . de buis is verstopt geraakt en de camping is
overstroomt.
11 We speelden bij de wasbakken. Iedereen werd hartstikke nat. Opeen
besloot mijn vriendje om de kraan een beetje schuin te zetten, zodat
water nog wat verder weg spoot. Ha dacht ik das leuk, dus ik draa
de kraan nog wat verder.
12 Wat denk je dat er toen gebeurde de kraan brak af en in een mu
van tijd stond de halve camping blank.
13 Sommige mensen kunnen wel heel erg overdrijven. Het was wel een
grote plas, maar je kon er niet op roeien met de boot.
14 Ik was vroeg naar bed gegaan. De enge geluiden van de nachtdieren
je goed horen. Opeens zat ik rechtop en ik was doodsbang. Er wriem
iets onder mijn luchtbed.
15 Toch ben ik weer in slaap gevallen. De volgende avond werd ik weer
wakker. Weer wriemelde er iets onder luchtbed, maar nu bij het
voeteneinde. Ik heb snel mn vader wakker gemaakt. Volgens hem w
het gewoon een mol. Gewoon.. een mol.
16 Ik dook in het zwembad maar verstijfde compleet. Het was zooooooo
koud!
Nu krijgen de leerlingen een kaartje, daar staat op:
- Bang
- Boos
- Blij
- Verdrietig
- Verlegen
- Brutaal
- Zacht
- Hard

De kinderen uit elk groepje laten een zin horen met de


emotie die op hun kaartje staat. Op die manier wordt
een zin op 4 verschillende manieren uitgesproken.
Kinderen leren hierdoor dat taal op verschillende
manieren gebruikt kan worden, maar dat de manier
waarop iets wordt uitgesproken een heel andere
wending aan een zin kan geven. Ik werk met een bal in
de kring, als de bal bij een kind aankomt is hij/zij aan de
beurt. Het roept voor sommige kinderen namelijk
spanning op als ze weten dat ze na die of die aan de
beurt zijn, waardoor ze blokkeren.
Evaluatie Afsluiting: 5 min
Hoe sluit je de Wat doen emoties met een zin? in de klas.
leeractiviteit af?
Hoe ga je na of de Soms bedoel je iets heel erg aardig, maar komt het
doelstellingen bereikt helemaal verkeerd over. Waar ligt dat aan? Ligt dat
zijn?
Hoe geef je
misschien aan de manier waarop je iets zegt?
feedback/feedforward? Wat vonden de kinderen ervan om iets heel anders te
Wat doe je met het zeggen? Van jezelf? Van anderen?
opgeleverde werk?
- Als ik nu zou vragen om iets heel verlegen uit te
spreken zouden de kinderen dat dan kunnen? Is
het moeilijk om om te schakelen van lief naar
heel erg boos?
Bronnen
Welke methode, boeken, websites, etc heb je voor het ontwerpen van deze leeractiviteit gebruikt?
https://10voordeleraar.nl/documents/kennisbases_pabo/advies_kb_dans_en_drama.pdf
www.leoned.nl
http://www.yet-dtc.nl/files/Kennisbasis_Dans_en_Drama_def_11.01.11.pdf
http://www.dramaonline.nl/kenniscentrum/blog/opbouw-van-een-dramales/

Vervolg: schrijf je evaluatie en reflectie over deze leeractiviteit!

You might also like